De derde Leestse wandelroute n.a.v
het jaar van het dorp werd samengesteld
door de Landelijke Gilde van Leest
en kreeg de benaming Hoevewandeling
mee.
Ze werd ingewandeld op zondag 7 mei
en nam een aanvang in de Bist.
Met deze route wou de Landelijke
Gilde waardering en begrip inwinnen voor het
landelijke.
De totale afstand bedroeg ongeveer
5 km.
De deelnemers konden zich, voor 10
frank, een speciale ontworpen brochure
aanschaffen, waarin naast
onderrichtingen en situatieschetsen ook
bezienswaardigheden werden
beschreven.
Om de wandeling aan te vangen
vertrekken we in de Bist. Deze is gelegen op de verbindingsweg
Leest-Kapelle-op-den-Bos. Teneinde U een richtlijn te geven stellen we voor de
serren langs de baan als vertrekplaats te beschouwen. Even verder vinden we een
parkeerplaats, zodat diegene die per wagen komen deze hier kunnen achterlaten.
We vangen onze wandeling aan en
volgen de betonbaan richting Leest. Voorbij het huis nr. 25 verlaten we de
betonbaan en gaan rechtsaf op De Renderbeekhoeve. Hier steken we de
binnenkoer over en gaan rechts de lange veldweg op. Aan de enkele bomen die er
achterbleven herkennen we de mooie dreef die hier was en die deze hoeve verbond
met het in de verte zichtbare Hof ten Olsen. De brede beek die we oversteken
is plaatselijk best bekend als Molenbeek of Aa-beek. We volgen het kleine
stromende veldbeekje tot we even verder aan de spoorlijn komen
Mechelen-St.Niklaas.
We kijken even langs de
spoorlijn en zien heel ver de brug van het kanaal te Willebroek.
Voor ons krijgen we een mooi
panorama van het dorp Leest, met links de Heide en verderop de watertoren.
Verborgen kunnen we de kerktoren van Leest bemerken. Om onze wandeling verder
te zetten gan we nog even langs de spoorlijn en stappen erover aan de
onbewaakte overweg, rechts is een kronkelende asfaltweg die we zullen volgen
tot even op Hombeek.
Wanneer we terug over de
spoorweg de asfaltbaan volgen, komen we even voor de andere spoorlijn aan de
Withoeve. Deze spoorlijn mogen we in geen geval oversteken. We zullen een
vijftigtal meter ervoor rechts afslaan en de veldweg om de Withoeve volgen tot
het einde. Dan gaan we linksaf, terug naar de spoorweg en volgen de weg tot aan
de historische waardevolle Stenenmolenhoeve. Nu is het opletten geblazen ! We
slaan de veldweg rechts in, docht onmiddellijk achter de hoeve zullen we links
de weg tussen de weide nemen.
We stappen recht op het
Kasteel de Mot af.
Onderweg ondervinden we wel wat
moeilijkheden want de veldweg is plots verdwenen. Met wat goede wil bereiken we
echter de meer links gelegen weg en komen zo naast een hoeve op de betonbaan,
die we even links opgaan. De eerste weg rechts leidt naar het kasteel. Hebben
we geen schrik van prikkeldraad, dan kunnen we links om het kasteel gaan en
vinden we langs de achterzijde nog een mooi stukje natuur. We raden anderen aan
om vanaf het kasteel de betonbaan rechts te volgen tot de plaats vanwaar we
vertrokken.
1978
Zondag 21 mei : Chiro-bedevaart en Chiro-familiereis.
1978
Zondag 28 mei : Vierde Grote Fietszoektocht Vevoc
Inschrijvingen en vertrek :
parochiezaal Leest van 11 tot 14 uur.
Deelneming en prijzen :
individueel vanaf 10 jaar en per gezin (min. 3 personen)
Afstand : 20 km.
Deelname : 50 fr. per persoon, 100
fr. per gezin.
Prijzen in natura ter waarde van
12.000 fr.
Voor de eetlustigen :
pannenkoeken. Voor dorstigen : drank (ook op controleposten)
In
totaal namen er 31 gezinnen deel en 151 losse deelnemers.
In
familieverband was Jeroom Verbruggen met de zijnen onklopbaar. Tweede werd de
familie van Frans Standaert, voor de familie Potoms-Verschueren, familie Bertha
Verbruggen en familie Tuyaerts.
Individueel
trok Machteld Verbruggen aan het langste eind. Voor respectievelijk Jan Van den
Heuvel, Koen Verbruggen, Jeroom Verbruggen, Marc Muysoms, Robert Verbruggen,
Lilian Van den Heuvel, Mia Lamberts, Tony Verbeeck en Geert Robijns die tiende
eindigde.
Bijgevoegd :
-Plannetje van de
Hoevewandeling.
-De Rendelbeekhoeve.
-Hof ten Holse (1981).
- De mooiste prijzen gingen
naar afgevaardigden van de vijf eerste families.
Bij het drieledig jubileum van
Chiro-Leest, werden door de Chiro en Vevoc
volksspelen ingericht op de
Chiroterreinen aan de Kouter.
Leest werd verdeeld in 6 groepen
(gehuchten) in in verschillende
leeftijdscategorieën. Elk gehucht
kreeg zijn eigen kapitein.
Om voorbereid te zijn op aprilse
grillen werden tenten voorzien.
De leeftijdsgroepen werden als
volgt ingedeeld : 10-11 jaar, 12-14 jaar, 15-17 jaar,
18-30 jaar, 30-40 jaar en 40 +
jaar
Om aan dit gebeuren een volks
karakter te geven werden oude volksspelen in ere hersteld. De gemeente was
verdeeld geworden in 6 gehuchten : Zennedal, Bleukens, Hogen Berg, Knip,
Deurpelput en t Hoogveld, waarbij de deelnemers in 6 verschillende
leeftijdsgroepen onververdeeld zijn. Als leidraad werd het principe Spel
zonder grenzen gehuldigd.
De Kon. Fanfare St.-Cecilia van
Leest opende te 14 u de manifestatie. De ploegen met hun respectievelijke
kapiteins werden voorgesteld.
De Knip met Louis Schillemans
als kapitein, kwam als beste pyramidenbouwer uit de bus.
Na het spel werd ook een
tussenspel (fil-rouge) gespeeld. De ploeg van Herman De Neve Zennedal werd in
het tweede spel, het spel met de repen, winnaar en door het inzetten van hun
joker kregen ze voor deze prestatie dubbele punten..
Het volgende spel was werkelijk
een parel voor toeschouwersogen. De spelers moesten namelijk een paling
overbrengen met een dubbel personen-kruiwagen, waarna het levend dier door een
dame in de hand overgedragen wordt. Dat dit spel voor de toeschouwers werkelijk
in de smaak viel was te zien en te horen. Dat dit gladde dier wel enkele malen
met de grond in aanraking kwam, kan ieder zich wel inbeelden. Voor Zennedal
werd dit de tweede opeenvolgende overwinning.
Het 4de spel, de
klokkenroof, was een spel waarbij de spelers (bijgestaan door een zegger) met
een vislijn klokken moesten opvissen achter de kerktoren. De Bleukens met Jef
Lauwers als kapitein, toonden zich de behendigste vissers.
Bij het plank-lopen
(duizendpoot) werden de 3 overige jokers ingezet.. De deelnemers van Hogen
Berg, met Georges De Laet, toonden zich hier de snelsten.
De deelnemers van Deurpelput,
waarvan Dolf Peeters als kapitein fungeerde, vonden de meeste snoepjes en
kregen het hoogste aantal punten in dit spel.
Als laatste spel kwam het
apotheose spel aan de beurt. Hier toonden de Bleukens zich nogmaals de
besten.
Met de punten van het
mastklimmen (fil-rouge) erbij werd Zennedal overwinnaar met 37 punten,
gevolgd door de Knip met 35 punten. Den Hogen Berg werd 3de met 34
punten onmiddellijk gevolgd door Bleukens met 33 en t Hoogveld met 32 punten.
Deurpelput sloot de rij met 27 punten.
De leden van de ploeg van t Hoogveld, met
Jos De Smet als kapitein, mochten, ondanks hun vele inspanningen geen
overwinning in de wacht slepen.
De juryleden Miel Dons en Miel
Polfliet en de vele medewerkers hebben hun taak tot een goed einde gebracht. De
deelnemers ontvingen allen een mooi bordje, geschilderd door aalmoezenier
Herregods.
Hiermee heeft de Leestse Chiro,
in samenwerking met Vevoc, bewezen dat een hechte gemeenschap blijft, ook al is
Leest gefusioneerd met Mechelen.
Deze volksfeesten werden een
zeer geslaagd initiatief om het Jaar van het Dorp meer luister bij te zetten
en vormden slechts een onderdeel van het Leests chirojubileum dat half november
besloten wordt met een chirofamiliefeest. (Krantenbericht,
krant onbekend)
Zennedal
bestond uit bewoners van de Kouterwijk en het voorste gedeelte van de Kouter
met als kapitein Herman De Neve.
De Knip
: Juniorslaan, Tisseltbaan, Rennekouter, Blaasveldstraat, Lindelaan en
Hertstraat met kapitein Louis Schillemans.
Den Hogen Berg :
Dorp, Molenstraat, Mechelbaan, Scheerstraat en Vinkstraat. Kapitein Georges De
Laet.
De Bleukens
: Kouter, Larestraat en Dorpstraat. Kapitein : Jef lauwers.
t Hoogveld
: Alemstraat, Kleine Heide, Bist en Kapellebaan. Kapitein : Jos De Smet.
Deurpelput
: Tiendeschuurstraat, Elleboog- en Winkelstraat. Kapitein : Frans Huysmans. (DB)
1978
16 april : Tweede wandeling en wandelroute n.a.v. jaar van het dorp.
Deze wandeling werd ingericht door
de werkgroep van het leefmilieu.
Ze wou de aandacht trekken op een
prachtig stukje natuurschoon van Leest :
deZennevallei.
De wandeling, 3 km lang, ging door
de beemden en bossen van de Bleukens
enmen kon er kennis maken met een gevarieerde dieren- en plantenwereld,
zoals de gele lis, de moerasspiree,
bereklauw, koekoeksbloem, pinksterbloem,
wespenorchies, vossenstaart,
fluitekruid, duizendblad en andere planten en ook
de koekoeken, vlaamse gaaien,
torenvalken, kraaien, blauwe reigers enz.
We vertrekken op het
dorpsplein waar we er tussen de huizen, rechts langs de kerk, naar het chiro
speelplein gaan. Hier begint de oude Kerkenblokweg. Vandaar hebben we een goed
zicht op de St.Niklaaskerk. Deze onderging in de loop der tijden heel wat
veranderingen. Aleen in de toren en in het priesterkoor merken we nog trekken
van de oorspronkelijke Romaanse bouwtrant. We zien ook de achtergevel van de
pastorij uit 1776.
We volgen de Kerkenblokweg en
komen aan de nieuwe wijk. Op t eind van deze wijkweg zie je links t Hof
Van den Broeck of wat er nog van overblijft van dit dorpshof uit de 13de
eeuw. Tegen de grote Zennebocht die rond 1900 werd recht getrokken lag dit
omwaterd hof met boerderij. Rond 1321 was Jan Van den Broeck heer van het hof.
Voorname families van Mechelen werden later eigenaar van de heerlijkheid Van
den Broeck. In 1873 werden de resten van de vroegere gebouwen afgebroken en de
vijvers gevuld. Een overblijfsel van de vroegere omwalling, een vijvertje, is
nu nog een toevluchtsoord voor de padden en kikkers uit de omtrek. Een rustige
plaats voor een eenzame reiziger. Hier is ook de woonplaats van de muskusrat.
Het jachtgebied van ransuil en kerkuil. Als we geluk hebben kunnen we door de
draadversperring heen het goed van Van den Berg binnengaan. Daar liep vroeger
de weg door de Bleukens. In het andere geval moeten we de gevaarlijke Kouter
op.
Driehonderd meter verder,
voorbij het bos, links afdalen naar de Bleukens. Het bos is een veilig
toevluchtsoord voor fazanten en koekoeken. Bij de oude knot hebben we een
panorama van dit gebied. Links een moerassig bos en verder de lage hooiweiden
ingesloten door dijken. Wilde eenden, vlaamse gaai, torenvalk en kraai zijn
hier algemeen.
We wandelen nu door beemden en
velden tot aan een serrebedrijf en slaan wat verder links af naar de Zenne toe.
We zijn hier op een plaats die eertijds Leliëndael heette. De Bleukens op de
grens met Hombeek en Leest verbergt de grondvesten van een vrouwenklooster De
Premonstreit van Leliëndael. Het klooster kreeg zijn ontstaan in het begin van
de 13de eeuw, dank zij een pastoor van Hombeek een zekere Lambertus.
Dit klooster bezat het visrecht op de Zenne. Op 18 april 1580 werd het door de
Geuzen verwoest en verbrand. Toen gingen de kloosterzusters zich in de stad
vestigen. Met het puin werden de grondvesten gelegd van de eerste pastorij van
Leest. Een kapelletje voor een meidoornstruik herinnert aan dit klooster. De
grote knotwilgen langs de beek knakken af onder het gewicht van hun zware
takken.
Aan t kapelletje nemen we een
paadje en beklimmen de Zennedijk. Volgens oude landbouwers zou hier een
heirbaan door de Zenne lopen. Deze werd lange tijd geleden nog gebruikt om met
gespan de Zenne over te steken naar Stuivenberg en Mechelen.
Op de Zennedijk heb je een mooi
zicht op Stuivenberg en Hombeek. Het fluitekruid groeit hier s zomers
overvloedig. Wij gaan verder langs de Zenne.
Het bos en de weiden worden
doorsneden met talrijke sloten. Hier komt de vlier veel voor. Merk je ook de
sluizen, die werden vroeger opengedraaid bij hoge waterstand zodat de
vloeibeemden blank stonden. De sluizen zijn nu onklaar en de beemden worden
niet meer bevloeid omdat het Zennewater te vuil is.
Over de dijk gaan we verder en
we krijgen nu een prachtig zicht op de Zennevallei met op de achtergrond het
Romaans torentje van de St.Niklaaskerk. In dit beemdengebied vind je zeldzame
plantensoorten zoals de gele lis, de moeresspiree, bereklauw, koekoeksbloem,
pinksterbloem, wespenorchies e.a. Vrij algemeen vinden we hier vossestaart,
fluitekruid en duizendblad. Heb je de verbllijfplaats van de torenvalk gevonden
?
Hier hoor je ook de groene
specht en de acrobatische kievit. Andere vogels zoals de boomvalk, de
houtduiven en de blauwe reiger komen hier ook voor. De laatste visarend werd
hier in 1956 neergeknald.
We wandelen verder tot aan het
Brughuis en de Zennebrug. We gaan weer links. Langs de pastorij zijn we vlug
aan de kerk en het dorpsplein.
Tijdens de wandeling hebt u
kunnen kennis maken met een stukje natuurschoon van Leest. Heb je je ook
geërgerd aan de opvallende natuurschendingen, het vuile Zennewater, de
clandestiene stortplaatsen ? Doe er iets aan. Wees milieubewust.
(Uit
de wandelgids van het Jaar van het Dorp)
1978
Maandag 17 april : Vergadering werkgroep Jaar van het dorp.
Punten die Leest op tafel gooide
waren :
1. De uitbreiding van het kerkhof.
2. Verfraaiing van het dorpsplein.
3. Oprichting van een dorpsraad.
4. Een algemeen groenplan van Leest.
5. Het klasseren van hoeven,
landschappen, pastorij en omgeving.
6. De woonuitbreiding achter Voet.
Volgens Mechelen was de uitbreiding
van het kerkhof noodzakelijk omdat er
teveelMechelaars te Leest wilden begraven worden.
De woonuitbreiding achter Voet met
een honderdtal woningen zou zich
opdringen. Waren er wel zoveel
woningen nodig te Leest ? Hoeveel aanvragen
1978
8 en 9 april : Voetbaltornooi
Oud-Chiro en Chiro-omliggende
1978
9 april : Inwandeling Kapellekenspad
Naar aanleiding van het jaar van
het dorp werden er ook drie wandelingen
samengesteld in de fusiegemeente
Leest.
De eerste wandel- of
fietsroutewerd ingericht en opgesteld
door de Leestse
Chiro en werd ingewandeld op zondag
9 april 1978.
De route bestond uit twee
trajecten, waarbij het vertrek voorzien was aan de
Sint-Annakapel.
Het eerste traject was 4 km lang en
het bijkomende 6 km.
Deze route liep langs vele Leestse
kapelletjes, zoals o.a.de Sint Appoloniakapel,
het kapelletje van de
boerinnengilde, t kapelleke van O.L.V. van Fatima, de
Sint-Jozefskapel...
Deze wandel- of fietsenroute
bestaat uit twee trajecten, vertrekt voor beide routes aan de Sint-Annakapel,
gelegen aan de grenslijn van Mechelen en Leest, langs de rechteroever van de
Zenne, langsheen de Leestsesteenweg Mechelbaan.
Het eerste traject, dat zowel
te voet als per fiets kan afgelegd worden, is ongeveer 4 km lang. Het
bijkomende traject is nog eens 6 km.
Vertrek aan de St.Annakapel aan
de Mechelbaan bij de Zenne. Hier is echter geen parkeergelegenheid. In 1913
werd op deze plaats een nieuwe kapel gebouwd. Tot voor drie jaar stond hier een
wondermooi houten St.Annabeeldje in typisch Mechelse stijl 16de
eeuw. Het werd echter laffelijk gestolen en is thans vervangen door een
Keramiekbeeld van de hand van aalmoezenier Herregods. Dit kapelleke was de
vertrekplaats voor de bedevaart naar Scherpenheuvel. Voor de gevel staat een
prachtige linde. Het wapenschild van Mechelen staat op het brugge-gewelf over de
St.Annakerk.
Langs de Mechelbaan togen we de
Zenne over. We volgen echter onze weg voorbij het Brughuis, een oude
dorpsherberg en stamcafé van veiling- en groentenboeren.
We trekken voorbij de pastorij.
De westergevel laat de ouderdom van dit gebouw aan belangstellenden kennen. Aan
de herberg t Hoekske draaien we de kasseibaan rechts in (de Molenstraat).
Langsheen de vloeibeemden van de Zenne bereiken we de St.Appolonia kapel. Deze
kapel werd door bereidwillige handen gerestaureerd in 1977. De keramiek
(Herregods) geeft de legende weer van Sint Appolonia.
Vervolgens wandelen we links de Vinkstraat in. Ter hoogte van de Scheerstraat
moet vroeger het Hof ter Moortele een hofstee- gestaan hebben. Bewonder
ondertussen, rechts van u de vallei van de Molenbeek. Aan het huisnummer 49
slaan we naast een boerderij rechts een veldweg in. Deze weg loopt naar de
Molenbeek. In deze omgeving werd eertijds in diepe greppels vlas geroot. We
volgen de weg verder langsheen het canadabos, naar het hoger gelegen Hertsveld.
Hier treft men echte zandgrond aan waarop voor 50 jaar vlas en graan op
verbouwd werd. Door bemesting en structuurverbetering wordt hier nu veelvuldig
aan tuinbouw gedaan. Het Hertsveld ligt 7 tot 9 m boven de zeespiegel. De
naam Hertsveld komt van Herdgang en Herdschap, beide woorden duiden op
een gebied van woeste grond (met bos, open vlakten, heide maar verwilderd gebied).
We volgen de aardeweg tot aan
het kruispunt (9 m hoogtepunt). Van op dit punt kan men de kerk van Heffen, de
kanaalbruggen van Willebroek, Tisselt en Kapelle-op-den-Bos waarnemen, achter u
is de watertoren van Leest. Hier kan men de keuze maken : ofwel de korte
wandelweg (links) nemen, ofwel de grote route volgen rechtdoor.
Voor de korte Kapellekensweg,
gaan we de weg links om op de Juniorslaan terecht te komen bij het kapelleken
van de Boerinnengilde. De verdere weg wordt straks beschreven (traject 1).
Aan voormeld punt (9 m) begeven
wij ons verder tot op een asfaltweg de Hertstraat genaamd. Deze weg moeten we
links inslaan. Aan het einde van deze weg draaien we rechts de Blaasveldstraat
in. Aan de driesprong gaan we rechtdoor. Rechts van ons ligt de hoeve van de
familie Bernaerts die het jaartal 1864 draagt. Zo bereiken we de kapel van
Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand. Deze kapel werd in 1901 opgericht door de
familie Bernaerts. Merkwaardig is wel dat de kruisweg in deze kapel in drie
talen is opgesteld (Engels, Spaans en Frans). Het klokzeel wordt nog steeds
getrokken bij het overlijden van een der buren.
Aan de kapel vervolgen we de
weg links, een aardeweg die uitloopt op de Blaasveldstraat en die we even links
opvolgen. Deze omgeving wordt Zuurbos genoemd, vanwege de zure grond in de
laagten en beemden. Op onze rechterkant merken we een dreef die we dan ook
inslaan. Eertijds liep deze dreef vanuit Blaasveld-Broek langs de
Rendelbeekhoeve naar het Ekspoelkasteel in Hombeek. Jammer genoeg is er op
de dreef een huis gebouwd, bij voornoemde kapel. Deze dreef bevat een mengeling
van bomen en planten, meestal eik, braam, els, berk, zelfs brem. Wie oog heeft
voor de grondsoort merkt dat die hier heel wat zwaarder is dan op het zandig
Hertsveldgebied. De dreef loopt uit op een baantje. Hier kan men een keuze
maken : ofwel de dreef blijven volgen, ofwel het betonbaantje volgen. Straks
komen beiden terug samen. Wanneer we de dreef volgen tot het einde kunnen we
rechts een weg volgen die uitkomt op de betonbaan.
We bevinden ons nu in het
gebied Geuzenhoek genaamd, officieel Grote Heide. We gaan een 100 m rechts
het betonbaantje op, waar we dan links het veld ingaan. De veldweg loopt over
de Zwarte beek en buigt om naar de grote baan voor Tisselt die we links in de
richting van het dorp opgaan. Op de linkerkant ontmoeten we het kapelleke van
t Hofland. De oudste gegevens hierover dateren van 1774. Daar is sprake van
O.L.Vrouw van t Hofland in een kapelleke dat aan een boom hing.
We volgen dan de Juniorslaan,
richting dorp, tot voor de spoorweg, waar we rechts indraaien in de Lindelaan :
na een kleine bocht in de baan zien we rechts een oud gebouw. Dit is een
resterend gedeelte van de Augustijnenhoeve, die toebehoorde aan de Orde er
Augustijnen en verpacht werd.
In de verte zien we de
Rendelbeekhoeve. We gaan links de spoorweg over en vervolgens de weg. We
bevinden ons hier op het gebied Rennekouter , een hoger gelegen plaats die
vroeger zandig en onvruchtbaar was. Op de veldweg nemen we de splitsing links
om langs een Lugustrum-haag de Juniorslaan te bereiken. We volgen deze laan
tot aan het kapelleke van de Boerinnengilde, dat in 1936 werd opgericht bij
gelegenheid van hun 25-jarig bestaan.
De kapel draagt de spreuk :
Langs deze weg zet gene voet, of zegt Maria Wees Gegroet.
Hier zijn we dan terug bij het
aanknopingspunt van Traject 1, over het Hertsveld.
(Wie enkel traject 2 wil doen,
vertrekt best van hier en gaat zo het Hertsveld op, het asfaltbaantje
ongeveer tegenover dit kapelleken in N.-O. richting)
Rechts van de kapel volgen wij
de Tisseltbaan. We gaan terug over de Molenbeek. Plaatselijke bijnamen doen er
aan herinneren dat eertijds het getij langs de Zenne ook hier waarneembaar was.
Voorbij de beek vervolgen we de weg op een betere asfaltbaan die rechts
afdraait. We komen op de Rennekouter. Rechts van ons staat een langgerekt
gebouw : de Jezuietenhoeve, wat eveneens een pachthof was. Voor 50 jaar was
hier een herberg De Wip genaamd. We nemen de eerste veldweg links die in de
Elleboogstraat komt en naar het Hof van Halen leidt. Dit was vroeger een
leenhoeve. De oudste documenten hieromtrent dateren van 1360, in het
Leenregister van het Leenhof van Brabant, onder Hertogin Joanna.
Wanneer we verder gaan komen we
aan een kruispunt, waar het mooi onderhouden kapelleke van O.L. Vrouw van
Fatima prijkt (1945).
De asfaltbaan rechts van het
kruispunt draagt de naam Tiendeschuurstraat. De gebruiker van een dergelijke
hoeve moest 1/10de van de oogst afstaan aan de eigenaar van het
pachthof. We volgen echter de Kouterweg links. We volgen dit baantje en volgen
links de doornhaag. Een kasseiweg brengt ons tot bij de Sint-Jozefkapel aan de
Dorpstraat. Deze kapel is wellicht de oudste van Leest, nl. van 1701. Deze werd
ook in 1977 heropgeknapt.
We kunnen nu de Dorpsstraat
volgen om het centrum en de kerk te bereiken. Het Dorpsplein is omgeven door
een stoere Romaanse kerktoren en een hoog-opgetrokken gemeentehuis van Leest.
Een pintje of frisdrank in het dorpscafé is nu wel zeer genietbaar.
Bijgevoegd :
--De wandelgids die uitgegeven
werd n.a.v. het Jaar van het Dorp.
-De Kappelekensroute.
-De kapel O.L.Vrouw van Bijstand
ligt op Blaasveld.
-De kruisweg is in drie talen
opgesteld : Engels, Spaans en Frans.
-Het kapelleke van t Hofland op
grondgebied Tisselt.
In
de editie van 26 maart 1978 vervolgde Gazet van Mechelen :
Achtergrond tussen Leestse Kouterwijk en de Zenne wordt
bouwvrij gehouden
CVP-raadslid Gust Emmeregs uit
de fusiegemeente Leest...heeft donderdagavond jl. kloek en robuust ten aanzien
van de ganse goegemeente het onomstootbaar en klinkend bewijs geleverd dat de
verwijten aan zijn persoon onverdiend waren.
(...)
Raadslid Emmeregs drukte het
besluit van zijn betoog zeer kernachtig uit. Al te best kan hij zich
voorstellen dat het schepencollege zeker niet opgetogen was toen het dit
erfgeschenk in de schoot kreeg. Hij stelde zijn volle vertrouwen in de
wijsheid waarmee het schepencollege aan het probleem een oplossing zal geven.
Doch hij wenste resoluut en
uitdrukkelijk te stellen dat deze oplossing te vinden is in een eerbiediging
van de bestemming opgelegd door het gewestplan. Wat neerkomt op een uitsluiting
van elke verdere woningbouw.
(...)
Raadslid Emmeregs gaf vooraf
een breedvoerige uiteenzetting van de feiten : ten oosten van de Kouter op de
Weg naar Hombeek, in de dorpskom van Leest, bevindt zich een wijk van 62
sociale woningen gebouwd door de maatschappij het Gelukkig Gezin. En tot
grote beroering van een aanzienlijk gedeelte van de bewoners worden aanstalten
gemaakt om 41 nieuwe woningen te bouwen.
(...)
BSP-raadslid Willem Carté
verdedigde daarop, als beheerder van het Gelukkig Gezin het standpunt van
deze bouwmaatschappij.
(...)
Volgens de burgemeester krijgt
het probleem van de Kouter te Leest een begin van oplossing.
Ingevolge het gewestplan werd
de kouter omgevormd tot agrarisch gebied en boszone. Wordt de vraag voor een
nieuwe bouwvergunning ingediend, dan zal het schepencollege gehouden zijn dit
ongunstig te adviseren.
Nochtans maghet Gelukkig Gezin geen schade lijden. Een
schadedossier moet ingediend worden bij de minister. Ook de voorziene kredieten
mogen niet verloren gaan en zo vlug mogelijk moeten andere gronden gevonden
worden.
Volgens de besprekingen door de
stad gevoerd met Streekeconomie zou de aankoop van de betrokken gronden door de
staat gebeuren die het terrein tot een boomkwekerij zou omvormen waardoor deze
ganse aangelegenheid tot ieders bevrediging een oplossing zou krijgen.
1978
Zaterdag 11 maart : Jaarlijkse Recolecte KWB
Een tachtigtal deelnemers
luisterden naar gastspreker Georges Herregods waarna
voorzitter Alfons Geerts het feest
opende.
Op het menu : stoofkarbonaden met
frietten, iedereen liet het zich smaken.
Daarna was het de beurt aan
discobar-man Janus van Lanus die iedereen op de
dansvloer kreeg.
1978
26, 27 maart Posse Leest : Gazet van Mechelen :
Leest feestte in eigen dorp.
Ondanks het slechte weer trof
men maandag geen enkele treurig of bedroefd gezicht te Leest. Op tweede paasdag
kon men in de fusiegemeente weer eens over de koppen lopen. Leest zag weer
zwart van het volk, want op deze dag wordt er traditiegetrouw Posse Leest
gehouden en is iedere huidige (en gewezen) Leestenaar in zijn heimat te vinden.
In de parochiezaal had voor de
achtste maal een tentoonstelling plaats, georganiseerd door de plaatselijke
Davidsfondsafdeling.
Deze tentoonstelling had dit jaar betrekking op 1978, Jaar van het Dorp.
Al de parochiale en culturele
verenigingen van Leest werden samengebracht om een tentoonstelling op te bouwen
rond het thema Het Verenigingsleven in Leest.
Evenals de vorige jaren was de
opkomst massaal.
Naast een dia-voorstelling,
handelend over alle verenigingen, werden de talrijke aanwezigen vergast op een
12-tal standen die hun geschiedenis en hun werkingen aan het publiek
bekendmaakten.
Zo was er de stand van de chirojongens met een jaarschrift, met als tekst :
Wat de heer De Schutter besloot; wanneer De Decker floot. Toen is voor
jongens, t chirovuur begonnen, alsook de standen van de 15 jaar oude chiromeisjesafdeling
en van de Vevoc.
Verder waren er ook de
aantrekkelijke standen van de Landelijke Gilde (die 130 leden telt), de KVLV,
de KLJ en de Rijvereniging St-Niklaas.
Ook de stand van de KVG kende heel wat belangstelling. Deze jonge vereniging (ontstaan
in 1970) telt op dit moment 66 gehandicapten en 69 vrienden leden.
Ook de standen van de KWB en de
KBG verstrekten heel wat nuttige informatie.
De K.Fanfare St.-Cecilia, die
dit jaar meedingt naar de wereldtitel in het Wereldmuziek
Concours te Kerkrade op 2 juli
a.s. en de toneelkring Rust Roest die reeds 88 verschillende toneelwerken op
de planken bracht, konden heel wat archiefstukken laten zien.
Natuurlijk had ook de
organizerende vereniging, het Davidsfonds, een stand ingericht.
Deze vereniging, die haar steentje wil bijdragen tot een meer bewust en
gelukkig samenleven van de mensen, heeft dit ook dit jaar bewezen door het
organizeren van deze tentoonstelling, die bij de vele bezoekers zeker in de
smaak is gevallen.
In de parochiezaal was een
maquette te bezichtigen van de dorpsplaats van Leest omstreeks 1900. De
modulering en de schildering van dit prachtexemplaar werd verwezenlijkt door
Stefaan De Laet, met de medewerking van F.Keulemans, A. Hendrickx, J.
Spoelders, G. en H. De Laet, T. en M. Peeters en G. Herregods.
De algemene leiding hiervan lag in handen van Frans Teughels.
Deze maquette was verwezenlijkt als inleiding op het volksboek Leest geweest,
dat in voorbereiding is.
Naast de maquette was een landelijke boerderij opgebouwd.
Onder leiding van aalmoezenier Herregods, met de medewerking van leden van de
Landelijke Gilde, de KVLV, de LRV en de KLJ, kwam deze boerderij tot stand.
Voetspoor
In de gymzaal van de Leestse
jongensschool werd op Paasdag en op paasmaandag een tentoonstelling gehouden
van de jonge kunstgroep Voetspoor.
Niet minder dan 52 kunstwerken
van 7 verschillende kunstenaars (Floriaan Meyers, Karel Soors, Frieda Willems,
Stefaan De Laet, Marc De Prins, Georges Herregods en Tony Baarendse) werden
tentoongesteld.
Dank zij de medewerking van het
Mechelse stadsbestuur konden de bezoekers ook nog kijken naar dias.
Een groepje Leestse jongeren
trok, in aangepaste kledij, al minnezangend het dorp rond.
Het liedje, volledig aangepast
aan Leest in het Jaar van het Dorp, heeft als laatste strofe de tekst :
Geeft mij maar mijn dorpken, al is het ook maar klein. We zullen er met ons allen
zeer gelukkig zijn, want het is het schoonste plekje dat ik ken, t vreedzame
dorpken aan de Zen.
De zanggroep mocht na elk
optreden applaus en bis-geroep in ontvangst nemen.
Begankenis
Aangezien er zowat 150 jaar
geleden in onze streken vele kinderen geplaagd werden door de stuipen, ging men
hiertegen de hulp inroepen van de Heilige Cornelius.
Dit gebeurde indertijd ook in
de gemeente Leest, waarna dit uitgegroeid is tot een echte begankenis.
Te Leest is deze traditie
blijven voortleven.
Zo waren er verleden maandag misvieringen waarin de Heilige Cornelius speciaal
werd opgeroepen en in de namiddag waren er lof en zegening van de kinderen.
Fotos :
-De dorpsplaats van Leest
omstreeks 1900 op schaal mocht op veel belangstelling rekenen.
-Leestse minnezangers : Geef
mij maar mijn dorpken, al is het ook maar klein...
Tijdens een vrij emotioneel
geladen persbijeenkomst maar het leek meer op een mini volksvergadering
woensdagavond in het Klooster te Leest, is een handjevol bewoners van de
Kouterwijk te Leest in onverbloemde termen van leer getrokken tegen de geplande
woonuitbreiding van haar wijk.
Dat protest steunt in eerste
instantie op de vrees voor een te hoge woningenconcentratie, het niet voorzien
van openbare ruimte en groen, de aantasting van het beschermd landschap de
Zennevallei en de ongeschiktheid als bouwzone van een vochtig en onhygiënisch
gebied.
Benadrukt werd woensdagavond
dat gans de actie a-politiek wil zijn. Maar toch werd verwezen naar de h. Gust
Emmeregs die als CVP-vertegenwoordiger in de Mechelse gemeenteraad zetelt en
o.a. tijdens de jongste verkiezingsperiode een actie voerde rond de geplande
woonuitbreiding. Maar nu blijkt dat de h. Emmeregs tijdens de bijeenkomsten van
de Mechelse gemeenteraad het mondje dicht moet houden.
Gust wordt gesust zeggen de
Leestenaren en zij voegen daar informatief aan toe dat het CVP-sectiebestuur de
Leestse spreekbuis verbod tot spreken oplegt.
Gans de historie omtrent de
geplande woonuitbreiding heeft een voorgeschiedenis van meer dan 4 jaar. Al die
tijd reeds ageren de bewoners van de sociale woonwijk Kouterwijk te Leest
tegen de geplande uitbreiding van die wijk.
De 28 sociale woningen op de
Kouter werden in de periode 66-67 opgetrokken.
Verscheidene van de nieuwe bewoners kregen de mondelinge belofte, ook van
gemeentelijke zijde, dat er beneden de Kerkenblokweg, t.o.v. de bestaande wijk,
niet meer zou bijgebouwd worden maar dat er wel gemeenschappelijke speelruimten
zouden komen.
Maar nu blijkt dat het tracé
van de Kerkenblokweg vroeger een landbouwweg aangelegd wordt op de eigendom
van ridder de Fontaine die zijn grond hiervoor gratis afstaat. In ruil nochtans
voor een belofte van aankoop van 2 ha gronden aan de Kerkenblokweg. Deze
gronden stonden op het gewestplan vermeld als landbouwgrond en werden door de
bouwmaatschappij het Gelukkig Gezin aangekocht voor vier miljoen, omgerekend
250 fr per m2.
De gronden waarop de huidige
woningen gebouwd werden, kostten destijds 20 fr per m2.
Actiegroep
Op 23 juli 1969 werd een
bouwvergunning aangevraagd en geweigerd. Men stuurde aan op een privé-verkaveling.
Op 15 januari 1973 volgde een ongunstig advies vanwege Stedebouw aan het
Gelukkig Gezin en gemeentebestuur, o.a. omdat de geplande bouwzone als
gedeeltelijk agrarisch gebied bestempeld is, te vochtig is en niet hygiënisch.
Daarbij komt nog dat bedoelde gronden te laag gelegen zijn en behoren tot het
beemdenlandschap. Bovendien, beklemtoonden woordvoerders van de Kouterwijk,
heeft de gemeente nog voldoende andere bouwrijpe gronden die meer geschikt
zijn.
In 1974 vernam de wijk het
nieuws over een verkavelingsaanvraag (een nieuwe door het Gelukkig Gezin) en
start een protestactie. 43 van de 52 toen bewoonde huizen ondertekenden in juli
een bezwaarschrift dat op 5 augustus aan de gemeenteraad werd overhandigd.
Steun kreeg men van de toenmalige CVP-oppositie.
Inmiddels verscheen het ontwerp
van gewestplan en tot grote verbazing werd vastgesteld dat de gronden aan de
Kerkenblokweg die in het voorontwerp gewestplan als agrarisch landschappelijk
waardevol gebied aangeduid staan, die door Stedebouw als vochtig en ongeschikt
voor bouwen werden bevonden, nu plots als bouwgrond staan vermeld.
Er volgen nieuwe
bezwaarschriften, door het actiecomité gericht aan de hh. Poma en Dhoore en aan
Mw. De Backer.
Sraatssecretaris Dhoore komt zich ter plaatse van de situatie vergewissen.
Wanneer het gewestplan Mechelen
bij K.B. definitief wordt worden de gronden als landschappelijk waardevol
bosgebied aangeduid.
Bouwvergunning
Maar op 4 juni 75 heeft ridder
de Fontaine alweer een verkavelingsaanvraag ingediend. De gemeente Leest stuurt
na enkele dagen de aanvraag, gunstig geadviseerd, naar stedebouw Antwerpen en
op 9 september 1975 levert Leest een verkavelingsvergunning af. Vervolgens gaat
alles razendsnel. Het Gelukkig Gezin krijgt reeds 24 september gunstig advies
op haar bouwaanvraag.
Het Koutercomité betwist het in
orde zijn van deze bouwvergunning.
Het Gelukkig Gezin zou op de
gronden 41 nieuwe sociale woningen oprichten.
Maar gezien de vergunning
slechts voor 1 jaar werd afgeleverd, is de toelating verstreken.
Gevaar voor overstromingen
Met een aantal
overstromingsrampen in een recent verleden, hebben de Kouterbewoners inmiddels
een nieuw argument tegen de geplande 41 sociale woningen.
Zij worden immers opgetrokken
dicht bij de Zenne, op percelen onder het vloedpeil, sommige delen zelfs onder
het gewone Zennepeil. Andere argumenten als in 74 worden herhaald : de te
grote concentratie van woningen, het niet voorzien van openbare ruimten en
groen het beschermde landschap van de Zennevallei en de ongeschiktheid van de
gronden als bouwgrond.
(...)
...Tijdens de hoge waterstanden kortgeleden
reden van s ochtends 5 u. af bestendig politiewagens met luidsprekers door de
wijk om de bewoners te waarschuwen. En wij liggen 2 meter hoger...
Infrastructuurwerken
Inmiddels worden op het betwist
grondgebied door het Gelukkig Gezin een aantal infrastructuurwerken
uitgevoerd. Daarop schoot het Koutercomité terug in actie.
De h. Jos Van Aken, voorzitter
van het Gelukkig Gezin vertelde recent in een vraaggesprek met een Antwerpse
krant dat men de zaak moet bekijken in het algemeen belang en niet enkel uit de
visie van de huidige wijkbewoners.
Een uitlating die te Leest
nogal kwaad bloed heeft gezet. Ook omdat men er meent dat de door het comité
aangehaalde argumenten precies dat algemeen belang dienen en dat men nergens
enig financieel voordeel bij heeft.
Tijdens een kortgehouden
CVP-bijeenkomst te Leest (maart jl.)waarop burgemeester Jos
Vanroy te gast was, werd de
Mechelse burgemeester over de situatie aan de tand gevoeld. De burgemeester zou
bij die gelegenheid publiek gezegd hebben dat wanneer nodig, de ganse
infrastructuur terug kan opgebroken worden...
En dan weten de Leestenaren ook
nog dat het schepencollege haar vraag inmiddels naar een latere
behandelingsdatum verdaagd heeft.
Nieuwe acties
In een ultieme poging om de
geplande wijkuitbreiding tegen te gaan plant het Koutercomité een aantal nieuwe
acties. Zo denkt men aan een affichenactie Hier bouwt het Ongelukkig Gezin,
plakaten met opschrift Wie maakt zich rijk ten koste van de wijk ?, een
info-stand op tweede paasdagen, een groen-wandeling op 16 april waarop ook het
stadsbestuur is uitgenodigd en het organizeren van een wijk-feest.
Concluderend zegden
woordvoerders van het actiecomité dat ze verhopen dat, in het jaar van het
dorp, elke mens belangrijk mag zijn, en over dat jaar van het dorp, zoals dat
in Mechelen wordt gezien, betreurden zij nog maar eens dat een en ander beperkt
dient te blijven tot het organizeren van een kermisje en een fanfare-uitstap, waar
het dan toch veeleer in de bedoeling moet liggen een hechte leefgemeenschap uit
te bouwen.
Fons Jacobs
Fotos :
-Met de infrastructuurwerken
werd reeds een aanvang genomen.
-De sociale woningen op de
Kouter te Leest. Uitbreiding kan niet meer, menen de bewoners.
Voor de Chiro van Leest was 1978
een bijzonder jaar. Niet alleen bestond de
jongensafdeling 30 jaar en kon de
meisjeschiro hun 15-jarig bestaan vieren. Ook
Vevoc had iets te vieren want zij
waren vijf jaar geleden gesticht.
Onder impuls van de leiding en
tevens van de proost, pater Karel Van Aken,
werdeen speciaal feestprogramma op het getouw
gezet.
Op 28 januari werd er een
feestavond ingericht voor de oud-leiders en leidsters,
proosten, kookmoeders en huidige
leiding.
Met Pasen 26 en 27 maart was er een
tentoonstelling gepland en op 30 april
werden grootse volksfeesten
georganiseerd.
Op zondag 21 mei vond een
Chirobedevaart en familiereis plaats en op 10
september een dorpsspel en kampvuur.
Chirogeschiedenis (Gazet
van Mechelen 24 januari 1978)
Vroeger was de Leestse jeugd na haar plechtige communie zowat verplicht
naar de catechismus te komen en
tevens het lof bij te wonen.
Vooraf werd gevoetbald of gespeeld.
Aangezien in Vlaanderen na de
bevrijding de Chiro als een spelende
jeugdbeweging ingang vond, achtte
onderpastoor De Schutter het ook geschikt
in 1948 met de Chiro-jongens van
wal te steken.
De eerste begeleiders waren Jan De
Decker en Frans Keulemans.
Jan De Decker werd de eerste
groepsleider.
De jongens vergaderden toen nog in
de huidige meisjeslokalen.
De grote verhuis naar de nieuwe
lokalen gebeurde in 1960, onder groepsleider
Louis Vloebergh en proost Verbiest.
Dank zij pastoor Coosemans en E.H.
De Decker werd dit Chiroheem opgericht.
Gegroeid vanuit de Landelijke
Jeugd kwam in 1963 de officiële start voor
de meisjes, onder leiding van Hilda
Silverans en Reinhilde Verbruggen.
Met de jaren groeide het aantal
leden van beide groepen.
Vevoc
Vijf
jaren terug werd deVereniging voor
Oud-Chiroleden gesticht.
Aanvankelijk gestart met enkele
idealistische oud-chiroleiders, is deze vereniging
uitgegroeid tot 190 leden.
Bedoeling van Vevoc was en is nog
steeds een morele en daadwerkelijke steun
te geven aan de plaatselijke
Chiro-afdelingen.
Als parochiale vereniging moet
Vevoc haar verantwoordelijkheid nemen.
Getracht wordt enkele aktiviteiten
te organiseren, waarbij zoveel mogelijk
Leestenaren kunnen betrokken
worden.
Het
Pasen-nummer van De Band over het CHIRO-JUBILEUM :
30
jaar jongens15 jaar meisjes5 jaar Vevoc.
Vermits in Vlaanderen na de
oorlog de Chiro als een spelende Jeugdbeweging ingang vond, achtte E.H. De
Schutter, onderpastoor, het dan ook geschikt om met jongens-chiro te starten in
1948. Hiertoe vond hij medewerking van Jan De Decker als eerste groepsleider.
Deze chiro-afdeling is
ingedeeld in leeftijdsgroepen zoals : Speelclub (7-9 jaar), Rakkers (10-11
jaar), Toppers (12-13 jaar), Kerels (14-15 jaar), Aspiranten (16-17 jaar) en de
leiding.
In 1963 startte de
meisjes-chiro, gegroeid vanuit de Landelijke Jeugd. Dit geschiedde onder E.H.
Coosemans, pastoor, en onder leiding van Hilda Silverans, Reinhilde Verbruggen
en als eerste groepsleidster Reinhilde Polfliet.
Onze meisjesgroep is ingedeeld
in volgende leeftijdsgroepen : Prutskes (7-8 jaar), Speelclub (9-10 jaar),
Kwiks (11-12 jaar), Tippers (13-14 jaar), Tiptiens (15-16 jaar), Aspiranten
(17-18 jaar) en de leiding.
Belangstelling voor chiroleven
komt er vanuit de activiteiten die kinderen en jonge mensen in hun eigen jong
leven aanspreken. Want de chiro en de leiding zorgen elke zondag en ook op 10
dagen jaarlijks bivak, voor de nodige activiteiten, zeer uiteenlopend volgens
de leeftijdsgroepen.
Jongens en meisjes trekken de
laatste jaren met 80 tot 85 leden op bivak.
Het spel blijft in de chiro
beschouwd en beoefend als een methode, als een samenleven, als een
opvoedingsmiddel, onder een bepaalde geest, met een bepaald perspectief om mekaar
te helpen volwassen en volwaardige mensen te worden. Daarop zinspelen de
jaarthemas en veelzijdige bivakspreuken.
-Binnenzicht
van de Empain-grafkelder met marmeren altaar. (Foto Wilfried Hellemans)
Vervolg grafkelder Empain.
Volgens Wilfried Hellemans zou het grafmonument
van de familie Empain dateren van ca. 1880 tijdens het pastoorschap van Joannes
Franciscus Vandercruysen. De eerste begraving erin gebeurde in 1887, de jongste
in 1971.
Het monument, in eclectische stijl, werd
getekend door architect N.J. Aert.
Een
frivool gebeuren waarbij onderpastoor
Pingnet (noot : Petrus Hendrik Pingnet was onderpastoor te
Leest van 1895 tot 1915) betrokken was, is de wijding van het
(tweede) jacht van de Battelse Edouard Empain (°1852, +1929). Na de Primavera,
een eerste gekocht in 1901, had Edouard zich in 1906 een groter stoomjacht
aangeschaft.
Het
werd gewijd door de pastoor van Battel en de onderpastoors van Heffen en Leest,
in casu Pingnet, op zaterdag 10 mei.
Zoals bekend had de familie Empain haar familiegrafkelder in Leest en uitzonderlijk
namelijk wanneer ze eens kwaad was op de pastoor woonde madame Denis,
geboren Louise Empain (°1871, +1971), zelfs de mis bij in Leest met haar
pachters !
(De Sint-Niklaasparochie in Leest,
Wilfried Hellemans, 2009)
1978
Februari : Papierslag Chiro
Vond plaats rond het
ontspanningsverlof van carnaval.
Deze papierslag zou voortaan vier
maal per jaar gebeuren.
1978
1 februari Gazet van Mechelen : Huisvuilmiserie te Leest-Mechelen
Huisvuil niet opgehaald ? Niet betalen
Raadslid Emmeregs betoogde dat bij
de bewoners van sommige fusiegemeenten
het aanslagbiljet van 900 fr. met
betrekking tot het ophalen van het huisvuil,
heel wat wrevel heeft opgewekt
wegens de slechte ophaalbeurt.
Bij sommige bewoners die bv.
achterin wonen, is de vuilniswagen niet eens
te zien. Bestaat de mogelijkheid
niet, om tegemoet te komen aan de wensen van
deze nieuwe Mechelse stedelingen ?
Schepen Albert Ribbens beantwoordde
de vraag van raadslid Emmeregs als
volgt : er bestond tijdens het
fusiejaar 1977 wel enige verwachting omdat precies
in deze fusiegemeenten de
ophaaldienst van het huisvuil door particuliere firmas
werd verricht. Feit is evenwel dat
vandaag geen beperking wordt opgelegd inzake
het kwantum van het op te halen
huisvuil. Bewoners die evenwel de gelegenheid
niet hebben gebruik te maken van
deze ophaaldienst mogen bij het stadsbestuur
een klacht indienen. Zij hoeven
desgevallend niet te betalen.
(DB,februari 1978)
1978
Woensdag 8 februari : Kinderfilm : Teresa de jonge chimpansee
In de parochiezaal van Leest om
14u30. Inkom : 20 fr.
Nabij
zijn woning in Parijs werd de 40-jarige Belgische baron Empain ontvoerd.
Baron
Empain stond aan het hoofd van een industrieel financieel imperium dat 150
bedrijven omvatte en 150.000 mensen tewerkstelde in verschillende landen.
De
ontvoerders vroegen een losgeld van 250 miljoen Belgische franken. 63 dagen later
kwam de baron vrij. De ontvoerders werden gesnapt bij de overhandiging van het
losgeld en streng veroordeeld.
Op
het kerkhof van Leest bevindt zich het indrukwekkende grafmonument van de familie
Empain. Het graf ligt er nu verlaten bij : de Empains vergaten Leest, Mechelen
en vooral hun jarenlange thuisbasis Battel.
De
ontvoerde baron Eduard-Jean Empain werd op 7 oktober 1937 in Boedapestgeboren. Zijn moeder was een
sterdanseres van de Ziegfield Folies. Hij was de achterkleinzoon
van de beroemde ingenieur Edouard Empain, die voor het familiefortuin had
gezorgd.
Nog
vele Mechelaars zullen zich het kasteel in Battel herinneren waar de
familieEmpain tot in de tweede
wereldoorlog verbleef. De kasteelheer bezat ook eenprachtigstoomjacht, dat soms in de Leuvensevaart vlak
voor het kasteel aanmeerde.
Vandaag
is van deze oude glorie niets meer overgebleven. Er rest nog slechts deEmpainlaan in Battel en de
monumentale grafkelder op het kerkhof van Leest waar de familieleden werden
begraven.
De
relaties tussen de bewoners van het kasteel en de pastoors van Battel is altijd
erg goed geweest : ze kwamen door de jaren heen veel op het kasteel, niet in
het minst om er de goede wijnen te proeven. Een kink in de kabel kwam er toen Madame
Denis (geboren Marie Louise Empain, gehuwd met generaal Denis) verbolgen raakte
op de Battelse pastoor Spanhogen, omdat deze de bloemenkransen van de Empains,
bij het graf van de gesneuvelden, te vlug had weggegooid. Van toen af ging ze
naar Leest ter kerke !
En
haar pachters moesten mee. Elke eerste zondag werd de lijst van de
overleden parochianen voorgelezen in de hoogmis. Ze
verbood de pastoor van Battel nog langer de Empains daarin voor te lezen. Dat
moest ook te Leest gebeuren !
(De
Mechelse Week, 16/12/1982)
Hoe
lang deze situatie heeft geduurd is ons niet bekend. Het enige dat de
hedendaagse Leestenaar nog met de Empains associeert is de grafkelder op het
kerkhof.
Op
11 maart 1937 bracht de Gemeenteraad gunstig advies uit m.b.t. een verzoek en
een gift van Juffrouw Florence Félicité Empain (een zus van Marie-Louise) van
8.000 frank in titels. Ze stelde volgende voorwaarden : jaarlijks vijf missen moeten worden gezongen tot intentie der familie
Empain en het praalgraf diende te worden onderhouden. Pieter Spruyt stond
in voor het onderhoud.
Mijn
grootvader Jan-Baptist Mees (°Leest 23/9/1902, +Leuven 22/9/1979),vertelde me ooit dat er bij elke Empain die
te Leest begraven werd, aan de bevolking na de begrafenismis, grote broden
werden uitgedeeld door de pastoor of door de familie van de overledene. Die
brooduitdeling was een tijdlang mode maar meestal werden kleine broden
bedeeld.
In
Victoire Van Nuffel, kampioene en feministe, gepubliceerd in t Ridderkenr.3 van 2006 beschreef Geert Clerbout de
ervaringen van deze wielerkampioene, die nog een tijdje te Leest woonachtig
was, met de familie Empain :
...Jarenlang heeft ze in Battel arbeid verricht op het
buitenverblijf van de familie Empain. Die familie verwierf aanzien aan het eind
van de 19e en het begin vande 20ste eeuw
door de aanleg van spoorwegen, metros en tramlijnen in het buitenland. Bovendien werd de Banque Empain
opgericht en stichtte de baronin Egypte
de visionaire stad Heliopolis. Tijdens de Eerste Wereldoorlog riepEmpain het Nationaal Comiteit voor Hulp en
Voedingsmiddelen in het leven. Aangezien baron Edouard Empain door al deze
projecten meer in het buitenland resideerde dan thuis, woonden voornamelijk
zijn moeder en twee zussen op het kasteel. Zeker zijn jongste zus Louise
Empain, die getrouwd was met generaal Denis, zwaaide er de plak. Twee keer is
Louise Empain, in de volksmond beter bekend als madame Denis naar een
wielerwedstrijd komen kijken, omVictoire aan het werk te zien, maar toch was hun relatie allesbehalve
goed te noemen. Louise Empain was een echte aristocrate die neerkeek op
hetgepeupel en ondanks het feit dat ze
in Battel woonde, vasthield aan de Franse taal. Ze verwachtte respect van de
Battelse burgers voor haar status en wanneer ze dat niet, of niet voldoende,
kreeg, strafte ze de mensen. Arbeiders die weigerden om hun diensten te
verlenen aan de Empains werden onmiddellijk uit hun huis gezet.
Het is door toedoen van deze vrouw dat Victoria Van Nuffel
Vlaamsgezind isgeworden. Toen Victoire
en Louise ooit een gesprek voerden over de taalproblemen tijdens de Eerste
Wereldoorlog, waardoor vele Vlaamse boerenjongens de dood vonden in de
Westhoek, stelde mevrouw Empain dat die plattebokken wel Frans verstonden als
ze maar genoeg werden gestraft.Op dat
ogenblik is er iets in Van Nuffel geknakt. Het is ook in die periode dat ze haar geloof in de kerk verloor. Empain
heeft op zijn eentje de bouw van de kerk van Battel gefinancierd, maar Victoire
zag wat er achter de schermen gebeurde. De baron liet de Battelse huizen van
zijn werkvolk in groen en witschilderen, hij liet het kanaal verbreden om met zijn stoomboot tot aan
zijn huis te kunnen varen. Iedereen kon zien hoe rijk de familie Empain was.
Stelen van de armen en via de kerk een aalmoes teruggeven. Ze had genoeg van al
die hypocrisie.
Ooit was er een tijd dat ze met de fiets naar Scherpenheuvel
reed. Van haar moeder kreeg ze 20 frank mee, om onderweg iets te drinken.
Drinken deed zeechter niet. Ze verkoos
door te rijden en al haar centen in Scherpenheuvel in het offerblok te werpen,
omdat ze geloofde in wat ze zag. Een geloof dat tijdens haar arbeidsperiode bij
de familie Empain stilletjesaan is vervaagd en tenslotte is verdwenen.
Toen Victoire Van Nuffel naar Parijs verhuisde, kreeg ze van
Louise Empain een papier mee dat haar gratis en onbeperkte toegang verleende
tot de Parijsemetro. Het was Edouard
Empain die de ondergrondse van de Franse hoofdstadnagenoeg helemaal op zijn eentje heeft
bekostigd. Nooit heeft Van Nuffel gebruik gemaakt van het papier, uit principe.
Ook op de uitnodiging van madame Denisom met haar naar Egypte op vakantie te gaan, is ze nooit ingegaan...
Het grafmonument van de familie Empain fungeerde in
de Eerste Wereldoorlog ook tijdelijk als schuilplaats voor de weerstander en
spion August Ph. Jacobs (zie ook 2/2/1955 : Doodsbedreigingen voor de secretaris.)
Anselms Jédrie (J.A. Huysmans) in zijn stukje Onvergetelijks
(De Band van april 1981) en in zijn sappig
proza : In de zomer 1915 vond ons moeder op n morgen een onder de deur
geschoven open brief van onze vader, waarin zijn foto als convooibegeleider aan
het front, en een geheel vol geschreven blad, met aanmoedigingen voor ons
allen, en de hoop dat alles weer gauw goed zou zijn Dat was een ontroerende
geruststelling voor ons Op een avond, wat daarna, werd er op de achterdeur
getokt, en daar komt Gust van den Ossenboer (noot: August Jacobs) binnen,
ook een ondergedoken stijder, en zegt : Toorke, ik ben het die u daar laatst
die brief van uwen Jan gebracht heb, als ge soms iets wil terugschrijven zal ik
dat morgen komen afhalen, van af en naar het front, worden hier en daar brieven
en fotos van vaders en zonen, langs Holland overgesmikkeld, maar zorg dat gij
mij nergens vernoemt. Gij hebt geluk, want al maanden weten wij reeds dat mijn
broer Louis te Londerzeel is gesneuveld
Jaren achter dien oorlog, heeft Gust eens aan moeder verteld
dat hij die open brieven door mijn broer Frans en Frans Boonen, ook uit de
Kouter, toegespeeld kreeg, langs een geheime inlichtingsdienst, en hij
herinnerde lachend haar schrijven naar vader : hoe blij zij was te kunnen
melden dat hij een zoontje had bijgekregen : Constant !...en zij ook had
gevraagd welke mengeling zij moest bereiden om zelf limonade te fabriceren !...
Bij het lezen van die brieven zei Gust, wist ik in mijn
schuilplaats (noot : de
grafkelder van de Empains) mij met de frontmannen en hun thuis wat
verbonden. Toen wist nog maar één vriend mij levend begraven, grinnikte Gust,
mijn zusters en broer vermoedden t zelfs niet
Dore van Vleeskens, n buur uit onze straat, hovenier op het
kasteel Empain te Battel, en onderhoudsman van hun graftombe alhier, die had
mij daarvan een deursleutel bezorgd
Op een niet heel duistere avond waag ik mij toch uit den
grafkelder, om langs den pastorijtuin, door het achterpoortje het veld te
bereiken, en eens naar huis te gaan om wat nieuws Na genoegzaam uitkijken stap
ik buiten, en zag daarginds, toch mij gezien, door pastoor Beukelaers huishoudster,
plots buitengekomen uit de sacristie, die even verschrikt stopt, en dan gejaagd
naar de pastorij rent Twee dagen nadien bereik ik, nu ongehinderd, de
pastorijtuin, en eensklaps roept de spiedende wat bange juffrouw van achter een
heester mij toe : Och Gust, zijt gij het Gust ?...- Ssst stiller, vermaan ik en ze fluistert
: Kom jongen, onze pastoor is niet thuis, kom iets eten en drinken, ocharme
en de juffrouw vertelde mij haar sacristie-avontuur : Ik was, zei ze, in de
kerk nog wat bloemen gaan schikken en toen ik buitenkwam zag ik een man uit
dien grafkelder komen, en ik stamelde : och God, och God en herhaalde dit nog
binnenshuis en de pastoor vraagt : Gij hebt toch zeker geen spook gezien ? Neen,
maar daar kwam een man uit de tombe van Empain, echt gezien !... Emma ! Houd
dat voor u, en zwijg er ook stillekens over tegen anderen ! zei de pastoor.
Maar ik bedacht, ik wil er meer van weten !...
Alzo, zei Gust, ben ik meermaals daar goed onthaald
August Jacobs hoorde tot de spionagegroep van de uit
Heffen afkomstige Arthur Hofmans. Toen deze laatste uit de gevangenis ontsnapt
was zocht hij August Jacobs op in Leest en samen hielden ze zich drie dagen
schuil in de graftombe van de familie Empain.
(Spioneren voor vorst en vaderland, t Ridderke nr.1
januarie-maart 2009)
Fotos :
-Op
de begraafplaats te Leest bevindt zich het indrukwekkend grafmonument van de
Empains. Marie-Louise Empain, weduwe Denis, werd daar als honderdjarige in 1971
egraven.
-Edouard Empain, de stichter
van het imperium.
-Het kasteel van de familie
Empain in Battel. In 1941 werd het verkocht aan Boel-Temse. Daarna kwam het
onder sekwester en werd verkocht en samen met de tuinen met de grond gelijk
gemaakt.
-De stoomboot van baron Edouard
Empain. Hij liet de Leuvense vaart ter hoogte van Battel verbreden om met zijn
schip tot aan het kasteel te kunnen varen.
Fons was
bevriend met de uit de Rupelstreek afkomstige maar in de
Winkelstraat wonende auteur Piet
Van Aken. Hij leverde er jarenlang brood.
Ook die schrijver deed zijn duit in
het zakje :
Geachte familie
Wie ook ons lot moge bestieren, het
kent al te vaak een merkwaardig verloop :
mensen als Alfons zouden niet zo ontijdig
van ons mogen worden weggerukt.
Hij behoorde tot de zeldzamen die
hun goedheid niet berekend uitstallen
maar ze dag aan dag onbewust
uitdragen, als een onvervreemdbaar deel van
zichzelf.
Ik ben er nog steeds trots op dat
hij me toegestaan heeft deze weinige jaren tot
zijn goede vrienden te mogen
behoren.
Piet Van Aken.
Piet Van Aken (zie ook : 3 mei 1984)
Was afkomstig uit de Rupelstreek
(°Terhagen 15/2/1920, +Antwerpen 3/5/1984) en toen hij in Mechelen school liep
kreeg hij les van o.a. Filip De Pillecyn, die zijn schrijfstijl zou
beïnvloeden. Van Aken was schrijver van vooral sociaal geëngageerde romans, die
hoofdzakelijk gesitueerdzijn in zijn
geboortestreek. Zij bekendste werk is de novelle de" Klinkaart" waarin hij op
naturalistische wijze de ontnuchtering en ontluistering van een kinderziel door
mensonterende sociale toestanden in een fabriek omschrijft.
Piet Van Aken woonde een vijftiental
jaren te Leest (Winkelstraat, aan de grens met Hombeek) waar hij vier
boeken(Dood Getij, De
Hoogtewerkers, De Blinde Spiegel en De Goddemaers) schreef.
Aan zijn vriend Fons Hellemans, die hij
in de bakkerij ooit hielp, droeg hij in memoriam zijn boek Dood Getij op.
(Fons Hellemans : zie ook 13/9/1966 bij
de officiële opening van zijn hernieuwde bakkerij.)
1978
Zaterdag 14 januari : Tweede Grote Sportdansavond met Disco-Bar
In zaal Sint Cecilia bij Mille Van
Steen ging ten voordele van de wielrenner
Karel De Prins de Tweede Grote
Sportdansavond door met
muzikale begeleiding van de
disco-bar Electro Veros Drive In Discotheek.
Karel De Prins was actief bij de
liefhebbers.
1978
18 januari Gazet van Mechelen :
Ontruiming begraafplaatsen Leest en
Walem
Door het college van burgemeester
en schepenen van Mechelen wordt de
bevolking ter kennis gebracht dat
ingevolge een besluit van het college op de
begraafplaats van Leest zal overgegaan
worden tot de ontruiming van graven
van de personen overleden tussen
1917 en 1953.
Betreft 26 niet-gekochte gronden
waarvan de grafzerken genummerd werden van
366 tot 399.
Deze graven worden ontruimd van 6
maart 1978 af.
De belanghebbenden die dit wensen
kunnen de grafzerken geplaatst op deze
graven afhalen van 23 januari e.k.
tot en met 3 maart 1978.
De zerken welke niet werden
afgehaald na 6 maart worden eigendom van de
stad Mechelen...
Fotos :
-De grafrede werd uitgesproken
door César Apers.
-Piet Van Aken
-Handgeschreven medeleven van
Piet Van Aken.(Origineel Amelie Portael).
1978 12 januari : Bakker Fons
Hellemans verongelukt.
Alfons Maria Jozef Hendrik
Hellemans, zoon van meester Alfons Hellemans en
Alida Scheers en geboren te
Mechelen op 24 mei 1929 kwam smartelijk aan zijn
eind na een ongeluk met een moto.
Bij het oversteken van de
Leuvensesteenweg te Mechelen werd hij omstreeks
23u25
door een motorrijder gevat.
Alfons overleed kort na zijn
aankomst in de St.-Jozefkliniek.
De 23-jarige motorrijder Jozef Van
Ballaar uit de Frans Van Dijkstraat te Deurne
werdmet een handkwetsuur naar de kliniek gevoerd.
Fons Hellemans was zaakvoerder van
de gelijknamige bakkerij en ere-voorzitter en medestichter van de voetbalclub Telstar (het
latere SK Rapid Leest).
Fons was gehuwd met Amelia Amelie
Maria Portael uit Peulis-Bonheiden.
Het echtpaar kreeg twee kinderen :
Lieven en Goedele.
Op zijn bidprentje stond het
volgende te lezen :
Het
brood komt uit mijn handen, Heer;
In dorp en stad wordt het geboden.
Die nacht, waarin ik onverwacht
begaf, heb Jij mij t brood gebroken.
Lieve Fons, we hebben gehuild en
waren ontdaan toen men ons dit kort bericht
kwam melden.
Toen werden de grenzen verschoven :
een nieuwe mens werd jij
voor ons.
Jij was de oudste in een groot
gezin waar goedheid werd geleerd.
Dan kwam het werk : je wilde zo
graag bakker worden.
Uw eerste droom werd toen vervuld.
En dan, dan werd je echtgenoot en
vader.
Samen met je vrouw en beide
kinderen kende je geluk en ook verdriet.
Fons, jij was de bakker van ons
dorp.
Je werd door velen graag gezien :
je was ook opgewekt, heel spontaan en
schijnbaar nooit verslagen.
Je was een lieve kameraad : elk
spel deed je plezier.
Hard heb je gewerkt en maar weinig
ontspanning genomen.
Fons, er was een zang in jou, die
nu voorgoed gaat leven.
God, bedankt voor deze
eenvoudig-goede mens.
Doodsbericht
Fons, die nacht waarin jij
onverwacht
begaf, heb ik geweend mijn broer.
Bedwelmd heb ik het aangehoord
dit kort bericht van doverzij.
Jij was de eerste van ons hier :
de oudste zoon, het jongste kind.
De lieve maat, de speelse vent
tot kwam...de nacht van uw bestaan.
Ik heb gehaast, verward mij
aangekleed
en zag jouw huis, een huis van
steen.
Dit kort bericht heb ik dan
doorgeseind
en sloeg de nagels in hun vlees.
Dan zijn wij allen voortgegaan
op zoek naar u, uw overschot.
k Heb nooit een mens zo stil
gezien
als daar dit uur, dit stille uur
die nacht.
Die nacht, jou eerst en laatst
gezoend,
was jij een baken op mijn weg.
Een nieuwe mens werd jij voor ons
waarin een zang die nu voorgoed
echt leeft.
Guido Hellemans 4/3/78.
Fotos :
-Een vertrouwd beeld van de joviale bakker.
-Spelers en bestuursleden van
FC Telstar wachtten de lijkwagen op aan de St.Annakapel.
-Van links naar rechts : Jean
Apers, Jean Neutiens, Jan Solie, Francois Swa Bekaert.
Rij rechts : Eddy Apers, Willem
Mees, Jef Apers, Fons Janssens, Victor De Lauw.
-Weduwe Amelie Portael
geëscorteerd door haar kinderen Lieven en Goedele.
-Op de voorgrond links Jean
Apers, midden Jef Daelemans, rechts Eddy Apers.
De
Grot in de Kouter, anno 2012, volgens
een leerlinge van het 6de het mooiste plekje van haar dorp.
1978 Jaar van het Dorp
Nadat vele gemeenten de bittere pil
van de Fusie hadden doorgeslikt, riep
de overheid, zeer ironisch, 1978
uit tot Jaar van het Dorp.
Bloemen op de begrafenis van de
gemeenten die ophielden te bestaan.
In elk van de vroegere gemeenten,
zo ook te Leest, werd, gestimuleerd door de
centrumgemeente, een werkgroep
Jaar van het Dorp opgericht.
Eind 1977 werd de start van deze
werkgroep gegeven met een
stichtingsvergadering, die plaats
vond in de lokalen van de jongensschool.
In aanwezigheid van de Mechelse
schepenen van Cultuur (Van de Sande) en
Landbouw (Fons Van Stappen) waren
alle Leestse verenigingen op de
vergadering vertegenwoordigd.
De werkgroep werd opgericht,
evenals een coördinatiecomitee, dat bestond uit
twee afgevaardigden per
fusiegemeente. Voor de werkgroep van Leest werden
Frans Teughels en Jeroom
Verbruggen verkozen.
Verschillende vergaderingen
resulteerden in diverse initiatieven.
Er werd een dorpsraad opgericht, er
werden drie wandelingen samengesteld en
via De Band werd een oproep
gedaan voor medewerkers om mee te
werken aan de samenstelling en
uitgave van een volksboek over Leest.
Leest Geweest kwam er en het werd
een begrip.
Er werd deelgenomen aan de
fietsenrally der fusiegemeenten en een teken- en
opstelwedstrijdgeorganiseerd.
Op de Hemo-jaarbeurs te Mechelen
pakte Leest uit met de maquette het
Dorpsplein van Leest ten jare
1900. Een realisatie van Frans Teughels met de
medewerkingvan aalmoezenier Herregods en Stefaan De
Laet.
Het Davidsfonds gaf, in
samenwerking met de kunstkring Voetspoor,speciaal
in het kader van het Jaar van het Dorp
kunstkaarten uit. Ze omvatten 12
pentekeningen van de hand van
Leestse kunstenaars met zichten van Leest.
Een laatste initiatief was de
uitwerking van een project tot verfraaiing vanhet
dorpsplein. Hiervoor werden
verschillende voorstellen op papier uitgetekend.
Op zondag 21 januari 1979 werd het
jaar van het dorp officieel beëindigd met
eenacademische zitting en de prijsuitreiking van de teken- en
opstelwedstrijd.
Een leerlinge van het 6de
jaar uit de meisjesschool :
Ik
hou van mijn dorp.
Ik
hou van Leest het dorp waar ik geboren ben. Het is er zo rustig en zo
landelijk.
Typisch
voor Leest zijn wel de weiden met hun rood-bonte koeien, of de velden en akkers
met spruiten en prei s winters en bloemkool s zomers. En heerlijk is het om
s avonds vanop de Kouter de zon als een roodgloeiende vuurbol te zien
ondergaan.
Eén
van de mooiste plekjes van Leest is wel de Zennevallei, een toevluchtsoord voor
vele dieren zoals de groene specht, de boomvalk, de fazant en de koekoek. Ook
enkele houtduiven en een blauwe reiger nestelen zich in het berschermd
natuurgebied.
Een
ander kenmerk van Leest zijn de vele kapelletjes. Tot voor kort waren de meeste
in zeer slechte staat. De kapelletjes van St.Anna, St.Appolonia en St.Jozef
zijn nu prachtig gerestaureerd.
Dan
hebben we nog een prachtig 18de eeuws kerkje met zijn spitse
torentje scherp afgetekend tegen de hemel. En bovenaan troont, met zijn neus in
de wind het koperen weerhaantje.
Iets
waarom de Leestenaars zeker te benijden zijn is hun verenigingsleven.
Zoveel
organisaties als in Leest vindt men haast nergens. Er is voor ieder was wils :
voor de kinderen is er de chiro, voor de volwassenen het Davidsfonds, de
landelijke gilde, KWB, de vrouwengilde enz.
De
sportieven gaan het zoeken bij de twee voetbalclubs.
De
soldaten worden door Milac en De Band op de hoogte gehouden van het nieuws
thuis.
Ja,
ik heb veel redenen om trots te zijn en ik ben blij dat ik kan zeggen :
IK
HOU VAN MIJN DORP !
En een andere leerlinge :
Het
mooiste plekje van mijn dorp
Ik
vind dat mijn dorp, Leest, veel mooie plekken bezit. Het mooist van al vind ik
toch de grot, daar is het altijd fris, soms met enkele kleine maar mooie
vlekjes zon op de grond.
Ook
voor onze oudjes is het er zeer aangenaam en rustig om te bidden.
Meestal
gaan de gelovige mensen in de maand mei alle dagen bidden.
Maar
het allermooiste vind ik toch de grot zelf. Het prachtige Mariabeeld, rechts
bovenaan, dat verlicht wordt onder de mis en als er gebeden wordt.
Als
de mensen komen bidden steken ze meestal wat geld in het offerblok.
Nu
een beetje over het uitzicht. De grot is gemaakt uit opeengestapelde ruwe
stenen. Ongeveer in het midden van de grot is er een soort klein spelonkje,
waar de pastoor staat onder de mis.
Daarom vind ik de grot het mooiste plekje van ons dorp. (zie foto)
Zr
Madeleine Marie Van Velthoven 28 juli 1897.
Zr
M. Aloyse Comtesse Marie de Calonnes Marquise de Courtebourne 25 aug
(onleesbaar)
(noot : zij was een kleindochter van
gravin de Courtebourne, die te Oostakker de grot liet bouwen in haar tuin).
Zr M.Séraphine Judith
Plasschaert 10 april 1914.
Zr
Alphonsine Melanie Scheyns 22 dec 1909.
Zr
Joseph Marie Anne Lauwens 25 juni 1901. (noot : zover wij weten de enige Leestse. Ze was een kind van Frans en
Barbara Van San)
Zr
M. Gabrielle Marie Demeumeruse 16 okt 1925.
Zr
M. Anne Joseph Alix Karel 12 jan 1925.
Zr M. Christine Joséphine
Dormal 25 juli 1921.
Zr Célestine Adèle De
Crackte 3 dec 1907.
Zr Francoise Anna Philips
18 maart 1900.
Zr Alphonse Eugénie Queroy
9 april 1904.
Zr M. Clément Gabrielle
Gillis 27 jan 1929.
Zr Marthe Joséphine Van der
Beck 3 sept 1929.
Zr Véronique Marie Goossens
1 okt 1921.
Zr Brigitte Céline Haulot
1 juni 1926.
Zr Thérèse Barbe Preudhomme
15 sept 1927.
Zr Marie Claire Maria
Albrechts 18 sept 1931.
Zr M. Pia Maria Terwaghe
26 april 1927.
Zr M. Thérèse Marie
Castelain 29 jan 1922.
Zr Marie Berchmans Prudence
Galle 7 dec 1931.
Zr
Clément Hortense Verhagen 29 mei 1934.
Zr M. Gabriel Elodie Strybol
29 sept 1961.
Zr
Joséphine Phareïlde De Rey 23 juli 1964.
Zr M. Anne Joseph Flore
Faglin 4 jan 1962.
Zr
Alphonse Pauline Erkens 20 maart 1972.
Zr
Michaël Anna Kalytiak 3 juni 1974.
Zr
Dominique Rosalie Van den Hemel 31 mei 1927.
Zr M. Francoise Maria Confin
6 maart 1930.
Zr
M. Jeanne Hélène Daman 26 maart 1913.
Zr M. Fajelia Anna Druwé
23 febr 1937.
Zr
M. Madeleine Julia Rademakers 17
maart 1938.
Zr
M. Augusta Julia Van Rijmenant 13 jan 1938.
Zr
M. Raphaël Marie Van Loo 26 dec 1932.
Zr
M. Dominique Marie De Hertoghe 2 april 1938.
Zr
M. Joseph Augusta Bléville 13 jan 194(?).
Zr
M. Lutgarde Martha De Clerck 13 dec 1940.
Zr
M. Julienne Victorine Erneste 31 mei 1941.
Zr
M. Bernard Antoinette Roberti 25 feb 1941.
Zr
M. Aimée Marguerite Wijnants 25 jan 1942.
Zr
M. Aloyse Gabrielle Balette 28 jan 1942.
Zr
M. Lamberta Léonie Lamal 1 maart 1941.
Zr
Raphaël Angela Bindinger 1 maart 1941.
Zr Eligia Jeanne Joosen 26
feb 1942.
Zr
M. Alphonse Marie Van den Abeele 14 mei 1942.
Zr
M. Gerard Alida Vets 8 jan 1943.
Zr
Géraerd Rosine Van hée 22 maart 1954.
Zr Marguerite Emma Amants
1 okt 1953.
Zr
Gabriël Gertrude Kwanten 19 juni 1953.
Zr
M. Xavier Felicie Roba 18 mei 1946.
Zr M. Jean Alice Genin 19
juli 1945.
Zr M. Stanislas Louise Wigny
31 juli 1952.
Zr
M. Agnès Valérie Francken 24 juni 1950.
Ze
M. Paul Ida Cappe 13 dec 1957.
Zr
M. Liguori Marie Vervaeke 28 maart 1958.
Zr
Antoine Eugénie Bernimoulin 3 jan 1958.
Zr
M. Michaëla Victoire De Marré 28 maart 1961.
Zr
M. Augustin Jeanne Polanska 8 sept 1961.
En
VAN GRAFSTENEN GESPROKEN :
Bij
het van nabij bekijken van het stukje natuurreservaat (lees : vuilhoop) achter
de Sint Apolloniakapel, dat door velen als stort wordt gebruikt (quousque
tandem, hoelang nog ?),
ontdekten
we tussen de distels, kapotte stellaflesjes en kasseien een interessante
grafsteen uit 1556. Ongelooflijk maar toch waar.
De
tekst luidt als volgt :
(Hi)er
leet begrave ioncker (Ja)cop Schoff Heere Jacops (so)ne ridder in zyne tyt(ed)elman des huys vade heere (va)n Beveren
en Guidon van der Benden die sterf opt ( ) doch mey an°
Xv(
en Lvi (1556).
Wij
hopen deze grafsteen een waardige plaats te kunnen geven tussen de aanplanting
rond de Apolloniakapel.
G.H.
De orde van de redemptoristinnen is een
contemplatieve orde die in 1731 gesticht werd door de heilige Alphonse de
Liguori. De bakermat van de orde ligt in Italië, meer bepaald in de stad Scala.
In België werd het eerste huis van de redemptoristinnen gesticht te Brugge in
1841 door Eugén Dijon. De kloostergemeenschap groeide snel en in 1855 werden
twee nieuwe huizen gesticht, één te Dublin (Ierland) en één te Brussel. Dat
laatste klooster verhuisde in 1858 naar Mechelen. De redemptoristinnen droegen
een rode habijt met blauw schapulier en werden om die reden rode nonnen
genoemd.
Foto s :
-De
negentiende-eeuwse grafzerk van de redemptoristinnen langs de zuidkant van het
kerkhof.
Reeds
een paar weken vooraf was er in elke hoek van de klas een groepje kinderen
lustig aan het voorbereiden op het komende kerstmis van de school. De kleuters hadden
al enkele keren gevraagd hoeveel maal ze nog moesten slapen zo nieuwsgierig
waren ze. Het kerstfeest kwam naderbij. Zenuwachtig hadden alle kinderen voor
de laatste keer hun rol geoefend. Trippelend van ongeduld gingen we twee per
twee in de rij naar de parochiezaal. Gelukkig had iedereen een stoel.
Het
werd donker. Zachtjes schoof het gordijn open en daar klonken de eerste
kerstliederen van het Leestse kinderkoor door de zaal. Niet alleen het Leestse
kinderkoor was er, maar ook de Leestse boeren en natuurlijk waren de
boerinnetjes meegekomen. Ze hadden voor ons een mooi volksdansje.
Het
kerstverhaal door de kinderen uit het 2de en 3de leerjaar
was echt prachtig. Zo mooi ook was het schimmenspel over Sneeuwitje gespeeld
door de leerlingen van het 4de jaar.
Nu
kwam het langverwachte ogenblik. Het optreden van Sloeberke, de sprekende pop.
Al de kleuters keken met grote ogen naar die rare pop die kon spreken.
Ongeduldig zaten de kinderen op hun stoel te schommelen als de omroeper zei dat
het volgende programma binnen een kwartiertje zou volgen met een versnapering
tijdens de pauze.
Na
de pauze was het doodstil. Immers de kinderen van de 3de graad
speelden de thriller Spoken op het kasteel.
Na
dit spannende avontuur kwam er iets heel prettigs. Het was een
Eurosongfestival.
Er
waren tientallen zangeressen met allerlei mooie liederen zoals Vivi met Daar
was laatst een meisje loos en nog veel meer zoals : Ilse Michel, Rita Corita,
enz.. (De Band)
1977 Dat jaar (enkel jaartal bekend)
publiceerde Georges Herregods in De Band :
Bij een gerestaureerde grafsteen.
Tegen
de kerkhofmuur van Leest staat een grafmunument : Rustplaats van de Monialen
Redemptoristinnen van het klooster Sint Alfonsius Mechelen. Wat staat deze
grafsteen daar te doen ?
Deze
zusters Redemptoristinnen, in de volksmond beter bekend als de rode nonnen
omdat ze in het rood gekleed waren, hadden hun klooster te Mechelen. Ze lieten
hun dode zusters begraven op het kerkhof van Leest. Zo werden tussen het jaar
1861 en 1974 hier te Leest 94 rode nonnekes begraven. Vandaar deze grafsteen.
Hij bevatte vroeger de Franse tekst : Sepulture des Religieuses de l ordre du
T.S. Red. du monastère de St Alphonse à Malines.Rip.
Deze
grafsteen was in verhakkelde toestand. Na overleg tussen de pastoor en de stad
Mechelen werd overeengekomen dat deze steen, terug gerestaureerd, zijn plaats
zou krijgen tegen de muur van het kerkhof, als een blijvende herinnering aan
deze kloosterzusters die hier hun laatste rustplaats kregen. Dat is ondertussen
gebeurd.
Een
beetje historiek
Rond
het midden van voorgaande eeuw had het klooster van de Redemptorinnen te Brugge
meer nonnekes dan voorzien door hun heilige regel. De toenmalige kardinaal
Sterckx nam in 1854 het voorstel van de bisschop van Brugge aan, om enkele van
deze zusters over te nemen die te Brussel een nieuw klooster zouden beginnen.
Op 18 april van dat jaar trok Moeder Marie Alphonse met zuster Marie Gabriel
als vicares en 12 andere zusters naar de hoofdstad, en namen voorlopig hun
intrek in de Josaphatstraat te Schaarbeek.
Oorspronkelijk
wilden ze zich vestigen te Elsene, maar op voorstel van de kardinaal, vertrok
de communauteit ten slotte op 6 oktober 1858 naar Mechelen, in de Bleekstraat
nr 8.
Ze
verbleven daar tot 1966. In het jaar 1959 reeds had kardinaal Van Roey hen een
stuk grond aangewezen te Bonheiden, waar ze een nieuw klooster konden zetten.
Het duurde echter nog tot oktober 1966 vooraleer de sleutel op de deur zat.
Zoals
hierboven vermeld werden tot 1974 al hun overleden zusters te Leest begraven.
Lijst
der zusters Redemptoristinnen van Mechelen die te Leest begraven zijn, met
kloosternaam, in-de-wereld-naam en datum van overlijden :
Moeder
M. Alphonse stichteres Eugenie Dijon- 23 maart 1869.
Moeder
M. Gabrielle medestichteres Marie Victoire Eder - 1 februari 1888.
Zr Marie Michelle Charlotte
Bicquet - 26 januari 1861.
Zr Antoinette Anna
Smeets- 11 juni 1879.
Zr Joseph Elisabeth Torfs
20 maart 1864.
Zr Scholastique M. Agathe
Peters 19 april 1882.
Zr
Marthe Virginie Moerkerke 20 februari 1866.
Zr
M. Stephanie Elisabeth T Serclaes 10 januari 1868.
Zr
M. Victoire Emma de Moerman d Harelbeke 23 juli 1868.
Zr
Joseph Rose Gillet 25 mei 1883.
Zr Marie Agnès Josephine
Dupont 29 dec 1890.
Zr
Marie Thérèse Léonie Demaisières-de Wault -16 okt 1879.
Zr
Marie Gonzague Emma Kaus 25 jan 1867.
Zr
M. Anne Joseph Baronne Amelie Van der Straten-Waillet 8 maart 1895.
Zr M. Mechtilde Celine
Urbain 2 nov 1876.
Zr M. Francoise Eulalie de
Cambray 10 aug 1867.
Zr Marie Cécile Cornelie
Peyrot 12 april 1898.
Zr Philomène Henriette
Robert 16 jan 1894.
Zr Séraphine Elisa
Deschreyvers 26 dec 1891.
Zr Jeanne Berchmans
Catherine Van Gompel 18 juni 1875.
Zr Alphonse Thérèse Regina
Breidenbeut 13 mei 1877.
Zr Augustine Anna Ramakers
14 juni 1897.
Zr Raphaël Catherina Van
Zonhoven 13 febr 1899.
Zr M. Gonzague Elise
Gotschalck 7 sept 1903.
Zr Mechtilde Celine Urbain
2 nov 1876.
Zr M. Séraphine Angèle
Aubépin 23 juni 1871.
Zr M. Paul Octavie Galband
du Fort 2 nov 1901.
Zr M. Jeanne Joséphine
Crielars 31 dec 1898.
Zr M. Clémentine Flavie
Rowijs 9 dec 1903.
Zr Alphonsine Céline
Demarlier 9 sept 1906.
Moeder
M. Alphonse Comtesse M. Louise de Villégas de St Pierre 12 dec 1917.
Zr Marie Rose Baronne Maria
Coppens 27 april 1915.
Jan
Van Riet naast het kunstwerk dat hij fabriceerde voor de Sint-Elooifeesten van
Meise.
Vervolg Jan Van Riet.
Toen hij 80 (1979) was kreeg hij bezoek
van een reporter van De Band. Dit interview verscheen in het nummer van mei :
VAN
RIET JAN een Leestenaar voor wie smeden een kunstwerk is.
Vroeger
was smeden het beslaan van het zware Brabantse paard dat op elke boerenwinning
te vinden was, of het slagen met de voorhamer van ijzeren werktuigen die nodig
waren bij de ambachten.
Jan
Van Riet is 80 jaar geworden en staat sinds zijn 12 jaar in de smidse. Onder
zijn kundige handen kan ijzer uitgroeien tot een mooi kunstwerk.
De
Band ging bij Jan op bezoek en hij vertelde ons over zn werk en een beetje
over zichzelf.
Jan
Van Riet 68 jaar smid en kunstsmid.
Jan
is druk bezig in de smidse van zijn schoonzoon. Even nog een lasapparaat in
elkaar schroeven, de werking controleren en dan tijd voor een babbeltje :
Ik
ben van mijn 12 jaar gaan werken als leerjongen in de boeresmederij van
Ramsdonk. Het was zware arbeid, want alles gebeurde met de hand : beilen,
hakken, staven, enz., moest voorgeslagen worden met de voorhamer. Het hoofdwerk
was het beslaan van de zware Brabander, het trekpaard dat je op elke hoeve
vond. Tot 1919 bleef ik er werken. Maar in juni deed ik een proef als smid in
t Arsenaal van Mechelen en tot 1930 werkte ik er aan de locomotieven. Daarna
ging ik naar de middelbare school voor hoefsmederij van Brussel en kreeg zo t
diploma van meester hoefsmid in mijn bezit. Het zat reeds lang in mijn hoofd om
zelf als smid te beginnen, maar omdat ik op het Arsenaal op het studiebureel
een plaats kreeg bleef ik er. Het werk bestond erin een studie te maken van
ijzerwerken die moesten uitgevoerd worden. In 1943 slaagde ik als brigadier ;
zo kreeg ik het toezicht op de werken en de organisatie in de smidse van t
Arsenaal.
In
1950 werd ik bevorderd tot eerste meestergast 1ste categorie wegens
de goede aanschrijving.
Op 56-jarige leeftijd moest ik wegens gezondheidsredenen vervroegd pensioen
nemen.
In
1957 werd mijn droom werkelijkheid. Ik richtte een smidse op, op naam van mijn
zoon Achiel. Die voelde er niet veel voor om t voort te doen. De smidse kwam
dan in handen van mijn schoonzoon Louis Clerbout in 1960. Ik werkte goed mee om
de smidse op dreef te helpen en stillekesaan kon ik me meer en meer bezig
houden met kunstsmeedwerk.
Allerlei
kunstsmeedwerk zoals rozen, kruisen en kruisbeelden, takken enz.
Het
kruis van de Apolloniakapel kennen ze in Leest wel.
Laatst maakte ik een kruis van 10 kg met rozen en rozentakken, bestemd voor de
kapel van Asselberg te Meise. Nu ben ik bezig aan vier kandelaars voor de
Sint-Niklaaskerk van
Kapelle-op-den-Bos.
Het is een groot werk, dat nog veel tijd in beslag zal nemen. Als het klaar is
moet je eens komen kijken, niet eerder en zeker niet als ikeraan bezig ben, want ik hou niet van
afkijkers.
Ik
heb laatst ook meegedaan met een tentoonstelling in Nieuwenrode
Kapelle-op-den-Bos. Met hoevenagels op vergrote schaal maakte ik een kruis voor
de Sint-Elooifeesten (zie foto).
In
deze zin wil ik verder werken als mijn gezondheid het toelaat.
Als
de levenswijze van de mensen verandert, verandert ook de werkwijze van de
verschillende technieken bij het smeden. Waren het vroeger hoefsmederijen dan
werkt nu de smid aan autos, laadbruggen, kranen en aan de verschillende
herstellingen van zware voertuigen, zegt Jan.
Enkele
anekdoten wil Jengske Van Riet ook vertellen. Toen ik in t Arsenaal werkte was
ik wel eens krikkel. Op een keer toen ik zo kort was en er twee stukken aan
elkaar te lassen waren, lag de hamer niet op het aambeeld. De smid sloeg met
zijn vuist op de te lassen stukken
Een
andere keer vloog de smid uit tegen zn helper : hier moet je slaan ! en hij
wees met zn vinger op de juiste plaats. Znnen helper sloeg op zenne vinger
Jan
vertelt ook dat hij van Leest ismaar
meer voeling houdt met Kapelle-op-den-Bos, daar in de uithoek van Leest. Hij
doet wel graag mee met tentoonstellingen zoals in Nieuwenrode en Kapelle.
Zn
vrouw Dorothea, Leontine Huysmans, waarmee hij in 1930 gehuwd is, was van de
Tisseltbaan. Op de grens van Kapelle en Leest, aan het Hofland kapelleke stond
het woonhuis van de familie Huysmans en Petrus (Pier Jan) Huysmans had daar een
herberg.
Hij
was een echte marchant. Daar brachten de boeren uit de omtrek hun gerst, rogge,
tarwe en haver samen, dronken een glas en kochten bij Pier een paar nieuwe
klompen.
Jan
had vier kinderen, drie meisjes en één jongen. Zn oudste overleed op 16-jarige
leeftijd.
Over zichzelf vertelt Jan niet veel : ik heb gestudeerden gewerkt om hoger te klimmen. Van
kleinsafaan heb ik mn ogen gebruikt en ermee geleerd. Is het daarom misschien
dat ik niet kan verdragen dat anderen met hun ogen bij mij komen stelen ?
Het
geeft me wel voldoening te weten dat ik er geraakt ben, dat mn opzet geslaagd
is.
De
Band dankt Jan voor het interview en wenst hem het beste.
Jan Van Riet was geboren te Ramsdonk op
3 januari 1899.
Hij was gehuwd met Leontine Huysmans die
hem vier kinderen schonk : een dochter die op haar 16de overleed, Mariette,
Alice en Achiel.
In 1957 richtte hij een eigen smidse op,
op naam van zijn zoon Achiel.
Die voelde er niet veel voor om verder
te doen en de smidse kwam in 1960 in handen van zijn schoonzoon Louis Clerbout.
Jan legde zich toe op het kunstsmeedwerk, rozen, kruisen, kruisbeelden...zo is het
kruis van de Sint Appoloniakapel van zijn hand.
In de kapel van Asselberg te Meise hangt
een kruis van Jan Van Riet en voor de Sint-Niklaas kerk van Kapelle-op-den-Bos
fabriceerde hij vier kandelaars.
Jan Van Riet overleed te Mechelen op 21
oktober 1987.
In
het Arsenaal had Jan Van Riet de leiding over de vervaardiging van de 700 kg
wegende geleibaan van de kruiskop van de drijfstand van de zware locomotieven.
(foto GvM)
1977 14 december Gazet van Mechelen
:
Jan Van Riet uit Leest : smid in
het arsenaal
Jan
Van Riet is van Ramsdonk afkomstig, waar hij op 3 januari 1899 geboren werd.
Deze
krasse 78-jarige bewoont nu, samen met dochter Mariette en schoonzoon Louis,
een
knus huisje aan de Kapellebaan nr. 38 te Leest (op de scheiding met
Kapelle-op-den-Bos).
Jan,
beter gekend als Jenske, liep in zijn geboortedorp tot zijn 13 jaar school.
Op
deze jeugdige leeftijd had hem reeds de microbe van de smederij te pakken.
Op
13-jarige leeftijd ging Jenske werken bij de smederij Verlinden uit Ramsdonk.
In
1919 verliet hij die smederij en verhuisde naar de werkhuizen van de NMBS (het
Arsenaal) te Mechelen.
Zijn
dagtaak bestond erin stukken te fabriceren voor de locomotieven.
Vanaf
1920 ging Jenske zich, na zijn dagtaak, verder specialiseren in zijn vak.
Gedurende
2-1/2 jaar volgde hij nog metaalleer aan de nijverheidsschool van TSM.
(Technische Scholen Mechelen)
De
atmosfeer waarin Jan indertijd moest werken, stond hem helemaal niet aan en hij
overwoog zelfs om drie jaar verlof zonder wedde te nemen, met de bedoeling een
eigen smidse te beginnen.
Gelukkig
werd hij in 1930 naar het studiebureel van het arsenaal gestuurd en hier viel
het voor hem veel beter mee.
In
de jaren 1925-26 volgde Jenske, steeds bekommerd om zijn werk en zijn stiel,
nog de staatsmiddelbare leergangen van de hoefsmederij te Brussel, alwaar hij
het diploma van meester-hoefsmid behaalde.
Juist
voor de oorlog slaagde hij in een examen voor brigadier smederij en vier jaar
later werd hij zelfs tot meestergast eerste categorie benoemd.
Hij
kreeg dan een 100 a 120-tal gasten onder zijn gezag en zijn manschappen moesten
onderdelen smeden voor de locomotieven.
Jan
vertelde ons volgende pittige anekdote : in die tijd werd aan de directeur van
de werkhuizen van de NMBS van Mechelen gevraagd om stangen voor de Duitse
dieselmotoren, de Malbachmotoren, te vervaardigen. De toenmalige directeur
Verbeemen, gaf hierop een ontkennend antwoord, doch ingenieur Titeca zei : Dit
zal ik eens aan mijn meestergast vragen. De meestergast, Jenske, maakte van
dit probleem een studie van werkwijze en van tijdsduur en die studie werd naar
de directie in Brussel gestuurd voor onderzoek met als gevolg dat die stangen mochten
gefabriceerd worden in de centrale werkplaatsen van Mechelen.
Jan
toonde ook een foto van een 700 kilo wegende geleibaan van de kruiskop van de
drijfstang van de zware locomotieven type 29, die onder de bevrijding onder
zijn leiding in Mechelen werden gemaakt. In 1946 heeft Jenske ook van dichtbij
meegewerkt aan de organisatie en de inrichting van de verhuizing van de oude
naar de nieuwe smidse. Van toen af is het zware smeedswerk verhuisd naar het
Waalse plaatsje Salzinnes, zodat er op dit ogenblik nog slechts 3 à 4 echte
smeden werkzaam zijn. Dit omdat tegenwoordig bijna alles verkregen wordt langs
machinale weg, zodoende dat er nog slechts aan plaatbewerking gedaan wordt en
niet meer aan het artistieke smeedwerk.Jenske betreurt het ook dat er geen opleiding meer gegeven wordt in de
scholen voor dit mooie beroep, dat gedoemd is tot verdwijning.
In
1952-53 heeft Jan nog de tijd gevonden om, na zijn werkuren, nog een cursus te
geven voor de smeedkunst.
Pensioen
Na
37 jaar gewerkt te hebben aan het arsenaal te Mechelen is Jenske in 1956 wegens
een minder goede gezondheid met vervroegd pensioen gegaan.
Eens
in pensioen hielp hij zijn zoon lanceren in een eigen smederij, een zaak die
achteraf werd overgenomen door zijn schoonzoon.
In
zijn vrije tijd hield Jan zich steeds bezig met het vervaardigen van allerlei
soorten kunstsmeedwerken, waarvan zijn laatste werk een prachtig kruisbeeld is.
Dit
ongeveer 10 kg wegende waardevol kunstwerk heeft Jan vervaardigd op hoevenagels
en dit op aanvraag van Monseigneur Daelemans, directeur-generaal van het vrij
onderwijs en oud-burgemeester Van Campenhout van Meise.
Op
donderdag 1 december werd te Meise op de Hasseltberg Sint Elooi gevierd en
tijdens de misvieringwerd het kunstsmeedwerk
geofferd en geschonken door Jan Van Riet, ere-gezel van de vereniging.
Dat
Jenske zich steeds met hart en ziel inzette voor de kunstsmederij weet wellicht
iedereen die Jan kent en, in het huis waar Jan woonzaam is, hangen en staan tal
van getuigenissen van zijn kunst.
In
1925 had hij een plan uitgekiend en de werktekeningen gemaakt om het de
landbouwers mogelijk te maken de ploeg achteraan met de voet te bedienen om
alzo de ploeg dieperof ondieper in de
grond te laten dringen. Met deze plannen en tekeningen trok Jan naar Brussel
voor brevettering van zijn plannen.
Aangezien
hij voor het brevet 300 frank moest neertellen (wat in die tijd een hele som
was) trok Jan onverrichterzake terug huiswaarts toe.
Ook
op syndicaal gebied heeft Jan het ver gebracht.
Hij
zetelde een bepaalde periode in de Nationale Paritaire Kommissie van Brussel en
is gedurende meer dan 50 jaar lid geweest van hetzelfde syndicaat.
Jens
werken zijn steeds producten door zijn technisch kunnen bekomen en van zijn
ambachtelijke bekwaamheid.
Hij maakt zijn kunstwerken steeds in ijzer en maakt voor de vervaardiging van
zijn stukken nooit een tekening op voorhand. Zijn inspiratie laat hem dan ook
nooit in de steek.
Hij
is ook gedecoreerd met het bronzen, zilveren en gouden ACV-ereteken, alsook met
een bronzen, zilveren en gouden burgerlijk ereteken en heeft ook nog een
herinneringsmedaille van 1940-45 met 2 gekruiste sabels in zijn bezit.