Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    07-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1980 – 6 maart – Gazet van Mechelen :

     

                CVP-raadslid Cees De Gendt pleitte voor zijn collega August Emmeregs

    Door de stad Mechelen wordt bij het Gemeentekrediet van België een lening aangegaan van 3,7 miljoen om het eerste deel te financieren van het ereloon voor het ontwerp van infrastruktuur landbouwwegen en het opstellen van desbetreffende rooilijnen en onteigeningsplannen. Een studiebureau te Lier werd inderdaad belast met de studie, het ontwerp, de aanbesteding en de leiding bij de uitvoering van verbeteringswerken. In casu gaat het over 26,6 km landbouwwegen in de ex-gemeenten Heffen, Hombeek, Leest, Muizen en Walem.

     

    VU’er Kris Van Esbroeck bestempelde het globaal plan eenvoudig als een illustratie van de grootheidswaanzin van het Mechels schepencollege. De werken worden op 92 miljoen geschat. Volgens interpellant had men veel beter een prioritair plan opgemaakt. Want in het pakket te verbeteren landbouwwegen zijn ook een aantal ‘kerkwegeltjes’ opgenomen.

    Burgemeester Vanroy vroeg Van Esbroeck herhaalde keren welke namen van straten en landbouwwegen volgens hem uit de lijst moesten geschrapt worden. Doch het VU-lid trapte niet in de val en vergenoegde zich slechts in het vage te blijven.

     

    Hij woont aan de Tisseltbaan

    CVP-raadslid August Emmeregs herinnerde aan het feit reeds verscheidene keren in de Mechelse gemeenteraad te zijn tussengekomen voor vernieuwing van landbouwwegen.

    Tijdens de zitting van 26 april 1979 somde hij een lijst van 15 wegen op welke dringend aan vernieuwing toe waren.
    ”Mij werd toen beloofd”, aldus Emmeregs, “dat eerlang een programma aan de raad zou worden voorgelegd waarin veel meer landbouwwegen zouden opgenomen zijn dan deze welke ik vermeldde.”

    Tien maanden na zijn tussenkomst is het zover, vervolgde hij. Ik stond op het punt een telegram met felicitaties naar het college te sturen. Maar vooraf controleerde ik nog de lijst om na te gaan of al de 15 door mij opgegeven landbouwwegen in het programma opgenomen waren. De enige straat welke op de lijst niet figureert is de Tisseltbaan. En daar woon ik, zei Emmeregs.

    Het CVP-raadslid zei “het puttenfestival” van deze Tisseltbaan beu te zijn.

    Wie hem niet gelooft kan zich ter plaatse de visu overtuigen.

    En Emmeregs besloot met de vraag waarom aan deze straat nog niets werd gedaan.

    Hij neemt aan dat de reden niet kan worden gezocht in het feit dat uitgerekend hij in deze straat woont.

     

    Met de voeten spelen

    Cees De Gendt heeft bij ondervinding vastgesteld dat de Tisseltbaan inderdaad in een erbarmelijke toestand erbij ligt, “Men mag niet vergeten, aldus Cees De Gendt, dat collega Emmeregs vroeger te Leest zes jaar in de toenmalige oppositie heeft gezeten. Er werd aan deze straat niets gedaan. Ik heet dat “met iemand zijn voeten spelen”, aldus Cees De Gendt.

    En na 3 jaar in de meerderheid hier te Mechelen hebben gezeteld, is er nog niets ondernomen.

    In de naam van collega Emmeregs vroeg De Gendt de Tisseltbaan desnoods met eigen stadsmiddelen in orde te brengen.

     

    Landbouw- of gemeenteweg ,

    De tussenkomst van Van Esbroeck betittelde schepen voor leefmilieu Fons Vanstappen als ‘het spel van de oppositie’.

    Inderdaad, niet alle in het programma opgenomen landbouwwegen vertonen een even dringend karakter. Doch het schepencollege heeft wel een prioriteitsplan opgemaakt. De afwerking gebeurt in afspraak met de diensten van het Ministerie voor Landbouw.  Wel heeft men gedacht aan de uniformiteit van de te herstellen landbouwwegen. Precies daarom werd het ganse pakket aan het studiebureau overgemaakt waarvoor maximale betoelagingen werden gevraagd. De afwerking zelf zal in fasen over een paar jaar gespreid worden, er zitten zelfs stroken van slechts 100 tot 200 m in. Trouwens, besloot schepen Vanstappen, de suggesties komen van de landbouworganisaties zelf. Wat de Oude Tisseltbaan betreft, is een onderzoek aan de gang om uit te maken of het een landbouwweg ofwel een gemeenteweg is.

    ‘Ik heb het over de Tisseltbaan,” zei een bitsige Emmeregs. ‘Niet over de Oude Tisseltbaan’.

    Schepen Stiers voegde er nog aan toe dat het grondgebied zowat -40 km gemeentelijke wegen te verzorgen heeft. En in de administratie gaat alles niet zo vlug.”

    07-12-2012 om 13:39 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1980 – Donderdag 7 februari :

     

    Uitreiking onderscheidingen en eretekens aan leden van het Mechels stadspersoneel

    Tijdens een plechtige  raadzitting welke om 20 uur doorging in de raadszaal van het            Mechelse stadhuis, werden door de stadsmagistraten onderscheidingen in de nationale            orden  en burgerlijke eretekens uitgereikt aan leden van het Mechels stadspersoneel.

    Victor Van Hoof, de laatste “garde” van Leest en thans “functioneel politie-inspecteur” ontving de Burgerlijke Medaille 2de klasse wegens 25 jaar dienst. (zie foto)

     

    1980 – Zaterdag 16 februari : Meisjesschool Leest danst

    De Leestse meisjesschool organiseerde een dansavond die doorging in de parochiezaal            op de Kouter. Het orkest “The Camonds” speelde ten dans.

    Kaarten 80 frank en 70 frank in voorverkoop.

     

    1980 – Maart : Zoekertje in ‘De Band’ :

     

    “Wie helpt ons Flip terug te vinden ?

    Flip is een middelgrote hond, bruin met zwarte rug, hangende oren en een pluimstaart. Hij vertoont gelijkenis met een scheper, en is erg lief.
    Bellen 41.88.17 (of de redactie) Brasseur, Tiendeschuurstraat 7 Leest.”

    (Afloop is ons onbekend)

     

    1980 – Zaterdag 1 maart : Papierslag Chiro in functie van Jeanne De Boeck

    Ter gelegenheid van deze papierslag en in het vooruitzicht van het verlof van zuster Jeanne De Boeck (missionaris in Chili) haalde de Chiro ook geneesmiddelen, versleten lakens (dienstig als verband), schoolgerief en afgedragen klederen en schoenen op.

    (DB,februari 1980)

     

    1980 – 3 maart : Eeuwfeest Stanne Van den Broeck

     

    “Aan de dames en heren Voorzit(s)ters van de Leestse verenigingen.

     

                Mevrouw, Juffrouw, Mijnheer,

     

    Dit jaar kan Leest zich verheugen om een honderdjarige. Immers Jacobus Constantinus Van den Broeck, wonende in de Scheerstraat 25 werd geboren op 25 september 1880.

    Wij, de mensen uit zijn buurt, stellen ons de vraag : “Hoe kan of moet een dergelijke en uitzonderlijke gebeurtenis op een passende manier gevierd worden ?”

    Wij denken, als geburen, dit alleen onvoldoende aan te kunnen.
    Tevens zijn we van oordeel dat deze viering er een moet worden waarbij de ganse Leestse gemeenschap moet betrokken zijn.
    Om deze viering grondig te kunnen voorbereiden en organiseren, achten we het nodig tijdig van gedachten te kunnen wisselen.

    Daarom verzoeken we U of een afgevaardigde van uw vereniging aanwezig te willen zijn op de vergadering van dinsdag 18 maart e.k. om 20 uur op het gemeentehuis van Leest.

    Wij hopen dat ook uw vereniging wil meewerken. We danken U bij voorbaat en groeten U

        met de meeste achting,

       de geburen van J.C. Van den Broeck, Scheerstraat te Leest.”   

     

    Foto’s :

    -Veldwachter Vic Van Hoof als verkeersregelaar op de Dorpplaats in 1980.

    -Onderscheidingstekens en memorabilia van de laatste garde van Leest.

    -J.C. ‘Stanne’ Van den Broeck.







    06-12-2012 om 10:01 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1980 – Februarinummer De Band : VERSLAG PONYKAMP

     

    “Maandagochtend omstreeks 9 uur (noot : exacte datum niet vermeld) stonden 14 leden per pony paraat bij De Beck, waar alles en iedereen bij elkaar werd gebracht. Het kamp ging naar Isières bij Ath. Koffers en andere bagage waren al een dag vroeger op bestemming, dankzij Juul De Smet. Luc Cumarey van Keerbergen vervoede de pony’s met 3 veulens en enkele paarden. Leiding, uitgepikt uit de plaatselijke rijvereniging, brachten de enthousiaste ponyclubbers ter plaatse. Dezelfde dag nog was alles geïnstalleerd. De dieren waren veilig ondergebracht in de weide, elkeen had zijn slaapplaats uitgezocht, de keuken was kookklaar gemaakt…Kortom, klar om 5 dagen in een oude boerderij te kamperen.

    Eerst was er enig meningverschil tussen de jongens en de meisjes. Beide groepen wilden hardnekkig op zolder slapen. Tenslotte werd het pleit bijgelegd en sliepen de jongens op zolder en de meisjes beneden (er was geen middenverdieping).

    Walter en Jeannine De Prins zorgden voor het vlees en dergelijke. Zij waren tevens verantwoordelijk voor de ganse keuken. Roland Rotiers was er om de ponyclubbers tijdens anders verloren uren bezig te houden met sport en spel.

    Joris en Claire De Wachter schaafden de dressuurkennis elke voormiddag bij. Claire bekommerde zich om de beginnelingen en Joris dresseerde de gevorderden, waarmee hij weinig medelijden had. Maar het was voor eigen bestwil.

    Springen werd er niet gedaan wegens gebrek aan materiaal.

    In de namiddag hield Joris de leden bezig met spelletjes te paard. Tijdens warme dagen ging het er dan nogal nat aan toe zodat iedereen er telkens met een vochtig pak onderuit kwam.

    Maar pret was er wel !

    Gerd Geerts en Gerd De Prins waren er om het algemeen verloop van het kamp in de gaten te houden.

    Eén van de sportmanifestaties was het proberen vormen van een pyramide. Op ponytornooien is dit ook te zien. In de late namiddag gingen de ruiters en amazones af en toe een wandeling maken, onder leiding van Gerd en Gerd.

    Roland Rotiers, leider van sport en spel, had een sportvoormiddag voorzien op de grote binnenplaats van de hoeve, die met de tijd begroeid is met gras. Later was er ook een wedstrijd in de omgeving van Isières zelf.

    Het programma vermeldde tevens een nachtdropping. Joris De Wachter dropte de ponyclubbers en Walter en Roland, die voor de veiligheid meegingen maar niets verklapten, op ongeveer 10 km van het kamp. Ieders beste Frans werd opgehaald om de weg te vragen. Gelukkig waren het allemaal zeer sociale mensen en met een mondvol Frans vonden ze de weg naar  ‘la ferme rose’ in Isières. Na middernacht kwam de inmiddels uitgehongerde groep in het thuisfront aan, waar Jeanine, Claire, Gerd en Gerd een lekkere barbecue voor ze hadden klaargemaakt. Je kon kiezen tussen haring en kalfslapjes met aardappelpuree.
    Smullen dus !

    De plaaselijke raad van Ouderen besliste op een dag dat ze de ponyclubbers eens goed de schrik op het lijf gingen jagen. Die nacht werd het dus onvermijdelijk nachtspel. Je kon alvast beginnen sidderen en beven ! ’s Avonds, als het goed duister was, begaf de leiding zich naar het bos. Dat was omgeven door een diepe gracht en een prikkeldraadomheining, en kende slechts één ingang. Na een inleidend verhaal werd de dappere bende in groepjes van twee verdeeld. Ze liepen haast het hele bos plat, ingerekend de netels die iedereen over het hoofd groeiden en alom aanwezig waren. Op zoek dus naar de verdachte personages met de opdrachten ! Grappig was het dat soms de gezochte personen meer vrees kenden dan de anderen.

    De volgende dag was er nog een indianenspel op de plaats van het bosspel.

    En zo, beetje bij beetje, liepen de 5 dagen ponykamp ten einde.

    Op de laatste avond was er kampvuur op de ruime binnenplaats en weerom was het barbecue. Iedereen bracht een nummer naar voren. Joris vertelde enkele moppen en Gerd zette in met enkele plezante liedjes.

    Zaterdag werd er voor de laatste maal dressuur gereden en tenslotte opgeruimd en ingepakt. Lucske was er weer om de pony’s en de paarden op te laden en Joris nam de veulens mee. De rest werd met de auto’s weer naar Leest gebracht.
    Het einde van een avontuur waar nog lang over gepraat zal worden !

         De Beck Hilde.”

     

    Kommandant van de ponyclub : Joris De Wachter.

    Leden :                                              

    Marleen Van Doren               Steven Stockmans                  Ann De Prins

    Wout Mertens                                   Sonja De Smet                                   Gunther Lauwens

    Els De Wachter                      Ivo Van Doren                        Heidi Rotiers

    Bart De Smed                         Kaat Van Doren                      Alwin Mertens

    Kristine De Prins                    Hilde De Beck.

     

    Nieuwe leden 1980 : Erik Jakobs en Nancy Jakobs

    Ex-leden 1980 :  Bart De Smet en Ivo Van Doren (zijn overgegaan naar de ruiters).       

     

    1980 – Februari – ‘De Band’ : Van een kevertje en een schimmel

     

    “Na de eerste wereldoorlog is hij in ons land gearriveerd. In 1927 stak hij het kanaal over naar Engeland. Hij heeft zich sindsdien verspreid over heel Europa en duikt dan hier dan daar op. Hij heeft de reputatie van een onmeedogenloze doder. Toch is hij maar een paar millimeter groot, heeft zes pootjes en glimmende dekschilden.

    Zijn naam : SCOLYTUS SCOLYTUS, een onschuldig uitziend kevertje. Zijn geliefd slachtoffer is de olm, zijn wapen een schimmel.

    Ach, zo’n slechte reputatie verdient SCOLYTUS nu ook weer niet. Hij heeft alleen zo’n trek in die malse olmenschors en daarom vreet hij er zijn gangetjes in net als alle andere schorskevertjes, niet min of niet meer. Kan hij er wat aan doen dat er schimmelspoortjes aan zijn poten kleven ?

    CERASTOMELLA ULMA BUIS heet die verstekeling. Goed en wel aangekomen gaat die gluiperd zich in het weefsel van de olm ontwikkelen en met zijn web van myceliumdraadjes de sapkanelen van het hout verstoppen. Eerst wordt de sapstroom belemmerd en vertraagd, dat merk je aan enkele dode takken in de kruin. Weldra raken alle sapkanaaltjes door de zwarte myceliumdraadjes verstopt waardoor de boom als het ware langzaam gewurgd wordt. De takken worden kaal, de schors valt af, de boom is dood.

    Wanneer je de komende dagen door Leest rijdt of wandelt zal je ze zeker zien staan in de beekkanten langs de Zenne. Meestal flink uitgegroeide struikvormige olmen, op de Zennedijk zelfs enkele zeer oude bomen, met afvallende schors. De epidemie viert hoogtij, onze olmen gaan er aan.

    Wat is er te doen ? Weinig. Je kan de dode bomen best vellen. Het grote hout doet het best in de open haard of de houtkachel. Als je in de winter de schors en het kleine hout verbrandt zijn een groot deel van de kevertjes erbij, misschien helpt het de verspreiding vertragen.

    Voor de mensen van de ‘Kouterwijk’ zal het uitzicht op de Zenne wel wat veranderen.

    ‘Het boske’ zal er maar kaal bijstaan. Eeen tiental twintig jaar oude struikvormige olmen zijn dood en de vijf overblijvende zullen wel volgen. Maar ‘’’t Boske” mag niet verdwijnen. De Chiro meisjes en jongens en de kinderen van de wijk zouden het te erg missen. Het moet als het ware uit zijn olmenas herrijzen. Een herbeplantingsactie staat op stapel.
    Je hoort er nog van.

          Karel Mertens.” 

     

    Foto :

    -De  scolytus scolytus of ook gote iepenspintkever genaamd. Een olm wordt ook iep genoemd.   

    -Karel Mertens.

     





    06-12-2012 om 09:31 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1980 - 26 januari : Ledenfeest Vevoc

     

    Wees allen welkom aan den disch                           Kom maak een kruis

    Alles zegt dat het feest nu is.                                    en doe gelijk thuis.

     

                                                           Spijskaart

    Met Panier tante Mathilde

    -zeevruchten in kerstgebak – vangen wij aan,

    en laten al de zorgen staan.

     

    Dan eet heel de groep, een lekkere hutsensoep,

    met ribbetjes en Frans brood,

    maar eet U nu niet dood.

     

    Want verkijk niet uwe kans,

    aan Côtelettes à la Grand-mère

    met Krakertjes en Groentekrans

    Overgiet met Champignonsaus,

    maar da’s niet ’t einde van de kous…

     

    Oma’s gebak is immers klaar,

    Voor de proevers al te gaar.

     

    Wat later is er nog een buffet

    Waar U kunt nemen met lepel of verket.

     

    Krieken met balletjes, speenvarken of gebraad,

    Pekelharing, sprot of maat.

     

    En…mocht er onder ons een vegetariër zijn,

    Hem blijft Gerstenat en Wijn.   

     

    1980 – Februarinummer De Band : UIT DE OUDE DOOS

     

    “Rond de jaren 1900 woonde in de Alemstraat ‘de Smed’ (Mon Van Boxem). Hij had daar een boerderij met smisse. In het beslagen van paarden was hij uren ver bekend. Maar wat meer was, in het genezen van paarden en vele andere viervoeters was er zijns gelijke niet te vinden. In die tijd waren er nog geen veeartsen beschikbaar zoals nu en dan geschiedde het gewoon met andere methodes, zoals overlezen en andere kwakzalverij.

    Hierna volgen een paar recepten van ‘de Smed’.

    Als de koeien te dik staan….Uwen duim op den bult houden, waar de koe te dik staat. Drie maal een kruisteken maken op den bult met de woorden : ‘Rebeana, Rebeana Zebestiana Zervier’, en dan twaalf vaderonzen en twaalf weesgegroeten bidden. Doe dit twee keer en de koe is genezen.

    Overlezen van zweren…Maak eerst een kruis over uzelf, dan een kruis over de zweer. Zeg dan het volgende  : ‘op een goede vrijdag is Onzen Heer Jezus Christus gekruisigd en gestorven, en geheel doorwond, maar die wond en zwilde of zwoor niet en ik hoop dat deze wond ook niet zal zwillen of zweren, maar genezen, gelijk tevoren, in den naam van God den Vader, die ons geschapen heeft, in den naam van den Heiligen Geest, die ons heilig gemaakt heeft.’ Bid nog vijf vaderonzen en vijf weesgegroeten ter ere van de vijf bloedige wonden met glorie zij de Vader…steeds de rechter duim op de wond houden. Dit moet gedurende drie opeenvolgende morgenden nuchtig gelezen worden.

    Zakpijn bij paarden…Met de duim een kruis maken op den zak van het dier terwijl men het volgende zegt : ‘zo waarachtig als God, daar zijn drie afstammelingen, Jezus, Maria, Jozef, op enen ezel rijdende naar Egypte, met buikpijn beladen, de Heilige Drievuldigheid’… En de buikpijn is gedaan.

    Om wratten te overlezen of af te binden…Zeg eerst ‘in den naam van de Heilige Drievuldigheid bind ik deze wet af’, leest dan het Evangelie van de dag en vijf vaderonzen en een weesgegroet.

    Dit alles vertelde Pauline Van Boxem aan Fille De Prins.” 

     

    Mon Van Boxom was afkomstig uit Mechelen en overleed in 1934.

    Hij was gehuwd met Christina Selleslagh die in 1862 te Leest geboren was en er overleed in 1932.

    Theofiel ‘Fille’ De Prins was te Leest geboren op 17 maart 1926 en hij overleed in het A.Z. St. Maarten te Mechelen op 3 november 2006. Fille was Ere-Voorzitter van de Leestse KWB en een figuur. Ooit bezocht hij samen met een groep Leestenaars voor een drietal dagen Hamburg. Op één van de avonden zaten ze op een Oberbayernavond en de sfeer zat er goed in. Al wie voor het Oberbayernorkest een rondje betaalde mocht voor even de dirigeerstok in handen nemen. Zo ook Fille, maar toen het zijn beurt was om te betalen nam hij de micro en proclameerde in zijn beste Duits : “Ich bin Filos en ich habe geine markos end sie kunnen maaine klote kussos…” Hij was ook de enige van de Leestenaars die een éénliterbierglas kon buitensmokkelen. Hij haalde het uit zijn broek…(Mondelinge overlevering van mijn vader)

     

    Foto :

    -Mon Van Boxom met zijn gezin in 1910.

    Van links naar rechts : dochter Adéle, zoon Johannes, vader Edmond ‘Mon’ Van Boxom, dochter Pauline, moeder Christina Selleslagh, dochter Maria en dochter Pelagie. (LG)

    -Theofiel ‘Fille’ De Prins.

     





    05-12-2012 om 17:58 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1980 – Eerste nummer dat jaar van ‘De Band’ :

     

    Bij een nieuwe jaargang

    “We wensen aan al onze lezers een gelukkig Nieuwjaar ! We hopen dat ze allen tevreden waren over De Band in het voorbije jaar en zullen trachten dit jaar nog beter te doen.

    De Band is jaren geleden gestart als een soldatenblad en het zal principieel een soldatenblad blijven. Nu we echter gefusioneerd zijn met Mechelen en we gevaar lopen onze eigenheid te verliezen, zal De Band ook een tweede taak op zich nemen. We wensen niet alleen een ‘band’ te zijn tussen soldaten en hun thuis, maar ook de band tussen al onze lezers en hun heimat ‘ons Leest’.

    U lezer, kunt ons daarbij helpen. Vooreerst doen we een oproep tot onze soldaten, om ons regelmatig een briefje te schrijven met wat nieuws over henzelf en hun garnizoen. Verder vragen we aan hen die wat interessante, originele, liefst streekgebonden verhalen zouden kunnen schrijven of vertellen, zich zouden bekend maken aan de redactie.

    Aan de besturen van onze verenigingen zouden we willen vragen regelmatig nieuws over hun activiteiten binnen te brengen. We kunnen niet beloven dat alles altijd integraal zal overgenomen worden, maar we zullen zeker ons best doen om het bijzonderste eruit te publiceren. Normaal wordt De Band gedrukt in de 3de week van elke maand. Graag zouden we dan ook hebben dat uw teksten enige dagen vroeger binnen komen. Tenslotte zijn er, last but not least, onze missionarissen. Zij waarderen ons blad. Dat lijkt overduidelijk uit hun brieven. Wij waarderen hen en hun werk en ze kunnen ook dit jaar op ons rekenen.

    We hopen dat ze in 1980 hn maandelijkse zendingen (Band+Parochieblad) wat regelmatiger zouden kunnen ontvangen dan in het voorbije jaar…zo ontving zuster Dominika bv. maar 2 Banden van de 12 opgezonden bladen in het afgelopen jaar”.             

     

    1980 – Dat jaar werden op de Mechelse Tuinbouwveiling de eerste spruiten van het

                seizoen aangevoerd door Robert De Rooster uit de Blaasveldstraat.

                Veertig kg kleine spruiten gingen van de hand tegen 105 tot 109 frank per

                kg. terwijl 8 kg grote spruiten kopers vonden tegen 84 frank per kg.

                Vijf kopers waren bereid die eerste spruiten verder aan de man en vrouw

                te  brengen.

                (Krantenknipsel GvM, enkel jaartal bekend)   

     

    1980 – 12 januari : De Nieuwe Generatie

    “Iets heel anders…op 12 januari kwamen zij in het parochiehuis op de planken, niet voor de eerste maal trouwens. Deze groep jonge mensen uit Hoboken brachten ons bijna drie uur een sprankelend spektakel van jeugdige geestdrift in de stijl van Up with people. Het werd ons aangeboden door Davidsfonds Leest.” (‘De Band’ – januari 1980)

     

    1980 – Op 14 januari 1980 werd de gedenksteen met de namen van de Leestse pastoors

                sinds 1630 ingehuldigd door pastoor Van Aken.

                (Wilfried Hellemans, 2003 – “Negen eeuwen Sint-Niklaasparochie”.)

     

    1980 – 25 januari – Gazet van Mechelen :

       

                Leestse land-en tuinbouwers trekken niets van rampenfonds.

                Schade zou niet groot genoeg zijn.

    Het antwoord dat het ministerie van Landbouw liet geworden aan een kleine 15-tal land- en tuinbouwers die om een schadevergoeding vroegen en rekenden op een tussenkomst van het Nationaal Rampenfonds na de novemberoverstromingen jl. te Leest, betekende voor hen een slag in het gelaat.

    Niet alleen meende het ministerie dat de geleden schade onvoldoende was om in aanmerking te komen voor het Rampenfonds, maar het dacht ook voldoende beleefd te zijn, die visie weer te geven in het weekblad “De Boer” van de BB en daarmee gedaan.

     

    Holemans

    Ergst getroffen door de dijkbreuk in november jl. is tuinder Robert Holemans, 34 jaar, die net aan de brug woont en in ’76 een tuindersbedrijf opzette.

    De man leed heel wat schade nadat zijn prei- en seldervelden onder water liepen.
    De helft van 16 are oppervlakte serres liep onder en was reddeloos verloren.

    25 are openluchtselder  werd voor ruim 1/3 onherroepelijk beschadigd.

    Spoedig na de dijkbreuk kwamen de Mechelse diensten ter plaatse een schadebestek opmaken dat aan de verantwoordelijke diensten werd overgemaakt. De provinciale instanties werden aangeschreven, de bedrijfsvereniging en ook de Landelijke Gilde van Leest deed het onmogelijke om de zaak vooruit te helpen. Maar het is al boter aan de galg, de schade loopt niet hoog genoeg om in aanmerking te komen voor vergoeding.

     

    Miljoen

    Het officiële bestek van de schade die tuinder Holemans leed bereikt niet het miljoen en dat zou een laagste grens zijn.

    Uiteindelijk is de werkelijk geleden schade heel wat groter.

    Robert Holemans is immers 60 % van zijn inkomen kwijtgeraakt en diende zijn oogst grotendeels te vernietigen op last van Volksgezondheid.

    “Stempelen zit er voor een zelfstandige niet in”, zei hij ons.
    Bovendien dient de overspoelde oppervlakte volledig ontsmet, wat een ruime investering vergt. Ook de drainering, goed voor een half miljoen, dient hersteld en een volledige selderteelt van 40 are glas dient herwonnen te worden. En dat kan niet van het ene seizoen op het andere.

    Na een slecht seizoen vorig jaar, halen selder en prei momenteel goede marktprijzen. Voor Robert zit een recuperatie van een slecht seizoen er evenwel niet in, omdat hij momenteel geen marktgoed kan aanvoeren.
    Voor een selder krijgt een tuinder vandaag wel 8 frank, voor een pak prei 25 frank.

     

    OCMW

    De Mechelse schepen Vanstappen heeft inmiddels het OCMW verzocht de situatie van de Leestse tuinders te onderzoeken.
    Daar is wel haast bij, want in februari begint een nieuw seizoen.

    Robert Holemans rekent er in extremis nog op een goedkoop investeringskrediet te kunnen bekomen. In dat geval kan hij opnieuw van wel steken en pogen de geleden schade in te halen.

    Tussen al de negatieve klanken toch een pluspunt. Ook de fiscale diensten kwamen ter plaatse en die houden wel rekening met een zeker inkomensverlies.
    Al is dat nu ook weer niet van aard om er de Leestse land- en tuinbouwers weer bovenop te helpen.

    05-12-2012 om 11:12 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1980 - 6de leerjaar – Meisjesschool

    Achterste rij L-R : Lieve Dons, Ingrid Polspoel, Nancy Van Camp, Kristel Verschuren, Krista Huys, Daisy De Nijn, Pascale Vercammen en Paula Bradt.

    Voorste rij L-R : An Hellemans, Els De Rooster, Carla De Prins, Veerle De Smet, Liesbeth Voet, Greta Van Linden en Bea Verbruggen.

    05-12-2012 om 00:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Foto :

    -In het lokaal van het Zesverbond te Leest werden de kampioenen van het

                afgelopen seizoen gevierd en in het bezit gesteld van bekers en plaketten.

                Bovenaan van l. naar r. : Gust Willems, onbekend, Miel Ceuleers, Louis De

                Wolf en algemeen kampioen van  De Luchtreiziger op Quievrain Jan  De Smedt.

                Onderaan links : Frans Van den Broeck. (G.v.M.-5/12/79)

     

    1979 – Zondag 2 december : Kampioenenviering Duivensport

     

                Duivenmaatschappij ‘De Luchtreiziger’ – Leest Dorp

     

                Quievrain

                1. Algemeen Kampioen : De Smedt Jan

                2. Algemeen Kampioen : Vloeberghen Eugeen

                3. Algemeen Kampioen : De Laet Frans

                Noyon

                1. Algemeen Kampioen : Simons Frans

                2. Algemeen Kampioen : De Laet Frans

                3. Algemeen Kampioen : Van  Baelen Jozef

     

                Duivenmaatschappij ‘De Snelle Vlucht’ – Leest Heide

     

                Quievrain

    1e Kampioen oude duiven : Teughels Arnold

    1e  Kampioen jaarse duiven : Bruggemans Frans

    1e  Kampioen jonge duiven : Publie Staf en zoon

    Algemeen Kampioen : Publie Staf en zoon. 

     

     1979 - Zondag 2 december : Diamontage Chiro

                De chiro van Leest nodigde iedereen uit op een diamontage : “De aarde

                belangrijker dan de maan” of  “ Hernieuwde levensstijl bij het begin van de

                Advent” door “Welzijnszorg”.

                Vanaf 18u30 in het groot chirolokaal.

     

    1979 – 6 december – Gazet van Mechelen : Spannende Leestse derby – Volleybal

                “De niet zonder emoties aangekondigde Leestse derby heeft zondag alles gegeven

                wat men maar enigszins van een volleybalwedstrijd kan en mag verwachten.

                Voor meer dan ruime belangstelling hebben twee ploegen het beste van zichzelf

                gegeven.

                De avond voordien had men meer dan wat besproken op het KWB-bal en het

                was goed te zien dat meerderen eerden dan gewoonlijk, na zo’n festiviteit, van

                onder de dekens waren gekropen.

                De A-ploeg heeft het uiteindelijk gehaald van een meer dan verdienstelijke

                B-ploeg. Nadat beide ploegen beurtelings tweemaal een set hadden gepakt

                kwam de A-ploeg iets sterker naar voor in de vijfde en beslissende set.

                In elk geval een proficiat aan de verantwoordelijken Maurice De Gryze, Kris

                De Laet en Alfons Huysmans.

                (...)”    

     

    1979 – 15 december : Spruitenbal in de Parochiezaal.

     

    1979 – Vrijdag 21 december : Dansen met KVLV

                Op deze dag werd de eerste van een reeks danslessen gegeven in de parochiezaal.

                Telkens van 20 tot 22 uur.

                Leeftijd : vanaf 16 jaar. Bijdrage : 400 frank per deelnemer.

                Het betrof een initiatief van KVLV Leest.

     

    1979 – Zaterdag 22 december : Kindernamiddag

                Om 14 uur in de Parochiezaal. Kindertoneel door de kinderen van Leest.

                Daarna Pats Poppenspel en pannenkoeken. Toegang was gratis.

                Realisatie van KVLV en Vevoc. (Parochieblad 20/12)

     

    De Band bracht daarover volgend verslag :

    “Was je er ook, op die heerlijke kindernamiddag van 22 december ? Weet je nog wel : het Pats Poppentheater speelde ‘De dokter ontvoerd’ met Poets en Pits en Pompernikkel, Ricardo, Moestasj en Sofieke. Spannend niet ? En daarna zongen we een dierenliedje en een kerstliedje. Een volle zaal blije, zingende kinderen. En dan de verse pannenkoeken, gratis voor niks met doorspoelertjes en al. Een grote troep smullende kinderen in de chirolokalen terwijl in de zaal ook de moeders een lekker brokje aten.
    En daarna de klap op de vuurpijl : ons eigen kindertoneel. Meisjes van ons dorp brachten ‘Drie jaar zonder sneeuw’. Ze speelden zo fijn en zo levendig dat zelfs de allerkleinsten nog stil konden zijn. Daar hoorde dan ook een bloemetje bij.

    En daarmee besloten we ons kinderfeest : een waardig slot voor het jaar van het kind.

    Met de symbolische pluim op de hoedjes van VEVOC en KVLV, die in harmonische samenwerking dit gebeuren mogelijk maakten, besluiten we dit kijkje-terug.”

     

    1979 – 29 december : 3de Kerkconcert

    Georganiseerd door de Kerkraad en de Kon.Fanf.St.-Cecilia.

    Verleenden hun medewerking : de fanfare Sint Cecilia o.l.v. Pierre Leveugle, de h. W. Peeters organist en de solisten Freddy Walschaers, Alfons Van Asch en Michel Leveugle evenals de Mechelse Liedertafel o.l.v. Urbain Van Asch.

    Kaarten kostten 100 fr (50 fr vermindering voor de houders van een plus 3-pas) en de             opbrengst was voor de kerk van Leest.

     

    “Zoals verwacht was het ook dit keer een succes en de moeite om er zich voor te verplaatsen. In de hoge gewelven van onze parochiekerk kwam de muziek van onze St.-Cecilia-fanfare volledig tot haar recht. Voor een dorp als Leest een echte prestatie. Een oud gekende stilaan in ons midden was A. Van Driessche die ons dit jaar welgekomen kwam depaneren. Ook onze eigen solisten deden het goed : Freddy Walschaerts, Alfons Van Asch, William Peeters.

    We kregen een programma van de bovenste plank met werken van Purcell, Geehl, Gordon Jacob, Aldinoni, Bizet, Katchaturian en Bigelon en last but not least Leveugle.

    Ook de Mechelse Liedertafel gaf in dit hoogstaand concert geen mindere indruk : ware muziek voor een select publiek.” (‘De Band’ – januari 1980)           

     

    1979 –  December : “Leest Geweest”

                “Geeft dit boek als kerst- of nieuwjaarsgeschenk aan uw vrienden en kennissen.
                Het boek is te bekomen aan 500 frank op de volgende adressen :

                Frans Apers, Mechelbaan 5

                Stefaan De Laet, Scheerstraat 22

                Jan De Prins, Klein Heide 25

                Kamiel De Wit, Kouter 96

                Alfons Hellemans, Dorp 12

                Aalmoezenier G. Herregods, Kouter 6

               Constant Huysmans, Kouter 26

                Antoon Lauwens, Dorpstraat 40

                Flor Meyers, Tisseltbaan 18

                Remi Spoelders, Kouter 122

                Louis Van Roey, Tiendeschuurstraat 13

                Jeroom Verbruggen, Kouter 12

                Alfons Verbruggen, Tisseltbaan 20 en de pastorie.”

                (Parochieblad 27/12/79)

     

    28-11-2012 om 11:09 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Maandag 19 november : Voordracht Landelijke Gilde

                Tony Van Autenboer, leider van verschillende Zuidpoolexpedities, kwam

                spreken over “Klimaat en weersvoorspellingen”.

                Zijn voordracht werd voorafgegaan door een etentje.

                Lidmaatschap van de Landelijke Gilde, ook mogelijk voor niet-boeren en

                tuinders, bedroeg 350 frank. Daarvoor ontving elk lid maandelijks “Levend

                Land” . Om ook wekelijks “de Boer” te ontvangen diende men 200 fr extra te

                betalen.

                (Parochieblad 29/11/79)       

     

    1979 – 22 november - Gazet van Mechelen :

     

    Boerenbond eist vergoeding voor slachtoffers van dijkbreuk.

    “De dijkbreuk van de Zenne richtte enkele weken geleden aanzienlijke schade aan bij de land- en tuinbouwers in het gebied Leest – Heffen – Mechelen.

    De Boerenbond heeft de ministers van Landbouw en van Binnenlandse zaken gevraagd om bij de regering te willen tussenkomen om het getroffen gebied als nationaal rampengebied te erkennen, teneinde het Nationaal Rampenfonds en het Landbouwrampenfonds in werking te stellen. Bij de gouverneur van de provincie Antwerpen werd aangedrongen opdat het Provinciaal Rampenfonds zou tussenkomen ten voordele van de getroffen landbouwers en tuinders.

    De Boerenbond vraagt bovendien dat door het ministerie van Landbouw dringend een aantal steunmaatregelen zouden getroffen worden, meer bepaald : vrijstelling van aflossing voor een termijn van 1 jaar in de landbouw envan 2 jaar in de tuinbouw voor de bestaande leningen, verlenging van L.I.F. –steun op de bedoelde leningen van de getroffen landbouwers en tuinders.  In de verantwoorde gevallen, het toestaan van een reïnvesteringskrediet dat toelaat de productie zo mogelijk te hervatten, opmaken van de nodige schadebestekken voor de getroffen landbouwers en tuinders.

    De Boerenbond vraagt tenslotte dat aan de rijkslandbouwkundigen en rijkstuinbouwkundigen opdracht wordt gegeven  om de nodige schadebestekken voor de getroffen landbouwers en tuinders op te maken.”

     

    1979 – December – “De Band” : Kunstschatten uit de Kerk

                “De restauratie van het schilderij “Maria Magdalena en de Zaligmaker”

                is beëindigd. Het schilderij staat terug in de kerk, voorlopig aan het Sint

                Corniliusaltaar.

                Aan de voet van dit altaar ligt een van de andere beschadigde doeken van de

                kerk. Dit geeft een beeld hoe het herstelde schilderij eruit zag voor de

                behandeling. Binnenkort krijgt het een plaats boven de ingang van de

                doopkapel.” 

    28-11-2012 om 11:03 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Zaterdag 17 november (en ook 25 november) :

     

                             Rust Roest bracht ‘Reinaart de Vos’ van Arthur Fauquez.

     

    Medewerkers

    -Tiecelijn, de raaf : Imelda Van der Hasselt.

    -Netelaar, de egel : Renild Polfliet.

    -Bruin, de beer : Marcel Verwerft.

    -Nobel, de leeuw : Guido Hellemans.

    -Reinaart, de vos : Guy Mollemans.

    -Seibel, de marmot : Nicole Van Gindertaelen.

     

    -Voorzegster : Rita Boon.

    -Grime : Albert Jean.

    -Kostuums : Miloe Van Stijvoort.

    -Sonorisatie : Wim Jacobs.

    -Bandmontage : Karel Mertens.

    -Belichting en techniek : Vik Diddens.

    -Decorontwerp – aankleding : Tony Baarendse.

    -Decorbouw : Vik Diddens, Marcel Spoelders.

    -Productie en Regie : Guido Hellemans.

     

    Knappe Reinaart door Rust Roest

    “Door de Leestse toneelkring ‘Rust Roest’ werd ‘Reinaart de Vos’ voor het voetlicht gebracht.

    Op zondag  (noot : 25 november) was er ook een extra namiddagvertoning voor de kinderen.

    Reinaart de Vos is een dierenverhaal in vier bedrijven met proloog en epiloog, geschreven door de Waal Arthur Fauquez en in het Nederlands vertaald door Karel Jonckheere.

    Regisseur Guido Hellemans is er in geslaagd een boeiend paar uur theater te brengen.

    Het stuk was meeslepend, verveelde nooit en het gebrek aan diepgang van de iets te karikaturale figuren, werd gecompenseerd door de dankbare figuur van Reinaart wiens lepe streken nog altijd tot de verbeelding van het publiek spreken.

    Guy Mollemans gaf de figuur van Reinaart een heel eigen identiteit.

    Andere opvallende prestaties werden geleverd door Imelda Van der Hasselt als Tiercelijn de raaf en Marcel Verwerft als Bruin de Beer. Deze Marcel Verwerft zou zeker niet misstaan in een beroepsgezelschap.

    Guido Hellemans bracht naast de uitstekende regie, een overtuigende koning Nobel ten tonele.”

    (MVH, De Mechelse Week, november 1979)

     

    Bijgevoegd :

    -Programmaboekje.

    -Bovenaan : Jean Albert, Vik Diddens, Karel Mertens, Marcel Verwerft, Tony Baarendse, Renild Polfliet, Jan Emmeregs, Miloe Van Stijvoort, Rita Boon.

    Muzikanten : Frans Lamberts, Els De Maeyer, Tony Verbeeck, Lief Lamberts, Jan Verschueren, Geert De Laet.

    Onderaan : Imelda Van der Hasselt, Nicole Van Gindertaelen, Guido Hellemans en Guy Mollemans.





    27-11-2012 om 12:36 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 17 november : Overlijden, te Erps Kwerps,  van pastoor J.B. Coosemans.

                In “Ons Parochieblad” van 6 december schreef Stany De Decker zijn

                In Memoriam :

                “Terwijl ten alle kante de goudgele bladeren neerdwarrelen is E.H. Coosemans

                stil heengegaan in volle herfsttijd : de Herfst van zijn leven.

                De lente was voor hem die eerste jaren van zijn priesterschap, als actieve

                onderpastoor : vergaderingen, oprichten van jeugdbeweging, zorgen voor

                lokalen, op kamp gaan, alles gedragen door die liefde van de Heer Jezus zelf.

                De zomer heeft hij bijzonder beleefd als pastoor te Leest, de parochie waarvan hij

                zoveel heeft gehouden.

                Grote zorg heeft hij getoond voor het huis van God, die mooie kerk van de Heer

                Jezus temidden van de mensen.

                Dat was steeds zijn eerste bekommernis. Maar tegelijkertijd ook die zorg voor de

                mensen, die zeker tot uiting kwam in het bouwen van een parochiecentrum met

                feestzaal. Want Leest stak vol activiteiten van de K.V.L.V., de Chirojeugd, E.K.,

                de twee afdelingen van de B.J.B., de Milac, enz.

                Een man van gebed, eenvoudig en gedragen door een ware bekommernis, dat

                waren zijn hoofdkenmerken.

                Kwam dan de herfst van zijn leven, de periode dat hij afscheid heeft moeten

                nemen van Leest, om eerst te gaan wonen in het rusthuis Emmaüs te Korbeek-Lo

                en dan te Erps-Kwerps.

                In die groeiende stilte en verlatenheid heeft hij zich voorbereid in volle bewustzijn

                op zijn heengaan van de mensen, om op te gaan naar God, de bron en het

                einddoel van zijn leven.

                God, wij willen u danken voor zijn leven, voor zijn lijden en sterven, voor alles

                wat gij betekent hebt in het leven van zovele mensen.

                Blijf een voorspreker bij de Heer voor de parochies waar u dienst hebt gedaan,

                voor de mensen die u ontmoet hebt.”   

     

    Joannes Baptista COOSEMANS

    “Als boerenzoon was hij geboren te Perk op 19 november1898. Zijn humaniora deed hij te Vilvoorde aan het O.L.Vrouwcollege. Door D.J. kardinaal Mercier werd hij op 6 juni 1925 te Mechelen gewijd. Toen was hij reeds leraar aan het Sint-Stanislascollege te Berchem. Nog datzelfde jaar 1925 werd hij tot onderpastoor benoemd te Scheutveld en vijf jaar erna werd hij aalmoezenier in het Zemstse rusthuis ‘Relegem’. In diezelfde gemeente werd hij in 1932 ook onderpastoor van de Sint-Pietersparochie. Bijna veertien jaar later, in augustus 1946, werd hij tot pastoor te Leest benoemd.

     

    Hij werd ‘ingehaald’ op zondag 11 augustus 1946 onder prachtig zomerweer.
    Vijfenveertig groepen en wagens vertrokken om 15.00 u in de Bist en er was ook een wagen bij met parochianen uit Zemst. Gans achteraan reden de nieuwe herder, nog andere geestelijken en de burgerlijke overheid mee in koetsen.

    Een ‘welkomslied’ was geschreven op de tonen van ‘Naar wijd en zijd’ :

     

    ‘Wij vieren feest, voor den pastoor van Leest

    ’t is onzen nieuwen Herder

    En ’t is beslist, ’t begint in de Bist,

    En zo trekken we langzaam wat verder,

    d’een te voet, d’een te paard

    Anderen in groep vergaard

    En ’t lest aan de staart,

    Heer pastoor Coosemans.

     

    Refrein :

    Heil heer Pastoor

    Heil onzen Herder

    Lang leve Hij hier in ons Leest

    God hoed hem,

    En geleide Hem verder

    Naar zijn jubelfeest

     

    Wat schoonen dag, als men eens toonen mag

    Hoe men zijnen Pastoor verwacht,

    Ieder doet mee, eenieder is tevree

    En men ziet dat hun feestvieren echt is,

    Vaders, moeders in koor

    En de kinders tusschendoor

    Zingen en juichen voor

    Onzen heer Pastoor.

     

    Refrein..

     

    Langs de versierde straten en huizen kwam men een uur later aan in het Dorp. ‘Te kwart voor vijf ving (sic) de traditionele plechtigheid plaats voor de kerkdeur, waarbij E.H. Leys, deken, den sleutel der kerkdeur overhandigde, dadelijk daarna ving (sic) de kerkelijke plechtigheid plaats. De E.H. Deken besteeg den kansel en wist met een puike rede de aanwezige kristenen toe te spreken, hierna ving het Lof aan.’

     

    Zelf doopte hij in Leest slechts zevenendertig kinderen van 15 augustus 1946 tot 15 juli 1962. Doorgaans liet hij inderdaad zijn onderpastoor of een familielid van de dopeling dat sacrament toedienen indien het al niet in het moederhuis gebeurd was, een opkomend fenomeen. Hij trouwde tweehonderdtweeënvijftig koppels van 21 augustus 1946 tot 21 februari 1966. Soms trad er hierbij een sac(erdos) del(egatus) (gedelegeerd priester) op, doorgaans een familielid van bruid of bruidegom. En hij noteerde driehonderd en vier kerkelijke begrafenissen van 3 december 1946 tot 1 mei 1966; behalve één keer ging hij steeds persoonlijk voor in de uitvaartmis.

     

    Aan de bestaande reeks ‘broederschappen’ in de parochie voegde hij in 1952 nog een laatste toe : dat van ‘Maria, koningin der priesters’.

    Vanzelfsprekend was er zijn inzet voor parochiale verenigingen en verder blijkt zijn bekommernis voor het godsdienstig welzijn van zijn parochianen uit de organisatie van drie missies. Dat de tweede een Mariamissie was (1955), herinnerde aan het honderdjarig bestaan van het ‘broederschap van de H. Rozenkrans’ . Dat de plechtigheden ervan besloten werden met de inwijding van een Fatimakapel is evenmin toevallig. O.L.Vrouw van Fatima is ook O.L.Vrouw van de Rozenkrans.

     

    Telkens opnieuw staat in de jaarlijkse verslagen dat de pastoor zijn werk goed doet.

    Eén keer (1950) noteert de deken : ‘Goedwerkende herder maar niet erg geliefd.’

    En in 1958 luidt het antwoord op de vraag of hij bekwaam is zijn ambt uit te oefenen volgens de eisen die het huidig apostolaatswerk stelt : ‘Hij is bekwaam maar legt moeilijk contacten’.

    Ook de vraag naar het zogenaamde huisbezoek wordt iedere keer positief beantwoord : de beide priesters doen het ‘geregeld’. Slechts één keer, na het vertrek van zijn misschien meest geliefde onderpastoor Stany De Decker, staat er (in 1956) : ‘niet echt regelmatig. Er is een onderpastoor nodig.

     

    Op 26 mei 1966 nam hij ontslag, zevenenzestig jaar en een half oud, en begon hij zijn tocht langs de rusthuizen : na ‘Relegem’ (Zemst) en ‘Emmaus’ (Korbeek-Lo) verzeilde hij ten slotte in ‘O.L.V. van Lourdes (Erps-Kwerps) waar hij overleed.

    In huize ‘Relegem’  was hij als jong priester nog aalmoezenier geweest. Nu woonde hij er drie jaar (noot : na een korte tussenstop in een burgershuis in de Schoolstraat te Zemst). Langer verbleef hij in huize ‘Emmaus’, een rusthuis voor priesters in Korbeek-Lo. Daar ook vierde hij zijn gouden priesterjubileum waarbij hij een felicitatie ontving van zijn bisschop L.J. kardinaal Suenens. En dan kwam Erps-Kwerps (vanaf 1978). Hij overleed er blind, bedlegerig en afgezonderd op 17 november 1979.

    Hij werd te Leest begraven op 20 november 1979 om tien uur en rust er onder en zwartmarmeren steen.”

     (“De Sint-Niklaasparochie in Leest,” – Wilfried Hellemans)

    Meer over pastoor Coosemans : in deze Kronieken jaar 1946.

     

    Foto’s :

    -Afbeelding van Joannes Baptist Coosemans bij zijn ‘In Memoriam’ in het Parochieblad.

    -Pastoor Coosemans in 1958 tijdens een culturele dag in het Parochiehuis.

    -Zijn doodsprentje.

     







    24-11-2012 om 13:57 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 14 november : Alle Leestse leed is nog niet geleden.

     

                                            Tuinders leden miljoenen schade.

    “Meer dan een week nadat te Leest de Zennedijk het begaf en een dertigtal hektaren landbouwgrond, beemden en serres blank zette, is de situatie nog altijd niet genormaliseerd.

    Wel kwam de bres terug helemaal dicht tegen het hoge tij van vrijdagochten jl. en trokken hulpdiensten, soldaten en een gedeelte van de civiele bescherming zich terug.

    Het gevaar voor nieuwe overstromingen is voorlopig geweken maar intussen staan de tuinders elke dag meer en meer aan de klaagmuur. Niet alleen is hun winterteelt zo goed als vernietigd, nu komt ook nog de nachtvorst lelijke stokken in de wielen steken.

    Maandagnamiddag belegde de landelijke gilde van Leest een spoedvergadering waarbij de eerste schade zo goed en zo kwaad als het ging werd omschreven.

    Een 15-tal tuinders wier landerijen gedeeltelijk door het vuile Zennewater werden overspoeld zou naar een eerste raming in totaal enkele miljoenen schade hebben geleden. De betrokken tuinders hopen maar dat datgene wat formeel werd verteld tijdens een persconferentie op het coördinatiecentrum te Leest vorige week en waarbij werd beloofd dat de schade aan groentegewassen en het daarmee gepaard gaande verlies, zorgen voor morgen waren, maar dat aan een en ander een mouw zou worden gepast.

    Intussen is het morgen…maar de betrokken ministeries Volksgezondheid en Landbouw gebaren blijkbaar of Leest is helemaal van de kaart geveegd. Nog niemand van die diensten vond de jongste dagen een ogenblik de tijd om even naar Leest te komen. De Leestse tuinders staan letterlijk en figuurlijk in de kou : de oogst die niet helemaal door de Zenne is vernietigd, dreigt nu stuk te vriezen.

    ‘Mij werd geantwoord –aan het woord is een der tuinders- dat ik met mijn groenten maar naar de markt moest. Maar wie wil er nu spruiten zo zwart als roet…’

    De landelijke gilde van Leest is vastbesloten om krachtig te protesteren wanneer niet vlug gehoor wordt verkregen  van de betrokken overheidsdiensten.

    Ondertussen spoedden de tuinders zich, om zo goed en zo kwaad als dat in de gegeven omstandigheden mogelijk is, nog enige ladingen van de bietenoogst binnen te halen. Maar ook dat is niet zo eenvoudig.

    Een landbouwer, wiens bietenveld zich op 100 meter van zijn boerderij bevindt, dient nu 5 km extra tractor te rijden.

    Ter hoogte van het kapelleke aan de Leestsesteenweg verspert dwars over de rijbaan een grote pompwagen van de civiele bescherming alle verkeer, ook het plaatselijke. De civiele bescherming heeft daar zware pompen aangelegd waarmee de overspoelde oppervlakte wordt leeggezogen.

    Inderdaad dienen bepaalde prioriteiten te worden vastgelegd en kan niet iedereen tegelijkertijd aan de beurt komen. Maar het steekt de Leestenaren toch de ogen uit dat uitgerekend eerst de grote oppervlakte eigendom van een ‘heer’ uit Mechelen aan de beurt moest komen en dat landbouwgrond intussen ligt te verzuipen.

    ‘Wat kan het maken dat bomen enkele dagen langer in het water staan,’ aldus de kommentaar, ‘maar spruiten kunnen daar hoegenaamd niet tegen.’

    De werkwijze van de civiele bescherming zet te Leest heel wat kwaad bloed en nog niet langer dan maandagavond zorgden Leestse tuinders voor een mini-protestdemonstratie tegen deze gang van zaken. Maar uiteindelijk was dat niets gekort, zodat Leest concludeert dat ‘die heer met zijn lange arm er oorzaak van is dat de Leestsesteenweg voor het verkeer is afgesloten en dat jachtgenoegens in onze tijd voorrang krijgen op broodwinning.

    (foj)”   (Gazet van Mechelen 14 november 1979)

    24-11-2012 om 13:50 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Georges Veiller was ook politiek actief. De foto werd genomen in december 1983 tijdens een vergadering van het wijkbestuur van de PVV.

    Als tweede van links Miel Vloebergh naast schepen Vanderwaeren en Georges Veiller. 

     

    Vervolg Georges Veiller : ‘den dikke van den Hoek’.

    Nu terug op de trein en ’s morgens kwamen wij op een kleine plaats in de gemeente Eichelsdorf. Daar kregen wij onderdak op de eerste verdieping van een onbewoond huis. De volgende morgen en zonder eten moesten wij ons opstellen op de dorpplaats. De landbouwers kwamen ons daar weghalen om op hun bedrijf te gaan werken. De afstand was ongeveer anderhalf uur heen en weer. In deze gemeente kreeg men om een appel van een boom te trekken slagen, dat heb ik meegemaakt. In deze gemeente heb ik ongeveer twee maand gewerkt van 7 uur ’s morgens tot 16 uur in de zagerij en dan nog tot 20 uur op het veld. Dit elke dag en de zondag tot 12 uur ’s middags. Daar moesten we dan terug weg en brachten ze ons terug per trein op 15 en 16 augustus naar de gemeente Lengen. Een gemeente aan de Werra. Hier werden wij opgesloten in een zaal in het dorp zelf. Ook hier waren de vensters afgemaakt met prikkeldraad. We kregen er een beddebak met twee verdiepingen en een deken. De volgende dag werd ik aangeduid om bij een smid op onverveer 100 m van het commando 639 te gaan werken. Mijn werk bestond daar in het slijpen van hakken. Een week later kwam men mij zeggen dat ik samen met mijn kameraden moest bomen afhakken in het bos op ongeveer 2 km van de gemeente Lengen. Met 27 man daar naartoe. Ik werd aangesteld om de afgehakte takken samen te brengen en te verbranden.

    Ik herinner mij heel goed dat ik op een morgen een hoop takken in brand had gestoken waar buiten mijn weten een Duitse wachtpost was opgesteld. Een wachtman verweet mij en slingerde mij woorden naar het hoofd zoals spioen, zwijnhond en nog. Als straf hiervoor twee zondagen werken aan de straten. Enkele weken later hebben ze mij verplicht te gaan werken in een zagerij in de gemeente Heringen. Die lag op ongeveer 4 km van de gemeente Lengen waar wij verbleven. Elke dag waren wij verplicht tweemaal die afstand af te leggen onder het toezicht van twee bewakers. Wij werkten daar van 7 uur ’s morgens tot 7 uur ’s avonds. Het was bijna elke dag 20 uur als wij in het lager aankwamen.

    Op een zekere morgen begonnen wij te werken en had ik niet gezien dat een boom aan het vallen ging. Ik kreeg een slag en viel op de grond. De Duitsers brachten mij naar een ziekenhuis dat door hen lazaret werd genoemd op enkele kilometers van de gemeente Heringen. Daar stelde men vast dat er een tweede breuk werd opgelopen.  Ook een wonde aan het voorhoofd dat een schedelbreuk vertoonde. Als ik het ziekenhuis mocht verlaten brachten ze mij terug naar het commando 639 waar ik dan poetser geworden ben van de kommandoführer. Mijn dagelijks werd was nu het bureel zuiver houden en de kleding van de kommandoführer onderhouden. Nu kreeg ik elke dag na 17 uur de toelating mij in verbinding te stellen met de burgers in de gemeente om wat meer eten te bekomen.      

     

    Een zekere dag was ik op het bureel van de kommandoführer en zag daar een brief liggen waarop vermeld stond dat alle Belgische krijgsgevangenen naar hier mochten. Enkele dagen later waren er jongens die mochten vertrekken maar ik met nog anderen konden nog blijven.

    Nu waren wij allen verplicht een witte driehoek op de rug van onze jas te naaien. Ook op de linker broekspijp. Ik vernam daar van de burgers dat het was om ons van op afstand te herkennen. De volgende dinsdag kwamen de wachtposten ons rond 19 u halen. Met pak en zak marcheerden wij door de sparrenbossen maar ditmaal met veel angst. Wij wisten niet waar wij naartoe moesten. Rond 2 uur in de morgen hadden wij ons doel bereikt en waren wij terug in krijgsgevangenlager Stalag IX A te Ziegenheim. Wij werden terug opgesloten in verschillende afdelingen. Ditmaal niet meer in tenten maar wel in barakken. Met het eten was het terug hetzelfde, 1/8ste brood, vis of bietensoep, een soeplepel marmelade en water om te drinken. Deze miserie duurde terug een tiental dagen. Op een zeker ogenblik waren wij verplicht ons één voor één aan te bieden op het bureel. Ik herinner mij heel goed dat ze me daar gevraagd hebben waar ik in België woonde. Ik heb als antwoord gegeven tussen Leuven en Brussel. Ze vroegen me ook of ik in Duitsland wilde blijven werken. Ik antwoordde dat ik toch liever naar België zou gegaan hebben. Ze brachten me naar een andere barak, waar ze me ingeënt hebben en mijn krijgsgevangenplaat afgenomen hebben. Ik moest mij dan naar een grote weide begeven die omringd was met gewapende Duitse soldaten. Ik verbleef daar tot rond 17 uur. Een Duitse Feldwebel begon er dan de entlassungsscheinen uit te delen. Wij waren op dat ogenblik al terug met ongeveer 4.000 manschappen samen gedreven. Op bevel van een Duitser moesten wij ons allen per 5 zetten en langzaam de weide verlaten. Buiten het kamp stonden er wel 50 wachtposten klaar om ons te vergezellen. Waar naartoe dat wisten we nog niet. Min of meer een uur hebben we gemarcheerd en wij kwamen aan een kleine statie waar wagons klaar stonden. Het waren terug wagons waar ze dieren in vervoeren. Maar ditmaal lag er strooi op de bodem. Met 54 soldaten in een wagon en we kregen er een brood, een worst en drinken. Het was op een woensdagavond toen wij daar vertrokken en het was zondagmorgen toen we vanststelden dat we in Hasselt aangekomen waren. Een reis van drie dagen en vier nachten. De tweede halte in België was Mechelen en rond 11 uur kwamen wij in het centraal station van Antwerpen aan. Daar moesten we verzamelen in de kelders van het station, kregen daar drank, een stempel en twee sigaretten.

    Ik kreeg de toelating mij van Antwerpen naar Brussel te begeven. Bij mijn aankomst te Brussel in het Noordstation werd ik opgewacht door personeelsleden van het Rode Kruis. Deze verzochten mij naar het grootwarenhuis Grand Bazar  te gaan om er mij te laten verzorgen en te eten. Rond 17 uur was ik terug in vrijheid.

    De volgende dag was ik verplicht op bevel van de gemeente-overheid mij te laten onderzoeken door een dokter in Tervuren. Deze stelde vast dat ik 16 kg van mijn gewicht verloren had plus een tweede breuk en een wonde aan het voorhoofd. Het duurde niet lang of terug een operatie, ditmaal in het St.-Pietershospitaal te Brussel. Deze heelkundige bewerking werd gedaan door Dr. Deloyer.

    Na mijn herstel was ik verplicht mij aan te bieden bij de Duitsers en de wacht bij een kabel te houden. Deze zou volgens hen 1,5 m onder de grond gelegen hebben. Dat was in de gemeente Lombeek op de grote baan van Brussel naar Namen. Deze kabel was volgens hen gesaboteerd en allen vlogen wij naar de werkbestelle te Brussel. Ik werd na onderzoek vrijgesteld tengevolge van de opgelopen kwetsuren in krijgsgevangenschap.

    Enkele dagen later werd ik in dienst gesteld aan de U.L.B. te Brussel waar (later) de Amerikanen de gewonde Duitse gevangenen bewaakten. Ik verbleef daar zeven jaar.

    Hierna kreeg ik bericht van het Ministerie van Landsverdediging dat ik mij mocht aanbieden in de kazerne Panquin te Tervuren waar ik aangeduid werd voor de kazerne Lampereur in dezelfde gemeente.

    (…)’

    Georges Veiller werd dan naar Ekeren (Luchtbal) gemuteerd, bij het 6e Linie Regiment. Hij slaagde in een proef van ‘specialist kok’ en werd overgeplaatst naar de Baron Michel kazerne te Mechelen waar hij aangesteld werd als chef-kok in de officieren-mess.

    De secretaris van de Nationale Strijdersbond Leest was een bezig baasje. Na zijn loopbaan in de Belgische Krijgsmacht baatte hij samen met zijn echtgenote café De Zwaan uit, op de hoek Dorpsstraat-Kouter (thans 2012 ‘Vivelamour’) en was ook politiek actief. Zo was hij voorzitter van het wijkbestuur van de PVV (thans VLD) en voor die partij deed hij in de jaren ’80 elke vrijdag aan dienstbetoon in de café van zijn opvolger Vic De Maeyer.

    Op 26 juli 1980 ontving hij, na het plechtig Te Deum, tijdens een receptie op het oud gemeentehuis, de onderscheiding van ‘Ridder in de Orde van  Leopold II’.

    Georges Leon Veiller was gehuwd met Eugenie Roofdhoofd.

    Hij was te Elsene geboren op 26 juni 1919 en overleed te Mechelen op 3 januari 1993.      

     

     

    23-11-2012 om 10:45 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Georges Veiller achter de tapkast van café De Zwaan. (foto César Apers)

     

    1979 -  november : Herdenking Wapenstilstand en Diamant voor N.S.B.-Leest

     

    Onze afdeling viert het diamanten jubileum van de Nationale Strijdersbond

    Wij vragen aan de inwoners van de gemeente bij deze gelegenheid met ons mee te vieren.

    Het bestuur en de leden verwachten u op de eucharistieviering in de parochiekerk van de H; Niklaas te Leest om 10.00 uur. Dit ter gelegenheid van de wapenstilstand 1918. Het is onze plicht hen die sneuvelden op het slagveld te herdenken. Zij schonken hun leven opdat wij in vrijheid zouden mogen leven.

    Wij rekenen op uw tegenwoordigheid.

        Het Bestuur. (DB-oktober ’79)

     

    In Hetzelfde nummer van ‘De Band’ verscheen een vraaggesprek met de zeer actieve secretaris van deze vereniging Georges Veiller :

     

    -Georges, de N.S.B.-Leest, wat betekent dat eigenlijk ?

    Wel, de N.S.B. of ‘Nationale Strijdersbond’ is een verenigeng die in 1919 door de toen nog jonge oudstrijders van 14-18 werd opgericht om de nagedachtenis van de gevallenen in ere te houden en ook om de belangen van al de oudstrijders en gelijkgestelden te verdedigen, en zonder onderscheid van politieke kleur, godsdienst of taal. De huidige Leestse oudstrijders zijn een afdeling ervan : ze maken deel uit van het gewest Dijle-Rupel-Nethe.

    -Wie waren de stichters van N.S.B.-Leest ?

    Ik ken ze niet, maar oorlogsinvalide Jan Patteet was er bij. Verder weet ik nog dat achtereenvolgens voorzitter waren : August De Prins en Gerard Lauwaet. Ons huidig bestuur bestaat uit  erevoorzitter Jan Pateet, voorzitter André Walschaerts, ondervoorzitter Louis De Croes, penningmeester Eugeen Van Beersel, feestbestuurder Geert Nuytkens, boetmeester Louis Van den Heuvel, commissaris Jan De Smedt, vaandeldrager Remy Spoelders en ikzelf secretaris.

    -Welke rol hebt ge zelf gespeeld tot nu toe in N.S.B.-Leest Georges ?

    Wel, ik ben secretaris van in 1969. Toen hadden wij 10 leden, een jaar later hadden wij er al 39 en nu zijn we met 51. Van als ik in Leest komen wonen ben (1966) heb ik gezien dat er voor onze oudstrijders nog wat te doen viel. Ik ben beginnen te schrijven en te lopen naar de verschillende instanties en met succes. Al in 1970 bekwamen 23 mensen hun strijderskaarten met de eraan verbonden rechten. In hetzelfde jaar werden er in twee maal een groot aantal eretekens uitgereikt door de burgemeester : herinneringsmedaille, krijgsgevangene, gewapende weerstander, weggevoerde, overwinningsmedaille, enz.

    In die tien jaar heb ik wel hard moeten vechten om iets te bekomen want niet alle overheden werkten mee. Nu onlangs heb ik bekomen dat bv. geen oudstrijders meer zullen ontgraven worden, dat de onderhoud van hun graven door de stad zal gebeuren, enz.

    -Georges, het monument aan de kerk is vergroot met twee bijkomende platen ?

    Ja, dat is nog een resultaat van dat tien jaar vechten. Op het monument heeft men de namen bijgevoegd van de overleden oudstrijders van 14-18 en 40-45. Verder zijn al de graven van de oudstrijders nu gemerkt met een rond driekleurschildje of men is er mee bezig.

    -Zijn al de oudstrijders lid van de vereniging ?

    Wel, bij mijn weten Constant Van den Broeck, een bijna honderdjarige, en ook ons lid Jan Pateet.

    Op tafel ligt het ‘Strijdersblad’ –de maandelijkse tolk van de oudstrijders. We merken dat er een belangrijk artikel aan het amnestieprobleem is gewijd. Op de vraag of zulke onderwerpen ook in de lokale afdeling besproken worden antwoordt de N.S.B-secretaris :

    Ja, natuurlijk gebeurt dat. De een is er voor, de andere ertegen. Als gewezen krijgsgevangene valt het me moeilijk om amnestie te aanvaarden. Maar genadeverlening, zovele jaren na de feiten, daar ben ik wel voor. Vergeten kan ik niet, vergeven wil ik wel.

    Tot zover Georges. Hij vertelde nog veel meer over zijn N.S.B. Teveel om het allemaal op te schrijven. Maar dat Georges zich ondanks tegenslagen en teleurstellende ervaringen  toch volledig verder wil blijven inzetten voor zijn mede-oudstrijders, kunt ge zelf opmaken uit zijn laatste woorden voor wij van hem en zijn gastvrije Virginie afscheid namen :

    Nu dat we bij de stad Mechelen gekomen zijn, krijgen we geen subsidies meer. Vroeger kregen we 3.000 frank van de gemeente Leest. Bij de stad Mechelen is dat gedaan  en daarom richten we nu elk jaar een tombola in om onze kosten te kunnen dekken.

    Bij gelegenheid van dit vraaggesprek doe ik dan ook een oproep aan alle Leestenaars om bij gelegenheid onze maatschappij te steunen. Als er mensen zijn die menen dat ze recht hebben op een of andere gunst, kunnen die zich altijd tot mij wenden op mijn adres : Tiendeschuurstraat 17 Leest en dit elke donderdag van 14 tot 16 uur.

           Dupo.

     

    Georges ‘Jos’ Veiller schreef ook voor het plaatselijke Milacblad.  Als ‘Den Dikke van den Hoek’ publiceerde hij zijn ervaringen in het leger (hij was beroepsmilitair), de oorlog en als krijgsgevangene.

    Hierna de belangrijkste feiten :

    ‘Geboren in Elsene op 26 juni 1919 en van de klas 1938 was deze jongen reeds onder de wapens als hij juist 18 jaar geworden was.  Als karabinier en gekazerneerd in de Prins Boudewijnkazerne op het Daelijplein te Schaarbeek volbracht hij 17 maanden dienst in de DK Kie van het 3de Bataljon onder het stamnummer 131/92319.

    Na drie maanden was hij bevorderd tot 1ste hoornblazer van zijn compagnie en nam in die functie deel aan de manouvers in Spa, Borgworm en Aywaille aan de Amblève.

    (…)

    Bij mijn terugkomst in het garnizoen werden wij gemobiliseerd. Na acht dagen werden de opgezochte soldaten gedemobiliseerd maar de Jos kon blijven. Hij moest nog 11 maand onder de wapens blijven. Op 28 september 1939 kwam er een tweede mobilisatie als hij voor de tweede maal terugkwam van een kamp in Beverlo. Drie dagen heeft hij geslapen onder een kar en het hooi terwijl in de dag alles klaar gemaakt werd om te velde te trekken. Hij vertrok naar Halle waar hij in de keuken werd opgesteld en er drie maanden verbleef.

    Op een zeker moment moesten wij de stellingen afstaan aan een ander regiment en vertrokken wij naar Lombardzijde en dit tot begin januari 1940.

    Dan naar Klein Soest in de Kempen  waar we bleven tot 10 mei 1940. In de vroege morgen vlogen daar duizenden vijandelijke vliegers boven onze stellingen. Toen wij vernamen dat de Duitsers het vliegveld van Schaffen bombardeerden werd alles opgeladen en moesten wij ons terugtrekken tot in de gemeente Meerhout waar er kort nadien hevige gevechten ontstonden tussen de karabiniers en de vijand met verliezen langs beide kanten. Ons regiment is dan teruggeslagen geweest langs Herentals, Lier en Duffel tot in Walem waar wij terug stellingen konen innemen in het fort. De vijand viel voortdurend aan en wij waren verplicht daar terug te vertrekken. Ditmaal naar Mechelen en zo naar Willebroek waar wij amper enkele minuten de brug over waren als deze werd opgeblazen door onze troepen om de vijand te beletten de Belgische soldaten aan te vallen. Wij waren verplicht een nieuwe brug over het kanaal te leggen. Op de weg van Puurs naar Dendermonde werden wij gedurig aangevallen door de vliegers. Hoeveel maal we op die afstand in de gracht hebben moeten springen weet ik niet.

    Er bleef ons niets anders te doen dan altijd maar terugtrekken en gedurende kilometers achter de Veldkeuken te lopen tot in Eeklo waar ook enkele van onze jongens sneuvelden.

    De volgende dag bevonden wij ons te Maldegem ‘Kleut’ vanwaar wij konden zien dat Eeklo of Oost-Eeklo in vuur en vlam stond.

    In onze omgeving mitrailleerde de vijand van uit de vliegers onze soldaten, de koeien in de weide en de bossen waar onze artillerie was opgesteld.

    De volgende morgen bevonden wij ons te Snellegem waar wij rond 7 uur ’s morgens vernamen dat Koning Leopold III gecapituleerd had. Dezelfde dag vertrokken wij daar om naar huis te gaan. In Deinze aangekomen werd ik opgewacht door de Duitsers en zij stopten mij in een fabriek van de heer Marcel Liebaert waar ik de ganse nacht heb doorgebracht in een magazijn. ’s Morgens vertrokken wij dan tot in de Munten waar wij allen in een weide werden afgesloten. Enkele uren later terug weg op rijen van 5 man in een kolonne van kilometers lang.  Rond 21 uur kwamen wij in Dendermonde in een oude kazerne aan.

    Alvorens te gaan rusten werden wij verplicht verschillende van onze persoonlijke bezittingen af te geven. Nu kregen wij een achtste brood met water voor het vertrek en terug, zonder te weten waar naartoe, de baan op tot wij bij een water aankwamen waar vier boten klaar stonden om ons naar Duitsland te brengen. En nu pas werd ons gezegd dat wij krijgsgevangenen waren.

    Onze reis per boot duurde 4 dagen en 5 nachten en als voeding kregen wij voor de ganse reis een brood en water van de Rijn om te drinken. Op elke boot waren er 2.500 soldaten geladen. De boot waarop ik plaats had genomen bracht ons tot in Reims waar wij onmiddellijk in een gebombardeerde fabriek  opgesloten werden tot de volgende morgen.

    Ikzelf was van de 22 Kie. Groep voor groep vertrokken wij daar totdat we rond 14 uur aankwamen  in een kleine statie waar terug wagens klaarstonden om ons te laten vervoeren.

    Wagens waarin normaal kalk vervoerd werd. Hierin hebben wij de ganse nacht doorgebracht. Tijdens die reis waren wij bijna gestikt van het stof. ’s Morgens marcheerden wij nog meer dan 4 uur door de velden en over de bergen. Gedurende onze mars wierpen de kinderen met stenen en spuwden op onze kameraden. Als de burgers ons drinken wilden aangeven sloegen de Duitse soldaten de tassen uit onze handen. Rond 15 uur kwamen we in Ziegenheim aan in een kamp. Dat was krijgsgevangenkamp Stalag IX A. De ingangspoort was van bomen gemaakt en het terrein was met een dubbele prikkeldraad afgemaakt. Op de hoeken stonden mitrailleuzen opgesteld om ons te beletten te gaan lopen. Daar kregen wij te eten : 1/8 brood met vissoep en een lepel marmelade. Kon ik nu gaan rusten. Ik verbleef daar 2 maanden in een tent, nummer 19.  Vooraleer daar te vertrekken op 15 augustus werden onze haren afgesneden. Eén bad en meer dan 3 uur zonder klederen met plus minus 100 soldaten waren wij verplicht plaats te nemen in een zaal waar vensters en deuren open stonden. De deuren en ramen bleven dicht en vooraleer onze klederen teruggegeven werden hebben ze alles doorzocht en hier en daar waren er dingen gestolen.

    23-11-2012 om 10:42 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg overstroming.

     

    Open brief van Joos Somers

    Volksvertegenwoordiger Joos Somers schreef op 6 november een open brief naar de minister van Openbare Werken Mathot en naar zijn collega Chabert van Verkeerswezen :

    ‘Geachte heer Minister.

    Maandag 5 november werd opnieuw een bres geslagen in de Zennedijk te Mechelen (deelgemeente Heffen-Leest). In 1976 en in 1977 hebben zich gelijkaardige overstromingen voorgedaan te Leest. Twee jaar geleden begaf de Zennedijk op nagenoeg dezelfde plaats.

    Ondanks vele beloften en de inderdaad uitgevoerde dijkwerken blijft  de toestand te Mechelen dus kritiek. Wij wensen U ook te herinneren aan de onmogelijke situatie in het hartje van Mechelen – stad : drie belangrijke overbruggingen van de Dijle, nl. de Nekkerspoelbrug, de brug aan de Liersesteenweg en de Katelijnebrug diendens wegens de hoge waterstand voor het verkeer gesloten te worden.

    (…)

    Het dijkenbeleid werd sinds jaren verwaarloosd in Vlaanderen. In de begrotingen van Openbare Werken bijv. werden in de laatste jaren ontegensprekelijk aanzienlijke bedragen voorzien om het dijkenprobleem grondig aan te pakken. De laatste overstromingen hebben aangetoond dat op dit vlak niet mag getreuzeld worden indien we nieuwe rampen (denk aan Walem en Ruisbroek) willen voorkomen.

    Ter gelegenheid van de nieuwe overstromingen voel ik me verplicht U te verzoeken de hernieuwing en versteviging van het Dijlebekken prioritair te laten uitvoeren en tevens de uitvoering van een stormsluis op de Westerschelde niet bij plannen te laten die nog jaren kunnen blijven liggen op de administratieve diensten van uw departement.

    (…)

    De ergernis van de Mechelse bevolking –en vooral van de getroffen bevolking – over deze aanslepende mistoestanden wordt nog groter in verhouding met het bewustzijn dat in de begrotingen van uw departementen miljarden belastingsgelden uit Vlaanderen naar Brussel en Wallonië worden overgepompt, zoals we konden aantonen, dat 9 miljard voor 1979 in de begroting van Verkeerswezen en heel wat miljarden in de begroting van Openbare Werken, zoals collega senator Deserano voor de begroting van Openbare Werken kon becijferen, naar Brussel en Wallonië worden overgeheveld.

    Jaarlijks laat men ongeveer 200 miljard frank Vlaamse belastingsgelden afvloeien naar Brussel en Wallonië, gelden die eigenlijk in Vlaanderen thuishoren en nuttig kunnen geïnvesteerd worden.

    U, geachte heer minister, zal dan wel begrijpen dat de Vlaamse bevolking dit ontnemen van eigen gelden minder en minder wil gedogen in verhouding tot het groeiend bewustzijn dat men in een eigen Vlaamse staat over ruimschoots voldoende gelden zou beschikken om eigen noden en behoeften te voldoen.

    We geloven dan ook dat u kordaat de beslissing moet nemen om de kwestie van de wateroverlast en overstromingen op een bevredigende en snelle manier te regelen, zoniet zal U elk vertrouwen ontnomen worden.
    Met de meeste hoogachting, Joos Somers, Volksvertegenwoordiger.’

    Joos Somers (°Vilvoorde 4/4/1936, +Mechelen 5/1/2012) was volksvertegenwoordiger van 1974 tot 1985 en de vader van de huidige burgemeester van Mechelen Bart.

     

    Parlementslid Van den Brande pleitte voor maatregelen.

    Volksvertegenwoordiger Luc Van den Brande stelde op zijn beurt een aantal dringende vragen aan de minister van Openbare Werken G. Mathot.

    Vooreerst vroeg hij bevestiging van het feit dat tot aanbesteding van de werken werd overgegaan aan het gedeelte van de dijken aan de Zenne waar zich de dijkbreuk voordeed.

    Hierbij drong hij erop aan met absolute prioriteit de nodige kredieten te beschikking te stellen teneinde ook de werken zo spoedig mogelijk te laten uitvoeren. Verder stelde hij ook de vraag of reeds de nodige iniatieven genomen werden om de schadelijders van de overstromingen te vergoeden op grond van de rampenwet.

    Tenslotte verzocht hij om een overzicht van de stand van de dijkenversterking van het Scheldebekken.

    Mathot antwoordde dat, van het ogenblik af van het tot stand komen van een globaal dijkenbeleid, jaarlijks een gemiddeld krediet van 2 miljard zal worden uitgetrokken.

    De dijkversterkingen werden aangebracht op de meest bedreigde plaatsen aldus de minister en meer in het bijzonder voor de Zenne wordt een planning uitgewerkt.

    De minister bevestigde verder dat op 8 november 1979 tot aanbesteding werd overgegaan van het vak waar zich de jongste dijkbreuk heeft voorgedaan en dat het nodige wordt gedaan om dit dossier snel af te handelen. De dijkversterkingen in het derde vak, nl. tussen de brug van Leest en deze van Hombeek, zijn opgenomen in het begrotingsontwerp 1980, met voorziene toewijzing tijdens de eerste helft van het jaar.

    Tenslotte antwoordde minister Mathot dat de toepassing van de rampenwet van 12 juli 1976 tot het initiatief van Binnenlandse Zaken behoort. (GvM,16/11/1979) 

     

    Reacties van bewoners in de media :

    -Tuinder Robert Holemans uit de Mechelbaan 6, wiens serres en akkergrond werden blank gezet, staat ook aan de klaagmuur. Hij heeft heel wat lof voor de bereidwilligheid van het stadspersoneel, maar vindt dat de hulpdiensten niet efficiënt optreden. ‘We hebben zelf zandzakken rondom ons huis moeten leggen. De legervrachtwagens werden te laat ingezet en er is veel tijd verloren gegaan vooraleer de militairen de zandzakjes naar de bres brachten.’

    Voor zijn woning liggen meters hoge zandbergen. Soldaten zijn bezig met het vullen van vaderlanderkens. Holemans kan met zijn vrachtwagen niet eens buiten om naar de veiling te gaan. Ook zijn akkergrond is door het vuile Zennewater verzuurd, het zal moeilijk worden om volgend jaar kwaliteitsgroenten te winnen. Met dergelijke dijken mogen wij ons deze winter nog aan enkele dijkbreuken verwachten’, meent hij. (GvM)

     

    -Jozef De Rooster (foto) : ‘Ik zag het water zowat halverwege de hoogte van de dijk stromen. Plots ging de watermassa aan het rollen en de dijk stortte over een breedte van 5 meter in. Het duurde slechts enkele seconden of er was een bres van 15 meter geslagen. Een hoge watermuur kwam bliksemsnel op me af. Je zou verwonderd staan welk looprecord ik maandagavond verbeterde om me in veiligheid te brengen…’

    Jozef De Rooster, een landbouwer van de Leestsesteenweg, had maandag net zijn koeien van de wei gehaald en was nog even op zijn stappen teruggekeerd om een achtergebleven melkemmer op te halen. Hij holde zo hard ie kon naar de eerste woning in de omgeving : zijn overburen : de Verbruggens. Mevrouw Verbruggen zag onmiddellijk wat er aan de hand was en uitgerekend om 17u05 kwam de eerste telefoon bij de Mechelse brandweer binnen : ‘onze dijk heeft het begeven.’

    Jozef De Rooster zag duizenden konijntjes verdrinken en nog dezelfde avond trok hij met z’n overbuur Willy Verbruggen de geteisterde weilanden in in een poging om twee paardjes die gevaarlijk door het water werden bedreigd te redden. Maar dat mislukte en ze haalden er de rijkswacht bij die de dieren kon redden.

    De getroffen landbouwers zaten met enorme schade. Jozef De Rooster kon zijn spruiten- en prei-oogst wel vergeten en ook zijn pas renderende aspergeveld van zowat 50 meter.

    ‘Ik woon hier pak weg 30 jaar,’ vertelde hij, ‘voor 1953 zag ik hier nog nooit een dijkbreuk. Maar de jongste zeven jaar kregen we 5 keer dezelfde miserie. Wat moet dat worden met de winter voor de deur. Die dijken zijn verrot door de achtergebleven wortelstronken en de ratten en de konijnen die de dijken ondermijnen. Best mogelijk dat we vanavond weer droog zitten, maar over enkele dagen slaat de dijk wel weer door op een nieuwe plaats. Op 200 meter dijk weet ik hier welgeteld nog 96 stronken steken. Ook zij zijn rot…’

    Lofwoorden waren er nog aan het adres van stadsbestuur, brandweer, politie, rijkswacht en hulpdiensten.

    ‘Vijf minuten na het alarm was de politie samen met de brandweer er al. Die mensen konden wel niet veel aanvangen, maar we waren meteen gerustgesteld,’ aldus De Rooster.

     

    -Een leerling van Leest : op een zekere dinsdagavond stond heel Leest in rep en roer. Er is een dijkbreuk te leest ! Politiewagens en soldaten kwamen aangesneld. Op de speelplaats werd over niets anders meer gepraat. In de namiddag gingen we met onze klas kijken. Het hele dorpsplein was bezet door militaire wagens. In de Zennedijk was er een bres geslagen van 15 meter breed en 5 meter diep. Zakjes werden gevuld met zand, daarna werden ze doorgegeven van man tot man om zo te belanden in het gat.  Sterke mannen stapelden de zakjes op elkaar. Maar helaas…! Bij de volgende hoge tij werden de zandzakjes terug weggespoeld. En die arme soldaatjes moesten weerom hun moed bij elkaar scharrelen en hun beste beentje voorzetten. Boten, kranen en zwaarder materiaal werd er bijgehaald. Zou het lukken ? En ja hoor, na lang zwoegen en zweten werd hun werk beloond;

    Proficiat !  (‘DB’)

     

     

     

    Foto’s :

    -Soldaten op de bres.

    -Wedloop tegen de tijd.

    -En een verdiende rustpauze.

    -Jozef De Rooster wijst naar de plaats waar hij duizenden konijntjes zag verdrinken.

    -De Zennedijk werd aangepakt. Foto dateert van september 1980. Links het Brughuis.









    21-11-2012 om 15:33 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Maandag 5 november 1979  :

     

                                                           OVERSTROMING TE LEEST

     

    Maandag 5 november was een dag met volle maan en door iedereen gevreesd omwille van de invloed van dit hemellichaam op het getij van de zee.
    Te Leest regende het pijpestelen en de wind waaide met een enorme kracht.

    Kort na 17 u gebeurde het : in de Zennedijk te Leest, op de grensscheiding met Heffen,

    slechts enkele meter voorbij de bres van november ’77, werd een nieuwe bres geslagen.

    Tientallen hectaren velden en landerijen kwamen blank te staan, terwijl een aantal woningen werden bedreigd. Onmiddellijk werd alarm geslagen.

    Bevolking, Civiele Bescherming, politie en brandweer streden gedurende uren tegen een losgeslagen natuur.

    Aanvankelijk was de bres niet zo groot, maar de vloed spoelde de oever over een breedte van 15 tot 20 meter weg. Weldra reikte het water al anderhalve km landinwaarts. De bewoners van de Warande, aan de Leestsesteenweg, vreesden dat het water de achterzijde van hun woningen zou bereiken en beveiligden alvast hun drempels en kelders met zandzakjes.

    Midden in de nacht besloot de plaatselijke overheid, gealarmeerd door de ernst van de situatie, –de volgende vloed werd ’s anderendaags omstreeks zeven uur verwacht – een beroep te doen op het leger. Een contingent van ongeveer 150 soldaten was snel ter plaatse.

    ’s Morgens liep echter alles mis. De kunstmatige en te haastig opgeworpen dam in de bres was niet sterk genoeg en begaf onder de voortdurende druk van de watermassa.

    Een niets ontziende natuur deed in enkele minuten uren werk en inspanningen in het niets vergaan. Het water stroomde hoe langer hoe meer het binnenland in.

    Ontsteltenis bij iedereen.

    Coördinatie en leiding over de operaties werd onder de verantwoordelijkheid  van de gouverneur geplaatst en met vereende krachten gingen Leger, Burgerlijke Bescherming, mensen van het Departement van Openbare Werken, van de stad Mechelen en privé-aannemers de strijd aan tegen de natuurkrachten.

    Van militaire zijde verzekerde het 11de Genie van Burcht de technische leiding van de werken en te Antwerpen werd een permanentie georganiseerd onder leiding van de militaire commandant van de provincie Antwerpen.

    150 militairen (450 man per 24 uur) en 130 leden van de Burgerlijke Bescherming werkten zonder ophouden aan de bres.

    Er moesten langs de weg, en zo dicht mogelijk bij de bres, tonnen zand aangevoerd worden. Elke zak, gevuld met 20 kg zand, diende naar de bres gebracht.

    Daar werden ze één voor één opgehoopt. Een stenen golfbreker werd opgetrokken ter bescherming van de vaderlanderkes. In elke stadium een zwaar en lastig werk.

    De autoriteiten, waaronder de Mechelse burgemeester Vanroy, hadden hun hoofdkwartier ondergebracht in een vrachtwagen die gestationeerd was nabij het oude gemeentehuis van Leest. Met regelmatige tussenpausen evalueerden ze de toestand.

    Vrij snel werd beslist een nieuwe tactiek toe te passen en de “grove middelen” te gebruiken. Het transport van de zakken bleek de zwakke schakel in de organisatieketting.

    De vrachtwagens van het leger bleken niet doeltreffend genoeg om de plaats van de bres efficiënt te bereiken. Toen een voertuig waarmee zandzakjes werden aangevoerd vlakbij de bres van de dijk schoof en beneden in de modder bleef vastzitten besloot men een menselijke ketting te vormen, maar dit werk was zeer uitputtend en de manschappen raakten snel vermoeid.

    Vier reddingsmotorboten van de Genie en vier “pontons” (drijvende containers), evenals de “Decauville” (een verplaatsbare spoorweg) waren van zeer groot nut bij het overbrengen van de zandzakken. De Decauville is een kleine veldtrein waarvoor snel een minispoor werd aangelegd om de zakken te transporteren.

    Dit toestel vervoerde 2.000 zakken per uur en de pontons 900.

    Enige honderden meters verder werden de kanten van de bres versterkt. Achtduizend zakken volstonden. Om het geheel te versterken werden tussen de verschillende lagen zakken metalen roosters geplaatst.  Hard en zwaar werk voor de soldaten.

    Honderdduizend zandzakken werden gebruikt. Twaalf uur in het getouw en tegen de tijd dat het water opkwam was de bres nog niet gedicht.

    Gelukkig was de wind gezakt maar het water steeg en bleef stijgen.

    Het klom tot boven de zandzakjes en verspreidde zich over het binnenland...

    Wanneer de Zenne terug rustiger werd, hervatten de mannen het werk en ditmaal tot het gat definitief gedicht was.

    De Leestse dorpskom en de omgeving van de Zennebrug leken wel omgetoverd in een bezettingstafereel. Midden het dorpsplein stond de cantinewagen van de Civiele Bescherming, wat verder draaide hun veldkeuken op volle toeren en rondom het plein stonden nu leger- en andere vrachtwagens naast ander rollend materiaal.

    Parochiehuis en oud-gemeentehuis werden in de activiteiten ingeschakeld als rust-, eet- en vergaderplaatsen en achter de tapkast van het Brughuis had de waardin handen tekort. 

    Waarschijnlijk nog nooit gebeurd : de dinsdagavond was de laatste druppel bier uit de kraan.

     

    In 1976 en ’77 deden zich te Leest gelijkaardige overstromingen voor.

    In januari ’76 sloeg de Zenne drie grote openingen in haar oevers en in november ’77 zocht het water de vrije loop via een bres van wel 40 m lang.

    Telkens konden de bressen gedicht worden, toen ook al met de hulp van Civiele Bescherming en van het leger.

    De ironie van het noodlot wou dat deze nieuwe dijkbreuk en overstroming zich voordeed enkele dagen voor de geplande verstevigingswerken zouden aanbesteed worden, net zoals twee jaar voordien.

    Plaatselijke en andere politici lieten zich tijdens en na de ramp niet onbetuigd.

    De alomtegenwoordige Mechelse burgemeester Vanroy maakte een goede beurt bij de misnoegde bewoners, hij was dag en nacht in het getouw.

    De Heffense minister Jef Ramaekers verging het minder goed. Toen hij een bezoek bracht aan het papier- en containerbedrijf van de familie Verschueren aan de Mechelbaan te Heffen loog hij dat er meer dan 500 man bezig was de bres te dichten. Dat nam de familie niet en ze zetten hem aan de deur.

    Volksvertegenwoordiger Joos Somers stuurde op 6 november een open brief (zie hierna) gericht aan de minister van Openbare Werken Mathot en aan zijn collega Chabert van Verkeerswezen waarin hij de verwaarlozing van het dijkenbeleid aankaartte  en in de Kamer van Volksvertegenwoordigers stelde kamerlid Luc Van den Brande een aantal dringende vragen.

    Minister Mathot onderstreepte in zijn antwoord dat er voor de Zenne een planning werd uitgewerkt. Hij bevestigde dat op 8 november 1979 tot aanbesteding werd overgegaan van het vak waar zich de jongste dijkbreuk had voorgedaan en dat het nodige gedaan werd om dit dossier snel af te handelen.

    Op haar beurt verzocht de Boerenbond de ministers van Landbouw en van Binnenlandse Zaken om bij de regering tussen te komen om het getroffen gebied als rampengebied te erkennen.

    Een 15-tal tuinders wier landerijen gedeeltelijk door het vuile Zennewater werden overspoeld liepen enkele miljoenen frank schade op.
    De Landelijke Gilde van Leest belegde een spoedvergadering en zette op haar beurt druk op de ministeries van Volksgezondheid en Landbouw.

    Op 12 juni 1980 blokletterde Gazet van Mechelen : “Er zijn geen centen voor Leestse landbouwers”. (zie hierna) Volgens dit artikel zouden een zestal tuinders en landbouwers grote schade hebben geleden veroorzaakt door de dijkbreuk.

    Via bemiddeling van de Boerenbond werd een advocaat ingeschakeld.

    De kans op eventuele schadevergoeding werd evenwel zeer klein geacht nadat het rampenfonds had meegedeeld dat de schade niet voor vergoeding in aanmerking kwam.

    Het verlies zou niet opwegen tegen de administratieve kosten die daarmee gepaard gaan.

    De Leestse tuinders hadden zo hun eigen kommentaar. Toen de dijk in Leest het begaf, hielden de mensen van de televisie een dagenlange staking. Het nieuws van de bres kreeg bijgevolg niet de normale belangstelling. Enkele dagen later werd Grobbendonk door overstromingen geteisterd. Toen was de televisie er wel en hoewel de daar opgelopen schade niet dermate opliep als te Leest, de Grobbendonkenaars “trekken” wel.

    De Leestenaars hadden nog geen cent gekregen, enkel de belastingen hielden tot op zekere hoogte rekening met de schade.

    Alle bemiddelingspogingen van de landbouworganisaties hadden niets uitgehaald.

    Om die reden spanden de Leestse tuinders een proces aan tegen de Belgische Staat.

    De zaak werd collectief voor alle betrokkenen ingeleid maar iedereen kreeg een individuele behandeling.

    Intussen waren de dijkverstevigingswerken langs de Zennedijken te Leest definitief

    van start gegaan, aldus Gazet van Mechelen.

    “Na enige tijd voorbereidend werk rijden nu bestendig  zware vrachtwagens op en af.

    Verhoopt wordt om de ruwe dijk nog voor de winter afgewerkt te krijgen.

    De afwerking zal nadien gebeuren.

    Nochtans hebben de onwonenden er ook nu weer geen goed oog in.
    Vastgesteld werd dat alle afvloeiingsbeken rond de Zenne werden dichtgegooid

    teneinde een toegang te maken voor de vrachtwagens.

    Dat zou wel eens tot gevolg kunnen hebben dat bij een of andere wateroverlast   

    de omgeving weer blank komt te staan.

    De afvloeiingsgrachten slorpten in het verleden dergelijke wateroverlast op.

    Hoe het dan de eerstvolgende maanden moet met mogelijke stortvlagen blijft voor

    De Zennedijk werd aangepakt. (september 1980).

     

    Uiteindelijk werden in de loop van 1982 de dijken van de Zenne verbreed en verhoogd om overstromingen definitief te weren.
    Van dan af waren ze bestand tegen 8 meter hoog water.

    Bij deze werken werden alle bomen op de dijken gerooid zonder nieuwe aanplanting.

    Bij het oud klooster van Leliëndael werden heel wat stenen, tegels en scherven opgewoeld en aan de voet van de dijk kwam nog een stuk van een funderingsmuur bloot te liggen.

    (Gedistilleerd uit de verslagen uit ‘Gazet van Antwerpen’, ‘Het Laatste Nieuws’, het militaire weekblad ‘Vox’, ‘Het Volk’ en ‘De Band’.)

     

    Foto’s :

    -De bres.

    -Schilderachtige maar trieste realiteit.

    -Soldaten vullen de zandzakjes op vrachtwagens.

    -Op weg voor een nieuwe lading.

    -Leden van Civiele Bescherming, soldaten en mensen van een gespecialiseerd dijkenbedrijf vormden een keten.











    21-11-2012 om 15:26 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg ‘Schatten op zolder’.

     

    Sint-Marculphus (Sint-Markoen) : ook dit beeld is van P.J.Tambuyser en werd door de kerkfabriek in 1840 aangekocht samen met het voorgaande beeld voor 290,24 frank.

    Sint-Markoen was een zoon van een aanzienlijke familie en werd in het Franse Bayeux geboren. Nadat hij priester was gewijd stichtte hij een klooster te Nanteuil, daarom wordt hij afgebeeld in paterskleren met een staf. Voor zijn linkerbeen zit een geknield kind waarvan het linkervoetje buiten het beeld uitsteekt en het hoof omwonden is met doeken. De gelovigen riepen de voorspraak in van deze heilige tegen huidziekten of tegen kliergezwellen en kinderziekten. Later werd dit beeld door de mensen dikwijls vereenzelvigd met Sint-Vincentius a Paulo.

    Sint-Markoen stierf in het jaar 558. In 898 werden zijn relikwieën naar Corbeny overgebracht, in de streek van Soissons.

     

    Sint-Antonius van Padua : pastoor Hermans kocht dit laatbarok gepolychromeerd houten beeld in 1836 of 1839. Het verbleef jarenlang, van 1933 tot 1961,  in het museum van het bisdom in de refugie van Tongerlo, Schoutetstraat te Mechelen (waar later de Koninklijke Manufactuur G. De Wit gevestigd werd).

    In deerniswekkende staat kwam het terug naar de parochie waar het een behandeling kreeg tegen houtworm, gerestaureerd werd en opnieuw een plaats kreeg in de kerk.

    De jonge heilige uit de dertiende eeuw draagt de bruine pij van zijn orde met een halflang manteltje erover. Aan het witte koord om zijn middel hangt een rozenkrans en zijn blote voeten steken in bruine sandalen. Op zijn linkerarm houdt hij zijn bijbel waarop een levendig Jezuskind zit.

    Sint-Antonius is een populaire heilige. Hij was geboren te Lissabon en stierf als franciscaan te Padua in Italië in het jaar 1231. Hij werd alhier aangeroepen om verloren voorwerpen terug te vinden. Sinds 1856 konden zijn vereerders in de kerk van Leest 100 dagen aflaat verdienen op de eerste dinsdag van elke maand.

     

    Sint-Niklaas van Myra : de kerkpatroon van Leest. Beeld uit 1604 van ‘beldsneyder’ Merten Van Calster. Het beeld stond volgens Georges Herregods vroeger in het ‘Sint-Niklaaskoor’ en werd elk jaar ‘op de kermisse door de jonckheyt versiert’ (rekening van 1672).

    Het houten beeld in de parochiekerk is twee meter hoog en verbleef lange tijd in de Sint-Jozefkapel in de Dorpstraat in gezelschap van een even groot beeld van Sint-Jozef, de tweede patroon van de parochiekerk.  Ter gelegenheid van de restauratie van deze kapel in 1977 kregen ook deze beelden een grondige beurt en verhuisden om veiligheidsredenen terug naar de parochiekerk. Een speciale eigenaardigheid van dit Sint-Niklaasbeeld : één van de drie kinderen in de kuip heeft een ooglap om : het werd er stiekem bijgeschilderd door de dertienjarige grapjas Hans De Laet.

    Sint-Niklaas was de patroon van de reizigers en volgens Verbesselt patroon van de kerk van Leest, omdat die kerk aan een grote baan lag. Sint-Niklaas is echter vooral bekend als kindervriend, die van oudsher in alle kinderhartjes heel wat vreugde heeft gezaaid.

     

    Sint-Anna ten Drieën : dit is het oudste beeld uit de kerk. Pastoor Hermans kocht dit beeld in 1839 van Tambuyser. Volgens het Kon. Instituut voor het Kunstpatrimonium Brussel (Jaak Jansen) is het beeld echter veel ouder (2de kwart XVe  eeuw). Een kleiner beeldje van Sint-Anna ten Drieën werd gestolen uit de Sint-Annakapel.

    Het beeld stelt Sint-Anna voor met de H. Maagd en het kindje Jezus op de arm. Dit gepolychromeerd houten beeld uit de zestiende eeuw is tamelijk goed bewaard. Alleen de rechterhand van het Jezuskind ontbreekt.De H. Anna draagt een kroon op het hoofd en een dennenappel in de hand.

    Sint-Anna was de moeder van Maria en bijgevolg de grootmoeder van Jezus.

    Het feest van Sint-Anna was destijds het feest van de moeders.

     

    Christus op de steen (‘Ecce Homo’) : uit de zeventiende eeuw en één van de oudste beelden uit de kerk. Het is zowat één meter hoog, in hout en gepolychromeerd.

    Een beeld van de Verlatene op Calvarië. Wachtend op zijn beulen zit Hij op een steenblok met vastgeknoopte gevouwen handen. Ze steunen op zijn rechterknie terwijl zijn hoofd schuin naar zijn linkerschouder helt. Christus heeft baard en snor en hij kijkt naar beneden.

    Hij heeft een wit lendendoek omgeslagen en een gekleurde mantel hangt nog net over zijn rechterschouder en –dijbeen. Zijn haar zit aaneengeklist onder de doornenkroon.
    Vroeger werd het beeld bekleed met een purperrode mantel. Zo lezen we in de kerkrekeningen van 1712 : ‘een mantel gekocht voor Christus op de steen’.

    Het beeld is sterk aangewreten door de houtworm en vraagt een degelijke behandeling.

    (‘Waar Leestenaars samenkwamen’ - G. Herregods, ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’- Wilfried Hellemans, ‘Leest Geweest’ en diverse artikels uit ‘De Band’.)  

                                  

     

    -Sint-Markoen.

    -Sint-Antonius.

    -Sint-Niklaas.

    -Sint-Anna ten Drieën.

    -Christus op de steen (‘Ecce Homo’).

    (Foto’s : Pol Van Roy - ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, Wilfried Hellemans)

     











    19-11-2012 om 09:01 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – George Herregods publiceerde in het november-nummr van ‘De Band’ :

     

    Schatten op zolder

    “Op 10 juli 1913 kwamen twee heren Leest een bezoek brengen : Frans Van Leemputten en Fernand Dounet. In opdracht van de provincie kwamen ze een inventaris opmaken van alle kunstwerken die zich in onze kerk bevonden.

    In deze opsomming van onze kerkschatten lezen wij onder andere :

    ‘EEN DOEK VAN DE 18de EEUW, VOORSTELLENDE MARIA MAGDALENA AAN DE VOETEN VAN DEN ZALIGMAKER.

    IN DE KAPEL VAN O.L.VROUW VAN LOURDES, EEN DOEK VAN HETZELFDE TIJDVAK, VERBEELDENDE DE OPDRACHT VAN HET KINDJE JEZUS IN DEN TEMPEL”…

    De meeste van onze huidige parochianen hebben die schilderijen in de kerk nooit gezien. Wij ondervroegen daarom meester Alfons Hellemans, één van de oud-notabelen van Leest :

    ‘Er hingen inderdaad schilderijen achteraan in de kerk, zo zegt hij. Ik geloof dat het rond 1924 was, dat onze kerk herschilderd werd in een vurig rood. Vooral het rood van de pijlers maakte indruk. Ik weet dat het rond die tijd gebeurde, want mijnheer Cleeren was hier onderpastoor van 1924 tot 1930 en hij heeft ons in zijn preek de symbolische betekenis van die kleuren uitgelegd : hoe de kleuren van onder naar boven overgingen van rood naar geel, van donker naar licht…Architect Steyaert was van mening dat die schilderijen niet meer thuishoorden in deze nieuw geschilderde kerk. Ze waren trouwens nogal donker…” Tot hier meester Hellemans.

    Vijftig jaar vergingen. Voortgaande op de hogervermelde inventaris gingen wij onlangs met de pastoor op zoek naar deze doeken onder de vermolmde hanebalken van de pastorijzolder. Tussen een hoop afgedankt materiaal ontdekten wij in een waas van spinnenwebben, de gezochte ‘donkere doeken’. Ook zij waren ‘afgeschreven’ en zwaar verminkt door de tand des tijds. Het waren echter geen twee doeken, het waren er vier. Buiten MARIA MAGDALENA en de OPDRACHT IN DE TEMPEL, vonden wij nog twee schilderijen die niet op de inventaris van 1913 opgenomen waren :  een GESELING VAN KRISTUS en een JEZUS DIE ALS JONGELING DE BIJBEL UITLEGT AAN DE SCHRIFTGELEERDEN…

    We zetten onze zoektocht verder in de halve duisternis van de zolder en stonden plots oog in oog met een anderhalf meter hoog madonnabeeld. Deze Lieve Vrouw bleek bij nader toezicht van hout, gepolychromeerd en gekroond met een koperen kroon.
    Steeds aan de hand van dezelfde inventaris konden wij dit Mariabeeld identificeren : het betreft namelijk ‘EEN BEELD DER H. MAAGD MET HET KINDJE JEZUS 18de EEUW. Dit beeld stond vroeger TEGEN HET ZIJALTAAR DER H. MAAGD RECHTS, OP EEN VOETSTUK.

    Wat zijn onze plannen met die doeken ?

    Na behandeling (ze lonen de moeite) zouden we ze terug een plaats willen geven in onze kerk waar ze tenslotte thuis horen, daar ze tot het patrimonium behoren van onze parochie.
    We kenden toevallig een jonge specialist in het vak, momenteel onder de wapens in Peutie : Eric LEON uit Sint Agatha Berchem. Hij deed zijn kunststudies aan het Sint Lukasinstituut te Schaarbeek en aan de Rijksschool voor Beeldende Kunst te Anderlecht. Hij was bereid zijn talenten en zijn beroepskennis in te zetten voor de restauratie van een eerste schilderij : Maria Magdalena voor de Zaligmaker. Wij laten Eric Leon hier zelf aan het woord hoe hij die restauratie aanpakt : ‘Na het reinigen van het doek kwam ik tot de constatatie dat het linnen zelf in zo’n lamentabele toestand was, dat het een andere ondergrond vergde. Er waren namelijk gaten in van een vuist groot. Ik heb dus het werk ‘gemaroefleerd’, ’t is te zeggen : op een vaste ondergrond heb ik eerst een ongeprepareerd doek aangebracht en op dit doek werd het schilderij geplakt. De lijm houdt niet alleen de linnen doeken aan mekaar, maar dringt door het linnen van het schilderij door, zodat de verdere afbrokkeling van de verf vermeden wordt. Dan begint het eigenlijke schilderen : een echt monnikenwerk : elk plaatsje waar de verf afgebladerd is wordt ingevuld, eerst met temperaverf om zo langzaam de toon te benaderen. Daarop volgt een tussenvernis. Met zelfgewreven olieverf worden daarna de uiteindelijke juiste kleuren aangebracht. Als laatste fase gebeurt het aanbrengen van een slotvernis om het doek zijn glans terug te geven. Het schilderij komt achteraf in haar originele omlijsting.

    ‘Ik vond geen datum, geen monogram, geen handtekening. De schilder blijft ons dus onbekend. Er zitten zowel barokke als rennaissanceelementen in het werk, zodat de ouderdom van het doek op geen vijftig jaar te schatten is…’

    Binnenkort, na de afwerking van dit eerste doek, zullen wij het exposeren in de parochiekerk. Wij zullen er een van de andere niet-gerestaureerde doeken naastplaatsen. Zo krijgt u een idee hoe dit herwonnen schilderij er uit zag voor de restauratie.”

     

    In hetzelfde maandblad, onder de titel ‘Ken onze Leestse kerkschatten’, bracht de aalmoezenier enkele van deze schatten onder de aandacht.

    Sint-Cornelius : dit beeld uit 1840  van Tambuyser, in hout en polychroom beschilderd toont de heilige met tiara en staf, hij was immers Paus van het jaar 251 tot 253.

    Hij stierf in Civitavecchia waar hij door keizer Gallus was verbannen. Hij wordt aangeroepen tegen de kinderziekten. Elk jaar op tweede paasdag brengt zijn verering een mensentoeloop naar Leest. De Hoorn (Frans : corne) schijnt een zinspeling te zijn op zijn naam.

    George Herregods ging er van uit dat de oorsprong van de plaatselijke verering en begankenis tegen stuipen en kinderziekten samenhing met de aankoop van dit beeld. 

     

    Foto’s :

    -Het schilderij ‘Maria Magdalena aan de voeten van de Zaligmaker’ na restauratie.   

    -Sint-Korneel. (Foto’s : Paul Van Roy – ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, Wilfried Hellemans)

     





    19-11-2012 om 08:55 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 23 oktober – De Morgen : 99-jarige Leestenaar is hersteld

                “Constant “Stanne” Van den Broeck, de oudste inwoner van Leest, is opnieuw

                thuis. Drie weken geleden onderging hij een delicate operatie in het O.L.

                Vrouwziekenhuis van Mechelen.

                Het is hem niet aan te zien.

                “Ze konden het in de kliniek niet geloven”, vertelt hij monkelend, “zo’n sterk

                gestel voor mijn leeftijd hadden de dokters nog nooit meegemaakt en met zes

                verpleegsters hebben ze me uitgeleide gedaan.”

                Of hij schrik had voor de operatie ?

                “Niet om te sterven,”  zegt Stanne, “ wel voor de pijn. Maar dat is nogal

                meegevallen, ze hebben me daar echt vertroeteld, goed eten en vriendelijke

                verpleegsterkens...”

                Constant Van den Broeck is een rasecht Leestenaar.

                Hij werd er op 25 september 1880 geboren als zoon van Karel en Rosalie

                Campion, die een boerderij hadden in de Koestraat nr. 1, de huidige

                Elleboogstraat.

                Hijzelf huwde in 1908 met Amelia Vleminckx, die hem vier kinderen schonk.

                Ondertussen is zijn geslacht uitgegroeid tot vele kleinkinderen en

                achterkleinkinderen.

                Volgend jaar wordt Constant zeker gevierd te Leest, maar niet alleen te Leest,

                ook te Westende, waar hij al jaren de maanden juli en augustus doorbrengt op

                een camping. Daar zal hij gevierd worden als oudste Belgische kampeerder.

                (M.V.H.)”

     

    1979 – 23 oktober – De Morgen : Voetballer uit Leest zwaar gewond

                “Tijdens een voetbalwedstrijd op S.C. Leest werd een van de spelers zwaar

                gewond. Het betreft Noël Lefèvre, Biest 17 te Leest, die een schouderbreuk

                opliep.

                Het slachtoffer werd in het St.-Jozefsziekenhuis te Mechelen opgenomen.

                (A.G.)”

     

    1979 – Dinsdag 30 oktober : Boeken-en Speelgoedbeurs

                En ook woensdag 31 oktober werd er ’s avonds in de meisjesschool een heel

                intressante boeken-en speelgoedbeurs gehouden. Gratis toegankelijk voor

                iedereen.  (Parochieblad 25/10/79)

    19-11-2012 om 08:41 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 22 oktober – De Morgen :

                Marcel Van Hoof pluist alles uit

    “Mechelen (van onze verslaggever). –

    In Blaasveld woont een nog jonge RTT-bediende, die enorm veel weet over de Mechelse deelgemeente Leest. Marcel Van Hoof zit het verzamelen in het bloed. Naast het aanleggen van een persoonlijk archief over Leest is hij een fan van de Griekse mythologie en speciaal van Homeros... (...)

    Marcel Van Hoof werkt op het commercieel kantoor van de RTT te Mechelen.

    Het was daar dat wij hem leerden kennen als modelbeambte, die steeds klaar stond om het cliënteel van dienst te zijn. We vernamen dat Marcel Van Hoof een niet alledaagse hobby beoefent : de toponomie of de plaatsnaamkunde. Dit scherpte onze nieuwsgierigheid en wij gingen bij hem op bezoek om dit alles nader te bekijken. Onze verassing werd nog groter toen wij het archief van Marcel Van Hoof voorgeschoteld kregen.

    “Ik hou geweldig veel van lezen”, zo zei hij ons, “en al wat ik intressant vind, wil ik ook bijhouden.” Zo bezit hij dossiers vol intervieuws, die in dagbladen en tijdschriften verschenen en waarin zowel staatslieden en artiesten als wetenschapsmensen aan het woord kwamen.

    Marcel Van Hoof is een documentalist die zijn archieven uitstekend bijhoudt en die aan de hand van alfabetische lijsten in dit alles in een minimum van tijd wegwijs wordt.

    Leest van A tot Z

    Hoewel Marcel Van Hoof momenteel aan de Mechelsesteenweg te Blaasveld woont, heeft hij hart en ziel verpand aan de Mechelse deelgemeente Leest.

    Daar werd hij geboren en daar leefden ook al zijn voorouders.

    Marcel Van Hoof is erin geslaagd om de stamboom van zijn familie samen te stellen en zijn voorouders te situeren tot 1660.

    Tien generaties waren de Van Hoofs landbouwers  die te Leest de grond bewerkten.

    (...)

    Sinds twee jaar spendeert Marcel zowat al zijn vrije tijd aan de toponomie van Leest.

    “Het was Frans Berlemont, een collega, die mij op het pad van de plaatsnaamkunde heeft gezet,” zo zegde hij. Frans Berlemont is in de kringen van de Mechelse geschiedkundigen geen onbekende. Onlangs kocht de stad Mechelen zijn persoonlijk archief aan.

    Van elk huis dat men in de Dijlestad kan aantreffen had hij steekkaarten aangelegd met de daaraan verbonden geschiedenis en de mensen die er in de loop der tijden hebben in gewoond.

    Monnikenwerk

    Hetzelfde monnikenwerk wil Marcel Van Hoof aanvatten voor de deelgemeente Leest.

    “Mijn taak zal heel wat eenvoudiger zijn,” zo meent hij, “omdat Leest in vergelijking met Mechelen slechts een peulschilletje betekent.”

    Vroeger bezaten de woningen geen huisnummer, maar hadden ze wel een naam. Dit was ook zo voor akkers, weiden en gronden. Het is slechts vanaf de Napoleonnistische tijd dat de huisnummers in zwang kwamen.

    Elk huis dat door Marcel wordt gecatalogeerd wordt gefotografeerd.

    Over nieuwe huizen valt weinig te vertellen maar Leest bezit nog tal van oude hoeven waaraan lange geschiedenissen verbonden zijn.

    “Spijtig dat ik slechts twee jaar geleden met dit werk van wal ben gestoken,” verklaart ons Marcel Van Hoof, “ondertussen zijn er reeds tal van bejaarden overleden die nog heel wat over de gemeente wisten te vertellen.”

    Want ook de folklore intresseert hem. Het is het aangenaamste zo betoogt hij.
    Het is het meest eigen aan de mens van de streek.

    (...)

    Marcel Van Hoof verzamelt alles over Leest. Zo heeft hij een persoonlijk archief over al de schepenen, de burgemeesters, de pastoors, de raadsleden, de onderwijzers en de veldwachters. Vooral deze laatste categorie intresseert hem omdat zowel zijn overgrootvader als zijn vader champetters waren van deze gemeente.

    (...) “

    ‘Ik heb geen probleem moet mijn vrije tijd en wanneer het weer mooi is dan ga ik met vrouw en kind wandelen samen met de leden van Antiloop’.  (noot : wandelclub uit Mechelen)

    Tot daar Marcel Van Hoof, een man die in de samenleving ten onrechte onopgemerkt voorbijgaat.

    A.Grouwet.”

     

    Noot : de verzamelde documentatie was dienstig als kwisweetjes. Ik was jarenlang lid van de kwisploeg ‘de Hobbits’ en heb zelf menige kwis georganiseerd voor de Vriendenkring van de RTT en voor verschillende verenigingen. De enige thema’s die nog resten in mijn archief zijn ‘literatuur’, ‘film’ ‘geschiedenis’ en ‘kunst’.

    Niet alle huizen van Leest werden door mij gefotografeerd en gecatalogeerd. Dit wegens tijdsgebrek. Van 1991 tot 1997 cumuleerde ik mijn taak bij de RTT (Belgacom) als Sales Manager met die van tekstleverancier voor KoDe van Paul Koeck en RV Productions van René Vlaeyen, de producers van o.a. de Gaston en Leo-shows. Later hield ik mij bezig met het schrijven van fictie :  ‘De Windmakers’, een filmscenario en ‘De Wraak’ en ‘Galtur de Grote’ twee novelles. Vanaf 2006 hou ik een zeer gedetailleerd dagboek bij van onze ervaringen met onze kleinkinderen die mijn echtgenote en ik opvangen van bij hun geboorte.

     

     

    Foto’s :

    -Ondergetekende 33 jaar geleden. (foto 'De Morgen')

    -In 2012 met echtgenote Maria ‘Bie’ De Veirman.





    18-11-2012 om 11:41 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Zaterdag 20 oktober : Jan Segers gehuldigd te Leest

    Uit erkentelijkheid  voor de directeur van de Willebroekse Muziekacademie en componist Jan Segers, werd te Leest een huldeconcert ingericht. Ook Peter Cabus, directeur van het Mechels Conservatorium en componist, was op dit huldeconcert aanwezig.

    Voor belangrijke muziekconcoursen had Jan Segers dikwijls advies gegeven aan dirigent Jan-Piet Leveugle en hij bleef dat daarna ook doen.

    Samen met brassband Midden-Brabant en met André Van Driessche als hoornsolo werd een avondvullend programma gebracht met uitsluitend muziek gecomponeerd door Jan Segers.

    Tegelijkertijd werd de langspeelplaat ‘Vlaams Koper’ van brassband Midden-Brabant voorgesteld. (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)

     

    Gazet van Mechelen (26 oktober 1979) :

     

    “Op zaterdag 20 oktober ll. werd er te Leest een huldeconcert op touw gezet voor Jan Segers. Jan Segers werd werd geboren te Mechelen in 1929. Hij studeerde aan de Koninklijke Muziekconservatoria te Antwerpen, Brussel en Luik waar hij o.a. eerste prijzen behaalde voor harmonie, contrapunt en fuga, klarinet en saxofoon. In 1960 werd hij tot directeur benoemd aan de Gemeentelijke Muziekacademie te Willebroek. Tot in het jaar 1965 was hij kapelmeester in het Belgisch Leger en in datzelfde jaar werd hij muziekregisseur bij de BRT.

    Tevens is hij ook nog adviseur voor platenopnamen van het Ministerie van Nederlandse Cultuur en bij verschillende platenfirma’s.

    Hij schreef verschillende bewerkingen en componeerde marsen en werken voor harmonie, fanfare en brassband, ook in opdracht voor toneel, radio en film.

    Deze talentvolle componist en dirigent heeft reeds heel wat gedaan voor de amateursmuziek in ’t algemeen en in ’t bijzonder voor de brassband ‘Midden Brabant’ uit Nossegem en voor de Kon. Fanfare Sint-Cecilia uit Leest.

    Uit erkentelijkheid hebben beide voornoemde muziekverenigingen besloten een huldeconcert te geven voor Jan Segers. Dit concert ging zaterdag door in zaal ‘St-Cecilia’ te Leest. Vele muziekliefhebbers hebben daarbij genoten van muziek op hoog niveau.

    De Brass Band ‘Midden Brabant’ uit Nossegem opende het concert met ‘Cowboy Parade’ een mars en ‘Canadian Impressions’.

    Vervolgens was het de beurt aan André Van Driessche, gastsolist met ‘Study for horn and tape’. De Kon. Fanfare St.-Cecilia uit Leest sloot het concert met ‘Charage’, een mars, vervolgens ‘Mechlin’s Tower’  en de suite in vier delen. Al deze werken waren geschreven door de gevierde. Het concert stond onder de algemene leiding van J.P.Leveugle.

    Jan Segers kreeg als dank nog een grote koperen ketel alsook enkele kunstboeken ten geschenke. Als bijzondere attentie gaf J.P.Leveugle als geschenk nog een eigen gecomponeerd werk met als titel ‘To my Friend’ met solo-optreden door André Van Driessche wat ten zeerste geapprecieerd  werd door de gevierde en door de talrijke aanwezigen die afgezakt waren naar Leest, terwijl er in de buurt nog heel wat te doen was op muzikaal gebied.
    Aan het slot kreeg Jan Segers nog heel wat gelukwensen van de genodigden en van muziekvrienden en kennissen.”

     

    Foto’s  :

    -Jan Segers.

    -Huldiging Jan Segers. Van links naar rechts : André Van Driessche, Jan-Piet Leveugle, Jan Segers en Peter Cabus. (foto’s : ‘Leest in Feest’)

     





    18-11-2012 om 10:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!