Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    28-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Maandag 19 november : Voordracht Landelijke Gilde

                Tony Van Autenboer, leider van verschillende Zuidpoolexpedities, kwam

                spreken over “Klimaat en weersvoorspellingen”.

                Zijn voordracht werd voorafgegaan door een etentje.

                Lidmaatschap van de Landelijke Gilde, ook mogelijk voor niet-boeren en

                tuinders, bedroeg 350 frank. Daarvoor ontving elk lid maandelijks “Levend

                Land” . Om ook wekelijks “de Boer” te ontvangen diende men 200 fr extra te

                betalen.

                (Parochieblad 29/11/79)       

     

    1979 – 22 november - Gazet van Mechelen :

     

    Boerenbond eist vergoeding voor slachtoffers van dijkbreuk.

    “De dijkbreuk van de Zenne richtte enkele weken geleden aanzienlijke schade aan bij de land- en tuinbouwers in het gebied Leest – Heffen – Mechelen.

    De Boerenbond heeft de ministers van Landbouw en van Binnenlandse zaken gevraagd om bij de regering te willen tussenkomen om het getroffen gebied als nationaal rampengebied te erkennen, teneinde het Nationaal Rampenfonds en het Landbouwrampenfonds in werking te stellen. Bij de gouverneur van de provincie Antwerpen werd aangedrongen opdat het Provinciaal Rampenfonds zou tussenkomen ten voordele van de getroffen landbouwers en tuinders.

    De Boerenbond vraagt bovendien dat door het ministerie van Landbouw dringend een aantal steunmaatregelen zouden getroffen worden, meer bepaald : vrijstelling van aflossing voor een termijn van 1 jaar in de landbouw envan 2 jaar in de tuinbouw voor de bestaande leningen, verlenging van L.I.F. –steun op de bedoelde leningen van de getroffen landbouwers en tuinders.  In de verantwoorde gevallen, het toestaan van een reïnvesteringskrediet dat toelaat de productie zo mogelijk te hervatten, opmaken van de nodige schadebestekken voor de getroffen landbouwers en tuinders.

    De Boerenbond vraagt tenslotte dat aan de rijkslandbouwkundigen en rijkstuinbouwkundigen opdracht wordt gegeven  om de nodige schadebestekken voor de getroffen landbouwers en tuinders op te maken.”

     

    1979 – December – “De Band” : Kunstschatten uit de Kerk

                “De restauratie van het schilderij “Maria Magdalena en de Zaligmaker”

                is beëindigd. Het schilderij staat terug in de kerk, voorlopig aan het Sint

                Corniliusaltaar.

                Aan de voet van dit altaar ligt een van de andere beschadigde doeken van de

                kerk. Dit geeft een beeld hoe het herstelde schilderij eruit zag voor de

                behandeling. Binnenkort krijgt het een plaats boven de ingang van de

                doopkapel.” 

    28-11-2012 om 11:03 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Zaterdag 17 november (en ook 25 november) :

     

                             Rust Roest bracht ‘Reinaart de Vos’ van Arthur Fauquez.

     

    Medewerkers

    -Tiecelijn, de raaf : Imelda Van der Hasselt.

    -Netelaar, de egel : Renild Polfliet.

    -Bruin, de beer : Marcel Verwerft.

    -Nobel, de leeuw : Guido Hellemans.

    -Reinaart, de vos : Guy Mollemans.

    -Seibel, de marmot : Nicole Van Gindertaelen.

     

    -Voorzegster : Rita Boon.

    -Grime : Albert Jean.

    -Kostuums : Miloe Van Stijvoort.

    -Sonorisatie : Wim Jacobs.

    -Bandmontage : Karel Mertens.

    -Belichting en techniek : Vik Diddens.

    -Decorontwerp – aankleding : Tony Baarendse.

    -Decorbouw : Vik Diddens, Marcel Spoelders.

    -Productie en Regie : Guido Hellemans.

     

    Knappe Reinaart door Rust Roest

    “Door de Leestse toneelkring ‘Rust Roest’ werd ‘Reinaart de Vos’ voor het voetlicht gebracht.

    Op zondag  (noot : 25 november) was er ook een extra namiddagvertoning voor de kinderen.

    Reinaart de Vos is een dierenverhaal in vier bedrijven met proloog en epiloog, geschreven door de Waal Arthur Fauquez en in het Nederlands vertaald door Karel Jonckheere.

    Regisseur Guido Hellemans is er in geslaagd een boeiend paar uur theater te brengen.

    Het stuk was meeslepend, verveelde nooit en het gebrek aan diepgang van de iets te karikaturale figuren, werd gecompenseerd door de dankbare figuur van Reinaart wiens lepe streken nog altijd tot de verbeelding van het publiek spreken.

    Guy Mollemans gaf de figuur van Reinaart een heel eigen identiteit.

    Andere opvallende prestaties werden geleverd door Imelda Van der Hasselt als Tiercelijn de raaf en Marcel Verwerft als Bruin de Beer. Deze Marcel Verwerft zou zeker niet misstaan in een beroepsgezelschap.

    Guido Hellemans bracht naast de uitstekende regie, een overtuigende koning Nobel ten tonele.”

    (MVH, De Mechelse Week, november 1979)

     

    Bijgevoegd :

    -Programmaboekje.

    -Bovenaan : Jean Albert, Vik Diddens, Karel Mertens, Marcel Verwerft, Tony Baarendse, Renild Polfliet, Jan Emmeregs, Miloe Van Stijvoort, Rita Boon.

    Muzikanten : Frans Lamberts, Els De Maeyer, Tony Verbeeck, Lief Lamberts, Jan Verschueren, Geert De Laet.

    Onderaan : Imelda Van der Hasselt, Nicole Van Gindertaelen, Guido Hellemans en Guy Mollemans.





    27-11-2012 om 12:36 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 17 november : Overlijden, te Erps Kwerps,  van pastoor J.B. Coosemans.

                In “Ons Parochieblad” van 6 december schreef Stany De Decker zijn

                In Memoriam :

                “Terwijl ten alle kante de goudgele bladeren neerdwarrelen is E.H. Coosemans

                stil heengegaan in volle herfsttijd : de Herfst van zijn leven.

                De lente was voor hem die eerste jaren van zijn priesterschap, als actieve

                onderpastoor : vergaderingen, oprichten van jeugdbeweging, zorgen voor

                lokalen, op kamp gaan, alles gedragen door die liefde van de Heer Jezus zelf.

                De zomer heeft hij bijzonder beleefd als pastoor te Leest, de parochie waarvan hij

                zoveel heeft gehouden.

                Grote zorg heeft hij getoond voor het huis van God, die mooie kerk van de Heer

                Jezus temidden van de mensen.

                Dat was steeds zijn eerste bekommernis. Maar tegelijkertijd ook die zorg voor de

                mensen, die zeker tot uiting kwam in het bouwen van een parochiecentrum met

                feestzaal. Want Leest stak vol activiteiten van de K.V.L.V., de Chirojeugd, E.K.,

                de twee afdelingen van de B.J.B., de Milac, enz.

                Een man van gebed, eenvoudig en gedragen door een ware bekommernis, dat

                waren zijn hoofdkenmerken.

                Kwam dan de herfst van zijn leven, de periode dat hij afscheid heeft moeten

                nemen van Leest, om eerst te gaan wonen in het rusthuis Emmaüs te Korbeek-Lo

                en dan te Erps-Kwerps.

                In die groeiende stilte en verlatenheid heeft hij zich voorbereid in volle bewustzijn

                op zijn heengaan van de mensen, om op te gaan naar God, de bron en het

                einddoel van zijn leven.

                God, wij willen u danken voor zijn leven, voor zijn lijden en sterven, voor alles

                wat gij betekent hebt in het leven van zovele mensen.

                Blijf een voorspreker bij de Heer voor de parochies waar u dienst hebt gedaan,

                voor de mensen die u ontmoet hebt.”   

     

    Joannes Baptista COOSEMANS

    “Als boerenzoon was hij geboren te Perk op 19 november1898. Zijn humaniora deed hij te Vilvoorde aan het O.L.Vrouwcollege. Door D.J. kardinaal Mercier werd hij op 6 juni 1925 te Mechelen gewijd. Toen was hij reeds leraar aan het Sint-Stanislascollege te Berchem. Nog datzelfde jaar 1925 werd hij tot onderpastoor benoemd te Scheutveld en vijf jaar erna werd hij aalmoezenier in het Zemstse rusthuis ‘Relegem’. In diezelfde gemeente werd hij in 1932 ook onderpastoor van de Sint-Pietersparochie. Bijna veertien jaar later, in augustus 1946, werd hij tot pastoor te Leest benoemd.

     

    Hij werd ‘ingehaald’ op zondag 11 augustus 1946 onder prachtig zomerweer.
    Vijfenveertig groepen en wagens vertrokken om 15.00 u in de Bist en er was ook een wagen bij met parochianen uit Zemst. Gans achteraan reden de nieuwe herder, nog andere geestelijken en de burgerlijke overheid mee in koetsen.

    Een ‘welkomslied’ was geschreven op de tonen van ‘Naar wijd en zijd’ :

     

    ‘Wij vieren feest, voor den pastoor van Leest

    ’t is onzen nieuwen Herder

    En ’t is beslist, ’t begint in de Bist,

    En zo trekken we langzaam wat verder,

    d’een te voet, d’een te paard

    Anderen in groep vergaard

    En ’t lest aan de staart,

    Heer pastoor Coosemans.

     

    Refrein :

    Heil heer Pastoor

    Heil onzen Herder

    Lang leve Hij hier in ons Leest

    God hoed hem,

    En geleide Hem verder

    Naar zijn jubelfeest

     

    Wat schoonen dag, als men eens toonen mag

    Hoe men zijnen Pastoor verwacht,

    Ieder doet mee, eenieder is tevree

    En men ziet dat hun feestvieren echt is,

    Vaders, moeders in koor

    En de kinders tusschendoor

    Zingen en juichen voor

    Onzen heer Pastoor.

     

    Refrein..

     

    Langs de versierde straten en huizen kwam men een uur later aan in het Dorp. ‘Te kwart voor vijf ving (sic) de traditionele plechtigheid plaats voor de kerkdeur, waarbij E.H. Leys, deken, den sleutel der kerkdeur overhandigde, dadelijk daarna ving (sic) de kerkelijke plechtigheid plaats. De E.H. Deken besteeg den kansel en wist met een puike rede de aanwezige kristenen toe te spreken, hierna ving het Lof aan.’

     

    Zelf doopte hij in Leest slechts zevenendertig kinderen van 15 augustus 1946 tot 15 juli 1962. Doorgaans liet hij inderdaad zijn onderpastoor of een familielid van de dopeling dat sacrament toedienen indien het al niet in het moederhuis gebeurd was, een opkomend fenomeen. Hij trouwde tweehonderdtweeënvijftig koppels van 21 augustus 1946 tot 21 februari 1966. Soms trad er hierbij een sac(erdos) del(egatus) (gedelegeerd priester) op, doorgaans een familielid van bruid of bruidegom. En hij noteerde driehonderd en vier kerkelijke begrafenissen van 3 december 1946 tot 1 mei 1966; behalve één keer ging hij steeds persoonlijk voor in de uitvaartmis.

     

    Aan de bestaande reeks ‘broederschappen’ in de parochie voegde hij in 1952 nog een laatste toe : dat van ‘Maria, koningin der priesters’.

    Vanzelfsprekend was er zijn inzet voor parochiale verenigingen en verder blijkt zijn bekommernis voor het godsdienstig welzijn van zijn parochianen uit de organisatie van drie missies. Dat de tweede een Mariamissie was (1955), herinnerde aan het honderdjarig bestaan van het ‘broederschap van de H. Rozenkrans’ . Dat de plechtigheden ervan besloten werden met de inwijding van een Fatimakapel is evenmin toevallig. O.L.Vrouw van Fatima is ook O.L.Vrouw van de Rozenkrans.

     

    Telkens opnieuw staat in de jaarlijkse verslagen dat de pastoor zijn werk goed doet.

    Eén keer (1950) noteert de deken : ‘Goedwerkende herder maar niet erg geliefd.’

    En in 1958 luidt het antwoord op de vraag of hij bekwaam is zijn ambt uit te oefenen volgens de eisen die het huidig apostolaatswerk stelt : ‘Hij is bekwaam maar legt moeilijk contacten’.

    Ook de vraag naar het zogenaamde huisbezoek wordt iedere keer positief beantwoord : de beide priesters doen het ‘geregeld’. Slechts één keer, na het vertrek van zijn misschien meest geliefde onderpastoor Stany De Decker, staat er (in 1956) : ‘niet echt regelmatig. Er is een onderpastoor nodig.

     

    Op 26 mei 1966 nam hij ontslag, zevenenzestig jaar en een half oud, en begon hij zijn tocht langs de rusthuizen : na ‘Relegem’ (Zemst) en ‘Emmaus’ (Korbeek-Lo) verzeilde hij ten slotte in ‘O.L.V. van Lourdes (Erps-Kwerps) waar hij overleed.

    In huize ‘Relegem’  was hij als jong priester nog aalmoezenier geweest. Nu woonde hij er drie jaar (noot : na een korte tussenstop in een burgershuis in de Schoolstraat te Zemst). Langer verbleef hij in huize ‘Emmaus’, een rusthuis voor priesters in Korbeek-Lo. Daar ook vierde hij zijn gouden priesterjubileum waarbij hij een felicitatie ontving van zijn bisschop L.J. kardinaal Suenens. En dan kwam Erps-Kwerps (vanaf 1978). Hij overleed er blind, bedlegerig en afgezonderd op 17 november 1979.

    Hij werd te Leest begraven op 20 november 1979 om tien uur en rust er onder en zwartmarmeren steen.”

     (“De Sint-Niklaasparochie in Leest,” – Wilfried Hellemans)

    Meer over pastoor Coosemans : in deze Kronieken jaar 1946.

     

    Foto’s :

    -Afbeelding van Joannes Baptist Coosemans bij zijn ‘In Memoriam’ in het Parochieblad.

    -Pastoor Coosemans in 1958 tijdens een culturele dag in het Parochiehuis.

    -Zijn doodsprentje.

     







    24-11-2012 om 13:57 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 14 november : Alle Leestse leed is nog niet geleden.

     

                                            Tuinders leden miljoenen schade.

    “Meer dan een week nadat te Leest de Zennedijk het begaf en een dertigtal hektaren landbouwgrond, beemden en serres blank zette, is de situatie nog altijd niet genormaliseerd.

    Wel kwam de bres terug helemaal dicht tegen het hoge tij van vrijdagochten jl. en trokken hulpdiensten, soldaten en een gedeelte van de civiele bescherming zich terug.

    Het gevaar voor nieuwe overstromingen is voorlopig geweken maar intussen staan de tuinders elke dag meer en meer aan de klaagmuur. Niet alleen is hun winterteelt zo goed als vernietigd, nu komt ook nog de nachtvorst lelijke stokken in de wielen steken.

    Maandagnamiddag belegde de landelijke gilde van Leest een spoedvergadering waarbij de eerste schade zo goed en zo kwaad als het ging werd omschreven.

    Een 15-tal tuinders wier landerijen gedeeltelijk door het vuile Zennewater werden overspoeld zou naar een eerste raming in totaal enkele miljoenen schade hebben geleden. De betrokken tuinders hopen maar dat datgene wat formeel werd verteld tijdens een persconferentie op het coördinatiecentrum te Leest vorige week en waarbij werd beloofd dat de schade aan groentegewassen en het daarmee gepaard gaande verlies, zorgen voor morgen waren, maar dat aan een en ander een mouw zou worden gepast.

    Intussen is het morgen…maar de betrokken ministeries Volksgezondheid en Landbouw gebaren blijkbaar of Leest is helemaal van de kaart geveegd. Nog niemand van die diensten vond de jongste dagen een ogenblik de tijd om even naar Leest te komen. De Leestse tuinders staan letterlijk en figuurlijk in de kou : de oogst die niet helemaal door de Zenne is vernietigd, dreigt nu stuk te vriezen.

    ‘Mij werd geantwoord –aan het woord is een der tuinders- dat ik met mijn groenten maar naar de markt moest. Maar wie wil er nu spruiten zo zwart als roet…’

    De landelijke gilde van Leest is vastbesloten om krachtig te protesteren wanneer niet vlug gehoor wordt verkregen  van de betrokken overheidsdiensten.

    Ondertussen spoedden de tuinders zich, om zo goed en zo kwaad als dat in de gegeven omstandigheden mogelijk is, nog enige ladingen van de bietenoogst binnen te halen. Maar ook dat is niet zo eenvoudig.

    Een landbouwer, wiens bietenveld zich op 100 meter van zijn boerderij bevindt, dient nu 5 km extra tractor te rijden.

    Ter hoogte van het kapelleke aan de Leestsesteenweg verspert dwars over de rijbaan een grote pompwagen van de civiele bescherming alle verkeer, ook het plaatselijke. De civiele bescherming heeft daar zware pompen aangelegd waarmee de overspoelde oppervlakte wordt leeggezogen.

    Inderdaad dienen bepaalde prioriteiten te worden vastgelegd en kan niet iedereen tegelijkertijd aan de beurt komen. Maar het steekt de Leestenaren toch de ogen uit dat uitgerekend eerst de grote oppervlakte eigendom van een ‘heer’ uit Mechelen aan de beurt moest komen en dat landbouwgrond intussen ligt te verzuipen.

    ‘Wat kan het maken dat bomen enkele dagen langer in het water staan,’ aldus de kommentaar, ‘maar spruiten kunnen daar hoegenaamd niet tegen.’

    De werkwijze van de civiele bescherming zet te Leest heel wat kwaad bloed en nog niet langer dan maandagavond zorgden Leestse tuinders voor een mini-protestdemonstratie tegen deze gang van zaken. Maar uiteindelijk was dat niets gekort, zodat Leest concludeert dat ‘die heer met zijn lange arm er oorzaak van is dat de Leestsesteenweg voor het verkeer is afgesloten en dat jachtgenoegens in onze tijd voorrang krijgen op broodwinning.

    (foj)”   (Gazet van Mechelen 14 november 1979)

    24-11-2012 om 13:50 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Georges Veiller was ook politiek actief. De foto werd genomen in december 1983 tijdens een vergadering van het wijkbestuur van de PVV.

    Als tweede van links Miel Vloebergh naast schepen Vanderwaeren en Georges Veiller. 

     

    Vervolg Georges Veiller : ‘den dikke van den Hoek’.

    Nu terug op de trein en ’s morgens kwamen wij op een kleine plaats in de gemeente Eichelsdorf. Daar kregen wij onderdak op de eerste verdieping van een onbewoond huis. De volgende morgen en zonder eten moesten wij ons opstellen op de dorpplaats. De landbouwers kwamen ons daar weghalen om op hun bedrijf te gaan werken. De afstand was ongeveer anderhalf uur heen en weer. In deze gemeente kreeg men om een appel van een boom te trekken slagen, dat heb ik meegemaakt. In deze gemeente heb ik ongeveer twee maand gewerkt van 7 uur ’s morgens tot 16 uur in de zagerij en dan nog tot 20 uur op het veld. Dit elke dag en de zondag tot 12 uur ’s middags. Daar moesten we dan terug weg en brachten ze ons terug per trein op 15 en 16 augustus naar de gemeente Lengen. Een gemeente aan de Werra. Hier werden wij opgesloten in een zaal in het dorp zelf. Ook hier waren de vensters afgemaakt met prikkeldraad. We kregen er een beddebak met twee verdiepingen en een deken. De volgende dag werd ik aangeduid om bij een smid op onverveer 100 m van het commando 639 te gaan werken. Mijn werk bestond daar in het slijpen van hakken. Een week later kwam men mij zeggen dat ik samen met mijn kameraden moest bomen afhakken in het bos op ongeveer 2 km van de gemeente Lengen. Met 27 man daar naartoe. Ik werd aangesteld om de afgehakte takken samen te brengen en te verbranden.

    Ik herinner mij heel goed dat ik op een morgen een hoop takken in brand had gestoken waar buiten mijn weten een Duitse wachtpost was opgesteld. Een wachtman verweet mij en slingerde mij woorden naar het hoofd zoals spioen, zwijnhond en nog. Als straf hiervoor twee zondagen werken aan de straten. Enkele weken later hebben ze mij verplicht te gaan werken in een zagerij in de gemeente Heringen. Die lag op ongeveer 4 km van de gemeente Lengen waar wij verbleven. Elke dag waren wij verplicht tweemaal die afstand af te leggen onder het toezicht van twee bewakers. Wij werkten daar van 7 uur ’s morgens tot 7 uur ’s avonds. Het was bijna elke dag 20 uur als wij in het lager aankwamen.

    Op een zekere morgen begonnen wij te werken en had ik niet gezien dat een boom aan het vallen ging. Ik kreeg een slag en viel op de grond. De Duitsers brachten mij naar een ziekenhuis dat door hen lazaret werd genoemd op enkele kilometers van de gemeente Heringen. Daar stelde men vast dat er een tweede breuk werd opgelopen.  Ook een wonde aan het voorhoofd dat een schedelbreuk vertoonde. Als ik het ziekenhuis mocht verlaten brachten ze mij terug naar het commando 639 waar ik dan poetser geworden ben van de kommandoführer. Mijn dagelijks werd was nu het bureel zuiver houden en de kleding van de kommandoführer onderhouden. Nu kreeg ik elke dag na 17 uur de toelating mij in verbinding te stellen met de burgers in de gemeente om wat meer eten te bekomen.      

     

    Een zekere dag was ik op het bureel van de kommandoführer en zag daar een brief liggen waarop vermeld stond dat alle Belgische krijgsgevangenen naar hier mochten. Enkele dagen later waren er jongens die mochten vertrekken maar ik met nog anderen konden nog blijven.

    Nu waren wij allen verplicht een witte driehoek op de rug van onze jas te naaien. Ook op de linker broekspijp. Ik vernam daar van de burgers dat het was om ons van op afstand te herkennen. De volgende dinsdag kwamen de wachtposten ons rond 19 u halen. Met pak en zak marcheerden wij door de sparrenbossen maar ditmaal met veel angst. Wij wisten niet waar wij naartoe moesten. Rond 2 uur in de morgen hadden wij ons doel bereikt en waren wij terug in krijgsgevangenlager Stalag IX A te Ziegenheim. Wij werden terug opgesloten in verschillende afdelingen. Ditmaal niet meer in tenten maar wel in barakken. Met het eten was het terug hetzelfde, 1/8ste brood, vis of bietensoep, een soeplepel marmelade en water om te drinken. Deze miserie duurde terug een tiental dagen. Op een zeker ogenblik waren wij verplicht ons één voor één aan te bieden op het bureel. Ik herinner mij heel goed dat ze me daar gevraagd hebben waar ik in België woonde. Ik heb als antwoord gegeven tussen Leuven en Brussel. Ze vroegen me ook of ik in Duitsland wilde blijven werken. Ik antwoordde dat ik toch liever naar België zou gegaan hebben. Ze brachten me naar een andere barak, waar ze me ingeënt hebben en mijn krijgsgevangenplaat afgenomen hebben. Ik moest mij dan naar een grote weide begeven die omringd was met gewapende Duitse soldaten. Ik verbleef daar tot rond 17 uur. Een Duitse Feldwebel begon er dan de entlassungsscheinen uit te delen. Wij waren op dat ogenblik al terug met ongeveer 4.000 manschappen samen gedreven. Op bevel van een Duitser moesten wij ons allen per 5 zetten en langzaam de weide verlaten. Buiten het kamp stonden er wel 50 wachtposten klaar om ons te vergezellen. Waar naartoe dat wisten we nog niet. Min of meer een uur hebben we gemarcheerd en wij kwamen aan een kleine statie waar wagons klaar stonden. Het waren terug wagons waar ze dieren in vervoeren. Maar ditmaal lag er strooi op de bodem. Met 54 soldaten in een wagon en we kregen er een brood, een worst en drinken. Het was op een woensdagavond toen wij daar vertrokken en het was zondagmorgen toen we vanststelden dat we in Hasselt aangekomen waren. Een reis van drie dagen en vier nachten. De tweede halte in België was Mechelen en rond 11 uur kwamen wij in het centraal station van Antwerpen aan. Daar moesten we verzamelen in de kelders van het station, kregen daar drank, een stempel en twee sigaretten.

    Ik kreeg de toelating mij van Antwerpen naar Brussel te begeven. Bij mijn aankomst te Brussel in het Noordstation werd ik opgewacht door personeelsleden van het Rode Kruis. Deze verzochten mij naar het grootwarenhuis Grand Bazar  te gaan om er mij te laten verzorgen en te eten. Rond 17 uur was ik terug in vrijheid.

    De volgende dag was ik verplicht op bevel van de gemeente-overheid mij te laten onderzoeken door een dokter in Tervuren. Deze stelde vast dat ik 16 kg van mijn gewicht verloren had plus een tweede breuk en een wonde aan het voorhoofd. Het duurde niet lang of terug een operatie, ditmaal in het St.-Pietershospitaal te Brussel. Deze heelkundige bewerking werd gedaan door Dr. Deloyer.

    Na mijn herstel was ik verplicht mij aan te bieden bij de Duitsers en de wacht bij een kabel te houden. Deze zou volgens hen 1,5 m onder de grond gelegen hebben. Dat was in de gemeente Lombeek op de grote baan van Brussel naar Namen. Deze kabel was volgens hen gesaboteerd en allen vlogen wij naar de werkbestelle te Brussel. Ik werd na onderzoek vrijgesteld tengevolge van de opgelopen kwetsuren in krijgsgevangenschap.

    Enkele dagen later werd ik in dienst gesteld aan de U.L.B. te Brussel waar (later) de Amerikanen de gewonde Duitse gevangenen bewaakten. Ik verbleef daar zeven jaar.

    Hierna kreeg ik bericht van het Ministerie van Landsverdediging dat ik mij mocht aanbieden in de kazerne Panquin te Tervuren waar ik aangeduid werd voor de kazerne Lampereur in dezelfde gemeente.

    (…)’

    Georges Veiller werd dan naar Ekeren (Luchtbal) gemuteerd, bij het 6e Linie Regiment. Hij slaagde in een proef van ‘specialist kok’ en werd overgeplaatst naar de Baron Michel kazerne te Mechelen waar hij aangesteld werd als chef-kok in de officieren-mess.

    De secretaris van de Nationale Strijdersbond Leest was een bezig baasje. Na zijn loopbaan in de Belgische Krijgsmacht baatte hij samen met zijn echtgenote café De Zwaan uit, op de hoek Dorpsstraat-Kouter (thans 2012 ‘Vivelamour’) en was ook politiek actief. Zo was hij voorzitter van het wijkbestuur van de PVV (thans VLD) en voor die partij deed hij in de jaren ’80 elke vrijdag aan dienstbetoon in de café van zijn opvolger Vic De Maeyer.

    Op 26 juli 1980 ontving hij, na het plechtig Te Deum, tijdens een receptie op het oud gemeentehuis, de onderscheiding van ‘Ridder in de Orde van  Leopold II’.

    Georges Leon Veiller was gehuwd met Eugenie Roofdhoofd.

    Hij was te Elsene geboren op 26 juni 1919 en overleed te Mechelen op 3 januari 1993.      

     

     

    23-11-2012 om 10:45 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Georges Veiller achter de tapkast van café De Zwaan. (foto César Apers)

     

    1979 -  november : Herdenking Wapenstilstand en Diamant voor N.S.B.-Leest

     

    Onze afdeling viert het diamanten jubileum van de Nationale Strijdersbond

    Wij vragen aan de inwoners van de gemeente bij deze gelegenheid met ons mee te vieren.

    Het bestuur en de leden verwachten u op de eucharistieviering in de parochiekerk van de H; Niklaas te Leest om 10.00 uur. Dit ter gelegenheid van de wapenstilstand 1918. Het is onze plicht hen die sneuvelden op het slagveld te herdenken. Zij schonken hun leven opdat wij in vrijheid zouden mogen leven.

    Wij rekenen op uw tegenwoordigheid.

        Het Bestuur. (DB-oktober ’79)

     

    In Hetzelfde nummer van ‘De Band’ verscheen een vraaggesprek met de zeer actieve secretaris van deze vereniging Georges Veiller :

     

    -Georges, de N.S.B.-Leest, wat betekent dat eigenlijk ?

    Wel, de N.S.B. of ‘Nationale Strijdersbond’ is een verenigeng die in 1919 door de toen nog jonge oudstrijders van 14-18 werd opgericht om de nagedachtenis van de gevallenen in ere te houden en ook om de belangen van al de oudstrijders en gelijkgestelden te verdedigen, en zonder onderscheid van politieke kleur, godsdienst of taal. De huidige Leestse oudstrijders zijn een afdeling ervan : ze maken deel uit van het gewest Dijle-Rupel-Nethe.

    -Wie waren de stichters van N.S.B.-Leest ?

    Ik ken ze niet, maar oorlogsinvalide Jan Patteet was er bij. Verder weet ik nog dat achtereenvolgens voorzitter waren : August De Prins en Gerard Lauwaet. Ons huidig bestuur bestaat uit  erevoorzitter Jan Pateet, voorzitter André Walschaerts, ondervoorzitter Louis De Croes, penningmeester Eugeen Van Beersel, feestbestuurder Geert Nuytkens, boetmeester Louis Van den Heuvel, commissaris Jan De Smedt, vaandeldrager Remy Spoelders en ikzelf secretaris.

    -Welke rol hebt ge zelf gespeeld tot nu toe in N.S.B.-Leest Georges ?

    Wel, ik ben secretaris van in 1969. Toen hadden wij 10 leden, een jaar later hadden wij er al 39 en nu zijn we met 51. Van als ik in Leest komen wonen ben (1966) heb ik gezien dat er voor onze oudstrijders nog wat te doen viel. Ik ben beginnen te schrijven en te lopen naar de verschillende instanties en met succes. Al in 1970 bekwamen 23 mensen hun strijderskaarten met de eraan verbonden rechten. In hetzelfde jaar werden er in twee maal een groot aantal eretekens uitgereikt door de burgemeester : herinneringsmedaille, krijgsgevangene, gewapende weerstander, weggevoerde, overwinningsmedaille, enz.

    In die tien jaar heb ik wel hard moeten vechten om iets te bekomen want niet alle overheden werkten mee. Nu onlangs heb ik bekomen dat bv. geen oudstrijders meer zullen ontgraven worden, dat de onderhoud van hun graven door de stad zal gebeuren, enz.

    -Georges, het monument aan de kerk is vergroot met twee bijkomende platen ?

    Ja, dat is nog een resultaat van dat tien jaar vechten. Op het monument heeft men de namen bijgevoegd van de overleden oudstrijders van 14-18 en 40-45. Verder zijn al de graven van de oudstrijders nu gemerkt met een rond driekleurschildje of men is er mee bezig.

    -Zijn al de oudstrijders lid van de vereniging ?

    Wel, bij mijn weten Constant Van den Broeck, een bijna honderdjarige, en ook ons lid Jan Pateet.

    Op tafel ligt het ‘Strijdersblad’ –de maandelijkse tolk van de oudstrijders. We merken dat er een belangrijk artikel aan het amnestieprobleem is gewijd. Op de vraag of zulke onderwerpen ook in de lokale afdeling besproken worden antwoordt de N.S.B-secretaris :

    Ja, natuurlijk gebeurt dat. De een is er voor, de andere ertegen. Als gewezen krijgsgevangene valt het me moeilijk om amnestie te aanvaarden. Maar genadeverlening, zovele jaren na de feiten, daar ben ik wel voor. Vergeten kan ik niet, vergeven wil ik wel.

    Tot zover Georges. Hij vertelde nog veel meer over zijn N.S.B. Teveel om het allemaal op te schrijven. Maar dat Georges zich ondanks tegenslagen en teleurstellende ervaringen  toch volledig verder wil blijven inzetten voor zijn mede-oudstrijders, kunt ge zelf opmaken uit zijn laatste woorden voor wij van hem en zijn gastvrije Virginie afscheid namen :

    Nu dat we bij de stad Mechelen gekomen zijn, krijgen we geen subsidies meer. Vroeger kregen we 3.000 frank van de gemeente Leest. Bij de stad Mechelen is dat gedaan  en daarom richten we nu elk jaar een tombola in om onze kosten te kunnen dekken.

    Bij gelegenheid van dit vraaggesprek doe ik dan ook een oproep aan alle Leestenaars om bij gelegenheid onze maatschappij te steunen. Als er mensen zijn die menen dat ze recht hebben op een of andere gunst, kunnen die zich altijd tot mij wenden op mijn adres : Tiendeschuurstraat 17 Leest en dit elke donderdag van 14 tot 16 uur.

           Dupo.

     

    Georges ‘Jos’ Veiller schreef ook voor het plaatselijke Milacblad.  Als ‘Den Dikke van den Hoek’ publiceerde hij zijn ervaringen in het leger (hij was beroepsmilitair), de oorlog en als krijgsgevangene.

    Hierna de belangrijkste feiten :

    ‘Geboren in Elsene op 26 juni 1919 en van de klas 1938 was deze jongen reeds onder de wapens als hij juist 18 jaar geworden was.  Als karabinier en gekazerneerd in de Prins Boudewijnkazerne op het Daelijplein te Schaarbeek volbracht hij 17 maanden dienst in de DK Kie van het 3de Bataljon onder het stamnummer 131/92319.

    Na drie maanden was hij bevorderd tot 1ste hoornblazer van zijn compagnie en nam in die functie deel aan de manouvers in Spa, Borgworm en Aywaille aan de Amblève.

    (…)

    Bij mijn terugkomst in het garnizoen werden wij gemobiliseerd. Na acht dagen werden de opgezochte soldaten gedemobiliseerd maar de Jos kon blijven. Hij moest nog 11 maand onder de wapens blijven. Op 28 september 1939 kwam er een tweede mobilisatie als hij voor de tweede maal terugkwam van een kamp in Beverlo. Drie dagen heeft hij geslapen onder een kar en het hooi terwijl in de dag alles klaar gemaakt werd om te velde te trekken. Hij vertrok naar Halle waar hij in de keuken werd opgesteld en er drie maanden verbleef.

    Op een zeker moment moesten wij de stellingen afstaan aan een ander regiment en vertrokken wij naar Lombardzijde en dit tot begin januari 1940.

    Dan naar Klein Soest in de Kempen  waar we bleven tot 10 mei 1940. In de vroege morgen vlogen daar duizenden vijandelijke vliegers boven onze stellingen. Toen wij vernamen dat de Duitsers het vliegveld van Schaffen bombardeerden werd alles opgeladen en moesten wij ons terugtrekken tot in de gemeente Meerhout waar er kort nadien hevige gevechten ontstonden tussen de karabiniers en de vijand met verliezen langs beide kanten. Ons regiment is dan teruggeslagen geweest langs Herentals, Lier en Duffel tot in Walem waar wij terug stellingen konen innemen in het fort. De vijand viel voortdurend aan en wij waren verplicht daar terug te vertrekken. Ditmaal naar Mechelen en zo naar Willebroek waar wij amper enkele minuten de brug over waren als deze werd opgeblazen door onze troepen om de vijand te beletten de Belgische soldaten aan te vallen. Wij waren verplicht een nieuwe brug over het kanaal te leggen. Op de weg van Puurs naar Dendermonde werden wij gedurig aangevallen door de vliegers. Hoeveel maal we op die afstand in de gracht hebben moeten springen weet ik niet.

    Er bleef ons niets anders te doen dan altijd maar terugtrekken en gedurende kilometers achter de Veldkeuken te lopen tot in Eeklo waar ook enkele van onze jongens sneuvelden.

    De volgende dag bevonden wij ons te Maldegem ‘Kleut’ vanwaar wij konden zien dat Eeklo of Oost-Eeklo in vuur en vlam stond.

    In onze omgeving mitrailleerde de vijand van uit de vliegers onze soldaten, de koeien in de weide en de bossen waar onze artillerie was opgesteld.

    De volgende morgen bevonden wij ons te Snellegem waar wij rond 7 uur ’s morgens vernamen dat Koning Leopold III gecapituleerd had. Dezelfde dag vertrokken wij daar om naar huis te gaan. In Deinze aangekomen werd ik opgewacht door de Duitsers en zij stopten mij in een fabriek van de heer Marcel Liebaert waar ik de ganse nacht heb doorgebracht in een magazijn. ’s Morgens vertrokken wij dan tot in de Munten waar wij allen in een weide werden afgesloten. Enkele uren later terug weg op rijen van 5 man in een kolonne van kilometers lang.  Rond 21 uur kwamen wij in Dendermonde in een oude kazerne aan.

    Alvorens te gaan rusten werden wij verplicht verschillende van onze persoonlijke bezittingen af te geven. Nu kregen wij een achtste brood met water voor het vertrek en terug, zonder te weten waar naartoe, de baan op tot wij bij een water aankwamen waar vier boten klaar stonden om ons naar Duitsland te brengen. En nu pas werd ons gezegd dat wij krijgsgevangenen waren.

    Onze reis per boot duurde 4 dagen en 5 nachten en als voeding kregen wij voor de ganse reis een brood en water van de Rijn om te drinken. Op elke boot waren er 2.500 soldaten geladen. De boot waarop ik plaats had genomen bracht ons tot in Reims waar wij onmiddellijk in een gebombardeerde fabriek  opgesloten werden tot de volgende morgen.

    Ikzelf was van de 22 Kie. Groep voor groep vertrokken wij daar totdat we rond 14 uur aankwamen  in een kleine statie waar terug wagens klaarstonden om ons te laten vervoeren.

    Wagens waarin normaal kalk vervoerd werd. Hierin hebben wij de ganse nacht doorgebracht. Tijdens die reis waren wij bijna gestikt van het stof. ’s Morgens marcheerden wij nog meer dan 4 uur door de velden en over de bergen. Gedurende onze mars wierpen de kinderen met stenen en spuwden op onze kameraden. Als de burgers ons drinken wilden aangeven sloegen de Duitse soldaten de tassen uit onze handen. Rond 15 uur kwamen we in Ziegenheim aan in een kamp. Dat was krijgsgevangenkamp Stalag IX A. De ingangspoort was van bomen gemaakt en het terrein was met een dubbele prikkeldraad afgemaakt. Op de hoeken stonden mitrailleuzen opgesteld om ons te beletten te gaan lopen. Daar kregen wij te eten : 1/8 brood met vissoep en een lepel marmelade. Kon ik nu gaan rusten. Ik verbleef daar 2 maanden in een tent, nummer 19.  Vooraleer daar te vertrekken op 15 augustus werden onze haren afgesneden. Eén bad en meer dan 3 uur zonder klederen met plus minus 100 soldaten waren wij verplicht plaats te nemen in een zaal waar vensters en deuren open stonden. De deuren en ramen bleven dicht en vooraleer onze klederen teruggegeven werden hebben ze alles doorzocht en hier en daar waren er dingen gestolen.

    23-11-2012 om 10:42 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg overstroming.

     

    Open brief van Joos Somers

    Volksvertegenwoordiger Joos Somers schreef op 6 november een open brief naar de minister van Openbare Werken Mathot en naar zijn collega Chabert van Verkeerswezen :

    ‘Geachte heer Minister.

    Maandag 5 november werd opnieuw een bres geslagen in de Zennedijk te Mechelen (deelgemeente Heffen-Leest). In 1976 en in 1977 hebben zich gelijkaardige overstromingen voorgedaan te Leest. Twee jaar geleden begaf de Zennedijk op nagenoeg dezelfde plaats.

    Ondanks vele beloften en de inderdaad uitgevoerde dijkwerken blijft  de toestand te Mechelen dus kritiek. Wij wensen U ook te herinneren aan de onmogelijke situatie in het hartje van Mechelen – stad : drie belangrijke overbruggingen van de Dijle, nl. de Nekkerspoelbrug, de brug aan de Liersesteenweg en de Katelijnebrug diendens wegens de hoge waterstand voor het verkeer gesloten te worden.

    (…)

    Het dijkenbeleid werd sinds jaren verwaarloosd in Vlaanderen. In de begrotingen van Openbare Werken bijv. werden in de laatste jaren ontegensprekelijk aanzienlijke bedragen voorzien om het dijkenprobleem grondig aan te pakken. De laatste overstromingen hebben aangetoond dat op dit vlak niet mag getreuzeld worden indien we nieuwe rampen (denk aan Walem en Ruisbroek) willen voorkomen.

    Ter gelegenheid van de nieuwe overstromingen voel ik me verplicht U te verzoeken de hernieuwing en versteviging van het Dijlebekken prioritair te laten uitvoeren en tevens de uitvoering van een stormsluis op de Westerschelde niet bij plannen te laten die nog jaren kunnen blijven liggen op de administratieve diensten van uw departement.

    (…)

    De ergernis van de Mechelse bevolking –en vooral van de getroffen bevolking – over deze aanslepende mistoestanden wordt nog groter in verhouding met het bewustzijn dat in de begrotingen van uw departementen miljarden belastingsgelden uit Vlaanderen naar Brussel en Wallonië worden overgepompt, zoals we konden aantonen, dat 9 miljard voor 1979 in de begroting van Verkeerswezen en heel wat miljarden in de begroting van Openbare Werken, zoals collega senator Deserano voor de begroting van Openbare Werken kon becijferen, naar Brussel en Wallonië worden overgeheveld.

    Jaarlijks laat men ongeveer 200 miljard frank Vlaamse belastingsgelden afvloeien naar Brussel en Wallonië, gelden die eigenlijk in Vlaanderen thuishoren en nuttig kunnen geïnvesteerd worden.

    U, geachte heer minister, zal dan wel begrijpen dat de Vlaamse bevolking dit ontnemen van eigen gelden minder en minder wil gedogen in verhouding tot het groeiend bewustzijn dat men in een eigen Vlaamse staat over ruimschoots voldoende gelden zou beschikken om eigen noden en behoeften te voldoen.

    We geloven dan ook dat u kordaat de beslissing moet nemen om de kwestie van de wateroverlast en overstromingen op een bevredigende en snelle manier te regelen, zoniet zal U elk vertrouwen ontnomen worden.
    Met de meeste hoogachting, Joos Somers, Volksvertegenwoordiger.’

    Joos Somers (°Vilvoorde 4/4/1936, +Mechelen 5/1/2012) was volksvertegenwoordiger van 1974 tot 1985 en de vader van de huidige burgemeester van Mechelen Bart.

     

    Parlementslid Van den Brande pleitte voor maatregelen.

    Volksvertegenwoordiger Luc Van den Brande stelde op zijn beurt een aantal dringende vragen aan de minister van Openbare Werken G. Mathot.

    Vooreerst vroeg hij bevestiging van het feit dat tot aanbesteding van de werken werd overgegaan aan het gedeelte van de dijken aan de Zenne waar zich de dijkbreuk voordeed.

    Hierbij drong hij erop aan met absolute prioriteit de nodige kredieten te beschikking te stellen teneinde ook de werken zo spoedig mogelijk te laten uitvoeren. Verder stelde hij ook de vraag of reeds de nodige iniatieven genomen werden om de schadelijders van de overstromingen te vergoeden op grond van de rampenwet.

    Tenslotte verzocht hij om een overzicht van de stand van de dijkenversterking van het Scheldebekken.

    Mathot antwoordde dat, van het ogenblik af van het tot stand komen van een globaal dijkenbeleid, jaarlijks een gemiddeld krediet van 2 miljard zal worden uitgetrokken.

    De dijkversterkingen werden aangebracht op de meest bedreigde plaatsen aldus de minister en meer in het bijzonder voor de Zenne wordt een planning uitgewerkt.

    De minister bevestigde verder dat op 8 november 1979 tot aanbesteding werd overgegaan van het vak waar zich de jongste dijkbreuk heeft voorgedaan en dat het nodige wordt gedaan om dit dossier snel af te handelen. De dijkversterkingen in het derde vak, nl. tussen de brug van Leest en deze van Hombeek, zijn opgenomen in het begrotingsontwerp 1980, met voorziene toewijzing tijdens de eerste helft van het jaar.

    Tenslotte antwoordde minister Mathot dat de toepassing van de rampenwet van 12 juli 1976 tot het initiatief van Binnenlandse Zaken behoort. (GvM,16/11/1979) 

     

    Reacties van bewoners in de media :

    -Tuinder Robert Holemans uit de Mechelbaan 6, wiens serres en akkergrond werden blank gezet, staat ook aan de klaagmuur. Hij heeft heel wat lof voor de bereidwilligheid van het stadspersoneel, maar vindt dat de hulpdiensten niet efficiënt optreden. ‘We hebben zelf zandzakken rondom ons huis moeten leggen. De legervrachtwagens werden te laat ingezet en er is veel tijd verloren gegaan vooraleer de militairen de zandzakjes naar de bres brachten.’

    Voor zijn woning liggen meters hoge zandbergen. Soldaten zijn bezig met het vullen van vaderlanderkens. Holemans kan met zijn vrachtwagen niet eens buiten om naar de veiling te gaan. Ook zijn akkergrond is door het vuile Zennewater verzuurd, het zal moeilijk worden om volgend jaar kwaliteitsgroenten te winnen. Met dergelijke dijken mogen wij ons deze winter nog aan enkele dijkbreuken verwachten’, meent hij. (GvM)

     

    -Jozef De Rooster (foto) : ‘Ik zag het water zowat halverwege de hoogte van de dijk stromen. Plots ging de watermassa aan het rollen en de dijk stortte over een breedte van 5 meter in. Het duurde slechts enkele seconden of er was een bres van 15 meter geslagen. Een hoge watermuur kwam bliksemsnel op me af. Je zou verwonderd staan welk looprecord ik maandagavond verbeterde om me in veiligheid te brengen…’

    Jozef De Rooster, een landbouwer van de Leestsesteenweg, had maandag net zijn koeien van de wei gehaald en was nog even op zijn stappen teruggekeerd om een achtergebleven melkemmer op te halen. Hij holde zo hard ie kon naar de eerste woning in de omgeving : zijn overburen : de Verbruggens. Mevrouw Verbruggen zag onmiddellijk wat er aan de hand was en uitgerekend om 17u05 kwam de eerste telefoon bij de Mechelse brandweer binnen : ‘onze dijk heeft het begeven.’

    Jozef De Rooster zag duizenden konijntjes verdrinken en nog dezelfde avond trok hij met z’n overbuur Willy Verbruggen de geteisterde weilanden in in een poging om twee paardjes die gevaarlijk door het water werden bedreigd te redden. Maar dat mislukte en ze haalden er de rijkswacht bij die de dieren kon redden.

    De getroffen landbouwers zaten met enorme schade. Jozef De Rooster kon zijn spruiten- en prei-oogst wel vergeten en ook zijn pas renderende aspergeveld van zowat 50 meter.

    ‘Ik woon hier pak weg 30 jaar,’ vertelde hij, ‘voor 1953 zag ik hier nog nooit een dijkbreuk. Maar de jongste zeven jaar kregen we 5 keer dezelfde miserie. Wat moet dat worden met de winter voor de deur. Die dijken zijn verrot door de achtergebleven wortelstronken en de ratten en de konijnen die de dijken ondermijnen. Best mogelijk dat we vanavond weer droog zitten, maar over enkele dagen slaat de dijk wel weer door op een nieuwe plaats. Op 200 meter dijk weet ik hier welgeteld nog 96 stronken steken. Ook zij zijn rot…’

    Lofwoorden waren er nog aan het adres van stadsbestuur, brandweer, politie, rijkswacht en hulpdiensten.

    ‘Vijf minuten na het alarm was de politie samen met de brandweer er al. Die mensen konden wel niet veel aanvangen, maar we waren meteen gerustgesteld,’ aldus De Rooster.

     

    -Een leerling van Leest : op een zekere dinsdagavond stond heel Leest in rep en roer. Er is een dijkbreuk te leest ! Politiewagens en soldaten kwamen aangesneld. Op de speelplaats werd over niets anders meer gepraat. In de namiddag gingen we met onze klas kijken. Het hele dorpsplein was bezet door militaire wagens. In de Zennedijk was er een bres geslagen van 15 meter breed en 5 meter diep. Zakjes werden gevuld met zand, daarna werden ze doorgegeven van man tot man om zo te belanden in het gat.  Sterke mannen stapelden de zakjes op elkaar. Maar helaas…! Bij de volgende hoge tij werden de zandzakjes terug weggespoeld. En die arme soldaatjes moesten weerom hun moed bij elkaar scharrelen en hun beste beentje voorzetten. Boten, kranen en zwaarder materiaal werd er bijgehaald. Zou het lukken ? En ja hoor, na lang zwoegen en zweten werd hun werk beloond;

    Proficiat !  (‘DB’)

     

     

     

    Foto’s :

    -Soldaten op de bres.

    -Wedloop tegen de tijd.

    -En een verdiende rustpauze.

    -Jozef De Rooster wijst naar de plaats waar hij duizenden konijntjes zag verdrinken.

    -De Zennedijk werd aangepakt. Foto dateert van september 1980. Links het Brughuis.









    21-11-2012 om 15:33 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Maandag 5 november 1979  :

     

                                                           OVERSTROMING TE LEEST

     

    Maandag 5 november was een dag met volle maan en door iedereen gevreesd omwille van de invloed van dit hemellichaam op het getij van de zee.
    Te Leest regende het pijpestelen en de wind waaide met een enorme kracht.

    Kort na 17 u gebeurde het : in de Zennedijk te Leest, op de grensscheiding met Heffen,

    slechts enkele meter voorbij de bres van november ’77, werd een nieuwe bres geslagen.

    Tientallen hectaren velden en landerijen kwamen blank te staan, terwijl een aantal woningen werden bedreigd. Onmiddellijk werd alarm geslagen.

    Bevolking, Civiele Bescherming, politie en brandweer streden gedurende uren tegen een losgeslagen natuur.

    Aanvankelijk was de bres niet zo groot, maar de vloed spoelde de oever over een breedte van 15 tot 20 meter weg. Weldra reikte het water al anderhalve km landinwaarts. De bewoners van de Warande, aan de Leestsesteenweg, vreesden dat het water de achterzijde van hun woningen zou bereiken en beveiligden alvast hun drempels en kelders met zandzakjes.

    Midden in de nacht besloot de plaatselijke overheid, gealarmeerd door de ernst van de situatie, –de volgende vloed werd ’s anderendaags omstreeks zeven uur verwacht – een beroep te doen op het leger. Een contingent van ongeveer 150 soldaten was snel ter plaatse.

    ’s Morgens liep echter alles mis. De kunstmatige en te haastig opgeworpen dam in de bres was niet sterk genoeg en begaf onder de voortdurende druk van de watermassa.

    Een niets ontziende natuur deed in enkele minuten uren werk en inspanningen in het niets vergaan. Het water stroomde hoe langer hoe meer het binnenland in.

    Ontsteltenis bij iedereen.

    Coördinatie en leiding over de operaties werd onder de verantwoordelijkheid  van de gouverneur geplaatst en met vereende krachten gingen Leger, Burgerlijke Bescherming, mensen van het Departement van Openbare Werken, van de stad Mechelen en privé-aannemers de strijd aan tegen de natuurkrachten.

    Van militaire zijde verzekerde het 11de Genie van Burcht de technische leiding van de werken en te Antwerpen werd een permanentie georganiseerd onder leiding van de militaire commandant van de provincie Antwerpen.

    150 militairen (450 man per 24 uur) en 130 leden van de Burgerlijke Bescherming werkten zonder ophouden aan de bres.

    Er moesten langs de weg, en zo dicht mogelijk bij de bres, tonnen zand aangevoerd worden. Elke zak, gevuld met 20 kg zand, diende naar de bres gebracht.

    Daar werden ze één voor één opgehoopt. Een stenen golfbreker werd opgetrokken ter bescherming van de vaderlanderkes. In elke stadium een zwaar en lastig werk.

    De autoriteiten, waaronder de Mechelse burgemeester Vanroy, hadden hun hoofdkwartier ondergebracht in een vrachtwagen die gestationeerd was nabij het oude gemeentehuis van Leest. Met regelmatige tussenpausen evalueerden ze de toestand.

    Vrij snel werd beslist een nieuwe tactiek toe te passen en de “grove middelen” te gebruiken. Het transport van de zakken bleek de zwakke schakel in de organisatieketting.

    De vrachtwagens van het leger bleken niet doeltreffend genoeg om de plaats van de bres efficiënt te bereiken. Toen een voertuig waarmee zandzakjes werden aangevoerd vlakbij de bres van de dijk schoof en beneden in de modder bleef vastzitten besloot men een menselijke ketting te vormen, maar dit werk was zeer uitputtend en de manschappen raakten snel vermoeid.

    Vier reddingsmotorboten van de Genie en vier “pontons” (drijvende containers), evenals de “Decauville” (een verplaatsbare spoorweg) waren van zeer groot nut bij het overbrengen van de zandzakken. De Decauville is een kleine veldtrein waarvoor snel een minispoor werd aangelegd om de zakken te transporteren.

    Dit toestel vervoerde 2.000 zakken per uur en de pontons 900.

    Enige honderden meters verder werden de kanten van de bres versterkt. Achtduizend zakken volstonden. Om het geheel te versterken werden tussen de verschillende lagen zakken metalen roosters geplaatst.  Hard en zwaar werk voor de soldaten.

    Honderdduizend zandzakken werden gebruikt. Twaalf uur in het getouw en tegen de tijd dat het water opkwam was de bres nog niet gedicht.

    Gelukkig was de wind gezakt maar het water steeg en bleef stijgen.

    Het klom tot boven de zandzakjes en verspreidde zich over het binnenland...

    Wanneer de Zenne terug rustiger werd, hervatten de mannen het werk en ditmaal tot het gat definitief gedicht was.

    De Leestse dorpskom en de omgeving van de Zennebrug leken wel omgetoverd in een bezettingstafereel. Midden het dorpsplein stond de cantinewagen van de Civiele Bescherming, wat verder draaide hun veldkeuken op volle toeren en rondom het plein stonden nu leger- en andere vrachtwagens naast ander rollend materiaal.

    Parochiehuis en oud-gemeentehuis werden in de activiteiten ingeschakeld als rust-, eet- en vergaderplaatsen en achter de tapkast van het Brughuis had de waardin handen tekort. 

    Waarschijnlijk nog nooit gebeurd : de dinsdagavond was de laatste druppel bier uit de kraan.

     

    In 1976 en ’77 deden zich te Leest gelijkaardige overstromingen voor.

    In januari ’76 sloeg de Zenne drie grote openingen in haar oevers en in november ’77 zocht het water de vrije loop via een bres van wel 40 m lang.

    Telkens konden de bressen gedicht worden, toen ook al met de hulp van Civiele Bescherming en van het leger.

    De ironie van het noodlot wou dat deze nieuwe dijkbreuk en overstroming zich voordeed enkele dagen voor de geplande verstevigingswerken zouden aanbesteed worden, net zoals twee jaar voordien.

    Plaatselijke en andere politici lieten zich tijdens en na de ramp niet onbetuigd.

    De alomtegenwoordige Mechelse burgemeester Vanroy maakte een goede beurt bij de misnoegde bewoners, hij was dag en nacht in het getouw.

    De Heffense minister Jef Ramaekers verging het minder goed. Toen hij een bezoek bracht aan het papier- en containerbedrijf van de familie Verschueren aan de Mechelbaan te Heffen loog hij dat er meer dan 500 man bezig was de bres te dichten. Dat nam de familie niet en ze zetten hem aan de deur.

    Volksvertegenwoordiger Joos Somers stuurde op 6 november een open brief (zie hierna) gericht aan de minister van Openbare Werken Mathot en aan zijn collega Chabert van Verkeerswezen waarin hij de verwaarlozing van het dijkenbeleid aankaartte  en in de Kamer van Volksvertegenwoordigers stelde kamerlid Luc Van den Brande een aantal dringende vragen.

    Minister Mathot onderstreepte in zijn antwoord dat er voor de Zenne een planning werd uitgewerkt. Hij bevestigde dat op 8 november 1979 tot aanbesteding werd overgegaan van het vak waar zich de jongste dijkbreuk had voorgedaan en dat het nodige gedaan werd om dit dossier snel af te handelen.

    Op haar beurt verzocht de Boerenbond de ministers van Landbouw en van Binnenlandse Zaken om bij de regering tussen te komen om het getroffen gebied als rampengebied te erkennen.

    Een 15-tal tuinders wier landerijen gedeeltelijk door het vuile Zennewater werden overspoeld liepen enkele miljoenen frank schade op.
    De Landelijke Gilde van Leest belegde een spoedvergadering en zette op haar beurt druk op de ministeries van Volksgezondheid en Landbouw.

    Op 12 juni 1980 blokletterde Gazet van Mechelen : “Er zijn geen centen voor Leestse landbouwers”. (zie hierna) Volgens dit artikel zouden een zestal tuinders en landbouwers grote schade hebben geleden veroorzaakt door de dijkbreuk.

    Via bemiddeling van de Boerenbond werd een advocaat ingeschakeld.

    De kans op eventuele schadevergoeding werd evenwel zeer klein geacht nadat het rampenfonds had meegedeeld dat de schade niet voor vergoeding in aanmerking kwam.

    Het verlies zou niet opwegen tegen de administratieve kosten die daarmee gepaard gaan.

    De Leestse tuinders hadden zo hun eigen kommentaar. Toen de dijk in Leest het begaf, hielden de mensen van de televisie een dagenlange staking. Het nieuws van de bres kreeg bijgevolg niet de normale belangstelling. Enkele dagen later werd Grobbendonk door overstromingen geteisterd. Toen was de televisie er wel en hoewel de daar opgelopen schade niet dermate opliep als te Leest, de Grobbendonkenaars “trekken” wel.

    De Leestenaars hadden nog geen cent gekregen, enkel de belastingen hielden tot op zekere hoogte rekening met de schade.

    Alle bemiddelingspogingen van de landbouworganisaties hadden niets uitgehaald.

    Om die reden spanden de Leestse tuinders een proces aan tegen de Belgische Staat.

    De zaak werd collectief voor alle betrokkenen ingeleid maar iedereen kreeg een individuele behandeling.

    Intussen waren de dijkverstevigingswerken langs de Zennedijken te Leest definitief

    van start gegaan, aldus Gazet van Mechelen.

    “Na enige tijd voorbereidend werk rijden nu bestendig  zware vrachtwagens op en af.

    Verhoopt wordt om de ruwe dijk nog voor de winter afgewerkt te krijgen.

    De afwerking zal nadien gebeuren.

    Nochtans hebben de onwonenden er ook nu weer geen goed oog in.
    Vastgesteld werd dat alle afvloeiingsbeken rond de Zenne werden dichtgegooid

    teneinde een toegang te maken voor de vrachtwagens.

    Dat zou wel eens tot gevolg kunnen hebben dat bij een of andere wateroverlast   

    de omgeving weer blank komt te staan.

    De afvloeiingsgrachten slorpten in het verleden dergelijke wateroverlast op.

    Hoe het dan de eerstvolgende maanden moet met mogelijke stortvlagen blijft voor

    De Zennedijk werd aangepakt. (september 1980).

     

    Uiteindelijk werden in de loop van 1982 de dijken van de Zenne verbreed en verhoogd om overstromingen definitief te weren.
    Van dan af waren ze bestand tegen 8 meter hoog water.

    Bij deze werken werden alle bomen op de dijken gerooid zonder nieuwe aanplanting.

    Bij het oud klooster van Leliëndael werden heel wat stenen, tegels en scherven opgewoeld en aan de voet van de dijk kwam nog een stuk van een funderingsmuur bloot te liggen.

    (Gedistilleerd uit de verslagen uit ‘Gazet van Antwerpen’, ‘Het Laatste Nieuws’, het militaire weekblad ‘Vox’, ‘Het Volk’ en ‘De Band’.)

     

    Foto’s :

    -De bres.

    -Schilderachtige maar trieste realiteit.

    -Soldaten vullen de zandzakjes op vrachtwagens.

    -Op weg voor een nieuwe lading.

    -Leden van Civiele Bescherming, soldaten en mensen van een gespecialiseerd dijkenbedrijf vormden een keten.











    21-11-2012 om 15:26 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg ‘Schatten op zolder’.

     

    Sint-Marculphus (Sint-Markoen) : ook dit beeld is van P.J.Tambuyser en werd door de kerkfabriek in 1840 aangekocht samen met het voorgaande beeld voor 290,24 frank.

    Sint-Markoen was een zoon van een aanzienlijke familie en werd in het Franse Bayeux geboren. Nadat hij priester was gewijd stichtte hij een klooster te Nanteuil, daarom wordt hij afgebeeld in paterskleren met een staf. Voor zijn linkerbeen zit een geknield kind waarvan het linkervoetje buiten het beeld uitsteekt en het hoof omwonden is met doeken. De gelovigen riepen de voorspraak in van deze heilige tegen huidziekten of tegen kliergezwellen en kinderziekten. Later werd dit beeld door de mensen dikwijls vereenzelvigd met Sint-Vincentius a Paulo.

    Sint-Markoen stierf in het jaar 558. In 898 werden zijn relikwieën naar Corbeny overgebracht, in de streek van Soissons.

     

    Sint-Antonius van Padua : pastoor Hermans kocht dit laatbarok gepolychromeerd houten beeld in 1836 of 1839. Het verbleef jarenlang, van 1933 tot 1961,  in het museum van het bisdom in de refugie van Tongerlo, Schoutetstraat te Mechelen (waar later de Koninklijke Manufactuur G. De Wit gevestigd werd).

    In deerniswekkende staat kwam het terug naar de parochie waar het een behandeling kreeg tegen houtworm, gerestaureerd werd en opnieuw een plaats kreeg in de kerk.

    De jonge heilige uit de dertiende eeuw draagt de bruine pij van zijn orde met een halflang manteltje erover. Aan het witte koord om zijn middel hangt een rozenkrans en zijn blote voeten steken in bruine sandalen. Op zijn linkerarm houdt hij zijn bijbel waarop een levendig Jezuskind zit.

    Sint-Antonius is een populaire heilige. Hij was geboren te Lissabon en stierf als franciscaan te Padua in Italië in het jaar 1231. Hij werd alhier aangeroepen om verloren voorwerpen terug te vinden. Sinds 1856 konden zijn vereerders in de kerk van Leest 100 dagen aflaat verdienen op de eerste dinsdag van elke maand.

     

    Sint-Niklaas van Myra : de kerkpatroon van Leest. Beeld uit 1604 van ‘beldsneyder’ Merten Van Calster. Het beeld stond volgens Georges Herregods vroeger in het ‘Sint-Niklaaskoor’ en werd elk jaar ‘op de kermisse door de jonckheyt versiert’ (rekening van 1672).

    Het houten beeld in de parochiekerk is twee meter hoog en verbleef lange tijd in de Sint-Jozefkapel in de Dorpstraat in gezelschap van een even groot beeld van Sint-Jozef, de tweede patroon van de parochiekerk.  Ter gelegenheid van de restauratie van deze kapel in 1977 kregen ook deze beelden een grondige beurt en verhuisden om veiligheidsredenen terug naar de parochiekerk. Een speciale eigenaardigheid van dit Sint-Niklaasbeeld : één van de drie kinderen in de kuip heeft een ooglap om : het werd er stiekem bijgeschilderd door de dertienjarige grapjas Hans De Laet.

    Sint-Niklaas was de patroon van de reizigers en volgens Verbesselt patroon van de kerk van Leest, omdat die kerk aan een grote baan lag. Sint-Niklaas is echter vooral bekend als kindervriend, die van oudsher in alle kinderhartjes heel wat vreugde heeft gezaaid.

     

    Sint-Anna ten Drieën : dit is het oudste beeld uit de kerk. Pastoor Hermans kocht dit beeld in 1839 van Tambuyser. Volgens het Kon. Instituut voor het Kunstpatrimonium Brussel (Jaak Jansen) is het beeld echter veel ouder (2de kwart XVe  eeuw). Een kleiner beeldje van Sint-Anna ten Drieën werd gestolen uit de Sint-Annakapel.

    Het beeld stelt Sint-Anna voor met de H. Maagd en het kindje Jezus op de arm. Dit gepolychromeerd houten beeld uit de zestiende eeuw is tamelijk goed bewaard. Alleen de rechterhand van het Jezuskind ontbreekt.De H. Anna draagt een kroon op het hoofd en een dennenappel in de hand.

    Sint-Anna was de moeder van Maria en bijgevolg de grootmoeder van Jezus.

    Het feest van Sint-Anna was destijds het feest van de moeders.

     

    Christus op de steen (‘Ecce Homo’) : uit de zeventiende eeuw en één van de oudste beelden uit de kerk. Het is zowat één meter hoog, in hout en gepolychromeerd.

    Een beeld van de Verlatene op Calvarië. Wachtend op zijn beulen zit Hij op een steenblok met vastgeknoopte gevouwen handen. Ze steunen op zijn rechterknie terwijl zijn hoofd schuin naar zijn linkerschouder helt. Christus heeft baard en snor en hij kijkt naar beneden.

    Hij heeft een wit lendendoek omgeslagen en een gekleurde mantel hangt nog net over zijn rechterschouder en –dijbeen. Zijn haar zit aaneengeklist onder de doornenkroon.
    Vroeger werd het beeld bekleed met een purperrode mantel. Zo lezen we in de kerkrekeningen van 1712 : ‘een mantel gekocht voor Christus op de steen’.

    Het beeld is sterk aangewreten door de houtworm en vraagt een degelijke behandeling.

    (‘Waar Leestenaars samenkwamen’ - G. Herregods, ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’- Wilfried Hellemans, ‘Leest Geweest’ en diverse artikels uit ‘De Band’.)  

                                  

     

    -Sint-Markoen.

    -Sint-Antonius.

    -Sint-Niklaas.

    -Sint-Anna ten Drieën.

    -Christus op de steen (‘Ecce Homo’).

    (Foto’s : Pol Van Roy - ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, Wilfried Hellemans)

     











    19-11-2012 om 09:01 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – George Herregods publiceerde in het november-nummr van ‘De Band’ :

     

    Schatten op zolder

    “Op 10 juli 1913 kwamen twee heren Leest een bezoek brengen : Frans Van Leemputten en Fernand Dounet. In opdracht van de provincie kwamen ze een inventaris opmaken van alle kunstwerken die zich in onze kerk bevonden.

    In deze opsomming van onze kerkschatten lezen wij onder andere :

    ‘EEN DOEK VAN DE 18de EEUW, VOORSTELLENDE MARIA MAGDALENA AAN DE VOETEN VAN DEN ZALIGMAKER.

    IN DE KAPEL VAN O.L.VROUW VAN LOURDES, EEN DOEK VAN HETZELFDE TIJDVAK, VERBEELDENDE DE OPDRACHT VAN HET KINDJE JEZUS IN DEN TEMPEL”…

    De meeste van onze huidige parochianen hebben die schilderijen in de kerk nooit gezien. Wij ondervroegen daarom meester Alfons Hellemans, één van de oud-notabelen van Leest :

    ‘Er hingen inderdaad schilderijen achteraan in de kerk, zo zegt hij. Ik geloof dat het rond 1924 was, dat onze kerk herschilderd werd in een vurig rood. Vooral het rood van de pijlers maakte indruk. Ik weet dat het rond die tijd gebeurde, want mijnheer Cleeren was hier onderpastoor van 1924 tot 1930 en hij heeft ons in zijn preek de symbolische betekenis van die kleuren uitgelegd : hoe de kleuren van onder naar boven overgingen van rood naar geel, van donker naar licht…Architect Steyaert was van mening dat die schilderijen niet meer thuishoorden in deze nieuw geschilderde kerk. Ze waren trouwens nogal donker…” Tot hier meester Hellemans.

    Vijftig jaar vergingen. Voortgaande op de hogervermelde inventaris gingen wij onlangs met de pastoor op zoek naar deze doeken onder de vermolmde hanebalken van de pastorijzolder. Tussen een hoop afgedankt materiaal ontdekten wij in een waas van spinnenwebben, de gezochte ‘donkere doeken’. Ook zij waren ‘afgeschreven’ en zwaar verminkt door de tand des tijds. Het waren echter geen twee doeken, het waren er vier. Buiten MARIA MAGDALENA en de OPDRACHT IN DE TEMPEL, vonden wij nog twee schilderijen die niet op de inventaris van 1913 opgenomen waren :  een GESELING VAN KRISTUS en een JEZUS DIE ALS JONGELING DE BIJBEL UITLEGT AAN DE SCHRIFTGELEERDEN…

    We zetten onze zoektocht verder in de halve duisternis van de zolder en stonden plots oog in oog met een anderhalf meter hoog madonnabeeld. Deze Lieve Vrouw bleek bij nader toezicht van hout, gepolychromeerd en gekroond met een koperen kroon.
    Steeds aan de hand van dezelfde inventaris konden wij dit Mariabeeld identificeren : het betreft namelijk ‘EEN BEELD DER H. MAAGD MET HET KINDJE JEZUS 18de EEUW. Dit beeld stond vroeger TEGEN HET ZIJALTAAR DER H. MAAGD RECHTS, OP EEN VOETSTUK.

    Wat zijn onze plannen met die doeken ?

    Na behandeling (ze lonen de moeite) zouden we ze terug een plaats willen geven in onze kerk waar ze tenslotte thuis horen, daar ze tot het patrimonium behoren van onze parochie.
    We kenden toevallig een jonge specialist in het vak, momenteel onder de wapens in Peutie : Eric LEON uit Sint Agatha Berchem. Hij deed zijn kunststudies aan het Sint Lukasinstituut te Schaarbeek en aan de Rijksschool voor Beeldende Kunst te Anderlecht. Hij was bereid zijn talenten en zijn beroepskennis in te zetten voor de restauratie van een eerste schilderij : Maria Magdalena voor de Zaligmaker. Wij laten Eric Leon hier zelf aan het woord hoe hij die restauratie aanpakt : ‘Na het reinigen van het doek kwam ik tot de constatatie dat het linnen zelf in zo’n lamentabele toestand was, dat het een andere ondergrond vergde. Er waren namelijk gaten in van een vuist groot. Ik heb dus het werk ‘gemaroefleerd’, ’t is te zeggen : op een vaste ondergrond heb ik eerst een ongeprepareerd doek aangebracht en op dit doek werd het schilderij geplakt. De lijm houdt niet alleen de linnen doeken aan mekaar, maar dringt door het linnen van het schilderij door, zodat de verdere afbrokkeling van de verf vermeden wordt. Dan begint het eigenlijke schilderen : een echt monnikenwerk : elk plaatsje waar de verf afgebladerd is wordt ingevuld, eerst met temperaverf om zo langzaam de toon te benaderen. Daarop volgt een tussenvernis. Met zelfgewreven olieverf worden daarna de uiteindelijke juiste kleuren aangebracht. Als laatste fase gebeurt het aanbrengen van een slotvernis om het doek zijn glans terug te geven. Het schilderij komt achteraf in haar originele omlijsting.

    ‘Ik vond geen datum, geen monogram, geen handtekening. De schilder blijft ons dus onbekend. Er zitten zowel barokke als rennaissanceelementen in het werk, zodat de ouderdom van het doek op geen vijftig jaar te schatten is…’

    Binnenkort, na de afwerking van dit eerste doek, zullen wij het exposeren in de parochiekerk. Wij zullen er een van de andere niet-gerestaureerde doeken naastplaatsen. Zo krijgt u een idee hoe dit herwonnen schilderij er uit zag voor de restauratie.”

     

    In hetzelfde maandblad, onder de titel ‘Ken onze Leestse kerkschatten’, bracht de aalmoezenier enkele van deze schatten onder de aandacht.

    Sint-Cornelius : dit beeld uit 1840  van Tambuyser, in hout en polychroom beschilderd toont de heilige met tiara en staf, hij was immers Paus van het jaar 251 tot 253.

    Hij stierf in Civitavecchia waar hij door keizer Gallus was verbannen. Hij wordt aangeroepen tegen de kinderziekten. Elk jaar op tweede paasdag brengt zijn verering een mensentoeloop naar Leest. De Hoorn (Frans : corne) schijnt een zinspeling te zijn op zijn naam.

    George Herregods ging er van uit dat de oorsprong van de plaatselijke verering en begankenis tegen stuipen en kinderziekten samenhing met de aankoop van dit beeld. 

     

    Foto’s :

    -Het schilderij ‘Maria Magdalena aan de voeten van de Zaligmaker’ na restauratie.   

    -Sint-Korneel. (Foto’s : Paul Van Roy – ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, Wilfried Hellemans)

     





    19-11-2012 om 08:55 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 23 oktober – De Morgen : 99-jarige Leestenaar is hersteld

                “Constant “Stanne” Van den Broeck, de oudste inwoner van Leest, is opnieuw

                thuis. Drie weken geleden onderging hij een delicate operatie in het O.L.

                Vrouwziekenhuis van Mechelen.

                Het is hem niet aan te zien.

                “Ze konden het in de kliniek niet geloven”, vertelt hij monkelend, “zo’n sterk

                gestel voor mijn leeftijd hadden de dokters nog nooit meegemaakt en met zes

                verpleegsters hebben ze me uitgeleide gedaan.”

                Of hij schrik had voor de operatie ?

                “Niet om te sterven,”  zegt Stanne, “ wel voor de pijn. Maar dat is nogal

                meegevallen, ze hebben me daar echt vertroeteld, goed eten en vriendelijke

                verpleegsterkens...”

                Constant Van den Broeck is een rasecht Leestenaar.

                Hij werd er op 25 september 1880 geboren als zoon van Karel en Rosalie

                Campion, die een boerderij hadden in de Koestraat nr. 1, de huidige

                Elleboogstraat.

                Hijzelf huwde in 1908 met Amelia Vleminckx, die hem vier kinderen schonk.

                Ondertussen is zijn geslacht uitgegroeid tot vele kleinkinderen en

                achterkleinkinderen.

                Volgend jaar wordt Constant zeker gevierd te Leest, maar niet alleen te Leest,

                ook te Westende, waar hij al jaren de maanden juli en augustus doorbrengt op

                een camping. Daar zal hij gevierd worden als oudste Belgische kampeerder.

                (M.V.H.)”

     

    1979 – 23 oktober – De Morgen : Voetballer uit Leest zwaar gewond

                “Tijdens een voetbalwedstrijd op S.C. Leest werd een van de spelers zwaar

                gewond. Het betreft Noël Lefèvre, Biest 17 te Leest, die een schouderbreuk

                opliep.

                Het slachtoffer werd in het St.-Jozefsziekenhuis te Mechelen opgenomen.

                (A.G.)”

     

    1979 – Dinsdag 30 oktober : Boeken-en Speelgoedbeurs

                En ook woensdag 31 oktober werd er ’s avonds in de meisjesschool een heel

                intressante boeken-en speelgoedbeurs gehouden. Gratis toegankelijk voor

                iedereen.  (Parochieblad 25/10/79)

    19-11-2012 om 08:41 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 22 oktober – De Morgen :

                Marcel Van Hoof pluist alles uit

    “Mechelen (van onze verslaggever). –

    In Blaasveld woont een nog jonge RTT-bediende, die enorm veel weet over de Mechelse deelgemeente Leest. Marcel Van Hoof zit het verzamelen in het bloed. Naast het aanleggen van een persoonlijk archief over Leest is hij een fan van de Griekse mythologie en speciaal van Homeros... (...)

    Marcel Van Hoof werkt op het commercieel kantoor van de RTT te Mechelen.

    Het was daar dat wij hem leerden kennen als modelbeambte, die steeds klaar stond om het cliënteel van dienst te zijn. We vernamen dat Marcel Van Hoof een niet alledaagse hobby beoefent : de toponomie of de plaatsnaamkunde. Dit scherpte onze nieuwsgierigheid en wij gingen bij hem op bezoek om dit alles nader te bekijken. Onze verassing werd nog groter toen wij het archief van Marcel Van Hoof voorgeschoteld kregen.

    “Ik hou geweldig veel van lezen”, zo zei hij ons, “en al wat ik intressant vind, wil ik ook bijhouden.” Zo bezit hij dossiers vol intervieuws, die in dagbladen en tijdschriften verschenen en waarin zowel staatslieden en artiesten als wetenschapsmensen aan het woord kwamen.

    Marcel Van Hoof is een documentalist die zijn archieven uitstekend bijhoudt en die aan de hand van alfabetische lijsten in dit alles in een minimum van tijd wegwijs wordt.

    Leest van A tot Z

    Hoewel Marcel Van Hoof momenteel aan de Mechelsesteenweg te Blaasveld woont, heeft hij hart en ziel verpand aan de Mechelse deelgemeente Leest.

    Daar werd hij geboren en daar leefden ook al zijn voorouders.

    Marcel Van Hoof is erin geslaagd om de stamboom van zijn familie samen te stellen en zijn voorouders te situeren tot 1660.

    Tien generaties waren de Van Hoofs landbouwers  die te Leest de grond bewerkten.

    (...)

    Sinds twee jaar spendeert Marcel zowat al zijn vrije tijd aan de toponomie van Leest.

    “Het was Frans Berlemont, een collega, die mij op het pad van de plaatsnaamkunde heeft gezet,” zo zegde hij. Frans Berlemont is in de kringen van de Mechelse geschiedkundigen geen onbekende. Onlangs kocht de stad Mechelen zijn persoonlijk archief aan.

    Van elk huis dat men in de Dijlestad kan aantreffen had hij steekkaarten aangelegd met de daaraan verbonden geschiedenis en de mensen die er in de loop der tijden hebben in gewoond.

    Monnikenwerk

    Hetzelfde monnikenwerk wil Marcel Van Hoof aanvatten voor de deelgemeente Leest.

    “Mijn taak zal heel wat eenvoudiger zijn,” zo meent hij, “omdat Leest in vergelijking met Mechelen slechts een peulschilletje betekent.”

    Vroeger bezaten de woningen geen huisnummer, maar hadden ze wel een naam. Dit was ook zo voor akkers, weiden en gronden. Het is slechts vanaf de Napoleonnistische tijd dat de huisnummers in zwang kwamen.

    Elk huis dat door Marcel wordt gecatalogeerd wordt gefotografeerd.

    Over nieuwe huizen valt weinig te vertellen maar Leest bezit nog tal van oude hoeven waaraan lange geschiedenissen verbonden zijn.

    “Spijtig dat ik slechts twee jaar geleden met dit werk van wal ben gestoken,” verklaart ons Marcel Van Hoof, “ondertussen zijn er reeds tal van bejaarden overleden die nog heel wat over de gemeente wisten te vertellen.”

    Want ook de folklore intresseert hem. Het is het aangenaamste zo betoogt hij.
    Het is het meest eigen aan de mens van de streek.

    (...)

    Marcel Van Hoof verzamelt alles over Leest. Zo heeft hij een persoonlijk archief over al de schepenen, de burgemeesters, de pastoors, de raadsleden, de onderwijzers en de veldwachters. Vooral deze laatste categorie intresseert hem omdat zowel zijn overgrootvader als zijn vader champetters waren van deze gemeente.

    (...) “

    ‘Ik heb geen probleem moet mijn vrije tijd en wanneer het weer mooi is dan ga ik met vrouw en kind wandelen samen met de leden van Antiloop’.  (noot : wandelclub uit Mechelen)

    Tot daar Marcel Van Hoof, een man die in de samenleving ten onrechte onopgemerkt voorbijgaat.

    A.Grouwet.”

     

    Noot : de verzamelde documentatie was dienstig als kwisweetjes. Ik was jarenlang lid van de kwisploeg ‘de Hobbits’ en heb zelf menige kwis georganiseerd voor de Vriendenkring van de RTT en voor verschillende verenigingen. De enige thema’s die nog resten in mijn archief zijn ‘literatuur’, ‘film’ ‘geschiedenis’ en ‘kunst’.

    Niet alle huizen van Leest werden door mij gefotografeerd en gecatalogeerd. Dit wegens tijdsgebrek. Van 1991 tot 1997 cumuleerde ik mijn taak bij de RTT (Belgacom) als Sales Manager met die van tekstleverancier voor KoDe van Paul Koeck en RV Productions van René Vlaeyen, de producers van o.a. de Gaston en Leo-shows. Later hield ik mij bezig met het schrijven van fictie :  ‘De Windmakers’, een filmscenario en ‘De Wraak’ en ‘Galtur de Grote’ twee novelles. Vanaf 2006 hou ik een zeer gedetailleerd dagboek bij van onze ervaringen met onze kleinkinderen die mijn echtgenote en ik opvangen van bij hun geboorte.

     

     

    Foto’s :

    -Ondergetekende 33 jaar geleden. (foto 'De Morgen')

    -In 2012 met echtgenote Maria ‘Bie’ De Veirman.





    18-11-2012 om 11:41 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Zaterdag 20 oktober : Jan Segers gehuldigd te Leest

    Uit erkentelijkheid  voor de directeur van de Willebroekse Muziekacademie en componist Jan Segers, werd te Leest een huldeconcert ingericht. Ook Peter Cabus, directeur van het Mechels Conservatorium en componist, was op dit huldeconcert aanwezig.

    Voor belangrijke muziekconcoursen had Jan Segers dikwijls advies gegeven aan dirigent Jan-Piet Leveugle en hij bleef dat daarna ook doen.

    Samen met brassband Midden-Brabant en met André Van Driessche als hoornsolo werd een avondvullend programma gebracht met uitsluitend muziek gecomponeerd door Jan Segers.

    Tegelijkertijd werd de langspeelplaat ‘Vlaams Koper’ van brassband Midden-Brabant voorgesteld. (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)

     

    Gazet van Mechelen (26 oktober 1979) :

     

    “Op zaterdag 20 oktober ll. werd er te Leest een huldeconcert op touw gezet voor Jan Segers. Jan Segers werd werd geboren te Mechelen in 1929. Hij studeerde aan de Koninklijke Muziekconservatoria te Antwerpen, Brussel en Luik waar hij o.a. eerste prijzen behaalde voor harmonie, contrapunt en fuga, klarinet en saxofoon. In 1960 werd hij tot directeur benoemd aan de Gemeentelijke Muziekacademie te Willebroek. Tot in het jaar 1965 was hij kapelmeester in het Belgisch Leger en in datzelfde jaar werd hij muziekregisseur bij de BRT.

    Tevens is hij ook nog adviseur voor platenopnamen van het Ministerie van Nederlandse Cultuur en bij verschillende platenfirma’s.

    Hij schreef verschillende bewerkingen en componeerde marsen en werken voor harmonie, fanfare en brassband, ook in opdracht voor toneel, radio en film.

    Deze talentvolle componist en dirigent heeft reeds heel wat gedaan voor de amateursmuziek in ’t algemeen en in ’t bijzonder voor de brassband ‘Midden Brabant’ uit Nossegem en voor de Kon. Fanfare Sint-Cecilia uit Leest.

    Uit erkentelijkheid hebben beide voornoemde muziekverenigingen besloten een huldeconcert te geven voor Jan Segers. Dit concert ging zaterdag door in zaal ‘St-Cecilia’ te Leest. Vele muziekliefhebbers hebben daarbij genoten van muziek op hoog niveau.

    De Brass Band ‘Midden Brabant’ uit Nossegem opende het concert met ‘Cowboy Parade’ een mars en ‘Canadian Impressions’.

    Vervolgens was het de beurt aan André Van Driessche, gastsolist met ‘Study for horn and tape’. De Kon. Fanfare St.-Cecilia uit Leest sloot het concert met ‘Charage’, een mars, vervolgens ‘Mechlin’s Tower’  en de suite in vier delen. Al deze werken waren geschreven door de gevierde. Het concert stond onder de algemene leiding van J.P.Leveugle.

    Jan Segers kreeg als dank nog een grote koperen ketel alsook enkele kunstboeken ten geschenke. Als bijzondere attentie gaf J.P.Leveugle als geschenk nog een eigen gecomponeerd werk met als titel ‘To my Friend’ met solo-optreden door André Van Driessche wat ten zeerste geapprecieerd  werd door de gevierde en door de talrijke aanwezigen die afgezakt waren naar Leest, terwijl er in de buurt nog heel wat te doen was op muzikaal gebied.
    Aan het slot kreeg Jan Segers nog heel wat gelukwensen van de genodigden en van muziekvrienden en kennissen.”

     

    Foto’s  :

    -Jan Segers.

    -Huldiging Jan Segers. Van links naar rechts : André Van Driessche, Jan-Piet Leveugle, Jan Segers en Peter Cabus. (foto’s : ‘Leest in Feest’)

     





    18-11-2012 om 10:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1979 – 9 oktober  - Gazet van Mechelen : Nieuwe brommer voor de garde.

                        Sinds enkele dagen behoren 5 heuse “snorfietsen” tot de rijdende uitrusting

                        van het Mechelse politiekorps. De snorfietsen werden ingeschakeld ter

                        aanvulling van het fietsenpark van de politie en werden toegewezen aan de

                        drie ex-veldwachters (thans politie-inspecteurs) in de deelgemeenten Muizen,

                        Leest en Heffen. De overige twee voertuigen worden gehanteerd door de

                        wijkagenten in twee verst afgelegen Mechelse stadsgedeelten.

     

    1979 – 12 oktober – Gazet van Mechelen :

                Wereldkampioen Kon. Fanf. St.-Cecilia Leest : 80 jaar

    “...enige jaren voor de eeuwwisseling kwam de tijd van de politieke emancipatie.

    Er kwam een oppositie en meteen werden er twee dorpspartijen gesticht, in de volksmond de “blekken” en de “sussen” genoemd.

    In maart 1899 werd de tocht op de zwalpende baren begonnen, de stuurlui aan boord en de stevige hand aan het rad. Na een tocht van 5 maanden voer men op een klip. Dit was het einde van een proeftocht, doch ook het begin van een nieuwe inzet.

    De statuten van de opgerichte muziekvereniging werden vastgelegd in de bestuursvergadering van 26 augustus 1899.  In dit jaar, het eerste jaar van hun ontstaan, werd reeds een vaandel aangekocht, de huidige standaard. Al dit verdienstelijke werk komt in de eerste plaats toe aan wijlen de heer Theophiel Verschueren. Zijn kleinzoon, Vic Verschueren is de huidige voorzitter van de fanfare.

    Theophiel bleef tot zijn overlijden(29/5/1942) voorzitter. Hij was de onvermoeibare werker die zich met hartstochtelijke ijver van zijn taak gekweten heeft en ondertussen van 1924 tot 1927 ook nog het ambt van burgemeester aanvaardde.

    Zijn bezielende leiding werd gesterkt door twee medestichters, nl. de ere-voorzitters Frans Beullens en Marcelinus Lemmens.

    Het was op Sint-Niklaas, maandag 6 december 1899, de tweede kermisdag, dat een 12-tal muzikanten aan het toenmalige café “Het Kruispunt”, gelegen aan de hoek van de Juniorslaan en de Vinkstraat, een eerste optreden ten beste gaven.

    Bijeenkomst en vertrek werd gegeven bij de allerleerste muzikant en caféhouder Constant Van Hoof, die naast zijn job als caféhouder ook die van veldwachter uitoefende.

    Intussen is er wel het een en ander gebeurd in de schoot van de vereniging.

    Reeds in 1900 was er een inzinking, die spoedig een publiek geheim was geworden en even spoedig van de baan was geholpen.

    In 1902 kregen de muzikanten een pet aangeboden, waarvan de kostprijs voor de fanfare op 2,50 fr/pet beliep. Hierna kreeg men een bordje met de benaming “St.-Cecilia Leest”.

    Deelname aan wedstrijden

    Dit “sosjeteitje” heeft zo snel mogelijk pogingen gedaan om medailles te veroveren.

    In de periode tussen 1900 en 1934 werden niet minder dan 24 medailles veroverd.
    Dit alles gebeurde onder de leiding van Louis Verbeeck, later opgevolgd door zijn zoon Ferdinand.

    De muziekchefs hadden prachtig werk geleverd en na hun afsterven werd de zware taak toevertrouwd aan Rik De Bruyn. Dit dateert van in het jaar 1938.

    Tijdens de oorlogsjaren (1940-45) lagen de muziekactiviteiten in Leest volledig stil.

    Na de oorlog werden door ondervoorzitter Frans Piessen en met muiziekleider Rik De Bruyn al de overgebleven muzikanten opgetrommeld om het muziekleven opnieuw nieuw leven in te blazen.

    Dit gebeurde onder het voorzitterschap van Pieter De Prins, eveneens burgemeester.

    Onder het beleid van Rik De Bruyn werden op 20 wedstrijden uitsluitend eerste prijzen behaald, waarvan 12 met lof van de jury.

    Hij had ook gezorgd voor de opvoeding van jonge muzikanten.

    Op 23 mei 1948 werd aangevangen met een marswedstrijd in lagere en korpswedstrijd in 3de afdeling.

    In 1949 bekwamen ze in het provinciaal toernooi te Mechelen de promovering naar 2de afdeling.

    Ter gelegenheid van hun 50-jarig bestaan werd in de maand mei 1949 een grote nationale muziekwedstrijd uitgeschreven waaraan 39 maatschappijen deelnamen.

    Dit ging gepaard met klinkende namen of sterren van het bloeiende muziekfirmament en was meteen de inzet van de nu ingerichte Ceciliafeesten.

    Tegelijkertijd werd ook het gouden jubileum gevierd als 50-jarig muzikant van Gaston Busschot en Frans Robijns.

    21 december 1951 was ook een heuglijke dag voor de fanfare.
    Op deze dag werd door Z.M. de Koning de machtiging gegeven aan de vereniging de naam te dragen van “Koninklijke Fanfare Sint Cecilia”.

    In 1960, met een jaar uitstel, werd het 60-jarig bestaan gevierd met een internationale korps- en marswedstrijd.

    Naast deze vele muziekwedstrijden werd ook wel eens gedacht aan vieringen van personen in de vereniging.

    Op 18 oktober 1953 werden de jubilarissen gevierd. Het jubelfeest op 18 april 1963 werd gevierd voor het 50-jarig trouwe dienst als muzikant Louis Alewaters en voor het 25-jarig muziekbestuurderschap van Rik De Bruyn.

    Op 11 april 1965 kwam er dan spijtig genoeg een einde aan de muzikale loopbaan van Rik De Bruyn bij “Sint Cecilia”. Inderdaad, op voornoemde datum overhandigde Rik na 27 jaar muziekleider geweest te zijn, de dirigeerstok aan Theo Fierens.
    Onder zijn leiding werd het behalen van eerste prijzen voortgezet.

    In de zomerperiode van 1973 (3/7) werd hij opgevolgd door Frans Dierickx.

    Deze was solotrombonist van het Nationaal Orkest van België en leraar aan de muziekconservatoria van Mechelen en Willebroek.

    Zijn hoofddoel : de muzikanten vooral goede eigentijdse composities laten verzorgen.

    De muzikanten die werden toegelaten tot de fanfare, werden verzocht eerst een degelijke muziekstudie achter de rug te hebben.

    Het bestuur bleef ondertussen ook niet bij de pakken zitten. Eind november 1959 ging men over tot een verjongingskuur en werden er onder het voorzitterschap van Pol Piessens regelmatig jongeren aangetrokken om de bestuursrangen te komen vervoegen.

    Sinds 22 maart 1965 was het de beurt aan de huidige voorzitter, Vic Verschueren, om samen met de bestuursgroep en de leden immer bergop te gaan naar de muzikale top van de Belgische amateurkorpsen.

    Op 7 april 1968, tijdens hun jaarlijkse Palmzondagconcert, kwamen een 60-tal muzikanten, even mooi en fijn uitgedost ten tonele met hun nieuwe uniform.

    In de maand mei 1972 werd definitief gestart met de alomgekende Ceciliafeesten met een 3de Internationale Stapmarsenwedstrijd.

    Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan en mede door het succes van voorgaande Ceciliafeesten, ging men in mei 1974 over tot de inrichting van de 4de Internationale Stapmars- en Showwedstrijden.

    In het verleden was het steeds moeilijk voor de Belgische korpsen om jonge muzikanten aan te werven en ze een degelijke muzikale opleiding te geven.

    Langzamerhand ging men hier en daar over tot het groeperen van koperblazers tot een standaardbezetting van 25 a 30 muzikanten. Deze groepen kregen de benaming van “Brass bands” en speelden de zo schone brass-sound.

    In mei 1975 richtte de Kon. Fanf. “St.-Cecilia” uit Leest het Europees Kampioenschap voor Brass bands in.
    Vanaf 2 december 1975 tot 1 september 1976 nam de vroegere dirigent Rik De Bruyn tijdelijk de dirigeerstok over en met volle overtuiging werkte de fanfare voort aan de intense opleiding van de jeugdspelers.

    Einde juni 1976 werd weer een topper voor de fanfare, met het inrichten van de jaarlijkse Ceciliafeesten. Ditmaal stond het Europees kampioenschap voor harmonieën en fanfares op de affiche. BRT-2 Antwerpen zorgde toen voor een primeur.

    Voor de eerste maal in België werd een wedstrijd voor amateurkorpsen in stereo opgenomen. Een 15-tal buitenlandse zenders nam deze wedstrijd over om ze op latere datum uit te zenden.

    Jan Piet Leveugle

    Met een algemene goedkeuring werd op 1 september 1976 de dirigeerstok overgedragen aan Jan Piet Leveugle. Onmiddellijk werd van start gegaan met een 30-tal jeugdige mensen om als trommelaars op te leiden en tegelijkertijd de leer van de volksmuziek (notenleer) tot in de puntjes in te studeren. Na nauwelijks een kleine 2 maanden noeste arbeid was de dirigent bereid mede te dingen aan het Provinciaal toernooi van Fedekam – Antwerpen, dat ingericht werd te Mechelen. Dit gebeurde op 24 oktober 1976.

    Resultaat was de titel : “Kampioen van de provincie Antwerpen in 3de afdeling”.

    Ondertussen was het voor de fanfare een eer André Van Driessche te mogen begroeten als specialist om de muzikanten op te leiden en hen een nieuwe blaastechniek aan te leren.

    De kampioenstitel in 2de afdeling werd te Mechelen ook in de wacht gesleept.

    De ogen werden, nooit als tevoren, naar het buitenland gericht.

    Het volgende hoofddoel was het Wereldconcours te Kerkrade.

    Jan Piet Leveugle, mede met zijn lesgevers en gesteund door het bestuur als leiders werd er te Leest nog meer geoefend dan vroeger.

    Ondertussen werd er ook nog gewerkt an de inrichting van het Nationaal Kampioenschap van België voor fanfares en harmonieën.

    Twee juli 1978, de grote dag, was niet ver meer af.

    12.500 muzikanten, afkomstig uit 26 landen namen hieraan deel.

    Voor de wereldmuziekwedstrijd te Kerkrade, van 24 juni tot 16 juli waren 300 korpsen ingeschreven, slechts 228 geraakten door de zeer moeilijke proeven, dit in verschillende disciplines.

    België werd vertegenwoordigd door 19 korpsen, waarvan er 7 optraden in de afdeling harmonie en fanfare.

    Wereldkampioen

    In de fanfare – afdeling uitmuntendheid werd ons land vertegenwoordigd door de Kon. Fanf. St.-Cecilia uit Leest.

    Het korps behaalde 311 op 360 punten in de afdeling. Dit bracht hen de eerste prijs en de gouden medaille op.

    Aangezien het 4-jaarlijkse wereldkampioenschappen betreft is de Leestse fanfare gemachtigd de volgende vier jaar “wereldkampioen fanfareafdeling uitmuntendheid” als titel te dragen.
    Dirigent Leveugle en ondervoorzitter August Lauwers (die voorzitter Vic Verschueren verving) waren niet weinig fier uit handen van de Nederlandse  premier Van Agt het diploma en de gouden medaille te mogen ontvangen.

    De voorzitter moest verstek laten gaan, aangezien 6 van zijn zoons meedongen naar de wereldtitel en thuis de zaak ook moest doorgaan.

    Dat de werkwijze van J.P.Leveugle samen met het 15-koppig bestuur en de meer dan 50 muzikanten (allen Leestenaars tussen de 9 en 77 jaar), samen met de dirigenten en lesgevers tot veel in staat zijn, bewees het resultaat op het jongste W.M.C.

    Met dit resultaat heeft de Leestse fanfare bewezen dat ze muzikaal en cultureel een grote hoekpijler is geworden voor de grote muzikale toren die ons landje tot ver in het buitenland gebouwd heeft.

    80-jarig bestaan

    In het jubileumjaar (1979) werd reeds heel wat gepresteerd en het is zeker nog niet gedaan.

    Op 17 februari werden de jubilarissen gevierd. Tijdens de Ceciliafeesten werd een jubileumwedstrijd voor harmonieën, fanfares en jeugdorkesten gegeven.

    De beiaardconcerten van Mechelen kennen dit jaar een nog nooit gekend spetterend begin.

    In de kranten nadien kon men lezen : het inschakelen van de Kon. Fanf. St.-Cecilia uit Leest, onder leiding van J.P.Leveugle is een treffer van formaat geworden.

    In de komende maanden zal er te Leest ook niet stilgezeten worden.

    Op 20 oktober e.k. te 20 uur zal er in zaal “Sint Cecilia” een huldiging doorgaan voor Jan Segers.

    Op 4 november zal men een studio-optreden geven bij de BRT en op 17 november neemt men deel aan het Nationaal Brass Band kampioenschap te Strombeek-Bever.

    Vanaf augustus van dit jaar is men volop bezig met oefenen om alzo de titel van wereldkampioen nog te trachten voor 4 jaar in eigen bezit te houden, ditmaal in 2de divisie fanfare, d.w.z. Ere-afdeling.”

     

    17-11-2012 om 11:38 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Zondag 23 september : KWB Kinderfeest

                Om 14 uur in het Parochiehuis. Tentoonstelling van kindertekeningen met

                prijsuitreiking en optreden van goochelaar “Anrachello”. Inkom gratis.

     

    1979 – 7de Jeugdcross van Chiro-Vevoc

    Dit jaar een nieuwe indeling van de reeksen. De oudste afdelingen kwamen nu eerst aan de beurt gevolgd door de jongere afdelingen. De  achterliggende bedoeling was dat de chiroleiding zich nu beter kon inzetten voor de eigen groep en hen te helpen bij het inschrijven, omkleden en verkennen van het parcours. Een tweede reden was dat de jongste afdelingen anders rond de middag reeds naar Leest moesten afzakken met als gevolg lang wachten tot de leiding aan de beurt kwam.

    Opvallend dit jaar was een toename van de opkomst bij de lopers in de oudste reeksen, het aantal lopers in de jongere reeksen steeg minder spectaculair.

    Chiro Leest mocht zich een hart onder de riem steken, niet minder dan 70% van hun leden namen actief deel aan deze cross. Bovendien slaagden ze er in zeven van de veertien groepsklassementen te winnen wat Chiro Leest meteen 21 volksdansplaten rijker maakte.

     

    De Uitslagen :

     

          Microben-meisjes                                   Microben-jongens

    1.      Meuris Vera                           1. Piessens Bart

    2.       Dankaerts Martine               2. Ceulemans Rudy

    3.      Moestien Renka                     3. Gillabel Erwin

    Groepsklassement: Chiro Leest   Groepsklas. : Chiro Heffen.

     

          Pupillen-meisjes                             Pupillen-jongens

    1.      Abbeloos Veerle                     1. Van Winghe Freddy

    2.      Van Winghe Diane                 2. Augustijnen Patrick

    3.      Somers Krista                         3. Vertongen Piet

    Groepskl. : Chiro Leest                 Groepskl. : Chiro Kapelle-op-den-Bos

     

    Miniemen-meisjes                                   Miniemen-jongens

    1.      Deukbouts Nadine                  1. Meuris Wilfried

    2.      Van Winghe Sonia                  2. Van Rompaey Rudy

    3.      Van Roost Kristel                    3.De Saeger Philip

    Groepskl. : Chiro Leest                 Groepskl.: Chiro Leest

     

    Kadetten-meisjes                          Kadetten-jongens

    1.      Alenberg Kristin                      1. Van Rillaer Kurt

    2.      Van Parijs Marleen                2. Van Winghe Bruno

    3.      Swinnen Christine                   3. Vertessen Harry

    Groepskl. : Chiro Kap.                   Groepskl.: Chiro Battel

     

    Scholieren-meisjes                       Scholieren-jongens

    1.      Debrandt Kristin                     1. Pas Geert

    2.      Meuris Monique                     2. Goovaerts Johan

    3.      De Blezer Karin                      3. Jacobs Jan

    Groepskl.: Chiro Leest                  Groepskl.: Chiro Coloma

     

    Juniores-seniores-meisjes                        Juniores-seniores-jongens

    1.      Meuris Marleen                     1. Van Waeyenbergh Robert

    2.      De Brandt Ann                                    2. Van Win Aimee

    3.      Jacobs Anita                            3. Rocket Ronny

    Groepskl. : Chiro Leest                 Groepskl.: Chiro Leest

     

    Veteranen-meisjes                       Veteranen-mannen

    1.      Onsea José                              1940-1949 : 1. Van Win Willy

    2.      De Schoenmaeker Victorine                        2. De Boeck Emmanuel

    3.      Schelfthout Agnes                                           3. De Pauw Gustaaf

                                                           Boven 39 jaar : 1. Goovaerts Frans

                                                                                       2. Van Lent Frans

                                                                                3. Van Parys Willy.

               

     1979 – 1 oktober :  Eerste dag van het winteruur. De Chiro kreeg een nieuwe uurregeling :

    Sloebers, prutskes, speelklub, rakkers en kwiks : 17 uur.

    Toppers en tippers : 18u30.

    Kerels en tieptiens : 19u30.

    Aspiranten : 20u30.

    De chirovergadering nam nog steeds een aanvang om 14u15.

    Het jaarthema van het nieuwe werkjaar was ‘alleen woon je te klein’, een ietwat moeilijke titel voor een eenvoudig woord : ‘solidariteit’.

    ‘Hierin wordt de nadruk gelegd op het solidair zijn van alle afdelingen met elkaar, om op die manier een hechte chirogroep te vormen. De chiro wil de solidariteit ook uitdragen naar de parochie toe en het verenigingsleven. Ze gaat zelfs nog verder, want er wordt opgeroepen solidair te zijn met de derde wereld, meer bepaald met chiro over zee. De schijnwerper wordt ook gezet op de solidariteit tussen jongens en meisjes om samen te bouwen aan een christelijke gemeenschap waar iedereen zich goed voelt.’

     (DB)

    17-11-2012 om 11:30 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Zondag 2 september : Eetdag van Afdeling Zennevallei

     

    In de Parochiezaal van Leest.

                                                               MENU

    Aperitief Zennevallei (vrij) : 30 fr.

    Voorgerecht (vrij) : 50 fr. kaaskroketten of loempia’s.

     

    Menu 1 : 300 fr.                                            Menu 2 : 250 fr.

    Soep                                                               Soep

    Aardap. met Normandische tongen              Steak au poivre met frietten

    Nagerecht : ijs – koffie met gebak                Nagerecht : ijs – gebak met koffie

     

    Menu 3 :  200 fr.                                           Menu 4 : 150 fr.

    Soep                                                               Soep

    Kip met frietten                                           Fricassé met frietten

    Nagerecht : ijs – gebak met koffie           Nagerecht : ijs – gebak met koffie

     

    Inschrijvingen bij :

    Henriette Verschueren, Elleboogstraat 18.

    Van Roy – Verlinden, Kouter 55.

    Verbruggen Lydia, Kouter 14.

    Vandeputte Johan, Vinkstraat 44.

    (DB, augustus 1979)

     

    1979 – Zondag 16 september : 2de KLJ “Ontdek de Ster”

    Deze tweede editie zorgde voor een vol parochiehuis.De jury stond voor een moeilijke taak, ze moest een oordeel vellen over de prestaties  van individuele zangers, van muzikale groepen, van voordrachten en sketches.

    Winnaar werd “High Beat” een groep bestaande uit een selectie van leden van de            plaatselijke jeugdfanfare.

     

    In ‘De Band’ van oktober verscheen daarvan volgend verslag :

     

                                                                 Ontdek de Ster 1979

    “Zondag 16 september was de parochiezaal weer eens krakensvol voor de tweede ‘ONTDEK DE STER’ wedstrijd, een verdienstelijk initiatief van de K.L.J.-Leest. Deze avond was rijk gevuld

    met een variëteit aan zangers, muzikale groepen en zelfs voordracht en sketches.

    Een moeilijke taak voor de jury, zowel om het verschil in genre als in scholing. Zo was er geen vergelijking mogelijk tussen een muzikaal optimale ‘High Beat’-groep (een selectie uit de plaatselijke jeugdfanfare) en de meeste andere occasionele amateurgroepjes die hun kans kwamen wagen. De High Beats kaapten dan ook tweemaal een eerste prijs weg. Er was eenvoudig geen concurrentie.

    Daar ‘Ontdek de ster’ in wezen een wedstrijd is om jonge talenten te ‘ontdekken’ en dus beginnende amateurs aan te moedigen, ware het misschien beter de wedstrijd in twee categorieën te laten verlopen : ‘professionals’ en amateurs.

    Wat de ‘prijs van het publiek’ betreft, betreuren wij dat eens te meer het GELD de hoofdzaak was, daar de stembriefjes zo maar voor het kopen waren (en ook in massa werden gekocht).

    Om een klaar beeld te weten van de beoordeling van ’t publiek, had men beter aan elke aanwezige bij het binnenkomen een stembriefje gegeven. Dan kon een eerlijke stemming uit de bus komen !...Tot volgend jaar in september !

    De Redactie.” (DB, oktober 1979) 

     

    1979 – 21 september : Vevoc dorpskwis met Nand Baert

    De organisatoren  konden 16 deelnemende ploegen noteren.

    Het vragenpakket omvatte : actualiteit, bekende personen, spreekwoorden, stripverhalen, letterkunde, sport, muziek, ken uw dorp en enkele praktische proeven. Zo moest er wisselgeld ingezameld worden en kregen de ploegen twee priemen en een bol wol waarmee ze gedurende dertig minuten om het meest steken moesten breien.

    In de finale moesten de teams met een origineel dier naar voor komen en tegen middernacht was de parochiezaal veranderd in een kleine dierentuin :  twee hondjes, een schildpad, een goudfazant, een zilverkwartel, twee dwergparkieten, een blauwe geschelpte en zelfs enkele vettige echte Leestse pieren. Deze laatsten kregen de eerste prijs.

    De bekende kwismaster Nand Baert leidde alles in goede banen.

    Er waren twee reeksen waarvan de eerste vier ploegen doorgingen naar de finale.

    Uiteindelijk ging de overwinning naar Rust Roest. Davidsfonds eindigde op één punt tweede.

    Vevoc betaalde 8.740 frank aan de BRT-coryfee ‘te vermeerderen met eventuele overuren en 1.740 frank aan Vervecken’s Artiesten Klub’.

     

                      Uitslag Finale :

    1.      Rust Roest                  46 punten  

    2.      Davidsfonds                45 punten

    3.      K.F.St.-Cecilia             40 punten

    4.      Chiro I                        39 p

    5.      Vevoc II                      36 p

    6.      Chiro II                       36 p

    7.      K.V.G.                         35 p

    8.      SK Leest                      32 p.

    17-11-2012 om 11:28 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Zondag 12 augustus : Vevoc gezinsuitstap
     

    1979 – 15 augustus : Beker Edw. Huysmans

                Zeven clubs verleenden hun medewerking aan dit jaarlijks tornooi, genoemd

                naar erelid Edward Huysmans.

                Na een 4-0 overwinning tegen Sporting Tisselt mocht de kapitein van VV Leest

                Frans Goossens, de beker en de felicitaties van zo’n 500 supporters in ontvangst

                nemen.

                (DB,april 1980) 

     

    1979 – 25 en 26 augustus : Tweedaagse reis naar Parijs van de Landelijke Gilde

     

    1979 – 26 augustus : De jeugdfanfare van de Kon. Fanfare St.-Cecilia won de internationale

    muziekwedstrijd te Kapelle-op-den-Bos met een eerste prijs met lof van de jury.

    (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)

     

    1979 – September : Mensen gaan...mensen komen

                “Tijdens het groot verlof nam juffrouw Godelief Van Genechten afscheid van ons

                n.a.v. haar benoeming in de meisjesschool van de Begaardenstraat te Mechelen,

                waar zij de bijzondere zorg heeft voor Marokkaanse kinderen.

                Vanaf 1 september wordt Paula Verbruggen-Bradt de nieuwe directrice van onze

                meisjesschool. Aan beiden onze beste gelukwensen en van harte proficiat !”

                (Parochieblad, 6/9/1979)

     

    In ‘De Band’ van september 1979  verscheen volgend vraaggesprek met schoolhoofd Godelieve Van Genechten :

     

    Bij een afscheid

    “De Band was even op bezoek bij zuster Godelieve Van Genechten. Iedereen weet dat Godelieve na 11 jaar opvoedingswerk in Leest verhuisd is naar de meisjesschool van de Begaardenstraat te Mechelen.

    Hoe het begon in Leest ?

    Het was eind augustus 1968. Samen met Louisa Op de Beeck fietste ik voor het eerst over ’t Zennebruggetje. Met vele vragen in ons hoofd : wat zal het worden ? Hoe zal ’t zijn ? enz…

    Ik herinner me nog zo goed het eerste contact met het schoolhoofd zuster Michelina : wij die dachten dat we uitvoerig zouden ingelicht worden over de school werden door zuster Michelina in ’t klooster met open armen ontvangen en meegetroond naar de keuken.

    Ze zette een grote pot chocomelk op tafel. We moesten ons niet druk maken : ik werd schoolhoofd maar zuster Michelina zou het werk nog wel een tijdje doen. Zo zou ik me rustig kunnen inwerken. Aan ’t werk, met welke ploeg ?

    Op 1 september 1968 gingen we met de ploeg aan ’t werk : Wieske Op de Beeck, Paula, Mia en ik, voor de kleuters Francine, Amanda en zuster Annonciata. Het was een plezante start. We kenden mekaar van in de Normaalschool te Wijnegem. We hadden ongeveer dezelfde ouderdom en daarbij dezelfde ideeën over opvoeding, onderwijs. Samen zouden we het goed stellen en initiatieven uitwerken om van de school een tweede thuis te maken voor de kinderen van Leest.

    Wat denk je van ’t Leestse kleine volkje ?

    De kinderen van Leest zijn realistisch en nuchter. Ze zijn minder taalvaardig maar zeer goede zangertjes. Ze kunnen goed werken in de klas en hebben verstand van aanpakken.

    Hoe het groeide.
    In 1974 kwam er een verruiming in de school met een nieuw comité onder leiding van onze pastoor Frans Lornoy. De school werd een parochieschool omdat de zusters van Huldenberg wegens een tekort aan zusters overal waar ze de kans hadden hun school in goede handen overdroegen. Nieuwe bezems keren goed : de uitbreiding gaf een nieuwe stimulans. Samen hebben we geprobeerd het onderwijs meer kindgericht te maken : meer ruimte voor de kinderen en aangepast onderwijs. De mogelijkheid lag open. Onze dorpsschool had alle troeven in handen : een open en ruime speelplaats, een grote tuin waar de kinderen spelen, turnen en fruit plukken konden. Ook op ’t schoolfeest stonden de kinderen op het voorplan tot jolijt van de ouders. Prettig was ook dat de ouders zo goed meewerkten bij de schoolfeesten en oudervergaderingen. En dat er zoveel moderniseringswerken zijn uitgevoerd danken we in de eerste plaats aan de ouders van de kinderen. Zij waren het die de zo begeerde centjes bijdroegen bij schooltentoonstellingen en etentjes om van hun dorpsschool te maken wat ze nu is.

    Ik zal nog lang met heimwee aan Leest terugdenken, maar ik ben er van overtuigd dat de school in goede handen is overgedragen en dat, in geest van onderlinge samenwerking tussen juffrouwen, schoolcomité en ouders onze school verder uitgebouwd zal worden tot een plaats waar onze kinderen kunnen opgroeien tot blije en zelfstandige mensen.

    Juffrouw Godelieve, in naam van onze Leestenaars hebben we slechts één woord : Dank U !”

     

     

    1979 – september : Leestse praalwagen in Mechelse Bloemencorso (zie foto’s)

    Verdere details zijn ons niet bekend.

    De stad Mechelen voerde het jaarlijkse Bloemencorso in 2000 af wegens te duur en voorbijgestreefd. Die maatregel zette wat kwaad bloed bij heel wat Mechelaars, die een traditie van meer dan een halve eeuw in de prullenmand zagen verdwijnen.

    (Nieuwsblad 26/8/2005)

     

    Foto’s :

    -Godelieve Van Genechten.

    -Na de stoet werden de praalwagens op de IJzerenleen opgesteld.Ook Leest was vertegenwoordigd.









    15-11-2012 om 18:27 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 26 juli – Gazet van Mechelen : Succesrijke julimaand voor Jean Geerts (foto)

                “Weinig Belgische liefhebbers zullen in staat zijn tijdens de laatste weken zulk

                een palmares voor te leggen als de Leestse liefhebber Jean Geerts.

                Overlopen we even de resultaten van de laatste maand : er werden 4 zegepralen

                behaald, nl. 3 opeenvolgende zaterdagen bolde Jean eerst over de streep te

                Itterbeek, Leest en Herne en vorige week dinsdag finishte hij eerst in de schaal

                Ludo De Bruyne te Mechelen.

                Verder eindigde hij nog 3 maal binnen de eerste 5, nl. 2de, 3de en 5de en enkel te

                Duffel werd niet op de huidige waarde gefietst.

                Deze resultaten vormen een schril contract met wat tijdens de vorige maanden

                van dit seizoen werd bereikt, dan kon Jean slechts sporadisch op een ereplaats

                beslag leggen.

     

                Rittenwedstrijd

                “Die ommekeer is er gekomen”, aldus Jean, “na de etappewedstrijd die ik met

                de Dijlespurters in Italië reed. Dit was een lastige en snelle wedstrijd in de

                omgeving van Milaan over 11 ritten met een totale afstand van 1757 km.

                Ik heb er wel geen denderende uitslagen behaald maar heb toch de koers

                uitgereden, wat slechts 3 van de 6 Dijlespurters deden, en ben enkele keren

                mee in de aanval getogen. Ik weet dat ik veel training nodig heb om tot goede

                resultaten te komen en die grote afstand heeft mij goed gedaan.

                Verder schijnen de aanslepende gevolgen van een bronchitiskwaal waarmee ik bij

                het begin van het seizoen had af te rekenen nu pas voorgoed tot het verleden

                te behoren. En wie niet 100% fit aan de wedstrijd kan deelnemen, die mag het wel

                vergeten.

     

                Voorsprong en spurt

                Drie van de vier behaalde overwinningen kwamen er met voorsprong want te

                Leest, Herne en Mechelen kwam Jean alleen toe.

                Maar wanneer een renner in vorm is kan ook een niet specifieke spurter

                zich aan de meet de sterkste tonen. Dat deed Jean te Itterbeek in een spurt met 6.

                Ook te Opdorp in een spurt met 20 toonde hij zich op één na de snelste.

                Daarentegen tijdens het laatste weekeinde verging het spurten hem minder goed,

                want zowel vrijdag te Zele werd het een 5 op 5 en zondag in Merksem – Tielen

                een 3 op 3 , na telkens de nodige kleur aan de wedstrijd te hebben geschonken.”    

     

    1979 – 31 juli tot 10 augustus : Bivak Chiro-meisjes (Goeferdinge-Geraardsbergen)

     

    “Op een miezerige, natte dinsdag vertrokken we. De aspi’s en tiptiens met de fiets, de tippers en de kwiks met de bus. Onderweg kwamen we onze mannelijke collega’s tegen, die juist de aftocht hadden geblazen. Ons lagen er nog tien grandioze dagen te wachten.

    Bivak, het toppunt van het chirojaar, hoe zou het deze keer worden ?

    Lang hoefden we daarover niet te piekeren. Alhoewel de regen ons de eerste twee dagen binnen hield, kunnen we toch niet zeggen dat die twee verloren, vervelende dagen waren.

    Want als creatieve chiromensen (en dat zijn wij) hadden we ideeën genoeg om de zon binnen te  laten schijnen en ons rot te amuseren. Driemaal is scheepsrecht en deze leuze was ook op ons bivak van de partij , de zon straalde op de derde dag, de lucht was helderblauw en wij genoten van al die pracht, van al die zonnige bivakpret.

    Vrijdag werd onze chirofamilie vergroot door de speelklubbers : de kooksters moesten een potje meer koken, de liedjes werden met dubbele kracht gezongen.

    Het gras boog zich vermoeid neer van al die stoeiende, spelende kinderen, maar iedereen was blij omdat ons groot chirogezin bijne volledig was. Op de bezoekzondag kwamen de prutskes erbij en zo waren we met 94 Leestenaars in Goeferdinge.

    ‘In ’t spoor van de kat’, ons bivakthema, beleefden we tien onvergetelijke dagen van spel en sport, vriendschap en plezier.

    De laatste dagen namen we met spijt in ’t hart afscheid, maar we vergaten niet om onze pater te danken, die tien dagen als een echte vader voor ons zorgde en onze kooksters Lisa, Jeanne en Margritte, die ons de nodige energie schonken om ons ten volle te laten genieten van het bivak.

    Het is voorbij nu, maar vergeten zullen we ’t niet en wij kijken al uit naar ’t volgend bivak in Neerpelt.” (DB, september 1979)

     

    1979 – 7 augustus : Overlijden van Melanie Robijns.

    ‘Melle van den Blokmaker’ was de weduwe van Frans Piessens en moeder van Pol Piessens. Frans (°Londerzeel 3/12/1882, +Leest 17/10/1956) was van 1918 tot aan zijn dood ondervoorzitter van de Fanfare St.-Cecilia en ook een tijdlang voorzitter van de Commissie van Openbare Onderstand.

    Hun zoon Pol Piessens was voorzitter van de fanfare van 1959 tot 1965 en daaropvolgend ondervoorzitter tot 1980. Tijdens de uitoefening van deze mandaten kon St.-Cecilia rekenen op heel wat financiële en materiële steun.

    Melanie Robijns was te Kapelle-op-den-Bos geboren op 6 november 1893 en ze werd onder grote belangstelling en begeleid door de fanfare begraven op zaterdag 11 augustus.

     

    “Rechtop en fier is zij tot bij God gegaan. Met een gebroken geest en met een lichaam tot de laatste vezel uitgeblust moest moeder gaan neerliggen ten einde raad. Maar de boog van haar leven was groot en waardig, zeer beslist en ongebroken. Met een sterk innerlijk leven en de diepe weemoed om haar man, die al zo lang was heengegaan. Tot de laatste jaren toe was ze bezorgd, overbezorgd voor het wel en wee van zoveel mensen en wist ze moed te geven, een opbeurend woord  en een tas koffie, als een teken en een welgemeend gebaar. ‘Sta altijd klaar om te handelen, het kleed opgeschort en de lampen brandend,’ zo schrijft de evangelist Lukas. Daarom mag ze aanzitten aan de lange tafel en God zelf zal rondgaan om haar te bedienen.”

    (Uit haar gedachtenisprentje)   

     

    Een begrafenisplechtigheid van een muzikant of een erelid werd volgens Stan Gobien tot de jaren zeventig door de fanfare steeds opgeluisterd met treurmuziek. In die eerste zeventig bestaansjaren van de fanfare was het voor de muzikanten geen probleem om zich vrij te maken voor een begrafenis. Velen onder hen waren landbouwers of hoveniers en het werk op het veld kon in zulke momenten wel even wachten. Daarnaast waren er heel wat fabrieksarbeiders en zij vonden dat het hun plicht was een vrije dag te nemen om een fanfarelid naar zijn laatste rustplaats te begeleiden.

    Op het overlijdensbericht dat in Leest huis aan huis werd rondgedeeld, stond vermeld als de overledene lid was van de fanfare.     

    Omdat er vooral in de jaren voor 1940 slechts in uitzonderlijke gevallen schriftelijke mededelingen werden gedaan door de fanfare en het bestuur de leden toch op de hoogte wou brengen van de organisatie van de begrafenis, werd een beroep gedaan op de ‘wijkmeesters’. Zij kregen hun onderrichtingen van de voorzitter of de secretaris en gingen dan de boodschappen overbrengen aan de muzikanten en ereleden in hun wijk. Bij een overlijden kregen ze de ‘overlijdenskaarten’ mee. Voor elke muzikant en erelid was er zo’n kaart. Ze werd door de wijkmeester bij de leden thuis afgegeven en daarbij werd verteld wanneer de fanfare samenkwam aan het ‘sterfhuis’. Daar werd de rouwstoet gevormd en de afgestorvene werden dan met treurmuziek begeleid naar de kerk.

    De kaart werd aan de ingang van de kerk afgegeven aan een bestuurslid en naderhand kon het bestuur dan vaststellen wie al dan niet aanwezig was op de plechtigheid.

    Vanaf 1972 werd het gebruik van de ‘overlijdenskaarten’ afgeschaft. Als redenen werden aangevoerd dat het aantal muzikanten-landbouwers gaandeweg verminderde en dat de muzikanten-fabrieksarbeiders niet meer zo makkelijk vrijaf konden krijgen.

     

    Foto’s :

    -Jean Geerts.

    -Begrafenisstoet van Melanie Robijns. De fanfare o.l.v. Jan-Piet Leveugle trekt door de Dorpsstraat. Vooraan vaandeldrager Louis De Croes.

    -Naamkaartje van de familie Piessens-Robijns.

    -Frans Piessens.









    15-11-2012 om 18:16 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Zaterdag 14 juli : Reis naar Amsterdam met het Davidsfonds  

     

    Reisschema : 

     vertrek vanuit Leest-dorp om 07u30.

    koffiepauze rond 08u45.

    Amsterdam : stadsrondrit met aanduiding van de voornaamste bezienswaardigheden.

    Parking autocar in omgeving van den Dam rond 12u30.

    Vrije namiddag met keuze uit volgende mogelijkheden :

    -rondvaart op de grachten

    -stadswandeling onder begeleiding

    -eigen keuze

    Samenkomst rond 19u00, huiswaarts met afstap onderweg van max. 1 uur.

    Terug in Leest : 23u00.

    Prijs vanuit Leest : 300 frank voor DF-leden, 400 frank voor niet-leden.

    Inschrijvingen voor 4 juli bij Davidsfonds-bestuursleden :

    Tom Verbruggen, Maria Dons-Lamberts, Alois Hendrickx, Marleen De Prins, M. Verschueren, Alfons Hellemans, E.H. Fr. Lornoy en Mia Van Sweefelt-De Wit.

    (DB)

     

    1979 – Van 21 tot 31 juli : Bivak chirojongens naar Goefferdinge (Geraardsbergen)

                De meisjes gingen tussen 31 juli en 10 augustus.

                Het thema was : “Kijk over je muur”. Niet alleen een allusie op de “Muur”

                van Geraardsbergen, ook een verder kijken dan de eigen neus.

                De jongens waren met 92.

     

    “Die zaterdag moesten we reeds vroeg uit de veren want de aspiranten, kerels en toppers zouden het aandurven al fietsend het heuvelland in te trekken, terwijl de kleinsten uit onze chirorangen door bereidwillige chauffeurs naar het groot kasteel ‘Sint Martel’ werden gebracht.

    Onder het thema ‘kijk over je muur’ (naar de vermaarde ‘Muur van Geraardsbergen’ uit de ‘Ronde van Vlaanderen’) zouden wij deze tiendaagse willen beleven als een verder-kijken dan ons eigen ikske en als een ontdekkingstocht, samen met allemaal mensen van ’t zelfde dorp, daar ergens in dat mooie golvende heuvelland, een ontdekkingstocht naar onze gebuur toe.

    Met 92 waren we (in de kronieken vonden we nooit eerder zo’n groot aantal) en waar we vorig jaar bos in overvloed hadden moesten we het nu stellen met een kleine klasteeltuin en een speeltuin. Maar daarom niet getreurd. We zijn ons avontuur begonnen en allen wisten we dat we nu maar eens over onze muur moesten gaan klauteren en zien tot wat wij allemaal in staat waren, wanneer wij de handen in elkaar sloegen.

    De sloeberkes hebben tijdens hun eerste bivak heel wat leven in de brouwerij gebracht, en spelen dat die konden, ook in de speeltuin…klein maar dapper hebben ze hun mannetje gestaan.

    De speelklub was natuurlijk weer de beste, af en toe wel eens ambetant, maar toch plezant, zeker op tocht.

    De rakkers, alhoewel met zessen, hebben ook heel wat leute gemaakt. Denken we maar terug aan de apen in de dierentuin van Geraardsbergen.

    De toppers, de talrijkste afdeling, waren van geen kleintje vervaard.  Zij slachtten zo maar een varkentje op tweedaagse en de dagtocht doorheen de Zwalmstreek zullen ze wellicht niet zo vlug vergeten.

    De kerels hun heldhaftigheden hoorden er natuurlijk ook weer bij, ’t was een toffe ploeg…

    En de aspis, die waren reeds tevreden met een rioolbuis, om daarin de nacht door te brengen, en hun groepsdag viel best in de smaak.

    Men zou het allemaal zelf ne keer moeten meemaken, zo’n 10 dagen op vacantie gaan, anders dan de gemiddelde zonneklopper, en..leven als een kasteelheer in zijn kasteel, een kasteel dat vast wel zou knetteren als het zou branden.

    Als een kasteelheer zei ik. Ja hoor, want het eten dat we daar voorgeschoteld kregen was zeker niet dat van een derderangshotel. Pelagie, Maria, Melle en Lief hebben dat formidabel gedaan. Ge moet het maar kunnen voor zo’n aantal lekkerbekken eten klaarstoven.

    En de pater dan, wat die allemaal uitspookt, ’t is niet te geloven, lopen van hier naar daar, rijden en rotsen (clandestien vervoer) met zijn auto, omdat wij het toch allemaal zo goed zouden hebben.
    Honderdvoudig bedankt : kookmoeders – (vader) en de pater.

    Ja, over zo’n bivak is nog veel te vertellen, de kleine vreugden en verdrietigheden, het kampvuur met in der haast aangebracht hout, de bezoekdag (waar we toch maar eens een enquete zullen over houden tijdens het chirofeest) die prachtig in elkaar was gestoken, maar… De hulp aan een plaatselijke boer, de avondtocht, het gesprek tussen het lover der bomen, het zien opkomen van de morgenzon. Enig mooi is dat allemaal.

    Allemaal bedankt, omdat wij er weer eens mochten bij zijn.

    Dank aan u, die zo gul hebt gegeven tijdens de groentenronde.

    Dank nogmaals aan de kokers en de pater, en ook aan de mannen voor hun medewerking. Dank aan de mensen van de leiding voor hun prachtige inzet. Tot volgend jaar in Neerpelt.”

    (Verslag van een dankbare deelnemer in De Band van september 1979)

     

    15-11-2012 om 18:10 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 10 juni : Speelreis Chiro naar Wachtebeke.

    In het Provinciaal domein “Puyenbroeck”, een recreatie-oord van 400 ha, te Wachtebeke, vermaakten de 124 kids zich kostelijk.

    “…met 124 jonge kinderen hebben we ons daar kostelijk kunnen vermaken met de vele speeltuigen, w.o. de drievoudige afrijzer, de draaischijf, de vliegende Hollander, enz..

    Na een fijne pick-nick, met de door moeder klaargemaakte boterhammen en een drinkbus, kregen we allen de kans om met een autotreintje gans het domein te verkennen. Met lachende, stralende gezichten konden we genieten van de schone natuur, de grazende schaapjes, het dichte bos, de lange dreven en het vele water.

    Dartele kleinen liepen ondertussen reeds in zwembroek rond om zich te verfrissen in de ploetervijver…En wie zei er dat men onder de 14 jaar niet mocht roeien of waterfietsen ?

    Leider of leidster lief boden wel een gratis zitje, zodanig dat zelfs de sloebers, speelkluppers en rakwi zich konden bekwamen in de watersport. Ja ’t was een mooie dag met zovele kleine plezante voorvalletjes, dat men er nu nog kan om lachen. Er was zelfs een familie die speciaal met de auto van Leest kwam aandraven, omdat al hun jonge geweld thuis niet meer te houden was.

    Vermoeid maar toch nog al zingend reden we blij huiswaarts, blij omdat we hier en daar nieuwe gezichten opmerkten, blij omdat iedereen zich weer eens fijn had geamuseerd…”

    (DB, juli 1979)

     

    1979 – 25 juni : Plenumvergadering Dorpsraad

     

    Aanwezigen : Lieve en Rita De Smet, Kamiel De Wit,  Jos Lamberts, Pater Damiaan, Karel Mertens, Karel Soors, Henri Van den Heuvel, Georges Veillez,Tomme Verbruggen, Vic Verschueren en Louis Vloebergh.

    Vooreerst werd de Jaarkalender verder aangevuld. Er werd ook nog eens gevraagd dat deze zou worden doorgestuurd aan de verschillende verenigingen langs het Milacblad ‘De Band’.

    Karel Mertens gaf een uiteenzetting bij het nieuwe dorpsplan. Er werd besloten           Mechelen te vragen in eerste fase meer groen op de Dorpsplaats te brengen, maar            toch  de parkeerruimte te behouden. Er werd ook gevraagd om tijdens de kermis de dorpsplaats af te sluiten en om verfraaiing van het gemeentehuis.

    De Leestse dijken : de dorpsraad was het er over eens dat de verbetering van de            Zennedijken een noodzaak is, maar bij de uitvoering moet wel gelet worden op het behoud van de bomen, terwijl een vier meter brede asfaltweg uit den boze is.

    Het landschappelijk waardevol gebied zal zeker geschaad worden. Men was van mening dat daarvoor een andere oplossing moet gevonden worden.

    Gevraagd werd ook Mechelen attent te maken op de herstellingen van de bruggetjes van Kerkweg in ’t bos en van de Hertsveldweg en van ’t Hoogveld in de Bist.

                (DB,juli 1979)      

     

    1979 – Maandag 2 op dinsdag 3 juli 1979 – Kasteel “De Mot” afgebrand  

     

     Gazet van Mechelen van 4/7/1979 : Het Kasteeltje te Leest volledig in de as gelegd

     

    “In ’t Kasteeltje aan de Biest te Leest – Mechelen brak maandag jl. rond half elf brand uit. De 22-jarige Walter Calders van Kapelle-op-den-Bos die toevallig met zijn vader het domein voorbijreed, sloeg direct alarm en samen snelden zij dadelijk te hulp.

    Zij slaagden erin drie slapende jobstudenten en de 62-jarige Marie-José Candries (moeder van uitbater Jan Peutermans)  uit het brandende gebouw te redden.

    Walter Calders, die onlangs als para-commando zijn militaire dienst had volbracht, kon zich toegang tot het brandende kasteeltje verschaffen na enkele ruiten te hebben stukgeslagen.

    Na de vier mensen in veiligheid te hebben gebracht, snelde hij naar de keukenafdeling van het gebouw. Benevens de kennelafdeling in het park van het domein zelf, is ook het kasteeltje gedeeltelijk tot kennel omgebouwd. Met de vacantiemaanden waren ettelijke honden in pension gezet.

    De voormalige para kon nog zeven honden redden, doch moest van verdere reddingspogingen afzien, aangezien hij op dat moment reeds een tiental beten had opgelopen van de uitzinnig van angst worden dieren.

     

    In de as gelegd

    De Mechelse brandweer was zeer vlug ter plaatse, doch stond voor een haast onoverkomelijke taak. Bij haar aankomst sloegen de vlammen reeds torenhoog uit het dak van ’t Kasteeltje en gans de rechtervleugel van het gelijkvloers stond in lichterlaaie.

    De brandweermannen legden de zwaarste brandslangen aan en pompten het water uit een vijvertje dat zich op het domein bevindt.

    Trots alle pogingen van de Mechelse brandweer, brandde uiteindelijk het ganse gebouw totaal uit.

    Slechts troosteloos zwartgeblakerde muren bleven dinsdagochtend jl. overeind staan.

    Jan Peutermans, eigenaar van ’t Kasteeltje en uitbater van de kennel, vermoedt dat de brand zou te wijten zijn aan kortsluiting ontstaan in de living welke gans de rechtervleugel van het gelijkvloers beslaat.

    Het feit dat het gebouw in zijn totaliteit uit kurkdroge materialen was opgetrokken, kan als oorzaak worden aangeduid voor de enorme omvang welke het vuur in een minimum van tijd heeft aangenomen.

    De schade beloopt verscheidene miljoenen.

    Toen de blussingswerken gestaakt waren, werden in de uitgebrande keukenafdeling negen hondenkadavers aangetroffen. Vastgesteld werd dat deze honden aan de leidingen van de centrale verwarming vastgeketend waren.

    Het Mechels dierenasiel kwam de krengen dinsdag jl. Ophalen. Een tweetal weggevluchte pension-honden zijn nog zoek.

     

    Parket ter plaatse

    Maandagochtend jl. kwam ’t Kasteeltje te Leest reeds in het nieuws. Tijdens de afgelopen nacht had een onbekende de deuren van een achttal hondenhokken opengezet waardoor de dure pension-honden op de loop waren gegaan.

    Van de gelegenheid had de inbreker gebruik gemaakt om bovendien nog 58.000 fr. te stelen.

    In de loop van maandag jl. kon de dader door de gerechtelijke diensten worden aangehouden. Het betreft André Pelckmans uit Antwerpen die vroeger in de kennel van Jan Peutermans als helper was tewerkgesteld geweest.

    Aanvankelijk werd aan kwaad opzet gedacht, temeer omdat voor het uitbreken van de brand in de omgeving een jongeman was opgemerkt geworden.Achteraf  bleek het één van de jobstudenden, in dienst van Jan Peutermans, te zijn geweest die een ronde omheen het domein had gemaakt.

    De gearresteerde dader van de diefstal kwam voor eventuele brandstichting eenvoudig niet in aanmerking, aangezien Pelckmans, op het moment van de brand bij de BOB van Antwerpen geconfronteerd werd met de h. en mevrouw Jan Peutermans.

    Aan te stippen valt dat de eigenlijke kennelafdeling in het park van het domein niet de minste schade opliep.

    De technische diensten van het Mechelse parket stapten dinsdag ter plaatse af om een onderzoek in te stellen.”

     

    De krant “De Morgen” voegde er in zijn editie van 4 juli aan toe dat  Walter Calters, omwille van de hondenbeten, met verwondingen naar het Sint-Jozefsziekenhuis werd overgebracht en ook dat de brandweer had af te rekenen met moeilijkheden met de watertoevoer die vanuit een sloot moest gebeuren.

    Op het ogenblik van de brand zouden er zo’n 30 honden op het domein vertoefd hebben.  

    Acheraf bleek dat één jobstudent zich redde door vanop het dak langs de regenwaterpijp (rechts van het huis) naar beneden te klauteren. Een andere student redde zich door in de vlakbij groeiende bomen te springen.

    Het gebouw was voor tien miljoen frank verzekerd.

    (Meer over het kasteel De Mot : in ‘Toponiemen van Leest’, die volgen op deze ‘Kronieken van Leest’ die op deze Blog eindigen met het jaar 2000)

     

    Foto’s :

    -Kasteel De Mot in betere tijden.

    -De vlammen sloegen door het dak.

    -Een student kon zich redden door vanop het dak langs de regenwaterpijp (uiterst rechts) naar beneden te klauteren. Een andere jobstudent sprong in een vlakbij groeiende boom.

    -De achterzijde na de brand. Nieuwsgierige Leestenaars kijken toe. Wat rest zijn troosteloos zwartgeblakerde muren.

    -Verschillende honden waren door de rook gestikt. Enkele anderen, waaronder de twee labradors van de eigenaar, werden verkoold in de slaapkamer van hun baas (foto : Peeters)

     











    15-11-2012 om 09:55 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/11-24/11 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 04/11-10/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 30/09-06/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 02/09-08/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 19/08-25/08 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!