Toen schatbewaarder Willy Van Hoof
het chalet van de oudste Leestse
Voetbalvereniging wilde openen
stelde hij vast dat de deur openstond.
Met geweld opengebroken, evenals de
lade van de toog.
Er ontbrak ongeveer 300 frank in muntgeld.
Chips en sigaretten bleven
onaangeroerd.
(VVH)
1975 Zondag 11 mei
: Rust Roest bracht In geweten niet belast. (advertentie uit De Band
bovenaan)
Deze vertoning stond
in het teken van de tiende verjaardag van het overlijden van Staf Bruggen, een
pionier van de Vlaamse toneelkunsten. Het toneelseizoen 1974-75 werd door de
Vlaamse
amateurgezelschappen
het Staf Bruggen-jaar genoemd.
De recensent van De
Band hierover :
Ter herdenking van het 10-jarig jubileum van het
overlijden van Staf Bruggen, één der meest veelzijdige en bekende Vlaamse
acteurs, heeft het Staf Bruggen-comité dit seizoen in het teken gesteld van S.
Bruggen.
Om hieraan gevolg te kunnen geven heeft de
toneelvereniging Rust Roest het passend gevonden om een stuk te kiezen van
een Vlaams schrijver, nl : In geweten niet belast van Frans Cools. De enige
opvoering had plaats op zondag 11 mei in de Parochiezaal te Leest.
We kregen een lichtblauwe huiskamer voor ons met
klassieke meubeltjes die de firma Bel Meubel uit Kapelle-op-den-Bos even voor
hen uitgeleend had. Rechts was er een eethoek die in het 1ste en 2de
bedrijf feestelijk gedekt was en links een salonnetje met kas. Het decor was
uitstekend verzorgd, behalve dan een flesje bier dat achter één van de
tafelpoten vergeten was na de pauze.
Het was een spel in vier bedrijven. Op de vooravond
van Erikas verjaardag, dochter van Sex en Dr. Werner Krauz krijgen ze
onverwacht bezoek van Dr. Frans Neurath, een collega van Dr. Krauz, die tijdens
de oorlog met hem heeft gewerkt in de gevangenkampen, waar zij proeven deden op
Joodse gevangenen. Werner Krauz wil die tijd vergeten, daarom heeft hij er zijn
familie nooit over verteld. Terwijl Dr. Neurath dit onrecht nooit heeft kunnen
vergeten en daardoor aan de drank is geraakt. Ben Fisher, een jooden verloofde van Erika, die ook is
uitgenodigd op het verjaardagsfeest, ziet dat Dr. Krauz iets verborgen houdt.
Dit maakt hem zo nieuwsgierig en hij komt, langs Dr. Neurath, te weten van de
proeven op de weerstand van de mens aan luchtdruk. Krauz wil vermijden dat er
verder nog iets uitlekt over zijn verleden en weet handig een natuurlijke dood
aan Neurath te suggereren. Ben Fisher drijft Dr. Krauz in het nauw zodat deze
moet bekennen.
Hier rijst de verantwoordelijkheid van het individu
tijdens de oorlog. Is men verantwoordelijk voor de daden die men onder dwang
verricht, of is hiervoor eerder een ganse gemeenschap verantwoordelijk ?
Daarom herhaalt Dr. Krauz steeds dat hij in geweten
niet is belast. Deze schijnwaarheid moet hij uiteindelijk afleggen en bekennen
dat hij fout is geweest.
In de hoofdrol van Kreuz zagen we een uitstekende
Guido Hellemans, zijn kunde kennende hoeft hier niets meer aan toegevoegd
worden.
Er kan alvast onderschreven worden dat de medespelers
Renilde Polfliet, zijn vrouw, Mariette Verbeeck en Eddy Moortgat (als hun
dochter en zoon), Pierre De Wit als Dr. Frans Neurath en Wilfried Hellemans als
Ben Fisher, een mooie krachtinspanning hebben geleverd om dit zware stuk tot
een goed einde te brengen, en daarin zijn zij dan ook gelukt.
t Was wel degelijk gewaagd, maar degelijk geslaagd
!
De regie was in handen van Alfons Hellemans, die we
evenzeer prijzen voor zijn werk. In elk geval zal niemand zich die avond
verveeld hebben, want het gevaar schuilde er altijd in, wanneer met liefhebbers
een tragedie gespeeld wordt.
In het volgende
nummer van De Band schreef H.G. daarover onder de titelEven
nakauwen op Rust Roest :
Wij gaan akkoord met V.M. waar zij in het vorige
nummer van De Band proficiat wenst aan de acteurs van In geweten niet belast
(amaai wat een titel) om de krachtinspanning die zij geleverd hebben om het
zware stuk tot een goed einde te brengen. Wij waarderen het trouwens ten volle
dat er nog mensen zijn te Leest die van hun vrije uren wat kunnen afknijpen om
aan toneel te doen en wij verwachten hen nog op de planken.
Toch hadden wij liever een ander stuk gezien, dat
minder kwam aandraven met zware gewetensconflictenen met een thema dat door de werkelijkheid en
de T.V. afgesleten en achterhaald is. Ik betwijfel trouwens of één van de kijkers
uit de zaal in dat gewetensproces werd meegesleept (wat tenslotte de
bedoeling van toneel is, dunkt me). Hun interesse ging veel meer naar de
spelers zelf dan naar de figuur die zij vertolkten.
Daarom hadden wij liever een goeie klucht gezien die ons
op zondagavond eens hartelijk liet lachen en ons voor een paar uren onze wekendaagse
stress en problemen liet vergeten. Een stuk op het niveau van onze volksmensen
en onze spelers.
CECILIAFEESTEN metEuropees
Kampioenschap voor Brass Bands te Leest
De inzet van deze
feesten, die plaatshadden in een reuzentent in de Kouter, werd gegeven op
donderdag 1 mei met de DOLLE NACHT.
De Nederlandse
succesgroep The Rockets trad op samen met Peter West en orkest.
Inkom 100 frank (80
frank in voorverkoop).
Op vrijdag 2 mei
werd er overgestapt naar de GEKKE NACHT . Een avond met vijf vedetten :
het bekende komisch duo Gaston Berghmans-Leo Martin, animator Carlo
Bertels, Ann Desender (bekend als winnares van Ontdek de Ster) met orkest en
de Nederlandse popgroep Bien Servi met Raymond van het Groenewoud.
De daaropvolgende
zaterdag besloot men met de PLEZANTE NACHT ,met de bekende
BRT-presentator Jos Baudewijn, met zangeres Ingriani en haar orkest en als clou van de
avond The Strangers, de vier Antwerpse spuiters.
Stan Gobien schreef
daarover het volgende :
In 1975 kregen de Ceciliafeesten een ander uitzicht.
Omdat de bal- en showavonden zo goed waren meegevallen, werd gehoopt dat de
feesttent de
eerste drie dagen van mei zou vollopen. Een heel pak
vedetten en pseudo-vedetten was geprogrammeerd : The Rockets of het orkest van Peter
Koelewijn, een zekere Peter West, Leo Martin en Gaston
Berghmans, Anneke Desender, Raymond van t Groenewoud, Ingriani en nog eens een
keer De
Strangers. Jos Baudewijn, de bekende BRT2-producer was
een van de presentatoren die tijdens deze ontspanningsavonden optrad.
In een van zijn bekende liedjes zingt Raymond van t
Groenewoud : Ik heb zalen doen vollopen, ik heb zalen doen leeglopen Naar
verluidt heeft de zanger
voor het laatste deel van deze tekstregel voroal
inspiratie opgedaan in de feesttent te Leest in 1975. Maar ruim een jaar later
wordt hij een enorme
publiekstrekker en onbetaalbaar voor St.-Cecilia
Leest
Het allereerste Europees Kampioenschap voor brassband
vond plaats in Leest
Op de Ceciliafeesten 1975 werd het eerste Europees
Kampioenschap voor Brassbands georganiseerd. Omdat deze orkestvorm op het
vasteland, vooral in Nederland en Vlaanderen, ondertussen vrij bekend was
geworden, werd besloten een muziekwedstrijd te organiseren waaraan uitsluitend
brassbands konden deelnemen.
Stan Gobien had in 1974 voldoende internationale
contacten opgebouwd zodat een wedstrijd tot de mogelijkheden behoorde. Het werd
vooral op muzikaal gebied een succes en de brassbandbeweging in Vlaanderen kwam door deze
muziekwedstrijd in een stroomversnelling.
Een paar maanden na afloop van de Ceciliafeesten 75
kon een dertigtal leerling-muzikanten worden ingeschreven. Omdat er met plezier
werd teruggedacht aan de show- en
drumbandwedstrijd van 74 besloot de fanfare te starten
met een trommelkorps. Voor de opleiding van deze jongeren zou niemand minder
dan Jean-Piet Leveugle zorgen.
De meisjes en jongens kregen eveneens lessen notenleer
en velen onder hen zouden later naar de muziekacademie of naar het
conservatorium gaan.
Na ruim twee jaar, op 2 december 1975, liepen de wegen
van dirigent Frans Dierickx en St.-Cecilia Leest uit elkaar. Het ongenoegen bij
sommige bestuursleden was al beginnen groeien na de concertwedstrijd van 11 mei te Tisselt,
waar 85% en een eerste prijs met grote onderscheiding werd behaald. Gezien de
omstandigheden, slechts één week na de organisatie van de Ceciliafeesten, was dit echter niet
zon slecht resultaat. De sfeer werd nadien negatief beïnvloed omdat sommige
Cecilianen langs de neus weg opperden dat de jeugdfanfare beter misiceerde dan de grote
fanfare
Net als bij de vorige dirigentenwisseling had deze
evenzeer consequenties voor de samenstelling van de fanfare. Weer verlieten er
muzikanten St.-Cecilia Leest om het elders te proberen. Het bestuur drong bij Rik De Bruyn aan om
terug de dirigeerstok in handen te nemen. Veeleer met enige tegenzin nam hij de
opdracht aan. Hij besefde dat hij nog nuttig werk kon verrichten door op zijn gekende manier
te werken aan de eensgezindheid bij de muzikanten. Ook deze keer lukte het. De
beroering en de deining na de dirigentenwissel ging stilaan over in rust en vernieuwde eendracht.
Op 1 september 1976 werd Jan-Piet Leveugle dirigent (zie verder 1976 1 september)
In De Band van juni
1975 vonden we ook een definitie van een Brassband :
Brass-Bands zijn volksmuziekverenigingen die noch
fanfare, noch harmonie zijn. De samenstelling bestaat uit een groep
koperblazers met een gewone bezetting van ongeveer 30 muzikanten. Samengesteld
uit 5 eerste cornetten, een repianocornet, een bugel, 2 tweede en 2 derde
cornetten, 3 althoorns, 2 baritonhoorns, 2 tubas, 3 trombonen, 2 es-bassen, 2
bes-bassen en tot 4 slagwerkers. Dit alles geeft een typische klankkleur, de
brass-sound.
Wilfried Hellemans
over Sint-Cornelis (Korneel) en zijn begankenis :
Ook deze heilige is geen parochiepatroon maar al
sinds halfweg de negentiende eeuw is hem in Leest de opmerkelijkste verering
toebedeeld. Hij kreeg er een beeld, een begankenis op Tweede Paasdag en een
altaar in de zuidelijke zijbeuk.
Sint-Cornelis of Korneel (°?, +253), bisschop en
eenentwintigste paus (251-253), stierf in ballingschap te Civita Vecchia
(Italië).
Zoals elders werd (en wordt) hij in Leest aanroepen
tegen de stuipen, de vallende ziekte, de lammigheden en geraaktheden of tegen
de stuipen, jichtigheden envallende
ziekten.
In een anoniem negentiende-eeuws brochuurtje wordt
zijn litanie zo aangekondigd : Litanie ter eere van den Heiligen Paus en
Martelaar Cornelius. Bijzonderen Patroon tegen de Stuipen, Jichtigheden en
vallende ziekten; wiens H. Relikwieën met grooten toeloop en devotie geëerd
worden, en wiens bijstand vuriglijk aanroepen wordt in de parochiale kerk van
den H. Nicolaus te Leest.
Zijn in Leest vereerde beeld, gemaakt door de Mechelse
beeldhouwer P.J.Tambuyser en gepolychromeerd door Loos, werd aangekocht in
1840. De heilige draagt boven zijn albe een cingel, een stool en koormantel;
hij wordt voorgesteld als paus met staf in de rechterhand en een tiara op het
hoofd. In zijn linkerhand houdt hij een hoorn.
Het broederschap van de heilige kwam er twintig jaar
later onder pastoor A. Joris.
Tien jaar later, in 1870, werd het nieuwe altaar
geplaatst. Op deze creatie van de gebroeders Vijt uit Niel staan fragmenten uit
het leven van de heilige en ook de zegening met de relikwie wordt er
voorgesteld zoals die in Leest nog steeds gebeurt. Dat dit altaar er dat van
St-Niklaas verstootte zegt veel.
Zijn jaarlijkse begankenis op Tweede Paasdag begon een
honderdvijftig jaar geleden. In 1855 bestond ze zeker : op 13 juni 1855
verleent aartsbisschop Engelbertus kardinaal Sterckx 40 dagen Aflaat aan alle
Christen Geloovigen, die met devotie zullen lezen de ( ) Litanie ter eere van
den voorschreven Heiligen Cornelius. Dat staat te lezen in het eerder genoemde
brochuurtje.
Ca. 1900 en mogelijk al eerder waren de goddelijke
diensten op paasmaandag te 6, 7, 8 en 9 uur. De plechtige Hoogmis was om 10
uur en het lof om 15 uur. Na de Goddelijke diensten vereering der kostbare
relikwie van den H. Cornelius.
Is er sedertdien veel veranderd ? Wel, al meer dan een
halve eeuw verloopt de begankenis naar eigen getuigenis- als volgt.
Van paasmaandag tot Beloken Pasen staat het met
bloemen en kaarsen versierde beeld van de heilige net voor het midden van het
kerkschip binnen een stevige houten afsluiting (met deurtje) op zijn voetstuk.
Op paasmaandag zelf ordende tot voor twintig jaar een houten, hoog en
doorzichtig staketsel voor de kerkpoort het vlot binnen-en buitengaan van de
kerk.
Nog steeds wonen een respectabel aantal bedevaarders
de eucharistie bij. Onder pastoor F. Beuckelaers (1911-1946) waren die te 6, 7,
8, 9 en 10 uur; onder zijn opvolger J.B. Coosemans (1946-1966) om 6, 7, 8, 9 en
10 uur plus de hoogmis om 11 uur. Veel jaren werd die laatste opgedragen door
Leestenaar pater K. Emmeregs, alias Sinjoorke. Een plechtig lof met kinderzegen
was er op paasmaandag en op Beloken Pasen om 15 uur. Dat alles stond én in de
krant én in zwarte en rode inkt op witte affiches. Later verminderde natuurlijk
het aantal vieringen : in 1985 bv. vonden ze plaats om 8, 9, 10 en 11 uur en in
2001 nog om 9, 10 en 11 uur en in 2007 om 10 en 11 uur. Voor de plechtige en
muzikaal goed verzorgde eucharistieviering om 10 uur zat (en zit) de kerk goed
vol. Een plechtig lof met kinderzegen bleef behouden op Tweede paasdag om 15
uur.
Voor en na de eucharistie en het lof staan de
bedevaarders omheen de afsluiting, kussen de relikwie die de rondgaande priester
hun aanbiedt en gooien offergeld op de vloer binnen de omheining. Daarna kan
men driemaal biddend rond het beeld en/of rond de kerk stappen. Wat een
beperkte groep bedevaarders nog altijd doet.
Blijkbaar beeweegden sommige mensen af en toe ook in
de loop van het jaar. Ze gaan op de pastorij vragen welke boete ze moeten
onderhouden. Er wordt dan een boete opgelegd naargelang ieders devotie.
Maar ze zijn nog meer blijken van verering.
Zo liet pastoor Beuckelaers door E. Steyaert in 1924
een glasraam plaatsen op het koor met deze voor Leest belangrijke heilige. Het
werd aangebracht langs de epistelkant tegenover dat van Sint-Niklaas.
Behalve affiches (minstens twee verschillende) bestaan
er ook drie soorten medailles, geslagen op last van de broederschap en/of de
kerkfabriek : de kleinste is een zilveren en de twee andere zijn in nikkel.
Eénmalig werd een prentje uitgegeven : Een steentje
voor het Parochiehuis van Leest met vooraan het beeld van de heilige.
Achteraan stond een gebed en informatie over het broederschap. Het was gedrukt
in bruine inkt en kostte vijf frank.
Het Davidsfonds gaf in 1975 een sepiakleurig vaantje
uit, het eerste en tot nog toe enige. Voor 20 frank ontving men een unieke lino
van kunstenaar G. Herregods.
Vijftien jaar later kon men witte kaarsen kopen met
een Korneeltekening erop van weer G. Herregods met de tekst : 150
j./Begankenis/ h. Cornelius/ 1840 Leest 1990.
Dat het Davidsfonds in 1990 een Korneelbier en het
Posse-Leest-Comité in 2001 een witte vaan met een voorstelling van de heilige
verkocht, mag aanvullend vermeld worden : het bewijst de populariteit van de
heilige in het dorp.
Wat in dit boek uiteraard niet besproken wordt is het
kermis- en jaarmarktgebeuren. Vooral dit laatste is, onder impuls van de VZW
Posse Leest, uitgegroeid tot een fenomeen waar een massa volk op afkomt. Waar
de jaarmarkt tot 1990 rond 13.00 uur afgelopen was en op sterven na dood was,
duurt ze sinds 1992 een volle dag en bestrijkt het hele centrum. Op
paasmaandagen met zonnig en warm weer kwamen de jongste jaren vijfentwintig à
dertigduizend mensen in 2007 sprak men van veertigduizend- naar Leest-Dorp.
Posse Leest haalt dan ook jaarlijks de media, tot en met het regionale
T.V.-station voor Mechelen-Turnhout (RTV).
Het broederschap van de heilige Cornelius (1860)
Oprichter was pastoor Joris (1854-1864). In het
parochiearchief berust een dun schoolschrift waarop geschreven staat
Broederschap van den Heiligen Cornelius in de Parochiale Kerk van den H.
Nocolaus te Leest. De eerste persoon werd erin genoteerd in 1860. Tot voor
kort liet nog haast jaarlijks een enkel iemand zich inschrijven in het
broederschap.
Uiterst zelden werd dit broederschap door de deken
opgeschreven en voor het eerst na meer dan vijftig jaar (1913). Van dan af (tot
1931) wel meer en geregeld met het ledenaantal. Zo telde het in 1918
vijfhonderddertig leden, aantal dat zachtjes steeg tot
vijfhonderdvierennegentig (in 1927).
Op het prentje (zie afbeelding) met het Leestse
Corneliusbeeld, verkocht (in 1950) om de bouw te steunen van de Leestse
parochiezaal, staat :Inschrijving in
de Broederschap van de sakristij. Jaarlijkse bijdrage 5 fr. Talrijke Missen
worden opgedragen tot de inzichten van de leden. En nog een verwijzing naar de
concrete verering van de heilige in Leest.
(De
Sint-Niklaasparochie in Leest, 2009, Wilfried Hellemans)
1975 -31 maart : Tweede Paasdag Het
Davidsfonds pakte uit met een tentoonstelling met als thema Leest. In het
maandblad van Milac was voordien een oproep verschenen om memorabilia :
Misschien had u er totaal niet aan gedacht. Doch, in
de loop van het jaar 1925 werden te Leest de eerste stenen gelegd voor een
plaatselijke Davidsonderafdeling. Ook al zijn de prestaties van deze vereniging
op het ogenblik erg gering, tot voor wereldoorlog twee was Davidsfonds Leest één
der meest bloeiende verenigingen in de gemeente.
Herinneren we gewoon aan de formidabele 11 juli
vieringen die in onze gemeente plaats hadden.
Ondertussen willen we u voorbereiden op de jaarlijkse
tentoonstelling op tweede paasdag, die naar we hopen het reusachtige succes van
verleden jaar nog zal overschrijden. Als onderwerp kreeg deze zesde paasmaandag
tentoonstelling mee : EEN LAATSTE KEER LEEST !!
Inderdaad in de loop van dit jaar of begin volgend
jaar zal Leest als gemeente ophouden te bestaan. Hieraan willen de
bestuursleden van uw Davidsfondsafdeling ruchtbaarheid geven.
Doch, voor de zesde keer, vragen wij u medewerking.
Wij zoeken: fotos, afbeeldingen, platen, oude voorwerpen, kortom van alles dat
met Leest verband houdt.
Wij zoeken merkwaardige feiten, verhaaltjes van Leest
en allerlei merkwaardigheden waaraan wij kunnen bouwen.
Wist u b.v. dat in 1907 Leest 51 cafés kende en nu
nog 10 ?Zou het niet aangenaam zijn van
elk van deze zaken fotos of aandenkens te zien.
Doch, voor de zoveelstemaal moeten wij het herhalen, wij vragen uw
medewerking. Wij zijn ervan overtuigd dat deze oude zaken voor u een grote
waarde hebben en je ze niet graag zou kwijtgeraken bij een tentoonstelling,
daarom garandeert het Davidsfonds u een speciale verzekering voor al wat u in
hun handen, voor 1 dag, geeft.
En, wees niet egoïstisch, iedereen ziet graag zijn
eigen op iets oud eens terug. Mogen wij er dus op rekenen dat u, die bepaalde
merkwaardige zaken over Leest weet, of in uw bezit hebt, contact opneemt met de
bestuursleden van het Davidsfonds.
Wij danken u bij voorbaat en beloven u, met uw hulp,
een beeld van wat Leest voor ons betekende.
Verbruggen
Tom, Soors Karel, Mollemans Martin.
In de 1ste
jaargang van het Vaartland (1975) publiceerde Jos De Keersmaecker Paasmaandag te Leest Volksdevotie tot
de H. Cornelius.
Eén van de populairste heiligen in het Vlaamse land
is wel de H. Cornelius, paus en martelaar. Hij werd afgebeeld met een staf in
de ene en een koehoorn in de andere hand. Hij is één der vier Maarschalken,
beschermheilige en noodpatroon tegen koorts, kinkhoest, draaiïngen in het
hoofd, verlamming, cholera, en het hele gamma van demonische ziekten, zowel van
mens als dier.
H. Cornelius, paus ende martelaer, bidt voor ons,
besondere patroon teghen de stuypen, alle vallende sieckten, draeyinghen van
hoofde en gevaerlyck vaeren en meer andere diergelycke sieckten en plaeghen soo
menschen als van beesten, zegt het bedevaartvaantje van Doel.
K. van Nyen H. Cornelius, een volksheilige in t
Vlaamse land, vermeldt 99 begankenisplaatsen. Het zijn ze echter nog niet
allemaal. Wie bedenkt hoe groot en geducht in vroeger tijden deze kwalen waren
de kindersterften schrikwekkend hoog, toen er nog geen medische wetenschap kon
tegenovergesteld worden- en de dood daarom meestal als fatale afloop had,
verklaart maar al te wel de grote verspreiding van al die devotieplaatsen en
toevluchtsoorden tot Sint Cornelius.
Comt tot Cornelius al met een vast betrouwen
Hier is medecyn voor kinders, mans en vrouwen.
Ook alle soort van vee dat ergens is besmet
Wordt door Cornelis, door kracht van syn gebet
door t hoogste Majesteyt bevrijd ofte genesen.
Hoopt en betrouwt in hem : hy sal u trooster wesen.
Reeds van in de 12e eeuw vindt men ten
onzent sporen van de devotie tot St. Cornelius en dan vnl. te Ninove. Dat
blijkt uit een verklaring van Nicolaus, bisschop van Kamerijk in 1139. De
relieken zijn van uit Rome overgebracht naar Lyon, Compiègne (in 857) en
Cornelimünster op de Inde bij Aken. Deze abdij werd het grote
uitstralingscentrum dezer verering en waar met bijzondere zorg ook de
drinkhoorn van de heilige bewaard werd en waaruit destijds de bedevaarders
gewijd water konden drinken. Volgens Mathias Zender zou Ninove en Ronse het
vertrekpunt van de Corneliusviering in Vlaanderen zijn geweest. Er bestond ook
een Liber Miraculorium S. Cornelii Ninivensis, een mirakelboek. Het is bekend
dat de abdij van Cornelimünster hier in Brabant en Vlaanderen belangrijke
keizerlijke domeinen bezat, o.a. te Nijvel, Puurs en vnl. Ronse. Volgens de
Acta Sanctorum van de Bollandisten schonk zij aan het Kapittel van Ronse een
deel der relikwieën van de H. Cornelius. Het is tijdens de tocht met die
relikwieën voorbij Ninove dat de Norbertijnen aldaar enkele daarvan bekwamen.
Het bezit van relikwieën was de eerste vereiste voor
het ontstaan en de bloei van bedevaarten. Het was ook een lucratieve bron van
inkomsten. Een echte handel werd er gedurende de Middeleeuwen in gedreven
zelfs hardhandige strijd werd er voor geleverd. Relikwieën werden ook
verhuurd. Zo werd het relikwieschrijn van Ninove tot in het land van Waas
processiegewijs gedragen.
Van hieruit verspreidde zich de cultus door heel
Vlaanderen, vooral in de parochies die van de abdij afhingen.
Eigenaardige gebruiken kenmerkten de begankenissen tot
de H. Cornelius : de tempelslaap (incubatio). Zelfs reeds gekend bij de oude
volken. Het opwegen van het eigen lichaamsgewicht in graan, was en vlas, dat
moest bijeengebedeld zijn. Dit berust op de primitieve opvattingen dat aan
gevonden, gebedelde of gestolen voorwerpen, bijzondere kracht wordt
toegeschreven. Soe wat menschen die besmet zijn met Sente Cornelis sieckte, sy
moeten hem lieden weghen ende gheven alzoe vele Coorens als sy swaer weghen met
wasse, vlasse, goud ende seluere. Alzo te Ninove, Lier, Aalter, Adinkerke.
Zoals dit ook nog elders gebeurde te Brugge voor St. Godelieve ; te Geel bij
Sinte Dymfna eveneens was voorgeschreven. De overal voorkomende geplogenheid
ook te LEEST- van het offer van dieren, als konijnen, duiven, kippen, of van
vlas en graan, vindt wel zijn oorsprong in de middeleeuwen, toen de cynzen en
offers in natura betaald of opgedragen werden. Geld was in die tijd schaars
en praktisch niet in omloop bij de gewone man. Het paste in dat agrarisch
domaniale stelsel.Ook het vroegere
volksgeloof dat stuipen en vallende ziekten aan toverij of aan duivelse machten
toeschreef, verklaart het oeroude offer van een Zwarte hen, het gewone
duivelsoffer.
Elders nog kent men de pelgrimshen de geofferde hen
die terug mee naar huis genomen wordt- en de ziekten van het hof zal weren. Men
kent nog verder het levende hert.
In de meeste begankenisplaatsen heerste nog tot voor
korte tijd het volksgebruik en het offeren van dieren.
Devotie en begankenis tot Sint Cornelius te Leest
In Klein-Brabant en het vaartland waren vooral Leest
en Sint Amands bekend als de bijzonderste begankenissen tot Sint Cornelius.
Buiten de seskens waren deze plaatsen in het bijzonder bekend voor vallende
ziekte. Kleine beewegen, maar minder bekend waren ook : Eikevliet, Ruisbroek,
Mechelen, Hellegat.
Evenals te Diegem werd te Leest de H. Cornelius
bijzonder aangeroepen tegen de stuipen en de vallende ziekte. De 2de
Paasdag is de grote begankenisdag. Vanaf 5 uur s morgens stroomde het volk
reeds toe. De Hoogmis is om 10 uur. Eerst gaat men bidden voor het beeld van de
heilige dat bij die gelegenheid midden in de kerk ter verering opgesteld
wordt.
Zoals op vele andere plaatsen deed men hierna drie
maal al biddend de ommegang rond de kerk, dan driemaal rond het kerkhof. Daarna
ging men te zegenen in de kerk. Rond het beeld stond er een ijzeren grille.
Binnenin bevond zich de pastoor en die bood de relikwie ter verering aan. Het
volk werpt de blauwe briefjes binnen in de afsluiting en deed zelfs de
nikkeltjes boven het hoofd van de priester rinkelen.Ex-votos werden niet geofferd, wel levende
kippen en duiven, evenals varkenskoppen en hespen. Gedurende de hoogmis werden
de offergiften achteraan in t gestoelte van de kerkmeesters geplaatst : de
dieren in de houten kevie, die nog te zien is.
Op 2de Paasdag 1935 werden slechts 2
kiekens en een koppel duiven geofferd, vertelt J. Geussens. Na de mis bracht de
koster de geofferde kippen en duiven buiten het kerkportaal en vroeg : Zijn er
nog liefhebbers voor den offer ? Een boer gaf 5 fr., kreeg de kip of de duif
even in de hand en gaf ze terug. Hij offerde op die manier.En vijf boeren offerden op dezelfde wijze
achtereenvolgens dezelfde kip tot dat de boer die ze eerst geofferd had, er 20
fr. voor booden de kip terug mee naar
huis nam, waar ze, zoals hij later vertelde al de andere tegen de kwaal moest
vrijwaren. Al drie jaar offerde hij dezelfde kip.
Een zeer oud en merkwaardig gebruik dat nog in onze
kinderjaren bestond was het volgende. Kreeg een kind de stuipen, dan liep men,
terwijl de kleine in een bad gestoken werd (gewoonlijk de marmit), en zijn
voetjes vol mosterd omwikkeld, vliegensvlug naar een beroepsbedevaardster, die
daarvoor bekend stond. Bij ons was dat o.a. Mie van Leires. Men huurde er langs
de straat of in de dorpsschool negen kleine jongens die de beeweg moestenmeemaken (er waren ook 9 soorten seskens). In
de school zaten er in die tijd soms wel veertig en meer in één klas, daarom was
men wel eens content er van enkele af te zijn, en men merkte dat zo niet. Onder
geleide van het vrouwmens trok de bende op in de zomer gewoonlijk barvoets.
Wellicht berustte deze geplogenheid op de opvatting dat er van onschuldige
kinderen een grotere heilkracht uitgaat dan van volwassenen. Bij de terugkeer
kregen de kleine mannen dan gewoonlijk een paar koperen centen. Boeten en
beloften doen, behoorden eveneens tot een der geplogenheden. Met Paasmaandag
eveneens begint de novene en kan men speciaal gewijd water bekomen.
Over de oorsprong in de oudheid van de
Cornelius-devotie te Leest hebben we weinig bijzonderheden. Wel vonden we op de
pastorij nog een resterend exemplaar van de Litanie ter eere van den Heiligen
Paus en Martelaar Cornelius, bijzonderen patroon tegen de stuipen, jichtigheden
en vallende ziekte, wiens H. Relikwieën met grooten toeloop en devotie geeërd
worden en wiens bijstand vuriglijk aanroepen wordt in de parochiale kerk van de
H. Nicolaus te Leest.
Tot troost van degene die aan de stuipen zijn
onderworpen en bevangen met lammigheid of vallende ziekte en voor eeneigelijk
om door de voorspraak van den Heiligen Cornelius geholpen en behoed te worden.
Het stuk is van 13 Junius 1855, goedgekeurd en
aanbevolen en met 40 dagen aflaat begunstigd door de Kardinaal-Aartsbisschop
van Mechelen. Het spreekt vanzelf echter dat die devotie en de toeloop heel wat
ouder is. Dat de toeloop tijdens de jaarlijkse begankenis de 2de
Paasdag inderdaad zeer groot was, blijkt uit een brief van 21 maart 1905 van
een jaarlijkse Mechelse bedevaarder. Hij heeft het nl. over die grote toeloop
van gelovigen, die problemen schiep voor het drukke verkeer op de dorpsplaats.
Maar vooral aan de ingang van de kerk, die te nauw was om die massa ineens door
te laten in het begin of bij het eindigen der goddelijke diensten. Er moet daar
telkens zulk onmenschelyk gedrang geheerst hebben, dat er ongelukken moesten
van komen. Het was evenmin stichtend met het geschreeuw der kinderen en gehuil
van groote menschen, ja zelfs grove woorden en verwenschingen, welke niet
stichtend zijn in het portaal eener kerk.
De volksbeewegen met hun begankenissen, met hun
tradities en gebruiken waren eens een stuk kleurrijk en onvervalst volksleven
en een kapitaal element in onze cultuurgeschiedenis. En het volksgeloof dat
wortelt in eeuwenoude tradities een bron om de ware volkspsyche te leren
kennen. Het traditionele volksgeloof is een van de belangrijkste elementen van
de volksmentaliteit en de volksbedevaarten voor ziekten van mens en dier, één
van de meest karakteristieke uitingen van het volksgeloof in ons land, zegt M.
de Meyer.
Vele begankenissen, bedevaarten en beewegen zijn te
niet gegaan omdat het lijdend voorwerp verdwenen is, en het onderwijs de mens
ontwikkeld heeft. Er is een uitgebouwde medische voorziening. Er is ook het
teloorgaan van de algemene godsdienstzin en vele geestelijken hebben geen oog
meer voor deze devote volkspraktijken. De tijden liggen nu anders, besloten
gemeenschappen zowel socio- als religocultureel zijn in volle afbouw. Het past
ook niet meer in het kerkelijk cultus-patroon sinds Vaticanum II, die een
Beeldenstorm heeft teweeggebracht waar de Geuzentijd slechts kinderspel bij
was. Een onvervangbaar cultuurpatrimonium is verkwanseld, soms voor een bord
linzensoep, en jammerlijk teloor gegaan. Zovele kleinodiën van veldkapellekens
die spijts afbraakwoede en rampspoedige tijden nog zo talrijk het sacraal
landschap sieren- en waaromheen eeuwen van rust en vrede wieroken, leiden een
verkommerd en vereenzaamd bestaan.
Doch de impuls tot de bedevaarten, zegt Prof. De
Keyser, komt uit de diepten van de algemene menselijke geest. En zoals het ook
in de aard ligt van het Vlaamse volk en de beewegen niet alleen vergezeld zijn
van boeten, maar ook van feesten en plezier ; nu ook is het toerisme ingeschakeld,
ziet men vele van die vroegere begankenissen herleven. We noemen slechts
Beerse, Edegem, Aalter, enz. Alle St. Corneliusbegankenissen met de aloude
geplogenheid van het dierenoffer, en het openbaar bij opbod verkopen dezer
dieren en andere offeranden.
Het is in die zin dat het Vaartland met enkele
enthousiaste lieden van Leest het initiatief genomen heeft om de gekende St.
Corneliusviering met zijn religo-volksgeplogenheden terug nieuw leven in te
blazen.
Inderdaad op 2de Paasdag gaat Leest weer
zijn Cornelius vieren. De kiekens, duiven en konijnen en varkenskoppen zullen
terug in de oude kevie van de kerk kunnen geofferd worden. Het beeld van de
heilige zal terug al monkelend zijn ereplaats krijgen. Er zal weerom grote
toeloop zijn tijdens de Hoogmis om 10 uur.
Bovendien wordt een tentoonstelling gepland over de
geschiedenis en de iconografie der gemeente een spieghel van Leest in t
verleden, alsmede een uitbeelding van de devotie tot St. Cornelius.
Tot slot wordt een St.-Corneliusbedevaartvaantje
ontworpen, dat zal te verkrijgen zijn.
in 1968 werd een fanfarekostuum aangekocht. Toen
bestuursleden naar het buitenland op verkenning gingen om een eigen wedstrijd
te organiseren en ook bij een deelname aan marswedstrijden werd vastgesteld dat
de toonaangevende verenigingen er beschikten over majorettes en dikwijls over
een trommelkorps. Voor een majorettenkorps was het bestuur niet gewonnen omdat
vermoed werd dat de jongedames na een zekere tijd zouden afhaken en dan moesten
vervangen worden. Als gevolg daarvan zouden weer nieuwe uniformen moeten
aangekocht worden en de kosten zouden te hoog oplopen. Al in de dirigeerperiode
van Theo Fierens werden daarom jonge slagwerkers opgeleid. Later waren er zelfs
heel wat voorstandersom een
trommelkorps, destijds een kliek genoemd, op te richten. Dat trommelkorps zou
ook zonder de fanfare kunnen optreden. Het trommelkorpsproject ging definitief
van start toen Jan-Piet Leveugle in 1975 werd aangetrokken als instructeur
slagwerk. Er werd gehoopt dat de trommelaars later makkelijker zouden
overschakelen naar de fanfare en eventueel een koperblaasinstrument zouden
bespelen. Daarom werden er in de slagwerkklas ook lessen notenleer gegeven. Het
trommelkorps oefende dikwijls op straat en daardoor zagen en hoorden de
Leestenaars dat de fanfare veel buitenkwam.
De leden van het trommelkorps waren Ingrid en Sonja
Alewaeters, Maggy De Borger, Alfons De Hertogh, Patrick De Hondt, Walter De
Kunst, Christel De Maeyer, Carla De Prins, Brigitte De Smedt, Christel
Huysmans, Bart Lauwens, Ilse Lauwens, Marleen Lauwers, Michel Leveugle, Monique
Mees, Carine Peeters, Rudy Peeters, Serge Piessens, Ann Robbens, Yves Robbens,
Karin Schillemans, Louis Thijs, Linda Van Alsenoy, Edy Van Asch, Nancy Van
Camp, Marc Van de Rasieren, de latere drumbandleider Walter Van de Venne, Ann
Van den Vondel, Eric Van den Vondel, Ann Van Roy, Paul Van Roy, Wendy Van
Steen, Danny Vercammen, Pascale Vercammen, Krista Verschuren, Nancy Verschuren
en Liesbeth Voet.
Toen Jan-Piet Leveugle fanfaredirigent werd, stelde
hij alles in het werk om de leden van het trommelkorps zoveel mogelijk om te
scholen tot koperblazers. Er is een periode geweest dat heel wat van deze
jongeren tegelijkertijd lid van de drumband, daarnaast lessen
koperblaasinstrument volgden en zelfs in de fanfare meespeelden. Muzikale
wandelingen werden vanaf dat moment voor deze muzikanten doorgaans een karwei.
Uit noodzaak werd het trommelkorps omgevormd tot een drumband. Geleidelijk aan
ging deze zich specialiseren in het geven van concerten in zalen.
In de eerste afdeling haalde de drumband St.-Cecilia
Leest op 30 september 1984 op het Belgisch kampioenschap in Landen 90%, een
eerste prijs met grote onderscheiding.
Toen Jan-Piet Leveugle het voor bekeken hield om
St.-Cecilia Leest te dirigeren, werd er ook geen moeite meer gedaan om de
drumband in leven te houden en werd deze opgeheven. Er was nog uitsluitend
aandacht voor concertoptredens van de fanfare. De meeste drumbandleden zijn
niet naar de fanfare overgekomen. Ofwel hebben ze de muzikale activiteiten
stopgezet ofwel zijn ze uitgeweken naar andere muziekverenigingen.
(Stan Gobien Leest
in Feest)
1975 Januari : KVLV
Startvergadering
Op de eerste vergadering van ons nieuw werkjaar
mochten we als vormingswerker volksvertegenwoordiger Michel Van Dessel
begroeten. In naam van de plus minus 80 aanwezigen werd hij hartelijk
verwelkomd door mijnheer pastoor die de vergadering inzette met een kort gebed,
om hierna aanstonds het woord te geven aan de spreker.
Bij het onderwerp landelijk milieu werden de verschillende
vormen van levenswijze van 75 jaar geleden tot op heden aangehaald. Hij maakte
ons attent op de snelle evolutie van de laatste jaren. Met tal van voorbeelden
wist hij heel en al de aandacht te boeien, zoals :
-voor 75 jaar liepen slechts de besten school tot 11
jaar, tegenwoordig zit 80% van de jeugd op de schoolbanken.
-vroeger huwden de mensen laat : grote kinderen waren
een bron van inkomsten voor het gezin, nu zijn ze een bron van grote uitgaven.
-toen leefde men in een afgezonderde gemeenschap : er
was weinig relatie tussen stad en dorp. Nu leeft 75% van België verstedelijkt
Het bleef niet alleen bij woorden over het landelijke
: de proost toonde ons een prachtige reeks dias over ons eigen dorp. We
stonden perpleks over al dat mooie in eigen streek. Ook was onze eigen
dorpskerk er op te zien, maar dan geschilderd door een van onze eigen
dorpsgenoten.
In 1975 organiseerde
de KVLV bezoeken aan Brussel, Geel en een reis naar Londen met de Hovercraft.
1975 25 januari : Jaarlijks
teerfeest - Breugelavond Vevoc-Chiro.
In de parochiezaal in de Kouter.
Breugheliaanse avond met pensen, kop, boerenbrood
Prijs : 200 frank per persoon.
Er was gevraagd om zich te kleden
gelijk in den tijd van de Heren van Zichem.
1974 8 december : Rust
Roest bracht Wat doet mijn vrouw van twee tot vijf van Ladislas Fodor.
deze laatste voorstelling van dit blijspel was een
succes omdat de zeer talrijke aanwezigen op de twee voorstellingen tevreden
waren op menig gebied. Hiermee is helemaal niet gezegd dat de voorstelling
feilloos was. De toeschouwers hadden (hopelijk) kritiek, wij ook. We zullen
trachten het aantal fouten te verminderen door onze eigen en uw kritische
opmerkingen (ons tijdens terloopse gesprekken overgemaakt) als opbouwend
element te gebruiken, en door gewetensvol verder te boetseren aan het eigen ik
en de maatschappij langs het geheimzinnige medium, dat toneel heet.
Blijft voorlopig allen die meegewerkt hebben aan deze
voorstelling op welke wijze ook, want de intermenselijke wisselwerking is
raadselachtig-te danken, zeer
erkentelijk te danken. U toeschouwers danken wij, want wij hebben u nodig,
toneel zonder toeschouwers is zinloos. Maar ook u heeft ons nodig, toneel
behoort tot de aangeboren behoeften van de mens. Toneel is een spiegel waardoor
men zichzelf corrigeert of corrigeren kan. (Guido Hellemans in De Band)
1974 15 december :
Gemeenteraad Subsidies voor Leestse organisaties
Toelagen aan Jeugdverenigingen:
197319741975
K.L.J-Jongens1.0001.0001.000
K.L.J.-Meisjes1.0001.0001.000
Chiro Jongens5.000
2.5004.000
Chiro Meisjes3.000
2.5004.000
Boerenfront1.000 1.0001.000
Boerengilde1.000
1.0001.000
Veldwachtersbond1.000
1.0001.000
Toelagen
ontspanningsinstellingen,enz.:
Boerinnegilde1.0001.0001.000
K.W.B1.0003.0001.000
Davidsfonds4.0004.0004.000
Rust Roest1.0004.0004.000
Gepensioneerden5.0005.0005.000
Milac1.0001.0002.000
Vevoc1.0001.0001.000
Fanfare Sint Cecilia7.50020.00010.000
Oud-Soldaten1.0001.0001.000
K.G.B.1.0003.0003.000
Toelagen aan Sportverenigingen:
FC Telstar5.0005.0005.000
De Luchtreiziger1.0001.0001.000
De Snelle Vlucht1.0001.0001.000
Het Vliegend Wiel2.500 2.5002.500
Wipmaatschappij2.0001.0001.000
VV.Leest--1.00010.000
Leefmilieu2.0002.0001.000
In dezelfde gemeenteraad werden ook
de belastingen verhoogd.
Voor de plaatsing van
kermisvermakelijkheden werd de prijs per vierkante meter
vastgesteld op 10 fr. Voorheen was
dat 5 frank.
Een paspoort kostte vanaf nu 25 fr
en voorheen slechts 5 fr.
Een kinderpaspoort : 5 fr zonder en
10 fr met plastiek zakje.
Huisvuilbelasting steeg van 150
naar 300 fr.
De belasting op drankgelegenheden
van 100 naar 1.000 fr en een begrafenis
voor personen van buiten de
gemeente ging van 5.000 naar 10.000 fr.
1974 Op 31
december telde Leest 2046 inwoners, de gemeente was 933 Ha groot,
1974- 12 oktober : Aangetekende
brief naar de Gouverneur
Die dag stuurde de VZW Heemkundige
Kring van het Vaartland met adres
Stationsstraat 3 Willebroek een
aangetekende brief naar de gouverneur van de
provincie Antwerpen ivm het ontwerp
van het gewestplan Mechelen.
...dienen
absoluut als woongebieden met culturele, historische en
esthetische waarden te worden opgenomen in het Gewestplan :
-de
typische dorpskern van Heindonk...
- de
dorpskern van Klein-Willebroek...
Ook
vragen wij met aandrang dat volgende natuurgebieden als landschappelijk
waardevol gebied in het Gewestplan worden opgenomen :
-het
historisch landschap van het natuurpark het Broek...
-de
landschappen van de Abeek-Molenbeek en de Zenne te Hombeek, LEEST en
Heffen. En wel zoals zij in het voorontwerp gewestplan Mechelen 1969
werden
voorzien , namelijk als gebieden die wegens hun landschappelijke waarde
bijzondere zorg behoeven (daarom die bijkomende bepalingen).
(...)
Was ondertekend door J. De
Keersmaecker, voorzitter en L. Schurmans,
secretaris vande Heemkundige Kring van het Vaartland.
1974 Zaterdag 19
oktober : Zilveren Jubileum KWB Leest
De viering van het 25-jarig bestaan
van KWB Leest werd ingezet met een mis
opgedragen door pastoor Lornoy, de
nieuwe proost van de vereniging. Hij werd
bijgestaan door de vroegere
proosten De Schutter, De Decker, Van Dessel en
pater Clementiaan en de mis werd
opgeluisterd door het gemengd zangkoor.
Op het gemeentehuis werden het
bestuur en 8 jubilarissen door de voltallige
gemeenteraad ontvangen.
Met 105 waren ze om in Ons
Parochiehuis de viering verder te zetten.
Meerdere sprekers kwamen aan bod,
allen steeds ingeleid door Fons Geerts.
Eretekens werden uitgereikt aan de
acht jubilarissen : A. Van den Brande, Louis
Solie, Leopold Van den Heuvel,
Frans Lamberts, Jules Geens, August Mollemans,
Gerard De Mesmaecker en posthuum
wijlen Louis Verbruggen.
Het menu bestond uit gebakken
forel, tomatensoep, rosbief-gebraad, vier soorten
groenten + kroketten.
Het feestgebak werd geserveerd met
25 brandende kaarsen.
Er konden friscos bekomen worden
en ook de sigaren ontbraken niet.
Toen was het tijd voor ten dans
en dit liep uit tot ruim 3 uur in de ochtend... (DB, november 1974)
1974 19 oktober : Folklorebal
KVLV
We hadden ze zien zitten in de avondmis, die 19de
oktober. Pittoresk aangekleed en het was fijn. 50 jaar vierden ze nu voor iedereen. Het zou een bal
in de oude trant worden, zo stonder
geschreven en ik kan niet ontkennen, dat onze Leestse KVLV er niet in gelukt zou zijn.
Immers die erbij zijn geweest getuigen hiervan en hun getuigenis is waar en ze
weten dat ze de waarheid spreken. Het was er gezellig en met
spijt in het hart zijn we er weg gegaan. Maar ja schone liedjes duren niet lang. Het hoogtepunt
van de avond was wel, toen moeders en dochters gingen volksdansen. Het moet heel wat moeite gevergd hebben om het zo goed
te doen en ik neem er dan ook mn hoed voor af en geef ze er nog een dikke
pluim ervoor bij. Maar alsof dit alles nog niet genoeg was, kwam er nog
wat bij. Hebt u ze ook gegeten, die mosselen, echt waar, ik wist niet dat onze
vissers zulke smakelijke mosselen konden vangen, en als er
een kok in de zaal was, wel die zal de bereidingswijze wel hebben opgeschreven.
KVLV heeft haar viering erop zitten, men heeft er heel
wat werk voor over gehad en het is voorwaar een feit geworden waar men binnen 50 jaar nog in geuren en kleuren zal over
spreken. Het is een echt gezellig bal geworden waarvan niemand spijt van zal
hebben gehad er heen
te zijn geweest, men kan alleen spijt hebben er niet
bij te zijn geweest.
Een zo actieve vereniging in ons dorp kan alleen maar
een stimulans betekenen voor anderen.En
ze mogen er zeker van zijn, als ze nog wat inrichten, ik kom ook.
Verslaggever ter plaatse. (De Band, november 1974)
1974 26 oktober : Jaarllijks
Groot Bal K.F. Sint-Cecilia
Vanaf 21 uur in zaal Sint-Cecilia
met optreden van het orkest Lelax Music Clan onder leiding van Marcel
Sterckx.
1974 9 november :
In de zaal Forum te Hombeek organiseerde de supportersclub
van de Leestse wielrenner Gustaaf
Van Cauter een wielerbal met John Horton
en zijn orkest. (KH)
1974 16 november :
Voetbalmatch Vevoc-Familie Lefever
De wedstrijd begon om 15u op het
terrein van VV Leest.
1974 17 november :
Chiro Familiefeest met inhuldiging nieuwe meisjeslokalen
1974 2 december : VevocLeest, 2 december 1974
Beste vrienden,
De langdurige regens hebben de landbouwers hun werk
geweldig achteruit gesteld.
Ook bij Rik Muysoms, één van onze zeer actieve leden
is dat het geval.
Daarom doe ik beroep op vrijwilligers om zaterdag 7
december hem in blok een dagje te gaan helpen. Wij komen samen op het dorp om 7u45, telaatkomers
komen naar de Alemstraat te Leest. Mochten er van onze leden nog zijn die buiten ons
weten met dergelijke moeilijkheden zitten, gelieve mij dan te verwittigen.
Beste groeten en tot zaterdag.
Louis (Vloebergh)
(flyer voor de leden van Vevoc)
1974 15 en 16
september : Tweedaagse bedevaart naar Lourdes van de Parochiale Vrouwengilde.
Opnieuw werd er geopteerd voor het vliegtuig.
1974 15 september
: Hengelkampioenschap 74 K.F.St.-Cecilia
Was Florent De Smet
in augustus nog primus in de eerste reeks te Blaasveld, ditmaal was het de
beurt aan Stan Gobien die er te Humbeek in slaagde 27 vissen boven te halen met een totaal
gewicht van 1.500 gram. Hij werd koningvisser 1974. In de eindstand ging hij
Albert Robijns en Ludo Robbens vooraf. (DB,oktober 1974)
1974 22 september
: Parochiale Vrouwengilde wordt Katholiek Vormingswerk voor Landelijke
Vrouwen (KVLV) (Wilfried Hellemans, De
Sint-Niklaasparochie in Leest, 2009)
1974 28 september
: Vevoc Uitstap naar Bierfeesten
Wieze
Beperkt tot 50 deelnemers. Inschrijvingen bij
Dirk Leemans. Prijs autobus : 100 frank.
1974 6 oktober : Chiro-Vevoc
JEUGDCROSS
Op 6 oktober trappelden 522 jongen en rijpere
crossers bemodderd en bespat (zoals het hoort) door en over de Leestse velden,
beken en Zenneboorden, dapper pogend een trofee of één van de talrijke
waardevolle
prijzen in de wacht te slepen. De organisatoren
Vevoc-Chiro konden zich voor de 2de uitgave van deze jeugdcross vergeleken
bij de toch reeds geslaagde primeur van vorig jaar- verheugen op een groeiende
belangstelling bij publiek en deelnemende groepen. Zij mochten verwelkomen :
Plaatselijke chiro
Leest behaalde 4 klassementen. De Wisselbeker voor de verenigingen van Leest
bij de seniors-juniors, geschonken door Jean VAN DAM, werd gewonnen door
jongens chiro Leest.
Nog even een
dankjewel voor :
-meneer pastoor (ter
beschikking stellen van zaal en toebehoren)
-het gemeentebestuur
voor de wimpels
-de eigenaars van
landen en beemden van het parcours
-het Vliegend Wiel
voor gebruik van de afsluiting, het ter beschikking stellen van materiaal,
podium, tent, enz.
-de schenkers van
prijzen voor lopers en tombola
-de bijzondere
actieve medewerking van chiroleiders- en leidsters, aspis en vevoccers bij
voorbereiding en opruiming. En last butno least voor duiveltjedoetal (pater
Damiaan), proost van chiro en vevoc, aan wie wij hoofdzakelijk de
voortreffelijke samenwerking chiro-vevoc te danken hebben.
Eens te meer is bij
deze sportmanifestatie gebleken dat bij intense samenwerking van verschillende
verenigingenhet succes haast bij
voorbaat verzekerd is. Moge dit voor onze
kleine landelijke gemeente, waar voor 5 jaar terug toch maar weinig
sportactiviteiten te bespeuren vielen, een aansporing zijn om meer en meer aan
sport te doen.
Louis Vloebergh.
(De Band, november 1974)
1974 9 oktober : Overlijden
van Witte pater Albert Jozef Jef Selleslagh
Jef werd geboren in de Bist (nu : Witveld) als tweede
oudste van negen kinderen. Na humaniorastudies in Hoogstraten trad hij in bij
de Witte paters van Afrika te Boechout (1937) waar hij twee jaar filosofie
studeerde.
Zijn noviciaat, één jaar, deed hij in Varsenare en
theologie studeerde hij vier jaar lang te Heverlee. Daar werd hij priester
gewijd op 10 april 1944. Zijn eremis deed hij te Leest op 16 april datzelfde
jaar.Omdat hij door de oorlogsomstandigheden niet wegkon,
studeerde hij één jaar aan de K.U.Leuven psysische aardrijkskunde van Congo
en tandheelkunde (1945).
Datzelfde jaar scheepte hij op 20 juli 1945 te
Antwerpen in als missionaris naar (B)urindi (vicariaat Nogazi) en kwam er aan
op 31 augustus. Drie maanden leerde hij er Kirundi, de inheemse taal, op de
missiepost Busiga. Dan begon zijn missioneringswerk en zijn werk in de
onderwijssector. Achtereenvolgens verbleef hij te Ruganza, te Kitongo, te
Katara en Musigati.
Omwille van een noodzakelijke heelkundige ingreep na
een voetkwetsuur kwam pater Jef in juni 1953 over naar België. Een jaar later
kon hij terug naar Karusi (Burundi).
Van Karusi werd hij overgeplaatst naar Muhanga (1957).
Hij had er hartklachten maar werd niettemin overste te Chibitoke (1959) wat hem
zeer beviel. Even was hij te Gihanga (januari 1960) en keerde omwille van zijn
hart terug naar België. Toch ging hij opnieuw naar Burundi
en werd schoolaalmoezenier, later diocesaan aalmoezenier te Rugari (1961-68).
Op 1 juni 1968 verliet hij Burundi definitief als
missionaris waar hij zoveel had gerealiseerd in de onderwijssector, de
pastoraal, de catechese en de predikatie. Iedere zondag na de mis was hij er
zelfs gelegenheidstandarts.
Terug in België werd hij godsdienstleraar aan de vrije
technische school te Borgerhout en was één jaar tegelijk zondagsonderpastoor te
Kalfort-Puurs.
Getroffen door een hartinfarct stierf hij toch nog
onverwacht in het Sint-Elisabethziekenhuis te Antwerpen op 9 oktober 1974. Zijn
uitvaart vond plaats te Leest op 14 oktober waar hij ook begraven werd. Daar werd zijn grafsteen (in 2002) verwijderd.
(Wilfried Hellemans,
De Sint-Niklaasparochie in Leest 2009)
Enkele weken geleden heeft een blanke niet ver van
mijn missie Karusi een leeuw geschoten. Die was er met een koe van onder getrokken.
De mensen waren dan de blanke gaan halen die het beest met één kogel
neerschoot. Het wijfje was er niet bij, en heeft dan nog enkele dagen
rondgelopen, en heeft op een tiental kilometer van hier nog een oude vrouw
opgesmuld (Brief vanuit Karusi
1956)
Albert Jozef
Selleslagh was te Leest geboren op 8 mei 1917.
Opgegroeid in een diepkristelijk gezin, leerde hij
van jongsaf de veilige weg gaan, die leiden zou naar het priesterschap. Met
liefde en ontzag was hij opgegaan naar het altaar en werd missionaris in
Burundi, naar de inzichten van zijn goddelijke Meester. Zichzelf vergetend, vol
ijver, tot de laatste dag, in en voor zijn Technische School, voor zijn
parochie Kalfort-Puurs, heeft hij gewoekerd met de talenten, die Ons Heer hem
had gegeven. Ontstellend klonk dan ook voor ons het bericht van zijn overwacht heengaan.
.. (woorden uit zijn gedachtenisprentje)
Fotos :
-Het gezin van Lode Selleslagh-Leonie Verbergt.
Bovenaan als derde van links Pater Jef. Vader Selleslagh speelde 60 jaar lang
tuba en trombone bij de fanfare Arbeid Adelt en leerde aan de jongens uit de
Bist een instrument te bespelen. Hij was ook één van de medestichters van de
Landelijke Gilde te Leest. (LG,blz. 305)
-Uitnodiging bijwoning Eremis.
-Albert Jozef Jef Selleslagh tussen zijnvader Louis Lode en moeder Leonie Verbergt.
(foto : LG blz. 322)
Edward De Maeyer dirigeert de tweede jeugdfanfare in
de geschiedenis van St.-Cecilia. Rechts onderaan ouderdomsdeken Eugeen
Vloeberghen. Voor tuba- of basspelers werden geen leeftijdsgrenzen
toegepast. (Foto : Leest in Feest)
1974 8 juni : Bruegelbal
van de Boerenbond
Waarom
Bruegelbal ? Pieter Bruegel de oude, bijgenaamd Boeren-Bruegel (1525-1569) was
in de eerste plaats de schilder van de boeren in hun dagelijks leven,
zowel in landschappen als in binnenhuizen, het paste
dan ook volledig in het teken van de Boerengilde dat zij hun bal Bruegelbal
zouden noemen.
Waar ? Het Hof ter Halen is nog één van de weinige
boerderijen in Leest dat buiten zijn geschiedenis, welke begint in de 14de
eeuw, nog een groot gedeelte van zijn vroeger
uitzicht wist te behouden.
Hoe Bruegelbal ? Het regende die avond oude wijven
toen we uit de kerk kwamen, onwillekeurig dacht ik aan het feit, dat er die
avond weer veel verliefde paartjes niet achter een boom of muur zouden kunnen
gaan staan. We vertrokken met een ietwat lange lip naar de Elleboogstraat. Tot
onze verbazing zagen we dat de parkeerplaats reeds op een overbevoking wees,
wat werd bevestigd toen we de schuur betraden. Een 700 tellende zotte massa
probeerde zich staande te houden, in een schuur die we tot in onze verste
dromen niet zo hadden kunnen voorstellen. Een maand lang hadden de inrichters
eraan gespendeerd om dit resultaat te bereiken. Het was dan ook geweldig :
muren met gildevlaggen getooid, personeel zo verkleed dat ik veronderstelde dat
ze rechtstreeks van een schilderij waren afgestapt, een balkon dat zeer
geheimzinnig leek, een bedwelmende pensengeur en spieren die pijn deden van het
lachen. Een tombola met echte, wat dacht je wel, natuurprijzen, een gezonde
pint, een gezond lied en bovenal gezonde aanwezigen. Later zou dit
waarschijnlijk veranderen, wanneer de laatsten omstreeks 5 uur afscheid namen
van deze geweldige uitgewerktemanifestatie van echt onnagebootst plezier.
De Boerenbond, Oud K.L.J., K.V.L.V. mogen dan ook fier
zijn op het bekomen resultaat, dat dan toch ook voor een groot deel te danken
is aan de familie Verschueren die zo bereidwillig hun schuur ter beschikking
hebben gesteld. We zouden het zo durven te stellen dat het een morele plicht is
deze ingeslagen weg verder door te trekken. Niets negatief kan er van worden
gezegd, alleen misschien : spijtig dat het niet alle dagen kan.
Verslaggever
ter plaatse.(DB)
De volgende dag diende
Jozef De Smet aangifte in van de diefstal van twintig potten cyclamen en
sensiverias, elk met een waarde van 100 frank. De potten waren voorzien om de
tombola te spekken.
1974 24 juni : KVLV
Reis naar de Vlaamse Ardennen.
1974 1 juli : De
Mechelse vereniging voor archeologie deed opgravingen op de
site van het Norbertinessenklooster
Leliëndaal op de grens met Hombeek-Leest.
Het werd in de 16e eeuw
verwoest door de Geuzen en de ruïne werd
verlaten. (KH)
1974 23 juli : Start
Chiro Bivak te Bocholt.
1974 September :Oprichting jeugdfanfare St.-Cecilia. (foto bovenaan)
Nu de Ceciliafeesten achter de rug waren, ging de
aandacht van het bestuur van de Leestse fanfare opnieuw naar het maken van
muziek door de eigen muzikanten.
Alle bestuursleden hadden ingezien dat de muzikanten
niet mochten in de steek gelaten worden en dat ze meer aandacht verdienden.
In september 1974 werd daarom de jeugdfanfare
St.-Cecilia opgericht, zoals dat twintig jaar tevoren het geval was met Jong
St.-Cecilia. Ook deze tweede jeugdfanfare van St.-Cecilia Leest werd opgericht om
de jongste muzikanten de kans te geven in een samenspeelgroep te musiceren en
om de doorstroming naar de grote fanfare gemakkelijker te laten verlopen.
Edward De Maeyer werd de dirigent van de jeugdfanfare.
Deze groep muzikanten was erg enthousiast en wou er wat van maken. Ook
muzikanten uit de grote fanfare die jonger dan dertig jaar waren, speelden mee
en kwamen naar de repetities. Eugeen Vloeberghen, de oudste fanfaremuzikant met
toen 56 jaar dienst en tubaspeler, was zelfs bereid om mee te doen omdat de zware
instrumenten onvoldoende vertegenwoordigd waren. Door zijn toedoen was er meer
evenwicht tussen de verschillende instrumentengroepen.
Al op zondag 2 november 1974 gaf de jeugdfanfare haar
eerste geslaagd concert op een verbroederingsfeest ingericht in de zaal
St.-Cecilia. (Stan Gobien, Leest
in Feest)
Die eerste jeugdfanfare
werd in 1954 gesticht onder impuls van Rik De Bruyn. Eén der eerste leerlingen
was toen Theo Fierens die al een zestal jaren muziekles had gevolgd en in het
Mechels Stedelijk Conservatorium een eerste prijs had behaald en daarbij de
Stadsmedaille had gewonnen met het Concerto
voor trompet van Haydn. Hij werd muziekleider van Jong St.-Cecilia.
De allereerste
muziek avond van Jong St.-Ceclia was een bijzonder groot succes. Stan Gobien
daarover :
Op deze muziekavond trad Ferdos, een humorist, op om
de pauzes tussen de verscheidene stukjes te vullen. Ferdos was niemand minder
dan fanfaremuzikant Ferdinand Meysmans. Op het programma stond De staking van
de muzikanten. De uitvoering van dit stuk heeft in de daaropvolgende dagen
voor beroering gezorgd. De hele jeugdfanfare begon dit stuk te spelen en één na
één verlieten de muzikanten het podium.
Een aantal mensen dacht dat het om een echte staking
ging, onder andere meester De Leers, het toenmalig schoolhoofd van de
Gemeentelijke Jongensschool. De eerste schooldag na het concert werden alle
muzikanten van Jong St.-Cecilia die naar de gemeenteschool gingen op het matje
geroepen en kregen ze een flinke uitbrander. Volgens het schoolhoofd kon het
niet dat jongen mensen en dan nog wel leerlingen van zijn school in staking
gingen. Het ergste vond hij nog dat dit gebeurde op een openbaar concert voor
de ogen van bijna de hele Leestse bevolking en heel wat belangrijke mensen uit
het omliggende. Het bestuur moest later het schoolhoofd uitleggen dat er in feite
geen staking van Jong St.-Cecilia was geweest
De jongenschiro telde op dit moment
96 en de meisjeschiro 92 leden.
1974 5 mei : Volleybaltornooi
Organisatie : Vevoc en KWB. Met de deelname van Chiro (2
ploegen), Telstar, St.-Cecilia, KLJ, Leefmilieu, KWB en Vevoc.
1974 Zondag 12 mei
: Jimping Chiro Leest
...alles
begon heel vroeg, een voltallig leidingskorps hield zich bezig met in de
buik
van ballonnen gas te pompen, metde
laatste hand te leggen aan de
versiering van de wagens voor de optocht, met alles verder te
organiseren voor
het
verloop van deze zonnige meidag.
Om
kwart over tien vertrokken we dan, al zingend op wagens, fietsen en allerlei
voertuigen, 180 jeugdige zingende harten, die door de straten van
Leest hun
bedoeling en hun liedjes achterlieten.
In
de namiddag werd het dorp hermetisch afgesloten, om alles in gereedheid te
zaklopen, trottinettenslalom ... het hoorde er allemaal bij.
De
Leestse jimpingnamiddag werd besloten met zang en dans.
Om
20 uur bracht een kampvuur de aanwezigen (o.a. chirogroepen uit Hombeek,
Kapelle-o-d-Bos, Battel, Heffen) in de juiste stemming.
Er
werd gezongen, wafels gegeten, wat gedronken en aan volksdans gedaan.
De
Chiro Jimping Leest werd afgesloten met een dank- en slotwoord van onze
pater.
(DB-juni 1974)
1974 16, 17, 18 en
19 mei : Leestse Volksfeesten
Dit jaar zag men van in de verte een reuzentent
opgeslagen in de Dorpstraat, waar andermaal de Leestse Volksfeesten zouden
plaats hebben. Een grote parking was voorzien, waardoor geen
problemen waren gesteld om de wagen kwijt te raken.
Donderdag 16 mei : werden de feestelijkheden ingezet. De
toeloop aan belangstellenden was enorm en wanneer de show met Vader Abraham aan
bod kwam was er geen plaatsje meer vrij en moesten de
helft van wat de tent kon herbergen mt 50% aangevuld worden.
Het hoeft wel niet gezegd dar het optreden van Vader
Abraham een buitengewoon succes kende, onverpoosd klonk zijn stem door de
ruimte, t was een mooie avond.
Vrijdag 17 mei : beoogde men een avond van gezelligheid en
sfeer want wie kwam er ? WILL TURA ! Het zal ons niet kwalijk genomen worden
hopen we toch- de belangstelling was minder dan daags tevoren, en de
ambiance was er niet. Men kon zich niet ontdoen van de indruk dat het optreden
minder geapprecieerd werd.
Zaterdag 18 mei : het Oberberger en BIERFEEST : en of er
gedanst, gezwierd en plezier gemaakt werd ! Buitengewoon ensemble. Bij het sluiten en t naar huis gaan kon men het nog
horen en aanvoelen dat velen de bloemetjes hadden buitengezet ! We zijn er sterk van overtuigd dat de tappers en de
obers die avond niet gauw zullen vergeten.
Zondag 19 mei : laatste dag van deze Volksfeesten met
het optreden van NICK MCKENZIE en eigen orkest. Zeer genietend, afwisselend met gebrachte genres,
zeker geen tegenvaller, en men zou er werkelijk van genoten hebben , ware het
niet dat het lawaai te groot was.
De Voorzitter dankte allen die meegeholpen had met het
voorbereidende werk, eveneens de opgekomen scharen, en kondigde aan dat
volgende week de Ceciliafeesten van start gingen, wat wij ten zeerste
appreciëren.
Deze Leestse Volksfeesten moeten zeker niet onderdoen
voor de vorigen. Het is andermaal een prestatie geweest ! Een paar dagen nadien was er niets meer van te
merken het afbreken was afgelopen en weer tot de volgende maal !
(De Band, Juni 1974)
Ook in 1974 richtte
het bestuur van de Leestse Volksfeesten een reis in. Die ging dit jaar naar
Amsterdam en Volendam. Een honderdtal reislustigen namen deel.
1974 18 tot 26 mei
: Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan en mede door het succes van voorgaande Ceciliafeesten, ging de Leestse
fanfare over tot de inrichting van de 4de Internationale Stapmars- en
Showwedstrijden.
In 1974 stonden de Ceciliafeesten in het teken van
het 75-jarig bestaan van de fanfare. Het hoogtepunt van de viering was de 4de
Internationale Marsen- en Showwedstrijd voor
amateurkorpsen. De belangstelling voor deze wedstrijd
was bijzonder groot. Er waren 117 kandidaat-deelnemers.Nog nooit waren er in Vlaanderen zoveel
inschrijvingen
geweest voor een vrije wedstrijd. Het feestcomité
moest uit dit enorme aantal een keuze maken en wou om organisatorische redenen
eerst niet meer dan 40 verenigingen aanvaarden. Na aandringen van het Ministerie van
Nederlandse Cultuur werd het deelnemersaantal uitgebreid tot 45 groepen.
Op de deelnemerslijst stonden naast Belgische
verenigingen ook Nederlandse en Engelse deelnemers. Buiten wedstrijd traden
daarbij nog eens 16 muziekverenigingen uit het omliggende op.
De Ceciliafeesten 74 vonden plaats in het dorpscentrum,
in het parochiehuis en op de omliggende terreinen.
Op zaterdag 18 mei 1974 overhandigde burgemeester
Lauwers op het gemeentehuis de schaal van de gemeente Leest aan
fanfarevoorzitter Vic Verschueren. Deze schaal zou worden
geschonken aan de show- en drumband met het hoogste
puntentotaal. De burgemeester mocht eveneens de medaille van Z.M. Koning
Boudewijn en de medailles van de Minister van
Nederlandse Cultuur en de Provinciegouverneur
overhandigen. Al deze ereprijzen werden na afloop van de wedstrijd geschonken
aan de deelnemende verenigingen.
Op zondag 29 mei werd een plechtige eucharistieviering
opgedragen in de St.-Niklaaskerk te Leest. Onder een stralend blauwe hemel
stapte de fanfare naar de kerk. Daar werden aan de pastoor twee sierplanten overhandigd
als aandenken aan deze viering. Na de mis was er een receptie in de zaal
St.-Cecilia voor alle muzikanten, oud-muzikanten en ereleden.
Om de vergoedingen aan de deelnemende
muziekverenigingen te kunnen betalen kon de fanfare vooral rekenen op de
subsidies van het Ministerie van Nederlandse Cultuur. Dit was echter helemaal niet voldoende. Daarom werden
in de feesttent twee bal- en showavonden georganiseerd, één met Willy Sommers
en één met Walter Capiau en De Strangers.
Het hoogtepunt lag echter bij de internationale show-
en marsenwedstrijd. Op donderdag 23 mei moest een gedeelte van de showwedstrijd
omwille van een aanhoudend onweer in de feesttent worden gehouden. Op zondag 26 mei was
het terug een stralend weer en toen kon de hele wedstrijd in de openlucht
plaatsvinden.
Bij de show- en drumbands wonnen de Derby Serenaders
uit Derby (GB) voor de Showdrumband Lyra uit Lier. In de lagere afdeling harmonieën won St.-Cecilia uit
Westmalle voor St.-Cecilia Heestert en voor De Werker uit Kapelle-op-den-Bos. In de hogere afdeling ging de overwinning naar
Concordia Tisselt.
De Ceciliafeesten 1974 waren op alle terreinen een
uitzonderlijk succes geweest. Niet minder dan 2.400 muzikanten traden op, er
waren ongeveer 7.000 toeschouwers geweest voor de wedstrijd en de beide bal- en showavonden
hadden nog eens gezorgd voor 2.400 betalende aanwezigen. Met alle
nevenactiviteiten erbij kon de penningmeester een flinke reserve aanleggen voor de volgende internationale
muziekwedstrijd. (Stan Gobien, Leest
in Feest)
Fotos :
-Optocht naar de kerk voor de viering n.a.v. het
75-jarig bestaan van de Kon.Fanf. St.-Cecilia. Op de achtergrond de twee
verdwenen woningen links van het gemeentehuis, rechts van het gemeentehuis de
vroegere gebouwen van de gemeenteschool (foto
: Leest in Feest).
-De Engelse winnaars van de show- en drumbandwedstrijd
: de Derby Serenader Band aan het Brughuis. (Foto : Cesar Apers)
-Emerance Van den Heuvel en Ida Mertens voor de
tapkast in de feesttent op de terreinen achter het parochiehuis.
“Internationale Jongeren Contacten VZW onder bescherming van het Ministerie van Nationale Opvoeding en het Commussariaat-Generaal voor Toerisme
Brussel 21 juni 1976,
Mevrouw de Directrice Vrije Meisjesschool, Dorp 10 2931 Leest. Mevrouw de Directrice,
Dit jaar heeft uw klas deelgenomen aan de wedstrijd ’25 jaar regering van Koning Boudewijn’. Het is ons een groot genoegen u te mogen meedelen dat uw album door de jury werd verkozen. Een aankoopbon voor boeken, ten bedrage van 3.000,-F wordt u aangeboden door het Ministerie van Nationale Opvoeding, het Commissariaat-Generaal voor Toerisme en de Internationale Jongeren Contacten.
Teneinde deze prijs u zo vlug mogelijk te laten geworden, gelieve ons de naam en het adres van de gewenste boekhandel te laten kennen.
Een speciale prijs zal u nog worden toegekend door het Gemeentekrediet van België.
Wij feliciteren u van harte alsook alle leerlingen welke aan dit album hebben meegewerkt en tekenen,
Hoogachtend Voor Inter-J, J.P.Gilson, Directeur.”
“Naar aanleiding van ’s lands feest werd er een wedstrijd ‘internationale ontmoetingen tussen jongeren’ uitgeschreven voor het 6de jaar van het lager onderwijs. De leerlingen van de vrije meisjesschool uit Leest, o.l.v. Mw. Verbruggen-Bradt, wonnen de eerste prijs met geschreven teksten, foto’s, tekeningen en plakwerk over de evolutie van de gemeente sinds 1951. De prijs, uitgereikt door het ministerie van Nationale Opvoeding, was een boekenbon ter waarde van 3.000 fr.”
Victor Van Hoof krijgt felicitaties van burgemeester Lauwers.
1974 11 april
Gazet van Mechelen : Victor Van Hoof 20 jaar veldwachter te Leest.
Te Leest handhaaft Victor Van Hoof reeds 20 jaar orde
en rust. Dat was de aanleiding tot een hulde en een ontvangst door het schepencollege.
Namens het gemeentebestuur
overhandigde burgemeester Lauwers een geschenk.(GvM)
1974 Van zaterdag
13 tot maandag 15 april :Paastornooi
F.C. Telstar
Negen ploegen namen er aan deel. Op
tweede paasdag was er een incident.
De match voor de 6de en 7de
plaats tussen Vevoc (Oud) en B.S.P. kon niet
doorgaan omdat laatstgenoemde ploeg
weigerde te spelen op tweede paasdag.
(een beslissing van het
B.S.P.-bestuur)
1974 Eddy Van
Hoof won de Paaskoers te Leest
bij het gebeuren op de paasdagen hadden we ook te
Leest een paaskoers voor liefhebbers, gebeurtenis die heel wat volk op de been
bracht.
Voor de Leestenaars ging het er vooral om de
plaatselijke renner Eddy Van Hoof aan het werk te zien, want we schreven reeds
vroeger dat er heel wat ongezonde en onrechtvaardige kritiek aan zijn adres was
geweest.
Meestal komt dan de kritiek van mensen die het op en
af gaan, het minder goed draaien van een renner, steeds van tijdelijke of
voorbijgaande aard, niet willen of kunnen begrijpen.
De afstand die tijdens deze paaskoers moest afgelegd
worden bedroeg 120 km, waaraan 44 renners ingeschreven waren en vertrokken.
De afstand werd afgelegd in 2 u 45 met als
eindoverwinnaar Eddy Van Hoof, wat als een klinkend antwoord mag gezien worden
voor de nefaste beoordeling.
Er werd wel eens opgeworpen, dat rond zijn persoon
vanuit de supportersclub te weinig propaganda wordt gedaan en het meer gelijkt
op een familiale aangelegenheid, t.t.z. niet genoeg naar buitenuit te komen.
Deze bewering kunnen we niet controleren, maar het zou
best kunnen dat de bescheidenheid, toch een kenmerk van deze wielrenner,
daarvan de oorzaak zou kunnen zijn.
Wat er ook van is, vertrouwen door deze geleverde
prestatie zal zeker aangescherpt zijn, en we wensen dat deze zege een spoorslag
moge zijn verder de moed en wilskracht op te brengen om nog meer succes te
oogsten.
Proficiat ! Het was een prachtig paasgeschenk !
Wat evenwel een eer is voor onze gemeente, dat Eddy
Van Hoof geselecteerd is geworden deel te nemen aan de VREDESKOERS, die zal
gereden worden van 6 tot 22 mei e.k. en dat iedereen met belangstelling uitziet
naar de prestaties. (DB, mei 1974)
De Vredeskoers was
een wielerkoers die jaarlijks werd verreden in Polen, Tsechoslowakije en Oost-Duitsland.
De wedstrijd werd in 1948 voor het eerst georganiseerd en was tijdens de Koude
Oorlog de oostblok-tegenhanger van de Ronde van Frankrijk.
De wedstrijd, die
traditioneel de drie hoofdsteden Praag, Warchau en Oost-Berlijn aandeed, was de
belangrijkste wedstrijd voor amateurs, voor wie ze alleen toegankelijk was.
Meestal werd ze gewonnen door Oostblokrenners. Marcel Maes was de enige
Belgische winnaar.
De laatste jaren was
de wedstrijd ook voor profs toegankelijk. Bekende winnaars waren Olaf Ludwig,
Uwe Ampler, Jan Svorada, Steffen Wesemann, Jens Voigt en Michele Scarponi.
In 1974 bedroef de
totale afstand van de Vredeskoers 1806 km waarvan 612 km op Pools, 501 km op
Tsjechisch en 693 km op DDR grondgebied. Winnaar dat jaar was Stanizlav Szozda.
1974 15 april
Paasmaandag : VOLKSMARKT
Chiro en Davidsfonds
organiseerden een VOLKSMARKT in en om het parochiehuis op tweede paasdag.
De Brugse
folkloristische groep Cactus gaf demonstraties weven, spinnen en kantklossen.
Verder was er een tentoonstelling met verkoop van allerhande dieren, waaronder
pluimvee. Aan Leestenaars was verzocht omhun dieren tentoon te stellen of een kunstambacht uit te oefenen. De
Chiro richtte bij deze gelegenheid een boem,la,la in, een café met pot en
pint en voornoemde vereniging voorzag s avonds in een T.Dandant met D.J. à
la Breugheliaans.
In De Band van mei 1974 verscheen volgend
verslag :
EEN SUCCES OF EEN SISSER ?
Vanaf het begin leek het ernaar de de dierenmarkt op
een sisser zou uitlopen. Het was een groots opzet met grootse plannen maar te
verwerken met weinige bestuursleden op enkele weken tijd. Het groots opzet buiten de parochiezaal had geen
bijval. De biologische pannenkoeken vielen in t water. De leeuw werd bij de
manen getrokken en vervangen door een ezel, sic. De mannen van de Vogelenmarkt bleven bij hun leest.
Toch werd de Volksmarkt een succes. Ondanks de
broedtijd brachten Wilfried De Bondt en Buelens hun vogels in de zaal. In de
bolieres van de club tierelierden honderden zangers.
Vooral de toekan was een echte blikvanger. Ondanks
zijn ene oog lonkte hij voortdurend naar de duizenden bezoekers.
De groep Tierelantijne nog vlug uit het Mechels
museum gehaald weefde en spinde voor een Leest publiek. Daarbij mogen we de
groep Cactus uit Brugge niet vergeten en de medewerking van verschillende
kunstenaars.
Een groot terrarium van Dirk Dormaels was het
pechmannetje van de zaal. De zachtaardige kameleons werden als duistere
monsters bekeken. Enkele Leestenaars kwamen de bestuursleden aan de mouw
trekken. Dat ze toch aub het deurtje zouden sluiten want dat
anders die menseneters zouden kunnen ontsnappen.
De groep Leefmilieu Leest deed een poging om de
speelruimte in de Kouterwijk aan de mensen voor te stellen. Dat het
gemeentebestuur daar zal op inhaken dat zal Joost weten.
Uit de Kouterwijk kwamen konijnen, guinese biggetjes,
hamsters, duiven, goud- en andere vissen, een rivierkreeft niet uit de Zenne
maar uit een viswinkel.
Davidsfonds dankt voor de medewerking van de Leestenaars,
voor al diegenen die van de Volksmarkt hun tentoonstelling hebben gemaakt.
Het succes was op tweede paasdag voor de beesten !
1974 mei : Mei-Vergadering
KLJ-Meisjes
De mei-vergadering startte onder leiding van het duo
Maria Daelemans en Maria De Prins.
De gevierde van de avond was Maria LEFEVER die in het
huwelijk treedt met Jules Selleslagh.
Dus in de Maria-maand speelden de Marias een grote
rol.
Vooreerst na een welkomswoord van de proost speelde
men een partijtje trefbal. Ook de volksdans kwam aan trek en de traditionele pateekens trokken de snoepers voor
de tafels.Er werd duchtig gezongen,
gans het klj-repertorium kreeg zijn beurt.
Een belangrijk moment was het Lourdes-gedeelte :
herinneringen van de gelukkige winnaars van vorig jaar, zin en betekenis en reglementering.
Verbelen Monique en Verstrepen Christiane werden
uitgeloot. Afschied van Maria Lefever. Veel geluk en zegen !
(De Band, juni 1974)
1974 Mei-Feest
Gepensioneerden
Mei is de maand van het nieuwe leven, de vogeltjes
leggen hun ei, broeden het uit, de bomen staan weer stilaan in volle bladertooi
en het weer zou warmer en warmer moeten worden.
De gepensioneerden voelen ook dat het nieuwe leven in
hen bruist en zij zijn blij dat de koude donkere wintermaanden voorbij zijn. Daarom
vieren wij ieder jaar op hun maandelijkse
bijeenkomsten de komst van de nieuwe zomer.
Dit jaar werd algemeen aanvaard door het bestuur dat
zij gezien de hoge kosten van traiteurs, zij zelf de feestdis zouden klaarmaken
en het werd een smakelijk feest.
Juffrouw De Brouwer kwam de gepensioneerden uitleg verschaffen
over de diensten die ter hunner beschiiking staan :
Dienst voor bejaardenzorg
Al wie gepensioneerd is en zijn dagelijks werk wegens
ziekte of een andere handicap niet kan doen, kan er van genieten. Zo is het goed iemand te vragen in geval van griep om
een handje te komen toesteken, want griep kan bij oudere mensen reeds een lange
herstelperiode vergen.
Natuurlijk kan men niet voor altijd rekenen op de hulp
van deze dienst, eens de zieke hersteld moet de bejaarde weer zelf aan de slag
gaan.
Wat mogen de bejaarden ? De bejaardenhelpsters
commanderen ?
Soms wordt ten onrecht gezegd : zij mogen niet kuisen,
niet wassen Al wat een bejaarde doet in de loop van een week mag door de
bejaardenhelpster gedaan worden : kuisen, koken, boodschappen doen, klederen
herstellen, een wekelijks wasje doen.
Natuurlijk dienen de bejaardenhelpsters niet om de
grote kuis te doen.
Wie zal hen betalen ?
De dienst van de bejaardenhelpsters wordt
gesubsidieerd door het Ministerie van Volksgezondheid, een gedeelte door de
gemeente en ook de mutualiteit komt tussen en ten slotte zal ook de betrokkene
een geringe bijdrage leveren al naargelang de grootte van het pensioen. (ongeveer 12 frank per
uur).
Hoeveel bejaardenhelpsters staan er gereed ?
Voor de stad Mechelen en omstreken, waaronder ook
Leest, zijn er 32 bejaardenhelpsters ter beschikking. Deze krijgen een flinke
vorming gedurende enkele maanden, krijgen kennis over hygiëne van de bejaarden,
de psychologie van de oudere mensen, de wetgeving in verband met ouderdomsproblemen enz.
Daarbij moeten zij 400 uren stage doen in bejaardentehuizen. Gezien het gering
aantal bejaardenhelpsters en de grote vraag naar huishoudelijke hulp voor
sukkelachtige oudjes zou het niet slecht zijn dat er in iedere gemeente enkele kuisvrouwen zouden
ter beschikking staan van de oudjes van de gemeente die voorlopig zich alleen
niet kunnen verhelpen.
Wit-Geel Kruis
Al wie lid is van de kristelijke mutualiteit is tevens
lid van het Wit-Geel kruis en kan van deze dienst genieten. Wanneer een zieke
gedurende een tijd verpleegd werd na een operatie in een kliniek dan kan hij
beter en vlugger opknappen in zijn eigen vertrouwde omgeving thuis. Daar mag hij eten als hij honger
voelt, zelfs op tijden buiten de maaltijden, daar kan hij eens klagen en zijn
hart uitstorten, daar is zij of hij niet langer bij vreemden. Maar dikwijls zal medische hulp nog wel vereist zijn
voor injecties, om wonden te verbinden, om zich te laten wassen. Wie geen lid
is van de kristelijke mutualiteit kan toch lid worden van het Wit-Geel kruis
mits betaling van een gering bedrag per jaar.
Solival
Heel wat zieken en oudere mensen missen de nodige
instrumenten om zich te behelpen zoals bv een ziekenbed, een speciale
toilet-emmer, eettafeltje, rolstoel, kaartenstandje, enz.. Solival beschikt
over 300 verschillende hulpmiddelen en leent deze gratis uit. Waarom sukkelen of dure toestellen aanschaffen bij de
verzorging van de zieken als u ze gratis kunt lenen.
Ook Senator Stan De Clercq kwam de gepensioneerden van
Leest begroeten en sprak over het levensminimum ten bedrage van 100.000 fr voor
een gezin en 80.000 voor alleenstaanden. Dit inkomen zou onbelast worden.
Een goede opmerking van juffrouw De Brouwer : met al
deze diensten voor bejaarden mogen wij de liefdevolle toewijding van de
kinderen voor hun ouders niet wegschakelen.
Er bestaat een wet dat de ouders verplicht zijn om
voor hun kinderen te zorgen; wanneer gaat men een wet stemmen die de kinderen
verplicht vol toewijding en dankbaarheid te zorgen voor hun bejaarde ouders ? (De Band, juni 1974)
In de parochiezaal vanaf 20 uur met
Atlantis Driving Show. Inkom : 50 frank.
1974 17 februari :
Voetbal Vevoc Oud-Vevoc Jong en Meisjes Vevoc-Meisjes Chiro Op terrein Telstar. Deze
wedstrijden werden gepland met het oog op het vormen van twee herenploegen voor het nakende Paastornooi. De
organisatie van de damesploeg was in handen van Els De Backer (echtgenote
Walter Lefever).
1974 Vrijdag 22
februari : Nachtdropping Chiro Proost pater Van Aken zorgde voor
een prachtig uitgestippeld parcours en een warm onthaal achteraf met wafels en
koffie. Een dertigtal Chirojongens en meisjes namen er aan deel.
1974 Zaterdag 2
maart : Chiro Leest bij BRT-Radio Maak een tekst met
de beginzin als ik minister was op het lied daar gaat mijn grootpapa van
Rocco Granata, was de opdracht van de gewestelijke radio-omroep ivm het
programma Tsing-Boem van Jos Boudewijn. Nadat de leiders Jan en Jos (Lamberts,
Tisseltbaan 91) een tekst hadden ingestuurd, kregen ze van
producer Jos Boudewijn een schrijven dat hun inzending bekroond was en meteen
ook een uitnodiging voor de uitzending.
25 Leestse
chirojongens en meisjes, keurig in uniform, maakten er een onvergetelijke
namiddag van. Samen met Rocco zongen ze de longen uit hun lijf.
Ze kregen nog vijf
langspeelplaten mee en de belofte van een luchtdoop vanuit Deurne, maar dat
laatste is om één of andere reden nooit doorgegaan.
De winnende tekst :
Toen Adam al zijn Eva had, en er nog geen minister
was
toen liepen ze in ganzenpas al vrijend op het
hemelpad.
Terwijl nu in ons land, de regering valt in het
oliebad
waar de Leburton verscheen was er plezier voor
iedereen.
Refrein : als ik minister was
dan zou het anders gaan,
oh zie me daar al staan.
Als ik minister was
Dan kwam ze niet ten val
met al die bla,bla,bla.
En daar verscheen een Iranees, Ibramco met zich meegedaan
wat was me dat, en toch zo rot, sloeg hij daar alles
mee kapot.
Ze zaten aan de grond geplakt, de regering in elkaar
gezakt,
ach de telex sloeg op hol en er vloeide geen petrol.
1974 Zondag 10
maart : Rust Roest bracht Tien Kleine Negertjes. Het wereldberoemde
stuk van Agatha Christie in Ons Parochiehuis.
De Band van april
1974 hierover :
Rust Roest bracht deze thriller tot een goed einde.
De belangstelling van het Leestse publiek was zeer groot.De spanning was er,
alleen kwamen sommige stemmen niet tot hun recht achter in de zaal.
De blikvanger van de avond was wel het nieuwe decor,
ineengeknutseld door Pierre De Wit.De medewerking van vele Leestenaren droeg
bij tot een mooi en spannend spel.
We wensen Rust Roest veel geluk en hopen dat ze niet
zullen rusten om vernieuwing te brengen in het Leests toneel.
Verleenden hun medewerking :
Rogers : Frans Lamberts
Rogers vrouw : Renilde Polfliet
Vera Claythorne : Monique Verschueren
Philip Lombaert : Guy Hellemans
Anthony Marston : Dirk Baarendse
William Blore : Marcel Verwerft
Generaal Mckenzie : Guy Mollemans
Emily Brent : Mariette Verbeeck
Sir Laurence Margrave : Ferdi Van der Hasselt
Dr. Armstrong : Pierre De Wit
Een stem : Willy Baarendse
Voorzegger : Theo Lauwers
Bandmontage : Karel Mertens
Toneelmeester : Victor Diddens
Decorbouw : Jaak Publie en Pierre De Wit.
In hetzelfde
maandblad van Milac (enkel jaartal gekend) richtte Guido Hellemans zich tot de
toneelvrienden :
Langs deze weg danken wij allen die bijdragen tot de
werking van onze groep. Dit zijn het gemeentebestuur dat onze toelagen heeft
verhoogd,de parochieoverheid over wiens zaal we kunnen beschikken, de talrijke
toeschouwers die geestdriftig onze vertoningen bijwonen en de mensen die suggesties
geven in verband met de opvoeringen.De mensen die om een of andere reden niet
komen kijken, maar onze groep en werking met genegenheid en sympathie volgen,
caféuitbaters, winkeliers en particulieren, die zo bereidwillig zijn een
aankondigingsbiljet op hun wagen of voor hun venster te hangen.
De mensen die aan bijzondere voorwaarden ons bepaald
materiaal, nodig voor een opvoering ter beschikking stellen. Allen die ons
bijstaan met raad, daad, en liefde.
Voor hen kondigen we aan dat volgend speelseizoen
vermoedelijk twee stukken zullen opgevoerd worden. Als eerste waarschijnlijk
het vervolg van de beroemde trilogiereeks Slisse en Cesar t.t.z. het tweede
deel : Sisse bouwt. Hierover later meer, maar nu reeds mag gezegd dat dit een
pittige avond wordt. Het tweede stuk is nog niet bepaald, maar mogelijk wordt
het een passiestuk.
Hopend u blijvend tevreden te stellen groeten we u
allen, danken we u nogmaals en spreken we af tot de volgende vertoning.
Met ruim 90 waren ze aanwezig in de
parochiezaal te Leest voor de
Paasontmoeting die aanving rond
half drie met een welkomstwoord door de
proost. Vervolgens hield A. De Hondt,
verbondsproost van de KVG Mechelen
een bezinningstoespraak met als
onderwerp Iedereen liefhebben.
Na een dankwoord volgde een
eucharistieviering opgedragen door de beide
proosten en opgeluisterd door het
zangkoor van Leest.
Hierna werd iedereen aan tafel
genodigd voor een smakelijk etentje met
boerenpensen, brood, koffie en een
doosje paaseieren.
Als ontspanning kregen de
aanwezigen nog enkele optredens van bovenvernoemd
zangkoor.(DB)
1974 1 april : De
Hombeekse veldwachter Jan Reydams ging op pensioen en Victor Van Hoof, de
veldwachter van Leest, zou tot de fusie beide gemeenten bedienen. (KH)
1974 7 april : Jaarlijks
Muziekconcert K.F.St.-Cecilia- De Band van mei 1974 :
Dit stond onder leiding van Frans Dierckx. Laat maar
eerst aangestipt dat de uitvoering van een gevarieerd programma door een
overbezette zaal van aanwezigen werd bijgewoond.
Inzonderheid het vierde opgevoerde stuk Variaties in
Dansvorm (een introductie-tango en dansen) werd buitengewoon geapprcieerd en
voor het zangkoor dient inzonderheid vermeld
Een avond bij Paul Lincke.
Het vooropzetten van beiden doet absoluut niets af
betreffende de uitvoering en genot van de anderen : het was bondig gezegd een
welgekozen afwisseling van marsen, suites en selectie.
Zoals gebruikelijk werd de betekenis van het uit te
voeren werk toegelicht door Mejuffer Verschueren.
Vermeldenswaard is het eenvoudige en klare verslag
voorgedragen door de secretaris, de heer Constant Gobien.
De bloemen aangeboden aan de Chef, de eerste
onderchef én koorleider, zeker oververdiend, besloot deze prachtige
muziekavond.
1974 Nacht van 1 op 2 februari : Diefstal in de
kapelletjes van Sint-Anna en Sint-Jozef.
Gazet van Mechelen
(februari 74) :Opnieuw antiek
beeldje gestolen te Leest
Vorige week werd in de St-Jozef-kapel aan de
Dorpstraat te Leest door onbekenden ingebroken. De dieven ontvreemden een 18e
eeuws beeldje dat de H. Familie voorstelt. Tijdens het weekeinde werd
vastgesteld dat meer dan waarschijnlijk
dezelfde dieven te Leest opnieuw aan de slag geweest zijn.
Inderdaad, uit de Sint-Annakapel aan de Mechelbaan
werd een circa 30 cm hoog antiek beeldje van de H. Anna, uit de 16e
eeuw, gestolen.
Een grondig onderzoek werd ingezet.
Op 6 februari deed
pastoor Lornoy aangifte van de inbraak en diefstal in de Sint Jozefskapel : Er werd een beeldje gestolen, voorstellende
de Heilige Familie, uit de 18de eeuw, vier stulpen met gemaakte bloemen. De waarde van
deze gestolen voorwerpen kan ik niet bepalen, doch ik vermoed wel dat dit
tamelijk veel is.
Ze werden destijds door het Provinciaal archief
gefotografeerd en ingeschreven. Ik kan
niet juist zeggen wanneer de diefstal is gepleegd, doch ik vermoed, tijdens
de nacht van 1 op 2 februari 1974. Want dan werd ook
in de Sint Annakapel ingebroken en werd daar eveneens een kostbaar beeld
gestolen.
Hiervan werd een afzonderlijk Proces Verbaal opgesteld
door de Rijkswacht.
De gestolen voorwerpen horen toe aan de Kerkfabriek.
Ik heb op niemand vermoedens, aldus
pastoor Lornoy.
De dieven, noch het
gestolen goed, werden ooit gevonden.
Op het door Georges
Herregods aangebrachte keramiekstuk van 1977 in de Sint-Annakapel staat
volgende tekst :
Dit wonderbaar gepolychromeerd Sint Anna beeldje uit
de 16e eeuw werd uit deze kapel gestolen in het jaar 1974. De kapel
werd gerestaureerd in 1977 door een ploeg geestdriftige parochianen van Leest.
Herregods
Georges
Voordien bewaarde
men dit beeldje in de pastorie. Meer over deze kapellen : Sint-Jozefkapel zie
1701, Sint-Annakapel zie 1913.
In 1977 publiceerde
de aalmoezenier in De Band : Iets
meer over Sint Anna.
Wie was die Sint Anna die wij zo dikwijls treffen in
onze veldkapellen en kerken ? Sint Anna was de moeder van Maria en bijgevolg de
grootmoeder van Jezus.
Het feest van Sint Anna was destijds het feest van
onze moeders (voor de consumptie om commerciële doeleinden de moederkensdag had
uitgevonden).
Historisch gesproken weten we heel weinig over Sint
Anna. Wat we er over weten is pure legende : dat ze opgevoed werd in de tempel
enz
Deze gegevens komen uit het apocryfe evangelie van
Jacobus, een geschrift uit de 2de eeuw dat door de kerk niet als
authentiek werd erkend en dat de vrucht was van veel verbeelding om tegemoet te komen aan de
nieuwsgierigheid van het volk. Over de voorouders van Jezus geven de evangelies
enkel de naam.
Sinds de 6de eeuw werd St Anna vereerd in
het Oosten en sinds de 8ste eeuw in Rome. Het duurde echter tot in
de Middeleeuwen vooraleer zij ook in onze streken een ereplaats kreeg.
Op het einde van de 16de eeuw werd hier bij
ons haar feest ingevoerd en het moet uit die tijd zijn dat dit beeld uit onze
kerk dateert.
Alhoewel de verering tot St Anna hier tamelijk laat
werd ingevoerd kwam de devotie tot St Jozef nog veel later : de naam Jozef
bijvoorbeeld vond men heel weinig bij onze mensen.
En archieven uit de 15de eeuw bevatten
spreuken als : Jezus, Maria, Anna Later werd dit Jezus, Maria, Jozef !
Fotos :
-Het gestolen Sint-Annabeeldje.
-Sint-Anna ten Drieën, keramiekstuk van Georges
Herregods, aangebracht in 1977.
1974 Dat jaar noteerde
de veldwachter dat er te Leest geen hotel-, logementhouders of kamerverhuurders
gevestigd waren.
1974 Jozef Vloeberghen nieuwe penningmeester van
de Fon. Fanfare St.-Cecilia.
Dat jaar nam Jozef
Jef Vloeberghen de taak van penningmeester van de K.F.St.-Cecilia over van
Albert Robijns. Hij zou deze taak blijven uitoefenen tot 1985.
Jef Vloeberghen was
een zoon van Eugeen, de gemeentearbeider uit de Scheerstraat. Hij werd te Leest
geboren op 16 september 1929 en was gehuwd met Rosalie Hermans
(°Kapelle-op-den-Bos 25/06/1932, +Leest 19/08/2001) die hem één dochter schonk
: Tinneke Vloeberghen.
In 1946 werd hij
leerling-muzikant en reeds het jaar nadien mocht hij met de fanfare meemusiceren
als tuba-speler. Hij werd in 1964 bestuurslid en wijkverantwoordelijke.
Jefke Vloeberghen
was gemeenteraadslid te Leest van 1965 tot 1976. Later bleef hij lid van de
Mechelse gemeenteraad.
Bert en Jef waren zo stipt dat wanneer de rekeningen
niet klopten- ze uren en zelfs dagen aan een stuk de moeite deden om uit te
zoeken waar het verschil lag. Ze maakten er een punt van eer van een sluitende
rekening voor te leggen aan het bestuur. (Stan Gobien, Leest in Feest)
In 1991 (29 april)
werd hij in de Mechelse gemeenteraad, samen met Luc Van De Velde, gehuldigd
voor hun 25-jarig ambtsjubileum als gemeenteraadslid.
Op de huldezitting waren buiten de
actuele gemeenteraadsleden ook een aantal oud-collegas, waaronder o.a. oud-burgemeester
Joris, komen opdagen.Burgemeester Vanroy, daarin
gesteund door de fractieleiders van de politieke partijen in de Mechelse Raad,
bedacht de beide gevierden met felicitaties en zette hun respectievelijke dames in
de bloemen. De gevierden mochten elk een tinnen schotel in ontvangst nemen
evenals de burgerlijke medaille eerste klas.
Jef Vloeberghen ontving ook het
ereteken Ridder in deLeopoldsorde. In
zijn feestrede zei burgemeester Vanroy dat beiden kunnen terugblikken op een vruchtbare politieke loopbaan. Jefke
Vloeberghen, aldus de burgemeester, is een man waarop het spreekwoord
bescheidenheid siert de mens van toepassing is. Zijn politieke loopbaan startte
in de fusiegemeente Leest op 5 april 1965 toen er nog geen sprake was van
kleurenpolitiek. Hij stapte in de politiek via de lijst van de fanfare
Sint-Cecilia. Toen de fusies in 1977
werkelijkheid werden, bleef Jef Vloeberghen gemeenteraadslid. Hij zetelt van
dan af als gemandateerde van de SP. (Gazet van Mechelen)
Jef
Vloeberghen gaf ook zijn naam aan verschillende wielerwedstrijden in de
gemeente. De winnaar van de Grote Prijs J. Vloeberghen ontving naast de
traditionele palm ook een beker genoemd naar de
inrichter.
Datzelfde jaar werd
Jan-Piet Leveugle, de latere dirigent, slagwerkinstructeur van deze fanfare.
(zie ook 1976)
1974 In de maanden
januari en februari 1974 werd er een opgraving ondernomen door
hetM.V.A. (Mechelse Vereniging voor Archeologie) aan de localiteit de
Bleukens op de grens van Hombeek
en Leest, meer bepaald op de gronden waar
eens het oude
norbertinessenklooster van Leliëndael stond, op het perceel
genaamd Kerkhofweide
(Kadaster,Hombeek, sectie A, blad 2, nrs.246 C en
255).
Eerst werden op het terrein enkele
proefputten gemaakt. Ze leverden weinig op.
Daarna werd er in het noordelijk
gedeelte van het perceel nr. 246 C, langsheen
de Zennedijk, een sleuf gegraven.
Er werden o.a. een gedeelte van een
majolica pronkbord uit het vierde kwart
der XVIe eeuw en een fragment van
een volks terra-cotta beeld met sporen van
witte monochromie ontdekt .
Einde januari werden inexpressieve
muren blootgelegd (18x7,5x4,5 cm) in het
midden van hetzelfde perceel,
eveneens langs de Zennedijk. De dikte verschilt
naargelang zijn respectievelijke
functie : 0,60 m, 085 m en 1,88 m.
In de onmiddellijke nabijheid
werden er ook rode tegels bovengehaald.
De werkzaamheden dienden voortijdig
stopgezet te worden en werden in juli
hernomen.
(Meer over opgravingen te Leest :
1939 aan Steinemolen)
1974 26 januari : Vevoc
Teerfeest Liefst
105 deelnemers staken de benen onder de feesttafel, om tot laat in de nacht (of
vroeg in de morgen) de verjaardag te vieren van V.E.V.O.C. Welke
andere vereniging kan zoiets op zijn palmares zetten : één jaar oud en met 105
mensen dineren.Voor
het zover kwam werd er een jaar lang intens aan activietien deelgenomen,
activiteiten van diverse aard, met uiteenlopende interesse. De sport nam wel een voorname plaats in.
Een tiental voetbalwedstrijden werden met een sportieve inzet en kameraadschap
gespeeld. Sportiviteit ontbrak nooit, en iedereen die aanwezig was, kreeg steeds
de kans om zijn kunde te tonen. Ook de meisjesploeg van Vevoc speelde
een tweetal wedstrijden. Ook
heeft Vevoc een volleybalploeg (een vijftal wedstrijden in 1973).
Natuurexploratie kwam ook aan bod. Wandeltocht in de bossen van Oud-Heverlee. Tweemaal mochten de Vevoc-leden hun kinderlijke creativiteit ten toon
spreiden tijdens twee groots opgezette spelen voor de chirojeugd.Het
eerste was een Arabierenspel in Mechelen, terwijl het tweede een
soldatenmaskerade was in Leest. Twee
ontspanningsavonden brachten een zestigtal leden bijeen. Een gezellig
onderonsje zonder gezochte of opgedrongen bezigheden, gewoon jezelf zijn
gedurende de avond. Beste mensen, verdere uitleg zal wel overbodig zijn, de bewijzen zijn
voorgelegd. Vevoc is er en blijft er. Daarom deze oproep aan alle oud-chiroleden en sympathisanten, neem
contact op met één van de bestuursleden of met de voorzitter Louis Vloebergh,
Winkelstraat Leest. Doe
mee met onze activiteiten, praat eens met leden die ge kent; werf zelf leden
aan; wees actief in Leest; kom buiten je eigen deur. Dank
u, het Bestuur. (folder Vevoc
februari 1974)
Bijgevoegd :
-Jef Vloeberghen met echtgenote
Rosalie tijdens de huldezitting in 1991.
-Flyer van een Grote Prijs J.
Vloeberghen. -Jefke Vloeberghen
In De Band van
september 1983 publiceerde Frans Teughels zijn visie over Georges Herregods :
George
Herregods door de ogen van Frans Teughels
Hoe was het mogelijk dat hij verzeilde in dat kleine
dorpken waar de Zenne spoelt sinds mensenheugenis, dat in dag uit, eb na eb,
vloed na vloed ; waar de bomen en velden ruisen, jaar in jaar uit, alle dagen
hetzelfde ritme en melodie ; waar voor de mensen die er wonen, vergroeid met
elkaar en met de natuur niets verholen kan blijven.
Iedereen kent er elkaar lijk zijn eigen broekzak.
Velen zijn er ook gegaan, anderen gekomen. Iedere nieuweling die er eigenlijk
als vreemdeling komt, wordt niet altijd zo maar aanvaard. Er zijn zelfs mensen
die onze Leestenaars als niet gastvrij betitelen, doch niets is minder waar.
Zo kwam hij enkele jaren geleden wonen in het huis van
de familie Moyson, waar eens de koster-componist Jef Rheinhard heeft geleefd.
Groot en recht van gestalte was hij. Het kaki linnen
petje dat hij meestal op het hoofd droeg en de met verf en kiel besmeurde oude
legeruniform deden eerst denken aan een of andere mislukte Amerikaan. De grote
tuin, met zijn geïmproviseerde, in zeven haasten opgetrokken afrastering,
waarin men hem op zijn eigen manier zag rondlopen tussen al die soorten kippen
en vogels, maakt het spel compleet.
Voor opname van een of andere Far-West film was er
geen mooiere plaats te bedenken.
Wie van ons zou vermoed hebben dat die korte knik en
minzame gedag een groet van een hogere officier van ons leger was ?
Wie zou in die rijzige gestalte een priester hebben
gezien en in die ernstig starende ogen een groot kunstenaar en eeuwig humorist
?
Geen wonder dan, dat hij hier zo vlug ingeburgerd was
en door iedereen gekend en bemind. Misschien is het zijn grote liefde tot Hem
die alles geschapen heeft, die zijn drie persoonlijkheden tot uiting laat
komen.
Als officier van hoge rang is de PADRE, zoals ze hem
in die middens noemen, vriend van iedereen. Van de hoogste Piet in graad tot de
minste man in functie is hij de kameraad, zelfs meermaals de raadsman. De
minder-valide kinderen van de militairen zouden hem op de handen dragen. Niet
te verwonderen in feite, want hoeveel nachten en vrije dagen van zijn bestaan offert
hij niet op om een onsje geluk aan deze mensen te brengen.
Als priester echter is hij ook niet te onderschatten. Een
gezelliger luisteraar vindt men niet. Zijn eenvoudige omgang en gemoedelijk
praten scheppen een zo groot vertrouwen dat, als men niet oppast men zijn
biecht aan t spreken is zonder in een hokje hoeven te zitten. Een knikje of
een lachje moedigen dan wel aan en voor men het zelf beseft is men zijn
geheimen kwijt. Berispingen kent hij niet. Een goed woord en een goede raad
geeft hij gratis mee en van de gebruikelijke penitentie komt gewoonlijk niets
in huis.Hou je echter vast, want altijd heeft hij iemand nodig of kan hij iets
gebruiken.
Onbaatzuchtig als hij is, zal dat iets nooit wat voor
zichzelf zijn. Het woord eisen komt ook niet voor in zijn woordenboek. Verder
kan dat vraagje van alles beduiden : een werkje hier of daar, een klusje zus of
zo, al is het maar een klein tekstje voor de Band. Beloven heeft men het
gewoonlijk al gedaan voor men het begrepen heeft en eer men het zelf weet is
men al aan die opdracht bezig.
In de derde persoon is hij eigenlijk de plezantste.
Met zijn geest en talent openbaart hij de schepping zo
dat men er het schone moet van zien. Wie veronderstelt dat zijn werken altijd
door heiligheid overgoten zijn, heeft het verkeerd voor. In eenvoud en
natuurgetrouw maakt hij de mooiste dingen , van kleine schets over edel
keramiek tot grote meesterwerken in koloriet met plamuurmes of penseel.
Een vlugge gedachte en een paar rake lijntjes met zijn
vlotte hand volstaan om de sierlijkste pittoreske tekeningetjes op papier te
toveren, zoals wij die bijvoorbeeld in de Band kennen.
Zijn landschappen, juiste weergave van de natuur en
dartelend van levenslust, vloeien hem zo maar uit de hand. Wie eenmaal een
tentoonstelling van zijn potten, reliëfs en beelden heeft gezien, kan begrijpen
met welke meesterlijke hand de kale kleiklompjes door zijn knedende vingers tot
een heerlijk sierstuk ontluiken. Zonder eigenlijk naar nieuwe vormen te zoeken,
bekomt hij de mooiste verhoudingen, steeds zuiver van lijn en altijd boeiend. Het
aangepast snij- en kleurenwerk van zijn keramieken maken er echte geestige
scheppingen van. Een groot gamma van simpele oude spreukjes tot om diep over na
te denken gezegden meestal van hemzelf- kan men erin vinden.
Voor mij zijn de boeiendste van al echter zijn grote
doeken. Geesteskinderen noemen kunstenaars die en terecht, zoals hier het geval
is. In sterk contrast waarin hij hart, geest en vaardigheid de vrije teugel
laat, bouwt hij de kleurvlakken naast elkaar op. Eigenaardig als ze soms lijken
en niet altijd gemakkelijk om te begrijpen, stralen ze toch één voor één een
bezieling uit die men zo maar voelen kan. Al hebben ze een eigen kleur, ritme
en stijl, toch doen ze denken aan Rik Wouters, Servaes, Minne en zoveel andere
Vlamingen wiens namen klank geven over de hele wereld. Af en toe herinneren ze
zelfs aan Rubens, maar altijd en weerkomend is er de humor, waarin men Breughel
kan terugvinden.
Helaas moet hij ons dorpje nu verlaten, wel niet helemaal,
maar nieuwe plichten roepen. Als Hoofdaalmoezenier van onze soldaten in
Duitsland zal hij nu meestal in Keulen verblijven.We kunnen hem dan ook niet
anders dan van harte proficiat wensen en een vruchtbaar apostelaat. Dat huis in
de nieuwe heimat is hem van harte gegund, alsook die nieuwe wagen met chauffeur
en alles erop en eraan, zodat Monseigneur gezeten in de malse kussens rechts
achteraan op zijn gemakske ons blad zal kunnen lezen !!!
Wij danken u voor alles wat ge voor ons en ons dorp
gedaan hebt, vriend aalmoezenier. Die verwezenlijkingen zijn echter een ander
hoofdstuk waard.
Ondertussen vragen we u Heer, schenk ons meer mensen
zoals Georges, opdat we in hun werken een glimpje van uwe Heerlijkheid kunnen
aanschouwen.
In het Gesprek van
de week, Kerk en Leven nr.5 van 31 januari 1991 verscheen een gesprek met
Georges Herregods onder de titel :
De aalmoezenier is een vuilnisbak
Straks gaat Georges Herregods met pensioen. Althans
als hoofdaalmoezenier van de BSD (Belgische Strijdkrachten in Duitsland). Als
priester blijft hij actief. Hij wordt pastoor in Elst in de buurt van
Oudenaarde, zijn geboortestreek. Ook als kunstschilder legt hij de handen niet
in de schoot. De ezel en het kanvas, de schetsboeken en mappen met tekenpapier
zullen het eerst uit de verhuiswagen worden geladen. Zoals je priester voor
eeuwig bent (sacerdos in aeternum), blijf je ook kunstenaar tot je laatste
snik.
Georges Herregods behoort tot de generatie priesters
uit de grote jaren. Uit zijn wijdingsjaar 1950, kwamen 59 priesters voor het
bisdom Gent. Een deel van hen had een jaar verloren tijdens de oorlog doordat
ze door de bezetter na hun humaniora opgeëist waren voor de arbeidsdienst.
Georges Herregods had zich hieraan kunnen onttrekken door als arbeider te gaan
werken in een weverij. Dat jaar tussen het werkvolk gaf ons een andere
mentaliteit, zegt hij, ik behoor tot de generatie van ontluikende priesters
die reeds in de jaren vijftig met een been in de conciliaire vernieuwing
stonden, nog voor Vaticanum II. Vanuit onze ervaring keken wij anders op de
identiteit van de priester dan de traditionele kijk van een sacrale kaste.Na zijn wijding in 1950 werd hij leraar aan de
Hogere Landbouwschool van Oudenaarde, daarna gaf hij vier jaar les in het
college van dezelfde Oostvlaamse stad. In 1957 begon zijn loopbaan als
legeraalmoezenier. Meteen Duitsland, meer bepaald Siegen. Je had voor vele
weken de jongens. Ze waren in die tijd echt aan hun lot overgelaten. Als
aalmoezenier kon je fantastisch werk doen. Je ging overal mee, op maneuver, op
kamp. Ik heb veel aan Milac-werk in de kazerne kunnen doen. Ik had ook een goed
zangkoor. Op Goede Vrijdag organiseerden wij een grote kruisweg door het
kwartier. Klokslag 15 uur weerklonken negen kanonschoten over de stad.
In 1960 is Georges Herregods voor drie maanden als
aalmoezenier meegegaan naar Katanga. Hij heeft twee doden bij de onlusten
meegemaakt. Een van hen was van Elst, waar Herregods straks pastoor wordt.
In 1970 werd hij aalmoezenier in Mechelen. In 1973
moest hij terug naar Siegen, omdat hij de zaak daar goed kende en er een grote
wisseling van eenheden plaatsgreep. In 1974 werd het Peutie waar hij
aalmoezenier werd van het opleidingscentrum en de wapenschool. Hij had gedacht
dat hij daar zijn carrière zou kunnen beëindigen. Hij was er in het weekend ook
al ingeschakeld in het plaatselijk parochiewerk, vooral bij de jongeren. De
opperaalmoezenier meende in 1983 echter dat hij de geschikte persoon was om het
hoofdaalmoezeniersschap in Duitsland op zich te nemen. Dat loopt nu ten einde.
Dat valt toevallig samen met de eerste fase in de terugtrekking van het
Belgisch leger uit Duitsland.
-Speelt een
aalmoezenier een rol in het begeleiden van de menselijke problemen van zon
reorganisatie ?
Ik denk het wel. De aalmoezenier is altijdeen klankbord geweest waarop de mensen hun
problemen en hun frustraties konden kwijtgeraken. Hij is de vuilnisbak. Wat ze
aan hun chefs niet kunnen zeggen, kunnen ze de aalmoezenier vertellen. Het is
goed dat dit kan. De aalmoezenier kan veel relativeren. Dat is een van zijn
grote taken, vind ik : de mensen op hun gemak stellen, door ze de kans te geven
stoom af te blazen. Wee je, door met mensen te praten kun je toch zoveel zaken
goed maken die anders heel slecht zouden aflopen. Ik heb ondervonden dat een
goed gesprek ook in wanhopige gevallen redding kan brengen. De mensen zijn vaak
heviger in hun eerste reactie. Een gesprek kan hen bedaren.
-Aalmoezenier zijn
is dat iets anders dan pastoor zijn ?
Het pastorale werk van aalmoezenier is meer de directe
aanpak, de pastoraal van het contact. Op een parochie kan dat minder, vooral in
de stad. Daar heeft de pastoor vooral of uitsluitend contact met de
kerkelijken.
Hij kan zomaar niet in een fabriek binnengaan om met
de mensen te gaan praten. Dat is hier wel het geval. Het grote voordeel van het
priesterwerk in het leger is dat je contact hebt met de families via de man die
je in de kazerne elke dag ontmoet, met wie je een pint drinkt, met wie je op
oefening meegaat, enz. Het feit dat je een uniform draagt net als zij, ben je
een van de hunne. In het begin dat je toekomt, benaderen ze je wel wantrouwig :
ze willen weten wie je bent. Na enkele maanden voel je of je aanvaard bent. De
militairen komen makkelijker naar de aalmoezenier dan de parochianen naar hun
pastoor, omdat je meer spontane contactmogelijkheden hebt. Mijn werk van de
laatste jaren, als hoofdaalmoezenier, ligt echter op een wat ander vlak. Minder
rechtstreeks met de manschappen, maar meer de organisatie. Ik zou het als volgt
omschrijven : ik hou mij bezig met de mensen die zich met de mensen
bezighouden.
-Men zegt dat het
leger een unieke kans is voor de Kerk om jongeren te ontmoeten in een leeftijd
waar ze anders daarvoor zo moeilijk te bereiken zijn ?
Dat is klaar. Jonge mensen van twintig lopen zomaar
niet naar de kerk of achter een pastoor. In het leger is dat veel spontaner. De
eerste dagen van hun legerdienst lopen ze er heel verloren bij. Als je ze dan
aanspreekt, zijn ze zeer toegankelijk. Veel miliciens hebben sinds hun vormsel
geen pastoor meer gezien.
-U bent ook
kunstschilder.
Als kleine snotneus zat ik al te tekenen in het café
van mijn grootmoeder. Ik heb geaarzeld of ik St.-Lucas zou volgen of me zou
aanmelden voor de militaire school of naar het seminarie zou gaan. Ik heb het
derde gekozen. Ik had het geluk dat ik van die twee andere ook iets kon doen.
Ik heb mijn jeugd gekend in de tijd van het expressionisme. Ik heb altijd,
zonder het goed te weten, voor die stroming een voorliefde gehad, omdat die in
zekere zin spiritueel is maar ook zeer menselijk. In al mijn schilderijen komen
mensen voor. Ik hecht veel belang aan de ogen, omdat deze de expressie van de
afgebeelde figuur zijn. Ik ben niet voor landschappen en stillevens. Vermits ik
ook religieus ben, zit dat er ook in. Misschien is mijn kunst typisch Vlaams.
Wat mij daarin beweegt, weet ik niet. Het komt vanzelf. Dikwijls zit er een
humoristische blik op de wereld in, maar ook een aandacht voor de miseries van
het leven, dat niet alleen seks en plezier maken is. Tegelijk wil ik alles
relativeren. De mensen op mijn schilderijen zijn ook nooit echt gelukkig of
plezierig, zeggen ze. Er hangt altijd wat weemoed over. De weemoed van : het is
maar een klein leven dat we leiden, een klein geluk dat we dragen, een klein
liefde waartoe we in staat zijn, nooit dat echte, grote volmaakte. Zo heb ik
een koppeltje geschilderd. Ze staan wel heel dicht bij elkaar, maar toch kunnen
ze als het ware niet echt bij elkaar komen. Het is ook wel best dat we nooit de
andere kunnen worden, maar onszelf moeten blijven. Ik schilder het verdriet van
de wereld ook : een oude tante in een rusthuis die zit te wachten tot er bezoek
komt. Er staat een papegaai bij : in afwachting praat ze tegen zichzelf. En dan
mijn Ween over uzelf en uw kinderen : een Christus voorgeleid door een
soldaat zoals we op de televisie zien, omringd door vrouwen die wenen. Mensen
bepalen hun eigen lot. Ween dus over uzelf, zegt Christus. Kijk naar de Golf :
iedereen is tegen de oorlog, maar we zijn er regelrecht naartoe gegaan.
M.V.d.V.
Ontelbare
pennenvruchten liet Georges Herregods na in de Leestse Milac-periodiek. In De
Band van februari 1976 publiceerde hij :
Alle dagen vlees en soep zonder werken bij den
Troep
Ik hoor mijn vader zaliger nog over den troep
vertellen : hoe ze s avonds vooraleer zer inkropen eerst hun luizen zaten
te vangen : ze hielden daartoe hun broek met de naden boven een kaarsenvlammeke.
Men kon de luizeneikes horen knetteren en de luizekes zelf vielen geroosterd in
het vuur.
Sindsdien is er heel wat water door de Zenne gelopen.
De tijden zijn veranderd. Ook de troep is er niet op verslecht. Anciens die
tien jaar geleden van de klas zwaaiden kunnen hun ogen niet geloven als ze
tegenwoordig een moderne kazerne van dichtbij zien : ge kunt zelfs de muur
niet meer doen, want er is geen omheining meer, geen muur, geen draad, niets :
systeem van vertrouwen noemen ze dat.
Waar is de tijd dat zuit gamellen moesten fretten :
stomp met boeletten en s anderendaags boeletten met stomp ! Thans is dat
self-service : G.B.systeem, alle dagen keus tussen drie menus. En een rollend
tapijt verdwijnt met uwen afwas ! Vooral de menselijke kant is verbeterd :
jongens die getrouwd zijn of met familieproblemen zitten, krijgen een kazerne
tegen hun deur en slapen elke nacht in hun eigen bed. Het verlofsysteem werd interessanter. En het
strafreglement van 1830 werd eindelijk wat aangepast !
Toch blijft de troep voor wie binnenmoet nog steeds
een avontuur, een ontgroening, waar hij in zijn leven iets van overhoudt, ten
goede of ten kwade : nieuwe horizonten, nieuwe kameraden, ver van huis op eigen
poten. t Is niet al slecht wat er aan is : wie optimist is en wat haar op zijn
tanden heeft, zal er ook veel deugd aan beleven
Of in hetzelfde blad
van augustus 1976 brak hij een lans voor het lidmaatschap van een
jeugdvereniging :
O ja, de kerels bestaan nog
Zondagavond op een troepenkamer in Siegen. Hij kwam
binnen in zijn scoutskostuum, met korte broek, gouden haartjes op zijn pezige
billen, een zweetlucht rond hem, en liet zich op zijn bed vallen : oef ! Hij
had zich nog eens een ganse namiddag ingezet voor zijn wolfjes, de kinderen
uit het militaire dorp. Zijn kameraden lagen van op hun bed te grinniken :
hebde ze nog eens goed verdiend ? Hebdu goed geamuseerd ?
Het is meer plagerij dan kwade wil, want in de grond
kunnen ze hem best verdragen. En ze weten nog hoe hij de eerste dag dat ze
binnenkwamen hen heeft moeten helpen om hun dekens te plooien, want zelf konden
ze het niet.
Dat is zo. Ge haalt er bij de troep direct de mannen
uit die in een jeugdbeweging zijn geweest. De jeugdbeweging maakt u gereed voor
het leven :
-ze maakt jongemensen sociaal omdat ze hen op een
ongedwongen manier leert omgaan, leert leven met de anderen. Ze opent de
kleppen van de ogen en leert hen verder zien dan hun eigen persoontje en het
wereldje van hun gezin.
-ze leert hen spelend door het leven gaan, met al
wat het spel inhoudt aan fair-play, kunnen verliezen, optimisme.
-ze leert hen de liefde tot de natuur en de moed om
ook het harde aan te pakken.
Ge wordt een schoner mens ! En laat dan de anderen
maar lachen.
Terug In zijn
geboortestreek begon Georges Herregods in 1992 vrienden-kunstenaars uit te
nodigen om hun werk tentoon te stellen in zijn kerk te Elst ter gelegenheid van
het feest van Sint-Apollonia.
Intussen is dit
evenement uitgegroeid tot een cultureel hoogtepunt dat zelfs buiten onze
landsgrenzen bekendheid geniet.
Hierna een verslag
van een Alnetum uit 2011 :
BRAKEL Priester Georges Herregods is
wereldbekend in Elst. Het mag dan ook niet verwonderen, dat al zijn nieuwe
werken vlug verkocht waren. Temeer daar Georges ze aan heel democratische
prijzen verkocht heeft. Hij geniet immers van de wetenschap, dat ze zullen
hangen bij mensen die hem een warm hart toedragen. Zondagnamiddag waren er al
1.300 bezoekers komen genieten van de tentoonstelling. Ik sprokkelde enkele
impressies, allen even lovend !
Frans en Mieke uit Harelbeke : loven de
aparte stijl van de werken van Georges. Ze vinden ze deels kinderachtig, maar
dan wel in positieve zin. Ze zijn beeldend, hebben iets van de werken van
Permeke. De kleuren vinden ze geweldig, en de schijnbare tegenstelling tussen
het religieuze en de sexueel getinte kant van vele werken, is ook geslaagd.
Johan en Monique uit Melle : vinden de
schilderijen erg mooi en vooral vanwege de boodschap die ze uitdragen. De
Afrikaanse invloeden, de fragmenten uit de Bijbel, de herinneringen aan
vroeger, de ironie om kerkelijke gebeurtenissen, ze hadden het allemaal niet
verwacht van een pastoor. De titels bij de schilderijen vinden ze erg adrem !
Wim en Ann uit Zottegem : roemen de
werken om hun vrolijkheid, die hun spontaan aan het lachen brengt. Ze zijn
kinderlijk, met sterke kleuren. Het doet hen aan een kinderbijbel met prentjes
denken. Ook zij vinden dat Georges Herregods wel durft, om op die manier te
schilderen.
Dirk en Mia uit Oudenaarde : vele werken
vertalen de actualiteit met een ondeugende knipoog. Hij roemt de schilder voor
zijn klare kijk op de wereld !
Martin en Marijke uit Merelbeke : de
schilderijen fascineren hem, onder andere vanwege het grote stripgehalte. De
personages gaan dialogen met elkaar aan, wat goed zichtbaar is op vele doeken.
Georges is niet de verfijnde technicus, maar dat is ook niet noodzakelijk om
mooie kunst te maken. Kunst, en ook de werken van Georges Herregods, zijn
immers van een hogere dimensie.
We hebben met zn allen genoten van de tentoongestelde
werken, en hopen, nog veel meer werken van Georges Herregods te kunnen
bewonderen in de toekomst.
(Website van Martin
Uvijn verslag van het Alnetum 2011 in Brakel)
In Klei en Kleur.
Georges Herregods retrospectiefAntwerpen, Halewijn 2002, belicht publicist en journalist Koenraad J.S.
De Wolf het veelzijdig kunstenaarschap van de gewezen inwoner van Leest, wiens
kortstondige aanwezigheid in dat dorp nog overal zichtbaar is.
Bijvoegsels :
-De achterkant van zijn Leestse woning in de Kouter.(pentekening
van Karel Soors)
-Pater Damiaan door de ogen van Georges Herregods.
Dat jaar kregen de
Chiromeisjes een nieuw gebouwd bakstenen lokaal of heem haaks en naast de
parochiezaal. Dit dankzij de inzet van velen, o.a. van pater K. Van Aken, proost
(sinds 1973-1974) en van groepleidster Gert De Prins. Als financieel hulpje
organiseerde men een papierslag. Drie jaar later telde men in Leest honderd en
vijf Chiromeisjes waarvan er vijfentachtig mee op bivak gingen.
Voor de oudsten er
waren zes leeftijdsgroepen met eigen einduur :prutsen, de speelclub, de kwiks, tippers, tiptiens en de aspimeisjes-
werd maandelijks een gemengde vergadering met de kerels gehouden. En er was
ook een oudercomité.
(Wilfried Hellemans,
De Sint-Niklaasparochie in Leest, 2009)
1974 Enkel jaartal
bekend : Leefmilieu Leest Zet het licht op groen
Stinkt de Zenne,
U kent ze ook wel, onze mooie riviergang, waar de
mist zo spookachtig kan wezen dat zelfs een doorwinterd automobilist er grijze
haren van krijgt.
Dit is een feit, en misschien is het ook wel een feit
dat ze dat in Brussel niet weten, maar zeker is het, dat wij Leestenaren nog
een mooi stukje groen hebben, langsheen die
Zenne waar we ons soms nog te weinig bewust van zijn.
Leest is en blijft een dorp dat als landschappelijk waardevol gebied een
pluspunt is in onze sterk geïndustrialiseerde wereld.
Het verheugd ons dan ook ten zeerste, toen wij een
dezer dagen mochten vernemen, dat de westelijke zennekant, welke niet als
beschermd-landelijk gebied was afgeschreven, en gaat van
Heffen-Leest-Hombeek, dat deze streek zou worden
opgenomen, dit op een zo groot mogelijke basis genomen en te interpreteren, als
beschermd gebied.
DE ZENNE STINKT, maar onze Zennevallei is een stukje
Leest dat de moeite waard is, zichzelf te kunnen blijven ! (De Band)
1974 Georges HERREGODS
Dat jaar vestigde
priester en kunstenaar Georges Herregods (°1926) zich te Leest.(een andere bron
vermeldt 1970) Hij zou er verblijven tot
1983 bij zijn benoeming tot hoofdaalmoezenier van de Belgische
Strijdkrachten in Duitsland. Alhoewel zijn domicile in de Kouter behouden
bleef, resideerde hij van toen af de meeste tijd van het jaar in Keulen.
In zijn Leestse
periode verzette de aalmoezenier bijzonder veel werk. Op pastoraal en sociaal maar
vooral op artistiek gebied en als monumentenverzorger.
De Band, het
maandblad van Milac-Leest, kreeg een ander aangezicht toen hij zich met de
redactie begon te bemoeien.Naast
aalmoezenier was hij ook een begenadigd en veelzijdig kunstenaar : keramist,
schilder, tekenaar en auteur. Hadden Jan De Decker en Hendrik Diddens zich al
voorzichtig aan geschiedkundige bijdragen over de gemeente Leest gewaagd, de
aalmoezenier nam het hele kerkarchief onder de loep. Zijn historische
bijdragen werden door iedereen gesmaakt : stambomen van de oudste Leestse
families, de historiek van de eeuwenoude herendoeningen, van de kerk, de
pastorij, de kapellekens
Na zijn benoeming tot hoofdaalmoezenier dankte De Band hem
op haar manier :
Beste Georges, wij danken u van harte voor uw inzet. Als
grote bezieler en motor van De Band hebt u zich gedurende meer dan acht jaar
met hart en ziel ingezet voor ons dorpsblad. Duizenden tekeningen van uw hand
brachten een persoonlijk cachet aan de Band. De vele bandwerkavonden in een
geest van samenwerken hebben van de Band een fijn verzorgd en veel gelezen
blaadje gemaakt. Wij zijn daar fier op. De goede samenwerking heeft veel mensen dichter bij elkaar
gebracht. De ontelbare keramieken die we hebben zien groeien en die
je overal tegenkomt zijn als zoveel geesteskinderen waarbij men even ernstig
wordt of moet lachen. Ze geven een blijk van uw mensenkennis en kunstzin. Georges, wij kijken uit naar uw Keulse brieven en als het
kan, willen we blijven hopen op uw medewerking.
Aan hem werd ook nog een stukje poëzie toevertrouwd :
De Heiland had U lang bewaard, om zonneschijn te brengen en leven in de woestenij of mensen bij elkaar te brengen. Nu gaat ge weer te naaste bij de sporen van ons Heer. De bloesems door U opgespaard zullen bloeien, telkens weer. Al gaat ge Georges tot ieders spijt, de vrienden van de Band geraakt ge nimmer kwijt.
Naar aanleiding van
de fusie in 1977 en omdat 1978 uitgeroepen werd tot Jaar van het dorpverzocht burgemeester Lauwers de aalmoezenier
om een boek over het dorp te maken. Georges Herregods liet zich omringen door
een tiental Leestenaars en onder zijn algemene leiding ontstond in 78 het
fraaie Leest Geweest. In 1980 verscheen van
zijn hand Waar Leestenaars samenkwamen, een uitgave van Davidsfonds Leest met
een historiek van de kerk en een blik op haar kunstpatrimonium.
Georges Herregods
werd in 1950 in het bisdom Gent tot priester gewijd, dit samen met 59 andere
priesters. Een deel van hen werd tijdens de oorlog, na hun humaniora, opgeëist
door de bezetter. Georges kon hieraan ontsnappen door als arbeider te gaan
werken in een weverij. Dat jaar tussen de arbeiders gaf mij een andere kijk op
de realiteit, vertelde hij. Ik behoor tot de generatie priesters die toen al
half in de conciliaire vernieuwing stonden, nog voor Vaticanum II. Vanuit onze
ervaring hadden we een ander beeld van de figuur van de priester.
Na zijn wijding werd
priester Herregods leraar aan de Hogere Landbouwschool en aan het college van
Oudenaarde.
In 57 begon hij
zijn werkzaamheden als aalmoezenier in Siegen, Duitsland. Ik heb toen veel aan
Milac-werk kunnen doen omdat de jongens in die tijd echt aan hun lot
overgelaten werden.
Drie jaar later ging
hij als aalmoezenier mee naar Katanga, waar hij tijdens de onlusten getuige was
van de moord op twee mensen. Via een aalmoezenierspost in Mechelen, en zijn
terugkeer naar Siegen, werd hij begin 70 aangesteld in Peutie. Ondertussen
verbleef hij in Leest en werd er een echte Leestenaar. In 1983 werd hij
hoofdaalmoezenier in Duitsland.
Priester Herregods
ontpopte zich in zijn loopbaan als een volleerd kunstenaar, die ettelijke uren
les liep aan diverse kunstscholen.
Als kind tekende ik
de achterkanten van affiches vol met stripverhalen. Dat was in het café van mijn
grootmoe, in Brakel. Ik heb lang geaarzeld om naar de St.Lucasschool te gaan,
me aan te melden voor militaire dienst, of naar het seminarie te trekken. Ik
koos voor het derde, maar had het geluk dat ik ook van die andere twee opties
wat kon proeven, aldus de aalmoezenier in GvA op 28 maart 1991. (zie verder)
Deze kunstenaar, die
zichzelf een self-made man noemt, liet geen gelegenheid voorbij gaan om zich op
artistiek vlak te vervolmaken. Van 51 tot 56 volgde hij les bij Gerard
Hermans, aan het St.-Lucasinstituut in Gent, waar hij zich bekwaamde in etsen
en schilderen. Nadat hij naar Siegen was gestuurd, volgde hij er een jaar
Mahlkurse, bij Meyer-Lippe en bij Willy Schutz, die zelf een opleiding genoot
bij de wereldbefaamde Oostenrijkse en later Britse Oskar Kokoschka. Zijn later
verblijfin de kusntstad Köln gaf
Georges de gelegenheid drie jaar les te volgen bij Wolfgang Guntermann, in de
privéschool Kölner Schule für Mahlerei.
Het werd van G.
Herregods is volks en expressief. Op al zijn schilderijen komen mensen voor en
ze zijn overgoten met humor. Bovendien verraden tal van zijn werken zijn
religieuze engagement en graag zet hij veel kruisen en Christusfiguren neer.
Het koor van
Herzogenrath omschrijft de aalmoezener zelf als één van zijn beste werken.
In 1984 benoemde de
paus hem tot Apostolisch Militaris, met standplaats te Brussel. In deze
nieuwe hoedanigheid hield de aalmoezenier eraan zelf een hoogmis te Leest te
celebreren en de gelovigen aldaar zijn eerste pauselijke zegen laetare populum
innocente te geven.
Naar aanleiding van
zijn afscheid van het leger en van Leest bracht het Davidsfonds een
retrospectieve van zijn werken in de parochiezaal tijdens Posse Leest 1991.
Klei en kleur, 35
jaar tussen boeren en soldaten, George Herregods kende een enorm succes.
Georges trok in 1991
naar zijn geboortestreek Elst waar hij als priester actief bleef. (GvA,1/6/91)
Naar aanleiding van
de Davidsfonds tentoonstelling Klei en Kleur met werk van Georges Herregods
ter gelegenheid van Posse Leest 1982 publiceerde Gazet van Mechelen een
intervieuw van Pat Donnez met de aalmoezenier-kunstenaar : (9/4/1982)
-G.H. : Ik ben op de eerste plaats aalmoezenier en
heb daar nog geen minuut spijt van. Ik heb daar ook mijn hele leven op gezet.
Kolossaal intressant als opgave. Er zijn dagen dat ik werkelijk tevreden ben
dat ik die richting gekozen heb omdat ik mensen heb geholpen. In die zin zijn
mijn andere activiteiten, nevenbedoeningen die altijd in verband staan met mijn
apostolaat, mensen samen brengen en werken steunen.
-Na vele jaren dienst in Siegen, ga je in 74 naar
Peutie. Een opleidingscentrum voor nieuwe rekruten. Waaruit bestaat je taak ?
-G.H. : Ik help de rekruten de eerste dagen opvangen.
Die jongens zitten dikwijls met problemen omdat ze ontworteld zijn, voelen zich
mottig. Omdat ze uit hun gewoon burgermilieu worden getrokken kampen ze met
heel wat sociale problemen. Thuis zit er dan dikwijls ook iets niet in de haak.
Als aalmoezenier ben je katalisator van al die gevoelens. Het menselijk en
geestelijk aspect loopt geweldig door mekaar. In een pluralistisch milieu moet
je aanvaard worden, en moet je mekaars mening respecteren.
-Aalmoezeniers kunnen duidelijk nog werk leveren in
het leger ?
-G.H. : Je merkt dat een minderheid het ernstiger
neemt dan ooit. Op een parochie is er altijd iemand bij wie ze in nood terecht
kunnen. Vooral in Duitsland in het BSD-garnizoen met de families en kinderen.
Daar kan een priester nog werken. In België ligt het anders. Het geestelijk
aspect speelt minder. De cultus ligt anders, de meeste jongeren zijn zondags
thuis. Zo kwam ik in de kazerne in Peutie toe en vond een heel mooie,
oecumenische kapel zowel voor katholieken, protestanten als andersdenkenden. Is
dat nodig, vroeg ik mij af, in een tijd waar zondags het grootste deel naar
huis gaat ? Maar ik ben sindsdien van idee veranderd. Elke kazerne heeft een
plaats nodig waar je je kunt bezinnen en tot jezelf komen, rustig worden,
nadenken en bidden. Mijn bureau is net naast de kapel en ik hoor regelmatig
mensen binnengaan.
-De opkomende vredeswil van honderdduizenden jongeren
blijkt samen te gaan met anti-leger houding. Kan je je daarmee verzoenen ?
-G.H. : Dat wordt dikwijls verkeerd begrepen. Alsof
voor de vrede zijn, a priori betekent tegen het leger zijn. Alsof alle
militairen voor oorlog zouden zijn en tegen de vrede. Dat is het verkeerde. Het
is een andere opvatting om vrede te bekomen en te bewerken. De ene zegt je moet
de deur open zetten, de ander : neen, je moet zorgen dat ze niet binnen kunnen.
Op den duur weet je niet wat het beste is. Maar de twee beogen hetzelfde. We
mogen niet van alles een krachtproef maken.
-Je woont 12 jaar in Leest. Je keramieken en
schilderijtjes drukken een gemeende verbondenheid met het dorp uit. Je moet je
ongetwijfeld thuis voelen ?
-G.H. : Ik ben hier niet als pastoor komen wonen maar
als gewone mens tussen de Leestenaars, als parochiaan. Maar omdat de mensen in
u ook een priester zien, komen ze met andere problemen, soldatenzaken, jongens
die bij den troep moeten. Ik probeer mezelf te zijn in mijn werken. Kijk je
ziet dat die schilderijen gericht zijn op de gewone dorpelingen. Zij vragen
geen grote kunst, zij vragen om de gewone dagelijkse zaken. Het is geen grote
schepping, het vraagt creativieteit en het is toch artistiek verantwoord.
De werken staan kris kras verspreid in het salon.Het
zijn de jongste, één moet nog een kader krijgen. De geur van olieverf maakt de
kamer tot een atelier. Gezichten op Leest, de pastorie, landschappen, wachten
naast religieuze taferelen, op een veilig onderkomen in de parochiezaal.
-De persoonlijke stijl herinnert ons aan de naïeven ?
-G.H. : Dat komt waarschijnlijk door de grote
expressiviteit. Gelaat met grote ogen en eenvoudige mondtrek. Ik geloof dat ik
zo op mijn best ben. Ik heb in mijn leven nogal wat cartoons gemaakt voor
allerlei blaadjes en uitgaven. Ik ben daar nogal sterk in ja, al zeg ik het
zelf.
-Vooral in je niet-profane schilderijen blijk je met
dubbele bodems te werken ?
-G.H. : Dat klopt. Wie zonder zonde is werpe de
eerste steen ! Een tafereel met de Kristusfiguur centraal en er rond een
maskerade, het lijkt wel carnaval hé. Die mensen rond Jezus, staan voor de
rechtvaardigheid van de wereld, de bourgeoisie die (ver)oordeelt. Jezus is de
zwakheid. De band met de oorlog en de repressie die klaar staat met de steen,
is voor de hand liggend, zie je.
-Je hebt ook een oven voor je keramische werken. Niet
gemakkelijk werken neem ik aan ?
-G.H. : Ik maak eerst een schets, boetseer de klei
die wordt uitgehold om barsten te voorkomen en te beletten dat de klei vlugger
droogt- en begin een eerste maal te bakken.
Nadat het glazuur is aangebracht, wordt de klei een
tweede maal gebakken. En dat is niet zo eenvoudig omdat de temperatuur
verschilt naargelang de klei en het glazuur. Nu draait mijn oven al enkele
dagen op volle toeren. Mijn grotere stukken laat ik in Westerwald bakken. Een
klein familiebedrijfje in Duitsland waar ik elke maand een halve middag ga
werken. Het is een oeroude methode, men werkt er zoals 500 jaar geleden. Het is
een speciaal systeem. De stukken staan in de vlammen en de temperatuur gaat tot
1250 graden. Je strooit zoutkristallen in de oven die tot zoutklompen
verdampen, en die neerslag vormt een natuurglans die je niet met een
electrische oven kunt bekomen. Niet giftig en bevat ook geen loodwitten. Die
natuurglans gebruik ik voor mijn potten, kopjes en borden.
-Dit weekeinde gaan meer dan 180 schilderijen en
karamieken de deur uit. Met pijn in het hart ?
-G.H. : Nee, oh nee. Op het moment dat het werk af is
en je merkt dat het mensen het graag zien, dat je aan hun ogen ziet dat het hun
zint, is je doel bereikt.
Als ik gewaar wordt : kijk, die neemt dat keramiek of
vergezicht omdat hij het graag ziet, dan ben ik tevreden.
Fotos :
-De extra lokalen van de Chiromeisjes. (foto : De St-Niklaasparochie in Leest, Wilfried
Hellemans)
1974 LEEST,
volgens Winkler Prins, Encyclopedie van Vlaanderen deel 4 van 1974.
Leest, gemeente in de provincie Antwerpen,
administratief en gerechtelijk arrondissement Mechelen, gerechtelijk kanton
Mechelen, randgemeente van Mechelen, in Klein-Brabant, aan de Zenne.
931 ha, vlak reliëf (7-10 m hoog) met overwegend goed
tot onvoldoende gedraineerde licht-zandleemgronden in het noorden en
onvoldoende en tamelijk slecht gedraineerde zandleemgronden in het zuiden.
Tamelijk slecht en slecht gedraineerde zandleem- en
kleialluvia langs de Zenne en de Abeek.
In 1961 pendelde 53,7% van de actieve bevolking vooral
naar het Mechelse en ook naar Brussel.
De gemeente telde in 1970 127 commerciële
landbouwbedrijven met een gemiddelde bedrijfsgrootte van 5,3 ha. Beteelde
oppervlakte : 48% grasland, 19% graangewassen (tarwe,gerst), 7,5% voederwortel-
en knolgewassen, 2,5% groenvoedergewassen, 4,5% aardappelen, 16,5%
groententeelt (o.a. bloemkool, witloof, sla, prei).
Enige industriële tewerkstelling in de meubelmakerij
en een wegvervoersbedrijf.
Het bos beslaat II ha. Oude Rendelbeekhoeve. Op Tweede Paasdag grote processie ter ere van
Sint-Cornelius.
Monumenten
Van de romaanse kerk van witte steen zijn nog sporen
zichtbaar in de toren en het koor. In 1852 werd het gebouw grotendeels
herbouwd.
Geschiedenis
De eerste vermelding van Leest (1129) betekent
wellicht voetspoor. Het grondgebied was verdeeld tussen het hertogdom Brabant
en het land van Mechelen, waar de eigenlijke dorpskern lag, die zijn ontstaan
te danken
heeft aan de kruising van de Mechelsesteenweg en de
Zenneweg. De Sint-Niklaasparochie is vermoedelijk ouder van 1129. Bisschop
Burchard van Kamerrijk schonk in dat jaar het patronaat van de kerk en de
tienden aan de abdij van
Kortenberg.
1974 DE FUSIE
Vooral sinds de bekendmaking door de Gouverneur van
een algemeen plan van samenvoeging van al de gemeenten in de provincie
Antwerpen, is over de fusies al veel en hartstochtelijk gesproken en
geschreven. Dit plan voorzag de samenvoeging van Leest bij
Mechelen, dat o.a. ook Hombeek en Heffen zou opslorpen. De burgemeesters en schepenen van verschillende
gemeentenbelegden de ene vergadering na
de andere, stelden vlammende moties op en hielden persconferenties. De V.V.P.
Leest deed hieraan niet mee.
Wel bespraken wij de zaak met het arrondissementeel
C.V.P.-bestuur, betrokken hierbij onze bestuursleden en vroegen verschillende
inwoners van onze gemeente om hun gedacht.
Het staat vast dat de regering besloten heeft de
fusies door te drijven en dit zeker voor Vlaanderen. Na jarenlang gepalaver,
pakt men nu de zaken met vaste hand aan.
Zich hiertegen verzetten als kleine gemeente van 2.000
inwoners is uitzichtloos. Hoezeer wij het ook betreuren dat er een einde wordt
gesteld aan een eeuwenlange zelfstandigheid van onze gemeente, toch moeten wij de werkelijkheid inzien. De tijden zijn veranderd. Van
een moderne gemeente verlangen wij dat zij steeds meer taken op zich neemt en
meer diensten verleent. Dit kan slechts gebeuren als een gemeente een voldoende grootte heeft en aldus voldoende sterk is.
Daarom besloten wij, als er dan toch een fusie moest
komen, samen te gaan met Hombeek en Heffen. Wij hebben dit ook verdedigd tijdens een algemene
vergadering bijeengeroepen door het provinciebestuur in Antwerpen. Alle
partijen en alle gemeenteraden uit het Mechelse waren er aanwezig. Wij stellen vast dat het provinciebestuur zich bij
onze mening heeft aangesloten en in die zin een voorstel heeft overgemaakt aan
de Minister. Deze moet nu zelf een definitief voorstel opmaken dat nog voor de
verschillende gemeenteraden zal komen.
Wij willen u ook zeggen dat één van de argumenten
waardoor wij kozen voor de fusie met Hombeek en Heffen is : door over te
schakelen naar een grote gemeente zal hopelijk ook de hevigheid en de scherpte
van de dorpspolitiek verdwijnen.
De dorpspoilitieke tegenstellingen die het
verenigingsleven in ons dorp zo moeilijk maken, zullen plaats maken voor meer
verdraagzaamheid. En dat is, naar onze mening, een groot voordeel.
1993
23 juli Gazet van Mechelen : Leest in de
weer tegen 97 nieuw te bouwen woningen
Noteer goed dat deze actie niet gericht is tegen
gelijk welke persoon, zegt Paula Bradt uit Leest met veel overtuiging. Ondertussen
is ze zelf enigszins overdonderd door het bliksemsucces van haar actie. Vorige zaterdag werd een aantal mensen
aangesproken voor een samenkomst die zondag doorging, en waar besloten werd een
petitieactie te voeren. Nu vallen reeds de getekende petities met hopen in de
bus. Gisteren telde Paula Bradt 520 handtekeningen die
tégen de voorgenomen bouw van 97 woningen op de Kouter zijn. Ik zal niet
overdrijven, zegt de actievoerster, maar van de straten die reeds binnenzijn,
heeft toch zeker 70 t.h. van de bewoners de petitie getekend. Om niet te
spreken over het enthoesiasme van de actievoerders.
Deze actie is gericht tegen het voornemen van de
Mechelse Goedkope Woning om te Leest in een woonuitbreidinsgebied achter de
Dorpsstraat en de Kouter 97 sociale woningen op te trekken. De actievoerders
zeggen niet tégen sociale woningen te zijn, maar vinden dat deze manier van
werken een kaakslag is voor Leest.
Argumentatie
Paula Bradt, die jarenlang directrice van de vrije
school te Leest was en met het dorpsleven zeer sterk verbonden, somt vlot de
argumentatie op tegen deze geplande bouw. De wijk zal namelijk ingeplant worden
in een prachtige open ruimte. Dit is tegen de doelstellingen van De Batselier,
die zegt dat open ruimte maximaal moeten gevrijwaard blijven. Ook het
structuurplan Vlaanderen van Kelchtermans stelt dit uitdrukkelijk.
Getto
Mw. Bradt vreest in de tweede plaats dat de nieuwe
wijk een getto zal vormen omdat zij niet aansluit bij het dorp. Ook dit wordt
uitdrukkelijk verworpen in beide documenten.Verder menen de actievoerders dat
de geplande wijk veel te groot is voor hun dorp en heel wat problemen zal
meebrengen. Men heeft er eveneens problemen mee dat deze bouw in
woonuitbreidingsgebied moet gebeuren, terwijl er in Leest nog bouwgebied is. De
nieuwe wijk houdt geen rekening met het agrarisch karakter van het dorp en zal
veel moeilijkheden veroorzaken voor de landbouwers.Deze dreigen al om met hun
tractoren naar Mechelen af te zakken om hun grieven te uiten. Ten slotte
vragen de actievoerders zich af of dit alles niet een klein beetje ruikt naar
belangenvermenging. Voor de wijk zou de toegangsweg naar de omnifeestzaal
onteigend worden en vervolgens aangelegd. Laat de zaakvoerder nu toevallig ook
zaakvoerder van de bouwmaatschappij zijn.(noot : Gust Emmeregs)
Landbouwgebied
Men
moet nu wel vlug ageren, want volgend jaar zou anders dit gebied weer
landbouwgebied geworden zijn, gezien de huidige tendensen, zo zeggen de
actievoerders.
En
eens te meer verwijzen ze naar het structuurplan Vlaanderen, waar behoud en
versterking van open ruimten als zeer belangrijk worden aangewezen. En nogmaals
voegen ze er aan toe : Dit alles is niet gericht tegen Gust Emmeregs als
persoon, maar tegen een politiek van beton, die thuishoorde in de jaren zestig.
Politiekers moeten nu verder kunnen kijken dan het eigen belang.
In dezelfde krant van 29 juli kreeg Gust
Emmeregs een forum :
Allemaal
gelogen, zegt Gust Emmeregs : De Sussen en de Blekken zijn terug.
Gust
Emmeregs, gemeenteraadslid uit Leest en ook zaakvoerder van de Mechelse sociale
bouwmaatschappij De Mechelse Goedkope Woning, heeft wat hij zelf omschrijft als
een omzendbrief verspreid.
In
alle brievenbussen bij de circa 2.400 Leestenaren belandt gisteren of vandaag
het antwoord van Gust Emmeregs i.v.m. enkele honderden bezwaren tegen de
voorgenomen bouw van 97 sociale woningen in het woonuitbreidingsgebied ter
hoogte van de omnihal. Het zit Gust Emmeregs hoog dat 830 Leestenaren, of zowat
een derde van alle inwoners van het dorp, hun handtekening onder het
bezwaarschrift hebben gezet.
De
mensen zijn bewust misleid. Men wil mij en mijn werk in opspraak brengen. In
voetbaltermen uitgedrukt speelt men op de man in plaats van op de bal, zei
gisteren Emmeregs, duidelijk aangeslagen.
Het
ziet er naar uit of Leest zet de tijd 20 jaar terug naar de periode waarin de
Sussen en de Blekken de lokale politieke strijd uitvochten.
Een aantal inwoners onder leiding van Paula Bradt, de voormalige directrice van
de vrije basisschool, kant zich tegen de voorgenomen bouw van 97 sociale
woningen.
In
de gemeente werd een bezwaarschrift verspreid en twee dagen later terug
opgehaald. De actie resulteerde in 830 handtekeningen onder het bezwaarschrift.
Het bundel werd aan het schepencollege in Mechelen overgemaakt.
Geviseerd
Gust
Emmeregs zei gisteren dat hij zich persoonlijk geviseerd voelt in de actie die
sommigen tegen de geplande bouw ondernemen. Hij benadrukt dat iedereen het
recht heeft om zich op de wettelijke voorziene manieren tegen bepaalde
initiatieven te verzetten. Nu neemt men echter een loopje met de waarheid.
Daartegen wil ik protesteren. Men schuift mij ook zaken in de schoenen die
oneerlijk en moedwillig verkeerd worden voorgesteld, zegt Emmeregs die zijn
omzendbrief op 800 exemplaren in alle Leestse brievenbussen heeft gestopt. Gestaafd
met soms reeds 20 jaar oude bewijsstukken toont Emmeregs daarin aan dat de
plannen tot de bouw van de bekritiseerde woningen dateert van in 1965. Het
voorontwerp is gesitueerd op de plaats waar de MGW nu, in samenwerking met het
bouwbedrijf Swinnen uit Mol, 97 sociale koopwoningen voor Vlaamse mensen uit
Leest en omgeving van ongeveer 3,5 miljoen per woning wil bouwen. Deze woningen
zijn tegen die prijs volledig afgewerkt en hebben 3 slaapkamers.
Emmeregs, zaakvoerder van de MGW en ook beheerder van de Omnihal die een
beperkte oppervlakte grond zal dienen af te staan om het project mogelijk te
maken, weerlegt alle beschuldigingen als zou hij aan belangenvermenging doen.
Racisme
Echt
boos is Gust Emmeregs omdat de actievoerders de Leestenaren beïnvloeden met
dooddoeners als Pas op, daar komen allemaal vreemdelingen in wonen. Leest kan
volgens hem dergelijke uitingen van racisme best missen. Die uitspraken komen
uit de mond van mensen die beweren achter de politiek van Paula DHondt te
staan, betoogt hij. Volgens Gust Emmeregs heeft een beperkt aantal mensen,
overwegend uit éénzelfde familie, uit eigenbelang veel goedgelovige
dorpsgenoten om de tuin geleid. De mensen hebben niet eens de tijd gekregen om
de tekst van het bezwaarschrift te kunnen lezen, is hij van mening.
Ondertussen
is bij het schepencollege van Mechelen inderdaad een bundel met 830
handtekeningen tégen de voorgenomen bouw van de woningen in Leest toegekomen.
Dat
betekent dat één derde van de Leestenaren zich theoretisch niet akkoord
verklaart met het initiatief. Het is nu de opdracht van het college om de
bezwaren juridisch uit te pluizen. Gust Emmeregs hoopt dat ook de
gemeenteraadsleden de kans zullen krijgen zich in dit debat te mengen. Het is
echter niet het aantal bezwaren dat doorslaggevend mag zijn, wél de gegrondheid
ervan, vindt hij.
Als
het schepencollege van Mechelen alsnog het licht op groen zet en wanneer
stedebouw zijn reeds 20 jaar geleden gegeven goedkeuring handhaaft, dan krijgt
Leest reeds volgend jaar enig concreet resultaat van het grootse opzet te zien.
Tenzij de dorpspolitiek daar een stokje voorsteekt. Sussen en Blekken weet
je wel. (F.J.)
Nog in dezelfde krant van 29 juli :
gemeenteraadslid en volksvertegenwoordiger van de oppositiepartij VU Herman
Candries :
Wijkt
Leest ?
In
Mechelen wordt weer politiek op hoog niveau gespeeld. De 479 bezwaarschriften
en de 865 handtekeningen tegen een onzinnige verkaveling met bouwproject voor
97 woningen vallen Gust Emmeregs blijkbaar zwaar. De enige echte Leestenaar,
die anderen verwijt de man en niet de bal te spelen, is hier duidelijk de pot
die de ketel verwijt dat hij zwart ziet...Alle middelen blijken goed om de
geloofwaardigheid van deze protestactie te kelderen. Toch is het probleem
eenvoudig. In de richtlijnen, die minister De Batselier meegaf bij de
oprichting van Domus Flandria, klinkt het nochtans duidelijk welke de
prioriteiten zijn : de bestrijding van de leegstand, verbetering van de
kwaliteit van het woonpatrimonium, realisatie van woonzekerheid, met maximale
vrijwaring van de open ruimte. Voor Mechelen zijn er dus andere prioriteiten.
Voor alles moet de binnenstad opnieuw bewoonbaar gemaakt worden, opnieuw
bevolkt worden. Mooie open ruimte, zoals diegene waarnaar in dit geval gelonkt
wordt, zou best gevrijwaard blijven.
Gust Emmeregs liet het daar niet bij en
in een (niet gedateerd) manifest van vijf bladzijden onder de hoofding Antwoord van een echte Leestenaar aan de
Leestenaars verdedigde hij zijn handelswijze. Hierna een samenvatting :
De
Leestse bevolking kreeg vorige week een schrijven en een, door een paar
personen opgesteld model-bezwaarschrift, i.v.m. de verkavelingsaanvraag door de
NV Swinnen, in de bus of persoonlijk overhandigd.
Zowel
het begeleidend schrijven als de inhoud van het opgestelde bezwaarschrift zijn,
om het in voetbaltermen uit te drukken : SPELEN OP DE MAN IN PLAATS VAN OP DE
BAL.
Bepaalde
opgesomde redenen tot afwijzing van het voorstel zijn enerzijds totaal onjuist
en hebbenanderzijds nog min nog meer
tot doel mij persoonlijk, mijn verwezenlijkingen zoals de realisatie van de
Sporthal, de voetbalterreinen en de Omnihal, in opspraak te brengen.
Wat
men daar ook over zegt en schrijft, ik zeg u dat ik fier ben op al deze
verwezenlijkingen die de Leestse en/of Mechelse gemeenschap geen frank gekost
hebben. Ik heb er mijn laatste frank ingestoken en heb er nog elke dag de
grootste moeite mee om alles financieel rond te krijgen. Dit alles om de
Leestse en Mechelse jeugd toe te laten in eigen omgeving aan sport en
ontspanning te kunnen laten doen.
De
plaatselijke Vrije Basisschool waarvan Paula Bradt destijds, het moet gezegd
worden met veel inzet en initiatief de bezielende kracht was, was in 1985 wat
blij toen zij met haar leerlingen toegelaten werd in wat nu genoemd wordt :
een sporthal met een bedenkelijke architectuur.
Het
destijds genomen initiatief tot aankoop en benuttiging van die gronden voor
Sociale Woningbouw was een iniatief van het toenmalig Gemeentebestuur van
Leest.
Ik
vraag mij werkelijk af wat de bewoners van de verkaveling aan de Vinkstraat
hiervan vinden. Voor zover ik weet is daar geen Gettovorming en zijn deze
mensen reeds goed geïntegreerd in de Leestse gemeenschap.
Waar
ik ook met belangstelling naar uit kijk, is naar de reactie van de bewoners van
de Dorpstraat, Vinkstraat en Ten Moortele. Beseffen deze mensen wel goed dat in
het bezwaarschrift, blz. 2 punt 4, voorgesteld wordt om de open ruimte tussen
deze straten, zijnde plus minus 12 ha. te benutten voor sociale wongen.
Dit
wil zeggen sociale woningen bouwen achter de tuin van zon 100-tal bestaande
woningen.
Tot
daar, geachte vrienden van Leest-Mechelen, de reactie waar ik mij verplicht toe
voelde. De waarheid heeft ook haar rechten, of niet soms.
Vriendelijke
groeten, Gust Emmeregs.
1994 7 maart Gazet van Mechelen :
CDV de partij van de verzoening
Leest.-
De CDV is en blijft de partij van de verzoening. Dat beklemtoonden zowel
fractieleider Herbert Crol als burgemeester Jos Vanroy, vrijdag op de
info-avond van de CDV in een bomvolle parochiezaal in Leest. Als de ultieme
verzoeningspoging met de CVP echter niet lukt, gaat de CDV resoluut naar de
gemeenteraadsverkiezingen met de macht van onze overtuiging, zoals Vanroy dat
uitdrukte. Dat de CDV bij wijze van spreken zijn burgemeester heeft aangeboden
als zoenoffer, is volgens Crol het beste bewijs dat de partij echt wel bereid
is om opnieuw de rangen te sluiten. Ook Vanroy beklemtoonde met veel energie in
zijn stem dat hij voor de grote verzoening is en bereid om samen met Fons
Vanstappen en anderen van het toneel te verdwijnen. Maar dan moet men ons wel
ernstig nemen, aldus Vanroy. Als dat niet kan, gaat de CDV op 9 oktober naar
de verkiezingen en dan sta ik hier binnen enkele maanden opnieuw om u te vragen
voor ons te stemmen.
De
voorwaarden die de CDV stelt, zijn inmiddels bekend. Op de reeds goedgekeurde
ontwerplijst van de CVP moeten verkiesbare plaatsen vrijgemaakt worden voor
CDV-ers, zodat ze uitzicht hebben op een ambt als schepen of mandaten in het
OCMW en de Mechelse Goedkope Woning. In het voorstel dat de CDV vorige week
dinsdag aan de CVP heeft overgemaakt, stond concreet de eis dat de tweede,
vierde en zesde plaats op de CVP-lijst voor een CDV-er moest zijn. Daarop deed
de CVP een tegenvoorstel, waarover zaterdag of zondag nog moest onderhandeld
worden. De inhoud van dat tegenvoorstel werd vrijdagavond nog stil gehouden,
teneinde de besprekingen niet te bemoeilijken. Maandag zal in elk geval moeten
blijken of er een verzoening dan wel een definitieve breuk uit de bus komt. Het
partijbestuur van de CVP komt immers maandagavond voor de tweede keer in één
week tijd bijeen om de knoop met de CDV door te hakken. Waarnemers meenden
vrijdagavond dat de CDV in elke geval handig gemaneuvreerd heeft door de bal in
het kamp te leggen van de CVP, waar de eensgezindheid rond heel de situatie de
voorbije dagen ver zoek was.
Primeur
Gust
Emmeregs, afgevaardigd bestuurder van de Mechelse Goedkope Woning, kwam vrijdag
in zijn uiteenzetting nog met een primeur voor de dag. De geplande verkaveling
in Leest, voor een sociale woonwijk van meer dan 90 woningen, werd niet
goedgekeurd door het huisvestingsfonds Domus Flandria. De MGW heeft de grond
dan ook niet langer nodig en gaat in op de vraag van een bouwfirma om heel het
perceel te verkopen. Volgens Emmeregs komt er mogelijk nog dit jaar een
particuliere verkaveling van sociale woningen.
1994 8 augustus Gazet van Mechelen : CDV
WIL VERZOENING ZONDER EXCLUSIEVEN...MAAR DE CVP WIL GEEN EMMEREGS
De
recente gebeurtenissen en het afspringen van de verzoeningspogingen tussen CVP
en CDV, hebben als gevolg dat in Mechelen het christen-democratische front
verdeeld naar de kiezer stapt, tenzij er de komende uren toch nog een uitweg
wordt gevonden. Voor de insiders is zulks nu helemaal uitgesloten, want de CDV
wil een verzoening zonder exclusieven, de CVP wil onder geen beding dat Gust
Emmeregs op de lijst fungeert. Dat men Herbert Crol op de lijst zou meenemen
vond wel genade bij een meerderheid van het partijbestuur. Zoals bij de meeste
van dergelijke gevallen meent iedereen het gelijk aan zijn kant te hebben. De
CDV, bij monde van fractieleider Herbert Crol ziet het zo. Sinds 28 februari
94 praten CDV met CVP om met een gemeenschappelijke christen-democratische
lijst naar de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober e.k. te stappen.
Er
werden langs beide zijden een aantal voorstellen gedaan aangaande
lijstsamenstelling, programma, e.d.
De
mening van het CVP-bestuur werd nooit gevraagd. Er werd telkens in een beperkt
groepje, het dagelijks bestuur, rond de pot gedraaid. Men durfde in de CVP geen
beslissingen nemen, want dan zou snel duidelijk worden dat zij geen echte
verzoening willen tot stand brengen. Bemiddelaar Stan De Clercq deed, na vele
gesprekken gevoerd te hebben met beide groepen, op 7 april een voorstel. Dit
voorstel was gebaseerd op een evenwichtige basis voor CDV en CVP. Zeven CDV-ers
zouden fungeren op de plaatsen 35 tot 41. Hierbij is zeer belangrijk te weten
dat burgemeester Jos Vanroy zelf heeft aangeboden zich niet kandidaat te
stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen indien er een verzoening tussen beide
groepen tot stand zou komen. Ook oud-schepen Fons Vanstappen en schepen Leo
Clarijs zouden niet op de lijst fungeren. Dit was vanuit de CDV-hoek een
belangrijke stap om de verzoening volledig te kunnen realiseren. Dit voorstel
van de bemiddelaar werd door de CDV positief onthaald in een antwoord van 14
april. Voor de CVP was dit voorstel blijkbaar niet de oplossing. Herbert Crol
en Gust Emmeregs waren evenmin welkom. Meer dan een maand later gaven ze aan de
bemiddelaar te kennen dat ze zijn voorstel nooit in het CVP-bestuur hadden
besproken en dat het dagelijks bestuur slechts 3 CDV-ers op de lijst wenste te
plaatsen, nl. Jos Van Aken, Germaine Peeters en Louis Vloebergh.