1976
Zondag 4 juli : Tienjarige deelnemer wint Leestse fietsrally van Vevoc
132 deelnemers hebben verleden zondag de tropische
hitte getrotseerd om deel te nemen aan de 2de fietsrally,
georganiseerd door Vevoc, te Leest.
Het vrij vertrek mocht genomen worden tussen 11 en
14 uur en de aankomst was uiterlijk gepland om 17u30. Per minuut dat de
vertrekkers te laat kwamen kregen ze één strafpunt. Op deze tijd hebben ze
kunnen genieten van de warmte, alsook van het prachtige natuurschoon in Leest
en omliggende gemeenten.
Tijdens de prijsuitreiking bedankte de voorzitter,
de heer Louis Vloebergh, alle deelnemers alsook alle medewerkers, die zich
gedurende een ganse tijd met hart en ziel hebben ingezet voor het welslagen van
deze rally.
Iedere deelnemer werd bedacht met een prijs. Ook
de ongelukkigste deelneemster, Emerance Van den Heuvel, kreeg een speciale
prijs, omdat zij zich tijdens deze rally gekwetst had. Ook de mannen met de
speciale tweewieler (Karel De Borger) en deze van de driewielers
(Jos-Constant-Louis) kregen een speciale prijs.
Daar er individueel of per gezin mocht gestart
worden, werd er natuurlijk ook een klassement gemaakt voor de gezinnen waarvoor
de familie van Miel Dons eerste werd met 595 punten voor de familie van Staf
Tuyaerts met 588 punten. Als derde kwam de familie Soors met 458 punten voor de
familie Verbruggen met 506 punten. Vervolgens was het de familie van Jean Van
Dam met 499 punten voor de familie Verschueren met 491 punten en de familie De
Borger met 463 punten.
Bij het individueel klassement was het de
10-jarige Leestenaar Bart Hellemans die met 188 punten als laureaat werd
bekroond.
Maria Lamberts werd 2devoor J.P.Potoms, Staf Tuyaerts, Conny Vervack,
Godelieve Verbruggen, Jan Van den Heuvel, Jurgen Tuyaerts, Emiel Dons, Liliane
Alewaeters, Benjamin Jrine, Karel Soors, Frans Spoelders, Stephan Dons, Bart
Soors, Lief Lamberts, Hugo Casteels, Renilde Polfliet, Agnes Lamberts en Lieve
Dons.
(GvM)
1976 5
juli : Distels
Veldwachter Van Hoof, op
dienstronde binnen de gemeente, stelde op een perceel
land op het Hertsveld ((Sectie
A,nr. 406) vast dat er distels in volle bloei stonden.
Een overtreding van de
provinciereglementering in het kader van distelbestrijding.
Eigenaar van de grond : M.
Driessens uit Mechelen.
(VVH)
1976
Vrijdag 16 juli : KVLV-Reis naar Holland
De trip ging naar Ierseke met zijn
oesters- en mosselkwekerijen, naar Goes
met de grootse fruitveiling en
indrukwekkende Grote Markt.
Zierikzee
werd bereikt met een overzetboot. Na Middelburg, Domburg,
Vlissingen, Breskens, Sas Vangent
over Axel naar Sint Niklaas en Leest. (DB, augustus 1976)
1976 Van 21 tot 31 juli : Bivak
Chirojongens te Maasmechelen.
De meisjes gingen naar dezelfde
locatie van 31/7 tot 10 augustus.
De 78 monden op het jongensbivak
verorberden 30 broden en5 emmers
aardappelen per dag.
In De Band van september verscheen
volgend (samengevat) verslag :
Op zoek met Tijl naar Cupidos pijl, zo luidde het themavan het jongensbivak. Het vertrek en aankomst
van fietsers en autocar-reizigers werd waterrijk ingezegend en bovendien
zegenrijk met water besloten.
Daartussen
lagen echter heerlijke dagen vol actie en levenslust om die pijl van Cupido te
vinden.
Met
een totaal van 78 monden werden dan ook ettelijke broden (30 per dag) en patatten
(5 emmers per dag) in de keuken en aan tafel verwerkt en binnengewerkt.
Pelagie
(haar negende bivak) had gelukkig jongere werkkrachten bij zich, nl. Maria Joos
uit Buggenhout-Briel, en vanaf de bezoekzondag met de komst van de kleinste
pagadders : Maria Lamberts Mevr Dons.
Onze
piotten-leiders Patrick, Jan en Kamiel hebben een paar bivakdagen moeten
prijsgeven, kwestie van verlof of voor de inlevering van de kakkie-broek.
Een
zeer ruime bivakplaats (gebouwen en speelruimte) bood een aangenaam en
gemakkelijk werkend bivak.
De
prijs van de ongeluksvogel moest toegekend worden aan Mark Keulemans die bij
het spel gekwetst raakte en bij dokter-kleermaker even diende genaaid te
worden.
Op
de bezoekdag mochten we niettegenstaande de verre afstand (ongeveer 112 km)
heel wat Leestenaars begroeten. Een uurtje volksspelen en koordtrekken, waarbij
enkele wijken van de parochie tegen elkaar werden uitgespeeld, bracht de nodige
sensatie in deze namiddag.
De
dagen vlogen, ge zaagt het aan ons ogen : moe en spijt dat het ging eindigen.
Al vrijdag en de laatste avond. Kampvuur ?! Kampvuur-avond zonder rook. t Was
erg fris en bovendien : Maasmechelen heeft van vuur genoeg. Dan maar binnen
de laatste uurkes flink beleefd met een Eucharistieviering en met aangename
lachnummerkes om elkaar en ook alle mensen te bedanken die ons bivak hebben
mogelijk gemaakt.
Op
zaterdag 31 juli : de aflossing van de wacht. Fietsende meisjes waren al komen
opdagen omstreeks 11u30 (zonder platte banden). Meteen waren de jongens geklopt
in tijd en zonder stukken.
Omstreeks
14u30 arriveerde de autobus met een peleton meisjes en de aanval van de
bivakplaats kon beginnen.
Echt
zomerweer kwam er pas toen de kleinsten kwamen op donderdag 5 augustus.
Gezongen
werd er met de vleet : liedjesteksten, nieuw en veel en bovendien nog actueel,
klonken luid en overal.
De
kooksters Emmerence en Liza moesten soms hun oren stoppen. Josefine van Jang De
Wit kwam met de kleinsten het keukenwerk wat verlichten, want voor zon 85
kwelers is er meer dan werk genoeg.
Met
17 à 18 broden per dag, met anderhalve emmer patatten en de nodige groenten,
met soms 30 liters melk, werd de honger uit de puttekes van de hongerige maag
verdreven.
De
bezoekdag kende echt zomers weer en lokte nog meer volk van Leest naar Maasmechelen
dan bij het jongensbivak.
Het
zeer zeldzame ongeluksvogeltje op het meisjesbivak kwam op diezelfde
zondagavond bij Karine Schillemans terecht. Gelukkig zonder erg, hoewel ook
hier de dokter-kleermaker even diende te naaien.
De
laatste namiddag werd flink genoten van de verwarmde zwemdok te Eisden.
De
avond verliep glansrijk bij het licht van de Olympische toorts. Allen waren
zelf in vlam en vuur zodat er onnodig nog rook moest bij te pas komen. Ook deze
avond werd de Eucharistie in dank gevierd.
In
de late uurkes werd overal en door iedereen gebedeld om hun bivak-aandenken met
tekeningen te versieren, want niemand mocht vergeten worden van dit bivak, dat
voor iedereen de moeite waard was en beleefd werd onder het motto en met
stuwkracht van het bivaklied : gewoon buiten is buitengewoon.
In dezelfde periodiek gaf Miel Peeters
nog meer details van het jongensbivak :
Met
veel moed vertrokken de jongens op bivak. Doch onze aankomst viel in het water,
figuurlijk wel te verstaan. Gewoontegetrouw werd de eerste dag de omgeving eens
duchtig uitgekamd. De rakkers hadden direct al de goede plaats gevonden. Op 8OO
m. van ons kamp vonden ze een meisjesgroep, natuurlijk hadden ze allemaal
direct een lief. (U hebt toch al wel eens over kalverliefde gehoord ?)
Voor
hun leiders werd ook gezorgd. Die kleine kadékes kunnen gemakkelijk een
huwelijksbureau openen.
Ons
eerste avondmaal werd genuttigd : PAP !! Ge weet het misschien nog niet, maar
op een bivak leeft men van pap, stoemp en poepgelei.
De
eerste dag vloog voorbij, maar de eerste nacht !! De Volksfeesten van Leest
kunnen er niet aan rieken. Zoveel lawaai wordt er op geen enkel bal gemaakt.
Maar ja, aan alles komt een eind en om drie uur sliep iedereen, maar om vijf
uur waren ze reeds uit hun veren gesprongen en onze eerste werkelijke bivaksdag
kon beginnen. Het regende, dus zet men dan een bivak in met waterspelen, de
eerste wolkbreuk barstte los en er zouden er nog vele volgen.
De
speelclubleiding had die eerste dagen echter een schoon leven. Vijf dagen
zonder speelclubbers dan kun je je wel eens amuseren en zo werd er naar de
Olympische Spelen op de T.V.gekeken. Die avond volgde de eerste schildertocht
van de kerels. De bedoeling was van iedereen te beschilderen, het resultaat
viel echter anders uit. Ze werden spijtig genoeg betrapt
De
volgende ochtend was het kamp herschapen in een pottenbakkerij. De aspiranten
hadden klei buitgemaakt en vierden hun boetseerkunsten bot op dat spul.
De
volgende nacht was het weeral opgelet geblazen. De aspiranten namen het
initiatief en ontvoerden Eddy De Smet. Ze waren vermomd als makak. Den Eddy
kwam er echter met de schrik vanaf.
Op een bivak is er natuurlijk een bosspel voorzien. Er liepen een paar vieze
mannen in het bos en die moest men daar proberen te pakken of te ontwijken.
s
Avonds kwam er daan dan ook nog een klein Hollanderke en beetje boel zoeken,
maar hij was rap afgekoeld, want een koud bad doet soms wel eens deugd. Hij
heeft dan maar snel de aftocht geblazen.
De
volgende avond verliep rustig. Natuurlijk gewoontegetrouw waren de leiders de
mannen van de nacht. Maar ja, er mag ook wel eens rustig nagekaart worden, bij
een lekker schuimend glaasje Jupiler.
De estafetten verliepen feilloos, ze waren in handen van de aspiranten en het
was echt een knap spel en mon merken dat er voorbereiding aan voorafgegaan was.
Op
bivak past er natuurlijk ook een avondspel en er mag wel eens geknokt worden en
de besten hebben weeral gewonnen.
Op
een bivak moet natuurlijk ook een slot komen. Gewoontegetrouw vieren we de laatste
avond met een kampvuur maar dat is niet doorgegaan, we hebben een
binnenkampvuur moeten houden
1976 27,
28, 29 en 30 mei : Leestse Volksfeesten
Programma:
Donderdag 27 mei : Freddy Breck en
ensemble.
Vrijdag 28 mei : Kinderprogramma
met Poppenkast Kabouter Slim en grote
ballonwedstrijd.
Zaterdag 29 mei : Oberbayernbal met
Jos van Beeck en animator Rikske Samyn.
Zondag 30 mei : Hollandse vedetten
Spooky en Sue en orkest The Sunbeats.
Gedurende al deze dagen : de tweede
grote Handelsfoor.
1976 1
juni : Gemeenteraad van Leest kwam nog eens samen
Na
een periode van bijna vier maanden rust kwam de Leestse gemeenteraad in
vergadering bijeen. Vooraleer het eerste punt besproken werd merkte
oppositielid
Emmeregs op, het weinig sportief te vinden dat de gemeenteraadsleden
daags
na de Volksfeesten bij elkaar geroepen worden, na een periode van bijna
4
maanden.
Als eerse punt op de dagorde stond het proces-verbaal van het kasnazicht
van de
COO voor het 4de kwartaal van 1975. Dit geeft een batig saldo
van 96.435 fr. Oppositielid Duysburgh
(evenals de andere 3 oppositieleden) stemde tegen omdat
inmiddels ook al 6 maanden verlopen zijn.
Het kasnazicht van dezelfde COO voor het 1ste kwartaal van
1976 levert een batig
saldo op van 72.726 fr. Het kasnazicht van de gemeente voor het 4de
kwartaal
(de oppositieleden stemden om dezelfde reden tegen) vertoont een saldo
van
12.822.765 fr., en voor het eerste kwartaal van 1976 : 13.109.951 frank.
Leest gaat de oude schoolbanken verkopen tegen 100 fr/stuk. De gemeente
beschikt over 36 in goede staat zijnde schoolbanken.
Een gedeelte van de circa 100.000 kasseien van de Alemstraat zal
verkocht
worden tegen de prijs van 2 fr/stuk.
Voor de 2de fase van het rooi- en onteigeningsplan van de
Alemstraat en een
gedeelte van de Bist en de Kleine Heide (de fefinitieve goedkeuring)
ging
iedereen akkoord.
Voor de princiepsbeslissing van de aanvaarding voor de gratis
grondafstand
door de COO van Mechelen van een strook bouwgrond gelegen aan de
Alemstraat (sectie A, deel van nr. 214 b) met een oppervlakte van 424
m2, en een
strook grond, afgestaan door Ridder de Fontaine, gelegen aan de Kouter
(sectie
B, nr.448 y) met een oppervlakte van 394 m2, was geen oppositie.
Dit laatste stuk wordt de toegangsweg tot het gemeentelijk speelterrein.
De rekening van de Kerkfabriek vertoont een batig saldo van 373 frank.
Het advies voor de verkoop door de Kerkfabriek
van de woningen, gelegen aan de
Dorpplaats nrs.20 en 22, werd eveneens goedgekeurd.
Als laatste punt in de openbare zitting kwam de verkaveling van
Daelemans in de
Vinkstraat aan de beurt. Hiervoor werd eveneens de goedkeuring gevraagd
van
het tracé der ontworpen straten.
Op dit punt werd wel even over en weer gepraat tussen oppositielid
Duysburg en
de burgemeester. Het plan is volledig volgens het BPA opgemaakt.
Men is er reeds gedurende ruim 4 jaar mee bezig.
De Vinkstraat moet verbreed worden. Er komt een riolering en
wegbedekking.
Voor dit laatste punt stemde de CVP eveneens tegen.
(GvM)
1976
Vrijdag 25 tot zondag 27 juni : 4de
Sint-Ceciliafeesten
Organisatie van de Koninklijke
Fanfare Sint Cecilia, in samenwerking met het
Ministerie van Nederlandse Cultuur,
het Provinciebestuur van Antwerpen, het
gemeentebestuur van Leest, de
Belgische Muziekverbonden, BRT-2 Omroep
Antwerpen en de ASLK.
Programma :
Vrijdag 25 juni : bal- en showavond
met De Nacht van het Vlaamse Lied.
Presentatie door de radiocoryfee
Jos Baudewijn en begeleid door The Romanos
traden o.a. op zangeres Ingriani,
de lolbroeken de Sinjoren, Chris Edwards, de
lead-zanger van de Spoetniks die op
solotoer was, Eddy Romy en de gezusters
Beeckman, beter bekend als de
Lollipops.
Op zaterdag 26 juni was er dan de
Nacht van het Levenslied. Die dag trad de
Nederlandse Zangeres Zonder Naam op
voor een bomvolle tent.
Op zondag 27 stond het Europees
Kampioenschap voor Harmonies en Fanfares
1976 op het programma.
Van de 13 ingeschreven korpsen
waren er slechts 8 komen opdagen.
Voor t eerst in de fanfaregeschiedenis werden de
Ceciliafeesten niet georganiseerd op Ons-Heer-Hemelvaart en de daaropvolgende
dagen, maar werd er gekozen voor het laatste weekeinde van juni. Op
vrijdagavond 25 juni werd de Nacht van het Vlaamse lied georganiseerd met een
aantal Vlaamse vedetten uit de amusementswereld. Zij deden de feesttent deze
keer niet leeglopen, maar geen van hen heeft het jaren in de showbizz kunnen
volhouden.
Op zaterdag 26 juni kwam het de Nacht van het
Levenslied. Dit is op dit gebied de meest succesrijke organisatie van
St.-Cecilia geweest. Voor de Zangeres zonder Naam waren bijna drieduizend
liefhebbers van het levenslied naar de feesttent aan de Kouter gekomen. Er was
zelfs een secretaris-generaal van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
bij, waaruit blijkt dat niet alleen gewone stervelingen van levensliederen
houden.
Op zondag 27 juni werd het Europees Kampioenschap
voor harmonieën en fanfares georganiseerd. De beste Belgische verenigingen
waren present en ook erg goede Nederlandse, Deense en Noorse
muziekverenigingen, tot zelfs een Tsjecho-Slowaakse harmonie toe. De wedstrijd
werd deze keer opgenomen door BRT 3. Deze zender kon er echter niet de
uitstraling aan geven zoals dat in 1974 het geval was met de
brassbanduitzendingen door BRT 2 Antwerpen.
(Stan
Gobien, Leest in Feest)
Gazet van
Mechelen (16 juli 1976) over de Ceciliafeesten : Leestse St.-Ceciliafeesten op hoogstaand
peil
De Koninklijke Fanfare St.-Cecilia van Leest
heeft steeds succes gehad met haar organisaties. In 1948 werd een eerste
muziekwedstrijd georganiseerd waaraan 38 deelnemers deel namen. In 1960 werden 44
korpsen ingeschreven. Hierna volgde een tijd van rust, en als voorbereiding op
het 75-jarig bestaan werd opnieuw schuchter gestart in 1972 met een
stapmarsenwedstrijd met 12 verenigingen.
In 1974 werd het eerste Europees kampioenschap
ingericht met 45 deelnemers gekozen uit 117 kandidaten. Deze viering van het
75-jarig bestaan werd een enorm succes.
Nog groter werd het muzikaal gebeuren in 1975 toen
het Europees Kampioenschap voor Brass Bands ingericht werd.
Het was toen voor de eerste maal dat zoveel Britse
korpsen op dezelfde plaats tegelijk optraden op het vasteland. BRT-2 Antwerpen
nam toen deze wedstrijd op en ze werd uitgezonden in een 4-tal andere landen.
En dat jaar kwamen 8 van de 13 ingeschreven harmonieën en fanfares in
competitie uit om te dingen naar de titel van Europees Kampioen 1976.
BRT-2 Antwerpen zorgde weer voor een primeur door
voor het eerst in België een wedstrijd voor amateurskorpsen in stereo op te
nemen.
Volgende buitenlandse zenders namen deze wedstrijd
ook over : BBC 1 en 3, NCRV en VARA uit Nederland, ORTF Frankrijk, Radio
Luxemburg, Radio Kopenhagen, de Noorse
Radio, de studios Zurich, Bern en Lugano uit
Zwitserland, de Tsjechische Radio en twee Duitse
radio-omroepen.
(...)
De bekers werden als volgt verdeeld : de beker
voor de beste uitvoering van het opgelegde werk ging naar het Kolbotn
Ungdomskorps uit Kolbotn (Noorwegen), dat eveneens een medaille ontving van
het Ministerie van Ned.Cultuur.De Kon.Harmonie Nut en Vermaak uit Bornem werd
algemeen Europees Kampioen 1976 alsook Europees Kampioen voor Harmonieën 1976.
(...)
Fotos :
-Freddy Breck vormde de hoofdbrok van de Leestse
Volksfeesten van 1976.
-Voor Mary Servaes, beter bekend als de Zangeres
Zonder Naam die decennia lang het Nederlandse levenslied vertolkte, waren
duizenden naar de Ceciliafeesten gekomen.
1976
Maandag 19 april : Tweede Paasdag : Fototentoonstelling Davidsfonds
LEEST GEWEEST, Leest en zijn mensen
in oude prenten.
Davidsfonds
Leest houdt op tweede paasdag een fototentoonstelling Leest Geweest. Een
honderdtal fotos uit Leest vanaf 1900. Een wonderlijk groepsportret, arbeid, vroomheid, ontspanning zijn de
themas voor dit boeiend verhaal in woord en beeld.
De tentoonstelling wordt een ontdekkingstocht voor de mensen van nu die
kijken naar de mensen van vroeger.Iedereen welkom.
(Advertentie De Band)
1976
Zondag 9 mei : Leestenaar Rudy Van Hoof won juniores koers te Heffen. (zie
fotos)
In de voorlaatste ronde werd Rudi
door drie achtervolgers ingelopen :
zijn dorpsgenoot Marc Van Dam, Jean
Beimans en de Tisseltenaar Vik
Van Moer. Op het laatste raakte
Rudy Van Hoof toch nog weg en
behaalde zijn eerste palm van het
seizoen. (GvM)
1976 9 mei : Chirobedevaart
Scherpenheuvel
De
laaste nachtelijke autos vlogen om 3.30 uur door het dorp. Om kwart voor vier,
nog donker en menselijke geketter op de dorpsplaats. Zalige slapers die ervan
wakker werden, dachten natuurlijk aan de allerlaatste café-zitters. En op dat
ogenblik licht in de kerk ?!? Dat was de vertrekplaats van 29
chiroleden-jongens en meisjes van de oudste afdelingen die klaar en wakker
stonden om de bedetocht aan te vatten.
Zonder
veel tam-tam was dat verlangen : eens naar Scherpenheuvel te trekken,
voorbereid en geregeld de zondag voordien, onder de kundige leiding van
bedevaartlid uit Tisselt : de Cisse (Cooreman).
s
Maandags werd de tocht met de nodige voorraad- en rustkapellekes uitgetest.
De tocht kon beginnen. Vier uur in de morgen. Even een groet en een bede voor
het Mariabeeld voor een goed verloop van de tocht want zomaar op de baan in
groep. Om 4u10 de eerste stappen, voorafgebold door de auto van de Verschuerens
(voorraadwagen) en de groep gevolgd door de bezemwagen van J. De Smet. Autos
waren voorzien van driehoek met uitroepingsteken en vermelding : voetgangers.
In
de Battelse bergen kweelden de eerste vogelkes voor de moedige trekkers : de
dag kwam in de lucht.
In
Bonheiden onze eerste halte, goedwillige mensen wilden ons ontvangen om 6 u
voor een korte rustpauze.
t
Ging een warme dag worden, dat was reeds te vermoeden. Daarom in de frisse
morgenuren maar vlug en vrolijk doorgestapt naar Tremelo : onze eerste grote
afspraak met de knapzak. Wat denkt ge wel, zo maar eventjes een half uur op het
tijdschema voorop lopen.Gelukkig stond de koffie toch klaar. Alles ging fijn in
groep : daarvoor hadden we de nodige begeleiding van het paternostergebed, cassette-marsmuziek
en vooral onze eigen trekkersliederen. Stilaan werd Aarschot bereikt met een
felle brandende zon in t gezicht. Voor alle veiligheid verlieten we de
groepsvorm en de straat, om langs de voetpaden de rustplaats ons huis te
bereiken. En het bleef op een voorsprongtijd van 30 minuten.
Nu
nog Aarschot-Scherpenheuvel : golvend land, de kilometers die begonnen door te
wegen, en de voeten met blaren. We moesten wat meer op de tanden gaan bijten,
want we wilden er komen, temeer omdat al een paar autos van Leest langs de weg
opdaagden. De middag werd gebruikt te Rillaar in het zicht van de
basiliek-koepel. We gingen er dus geraken. Een drietal werd best tot
Scherpenheuvel gevoerd : een stramme spier, pijnijke knieën en lastige voetzolen.
EN Scherpenheuvel werd bereikt om 14 uur zowel met flinke stappers en hinkende
pootjes, vermoeid of bebladerd.
Stop
aan het Wit Huis, waar de Leest-bedevaarders gekend zijn, en waar we lekker
getrakteerd werden. Met de nodige zorgen en om er wat fatsoenlijk voor te
komen, sommigen genoten er de zachte of pijnlijke verzorging van het Rode
Kruis dat bij de basiliek stond opgesteld. Trouw aan de voorgenomen en
geschreven plannen, sloten wij ons aan bij de geleide Rozenkrans om 15 u. Het
werd een Kruisweg voor onze kilometers-lange stappen. Gelukkig konden wij
nadien in de Mariahal de Eucharistieviering wel-gezeten bijwonen, een
jeugdzangkoor van Vliermaal heeft ons tussen de vele aanwezigen wakker
gehouden. Onze proost was er de celebrant.
Om
17 uur kon eenieder zijn eigen vrije bedegang gaan, allen waren gelukkig de
autocar te zien opdagen om 18u20 en er werd stil gefluisterd : terug te voet
naar huis zou niet meer gaan, zelfs morgen niet.
En
om er volgend jaar opnieuw aan te beginnen : daar wilden we eerst eens over
slapen.
Geslapen
hebben wij, de een al wat meer dan de ander. En naar gelang de dagen die op de
bedevaart volgen, kwamen de stemmen los, en alles waaraan we deugd hadden
beleefd : wel ja, het volgend jaar opnieuw, het is de moeite waard, maar daarom
hadden en HEBBEN WIJ ELKAAR HARD (t) NODIG.
(De Band, Juni 1976)
1976 16 mei : Derde
Vevoc-Volleybaltornooi.
Fotos :
-Juniores
te Heffen : Marc Van Dam leidt de kopgroep voor zijn clubmaat Vik Van Moer uit
Tisselt, Jean Beimans en dorpsgenoot Rudi Van Hoof.
-Rudi
Van Hoof liet zijn medevluchters in de steek en haalde zijn eerste palm van
het seizoen binnen.
1976
Zondag 11 april : Huldeconcert Rik De Bruyn
De Kon. Fanf. St.-Cecilia organiseerde haar
jaarlijks muziekconcert. Het zou tevens een huldeconcert worden ter ere van RIK
DE BRUYN, 40 jaar dirigent en hulpdirigent.
Reeds om 19u15 was in de zaal geen enkele
zitplaats meer vrij. Van overal bleven de muziekliefhebbers toestromen, zodanig
zelfs dat ruim 100 mensen onverrichter zake moesten terugkeren omdat ze
doodgewoon niet meer in de zaal binnen konden.
Om 19u30 werd het concert ingezet. Eerst kwam de
fanfare aan bod met uiterst geslaagde uitvoeringen. Daarna begeleide het korps
het zangkoor in de Postkoets. Vlak voor de pauze bracht de jeugdfanfare, die
nog geen jaar oud is, nog een paar geslaagde werken.
Na de pauze speelde de fanfare o.m. Suite van J.
Segers en begeleidde het zangkoor in de Lustige Weduwe van F. Lehar. Het
jeugdkorps kwam dan nogmaals aan de beurt.
Toen het concert op zijn einde liep, werden
volgende verdienstelijke mensen in de bloemetjes gezet : Marleen Lauwers voor
de presentatie, Rik Lauwens, de leider van het zangkoor en Eduard De Maeyer, de
dirigent van de jeugdfanfare.
Karel De Muyer uit Battel ontving een tinnen
schotel omdat hij sedert de 2de wereldoorlog geen enkel
muziekconcert te Leest miste. Hij dankte daarop de vereniging, sprak lovende
woorden over de dirigent en zei nog het volgende : Leest wordt binnenkort bij
Mechelen gevoegd. Misschien bent u voor
of tegen. Een ding staat echter vast : Mechelen krijgt er in ieder geval een
goede fanfare erbij !
Daarna werd RIK DE BRUYN, de dirigent van de
fanfare, gehuldigd door de vereniging zelf om o.m. zijn 40jaren leiding, het opleiden van jonge
muzikanten (ongeveer 300 leerlingen) en de goede geest die hij er steeds wist
in te brengen. Het zangkoor en de beide muziekverenigingen uit Tisselt bleven
ook niet ten achter. Van de aanwezige toehoorders kreeg hij een daverend
applaus en van de muzikanten een daverende ovatie.
Met de pittige mars Engeland-Vaarders van W.
Schild werd het concert besloten. Iedereen was tevreden en kon blij en opgewekt
naar huis terug.
Na een periode van moeilijkheden gaat het terug
opperbest met de Kon.Fanf. St.-Cecilia. Dit biedt dan weer gunstige
perspectieven voor de toekomst. Iedereen kan er gerust over zijn : de Leestse
fanfare zal nog lange tijd blijven bestaan ! (DB, mei 1976)
Het jaarlijks concert
Het eerste muziekconcert van de fanfare vond
plaats in 1945. Tot in 57 gaf St.-Cecilia haar jaarlijks muziekconcert in de
maand februari. Vanaf 1958 kreeg het een vaste plaats op de kalender en werd
het georganiseerd op Palmzondag. In februari was het te dikwijls slecht weer,
in buurgemeenten werd door bevriende verenigingen op dezelfde dag een concert
gegeven en er waren heel wat jonge muzikanten die zich moesten voorbereiden op
de examens op school. Door het concert te verplaatsen naar de zondag voor Pasen
werden een aantal van deze minder gunstige factoren vermeden. Het
Palmzondagconcert wordt beschouwd als de plaatselijke muzikale hoogdag voor de
fanfare.
Vroeger werd deze concertuitvoering voorbereid
tijdens de wintermaanden, dit wil zeggen vanaf het ledenfeest in november.
Gewoonlijk waren er toen in de wintermaanden niet zoveel festiviteiten en dan
kon er rustig maar doelgericht gewerkt worden aan een nieuw programma. In de
huidige tijd wordt er niet meer zoveel energie in dat concert geïnvesteerd
omdat de uitvoeringen meer gespreid zijn over het hele jaar.
Het Palmzondagconcert heeft wortels in de
vooroorlogse periode. Toen was het een namiddag-, avond- en nachtvullend
programma. Het concert begon in die tijd omstreeks 16 u. en er werd afwisselend
toneel en muziek gespeeld. Er was een grote pauze omstreeks 19 u. die moest
toelaten aan de landbouwers-muzikanten om hun koeien te gaan melken. Een goed uur
later werd het programma voortgezet en toen iedereen zijn nummer had ten beste
gegeven, volgde als slot een volksbal met een orkest dat werd samengesteld uit
muzikanten die het concert hadden gespeeld.
Na de tweede wereldoorlog werd het programma
ingekort. Het volksbal werd naar een andere dag verplaatst. Toneel spelen was
er niet meer bij. En toch oordeelden de mensen dat muziek alleen niet genoeg
was. Daarom werd op de jaarlijkse muziekconcerten in die tijd een conferencier
ingehuurd. Het was een humorist die tussen de muziekstukken door wat grappen
vertelde en die het volk probeerde te amuseren. Het blijkt nu dat de fanfare
destijds ook al eens een verkeerde keuze maakte en dat sommige humoristenna hun optreden werden betiteld als flauwe
plezanten.Toch hebben min of meer bekende namen hun medewerking verleend aan
het Palmzondagconcert. Ze noemden zich radio-vedetten omdat ze in een of andere
bonte avond op een gewestelijke zender ooit een mopje hadden mogen tappen.
Vooraan in de jaren zestig waren het zelfs tv-vedetten Zo traden Jos Kiebooms,
Jan en Jean, Kees Brug en Theo Van den Bosch op. Zij hadden succes en daarom
zijn ze nog niet vergeten. Ferdos, alias muzikant Ferdinand Meysmans (de
Ferre), was zo iemand. Ferdos kon zijn grappen en moppen beter aanpassen aan
de plaatselijke situatie en durfde ook al eens op een prettige manier
bestuursleden een veeg uit de pan geven. Maar het bleef beschaafd en het was
niet kwetsend zodat de geviseerden er zelf mee konden lachen. In die tijd werd
het concert altijd afgesloten met het Vaderlands Lied.
Later werden geen conferenciers meer ingehuurd.
Tot ongeveer 1975 zorgde de fanfare in samenwerking met het zangkoor dikwijls
zelf voor een plezante noot door een of ander komisch optreden op het programma
te plaatsen.
Vanaf 1975 was het helemaal gedaan met de komische
optredens op het Palmzondagconcert en was het uitsluitend muziek die de
boventoon voerde.
De programmas ondergingen door de jaren heen
grondige wijzigingen. In de jaren vijftig tot zeventig stonden er op het
programma doorgaans vier marsen. Elk deel werd met een mars begonnen en
geëindigd. Daartussen stonden dan de grote stukken waaraan de muzikanten
tijdens de wintermaanden hadden gezwoegd. Het waren echte kleppers : Epaminondas
van G. De Roeck, De Slag van Waterloo van Kessels, 1812, de Slavische Marsof Italiaans Capriccio van Tsjaikofski, Dichter
en Boer of Lichte Ruiterij van Frans von Suppé, Richard III of de Terugkeer
naar het Vaderland van P. Gilson, Symfonisch Gedicht van M. Poot, Moskwa
van Pieter Leemans. De stelende Ekster of de Barbier van Sevilla van
Rossini Zelfs de meest onmuzikale mensen konden van deze uitvoeringen genieten
indien er vooraf een waarschijnlijk verzonnen verhaal aan verbonden werd.
Concoursstukken maakten het programma toen extra
zwaar. Dit trok vrij veel toehoorders uit andere verenigingen. Zij wilden
nagaan of de Leestse Cecilianen dat wel aankonden en misschien vielen ze er
wel door.
Het gevolg was dat muziekverenigingen tegen elkaar
op werkten. Wat die kunnen, dat kunnen wij ook, was het motto. De muzikanten
deden voorstellen aan de dirigent om moeilijke stukken aan te pakken.
Op een slimme manier werd het programma
samengesteld. In het eerste gedeelte werd de zware en ernstige muziek gestopt.
Er werd verondersteld dat de muzikanten tijdens het eerste gedeelte nog goed
fris zaten en over al hun krachten beschikten om het labeur naar behoren aan te
kunnen. Tijdens de pauze kregen ze al commentaar van hun collega-muzikanten uit
andere verenigingen, de ene keer al positiever dan de andere keer. Het tweede
gedeelte zat vol met korte en ontspannende stukjes of met solo-optredens. Zo
bleven de toehoorders langer luisteren en het vergde van hen geen enorme
inspanningen net als van de muzikanten. De meeste luisteraars gingen toen met
een of ander deuntje neuriënd naar huis. Als dat het resultaat was van de
muziekavond, dan was die gelukt
De laatste vijfentwintig jaar werd er een meer
gevarieerd programma samengesteld. Alle genres komen nu aan de orde. Er wordt
een overwicht aan brassbandmuziek gespeeld en toch blijven de Vlaamse
componisten niet in de kou staan.
Omstreeks 1955 was het op muzikaal gebied gedaan
met de schlagers, de meezingers en stampers. De rock n roll deed zijn
intrede. Later werd er soulmuziek losgelaten op de jeugd. De bestuurders zagen
de toekomst van hun fanfares en harmonieën bedreigd want ze hadden schrik dat
de jongeren voor gitaarmuziek zouden kiezen.
In 1962 doet fanfaresecretaris August Lauwers op
het Palmzondagconcerteen emotionele
oproep om deze muziekverloedering te lijf te gaan. Hij zei het volgende : Ik
wil hier vandaag een dringende oproep doen op allen om eendrachtig samen te
werken, met onze eigen parochiale verenigingen enerzijds, met de besturen van
naburige en verder afgelegen muziekverenigingen anderzijds, hand in hand, om
tegenbezoeken af te leggen ten einde de volksmuziek en andere culturele
organisaties de wellicht verloren standing te doen herwinnen. Vergeet niet dat
de muziek, t zij fanfare of harmonie of koorzang, de zeden verzacht, daar waar
in onze moderne samenleving muziek wordt uitgevoerd en beluisterd omwille van
de zo prikkelende en verwilderde inhoud. Ik dring er op aan, opdat de ouders
die hier vandaag aanwezig zijn hun kinderen zouden laten muziek leren. Ik kan u
verzekeren dat zij door het bijwonen van de herhalingen en de uitvoeringen een
zeer degelijke opvoeding zullen genieten. Daar waar velen onzer jongens een
andere richting uitgaan, zelfs totaal verloren lopen, kunnen wij door samenwerking
en door het beoefenen van echte en goede muziek veel redden.
Ofwel hebben de woorden van de toenmalige
secretaris succes gehad en heeft de fanfaremuziek niet ingeboet ten opzichte
van vroeger ofwel is er zodanig eendrachtig en hard gewerkt dat de volkscultuur
haar toen verloren standing heeft weten te herwinnen. Misschien heeft de rock
n roll niet die verwachte negatieve gevolgen gehad. Maar het kan ook dat de
Leestse ouders toen hebben ingezien dat ze er goed aan deden en doen niet
alleen hun jongens naar de fanfare te sturen, maar later ook zelfs hun
meisjes
(Stan
Gobien, Leest in Feest)
Dat jaar
verscheen er ook een interview met Rik De Bruyn (zie ook 1938 en 1963) in De
Band, ditmaal met de focus op zijn artistieke kwaliteiten als houtsnijder : De Band interviewt Rik van t Kot
Louis XVI stoeltjes, kasten, tafeltjes, Sofas of
staande klokken zouden er niet zo degelijk mooi uitzien zonder hun komische
gedraaide pootjes. Beelden, schoteltjes, pijperekjes, steeds is de houtsnijder
erbij betrokken als een gewaardeerd vakman en zonder hem zou het er niet zo
waardevol uitzien.
Leest heeft zon houtsnijder : Rik De Bruyn. Zn
vader was chef van t Leests stationneke. In 1909 werd Rik geboren in
Ruthuisje (t Kot), vandaar : Rik van t Kot.
Rik heeft zijn atelier in de Dorpstraat. Hij weet
hoe hij de beitel moet houden om t hout te snijden en hij heeft het in zn
vingers om een welving of een inkeping een vloeiende lijn te geven. Ge moet
zeker eens naar de stukken gaan kijken bij mn dochter, zegt hij, daar staat
alles wat ik gemaakt heb. Dat zijn mijn schoonste werken, neemt daar maar eens
een fotootje van.
-Hoe ben je aan dit vak begonnen ?
-Al op 14-jarige leeftijd ging ik naar dacademie.
Samen met meester Meyers volgde ik de avondlessen. Ik had het voor t
beeldhouwen. Zoals elke jongen in mijn tijd begon ik als leerling-houtsnijder
bij Stevens in de Consciencestraat. Na 14 jaar joegen de vliegende bommen me
uit dit atelier. Ik kwam dan bij Van Linthoudt in dienst, daar ben ik 22 jaar
meestergast gebleven. Daarna werkte ik nog ongeveer 10 jaar bij Jacobs in de
Scheerstraat voor ik op mn eigen begon.
-Wat beeldhouw je zoal ?
Alles wat mooi is, bedden, zuilen, tafels, noem
maar op. Gelijk wat en alles met evenveel plezier, want ik moet geen hele
reeksen van hetzelfde maken. Kijk dit is De Wijsheid ruw gebeiteld, het beeld
moet nu afgewerkt worden. Laatst was ik op een begrafenis en in de kerk boven
het hoofdaltaar prijkte een grote adelaar. Verdomme dacht ik, das schoon,
dieje moet ik onthouden. Thuisgekomen tekende ik hem onmiddellijk na. Nu pronkt
hij boven mijn staande klok, één van mn laatste kunstwerken.
-En de klanten zijn die er ?
Er zijn er te veel. Ze vergeten dat ik voor mn
plezier werk en als tijdverdrijf. Ik heb tijd want ik ben op pensioen. Als
iemand aan mijn huis komt en zegt : da vind ik mooi, maak dat ook eens voor
mij, dan zeg ik : ge moet kunnen wachten ! Ik maak er geen handel van. De
schoonste stukken staan in het huis van mijn dochter.
-Kan alle hout voor houtsnijden gebruikt worden ?
Zeker, maar ik gebruik meestal oude eik. Ik weet
hoe ik eraan kan geraken. De mensen kennen mij. Eik is wel moeilijk te
bewerken. Linde is zachter en beter geschikt voor heel fijn werk. Op zekere dag
kwam P. Verbeeck hier aan met een eiken balk en zei : met dat stuk eik daar
kun je wel iets mee maken. Da stuk stutte de wip aan t wiphuis en t zat wel
100 jaar in de grond. Ik kon er alleen een grote zuil van maken met
druivenrankenmotief. Dien zuil is pikzwart uitgeslagen, schoon om te zien.
-Hoe ga je eigenlijk te werk ?
Ik doe het al zolang, dat ik er niet meer bij
stilsta. Kijk, de oude eik krijg ik meestal in rechthoekige stukken. Op t
balkje teken ik de figuur uit. Dan laat ik dat ruim uitzagen, en dan begint het
brutte werk van vormen en plooien , het ruwe kap- en beitelwerk. Daarna kan ik
de definitieve vorm uitsteken, met verschillende ronde en platte beitels in
alle maten. Daarna alleen nog maar even met schuurpapier erover, en het is
klaar.
De kleine motieven moeten ruw en wild blijven, dat
is juist het mooie van handwerk.
-Welke stijl heeft jouw voorkeur ?
Ik heb geen voorkeur voor stijlen. Ik werk wel
veel met Louis XIV. Mn beelden zijn voor Renaissance.
-Wat doet dat muziekinstrument in uw atelier, Rik
?
Ik ben lid van de Koninklijke Fanfare
St.-Cecilia. Ik ben al 57 jaar muziekmaker. Dit jaar ben ik 25 jaar
muziekmeester. In september geef ik de pijp aan Maarten. Jammer, maar ik ben te
oud en ik wil mijn plaats afstaan aan de jonge muzikanten.
Muziek maken, houtsnijden en er tussendoor op
uittrekken met de fiets dat zal ik blijven doen, daar kan ik niet zonder.
Twee maal Rik De Bruyn, tekeningen van Georges
Herregods.
Voetbal ten voordele van
sportverenigingen Ruisbroek en Walem
Het
bestuur van Heindonk, Heffen, Leest (VV) en Hombeek hebben de handen
in elkaar geslagen en zondag twee voetbalpartijen laten betwisten ten
voordele
van de getroffen voetbalclubs Ruisbroek en Walem.
De twee wedstrijden werden door een groot aantal toeschouwers bijgewoond
:
er was iets anders te zien dan anders.
1976 13
februari : Gezinswerking
Een 25 tal aanwezigen waren komen
opdagen op dit initiatief van de KVLV en de
Landelijke Gilde.
Onderwerpen : lang haar of niet,
meisjes moeten rokken dragen en geen broeken,
om hoe laat moet mijn kind
thuiskomen, roken toelaten of niet, naar de mis gaan
of niet... (DB, maart 1976)
1976
28 februari : Dropping chiro
18 kerels vertrokken met autos
naar een onbekende bestemming.
Op een 10-tal km van het uiteindelijke doel (de Chiro-meisjeslokalen te
Buggenhout Briel) werden ze rond
half tien s avonds gedropt.
De eersten kwamen toe om half
twaalf, de laatsten om half twee.
1976 6 maart : Bezoek aan
Psychiatrische Instelling te Lede
Op initiatief van de chiro en het
oudercomité werd een bezoek georganiseerd
naar een instelling voor
geesteszieken te Lede nabij Gent en toebehorend aan
de Congregatie van de Zusters
Marikollen.
30 Leestenaars werden hartelijk
ontvangen en rondgeleid door de zuster
directrice.
Na de rondleiding en een vieruurtje
droeg de pater een mis op in de kapel van de
instelling.
1976
Zondag 7 maart : KVLV-Vergadering
met spreekbeurt door Mevrouw Van
Beersel over Zin in het materiële en
streven naar geluk.
Dit jaar zal de 50ste
Lourdesbedevaart van Leest plaats hebben. De gelukkige
winnaars : de dames Teughels en Van
Aken. (plaatsvervangster was Mevr. Verbruggen)
1976
Vrijdag 19 maart : Filmavond Landelijke Verenigingen
In de Parochiezaal werd om 19u30
El Cid gedraaid met in de hoofdrollen
Sofia Loren en Charlton Heston. Het
betrof een initiatief van de Leestse Landelijke Verenigingen.
Inkom : 40 frank.
1976
april : Nieuwe lokaalhouders voor St.-Cecilia
Na het
overlijden van Jeanne De Bruyn (°Bornem 29/09/1906, +Bonheiden 23/04/1976)
werden haar zoon Pol Huybrechts en schoondochter Maria Buggenhout
lokaalhouders.
Tot dan toe
hadden ze hun hele leven al geholpen in de zaak en wisten ze hoe zwaar het was
om van s voormiddags tot s nachts, soms tot het bijna terug dag was, ter
beschikking te staan van iedereen en nog wat.
Nu alles op
hun schouders viel, besloten ze te zoeken naar iemand die de zaak wou
overnemen, echter in het belang van de fanfare. In augustus 1976 was het
zover.
De nieuwe
lokaalhouders werden Emiel Mille Van Steen en Marcella De Jonghe.
Mille Van
Steen was te Leest geboren in 1933. Hij ging er altijd prat op dat hij geen
Ceciliabloed in zijn aderen had stromen, maar bloed van Arbeid Adelt van de
Sussen. Sommige Blekken namen daar aanstoot aan, maar voor de meesten was toen
al de dorpspolitiek afgelopen. Leest werd gefusioneerd met Mechelen een paar
maanden nadat de nieuwe lokaalhouders hun intrede deden. Mille en Marcella
hebben zich trouwens altijd ingezet opdat de fanfare het goed zou hebben in het
lokaal.
Ze hebben
er de goede tijden nog meegemaakt toen het dikwijls feest was in Leest. Na de
deelname van de fanfare aan een muziekwedstrijd werd er uitbundig gevierd in
het fanfarelokaal.
(Stan
Gobien Leest in Feest)
Fotos :
-Benefietmatchen op VV Leest. De thuisploeg
versloeg SK Heffen met 3-2.
Ten
behoeve van de inwoners werd het definitief goedgekeurde Gewestplan ter inzage
gelegd ten gemeentehuize. Het beantwoordt de behandelde punten tijdens de
gemeenteraadszitting van 16 december 1974, die we ten documentaire titel willen
mededelen. Ten einde evenwel te voorkomen dat klaarheid zou te wensen over
laten, geven we eerst de punten besproken in de bedoelde gemeenteraadzitting en
daaronder de beslissing van de Overheid,
vervat in het Koninklijk Besluit van 5 augustus 1976, verschenen in het
Belgisch Staatsblad van 28 september 1976, numer 189.
Gemeenteraadszitting
Punt
1 : dat de woonzone met landelijk karakter wordt doorgetrokken over gans de Juniorslaan (tot begin Kl.Heide
en O.Tisseltbaan).
Staatsblad
: Ongunstig advies. De lintbebouwing zou toenemen. Gunstig advies echter
om de kleine open ruimten op te vullen en het woongebied aan de zuidzijde te
begrenzen met de Aabeek.
Punt
2 : de woonzone met landelijk karakter uitbreiden aan beide zijden
Blaasveldstraat tot begin grondgebied Heffen.
Ongunstig
advies. De verspreide bebouwing zou toenemen. Niettemin gunstig advies voor de
kleine open ruimte aan de oostzijde
Punt
3 : de woonzone met landelijk karakter voorzien aan Kapellebaan, hoek Bist,
richting Hombeek uitbreiden tot de spoorweg.
Ongunstig
advies. De lintbebouwing zou toenemen.
Punt
4 : de woonzone met landelijk karakter voorzien aan Kapellebaan, Oxdonkstraat
Kapelle-o-d-Bos.
Ongunstig
advies. De verspreide bebouwing zou toenemen.
Punt
5 : de woonzone met landelijk karakter aan Tisseltbaan uitbreiden tot
Rennekouter.
Ongunstig
advies.
Punt
6 : dat de woningzone achter de bestaande Kouterwijk, Kerkenblokweg zou
verminderd worden en slechts zou behouden blijven, wat het hogerliggend
gedeelte betreft, terwijl het laagliggend gedeeltedat tot de Zennevallei behoort zou opgenomen worden in
groenzone en beschermd landschap.
Dit
voorstel wordt met 5 stemmen voor en tegen aanvaard. Het voorstel van de
minderheid, houdende volledige opname van dezezone als beschermd landschap en supprimatie van de voorziene woonzone
wordt met 5 stemmen tegen en 4 voor verworpen.
Gunstig
advies voor het voorstel van de minderheid indien de gronden niet verkaveld of aangekocht
werden door de M.M.H.
Indien
dit laatste het geval is wordt het voorstel van de meerderheid bijgetreden. Het
laaggedeelte aanduiden als landschappelijk waardevol bosgebied.
Punt
7 : dat het beboste gedeelte Kouter (Prinsenlaan richting Hombeek) zou worden
opgenomen in groenzone en de overkant Zenne, richting Mechelen in woonzone met
landelijk karakter, tot grens Hombeek, alsook overgebleven gedeelte links.
Ongunstig
advies, met dien verstande dat de tekenfout verbeterd wordt namelijk het woongebied
ten oosten van de Kouter moet westelijk gesitueerd worden. De gronden ten
oosten van de baan dienen als landschappelijk waardevol bosgebied aangeduidte worden in aansluiting met Hombeek.
Punt
8 : dat het laagliggend gedeelte Mechelbaan in groen zone zou worden opgenomen
en de overkant Zenne, richting Mechelen in woonzone met landelijk karakter.
Gunstig
advies. Het laaggelegen gedeelte aanduiden als landschappelijk waardevol
bosgebied.
Punt
9 : dat de vallei van de Zenne en Molenbeek, wat de laagliggende gedeelten
betreft in groenzone of beschermd landschap zou worden opgenomen, evenals
Dorpenpoelvelden.
Gunstig
advies met dien verstande dat de bestaande bossen aangeduid worden als
landschappelijk waardevol bosgebied. De vallei van de Molenbeek ten noorden van
de Juniorslaan aanduiden als landschappelijk waardevol natuurgebied.
Punt
10 : de Elleboogstraat aan beide zijden in woonzone met landelijk karakter op
te nemen.
Ongunstig
advies om gans de straat op te nemen. Gunstig advies om de goedgekeurde
verkaveling en de kleine open ruimte aan de noordzijde op te nemen en eveneens
gunstig advies om de kleine open ruimte aan de zuidzijde aan te duiden.
Punt
11 : dat de opvullingszone behouden blijft en eveneens van toepassing zal zijn,
zelfs tussen bestaande landbouwbedrijven en aan iedere verharde en uitgeruste
weg.
Gunstig
advies met dien verstande dat artikel 23 van het K.B. van 28 december 1972
behouden blijft.
Punt
12 : dat men een ambachtelijke zone van ongeveer 10 Hazou voorzien worden op een nader te bepalen plaats door de hogere voogdijoverheid.
Ongunstig
advies. In de omgeving zijn voldoende nijverheidsgebieden, geschikt voor
K.M.O., aangegeven. (DB 1976, enkel
jaartal gekend)
Zondag 22 januari speelde de plaatselijke
toneelkring Rust Roest zijn jaarlijks toneelstuk. De parochiezaal zat
barstensvol Leestenaren die een avondje uit in eigen gemeenten niet miskenden.
Deze keer hadden de Rust-Roesters een blijspel
gekozen. (Als reactie op die kritiek in de Band). De komische thriller speelde
zich af in het privé-kantoor van Mr Marshall, hoofd van een onderneming.
Het meubilair was sober zoals dat hoort in een
kantoor. De muren waren in n pasteltint en de deuren waren lichtblauw. Rechts
had men duidelijk een lege hoek gevuld door er nooduitgangsdeur op de wand te
schilderen.
Voor de mensen die het stuk niet gezien hebben,
even kort resumeren : er is een moord gepleegd in het gebouw waar Mr Marshalls
kantoor zich bevindt. De werkvrouw, Mrs Piper, ontdekt het lijk, maar vergist
zich en even later komt de dode weer tot leven. Later blijkt er dan wel iemand
vermoord te zijn, maar de vraag naar de dader blijft open tot het laatste
moment. Het spannende stuk is verwerkt met heerlijke gags en komische
situaties.
De verjongde ploeg, onder leiding van Guido
Hellemans die zijn vader opvolgde als regisseur, deed haar uiterste best om het
stuk tot een goed einde te brengen wat niet altijd van beroepsacteurs kan
gezegd worden.
De ervaring die Renild Polfliet als Mrs Piper de
werkvrouw, Guy Mollemans als Mr Marshall, Pierre De Wit als rechercheur en
Ferdinand Van der Hasselt als commissaris reeds hadden was duidelijk hoorbaar.
De nieuwelingen Monique Verschueren (18), Marleen Lauwers, Wim Baarenk en
Imelda Van der Hasselt moesten niet voor hen onderdoen. Zij beloven veel voor
de toekomst van onze Leestse Toneelvereniging.
M.V. (De Band, februari 1976)
1976 31
januari : Ledenfeest Vevoc
Het
jaarlijks teerfeest was ditmaal in Far-West-stijl. Er werd om 20u15 gestart met
een mis in de kerk speciaal voor Vevoc en om 21 uur werd iedereen verwacht in
de Parochiezaal in Far-West-klederdracht.
Op het menu
: steak met peper- of provinciale saus met frites, speciaal rijstdessert met
krieken en vervolgens voor iedereen nog kip met currysaus of salede +
boerenbroden.
Prijs : 200
fr. per persoon.
1976 6
februari : Start Vevoc Danscursus : de cursus bestond uit 6 lessen.
De
leerlingen van het zesde jaar van demeisjesschool van Leest deden voor aanvang van de grote vacantie mee aan
een prijskamp die door het Ministerie was uitgeschreven. Het kwam er op neer,
in samenwerking met heel de klas, een studie te maken over de evolutie van hun
dorp de laatste 25 jaar. De meisjes van Leest stuurden hun gemeenschappelijk
werk over Leest binnen en behaalden met glans de eerste prijs.
Dit
gezamenlijk werk verscheen in december in De Band.
Inleiding
Leest is een dorpje in de provincie Antwerpen,
nabij de stad Mechelen. Met zijn 931 ha. oppervlakte en een goede 2000 inwoners
heeft Leest het uitzicht van een typische plattelandsgemeente. De rivier, de
Zenne, zorgt langsheen haar loop voor mooie natuurplekjes. Buiten het kasteel
de Mot heeft Leest een stemmige kerk uit de 18e eeuw met Romaanse
sporen in de toren en in het koor. Hier en daar zijn nog een paar oude
boerderijen. Zoals gelukkige mensen
heeft Leest geen geschiedenis. Alles verloopt er zo rustig dat ons dorpje nooit
in het T.V.-nieuws komt en ook bijna nooit een krantenkop haalt. Toch mag men
hieruit niet afleiden dat de tijdin
Leest stilstaat. Wanneer men na 25 jaar opnieuw in ons dorp zou terugkeren zou
men er wel wat veranderd vinden. Maar daarover meer op volgende bladzijden.
Wijziging in het uitzicht
Natuurlijk ziet ons dorp er niet meer uit zoals 25
jaar geleden. Jaren lang keek slechts de toren van onze dorpskerk uit over het
rustige vlakke landschap. In 1964 echter werd aan de Juniorslaan door de
P.I.D.P.A. een 44 meter hoge watertoren opgericht. Die zal een zeer belangrijke
rol spelen in de waterbedeling van Leest en de omliggende gemeenten. Hoewel er
hier en daar nog een waterpomp staat, (meestal is het dan toch een elektrische)
zijn toch praktisch alle inwoners van ons dorp aangesloten op het drinkwaternet.
In de Kouter werd door een dankbare inwoner een
Lourdesgrot opgericht in 1961. Aan het kruispunt van Tiendeschuurstraat,
Elleboogstraat en Winkelstraat wijdde Monseigneur Suenens in 1955 een
Maria-kapel in onder massale belangstelling.
Niet alleen de devotie maar ook de nood aan gezonde en goedkope woningen
veranderde Leest. In 1967-68 verrees in de Kouter een nieuwe wijk van 34 mooie,
moderne woningen.
Later in 1974 zal deze wijk nog uitgebreid worden
met 18 woningen. Terwijl tot dan toe Leest hoofdzakelijk bewoond werd door
Leestse afstammelingen kwamen er nu een heleboel inwijkelingen.
Er verdwenen vanzelfsprekend oude typische
boerderijen zoals die mooie romantische boerderij op het dorpsplein. De
dorpskom is wel het meest veranderd. Buiten die mooie boerderij die plaats
maakte voor een basketplein werd heelde
Dorpsplaats geasfalteerd en als parking uitgerust. Ook de kerk kreeg een beurt.
De muren werden afgekapt en zijn nu rood. De ingang naar de kerk werd verlaagd
en verbreed.
De landbouw
Zon kwarteeuw geleden waren de meeste inwoners
van ons dorp landbouwers. Hun inkomsten kwamen voort van rundveeteelt, graan,
aardappelen en wat groenten. In 1951 zag men vanzelfsprekend veel mensen, met
veel minder materiaal, op het veld. De boer en zijn paard waren ook
onafscheidelijk. Maar de boer werd verplicht zich aan te passen. Ofwel ging hij
over naar een groot melkveebedrijf met uitgestrekte velden en weiden en rustte
hij zich uit met moderne machines ofwel legde hij zich toe op tuinbouw wat wel
het meest voorkwam. Op vele plaatsen werden serres opgericht en groenten onder
glas gekweekt. De landbouwers en tuinders werden meer en meer welvarend.
Spruiten, bloemkolen, prei en witloof zijn wel de bijzonderste groenten die ons
dorp zoveel welvaart bezorgen. Men kan nu terecht fier zeggen : ik ben van den
buiten, ik ben van de boer.
In de meisjesschool
Wie in 1951 eens binnenloerde in de klassen zou er
naast twee juffrouwen, vier zusters in echte nonnenkleren, die daardoor alleen
al waardigheid uitstraalden, als onderwijzeressen vinden.
Zuster Annontiata had de eerste kleuterklas,
terwijl zuster Gonzaga de strenge hand hield in de tweede kleuterklas. De lieve
zuster Alberica zal jarenlang met veel geduld de kinderen de eerste beginselen
van de lees-, schrijf- en rekenkunst bijbrengen. Juffrouw De Boeck en Juffrouw
Maria werkten verder aan de opvoeding en de vorming van de Leestse vrouwelijke
jeugd. De laatste hand werd toch gelegd door de strenge Zuster Virginie.
Jarenlang bleven zij de opvoeders van onze moeders tot in 1957 de zieke
Juffrouw Rheinhard op rust ging. De één na de andere verliet de school om uit
te rusten en jonge krachten namen hun plaats in.
In 1951 kwamen alle kinderen te voet of per fiets
naar school. Nu worden wij afgehaald en weer thuis bezorgd door de autobus. Ook
in de manier van onderwijzen veranderde wel wat. Alles gaat nu veel
gemoedelijker. Gedaan met de schoolfeesten waaraan maandenlang ernstig geoefend
werd.
Ieder trimester houden we in onze klas een
open-deur en nodigen de andere klassen uit op een gezellig feestje met :
toneel, muziek en dans. Wij organiseren en verzorgen alles zelf.
Onze onderwijzeressen komen als toeschouwer en één enkel keertje spelen ze
mee.In 1974 vertrok voor de eerste maal
een klas op ski-vacantie. U ziet het Leest blijft bij !...
In de jongensschool
Ook in de jongensschool stond de tijd niet stil.
In 1951 waren er net als nu vijf meesters die met alle mogelijke middelen orde
en tucht afdwongen. Meester De Leers was schoolhoofd en titularis van de 1ste
graad. Van hem onthouden we dat eerste-klassertjes reeds alle gebeden konden
opzeggen in het Frans.
In de tweede graad stond meester Selleslagh.
Meester Meyers nam de derde graad voor zijn rekening en het opvoedingswerk werd
voltooid in de vierde graad door meester Huysmans.
Zoals overal elders verdween de vierde graad en
één na één werd het personeel vervangen. Op dit ogenblik zijn er vier
leerkrachten : Juffrouw Monique voor het eerste jaar, meester Teughels voor het
2de jaar, meester Hendrickx voor het 3de en 4de
jaar en meester Gobien voor het 5de en 6de jaar en tevens
schoolhoofd.
Vanaf 1975 zitten de jongens in nieuwe ruime
lokalen en beschikken over al het mogelijke comfort. Zo te zien een feest om
naar school te gaan.
Wijziging op kerkelijk gebied
Als je op een zondagmorgen het kerkhofpleintje
opwandelt zie je voor je een schilderachtige kerk uit de jaren 1776. Vroeger
was het er wel wat drukker op zondagmorgen. Om zes uur luidde de klok en riep
de mensen naar de mis van half zeven. Langs de linkerkant zag je de
veelkleurige hoedjes van de vrouwen, terwijl de rechterkant benomen was door de
stoere mannen. Het missaal, vol Latijnse gebeden, was toen nog erg bruikbaar.
Met de rug naar de menigte toe prevelde de pastoor Latijnse gebeden en gezangen.
De prachtige preekstoel, versierd met houten beelden deed toen werkelijk nog
dienst. Twee tot driemaal per jaar trok de processie plechig door de straten.
De kerkelijke overheid werd gewijzigd. Vele
onderpastoors kwamen en gingen en in 1966 werd E.H. Coosemans door E.H. Lornoy
opgevolgd. Er is geen echte onder-pastoor meer maar bij de kerkdienst wordt Mijnheer
pastoor bijgestaan door Pater Damiaan en legeraalmoezenier Herregods.
Volksleven
Het verenigings- en volksleven kreeg steeds een
grote belangstelling in ons dorp. Toch kende iedere organisatie ook periodes
van achteruitgang. De laatste tijd echter is er in bijna alle verenigingen een
heropleving. Het ontspanningsleven was nooit zo bloeiend. Is het omdat we ons
bedreigd voelen in onze iegen aard maar er is ook een groeiende interesse voor
al wat Leest, zijn geschiedenis en zijn eigen volksaard betreft.
Het Davidsfonds richt op 2de Paasdag
een tentoonstelling in, waarop een of ander aspect van het volksleven belicht
wordt. Onder de bezielende leiding van aalmoezenier Herregods, die zijn
veelzijdig kunstenaarstalent volledig ten dienste stelt, kent deze
tentoonstelling ieder jaar een stijgend succes.
Bevolking
Al zijn er in 1976 slechts 219 inwoners meer dan
in 1951, er kwamen toch 106 woningen bij. Het aantal geboortes en overlijdens
blijft ongeveer hetzelfde : geboortes in 1951 : 30. Geboortes in 1975 : 27.
Overlijdens in 1951 : 13, overlijdens in 1975 : 14.
Jangske Den Bakker
Een paar jaartjes geleden leefde er in ons dorpje
een zeer gekende volksfiguur. Jangske Den Bakker, zo werd hij door de mensen
genoemd, was vanaf zijn prille jeugd al een echte Tijl Uilenspiegel. In gekke
streken kon hij gemakkelijk een tien halen, want dat deed hij goed. Op een
mooie zonnige dag had Jangske Den Bakker geen lust meer om te leren en hij beet
een groot stuk uit zijn schoolboeken. De meester stond er streng naar te kijken
maar Jan was hem te vlug af en de muizen in de klas moesten het gedaan hebben.
Een muizenval stond er vlug maar de muizen waren er ook want de jongens van de
hele klas brachten de volgende dag allemaal muizen mee. Ook de muizenval deed
erg goed dienst. Maar toen er op een dag een platgereden muisje op de houten
lessenaar lag had de meester het spelletje door. Jangske was er niet graag bij
want hij kreeg van de stok en dat voelde je een week later nog. Jan werd ouder
en ging steeds meer van kinderen houden. Hun iets moois beloven was zijn grote
vreugd. Paardjes, koetjes en konijntjes werden allemaal beloofd, maar geen
enkel kind heeft ze ooit gekregen want t was dan plots gestorven of t had
maar drie pootjes meer. Jaren en jaren gingen zo voorbij en op een mooie dag
ging Jangske met zijn konijntjes, koetjes en paardjes naar de hemel toe. Maar
bij de kindertjes blijft hij nog altijd bestaan.
Het dialect
Zoals overal elders in Vlaanderen beginnen meer en
meer mensenhet nut van een verzorgde
omgangstaal te beseffen. Sommigen leren daarom hun kinderen vanaf hun jeugd
algemeen Nederlands praten. Toch is ons dialect zeer goed bewaard gebleven. Het
bleef gespaard van vreemde invloeden. Hier, een lijstje van enkele woorden of
uitdrukkingen op zijn Leests : een jeat = een kopje, een taloeër : een bord,
een bouche = een schommel, een bees : een snoepje, oep daa : op de heide,
diëvan ons : mijn man, een gritsel : een hark, ons soot : onze kinderen, een
bijk : een beek
Wijziging op politiek gebied
Zoals in elke andere gemeente worden om de zes
jaar gemeenteraadsverkiezingen gehouden. In een klein dorpje waar iedereen
iedereen kent is zon verkiezing de gebeurtenis. Sedert jaren waren er slechts
twee belangrijke partijen : de Sussen en de Blekken. Beiden ontstonden uit
een fanfare. Hoewel de mensen in ons dorp vredelievend van aard zijngingen zij omstreeks de verkiezing op
oorlogspad.
Gemeentebelangen
hebben daar op verre na niets mee te maken : alleen de eisen voor eigenbelang
van deze persoon, waaraan onze andere mensen niet konden tegemoet komen,
hebben hier in een rol gespeeld.
Wie draagt
de schuld ? De Blekken !
Wie heeft
dan de rolluiken van het huis van onze muziekbestuurder en het huis van zijn
gebuur bevuild ? Waren dat misschien ook mensen van ons ?
zoals ten
tijde van de Brugse metten, iedereen die in hun kraam niet past en die op hun
vraag : stemt ge 2 of 3, de eerlijkheid aan den dag legt en durft uitkomen voor
zijn overtuiging, in dit geval nr 3, zonder meer af te ranselen en buiten te
smijten
Er vielen soms harde woorden en men ging ook al
eens op de vuist zoals men kan opmaken uit de knipsels van
verkiezingspamfletten. Maar de tijden veranderden. Er komen nationale partijen.
De strijd speelt zich meer af op papier. Na een half jaar zijn de gemoederen
weer bedaard en wordt door gans de gemeente plechtig de burgemeester ingehaald.
Ons dorp had slechts drie burgemeesters in de laatste 25 jaar : E. Verschueren,
P. De Prins en A. Lauwers die onze laatste burgemeester zal zijn.
Leest geweest
Zoals zovele andere kleine dorpjes zal Leest vanaf
1977 ophouden te bestaan. Wij hopen dat wij niet verstedelijkt zullen worden.
Dat wij onze eigen aard nooit zullen verloochenen. Al behoren wij vanaf 1
januari 1977 bij de 81.000 Mechelaars, in ons hart blijft LEEST toch altijd
LEEST.
Dit album werd samengesteld door : Linda
Bruggemans, Erica Ceuppens, Christel De Bleser, Gerda De Prins, Katelijne
Duysburgh, Karine Fierens, Krista Lefever, Nancy Selleslagh, Ann Solie, Gonda
Van den Bergh, Els Verbruggen, Krista Verschuren. Leerlingen van het 6e
jaar van de vrije meisjesschool te Leest, Dorp 10.
Bijgevoegd
:
-25 jaar Leest Geweest
-Jangske Den Bakker, tekening van Georges
Herregods.
1976 De Alemstraat te Leest werd verbeterd. Meteen verdwenen de laatste kinderkopjes
van de Leestse wegen.
1976 Fusie der
Gemeenten
Op 23 oktober 1975 heeft men een voornaam persoon
voor het TV-scherm kunnen beluisteren die ons wou diets maken dat aangaande de
fusies een averechts beeld wordt opgehangen.
Dat was nonsens : immers door de samenvoeging van
gemeenten zou men tot een grotere communauteit komen, gemeentehuizen blijven,
het sociaal en cultureel leven zou daardoor bevorderd worden, nonsens dat men
kilometers ver zou moeten gaan om bepaalde zaken te regelen.
Als men dat alles hoort, dan kan men niet anders dan
zich voorstellen dat de nieuwe gemeente als een troetelkind te zullen behandeld
worden. Wij hoeven geen verwenningskuur, maar eenvoudig te blijven en te zijn
in een eigen gemeente, de onze aan de Zenne.
Een beslissing is reeds gevallen. De fusie of het
terugbrengen van de 2359 bestaande gemeenten tot 589 is daardoor in een
beslissende fase getreden. Met de Vox Populi werd eenvoudig geen rekening
gehouden, het klonk verloren in de woestijn.
Men mag het nu draaien of keren lijk men wil, zelfs
het doen doorgaan alsof de fusie van gemeenten de ideale oplossing is met al de
daaraan verbonden voordelen, het blijft een aanslag op de eigenheid van de
gemeenten. Er werd zelfs verklaard dat gemeenten werdengeraadpleegd, m.a.w. niet alle gemeenten werden om advies gevraagd, wat weer
tot nadenken stemt. Inderdaad wat moet men daaruit concluderen ?
Het zou wel eens van belang kunnen zijn de nadelen
opgesomd te zien die ons door de fusie worden aangeboden; en wie vraagt zich
niet af, zijn er geen ernstiger zaken die naar een zinvolle oplossing wachten
dan zich te amuseren met het pesten van gemeenten ? De stille hoop die nog
mocht gekoesterd worden, werd evenwel op korte spanne tijds vernietigd. Immers
de fusie der gemeenten is een definitief feit geworden.
Men kon beter besluiten met de woorden : juicht Belgen juicht, in vreugde vol
akkoorden ! Hou vast aan de Inspraak, aan de democratie ! Allen zegden met de
gemeentelijke Overheid : Weg met de dwang fusies ! Herhalen wij dit ook voor
onze Zennevallei ! Geen verdwijning onder dwang !
Snuffelaar. (DB, 1976- enkel
jaartal gekend)
In een ander nummer
van dat jaar publiceerde Snuffelaar :
We hebben met genoegen mogen vaststellen dat de
regelmatig verschenen bijdragen omtrent de fusie van gemeenten, met aandacht
werden gelezen en bijgetreden.
Een bijeenkomst van gemeentevaderen (te Mechelen
gehouden) voor kennismaking, bracht voor de gewone sterveling geen wijsheid
meer op. Hoe zal men uit de geschapen chaos geraken ?
Hoe onbesuisd gewerkt is geworden, blijkt uit een
verschenen bericht aangaande de fusie te Rijmenam :
Rijmenam na de fusie : de eeuwenoude leefgemeenschap
wordt erg verminkt. Naar Putte gaan ruim 700 inwoners, de overige bijna 4000
gaan naar Bonheiden. Men spreekt ook over de nadelen en die werden aangestipt
door de heer De Keersmaeker uit Eppegem : een grote gemeente zal meer geld
kosten omdat zij relatief meer diensten organiseert, dus verhoging van
belastingen. Het bestaan van verenigingen en hun subsidiëring kan in t gedrang
komen. Sommige wijken kunnen verwaarloosd worden wat onderhoud betreft en
bepaalde gemeentediensten zullen worden afgeschaft, waardoor ouders en andere
personen zich naar de pilootgemeenschap zullen moeten begeven !
Wij hebben ook ons licht gaan opsteken in
West-Vlaanderen en daar kwam de volgende toestand na de fusie tot stand :
De gemeente K , bestaande uit 5 samengesmolten
gemeenten. Daarvoor bestaat slechts één gemeentehuis waar alle dossiers
aanwezig zijn voor het bekomen van inlichtingen. Er is maar voor één zaak
onderscheid gemaakt : de werklozen moeten niet naar de moedergemeente gaan
stempelen, maar wel in de eigen gemeente.
En het systeem van Pontius-Pilatus is reeds aan bod
gekomen. Inderdaad, de enen hebben het precies zo niet gewild, anderen zeggen,
vanaf 1977 willens-nillens te zullen behoren bij de nieuwe gemeente, en
nog anderen zeggen dat er in ieder geval moet overgegaan worden tot het
oprichten van dorps- en wijkraden.
Zal men de voorgeschotelde onduidelijkheden, de burger
voorgehouden, kunnen wegmoffelen om het eigen gezicht niet te schenden.
Men heeft ook belangstelling voor de straatnamen, waarom
geen namen van bloemen gegeven, zoals reeds werd voorgesteld ?
Bij het napluizen van gelijklopende benamingen komen
we tot een viertal straten : Kapellestraat, Molenstraat, Scheerstraat en
Vinkstraat.
Wat aan dat alles ontbreekt is : 1° het ontbreken van
degelijke voorlichting. 2° de verkrachting van het begrip inspraak.
Het spreekt vanzelf dat de bevolking, inzonderheid van
de landelijke gemeenten niet te spreken zijn over deze fusies van gemeenten.
Waarom niet zal men vragen, maar dan van bepaalde zijde ?
Is het nodig nogmaals klaar en duidelijk te zeggen,
dat het een greep is naar meerderheid van de ene of de andere, en niet zoals
men het wil presenteren, ten nutte van de bevolking.
1976 Leest telde 2064 inwoners.
(Wikipedia)
1976 Het Bouwspook Slaap op
beide oren, de Zennevallei is verloren.
Onlangs
wandelden we door de Zennevallei, een stukje natuurschoon in het lieflijk
Leestse dorpje. We kuierden langs het Chiroplein naar de Kerkenblokweg en
verder door t privaat goed van Van den Bergh naar de Bleukens. Mooie streek,
vonden we. Dat is het inderdaad, zei een stem van ergens tussen de hoge
populieren. Ik heb dit gebied met zorg bewaard en nu de prijzen van bouwgrond
zo erg gestegen zijn ligt het hier als een rijpe appel klaar om er de
bulldozers in te zetten. In plaats van distels en brandnetels zullen vlug
tientallen woningen als paddestoelen uit de grond schieten.
-Hm,
zeiden we, je bent zeker het bouwspook.
-Zeker,
zei de stem, maar laten we niet afdwalen. Wat zou jij de dag van vandaag doen
om hier heer en meester te blijven ? Om miljoenen gaat het hier. En die zouden
we zo maar laten voor een hoopje distels ? Kijk, we maken het fijn. Eerst
ruimen we het schijtbos van de Chiro op ; hard(t) nodig of niet. De kinderen
krijgen langsheen en op de kerkhofmuur plaats genoeg om alles kwijt te geraken.
Zo zullen de bewoners verlost zijn van die zware reuk.
-Je
vergeet Ruisbroek, zeiden we.
-Zwijg,
we hebben aan alles gedacht. Gaven we geen vijfentwintig meter grond cadeau
voor een tweede dijk met wandelweg. Uitheemse struiken en heesters maken dan
het uitzicht op de schilderachtige rivier nog veel mooier.
-Maar
die waterzieke gronden, die ongezonde mist in het najaar ? Geen enkel mens wil
hier wonen. De mensen van hoger den de Kerkenblokweg klagen over water in de
kelder, stinkende beerputten en behangselpapieren die lossen van de
vochtigheid.
-Vergeet
niet : - een wijkcomité heeft hier gewerkt voor een speelplein met recreatie.
-Bezwaren
tegen woonwijkuitbreiding werden ingediend bij het Schepencollege, bij de
Ministers en zelfs bij de Koning.
-Daarbij
heeft het Leestse Leefmilieu uitvoerig het ontwerp-gewestplan besproken en de
bezwaren overgemaakt aan de Gouverneur.
-Perfect
! Zo mag ik het horen. Maar niet overdrijven anders ga je spoken zien.
Werd
het plan voor het speelplein niet verwezen naar het kerkhof ? En het behoud van
de Zennevallei werd gekelderd met een pijpekop ; een ontwerpplan voor 43 huizen
in de beemden.
En
Leefmilieu Leest, zag die niet als dank voor haar werk de gemeentesubsidiëring
gehalveerd.
En
toen de makers van t gewestplan ineens zo weinig landelijk natuurschoon zagen
te Leest hebben ze maar vlug een stukje Dorpelpoel groen geschilderd, om je
te sussen.
En
vergeet niet, lachte het bouwspook, vorige maand kocht een bouwmaatschappij de
gronden aan. Een fontein van geld spoot in de zakken van de eigenaar en ik, ik
krijg mijn zin, je zult het zien.
-En
toch laten we de vallei niet los, zeiden we.
De Distel.
(De Band, 1976)
Dezelfde auteur schreef datzelfde jaar :
De Zennevallei : tehuis en jachtgebied
van de TORENVALK.
In
de vorige nummers van De Band vertelden we reeds dat de torenvalk een trouwe
inwoner is van onze Zennevallei. Ons zijn er enkele broedgevallen van de torenvalk
bekend. Enkele leden van de Wielewaal hebben deze zomer verschillende jongen
geringd. Ze vertelden me : de torenvalken bezetten één kunstmatig nestkastje
in de Bleukens. De jonge torenvalken, zes in aantal, waren al zo volgroeid dat
op het ogenblik van het ringen, ze hun heil zochten in de vlucht. Drie anderen
werden geringd.
1976 Afbraak
van de oude herberg In de groene linde
Op de Dorpplaats werd dat jaar het
bouwvallig huisje, op de hoek van de
Scheerstraat (Ten Moortele) en de
Dorpsstraat, afgebroken.
Het was oorspronkelijk een
tweewoonst. In 1723 waren dat de huisjes
van Bertel Vermijlen en Jan Ditens.
Later stond de woning op naam van
het echtpaar Jan Baptist Van Hoof-Serafina
Coeckelbergh. Ze waren te Leest
getrouwd in 1852.
Jan Baptist was te Leest geboren op
21 september 1822 als zoon van Frans en
Elizabet Van Hoof. Hij zou op 4
april 1874 overlijden aan de gevolgen van
typhus. Het echtpaar kreeg 7 kinderen :
5 dochters die allen zeer jong stierven
en 2 zonen : Isidoor Constant (de
latere garde en de grootvader van de allerlaatste
garde van Leest Victor) en Frans
Eduard Sooi (°8/7/1854, +17/10/1929).
Deze laatste bleef in de woning en
baatte er jarenlang met zijn echtgenote Louise
Wiske Huys (°Leest 3/12/1860) de
herberg In de groene linde uit.
Er stond trouwens een mooie linde
voor de deur, evenals een mestput, zoals dat
vroeger algemeen de mode was. Sooi
Van Hoof was immers ook boer.
Het echtpaar Van Hoof-Huys kreeg 12
kinderen. Twee onder hen zouden
overlijden aan de gevolgen van de
eerste wereldoorlog : Theofiel sneuvelde te
Diksmuide in 1917 en Alfons kwam
als invalide terug uit die oorlog, hij was een
slachtoffer van een gasaanval en
zou aan de gevolgen daarvan overlijden in 1921.
Een andere zoon, Jozef Jef, was
medestichter van de toneelkring Rust Roest
en te Leest en omgeving zeer
populair als komisch acteur.
Prosper Goovaerts uit Heffen was de
laatste eigenaar van het huisje.
Fotos :
-De Alemstraat
-De dorpskom zou een heel ander aanzicht krijgen
na de afbraak van de tweewoonst.
Een
paar jaar geleden heb ik met geestdrift geschreven over het Chirofeest.
Het
laatste Chirofeest heeft mij minder enthousiast gemaakt. Het gaf mij een
algemene indruk van slordigheid en banaliteit.
Nochtans was er heel wat waardevols.
Goed
was : de misviering waaraan aandacht werd besteed, de organisatie van het
feest zelf, zodat de gebeurtenissen elkaar vlot opvolgden...
(...)
Deze
keuzeen overzicht is beperkt en
subjectief. Bedoeling is te wijzen op de
manier van overkomen bij de ouders. Weinig gunstige reacties heb ik
gehoord,
wat
niet beduidt dat men blind is voor het goede.
Maar
waarom niet ernstig gewerkt aan het uitbeelden van het jaarthema, of een
choreografisch
nummer, of een poëtische evocatie, of gewoon een mooi lied, enz..
Het
zal een inspanning vragen, maar wellicht zal ook de vreugde groter zijn.
Men
vraagt geen kunstmatig gedoe, maar ook geen brutaliteit.
Ik
vraag mij t volgende af : de chiro zou een buitenschoolse vormingswereld
moeten creëren. Hoe kan een kwetsbare scheut die een prutske of
speelclubber
is,
ongebruskeerd uit dergelijke esbattementen komen ?
Of anders, hoe kan zon kind zijn innerlijke
tere rijkdom ontplooien ?
Mijn
bede is deze : dat gans de leidersploeg van jongens en meisjes zich eens
terdege afvraagt hoe het moet, zonder mij a priori gelijk te geven.
Misschien
als inspiratiebron een uitspraak van de stoere Stijn Streuvels, die men
moeilijk van sentimentaliteit kan verdenken :
Hoe
vreselijk ongelukkig moeten kinderen zijn wiens tere kinderziel door
volwassenen zo brutaal met de voeten wordt getreden...
Ik
wens u goed heil, en volgend jaar een beter (=fijner) chirofeest.
Guido Hellemans
(De Band, December 1975)
Een jaar later kregen ze van hun criticaster
indezelfde periodiek positieve
commentaar. Hij besloot toen met :
...niemand wordt graag berispt, maar de ervaring leert dat men beter in
rechtzinnigheid vaderlijk streng en moederlijk teder (of omgedraaid)
iemand terechtwijst dan vleiende
onbenulligheden te zeggen die men trouwens
toch
niet gelooft. De jonge mensen van de Leestse chiro hebben op een ridddelijke
en
doeltreffende wijze het antwoord gegeven op een aantal onaangename
aanmerkingen. Dat vinden we fijn. (Sommige ouderen bleken er minder
gemakkelijk overheen te kunnen). We hopen dat het zo blijft en verlangen
in die
geest naar volgend jaar...
1975 28 november : Drie percelen bouwland te Leest
Om uit
onverdeeldheid te treden Vrijwillige Openbare Verkoping van
drie
percelen BOUWLAND te Leest.
Notaris Frans Loncin te Puurs zal op navermelde zitdagen, met winst van
verdieren voor de inmijners, openbaar verkopen, volgende onroerende
goederen :
Gemeente
Leest
KOOP
I : een perceel bouwland gelegen ter plaats De Renne Cauter,
gekadastreerd sectie A nr 437/a voor een grootte van 26 a 55 ca. palende
noord-oost : De Borgher-Huysmans Hubert te Leest, zuid-oost : Lienart
Albert te
Aalst, zuid-west : de Jamblinne-de Heux Roland en deelhebbers te
Brussel, noord
Van
de Kerkhove de Sejournet de Rameignies Ghislain de weduwe te Nossegem.
In
huur bij de heer Marcel Somers te Leest.
Koop
I : ingesteld op 42.000 f.
KOOP
II : Een perceel bouwland gelegen ter plaats Het Hertsveld,
gekadastreerd Sektie A nr 388/c/deel groot vlg. Meting 17a 26 ca, palend ten N.
aan Jacobs-De Boey Jan de weduwe en
kinderen te Leest en Verelst Jules de
erven te Zemst; ten O. aan koop III, ten Z. aan de Malingreau dHembise
van
Langenhove de Bouwekerke Christiaan te Antaisnes en ten W. aan dezelfde.
In
huur bij de heer Marcel Geerts te Leest.
Ingesteld 25.000 fr.
KOOP
III : Een perceel bouwland gelegen naast voorgaand, gekadastreerd
Sektie A nr 388/c/deel, groot vlg meting 17 a 82ca,palend ten N aan
Verelst
Jules, de erven voornoemd; en Van Meerbeeck-De Boeck Jean te Leest;
ten
O aan De Wit-Goovaerts Désiré te Leest; ten Z aan de Malingreau
dHembise voornoemd en ten W aan koop II.
In
huur bij de heer Désiré De Wit te Leest.
Ingesteld : 25.000 f.
De
goederen worden verkocht voor vrij en onbelast. Genot en gebruik bij
de
veilvoorwaarden te bepalen.
ZITDAGEN
Instel maandag 24 november 1975, toewijs maandag 1 december 1975 telkens
om 3
u.namiddag, ter herberg Café Liliane
te Leest, Juniorslaan.
Voor
verdere inlichtingen wende men zich ten kantore van de verkoophoudende
notaris Frans Loncin te Puurs, Palingstraat 1.
(Bericht in
onbekende- krant 28/11/1975)
1975 Maandag 29
december : Knipsel van onbekende krant (zie fotos) : Over het ongeval dat zich zaterdagnamiddag voordeed te Leest aan de
onbewaakte spooroverweg leest men op een andere plaats in
ons blad. Hier nog enkele beelden van de ravage die werd aangericht. De
aangereden trein sleurde de vrachtwagen nog driehonderd meter mee vooraleer
deze in een belendende weide tot stilstand kwam. Balans van dit tragisch ongeval : één dode, één zwaar- en één
lichtgewonde.
1975 VEVOC
JAARVERSLAG
Dames, Mijne Heren, Pater of zal ik maar beter zeggen
proost, Vevocers allen hier samen, er werd mij in naam van het ganse bestuur
gevraagd het Vevoc-jaar 1975 bij jullie door woorden terug in beeld te brengen.
Zowaar een niet zo eenvoudige taak, daar jullie
evenzeer weten als ik dat het een uitgebreid en vrij druk jaar geweest is.
Inderdaad na een aarzelende start in de jaren 72 en 73, toen we nog in onze
kinderschoenen stonden en het jaar 74, een jaar van een stilaan toenemende
activiteit, mag het jaar 75 reeds vrij druk genoemd worden.
Het jaar 75 werd ingezet met ons ledenfeest in de
maand januari. In een echte Breughelsfeer en met een enthousiasteeensgezinde Vevoc-familie waren we met 110
leden samengekomen om te dansenen zeg
maar in goed Leests, om een sneeke te eten. Weet je nog, dat we toen bij een
lustig pintje tegen elkaar gefluisterd hebben : Louis of Charel, weet ge het
nog, vriend van toen op bivak. Wat hebben we leute gehad hé, maar ja, men
blijft niet eeuwig achttien jaar, we groeiden wij feitelijk te rap uit onze
korte broek hé jong !
Het jaar 75 was een jaar van ontspanningsavonden en
sport. Vooreerst werd door onze voetbalploeg het Pinkstervoetbaltornooi van FC
Telstar in een echte cupsfeer gewonnen. Niemand had het voor mogelijk gehouden,
maar iedereen had het toch stilletjes gehoopt. Onze tweede Vevoc-ploeg deed het
met een zesde plaats ook verre van slecht.
Vevoc speelde 17 matchen, won er daarvan 10, speelde 3
maal gelijk en verloor 4 keer. In totaal maakte men 45 doelpunten en kreeg men
er 13 tegen.
Onze volgende stap naar sportief succes werd door onze
volleybalploeg gezet, die erin slaagde haar eigen volleybaltornooi te winnen op
25 mei door de deelnemende ploegen KWB, SVK Heverlee, Fanfare St.-Cecilia,
Telstar en Chiro de baas te blijven. Nochtans kon onze volleybalploeg in het
tornooi te Heverlee niet bevestigen. Een gebrek aan training en vooral aan
speelgelegenheid zijn hier zeker de oorzaken van.
Vervolgens werd op 20 september te Kapelle-op-den-Bos
nog eens aangetoond dat Vevoc kan voetballen, want daar werd voor de tweede
maal een voetbaltornooi gewonnen, waarbij we als enige niet-Kapelse vereniging
onder de deelnemers, met de beker huiswaarts konden keren.
Vevoc haalde in 75 ook verscheidene malen de
krantenkoppen. Een eerste maal gebeurde dit bij onze fietsenrally die doorging
op 29 juni. Niettegenstaande er voor die dag niet al te veel reclame gemaakt
werd, kwamen er toch twee kranten, nl. Gazet van Mechelen en Het Volk opdagen
om deze fietsrally te verslaan, die tevens een succes mag worden genoemd, niet
alleen om zijn 250 deelnemers, maar ook om zijn organisatie.
De tweede maal dat we gunstig in het nieuws kwamen was
met onze derde uitgave van de jeugdcross op 5 oktober. Reeds van maanden te
voren waren grote inspanningen gedaan om deze veldloop in de beste voorwaarden
te doen verlopen. De beloning was des te groter. Niet minder dan 800 deelnemers
werden opgetekend.
In dezelfde maand oktober schrijft Gazet van Mechelen
dat Vevoc het nu maar eens over een andere boeg gooit en met woorden gaat
spelen. Inderdaad op 31 oktober kwamen niemand minder dan Nand Baert naar Leest
om onze plaatselijke verenigingen Wachtwoord te spelen. Vooreerst was er op
onze ontspanningsavond van 13 juni, waar we onze overwinningen van voetbal- en
volleybaltornooien met een hartig etentje kruidden, een schifting tussen 32
Vevoc-ers nodig om Mariette Verbeeck en Marcel Van Medegael als besten naar
voor te doen komen. Op een nieuwe voorselectie op 12 september moesten
jongensschool, FC Telstar en Davidsfonds afvallen. Op de avond van Wachtwoord
toonde onze plaatselijke meisjesschool zich sterker dan Leefmilieu, Rust Roest,
St-Cecilia, KLJ-meisjes, KVLV, Chirojongens en meisjes en Vevoc.
Inmiddels kunnen we jullie ook vertellen dat het
Vevoc-bal een kassucces is geweest en Vevoc in 76 geen al te grote financiële
moeilijkheden zal kennen. De kassier mag gerust zijn dat we dit jaar niet in
debet zullen komen.
Nationaal was 75 het jaar van de vrouw. Ondanks het
feit dat onze Vevoc-vrouwen, verloofden of juffrouwen telkens sterk op komen
bij elke activiteit, vragen we ons toch af, of het niet mogelijk is een typisch
vrouwelijke activiteit te creeëren. Tips kunnen steeds bij het bestuur gegeven
worden.
Als bestuur willen we ook grote dank zeggen aan Mr
Pastoor, met wie we het ganse jaar een goede verstandhouding gehad hebben wat
betreft ons parochiecentrum. Evenzo willen we nogmaals de aandacht vestigen op
de grote steun van ons gemeentebestuur. Niet zozeer omwille van de subsidie,
maar wel om het schenken van prachtige trofeeën voor ons voetbaltornooi en
jeugdveldloop.
Ook een welgemeend woord van dank aan ons trouwste
Vevoc-lid en proost, pater Damiaan, want ik geloof dat hij nog geen enkele
vergadering gemist heeft. Maar onze grootste dank gaat naar alle Vevoc-leden
die door hun grote aanwezigheid op alle activiteiten het bestuur het moreel
geven om alsmaar verder te doen.
Ook verzocht bestuurslid Jef Van den Heuvel ons te
willen meedelen dat er tussen een groepje Vevoc-ers ergens de idee gerijpt is
om in de maand juni (1976) deel te nemen aan de Mars van het leger, beter
bekend onder de naam Mars van de Vriendschap. Deze mars gaat door in het
prachtig landschap van de Ardennen in de omgeving van Vielsalm.
We hopen ook, dat ons nieuw vaandel, dat vandaag
ingewijd werd in onze parochiekerk, nog vele jaren alle winden mag trotseren (De Band, januari 1976)
1975 31 oktober : WACHTWOORD
met TV-presentator Nand Baert
In de parochiezaal
werd het populaire spel Wachtwoord gespeeld. Dit spel werd op deskundige
wijze geleid door de televisiepresentator Nand Baert en was georganiseerd door
Vevoc.
In een nokvolle zaal
met een prachtig decor hield de voorzitter van de organiserende vereniging
Louis Vloebergh een toespraak. Hij verwelkomde alle aanwezigen en vond het
spijtig dat er op de voorselectie van 12 september 4 verenigingen moesten
afvallen.
Hierna nam Nand
Baert het woord : ik vind het steeds een hele belevenis als ik ergens
Wachtwoord mag leiden en dan alle aanwezigen in de ogen kijken. Dat is nog
nooit het geval geweest in de zes jaren, die ik het spel op TV leidde. Daar kon
ik alleen maar in de lens kijken.
De jury bestond uit
Alfons Huysmans, Karel Duysburg, Godelieve Van de Herdt en Stan Gobien terwijl
de klank verzorgd werd door George Meysken.
De deelnemende
ploegen :
Chiro jongens : Emiel
Peeters en Paul Lefever
Leefmilieu : Chris
Bauwens en Vik Casteels
Fanfare St.-Cecilia
: Monique Verschueren en Willy Lauwers.
Meisjesschool :
Diane Vanmedegael en Bertha Verbruggen
K.V.L.V. : Paul
Bradt en Hilda Silverans
Vevoc : Mariette
Verbeeck en Marcel Van Medegael
V.V. Leest : Silvain
Teughels en Ferdinand Van der Hasselt
Chiro meisjes : Ann
Verbeeck en Nelly Verbeeck
Rust Roest : Renilda
Polfliet en Willy Lauwers
K.L.J. Meisjes :
Maria Daelemans en Lilian Van Praet.
Vooraleer aan de
finale te beginnen dankte Louis Vloebergh alle aanwezigen, alle werkers, de
juryleden, de pastoor en in het biezonder Nand Baert voor de medewerking en
liet het woord aan de kwismaster.
In die finale kwamen
Meisjesschool en Leefmilieu tegen elkaar uit en na een spannende eindstrijd
trokken Diane Vanmedegael en Bertha Verbruggen aan het langste eind.
Alle deelnemers
werden vervolgens bedacht met herinnerinswimpels, fonoplaten en vele boeken
Nand Baert dankte op
zijn beurt iedereen : jullie waren een prima publiek, schitterende, schattige
mensen. Ik ben een gelukkig tuinkaboutertje (De Band- december 1975, Gazet van Mechelen, Het Laatste Nieuws)
Ferdinand Nand
Baert(°Gent 16/2/1932, +Gent 28/4/1985)
was een gewaardeerd Vlaams radio- en televisiepresentator. Tijdens Expo 58 was
hiij samen met o.a. Pros Verbruggen één van de stemmen die voor de Belgische
radio vanuit de paviljoenen voor sfeer en intervieuws zorgde. Hij werd bekend
als één van de Nederlandstalige djs bij Radio Luxemburg en in 56 verzorgde
hij de allereerste Vlaamse commentaren voor het Eurovisiesongfestival. Op de
Nederlandse televisie was hij bij de AVRO van 1963 tot 1967 de eerste
presentator van Wie van de drie. Van 1969 presenteerde hij op de Belgische
televisie Wachtwoord, een quiz gebaseerd op een eenvoudig woordspelletje. Van
1977 tot zijn overlijden was hij de presentator van de populaire televisiequiz
Van pool tot evenaar, die door de BRT werd uitgezonden.
1975 Zondag 2
november : Verbroederingsconcert van Sint-Cecilia
Weer eens een echte muziekdag in onze gemeente.
Inderdaad, op deze dag organiseerde de Kon.Fanfare St.-Cecilia een
verbroederingsconcert met een viertal bekende muziekkorpsen.
Om 18 uur stipt werd het concert geopend door de
inrichtende vereniging olv de heer Frans Dierickx. Ze brachten een paar marsen
en de nieuw ingestudeerde stukken Scherzo van J. Jourquin en een selectie uit
de Lustige Weduwe van Lehar in een bewerking van Mellema. Als derde werk werd
Espana Cani van Marquina uitgevoerd. Al bij al een prachtige uitvoering.
Hierna was het de beurt aan de harmonie Concordia
uit Kalfort-Puurs olv de heer Jozef Aerts. Wat direct opviel is de andere stijl
en tonaliteit van een harmonie t.o.v. een fanfare. De harmonie is volgens de
meesten minder krachtig dan een fanfare maar aan de andere kant heeft het meer
technische mogelijkheden.
De harmonie Concordia kreeg een verdiend applaus
voor o.m Passe-Partout en Huldelied, beide composities van de dirigent.
Een van de blikvangers van de avond werd ongetwijfeld
de Kon.Fanfare Concordia uit Tisselt, olv de heer Jan Segers,
dirigent-componist-muziekregisseur. Wat betreft de stemming en het balanceren
van de verschillende partijen benadert dit korps de perfectie, zonder meer. Ze
brachten verschillende solo-stukken voor trompet en tuba samen met het bekende
wedstrijdstuk the Explorers van Peter Yorke. Van de dirigent werden twee
marsen gespeeld, nl. Mozes en Cowboy Parade. Het optreden van dit korps was
gewoon fantastisch.
Een groot gedeelte van de bijzonder talrijke
aanwezigen was gekomen om de jeugdfanfareSt.-Cecilia Leest aan t werk te horen. Dit jeugdkorps werd in
september opgericht om de muzikanten-leerlingen de kans te geven in een
samenspeelgroep te musiceren. In het korps zijn alleen muzikanten beneden de 30
jaar toegelaten. Dit betekent niet dat er geen ouderen bijzitten, zo o.a.
Eugeen Vloeberghen, de oudste muzikant van St.-Cecilia die de tuba-partij
speelt.
Zenuwen of plankenkoorts zullen er de oorzaak van
geweest zijn dat de eerste maten van de openingsmars nogal verward klonken,
maar daarna ging alles uitstekend. Eveneens ging het met Ik zie een ster, het
Eurovisielied 1974 van Hans van Hemert, Instant Concert en Prager
Muzikanten, dat laatste van R. Beck.
De jeugdfanfaredirigent, de heer Edward De Maeyer, en
zijn jonge muzikanten kregen telkens een daverend en verdiend applaus.
Ter gelegenheid van dit eerste optreden werd aan de
muzikanten een zakje suikerbonen overhandigd door Mw. Verschueren en
Mw.Dierickx. Daarmee is de jeugdfanfare dan ook weer gedoopt !
Na de jeugdigen was het dan de beurt aan de meer
geperfectioneerde brass band St.-Cecilia uit Nossegem, deelnemers aan het
Europees Kampioenschap voor Brass Bands 75. Deze band staat onder leiding van
J.P.Leveugle.
Hun optreden was uiterst geslaagd met alle genres
muziek, zowel klassiek als Latijns-Amerikaans als modern. Daarbij waren de
solos voor cornet, alto en euphonium echt om van te snoepen. Meer dan
waarschijnlijk is dit korps een van de beste ensembles van het land, dankzij hun
stuk voor stuk individuele kwaliteiten.
Tenslotte kregen we dan nog de Kon. Fanfare
St.-Ceciliaolv de heer Alfons Van
Eeckhoudt. Na die brass band muziek een stuk fanfaremuziek om te eindigen.
Werken van J.P.Sousa, de bekende Amerikaanse
marsencomponist met de Slavische Rhapsodie nr. 1 van Friedemann en het moderne
Jezus Superstar werden nog steeds uitgevoerd voor een nokvolle zaal waar het
ondertussen reeds 11 uur was geworden. Alzo werd deze avond op passende wijze
besloten.
Dit verbroederingsconcert was er in de eerste plaats
eentje met parels van goede muziek. Het geheel werd keurig gepresenteerd door
Mej. Marleen Lauwers en het personeel zorgde voor een fijne service.
Er was een bijzonder talrijk en aandachtig publiek en dat bewees dat de
volksmuziek te Leest nog bijlange niet dood is ! (De Band- oktober 1975)
11 uur : Ontvangst op het
gemeentehuis en receptie
15 uur : Poppentheater Wonderlans
in het Parochiehuis met gratis kleurwedstrijd.
20 uur : Avondfeest met het Leestse
zangkoor. De feestrede werd
uitgesproken door Herman Mertens uit Tisselt betekenis van het Davidsfonds nu. Optreden van Rust
Roest met de eenakter De winkel van Simpel eenlyrische fantasie van Tenessee Williams , in
een vertaling van Niek van den Boezem.
Vijftig jaar viering Davidsfonds Leest
Met een plechtige Eucharistieviering in de Sint
Niklaaskerk begon Davidsfonds een dag om nooit te vergeten. Diegenen die
beweren dat Davidsfonds alleen papieren leden kent, werden lelijk bij de neus
genomen.
Anderen die beweren dat Davidsfonds het alleen omwille
van de centen doet, hebben het eveneens mis. Wie dit feest heeft meegemaakt zal
dat ten volle toegeven : 19 oktober was een dag voor al de kleine en grote
mensen van Leest. En daar hebben niet alleen de Davidsfonds-bestuursleden voor
gezorgd Dank u wel daarom Het gemengd zangkoor van Leest, Rust Roest,
Davidsfondsleden, de Parochiegemeenschap, het Gemeentebestuur
Bij de ontvangst op het gemeentehuis moest voorzitter
Verbruggen vlakaf toegeven dat hij nooit zoveel volk had verwacht. Het werd dan
ook een gezellig samenzijn.Schepene
Polspoel en voorzitter Verbruggen hadden het beiden over Conscience en
Meester Hellemans. Ze hadden zeker bij elkaar afgekeken bij het opstellen van
hun feestrede. Meester Hellemans zat er bij te stralen en het ereteken dat
traditiegetrouw steeds in Leest te laat aankomt kon hij gerust missen hij had
al zoveel medailles
Wij hadden allen spijt dat het onderonsje voorbij was.
s Namiddags om 15 uur stormden 270 kinderen met
glunderende gezichtjes de parochiezaal binnen. Het was een bezetting van
jewelste. Ze deden het parochiehuis daveren, totdat eindelijk Fikske en Rikske
werden vrijgelaten. Oef : een kerkhof van chipszakjes en colaflesjes was alles
wat er overbleef toen de tijd verstreken was.
s Avonds volgde het hoogtepunt van de 50-jarige
viering. Op het knap uitgebouwd en tot in de puntjes verzorgd programma stond
naast een toespraak van de heer Herman Mertens een evocatie van 50 jaar
Davidsfonds, het optreden van de toneelvereniging Rust Roest en het gemengd
zangkoor Leest. Voorzitter Verbruggen sprak het welkomwoord en de feestrede.
Hij had het vooral over de bijdrage die meester Hellemans geleverd heeft bij 50
jaar extra werking in Leest. Daarvoor werd de meester dan ook samen met zijn
vrouw in de bloemen gezet. Ook de heer Crauwels uit Duffel, die voor de
Leestenaars geen onbekende is, kwam namens het hoofdbestuur meester Hellemans
danken voor zoveel werklust. Ontroerd maar gelukkig nam de gevierde zijn
geschenken in ontvangst en dankte voor zoveel eerbewijzen.
Ook de Vlaamse strijdrede van Herman Mertens viel op.
Hij eiste dat de Vlamingen in Brussel met open armen zouden worden ontvangen en
dat in het jaar van de verzoening het stilaan tijd wordt dat er amnestie wordt
verleend aan alle politieke gevangenen en anderen bij wie de oorlog thans nog
wrange littekens naliet.
De avond sloot dan ook met een overtuigde Vlaamse
Leeuw.
(De Band november
1975)
De erkentelijkheid
van het Davidsfonds voor meester Hellemans kwam dat jaar ook tot uiting in
volgende publicatie in De Band :
Hij leerde zijn volk
Ieder onder u kent meester Hellemans, maar misschien
beseffen we toch onvoldoende wat hij voor Leest, speciaal voor het culturele
leven, in onze gemeente betekende en nog steeds betekent.
Hij werd geboren op 28 juli 1901. Zijn geboortehuis
staat er verlaten bij op de Dorpsplaats en wacht op een koper (of sloper).
Naast zijn diploma van onderwijzer verwierf hij er ook
een van opvoedkundige studies en van bibliothecaris. Met Eerwaarde Heer De
Groef stichtte hij in 1921 de studiekring Volksboekerij en datzelfde jaar de
toneelkring Rust Roest. Hij was er tegelijkertijd secretaris, acteur en
regisseur van.
Vijftig jaar geleden, in 1925, stichtte hij onder impuls
van de toenmalige onderpastoor J. Cleeren en J. Verhavert
(Davidsfonds-propagandist voor het gewest Mechelen) de afdeling Davidsfonds te
Leest.
Als eerste bestuursleden had men : voorzitter Alfons
Hellemans, penningmeester Lod. Verbruggen, secretaresse Maria Rheinhard en als
bestuursleden Victor Selleslagh, Flor Meyers, August Verlinden en Victor De
Laet.
Oorspronkelijk waren de aangeslotenen inwoners van
Leest en Hombeek, tot enkele jaren nadien ook in Hombeek een afdeling van het
Davidsfonds werd gesticht.
Onder de kenspreuk Voor godsdienst, taal en
vaderland werkte dit eerste bestuur zeer hard. Het richtte voordrachten in,
11-julistoeten met medewerking van beide muziekmaatschappijen, gevolgd door
spreekbeurten in open lucht of in één van de dorpszalen, opstel- en
voordrachtwedstrijden voor de leerlingen van de lagere scholen,
Boerenkrijgherdenkingen te Leest en te Mechelen, goochelavonden, zangavonden,
bedevaarten naar de IJzer, ballonwedstrijd (1933), enz..
Gedurende de oorlog lag de D.F.-werking stil en ook
tijdens de naoorlogse jaren was het bestuur weinig actief en herleid tot een
kleine groep. Buiten de uitdeling der boeken werden weinig initiatieven
genomen. Tot in 1956 een nieuw bestuur geboren werd, weerom met Alfons
Hellemans als voorzitter. Bestuursleden waren : Alfons Verbruggen, Cyriel
Verbruggen, Maria Rheinhard, Albert Van Rompaey, Hugo Stuyck, Frans Van Nick,
Hugo Verlinden, Juul De Smet, Mariette De Prins, Madeleine Verbruggen en M. De
Boeck Dit bestuur bracht een lichte opflakkering, avonden werden ingericht en
het ledenaantal steeg, maar de grote jaren kwamen niet terug.
In 1969 kwam, vooral onder impuls van Toon Lamberts
het D.F. weer aan zn trekken. De beweging scheen terug herboren en zag haar
ledenaantal de hoogte in gaan.
Steeds zien we Alfons Hellemans, thans als
ere-voorzitter, trouw de bestuursvergadringen bijwonen. Stil, maar bewogen,
volgt hij de discussies. Hij dringt zich nooit op. Alleen als je zijn mening
vraagt, geeft hij die duidelijk te verstaan. Met een kritisch oog beschouwt hij
de werking van een jonge bestuursgroep. Bij elk optreden, bij elke activiteit
is hij de stille aanwezige.
Dank u wel ! Dat is het oprecht gemeend slotwoord van
al de medewerkers en van Davidsfonds Leest.
1975 Zaterdag 20
september : Bal van de Burgemeester
Dansavond ten voordele van de
gehandicapten in de zaal Sint Cecilia.
Deuren 19u30, eerste dans om 20u30.
Het orkest van Marcel Sterckx
zorgde voor de muzikale omlijsting.
1975 21 september
: Feestvergadering KVLV
De vergadering was een feestvergadering en om die
reden was er geen spreker voorzien, wat anders een verplichting is, waarom mag
Joost weten !
De voorzitster, terug uit Lourdes, opende de
bijeenkomst. De Proost handelde over de voorgenomen kinderverzorging, wat heel
wat moeite en geloop heeft gekost om daarvoor toelating vanwege het ministerie
te bekomen.
Het etentje (o.m. een halve kip) werd er niet
vergeten, dat hoorde trouwens bij een feeststemming.
Door het aanschaffen van een loterijbriefje kon
meegedaan worden aan Wachtwoord en of er gelachen werd !
De meegebrachte geschenken door de Lourdestrippers
werden verloot, wat meteen de eigenlijke feestvergadering besloot. (De Band- oktober 1975)
1975 28 september
: Diefstal in chalet FC Telstar
Willy Van Hoof, schatbewaarder van
voetbalclub FC Telstar, deed aangifte van
een diefstal in de verbruikzaal van
de vereniging; Uit een geldlawerd naar
schatting voor 90 frank, in stukken
van één frank, gestolen.
De veldwachter stelde vast dat het
grendelslot van de ingangsdeur
opengewrongen was.
Hetzelfde jaar in mei werd op
dezelfde manier in dit gebouw ingebroken.
(VVH)
1975 5 oktober : Derde
Grote Vevoc-Cross Wedstrijd
In samenwerking met de Chiro. De
cross ging door op het Chiro-terrein.
Meisjes en jongens van 8 tot 99
jaar waren welkom en de start was voorzien om
14 uur. Na de cross werd te tombola
getrokken in de parochiezaal.
Beste Leestenaar,
Op zondag 5 oktober raden we je aan je
televisietoestel en je luie zeteltje eens rustig te laten staan om naar de 3de
editie van de jeugdveldloop te komen, ingericht door Vevoc in samenwerking met
de plaatselijke chirogroepen. De vorige jaren mochten we respectievelijk 500 en
600 deelnemers begroeten. Verleden jaar kregen we dus meer lopers aan de start,
maar de publieke belangstelling bleek dezelfde te zijn. Nochtans zijn we ervan
overtuigd dat iedere Leestenaar de weg naar de Leestse Kouter goed kent. We
verwachten dan ook dat Jan Publiek voor deze 3de veldloop in nog
grotere getale zal opdagen om de plaatselijke jongens en meisjes naar een
mogelijke overwinning te schreeuwen. En dat ze kunnen lopen hebben ze de vorige
malen al bewezen.
Het parcours doorheen het prachtige panorama van de
zennevallei biedt de toeschouwers trouwens de gelegenheid om de lopers
gedurende gans de omloop te volgen. Aan spektakel zal het dus zeker niet
ontbreken.
Bij slecht weer kan je altijd terecht in de kantines
(2 tenten van 48 m2) die een overzicht geven op de gehele omloop. Dus weer of
geen weer zoals men in Leest placht te zeggen, op 5 oktober mag je zeker niet
ontbreken op deze sportmanifestatie.
Langs deze weg willen we ook het gemeentebestuur
bedanken die haar sportieve steun leende, enerzijds door hun belangstelling en
anderzijds door het ter beschikking stellen van talrijke trofeeën. Grote dank
ook aan alle handelaars die door hun geldelijke steun in natura deze veldloop
hielpen financieren.
Handelaars van Leest of omliggende kunnen echter nog
hun steun verlenen door publiciteit te voeren op de vele reclameborden die op
de omloop zullen aangebracht worden of hun giften in natura over te maken aan :
Vloebergh Louis, Winkelstraat, en dit voor zaterdag 4 oktober te 10 uur. Tot
kijk. (flyer van Vevoc)
Uiteindelijk zouden
niet minder dan 800 lopers deelnemen en het aantal toeschouwers werd geschat op
ruim 700.
Opvallend was het
aantal deelnemers bij de pupillen jongens, die traden aan met maar liefst 154.
Bij al deze atleten toch één Leestse hoop, namelijk
Maggy Van Hoof die beslag legde op een meer dan eervolle 2de plaats.
Met meer training en een beetje meer geloof in eigen kunne moet ze volgend jaar
bekwaam geacht worden om zegevierend over de streep te komen (Jan Van Den
Heuvel in DB, november 1975)
Uitslagen van dorpsgenoten
:
Pupillen meisjes (78
deelnemers) : 4. Bea Van Praet, 7. Macheld Verbruggen, 8. An Muyssons, 12.
Hilde Van Dam.
Pupillen jongens
(154 deelnemers) : 5. Danny Fierens, 12. Chris De Nijn, 16. Aluris Mertens, 17.
Koen Verbruggen.
Miniemen meisjes (40
deelnemers) : 6. An Selleslagh, 7. Karin De Bleser, 13. Els Duysburgh, 15.
Gonda Van den Bergh.
Miniemen jongens
(110 deelnemers) : 18. Jan Verschueren, 22. Frans Lamberts.
Kadetten meisjes (44
deelnemers) : 2. Maggy Van Hoof, 13. Lieve Lamberts, 15. Ingrid Vets.
Kadetten jongens
(146 deelnemers) : 13. Frank De Prins, 20. Marc De Prins, 26. Bart Lauwens.
Scholieren meisjes
(26 deelnemers) : 13. Van Nobelen, 16. Rita De Smet.
Tijdens de maandelijkse bijeenkomst
van de Leestse gepensioneerden werd
door mevrouw Diddens een Soloslim
gespeeld.
Haar medekaarters waren de dames
Daelemans, De Prins en Lamberts.
De inzet was 5 fr per persoon.
Ze speelde uit met twaalf ruiten
(uitgezonderd de koning) en de haas van
klaveren.
mevrouw
Diddens is steeds zeer actief geweest in de KVLV en ze was daarvan bestuurslid
van 1929
tot 1974, of 45 lange jaren, wat totnogtoe onachtzaam is voorbijgegaan (DB, september 1975)
1975 24 augustus :
Open deur te Leest
De helft van Leest was weer eens op wandel : drie
interessante boerenbedrijven zetten hun deuren open voor het geacht publiek.
Het eeuwenoude Hof ter Halen, het piepjonge (15 jaar)
glasbedrijf van Juul De Smet en de eveneens oeroude Rendelbeekhoeve.
De presentatie en de ontvangst waren aantrekkelijk
gemaakt, zowel voor boeren als voor leken.
Eerst kwam het Hof ter Halen aan de beurt, bewoond
door de familie Vic Verschueren : een mooie oude schuur, waar enkele jonge
kalveren achter een afsluiting door de bezoekers werden gekeurd.
De schuur was voor de gelegenheid gedeeltelijk
herschapen in een expositiezaal waar met behulp van schilderijen, oude kaarten
en fotos van oude documenten de geschiedenis van de leenhoeve Van Halen werd
uitgebeeld. Aan de uitgang van de schuur trof de bezoeker een openluchtmuseum
aan, volgestouwd met landbouwmateriaal. Op de binnenkoer werd aan volksdansen
gedaan.
Tweede bedrijf : Juul De Smet. s Zomers komkommers,
s winters tomaten...Tentoonstelling van tomaten in categorieën,
sorteermachines en zandpotmachine...
Buiten vendelzwaaiers in volle zwier. Naast het
woonhuis was een gelagzaal geimproviseerd, waar men moest aanschuiven om een
plaatske te bemachtigen.
Zo kwamen we een eindeke verder terecht in de
Rendelbeekhoeve, bewoond door Frans De Prins. Sympathiek gelegen aan het water
maar de vijver stond bijna droog.
Binnen was het minder droog. Het afdak was in een
openluchtcafé herschapen en de tappers hadden hun handen vol. In de ambiance
van de feestelijke lampionnekes werd er gedanst op de binnenkoer met het orkest
geinstalleerd op een groentenwagen. Chiromeisjes zorgden voor reidansen en
duozang.
De grote attractie op de Rendelbeekhoeve was echter
het melksysteem met de vrije loopstal voor 60 koeien en de visgraathistorie.
Vooral op het uur dat er gemolken werd, kon de installatie het volk niet
slikken.
Echt een mooie namiddag die feestelijk uitstierf op de
knallen van de vuurwerkfusees.
(E.K. in De Band,
september 1975)
1975 11 september
: Voorlichtingsvergadering Zennevallei.
In de parochiezaal
van Heffen vond om 20 uur een vergadering plaats van het actiecomité
Zennevallei : stortplaatsen mogen
niet zomaar landschappen stuksnijden of waterlopen verpesten. Er moet gewerkt
worden aan nieuwe en betere methodes om het vuil waarmee we zitten te
vernietigen. Stemmen uit Eppegem, Weerde en Zemst brachten daarna in bandopname
hun indrukken over hun stort. Een greep uit de intervieuws : een stank iets
onbeschrijfelijk ! Meneer, sommige nachten moeten we de ramen sluiten van de
stank en de rook !- zoutzuur men
verpest de hele streek men loost het water in de beek geniepig vroeger
zaten hier visjes, nu is het een stinkende brij om hoofdpijn van te krijgen
wij hebben alles gedaan om de stortplaats te sluiten, toch stort men voort, ook
zonder vergunning.
Deze geslaagde avond sloot met een gesprek met de
eigenaars van het bewuste stort te Eppegem. Uit dit gesprek konden we opmaken
dat deze mensen alleen hun werk doen. Ze zouden er een zuiveringsstation aan
over hebben om in de Zennevallei te storten.
Het landschap zou in zn oorspronkelijke staat
teruggebracht worden. Dat het niveau vijf meter hoger zou liggen dan voordien,
dat zou onvermijdelijk zijn. Op de vraag of het terrein dan niet rijp was voor
industriegrond kwam geen antwoord.
Ons standpunt blijft : een stortplaats voor
industriële afval hoort niet thuis zo dicht bij de dorpskom, in een gebied dat
volgens het geweestplan geklasseerd werd als natuurgebied.
De
Distel. (De Band oktober 1975)
Datzelfde jaar in De
Band (enkel jaartal bekend) wat er aan voorafging :
Tussen Vrijbroek Mechelen en het Broek van
Blaasveld ligt als een natuurlijke schakel de Zennevallei. Bijzonder belangrijk
als natuurgebied, landschappelijke rust en stille recreatie ! Daarom ijveren
actiegroepen er voor natuurbehoud.
Ditmaal is het in Heffen dat de vallei in t nieuws
komt. Een zekere PVBA wil dit natuurgebied verfraaien met een groot stort voor
industriële afval. De stortplaats zou komen tegen de Zennedijk op een 300-tal
meter van de dorpskom, aan de monding van de Stenebeek. Actiecomité Zennevallei
formuleerde in een open brief aan de bevolking van Heffen haar bezwaren tegen
dit stort. Zwarte vlaggen werden gehesen, bezwaarschriften werden aangelegd in
cafés en winkels. Op twee dagen werden meer dan 500 handtekeningen verzameld.
De burgemeester, verrast door zovele reacties, beloofde een negatief advies uit
te brengen met het onderzoek commodo-incommodo, maar het is uiteindelijk de
Bestendige Deputatie die beslist.
Het actiecomité Zennevallei zal het daarbij niet
laten. Ze werkt aan een volksvergadering voorzien in september te Heffen, en
zoekt contact met andere verenigingen uit verscheidene gemeenten om tot een
gezamelijke actie te komen. Wij willen vrijwaren dat dit mooie landschap in een
woonkazerne herschapen wordt of dat een van die schoonste hoekjes, te Heffen
ditmaal, door een stort van 9 Ha teloor zou gaan.
De Distel.
Voor allen die zich actief bezighouden met de
bescherming van het leefmilieu, is een nieuwe fase aangebroken : die van de
daad. Groen- en actiecomités, werkgroepen leefmilieu en plaatselijke
afdelingen van culturele organisatiesstaan dikwijls voor moeilijke opdrachten wanneer ze in hun gemeente een
mooi landschap, een bos of een waardevol gebouw willen beschemen en zinvol
helpen beheren.
Hun streven naar inspraak op gebied van ruimtelijke
ordening wordt meestal niet of slechts sporadisch aangemoedigd.
Toch werden de jongste jaren zinvolle maatregelen
afgedwongen, denk maar aan de ingangspoort tot het kerkhof, het vellen van
bomen op het kerkhof. De vestiging van hinderlijke bedrijven langs het kanaal.
De waterverontreiniging in de Molenbeek. Het verwijderen van autowrakken in het
landschap. Laatst kwam er een actie tot stand om de mooie zennevallei te
beschermen. Dit is in het belang van alle Leestenaars.
De K.V.L.V. kwam op haar vergadering over het
Landelijk milieu tot de vaststelling dat het onoordeelkundig uitbreiden van
woonzones nadelig is voor de eigenheid van de plaatselijke bevolking en het
landschappelijk schoon.
De actie Zennevallei werd een succes. Meer dan 20
culturele verenigingen verspreid over Leest, Heffen en Hombeek hebben in hun
petitie gevraagd dat er niet zou geroerd worden aan de Zennevallei.
Ze moet (in) haar huidige bestemming als beschermend
gebied behouden. Leest zegt NEEN aan de systematische verwoesting van zijn
natuurschoon ; JA aan de bescherming van de landschappelijke waardevolle
gebieden. Die groeiende groep van milieubewuste mensen vragen zich af : wat nu
?
Hierop moet Leest zelf een klaar en haalbaar antwoord
geven. Want de bronnen van ons bestaan staan inderdaad op het spel. Aan de hand
van een weloverwogen milieuprobleem, enkele hoopvolle initiatieven en nieuwe
opdrachten zal worden gepoogd richtinggevend te zijn voor de toekomst.
De zinvolle maatregelen die de jongste jaren werden
afgedwongen, mogen voor de anderen een aansporing zijn. LEEF
MILIEUBEWUST.
Acht ploegen hadden
zich ingeschreven voor dit tornooi dat plaatsvond op de speelplaats van de
meisjesschool. Het plakket van de gemeente werd in de wacht gesleept door Vevoc
2.
Op de tweede plaats
eindigde KWB, gevolgd door Oud-Heverlee, Chiro 2, Fanfare St.-Cecilia, Vevoc 1,
Chiro 1 en FC Telstar dat als laatste eindigde.
1975 30, 31 mei en
1 juni : Lustrum : 5de Leestse Volksfeesten
Programma:
Vrijdag 30 mei : ter gelegenheid
van het lustrum werd een mini-handelsbeurs
40
juniores boden zich aan om van de Bornemse wedstrijd een levendige koers
te
maken.Na
de klassieke vroege pogingen ontstond er half wedstrijd een ontsnapping
van
9 renners. Onder hen plaatselijk renner Willem Thomas en Leestenaar Rudy Van Hoof.
Tijdens de zevende ronde slonk de voorsprong van 35 naar 15 seconden.
Toen iedereen zich aan een spurt met negen
verwachtte kwam Rudy Van Hoof
afgescheiden toe, evenals Willem Thomas die op de tweede plaats
eindigde.
1975 29 juni : Vevoc-Fietsrally
Vertrek vanaf 11 tot 14u.
1975 21 juli : Start
Bivak chirojongenste Langdorp.
Weet je wel, beste mensen, waarom zon Chirojongen
voor niets ter wereld die tien heerlijke dagen bivak zou willen ruilen met een
ganse vacantie in Mallorca, Nice, Pisa of aan de Noordzee ?
Omdat we met gans de chirogroep daar zon heerlijke
momenten vol vreugde, kleur en samenspel kunnen beleven. Zodat we al de zijden
van ons eigen ikske aan al die tintelende bivakkers durven tonen.
Ja, beste mensen, tien reuzedagen leefden we samen met
ons chirovolkje.
Na die woelige, slapeloze nacht fietsten we in de
morgen naar het hoogtepunt van het chirojaar. Met onze keurig in orde gebrachte
fietsen, onze extra gemasseerde spieren en onderweg een stevige hap, kregen we
het voor ons onvergetelijke Langdorp in zicht. In de namiddag zouden dan al die
fietsers : Aspis, Kerels, Toppers hun kleinere chirobroertjes opwachten in ons
kamp De Trekvogel. Na de aankomst van de Rakkers en de kookfamilie, verkenden
we als echte bivakkers de Langdorpse dennebossen. Die eerste avond moesten we
dan al even dat fantastisch chiroenthousiasme kwijt in een zangstonde, waarbij
misschien wel enkele kreten in Leest hoorbaar waren.
De volgende eerste dagen, weliswaar zonder de
allerkleinsten, die toffe Speelclupers, waren buitengewoon ! We leverden
prachtige sportprestaties. We deden een reuze tof bosspel, een keuzeruimte was
ook van de partij. We genoten van de warme zon en vergeten ook niet de
ontelbare plezante activiteiten in onze afdelingen. Op vrijdag kwamen dan die
toffe lolbroeken aan. Met de Speelclub erbij was onze familie volledig. We
telden samen 75 kranige bivakkers.
Dezelfde dag trokken de Aspis, Kerels en Toppers met
pak en zak de natuur in, voor twee dagen.
De Aspiranten verkenden de streek in een grote boog om
ons bivakkamp. Ze sjorden een pracht van een hut om daarin te overnachten en
leerden de padvinderstechnieken kennen.
De Kerels maakten er een kompastocht van. Ze trokken
van het ene coördinaat naar het andere, ze kozen een verlaten hoeve als
onderdak.
De Toppers gingen op overlevingstocht. Ze sloegen hun
tenten op aan een klein poeltje. In die omgeving kwamen dan ook al hun
jagerstalenten naar voor.
De Rakkers ondernamen een ééndaagse trektocht naar
Scherpenheuvel, waar ze echte verkoopstechnieken leerden, die hun naklank vonden
in het verkopen van de bovenste étages van de bedden op hun slaapkamer.
Op zaterdag trokken de Speelclub naar het domein de
Vijvers in Averbode, waar ze hun hartje eens dapper ophaalden. Ze stoeiden in
het water, reden op ponys, met een klein treintje, speelden in de speeltuin,
kortom een dag vol variatie.
Die avond waren de tweedaagsen en de trektochten
achter de rug. Heel duidelijk had ieder er een grote honger van gekregen. Het
record frietten eten werd gebroken (tien emmers).
Op de bezoekdag lieten we de aangekomen Leestenaars
(nog nooit tevoren zovelen gezien) van onze afdelingswerking genieten. Het was
een heerlijke dag met als bekroning een tof avondspel.
De daaropvolgende dagen bewezen nogmaals dat er inzet
aan te pas komt. Tussen spel, zandbergen, zandstormen, waterspelen en heerlijke
zwempartijen door zorgden de Aspiranten voor een steengoed estafettespel. We
vergeten ook niet de heerlijke canzonissimaavond van maandag.
Het werd kampvuur zonder dat we het wisten. Na een
laatste groepsmis en een zoveelste bezinningsmoment schaarden we ons allen rond
het gezellige vuur, waar stoere kerels zoals wij een stille traan wegpinkten
tezamen met onze kookfamilie, onze pater die dit jaar zijn tiende bivak achter
de rug had, zongen we stil onze liedjes en voerden we onze stukjes op. Het was
een bewijs dat een kampvuur een mooi maar ook een degelijk einde was voor die
Reuze Tof Bivak.
Stilletjes gingen we slapen, hopend dat het altijd
nacht zou blijven, dromend dat Leest duizenden kilometers verder lag.
Nogmaals dank aan alle Leestenaars die ons geholpen
hebben dit tof bivak te mogen meemaken. We danken ook onze kookploeg, de pater
in het bijzonder, ook de leiding die dank zij hun voorbereiding het bivak tot
een welgeslaagd einde brachten. Ook dank aan alle Chirojongens voor dit tof
samenspel. (De Band september
1975)
1975 Van 7 tot 17
augustus : Bivak Chiromeisjes te St Joris-Weert
Beladen met de zon en ons fietske lieten we op 7
augustus Leest achter ons om de tot dan toe nog rustige Kluis onveilig te
maken.
Na een afmattende verkenningstocht per afdeling kroop
ieder in zijn slaapzak, dit betekende dan ook het einde van onze eerste dag in
ons nieuw tehuis.
De volgende dagen amuseerden we ons reuze, zodat het
veel te vroeg naar onze zin bezoekdag was. Alhoewel de zon niet van de partij
was, waren de chirofans dit wel. Er werd gevolksdanst door de grootsten en de
kleinsten haalden allerlei apentoeren uit.
Maandagmorgen brachten de kleinsten al heel vroeg
leute in onze nog slaperige koppen, het was immers hun eerste bivakdag.
Dinsdag veranderden wij de Kluis in een circus. De
volgende dag trok elke afdeling er op uit. De kleinsten gingen te voet, de
grootsten waagden zich wat verder met de fiets. Ondanks onze vermoeidheid door
de beklimming naar de Leeuw van Waterloo konden wij, aspiranten, toch nog
smullen van het naar gewoonte- lekkere eten.
De laatste dagen vlogen voorbij zodat we, zonder het
goed te beseffen, reeds hout aanhaalden voor onze laatste avond : het kampvuur.
Dank zij de opkomst van talrijke chirosympathisanten en de inzet van ons allen
werd het een zeer toffe en gezellige avond.
Zondagmiddag 17 augustus vertrokken we dan in de
pletssende regen (Sint-Joris-Weert weende immers om ons vertrek) naar Leest.
Deze tien dagen leerden ons weer dat het mogelijk is
om met verschillende leeftijden en uiteenlopende karakters een tof bivak op te
bouwen.
Dank aan allen die zich hiervoor inzetten ! (De Band september 1975)
1975 1 augustus
1975 Klein-Brabant Vaartland : Beroepsrenners te Tisselt : Eddy Van Hoof
werd tweede.
Dit jaar kreeg Eddy
Van Hoof een contract bij het Molteni-team van Eddy Merckx.
Wie onlangs Sporttribune gevolgd heeft, kon maar
alleen concluderen dat het voor vele renners een uitzichtloze toestand geworden
is.
Velen vinden geen plaats meer bij de ene of de andere
groep of merk, anderen beklagen zich over de onderbetaalde te leveren
prestaties, t.t.z. mindere prestaties en het driedubbel als te
betalen vergoeding, en dan nog anderen komen er resoluut voor uit dat allerlei
middeltjes
worden gebruikt om opgepept te worden enz.
Er was dus misnoegen vast te stellen, en er zijn er
dan ook die eenvoudig de fiets aan de haak gehangen hebben, ofwel zinnens zijn
er mee te stoppen.
Het is dan ook verheugend te mogen vaststellen dat
Eddy Van Hoof niet op het gladde ijs is terecht gekomen, maar opgenomen werd in
de ploeg Molteni, met kopman Eddy Merckx.
Wat bewijst zulks : eenvoudig dat diegenen die wel
negatieve kritiek wisten uit te brengen op zijn prestaties ten onrechte
trouwens- de domper op hun neus krijgen, en anderzijds dat zijn
verrichtingen naar waarde werden geschat.
Terloops moge aangestipt, dat reeds verschillende
Leestenaren aan wielrennen hebben gedaan, maar het zware labeur niet hebben
kunnen blijven torsen en stopten.
Het is in feite de eerste Leestse wielrenner die de
respectievelijke categorieën heeft doorlopen, steeds met dezelfde betrachting
volhouden en niet versagen, en die wil wordt thans bekroond. Dit feit zal met zich
brengen dat de esbattementen nu meer naar buitenuit zullen kunnen gevolgd
worden.
Wij sturen langs deze weg aan Eddy Van Hoof onze beste
wensen voor het bereikte resultaat, en daarbij een mooie toekomst.
(De Band enkel
jaartal bekend)
In 1974 reed Eddy voor MIC-Ludo- De Gribaldy,
in 75 voor Molteni (met kopman Eddy Merckx), in 76 voor
Zoppas-Splendor-Sinalco (met als kopman Eric Leman) , in 77 voor
Flandria-Velda, in 78 voor Avia-Groene Leeuw en in 1979 voor Fangio-Iso-Bel.
In 1973 won hij te Welkenraedt de 3de
rit in de Ronde van Luik en eindigde hij tweede in het eindklassement.
Datzelfde jaar werd hij ook tweede in het eindklassement van de Ronde van de
Provincie Namen.
In 75 werd hij 3de in de
Omloop Schelde-Durme en behaalde dezelfde plaats in de Omloop van het Zuidwesten
(Hulste/Ingelmunster). In 1976 werd hij 2de inEkeren en in 1977 zou de Leestse wielrenner
de Grote Prijs van Mechelen op zijn palmares schrijven. Achttien jaar nadat
een andere Mechelaar, Louis Van Huyck, hem dat had voorgedaan.
(Siteducyclisme.net)
Fotos :
-Spurter Rudy Van Hoof kwam te Bornem afgescheiden toe
en veroverde meteen zijn achtste palm.
-Rudy Van Hoof naast streekrenner Thomas temidden van
hun supporters.
-Broer Eddy werd te Tisselt in een millimeterspurt
verslagen door K. Loysch.
Toen schatbewaarder Willy Van Hoof
het chalet van de oudste Leestse
Voetbalvereniging wilde openen
stelde hij vast dat de deur openstond.
Met geweld opengebroken, evenals de
lade van de toog.
Er ontbrak ongeveer 300 frank in muntgeld.
Chips en sigaretten bleven
onaangeroerd.
(VVH)
1975 Zondag 11 mei
: Rust Roest bracht In geweten niet belast. (advertentie uit De Band
bovenaan)
Deze vertoning stond
in het teken van de tiende verjaardag van het overlijden van Staf Bruggen, een
pionier van de Vlaamse toneelkunsten. Het toneelseizoen 1974-75 werd door de
Vlaamse
amateurgezelschappen
het Staf Bruggen-jaar genoemd.
De recensent van De
Band hierover :
Ter herdenking van het 10-jarig jubileum van het
overlijden van Staf Bruggen, één der meest veelzijdige en bekende Vlaamse
acteurs, heeft het Staf Bruggen-comité dit seizoen in het teken gesteld van S.
Bruggen.
Om hieraan gevolg te kunnen geven heeft de
toneelvereniging Rust Roest het passend gevonden om een stuk te kiezen van
een Vlaams schrijver, nl : In geweten niet belast van Frans Cools. De enige
opvoering had plaats op zondag 11 mei in de Parochiezaal te Leest.
We kregen een lichtblauwe huiskamer voor ons met
klassieke meubeltjes die de firma Bel Meubel uit Kapelle-op-den-Bos even voor
hen uitgeleend had. Rechts was er een eethoek die in het 1ste en 2de
bedrijf feestelijk gedekt was en links een salonnetje met kas. Het decor was
uitstekend verzorgd, behalve dan een flesje bier dat achter één van de
tafelpoten vergeten was na de pauze.
Het was een spel in vier bedrijven. Op de vooravond
van Erikas verjaardag, dochter van Sex en Dr. Werner Krauz krijgen ze
onverwacht bezoek van Dr. Frans Neurath, een collega van Dr. Krauz, die tijdens
de oorlog met hem heeft gewerkt in de gevangenkampen, waar zij proeven deden op
Joodse gevangenen. Werner Krauz wil die tijd vergeten, daarom heeft hij er zijn
familie nooit over verteld. Terwijl Dr. Neurath dit onrecht nooit heeft kunnen
vergeten en daardoor aan de drank is geraakt. Ben Fisher, een jooden verloofde van Erika, die ook is
uitgenodigd op het verjaardagsfeest, ziet dat Dr. Krauz iets verborgen houdt.
Dit maakt hem zo nieuwsgierig en hij komt, langs Dr. Neurath, te weten van de
proeven op de weerstand van de mens aan luchtdruk. Krauz wil vermijden dat er
verder nog iets uitlekt over zijn verleden en weet handig een natuurlijke dood
aan Neurath te suggereren. Ben Fisher drijft Dr. Krauz in het nauw zodat deze
moet bekennen.
Hier rijst de verantwoordelijkheid van het individu
tijdens de oorlog. Is men verantwoordelijk voor de daden die men onder dwang
verricht, of is hiervoor eerder een ganse gemeenschap verantwoordelijk ?
Daarom herhaalt Dr. Krauz steeds dat hij in geweten
niet is belast. Deze schijnwaarheid moet hij uiteindelijk afleggen en bekennen
dat hij fout is geweest.
In de hoofdrol van Kreuz zagen we een uitstekende
Guido Hellemans, zijn kunde kennende hoeft hier niets meer aan toegevoegd
worden.
Er kan alvast onderschreven worden dat de medespelers
Renilde Polfliet, zijn vrouw, Mariette Verbeeck en Eddy Moortgat (als hun
dochter en zoon), Pierre De Wit als Dr. Frans Neurath en Wilfried Hellemans als
Ben Fisher, een mooie krachtinspanning hebben geleverd om dit zware stuk tot
een goed einde te brengen, en daarin zijn zij dan ook gelukt.
t Was wel degelijk gewaagd, maar degelijk geslaagd
!
De regie was in handen van Alfons Hellemans, die we
evenzeer prijzen voor zijn werk. In elk geval zal niemand zich die avond
verveeld hebben, want het gevaar schuilde er altijd in, wanneer met liefhebbers
een tragedie gespeeld wordt.
In het volgende
nummer van De Band schreef H.G. daarover onder de titelEven
nakauwen op Rust Roest :
Wij gaan akkoord met V.M. waar zij in het vorige
nummer van De Band proficiat wenst aan de acteurs van In geweten niet belast
(amaai wat een titel) om de krachtinspanning die zij geleverd hebben om het
zware stuk tot een goed einde te brengen. Wij waarderen het trouwens ten volle
dat er nog mensen zijn te Leest die van hun vrije uren wat kunnen afknijpen om
aan toneel te doen en wij verwachten hen nog op de planken.
Toch hadden wij liever een ander stuk gezien, dat
minder kwam aandraven met zware gewetensconflictenen met een thema dat door de werkelijkheid en
de T.V. afgesleten en achterhaald is. Ik betwijfel trouwens of één van de kijkers
uit de zaal in dat gewetensproces werd meegesleept (wat tenslotte de
bedoeling van toneel is, dunkt me). Hun interesse ging veel meer naar de
spelers zelf dan naar de figuur die zij vertolkten.
Daarom hadden wij liever een goeie klucht gezien die ons
op zondagavond eens hartelijk liet lachen en ons voor een paar uren onze wekendaagse
stress en problemen liet vergeten. Een stuk op het niveau van onze volksmensen
en onze spelers.
CECILIAFEESTEN metEuropees
Kampioenschap voor Brass Bands te Leest
De inzet van deze
feesten, die plaatshadden in een reuzentent in de Kouter, werd gegeven op
donderdag 1 mei met de DOLLE NACHT.
De Nederlandse
succesgroep The Rockets trad op samen met Peter West en orkest.
Inkom 100 frank (80
frank in voorverkoop).
Op vrijdag 2 mei
werd er overgestapt naar de GEKKE NACHT . Een avond met vijf vedetten :
het bekende komisch duo Gaston Berghmans-Leo Martin, animator Carlo
Bertels, Ann Desender (bekend als winnares van Ontdek de Ster) met orkest en
de Nederlandse popgroep Bien Servi met Raymond van het Groenewoud.
De daaropvolgende
zaterdag besloot men met de PLEZANTE NACHT ,met de bekende
BRT-presentator Jos Baudewijn, met zangeres Ingriani en haar orkest en als clou van de
avond The Strangers, de vier Antwerpse spuiters.
Stan Gobien schreef
daarover het volgende :
In 1975 kregen de Ceciliafeesten een ander uitzicht.
Omdat de bal- en showavonden zo goed waren meegevallen, werd gehoopt dat de
feesttent de
eerste drie dagen van mei zou vollopen. Een heel pak
vedetten en pseudo-vedetten was geprogrammeerd : The Rockets of het orkest van Peter
Koelewijn, een zekere Peter West, Leo Martin en Gaston
Berghmans, Anneke Desender, Raymond van t Groenewoud, Ingriani en nog eens een
keer De
Strangers. Jos Baudewijn, de bekende BRT2-producer was
een van de presentatoren die tijdens deze ontspanningsavonden optrad.
In een van zijn bekende liedjes zingt Raymond van t
Groenewoud : Ik heb zalen doen vollopen, ik heb zalen doen leeglopen Naar
verluidt heeft de zanger
voor het laatste deel van deze tekstregel voroal
inspiratie opgedaan in de feesttent te Leest in 1975. Maar ruim een jaar later
wordt hij een enorme
publiekstrekker en onbetaalbaar voor St.-Cecilia
Leest
Het allereerste Europees Kampioenschap voor brassband
vond plaats in Leest
Op de Ceciliafeesten 1975 werd het eerste Europees
Kampioenschap voor Brassbands georganiseerd. Omdat deze orkestvorm op het
vasteland, vooral in Nederland en Vlaanderen, ondertussen vrij bekend was
geworden, werd besloten een muziekwedstrijd te organiseren waaraan uitsluitend
brassbands konden deelnemen.
Stan Gobien had in 1974 voldoende internationale
contacten opgebouwd zodat een wedstrijd tot de mogelijkheden behoorde. Het werd
vooral op muzikaal gebied een succes en de brassbandbeweging in Vlaanderen kwam door deze
muziekwedstrijd in een stroomversnelling.
Een paar maanden na afloop van de Ceciliafeesten 75
kon een dertigtal leerling-muzikanten worden ingeschreven. Omdat er met plezier
werd teruggedacht aan de show- en
drumbandwedstrijd van 74 besloot de fanfare te starten
met een trommelkorps. Voor de opleiding van deze jongeren zou niemand minder
dan Jean-Piet Leveugle zorgen.
De meisjes en jongens kregen eveneens lessen notenleer
en velen onder hen zouden later naar de muziekacademie of naar het
conservatorium gaan.
Na ruim twee jaar, op 2 december 1975, liepen de wegen
van dirigent Frans Dierickx en St.-Cecilia Leest uit elkaar. Het ongenoegen bij
sommige bestuursleden was al beginnen groeien na de concertwedstrijd van 11 mei te Tisselt,
waar 85% en een eerste prijs met grote onderscheiding werd behaald. Gezien de
omstandigheden, slechts één week na de organisatie van de Ceciliafeesten, was dit echter niet
zon slecht resultaat. De sfeer werd nadien negatief beïnvloed omdat sommige
Cecilianen langs de neus weg opperden dat de jeugdfanfare beter misiceerde dan de grote
fanfare
Net als bij de vorige dirigentenwisseling had deze
evenzeer consequenties voor de samenstelling van de fanfare. Weer verlieten er
muzikanten St.-Cecilia Leest om het elders te proberen. Het bestuur drong bij Rik De Bruyn aan om
terug de dirigeerstok in handen te nemen. Veeleer met enige tegenzin nam hij de
opdracht aan. Hij besefde dat hij nog nuttig werk kon verrichten door op zijn gekende manier
te werken aan de eensgezindheid bij de muzikanten. Ook deze keer lukte het. De
beroering en de deining na de dirigentenwissel ging stilaan over in rust en vernieuwde eendracht.
Op 1 september 1976 werd Jan-Piet Leveugle dirigent (zie verder 1976 1 september)
In De Band van juni
1975 vonden we ook een definitie van een Brassband :
Brass-Bands zijn volksmuziekverenigingen die noch
fanfare, noch harmonie zijn. De samenstelling bestaat uit een groep
koperblazers met een gewone bezetting van ongeveer 30 muzikanten. Samengesteld
uit 5 eerste cornetten, een repianocornet, een bugel, 2 tweede en 2 derde
cornetten, 3 althoorns, 2 baritonhoorns, 2 tubas, 3 trombonen, 2 es-bassen, 2
bes-bassen en tot 4 slagwerkers. Dit alles geeft een typische klankkleur, de
brass-sound.
Wilfried Hellemans
over Sint-Cornelis (Korneel) en zijn begankenis :
Ook deze heilige is geen parochiepatroon maar al
sinds halfweg de negentiende eeuw is hem in Leest de opmerkelijkste verering
toebedeeld. Hij kreeg er een beeld, een begankenis op Tweede Paasdag en een
altaar in de zuidelijke zijbeuk.
Sint-Cornelis of Korneel (°?, +253), bisschop en
eenentwintigste paus (251-253), stierf in ballingschap te Civita Vecchia
(Italië).
Zoals elders werd (en wordt) hij in Leest aanroepen
tegen de stuipen, de vallende ziekte, de lammigheden en geraaktheden of tegen
de stuipen, jichtigheden envallende
ziekten.
In een anoniem negentiende-eeuws brochuurtje wordt
zijn litanie zo aangekondigd : Litanie ter eere van den Heiligen Paus en
Martelaar Cornelius. Bijzonderen Patroon tegen de Stuipen, Jichtigheden en
vallende ziekten; wiens H. Relikwieën met grooten toeloop en devotie geëerd
worden, en wiens bijstand vuriglijk aanroepen wordt in de parochiale kerk van
den H. Nicolaus te Leest.
Zijn in Leest vereerde beeld, gemaakt door de Mechelse
beeldhouwer P.J.Tambuyser en gepolychromeerd door Loos, werd aangekocht in
1840. De heilige draagt boven zijn albe een cingel, een stool en koormantel;
hij wordt voorgesteld als paus met staf in de rechterhand en een tiara op het
hoofd. In zijn linkerhand houdt hij een hoorn.
Het broederschap van de heilige kwam er twintig jaar
later onder pastoor A. Joris.
Tien jaar later, in 1870, werd het nieuwe altaar
geplaatst. Op deze creatie van de gebroeders Vijt uit Niel staan fragmenten uit
het leven van de heilige en ook de zegening met de relikwie wordt er
voorgesteld zoals die in Leest nog steeds gebeurt. Dat dit altaar er dat van
St-Niklaas verstootte zegt veel.
Zijn jaarlijkse begankenis op Tweede Paasdag begon een
honderdvijftig jaar geleden. In 1855 bestond ze zeker : op 13 juni 1855
verleent aartsbisschop Engelbertus kardinaal Sterckx 40 dagen Aflaat aan alle
Christen Geloovigen, die met devotie zullen lezen de ( ) Litanie ter eere van
den voorschreven Heiligen Cornelius. Dat staat te lezen in het eerder genoemde
brochuurtje.
Ca. 1900 en mogelijk al eerder waren de goddelijke
diensten op paasmaandag te 6, 7, 8 en 9 uur. De plechtige Hoogmis was om 10
uur en het lof om 15 uur. Na de Goddelijke diensten vereering der kostbare
relikwie van den H. Cornelius.
Is er sedertdien veel veranderd ? Wel, al meer dan een
halve eeuw verloopt de begankenis naar eigen getuigenis- als volgt.
Van paasmaandag tot Beloken Pasen staat het met
bloemen en kaarsen versierde beeld van de heilige net voor het midden van het
kerkschip binnen een stevige houten afsluiting (met deurtje) op zijn voetstuk.
Op paasmaandag zelf ordende tot voor twintig jaar een houten, hoog en
doorzichtig staketsel voor de kerkpoort het vlot binnen-en buitengaan van de
kerk.
Nog steeds wonen een respectabel aantal bedevaarders
de eucharistie bij. Onder pastoor F. Beuckelaers (1911-1946) waren die te 6, 7,
8, 9 en 10 uur; onder zijn opvolger J.B. Coosemans (1946-1966) om 6, 7, 8, 9 en
10 uur plus de hoogmis om 11 uur. Veel jaren werd die laatste opgedragen door
Leestenaar pater K. Emmeregs, alias Sinjoorke. Een plechtig lof met kinderzegen
was er op paasmaandag en op Beloken Pasen om 15 uur. Dat alles stond én in de
krant én in zwarte en rode inkt op witte affiches. Later verminderde natuurlijk
het aantal vieringen : in 1985 bv. vonden ze plaats om 8, 9, 10 en 11 uur en in
2001 nog om 9, 10 en 11 uur en in 2007 om 10 en 11 uur. Voor de plechtige en
muzikaal goed verzorgde eucharistieviering om 10 uur zat (en zit) de kerk goed
vol. Een plechtig lof met kinderzegen bleef behouden op Tweede paasdag om 15
uur.
Voor en na de eucharistie en het lof staan de
bedevaarders omheen de afsluiting, kussen de relikwie die de rondgaande priester
hun aanbiedt en gooien offergeld op de vloer binnen de omheining. Daarna kan
men driemaal biddend rond het beeld en/of rond de kerk stappen. Wat een
beperkte groep bedevaarders nog altijd doet.
Blijkbaar beeweegden sommige mensen af en toe ook in
de loop van het jaar. Ze gaan op de pastorij vragen welke boete ze moeten
onderhouden. Er wordt dan een boete opgelegd naargelang ieders devotie.
Maar ze zijn nog meer blijken van verering.
Zo liet pastoor Beuckelaers door E. Steyaert in 1924
een glasraam plaatsen op het koor met deze voor Leest belangrijke heilige. Het
werd aangebracht langs de epistelkant tegenover dat van Sint-Niklaas.
Behalve affiches (minstens twee verschillende) bestaan
er ook drie soorten medailles, geslagen op last van de broederschap en/of de
kerkfabriek : de kleinste is een zilveren en de twee andere zijn in nikkel.
Eénmalig werd een prentje uitgegeven : Een steentje
voor het Parochiehuis van Leest met vooraan het beeld van de heilige.
Achteraan stond een gebed en informatie over het broederschap. Het was gedrukt
in bruine inkt en kostte vijf frank.
Het Davidsfonds gaf in 1975 een sepiakleurig vaantje
uit, het eerste en tot nog toe enige. Voor 20 frank ontving men een unieke lino
van kunstenaar G. Herregods.
Vijftien jaar later kon men witte kaarsen kopen met
een Korneeltekening erop van weer G. Herregods met de tekst : 150
j./Begankenis/ h. Cornelius/ 1840 Leest 1990.
Dat het Davidsfonds in 1990 een Korneelbier en het
Posse-Leest-Comité in 2001 een witte vaan met een voorstelling van de heilige
verkocht, mag aanvullend vermeld worden : het bewijst de populariteit van de
heilige in het dorp.
Wat in dit boek uiteraard niet besproken wordt is het
kermis- en jaarmarktgebeuren. Vooral dit laatste is, onder impuls van de VZW
Posse Leest, uitgegroeid tot een fenomeen waar een massa volk op afkomt. Waar
de jaarmarkt tot 1990 rond 13.00 uur afgelopen was en op sterven na dood was,
duurt ze sinds 1992 een volle dag en bestrijkt het hele centrum. Op
paasmaandagen met zonnig en warm weer kwamen de jongste jaren vijfentwintig à
dertigduizend mensen in 2007 sprak men van veertigduizend- naar Leest-Dorp.
Posse Leest haalt dan ook jaarlijks de media, tot en met het regionale
T.V.-station voor Mechelen-Turnhout (RTV).
Het broederschap van de heilige Cornelius (1860)
Oprichter was pastoor Joris (1854-1864). In het
parochiearchief berust een dun schoolschrift waarop geschreven staat
Broederschap van den Heiligen Cornelius in de Parochiale Kerk van den H.
Nocolaus te Leest. De eerste persoon werd erin genoteerd in 1860. Tot voor
kort liet nog haast jaarlijks een enkel iemand zich inschrijven in het
broederschap.
Uiterst zelden werd dit broederschap door de deken
opgeschreven en voor het eerst na meer dan vijftig jaar (1913). Van dan af (tot
1931) wel meer en geregeld met het ledenaantal. Zo telde het in 1918
vijfhonderddertig leden, aantal dat zachtjes steeg tot
vijfhonderdvierennegentig (in 1927).
Op het prentje (zie afbeelding) met het Leestse
Corneliusbeeld, verkocht (in 1950) om de bouw te steunen van de Leestse
parochiezaal, staat :Inschrijving in
de Broederschap van de sakristij. Jaarlijkse bijdrage 5 fr. Talrijke Missen
worden opgedragen tot de inzichten van de leden. En nog een verwijzing naar de
concrete verering van de heilige in Leest.
(De
Sint-Niklaasparochie in Leest, 2009, Wilfried Hellemans)
1975 -31 maart : Tweede Paasdag Het
Davidsfonds pakte uit met een tentoonstelling met als thema Leest. In het
maandblad van Milac was voordien een oproep verschenen om memorabilia :
Misschien had u er totaal niet aan gedacht. Doch, in
de loop van het jaar 1925 werden te Leest de eerste stenen gelegd voor een
plaatselijke Davidsonderafdeling. Ook al zijn de prestaties van deze vereniging
op het ogenblik erg gering, tot voor wereldoorlog twee was Davidsfonds Leest één
der meest bloeiende verenigingen in de gemeente.
Herinneren we gewoon aan de formidabele 11 juli
vieringen die in onze gemeente plaats hadden.
Ondertussen willen we u voorbereiden op de jaarlijkse
tentoonstelling op tweede paasdag, die naar we hopen het reusachtige succes van
verleden jaar nog zal overschrijden. Als onderwerp kreeg deze zesde paasmaandag
tentoonstelling mee : EEN LAATSTE KEER LEEST !!
Inderdaad in de loop van dit jaar of begin volgend
jaar zal Leest als gemeente ophouden te bestaan. Hieraan willen de
bestuursleden van uw Davidsfondsafdeling ruchtbaarheid geven.
Doch, voor de zesde keer, vragen wij u medewerking.
Wij zoeken: fotos, afbeeldingen, platen, oude voorwerpen, kortom van alles dat
met Leest verband houdt.
Wij zoeken merkwaardige feiten, verhaaltjes van Leest
en allerlei merkwaardigheden waaraan wij kunnen bouwen.
Wist u b.v. dat in 1907 Leest 51 cafés kende en nu
nog 10 ?Zou het niet aangenaam zijn van
elk van deze zaken fotos of aandenkens te zien.
Doch, voor de zoveelstemaal moeten wij het herhalen, wij vragen uw
medewerking. Wij zijn ervan overtuigd dat deze oude zaken voor u een grote
waarde hebben en je ze niet graag zou kwijtgeraken bij een tentoonstelling,
daarom garandeert het Davidsfonds u een speciale verzekering voor al wat u in
hun handen, voor 1 dag, geeft.
En, wees niet egoïstisch, iedereen ziet graag zijn
eigen op iets oud eens terug. Mogen wij er dus op rekenen dat u, die bepaalde
merkwaardige zaken over Leest weet, of in uw bezit hebt, contact opneemt met de
bestuursleden van het Davidsfonds.
Wij danken u bij voorbaat en beloven u, met uw hulp,
een beeld van wat Leest voor ons betekende.
Verbruggen
Tom, Soors Karel, Mollemans Martin.
In de 1ste
jaargang van het Vaartland (1975) publiceerde Jos De Keersmaecker Paasmaandag te Leest Volksdevotie tot
de H. Cornelius.
Eén van de populairste heiligen in het Vlaamse land
is wel de H. Cornelius, paus en martelaar. Hij werd afgebeeld met een staf in
de ene en een koehoorn in de andere hand. Hij is één der vier Maarschalken,
beschermheilige en noodpatroon tegen koorts, kinkhoest, draaiïngen in het
hoofd, verlamming, cholera, en het hele gamma van demonische ziekten, zowel van
mens als dier.
H. Cornelius, paus ende martelaer, bidt voor ons,
besondere patroon teghen de stuypen, alle vallende sieckten, draeyinghen van
hoofde en gevaerlyck vaeren en meer andere diergelycke sieckten en plaeghen soo
menschen als van beesten, zegt het bedevaartvaantje van Doel.
K. van Nyen H. Cornelius, een volksheilige in t
Vlaamse land, vermeldt 99 begankenisplaatsen. Het zijn ze echter nog niet
allemaal. Wie bedenkt hoe groot en geducht in vroeger tijden deze kwalen waren
de kindersterften schrikwekkend hoog, toen er nog geen medische wetenschap kon
tegenovergesteld worden- en de dood daarom meestal als fatale afloop had,
verklaart maar al te wel de grote verspreiding van al die devotieplaatsen en
toevluchtsoorden tot Sint Cornelius.
Comt tot Cornelius al met een vast betrouwen
Hier is medecyn voor kinders, mans en vrouwen.
Ook alle soort van vee dat ergens is besmet
Wordt door Cornelis, door kracht van syn gebet
door t hoogste Majesteyt bevrijd ofte genesen.
Hoopt en betrouwt in hem : hy sal u trooster wesen.
Reeds van in de 12e eeuw vindt men ten
onzent sporen van de devotie tot St. Cornelius en dan vnl. te Ninove. Dat
blijkt uit een verklaring van Nicolaus, bisschop van Kamerijk in 1139. De
relieken zijn van uit Rome overgebracht naar Lyon, Compiègne (in 857) en
Cornelimünster op de Inde bij Aken. Deze abdij werd het grote
uitstralingscentrum dezer verering en waar met bijzondere zorg ook de
drinkhoorn van de heilige bewaard werd en waaruit destijds de bedevaarders
gewijd water konden drinken. Volgens Mathias Zender zou Ninove en Ronse het
vertrekpunt van de Corneliusviering in Vlaanderen zijn geweest. Er bestond ook
een Liber Miraculorium S. Cornelii Ninivensis, een mirakelboek. Het is bekend
dat de abdij van Cornelimünster hier in Brabant en Vlaanderen belangrijke
keizerlijke domeinen bezat, o.a. te Nijvel, Puurs en vnl. Ronse. Volgens de
Acta Sanctorum van de Bollandisten schonk zij aan het Kapittel van Ronse een
deel der relikwieën van de H. Cornelius. Het is tijdens de tocht met die
relikwieën voorbij Ninove dat de Norbertijnen aldaar enkele daarvan bekwamen.
Het bezit van relikwieën was de eerste vereiste voor
het ontstaan en de bloei van bedevaarten. Het was ook een lucratieve bron van
inkomsten. Een echte handel werd er gedurende de Middeleeuwen in gedreven
zelfs hardhandige strijd werd er voor geleverd. Relikwieën werden ook
verhuurd. Zo werd het relikwieschrijn van Ninove tot in het land van Waas
processiegewijs gedragen.
Van hieruit verspreidde zich de cultus door heel
Vlaanderen, vooral in de parochies die van de abdij afhingen.
Eigenaardige gebruiken kenmerkten de begankenissen tot
de H. Cornelius : de tempelslaap (incubatio). Zelfs reeds gekend bij de oude
volken. Het opwegen van het eigen lichaamsgewicht in graan, was en vlas, dat
moest bijeengebedeld zijn. Dit berust op de primitieve opvattingen dat aan
gevonden, gebedelde of gestolen voorwerpen, bijzondere kracht wordt
toegeschreven. Soe wat menschen die besmet zijn met Sente Cornelis sieckte, sy
moeten hem lieden weghen ende gheven alzoe vele Coorens als sy swaer weghen met
wasse, vlasse, goud ende seluere. Alzo te Ninove, Lier, Aalter, Adinkerke.
Zoals dit ook nog elders gebeurde te Brugge voor St. Godelieve ; te Geel bij
Sinte Dymfna eveneens was voorgeschreven. De overal voorkomende geplogenheid
ook te LEEST- van het offer van dieren, als konijnen, duiven, kippen, of van
vlas en graan, vindt wel zijn oorsprong in de middeleeuwen, toen de cynzen en
offers in natura betaald of opgedragen werden. Geld was in die tijd schaars
en praktisch niet in omloop bij de gewone man. Het paste in dat agrarisch
domaniale stelsel.Ook het vroegere
volksgeloof dat stuipen en vallende ziekten aan toverij of aan duivelse machten
toeschreef, verklaart het oeroude offer van een Zwarte hen, het gewone
duivelsoffer.
Elders nog kent men de pelgrimshen de geofferde hen
die terug mee naar huis genomen wordt- en de ziekten van het hof zal weren. Men
kent nog verder het levende hert.
In de meeste begankenisplaatsen heerste nog tot voor
korte tijd het volksgebruik en het offeren van dieren.
Devotie en begankenis tot Sint Cornelius te Leest
In Klein-Brabant en het vaartland waren vooral Leest
en Sint Amands bekend als de bijzonderste begankenissen tot Sint Cornelius.
Buiten de seskens waren deze plaatsen in het bijzonder bekend voor vallende
ziekte. Kleine beewegen, maar minder bekend waren ook : Eikevliet, Ruisbroek,
Mechelen, Hellegat.
Evenals te Diegem werd te Leest de H. Cornelius
bijzonder aangeroepen tegen de stuipen en de vallende ziekte. De 2de
Paasdag is de grote begankenisdag. Vanaf 5 uur s morgens stroomde het volk
reeds toe. De Hoogmis is om 10 uur. Eerst gaat men bidden voor het beeld van de
heilige dat bij die gelegenheid midden in de kerk ter verering opgesteld
wordt.
Zoals op vele andere plaatsen deed men hierna drie
maal al biddend de ommegang rond de kerk, dan driemaal rond het kerkhof. Daarna
ging men te zegenen in de kerk. Rond het beeld stond er een ijzeren grille.
Binnenin bevond zich de pastoor en die bood de relikwie ter verering aan. Het
volk werpt de blauwe briefjes binnen in de afsluiting en deed zelfs de
nikkeltjes boven het hoofd van de priester rinkelen.Ex-votos werden niet geofferd, wel levende
kippen en duiven, evenals varkenskoppen en hespen. Gedurende de hoogmis werden
de offergiften achteraan in t gestoelte van de kerkmeesters geplaatst : de
dieren in de houten kevie, die nog te zien is.
Op 2de Paasdag 1935 werden slechts 2
kiekens en een koppel duiven geofferd, vertelt J. Geussens. Na de mis bracht de
koster de geofferde kippen en duiven buiten het kerkportaal en vroeg : Zijn er
nog liefhebbers voor den offer ? Een boer gaf 5 fr., kreeg de kip of de duif
even in de hand en gaf ze terug. Hij offerde op die manier.En vijf boeren offerden op dezelfde wijze
achtereenvolgens dezelfde kip tot dat de boer die ze eerst geofferd had, er 20
fr. voor booden de kip terug mee naar
huis nam, waar ze, zoals hij later vertelde al de andere tegen de kwaal moest
vrijwaren. Al drie jaar offerde hij dezelfde kip.
Een zeer oud en merkwaardig gebruik dat nog in onze
kinderjaren bestond was het volgende. Kreeg een kind de stuipen, dan liep men,
terwijl de kleine in een bad gestoken werd (gewoonlijk de marmit), en zijn
voetjes vol mosterd omwikkeld, vliegensvlug naar een beroepsbedevaardster, die
daarvoor bekend stond. Bij ons was dat o.a. Mie van Leires. Men huurde er langs
de straat of in de dorpsschool negen kleine jongens die de beeweg moestenmeemaken (er waren ook 9 soorten seskens). In
de school zaten er in die tijd soms wel veertig en meer in één klas, daarom was
men wel eens content er van enkele af te zijn, en men merkte dat zo niet. Onder
geleide van het vrouwmens trok de bende op in de zomer gewoonlijk barvoets.
Wellicht berustte deze geplogenheid op de opvatting dat er van onschuldige
kinderen een grotere heilkracht uitgaat dan van volwassenen. Bij de terugkeer
kregen de kleine mannen dan gewoonlijk een paar koperen centen. Boeten en
beloften doen, behoorden eveneens tot een der geplogenheden. Met Paasmaandag
eveneens begint de novene en kan men speciaal gewijd water bekomen.
Over de oorsprong in de oudheid van de
Cornelius-devotie te Leest hebben we weinig bijzonderheden. Wel vonden we op de
pastorij nog een resterend exemplaar van de Litanie ter eere van den Heiligen
Paus en Martelaar Cornelius, bijzonderen patroon tegen de stuipen, jichtigheden
en vallende ziekte, wiens H. Relikwieën met grooten toeloop en devotie geeërd
worden en wiens bijstand vuriglijk aanroepen wordt in de parochiale kerk van de
H. Nicolaus te Leest.
Tot troost van degene die aan de stuipen zijn
onderworpen en bevangen met lammigheid of vallende ziekte en voor eeneigelijk
om door de voorspraak van den Heiligen Cornelius geholpen en behoed te worden.
Het stuk is van 13 Junius 1855, goedgekeurd en
aanbevolen en met 40 dagen aflaat begunstigd door de Kardinaal-Aartsbisschop
van Mechelen. Het spreekt vanzelf echter dat die devotie en de toeloop heel wat
ouder is. Dat de toeloop tijdens de jaarlijkse begankenis de 2de
Paasdag inderdaad zeer groot was, blijkt uit een brief van 21 maart 1905 van
een jaarlijkse Mechelse bedevaarder. Hij heeft het nl. over die grote toeloop
van gelovigen, die problemen schiep voor het drukke verkeer op de dorpsplaats.
Maar vooral aan de ingang van de kerk, die te nauw was om die massa ineens door
te laten in het begin of bij het eindigen der goddelijke diensten. Er moet daar
telkens zulk onmenschelyk gedrang geheerst hebben, dat er ongelukken moesten
van komen. Het was evenmin stichtend met het geschreeuw der kinderen en gehuil
van groote menschen, ja zelfs grove woorden en verwenschingen, welke niet
stichtend zijn in het portaal eener kerk.
De volksbeewegen met hun begankenissen, met hun
tradities en gebruiken waren eens een stuk kleurrijk en onvervalst volksleven
en een kapitaal element in onze cultuurgeschiedenis. En het volksgeloof dat
wortelt in eeuwenoude tradities een bron om de ware volkspsyche te leren
kennen. Het traditionele volksgeloof is een van de belangrijkste elementen van
de volksmentaliteit en de volksbedevaarten voor ziekten van mens en dier, één
van de meest karakteristieke uitingen van het volksgeloof in ons land, zegt M.
de Meyer.
Vele begankenissen, bedevaarten en beewegen zijn te
niet gegaan omdat het lijdend voorwerp verdwenen is, en het onderwijs de mens
ontwikkeld heeft. Er is een uitgebouwde medische voorziening. Er is ook het
teloorgaan van de algemene godsdienstzin en vele geestelijken hebben geen oog
meer voor deze devote volkspraktijken. De tijden liggen nu anders, besloten
gemeenschappen zowel socio- als religocultureel zijn in volle afbouw. Het past
ook niet meer in het kerkelijk cultus-patroon sinds Vaticanum II, die een
Beeldenstorm heeft teweeggebracht waar de Geuzentijd slechts kinderspel bij
was. Een onvervangbaar cultuurpatrimonium is verkwanseld, soms voor een bord
linzensoep, en jammerlijk teloor gegaan. Zovele kleinodiën van veldkapellekens
die spijts afbraakwoede en rampspoedige tijden nog zo talrijk het sacraal
landschap sieren- en waaromheen eeuwen van rust en vrede wieroken, leiden een
verkommerd en vereenzaamd bestaan.
Doch de impuls tot de bedevaarten, zegt Prof. De
Keyser, komt uit de diepten van de algemene menselijke geest. En zoals het ook
in de aard ligt van het Vlaamse volk en de beewegen niet alleen vergezeld zijn
van boeten, maar ook van feesten en plezier ; nu ook is het toerisme ingeschakeld,
ziet men vele van die vroegere begankenissen herleven. We noemen slechts
Beerse, Edegem, Aalter, enz. Alle St. Corneliusbegankenissen met de aloude
geplogenheid van het dierenoffer, en het openbaar bij opbod verkopen dezer
dieren en andere offeranden.
Het is in die zin dat het Vaartland met enkele
enthousiaste lieden van Leest het initiatief genomen heeft om de gekende St.
Corneliusviering met zijn religo-volksgeplogenheden terug nieuw leven in te
blazen.
Inderdaad op 2de Paasdag gaat Leest weer
zijn Cornelius vieren. De kiekens, duiven en konijnen en varkenskoppen zullen
terug in de oude kevie van de kerk kunnen geofferd worden. Het beeld van de
heilige zal terug al monkelend zijn ereplaats krijgen. Er zal weerom grote
toeloop zijn tijdens de Hoogmis om 10 uur.
Bovendien wordt een tentoonstelling gepland over de
geschiedenis en de iconografie der gemeente een spieghel van Leest in t
verleden, alsmede een uitbeelding van de devotie tot St. Cornelius.
Tot slot wordt een St.-Corneliusbedevaartvaantje
ontworpen, dat zal te verkrijgen zijn.
in 1968 werd een fanfarekostuum aangekocht. Toen
bestuursleden naar het buitenland op verkenning gingen om een eigen wedstrijd
te organiseren en ook bij een deelname aan marswedstrijden werd vastgesteld dat
de toonaangevende verenigingen er beschikten over majorettes en dikwijls over
een trommelkorps. Voor een majorettenkorps was het bestuur niet gewonnen omdat
vermoed werd dat de jongedames na een zekere tijd zouden afhaken en dan moesten
vervangen worden. Als gevolg daarvan zouden weer nieuwe uniformen moeten
aangekocht worden en de kosten zouden te hoog oplopen. Al in de dirigeerperiode
van Theo Fierens werden daarom jonge slagwerkers opgeleid. Later waren er zelfs
heel wat voorstandersom een
trommelkorps, destijds een kliek genoemd, op te richten. Dat trommelkorps zou
ook zonder de fanfare kunnen optreden. Het trommelkorpsproject ging definitief
van start toen Jan-Piet Leveugle in 1975 werd aangetrokken als instructeur
slagwerk. Er werd gehoopt dat de trommelaars later makkelijker zouden
overschakelen naar de fanfare en eventueel een koperblaasinstrument zouden
bespelen. Daarom werden er in de slagwerkklas ook lessen notenleer gegeven. Het
trommelkorps oefende dikwijls op straat en daardoor zagen en hoorden de
Leestenaars dat de fanfare veel buitenkwam.
De leden van het trommelkorps waren Ingrid en Sonja
Alewaeters, Maggy De Borger, Alfons De Hertogh, Patrick De Hondt, Walter De
Kunst, Christel De Maeyer, Carla De Prins, Brigitte De Smedt, Christel
Huysmans, Bart Lauwens, Ilse Lauwens, Marleen Lauwers, Michel Leveugle, Monique
Mees, Carine Peeters, Rudy Peeters, Serge Piessens, Ann Robbens, Yves Robbens,
Karin Schillemans, Louis Thijs, Linda Van Alsenoy, Edy Van Asch, Nancy Van
Camp, Marc Van de Rasieren, de latere drumbandleider Walter Van de Venne, Ann
Van den Vondel, Eric Van den Vondel, Ann Van Roy, Paul Van Roy, Wendy Van
Steen, Danny Vercammen, Pascale Vercammen, Krista Verschuren, Nancy Verschuren
en Liesbeth Voet.
Toen Jan-Piet Leveugle fanfaredirigent werd, stelde
hij alles in het werk om de leden van het trommelkorps zoveel mogelijk om te
scholen tot koperblazers. Er is een periode geweest dat heel wat van deze
jongeren tegelijkertijd lid van de drumband, daarnaast lessen
koperblaasinstrument volgden en zelfs in de fanfare meespeelden. Muzikale
wandelingen werden vanaf dat moment voor deze muzikanten doorgaans een karwei.
Uit noodzaak werd het trommelkorps omgevormd tot een drumband. Geleidelijk aan
ging deze zich specialiseren in het geven van concerten in zalen.
In de eerste afdeling haalde de drumband St.-Cecilia
Leest op 30 september 1984 op het Belgisch kampioenschap in Landen 90%, een
eerste prijs met grote onderscheiding.
Toen Jan-Piet Leveugle het voor bekeken hield om
St.-Cecilia Leest te dirigeren, werd er ook geen moeite meer gedaan om de
drumband in leven te houden en werd deze opgeheven. Er was nog uitsluitend
aandacht voor concertoptredens van de fanfare. De meeste drumbandleden zijn
niet naar de fanfare overgekomen. Ofwel hebben ze de muzikale activiteiten
stopgezet ofwel zijn ze uitgeweken naar andere muziekverenigingen.
(Stan Gobien Leest
in Feest)
1975 Januari : KVLV
Startvergadering
Op de eerste vergadering van ons nieuw werkjaar
mochten we als vormingswerker volksvertegenwoordiger Michel Van Dessel
begroeten. In naam van de plus minus 80 aanwezigen werd hij hartelijk
verwelkomd door mijnheer pastoor die de vergadering inzette met een kort gebed,
om hierna aanstonds het woord te geven aan de spreker.
Bij het onderwerp landelijk milieu werden de verschillende
vormen van levenswijze van 75 jaar geleden tot op heden aangehaald. Hij maakte
ons attent op de snelle evolutie van de laatste jaren. Met tal van voorbeelden
wist hij heel en al de aandacht te boeien, zoals :
-voor 75 jaar liepen slechts de besten school tot 11
jaar, tegenwoordig zit 80% van de jeugd op de schoolbanken.
-vroeger huwden de mensen laat : grote kinderen waren
een bron van inkomsten voor het gezin, nu zijn ze een bron van grote uitgaven.
-toen leefde men in een afgezonderde gemeenschap : er
was weinig relatie tussen stad en dorp. Nu leeft 75% van België verstedelijkt
Het bleef niet alleen bij woorden over het landelijke
: de proost toonde ons een prachtige reeks dias over ons eigen dorp. We
stonden perpleks over al dat mooie in eigen streek. Ook was onze eigen
dorpskerk er op te zien, maar dan geschilderd door een van onze eigen
dorpsgenoten.
In 1975 organiseerde
de KVLV bezoeken aan Brussel, Geel en een reis naar Londen met de Hovercraft.
1975 25 januari : Jaarlijks
teerfeest - Breugelavond Vevoc-Chiro.
In de parochiezaal in de Kouter.
Breugheliaanse avond met pensen, kop, boerenbrood
Prijs : 200 frank per persoon.
Er was gevraagd om zich te kleden
gelijk in den tijd van de Heren van Zichem.