1983 April Ex-Soldaat-Milicien Marc
De Prins in De Band : Soldaatje spelen
Acht
maanden. t Lijkt niets en inderdaad als je er door bent is het allemaal nog
vlug gegaan zoals de mensen dan zeggen. En toch, er is in die tijd heel wat
gebeurd. Een reden te meer om er eens op terug te blikken.
Op
1 juli werd ik onder de wapens geroepen te Heverlee. Daar kreeg ik buiten de
traditionele basisopleiding een scholing voor chauffeur. Op het einde werden we
dan getest op een theoretisch examen Belgische en Duitse wegcode de kennis van
het voertuig in kwestie de automechaniek de militaire wegreglementen en de
praktische proef. Daar we reeds allen in het bezit waren van een rijbewijs viel
dat wel mee, ook al werden er nog verschillende gebuisd.
(Info
: in Heverlee wordt de richting van Franse W.C. aangegeven door een steeds
toenemende reuk )
Op
de dag van mijn mutatie (vanuit Heverlee) ontdekte ik dat iki.p.v. naar Duitsland eerst nog een maand
naar Peutie moest om daar een opleiding als bediende te krijgen. Men leert je
typen en werken volgens de regels van de militaire briefwisseling.
De
dag van de mutatie moesten we voor 24u00 binnen zijn. In een donkere gang
lieten ze ons dan achter om in stilte te wachten tot half vier. Dan gingen we
eten zodat we per bus tegen vijf uur in de statie van Brussel geraakten. Een
hoop gekke dingen om met het reisbureau ABL van t leger, tot in Aken te
geraken.
Mijn
functie in Duitsland werd bediende bij de Kapitein S1 van de staf Cie. Een job
die me ginder goede relaties meebracht maar die me dikwijls tot 8 en 9 uur s
avonds aan t werk hield. Dit vooral wanneer het over geheime dingen ging
waarbij de aanwezigheid van die ene milicien volgens de militaire regels nog te
veel was, maar ja wie houdt nu eenmaal het leger recht ?
Wat
mijn werk zoal was ?
-Het
dagelijks berekenen en doorgeven van de getalsterkte voor de keuken.
-Het
inschrijven van de postzending en het berekenen van de transitoticketten voor
het eten.
-De
congé voor miliciens en beroeps (uitgezonderd onderofficieren).
-Het
opendoen in inschrijven van de post voor de kapitein.
-Papieren
klaarmaken voor degenen die bijtekenden of beroeps werden.
Om
de veertien dagen de nieuwe bleus aan de kazernepoort afhalen en begeleiden.
Maar
dit werd dan af en toe nog onderbroken door kampen. Bij mijn aankomst kon ik al
direct voor 14 dagen naar Leopoldsburg. Verder o.a. nog van 4 tot 15 oktober
Natomaneuvers, van 25 tot 29 oktober oefenkamp Elsenborn, van 15 tot 20
november bivak Leopoldsburg, twee schietkampen in Vogelsang.
Ja,
van verveling heb ik in mijn dienst geen last gehad. En toch, kan ik naar vele
mooie momenten terugblikken op zowel mooie als minder mooie dagen, heb ik een
hele boel mensen leren kennen met enorm uiteenlopende gedachten en karakters.
Ja, die twee uitersten liggen in t leger enorm ver van mekaar. Het is een
beweging waar men gewoonweg van alles tegenkomt.
Mijn
positieve conclusie hieruit was, dat er tussen die twee uitersten nog een hele
boel fijne kerels zijn. Je moet enkel de tijd maken om iemand te ontdekken, om
een vriend te maken.
En
die tijd geeft het leger je, zelfs meer, het milieu en de soms primitieve
levenswijze verplichten je ertoe. Anders kom je er nooit (Misschien een tip
voor de toekomstige miliciens).
Over
de negatieve punten ga ik liever niet uitweiden. Trouwens als je weet dat mijn
vader zijn land allemaal in Leest ligt weet je dat ik heus niet naar Duitsland
moet om mijn vaderland te dienen. Maar nog straffer is dat de meeste jongens
van mijn peleton hun vader geen land had, zij kochten hun patatten op een
ander !!
1983 April : CHIRONIEUWS
De
zachte februari-zon heeft plaats gemaakt voor een fikse maartse bui. Donkere
wolken pakken samen om later op de dag open te barsten en ons te vergasten op
een koude douche.
Binnenkort
is het weer lente, blokletteren de kranten ! Maar bij ons mannen zit de lente
al lang in het bloed. Met al dat goede weer was er geen houden meer aan. Er
werden tochen ondernomen, het bosspel was in trek, de fiets kwam uit de
stalling en een korte broek deed goed ! Wat een heerlijke tijd zo vroeg op dit
jaar !
In
de koude periode hebben enkele afdelingen zich op het ijs gewaagd. De speelclub
is zelfs naar het verre Heist op den Berg gaan schaatsen. t Was voor ons
leiders echt plezierig om die kleine mannen, met vallen en opstaan, te zien
leren schaatsen. En fier dat ze waren !
Vlak
voor de vastenperiode heeft de oudste afdeling van zich laten horen door een
pensenkermis + volksdansen te organiseren. Mits de concurrentie van andere
pensenkermissen en festiviteiten in de omliggende dorpen, zijn er toch nog een
redelijk aantal mensen onze aspiranten komen bezoeken.
Onze
papierslag liep ook heel vlot. Met enkele werklustigen werden twee containers
volgepropt.
Het
grootste succes viel ons te beurt met ons jaarlijks chirobal. Een hele hoop
volk kwam die zaterdagavond weer afgezakt naar Leest om elkaar weer eens terug
te zien. Zoals de laatste drie jar waren er weer veel chiromensen van gans het
verbond op ons bal, maar we moesten helaas vaststellen dat er weer minder
ouders aanwezig waren. t Zijn elk jaar dezelfde mensen die terugkomen, die we
langs deze weg nogmaals bedanken voor hun komst. Een chirobal is toch op de
eerste plaats georganiseerd opdat ouders en leiding wat beter, en op een
plezante manier, met elkaar in contact zouden komen ? We hopen dat we volgend
jaar terug meer bekende gezichten mogen verwelkomen want zonder jullie steun
kan onze vereniging niet leven. Een spijtig voorval op die avond was dat het
orkest van Johnny Maes, in laatste instantie, het liet afweten wegens ziekte
van de zanger. De inspringende disco-bar heeft getracht de afwezigheid van het
orkest goed te maken, waar ze gedeeltelijk in geslaagd zijn, maar we hopen u
volgend jaar terug te mogen vergasten op een bal met de heerlijke live-muziek
van een orkest.
De
zondag na het chirobal waren onze jongste afdelingen sloebers, prutsen,speelclubbers,
kwiks-
uitgenodigd op de kindernamiddag van VEVOC-KVLV. De eenvoudige aanpak en
inkleding van het spektakel beletten onze jonge gasten niet zich goed te
amuseren die dag.
Bedankt
organisatoren !
Binnenkort
is het weer Pasen. De kermissfeer breekt dan los in Leest. Als je dan toevallig
in de buurt moet zijn, kom dan ook eens langs in onze bar In t 6de
gebod, we kunnen van die gelegenheid gebruik maken om even over de chiro te
babbelen of over andere interessante onderwerpen als je dat verkiesd. Maar de
trouwe Band-lezers kennen reeds ons devies.
U
bent altijd welkom in onze hemen en op onze activiteiten. De chiro is een
stukje Leest dat niet mag verwaarloosd worden !
Wat
voorafging. Als grosse-caissestokdrager had ik afgedaan en liep nu met mijn
vrienden om en ronde de nieuwe fanfare in zover ge die paar mensen fanfare
noemen kon.
Bij
iedere herberg waar de maatschappij stopte bleven we buiten staan wachten. Voor
de blazers was het geen drank, geen klank en voor ons was het geen centen,
geen bier ! Doch telkens wanneer er een ariake gespeeld werd, glipten we
binnen om de virtuoos te kunnen aanschouwen. Geen verteer, geen verweer, zei
de baas en meestal vlogen we buiten.
Tegen
de volgende processie moesten we met meer zijn, de Sussen. In snel tempo werd
een muziekcursus ingericht bij Jang van Jakes. De meester zelf zou het
onderricht geven. Een hele hoop jonge mannen had zich reeds aangeboden. Ik ook
natuurlijk, maar wanneer het aan ons vader zijn oren kwam was het ORA Al elke
avond was ik de pijp uit, naar de academie en dat was in den beginne al zo dik
tegen zijn zin geweest. Het zou er zelfs nooit van gekomen zijn tot wanneer een
oude vriend van hem, die leraar was in die school, per toeval bij ons verzeild
geraakt was terwijl ik zat te tekenen. Daar steekt iets in, zei de vent,
moet ge bij ons op school sturen.
Ik
laat niet met mijn voeten spelen, zei ons vader van achter de toog, in t
college heeft hij er mee gerammeld dat z er zouden van gaan dansen zijn ! Werken
moet hij nu zowel als een ander ! Per slot van rekening, na samen een paar
pinten gedronken te hebben, besloten ze mij s avonds te laten gaan. Die meneer
zou mij aanmelden. De volgende dag mocht ik al komen. Als een koning te rijk
ben ik toen in bed gekropen. Maar de volgende morgen had onze oudste reeds
spijt van die beslissing en was ons moeder er niet geweest, dan had hij zich
teruggetrokken. Maar een woord was een woord en tegen de avond aan stopte hij
mij twintig frank in de pollen om een passer en ander tekengerief te kopen in
de Sarma. Dat was goed genoeg volgens hem voor die paar dagen dat ik hetzou volhouden.
Vanaf
die dag mocht ik mij om klokslag halfzes, terwijl de broers nog volop aan de
arbeid waren, gaan omkleden om op een fiets, in mekaar gestoken met
verschillende oude stukken van andere afgedankte vehikels, tegen zes uur naar
school te rijden. Nog elke dag rond die tijd had hij spijt over zijn belofte
tot op een schone keer dat nieuwe bandschuurmachien was aangekomen. Daar zou ik
moeten mee werken. Dat ding was nog geen uur aan het draaien of ik stond al bij
dokter Stuyck om het bloed te stelpen en de wonden te naaien. Eerst had hij wel
medelijden met mij gehad toen hij, de rode vlekken volgend, mij achterna
gekomen was en snel naar de dokter stuurde. Ge kunt er geen slag mee
aanvangen, had ik nog verstaan voor de deur achter mij dichtviel. Toen ik
echter weer thuis kwam, zag ik hem in de deur van het werkhuis staan terwijl
hij zacht vloekend iets over de kerkhofmuur wierp. Vingers, dacht ik, toen ik
het bloed uit zijn hand zag vloeien. Verdoeme, jong, k zal op U niet meer
kwaad zijn dat machien moet buiten, zei hij. Ik mocht dadelijk mijn kleren
aantrekken en kon naar school vertrekken. Maar ons moeder riep hij nog mij
duizend frank te geven om voor de lessen alles te kopen wat ik nodig had.
Fier
was de vent geweest; de tranen stonden in zijn ogen, wanneer hij in dle lange
gang stond te kijken naar de werken van zijn zoon, als laureaat van de klas.
Een architect, dat zou hij er van maken. Architect, titel welke hij in zijn
tijd als waardeloos geweigerd had, doch die nu gedekt werd door de Staat en nu
niet meer zo maar op iedere deur of naamkaart prijken mocht. Die eretitel zou
zijn zoon behalen. En nu kwam dat apenjong weer met muziek voor de pinnen. Daar
zou hij een stokske voor steken. Eerst de school, punt.
Met
lede ogen, van op de stoep van de zaaldeur, zag ik dan telkens mijn vrienden
De Proef (noot : evenals de
Roozelaer een café van de Sussen op het Dorpsplein) binnen en buiten gaan. Zelf durfde ik die stap niet te wagen, want bij
ons was, als moeder er niet tussen kwam, vaders wil wet. Van op die dorpel kon
ik de jongens horen zingen, soms afzonderlijk, soms samen en voor zij hun
lesken af hadden, kende ik het al van buiten. Ten lange laatste kwamen er
instrumenten bij te pas. Met jaloersheid in het hart kon ik ernaar luisteren.
Voorzichtig aanpakkend kwamen de eerste tonen er meestal dof en vals uit tot
uiteindelijk een zuivere noot de maatstaf zou worden van hun verdere muzikale
vermogen.
Een
half jaar was verstreken eer de jongens voor een eerste maalachter de pupiters mochten. Een paar weken
later zou de processie weer gaan. Ik zou er helaas niet bij zijn. Wel mocht ik
met Georges De Laet mee naar Lier om er nieuwe en herstelde instrumenten af te
halen. De mensen in de hal van die fabriek lachten ons vierkant uit toen ze ons
met twee zagen aankomen om de instrumenten van Arbeid Adelt op te halen. Een
hele tafel vol lag er klaar voor ons. Genoeg om een hele fanfare op te richten.
Als jongste kreeg ik dan de kleinste tuigen voor mijn rekening. Een geluk dat
Georges een hele bol koorden had meegenomen. Twee kleine hoorns werden over
mijn buik gehangen, twee bugels op mijn rug en opdat ik de handen vrij zou
hebben, langs elke kant nog één onder de armen. Daarstond ik dan, als klein koperen robotje te
kijken hoe ze mijn vriend aan het toetakelen waren. Een geel glinsterende raket
werd van hem gemaakt, twee baritons met een koord om de hals, twee tubas onder
de armen en om de kroon op het werk te zetten de bombardon om de hals. De
overblijvende trombone heb ik dan maar met de vrije handen als een balk op de
schouder genomen.
Toen
uiteindelijk Georges de rekening betalen wou, want hij had geld mee, hebben ze
hem weer helemaal moeten ontmantelen. De rekening viel nogal mee. Eens weer
gemonteerd, werd de dubbele deur geopend en trokken we samen het pad op, recht
naar de Zimmertoren om daar op de autobus te wachten. Voorbijgaande mensen
bekeken ons nieuwsgierig en lachten. Eens in het centrum, aan de eerste
bakkerswinkel waar Lierse vlaaikens ten toon lagen, kreeg mijn vriend
vreselijke honger. Van die paar honderd frank die we nog overhadden kon het wel
af. Een deuksken in de bariton, een diepe bluts in de bombardon, maar Georges
was nog niet binnen. Er bleef dus niets anders over dan dat ik de winkel in zou
stappen. Nog nooit in mijn leven was ik in zulke deftige winkel geweest. Van
het verschieten over zijn vraag, draaide ik mij plots om. De baas in de winkel
riep van achter de toog of ik soms zot geworden was, terwijl hij angstig naar
zijn vitrien staarde om de diggelen te zien vallen. Van alteratie was ik
vergeten dat ik dat lang spul nog op de schouder droeg. Eens binnen weerd die
vent wat vriendelijker en gaf me de gevraagde vlaaikens. Toen ik betalen wou
herinnerde ik me dat Georges met de centen zat en trok weer buiten. Hijzelf had
inmiddels al begrepen wat er scheelde en was al begonnen zijn armen in en om
zijn harnas te steken doch kon niet aan zijn zakken; daarvoor moest hij zich
van die hele pantserwinkel ontdoen. Voor het zover was, lag het hele voetpad
vol met van die blaasdinges, zodat de mensen er moesten overstappen om ze niet
te beschadigen. Komt daar een madammeke met en klein hondje aan, het beestje
rookeven aan zulk ongewoon tuig en
richtte dan zijn straaltje recht in een openstaand koperen paviljoen. De schoen
van mijn makker trof raak. Het vrouwtje mompelde iets over dierenmishandeling
of zo. Veel hebben we er niet van begrepen want het menske had alle moeite van
de wereld om haar wegvluchtende lieveling te kunnen volgen, zo gehaast was dat
pekineeske.
Wanneer
mijn vriend dan die hele plaatslagerij weer om had, zijn we al smullend verder
getrokken tot aan de bushalte.
Bijna
een heel uur heben we daar moeten wachten. Toen de bus vertrok lagen er meer
instrumenten op de banken dan dat er mensen konden zitten. Van in Mechelen ging
het met de fiets verder. We leken wel een hele beiaard in die metalen cocon.
Blij ons weer te zien met al die blinkende instrumenten werden we snel van ons
omhulsel ontdaan door de wachtende jonge mannen die al lang met stralende
gezichten naar ons hadden uitgekeken.
Even
later vielen de eerste fladderende tonen van Johann Strauss zijn Fledermaus
!!
Juli :
Bij
de eerstvolgende processie werden de jonge muzikanten opgesteld. Daar een paar
weken later de gemeenteraadsverkiezingen plaats hadden, werd er een extra
oproep gedaan; we moesten ons zeer devoot gedragen en er werd gevraagd een
Paternoster mee te doen om te bidden gedurende de muzikale begeleding van de
Blekken.
Ach
God, wat wachtten die Blekken toch lang om met de march aan te vangen; dat was
zeker opdat wij de kans niet meer zouden gehad hebben om een derde keer te
spelen. Ondertussen liepen we daar met de Paternoster in de hand. Eindelijk was
het aan ons om te beginnen. Er waren daar mannen bij de hevigste natuurlijk-
die de bollekensdraag nog in de hand hielden terwijl ze aan t spelen waren.
Halve heiligen zagen ze eruit. Al staande voor de kerk hebben we dat derde stuk
dan toch gespeeld. Toen trokken we allen naar binnen. De Blekken waren er reeds
allemaal. In de kerk zelf hoorde ik zeggen dat er bij de Blekken ene was die,
langs weerskanten van zijn lichaam uit de zakken van zijn broek, zo een
rozenkrans hangen had met een groot kruis aan opdat elkeen goed zou kunnen zien
hoe christelijk hij wel was. In de hand had hij er dan ook nog ene, de
schijnheiligaard !!
Toen
kwamen de verkiezingen. De Sussen maakten de Blekken uit en de Blekken de
Sussen. Wat er geschreven, gedrukt, gerijmd of gedicht werd, stak zo nauw niet.
Alles was geheim al kwam het van dezelfde drukpers. Over mannen- en
vrouwenkwesties werd er geschreven, zowel als over dieven en profiteurs. De
Blekken beweerden dat de Sussen allemaal zwart geweest waren in de oorlog en
die van hun allemaal patriotten. De Sussen daarentegen beweerden dat alle
incivieken bij de Blekken zaten, bij hun waren alleen vaderlandslievende
mensen.
Wanneer
ge de lijsten zo eens nakeek en ge had alle pamfletten gelezen dan zoudt ge
gezworen hebben dat iedere partij haar best gedaan had om hun mensen speciaal
te selecteren. Hoe dichter ze bij de kop stonden, hoe onbetrouwbaarder en
slechter ze dan volgens dat verkiezingsdrukwerk wel waren. Ge kon bijna zweren
dat op geen één van de twee lijsten een menselijke mens stond.
Hoe
dichter bij de keus, hoe meer strooibiljetten er werden uitgegeven; hoe meer
er geplakt werd, hoe meer er overplakt, afgetrokken en weer overplakt werd. De
laatste week was er bij Nieke van den Barreel zelfs geen witborstel meer te
verkrijgen. Ook al het witsel was op. De meeste van die borstels waren dan ook
gesneuveld bij een handgemeen. De kalk werd naar de anderen gegoten, soms nog
met de emmers eraan. Ook de pastoor stond die dagen niet gerust op de kansel.
Een
paar dagen na de uitslag was Leest goddank dan weer in alle rust en vree
gedompeld.
In
stilte werd onze jeugd weer opgeleid. Hadden ze het niet met de moedermelk
opgezogen, dan werd het er met andere manieren ingepompt; met bijbelachtige
overleveringen of in hun eigen taal, maar bikkelhard als indertijd de stenen
van Mozes.
Die
taal heb ik dan trachten te ontleden voor mensen die eventueel later in ons
dorpken zouden willen komen wonen. Ge kunt het aframmelen als een lieken uit uw
kinderjaren !
1983 April : Van de Sussen en de BlekkenSusse Teughels in De Band :
Pas
had het grommelen van bommen en granaten opgehouden of we konden het rommelen
van de trommels reeds horentot op het
dorp. Iedere vrijdagavond werd in de zaal van Sooitje (noot : zaal St-Cecilia Dorpstraat) repetitie gehouden door de vlug
heropgerichte fanfare. Schetterende trompetten en bazuinen, aangevuld door
zachtere instrumenten, klonken gedempt door, tot zelfs in onze slaapkamer (noot
: Frans Susse Teughels was een kleinzoon van Noldus Teughels,
gemeenteontvanger, schrijnwerker en waard van de Rozelaer op de Dorpsplaats). De Blekken waren herboren.
Van
de Sussen was geen sprake meer. Het eeuwige bekvechten over muziek en fanfare
was volledig geluwd gedurende de lange oorlogsjaren. Ook van de daaruit
voortvloeiende dorpspolitiek hadden ze hun bekomst. Eigenlijk hadden ze reeds
enkele jaren voor de oorlog de strijd gestaakt. Doch een paar driftkoppen onder
hen hadden toen de politieke handschoen opgepakt en voor de lol zich gemeld als
kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezing. Tot grote verbazing van iedereen
behaalden de Juniors, zoals ze zich noemden, geheel onverwacht een glansrijke
meerderheid. Sinds heuglijke tijden was het bij ons de gewoonte geworden om in
die overwinningsnacht met rammelende stoofbuizen rond te rijden. Altijd maar op
en af ging die rit, telkens weer voorbij de kandidaten die het onderspit
gedolven hadden. Tevens was het de uitgelezen kans om er in dolle pret drie dagen
tegen aan te lappen herberg in en herberg uit, tot de meesten onder hen
volledig platzak waren.
Met
een burgemeester, verkozen buiten raad, hebben ze die jaren de befaamde
Juniorslaan aangelegd. Waarschijnlijk is die luxe voor velen van onze kiesgerechtigden
teveel geweest want bij de volgende keus was het buiskensrijden voor de
mannen van de andere kant.
Met
lede ogen hebben dan ook de juniorsympathisanten de drie dagen durende
braspartijen moeten aanschouwen. Van zulke dingen wilden ze niet meer weten. De
gedachten alleen al aan de affronten van dat buizengekletter was blijkbaar
teveel geweest. Verscheidene oud-muzikanten van Arbeid Adelt (noot : de
Sussen) dachten er zelfs aan zich te
melden bij de reeds weer bestaande maatschappij om samen één grote fanfare te
vormen.
De
familiepolitiek van voor de oorlog leek voorgoed voorbij.
Twee
volle vrijdagavonden hing boven ons dorp een waas van orgelmuziek, ter
voorbereiding van de processie waarin de fanfare voor de muzikale toon zou
zorgen. De kleurrijke kleine wimpelkens van de rozenkrans welke we vanaf onze
plechtige communie hadden moeten of mogen dragen tijdens die ommegang, lieten
we nu maar voor andere kinderen.
Mij
werd de vlag van de H. Jozef toevertrouwd. Fier als een pauw heb ik haar uit de
kerk gehaald en als eerste stond ik op de plaats waar ik zijn moest voor de
samenstelling van die kerkelijke stoet. Mannen, vrouwen, jongens en meisjes
sloten aan, al of niet in processieklederen. Eindelijk, onder het luiden van de
grote klok, zette de mensenslang zich langzaam in beweging. Tot aan de
Sint-Jozefskapel was alles goed gegaan. Daar was het eerste oponthoud. De
menigte ging op de knieën zitten en wachtte devoot op de zegening.
Juist
wanneer de monstrans in de hoogte ging, zag ik dat beeldschoon kind waarvan ik
al een hele tijd droomde, aan de overkant van de baan. Voor de eerste keer in
mijn leven lachte ze me toe. Als een grote jongen stak ik mijn hand op, heel
eventjes maar en toch iets te lang, want Sint-Jozef was al aan t wankelen en
maakte een buiklanding vlak op de gouden kroon van die Heilige Trees voor
mij. Het krijsen van dat kind klonk schel door die plechtige stilte.
Na
een kort gevecht kwam ze van onder de Heilige man vandaan. Op dat ogenblik trok
ze meer op Onze-Lieve-Vrouw van zeven Weeën dan wel op de maagd welke ze eerst
had uitgebeeld. De blikken rand, waarmee de kroon op haard hoofd vaststond, was
tot over haar neus geschoten al bloed wat de klok sloeg. Dikke tranen van pijn
rolden over haar bolle wangen. De dokter, die daar woonde, kwam vlug ter hulp
met jodiumtinctuur en schilderde haar een rode neus als van een clown, tot nog
meer jolijt van de mensen rondom ons.
Veel
zorgen kon ik er mij niet over maken, want op dat ogenblik zette de processie
zich weer in beweging en moest ik kost wat kost mijn patroon terug in de hoogte
krijgen met een stok die echter wel een halve meter korter geworden was en tot
overmaat van ramp gebarsten tot boven. Krampachtig moest ik hem met beide
handen vasthouden want hij zwikte van links naar rechts en dat telkens met een
schok, alsof hij me kost wat kost wilde ontglippen. Onder gespot en gelach van
de mij omringende mensen, heb ik dan de verdere weg al waggelend afgelegd.
Uit
die heilige mond achter mij klonken dikwijls schietgebedekens, die eigenlijk
helemaal geen schietgebedekens waren. Telkens proestten de toeschouwers het uit
en deden er nog een gebedeke bij, alsof ik nog niet genoeg had met dat stuk
stok dat ieder ogenblik kon begeven. Daarbij kwam dan nog de angst voor wat ons
vader er zou van zeggen als hij ging weten wat er gebeurd was en weten zou hij
het, zelfs als het vandaag nog niet verteld werd, want die lat kreeg hij
onvermijdelijk in de handen om te herstellen, alhoewel er geen repareren meer
aan was. De vaderonsen en weesgegroeten, die ik de rest van de weg gelezen heb
om op wonderbare wijze dat stuk hout weer aaneen te laten groeien, liefst op
onzichtbare wijze, konden ook niet baten.
De
tweede halte was aan de kapel van de Heilige Apollonia. Weer draaiden we ons
om.
t
Is daar dat ik voor het eerst weer kunnen lachen heb. Voor mij stond terug die
maagd maar nu met een dik opgezwollen roodgeverfde neus en met die bleke wangen
leek ze meer op de Heilige Pepino met een scheve kroon. Uit haar oogholten
schenen zelfs vlammen te komen wanneer ze mij bekeek. Dat deed me weer aan de
ogen van ons vader denken als ik even later thuis zou zijn. Daarmee was het
lachen alweer weg. Toch heb ik die vaan veilig en wel weer op zijn plaats
kunnen krijgen. Hij stond daar wel tegen die rood geschilderde pilaster, als
een klein manneken tussen zijn grote broers, maar hij stond er en dat was het
bijzonderste.
De
Christus vinchit en Christus regnatleken me veel te vlug voorbij. Ook de litanie van al de mannen van de
almanak was precies rapper om dan anders. Zelfs scheen het dat die oude pastoor
met alle moeite van de wereld zijn haast krakende knoken geweld aandeed om zo
rap mogelijk de laatste zegen te geven. Met bibberende benen en een angstig
hart ben ik thuis binnengestapt. De herberg zat stampvol en dat ze daar al op
de hoogte waren moest ik niet meer vragen. Een algemeen gelach weerklonk al,
als ik nog maar juist de deur open had.
Maar
hij zal hem en daarmee bedoelde hij die stok begot zelf maken !!! hoorde ik
ons vader zeggen wijl hij juist een glas bier voor een kliënt op de tafel
zette. In zijn ogen blonken zoiets als sterretjes, alsof hij er zelf plezier in
had. Moest ik daar zoveel schrik voor gehad heben. Die korte onderbreking deed
de mannen die daar zaten niet veel, want al spoedig ging het gesprek over de
processie en ten lange laaste over de fanfare en hoe schoon het wel was (De Band, april 1983)
In het Leestse soldatenblad publiceerde
Susse Teughels in mei het vervolg
Van de Blekken en de Sussen :
Wat
voorafging : door een klein ongelukje tijdens de processie vond ik het
geraadzaam een beetje thuis te blijven om vaders toorn te ontlopen en daardoor
was ik getuige van wat er bij ons in de herberg zoal besproken werd.
Dat
het begot schoeën es, een fanfare in de processie en als hij het begot niet zo
liet zou hij zich begot gaan melden als muzikant van de Blekken want van de
Sussen zou begot toch niets meer in huis komen. Sommige mensen gaven hem
gelijk, waren zelfs bereid mee te gaan maar wilden niet de eerste zijn. Anderen
keken liever de kat wat uit de boom. Iedere week repetitie en bijna elke zondag
weg zijn en daarbij nog al het gebras en verteer. De oorlogsjaren hadden hun
wel geleerd hoe gezellig het thuis kon zijn. Naar gelang de pinten kwamen, des
te heftiger werden de discussies en werd nog meer bier besteld.
Na
de Cecilia-drapeau te hebben opgeborgen bij Cyriel Verschueren in de
Scheerstraat, kwamen de Blekken onder het spelen van een marsch weer
stapsgewijs op het dorpsplein. Aan café De Zwaan werden ze ontbonden. Elk
ging zijn eigen weg ; sommige muzikanten trokken recht naar huis terwijl andere
van de ene kroeg naar de andere togen om daar hun beste deuntjes voor te
spelen. Hoe meer getrakteerd werd, hoe zwaarder vielen de slagen op de trom en
in de mate van het nog mogelijke klonken de klanken van de instrumenten een
hele namiddag lang.
Toen
enkele gasten rond een uur of vier op de fiets stapten en huiswaarts wilden
keren om het daar nog wachtende feestelijke noenmaal te gebruiken, trok de Soo
op de muziek af.
Nu
of nooit, dacht hij, want anders zou het er toch nooit van komen. Er moest
toch iemand de eerste zijn om over te stappen. Toeval of niet ? Hij had de voet
nog niet in het portaal van de kegelbaan gezet of de grote trom daarbinnen
begon kapit te geven en hoorverdovend klonken de klanken uit de koperen
instrumenten wijl de niet-muzikanten als in een roes het overbekende oude
liedeken meezongen : En de Susse, de Susse, de Susse zen kapot, en de Susse,
de Susse, de Susse zen kapot en de a die zen verslete en de nief die zen kapot
!
Dat
was teveel voor onze vriend. Als de bliksem keerde hij op zijn stappen terug,
recht naar onze deur. Met de klink nog in de handen en een gezicht wit als een
lijk, kreet hij : Mannen, vrijdag repetitie !! Als een bom sloeg dat in,
amaai, die vent liet er geen gras over groeien, doch veel bijval kreeg hij
niet. Zomaar bij de Blekken gaan, moesten ze nog eens over denken en zeker
thuis over klappen.
Bij
de Blekken begot nee, nee vrijdag om acht uur voor de Sussen !! De explosie
was compleet. Nu konden de nog aanwezigen helemaal niet meer volgen. De mannen
die even tevoren zulke grote honger hadden en van op de fiets dat hele tafereel
hadden aanschouwd, kwamen al terug binnen die sensatie mochten ze niet missen.
Het bier kon niet rap genoeg komen. De ene ronde na de andere moest eraan. Ze
zouden eens laten zien dat ze er ook nog waren. Voor het vallen van de avond
waren er reeds veertien muzikanten ingeschreven. De vroegere dirigent zou
teruggeroepen worden. In de late uren zag het er uit alsof de Sussen nooit uit
de circulatie geweest waren.
Die
vrijdag was het repetitie. De pupitters, in der haast ontdaan van de meeste
kippendrek, stonden keurig opgesteld. Zeven muzikanten kwamen opdagen. Er was
zelfs ene bij in wiens instrument de strotakjes nog staken. Hij had het juist
opgevist van in de tassing waar hij het verborgen had voor de koperslag van de
Duitsers in de oorlog.
De
andere zeven waren vergeten dat ze ondertussen met een Blekkerin getrouwd
waren. De ene werd erop gewezen hoe laf hij wel was om vrouw en kinderen zo
maar in de steek te laten. Een paar anderen mochten naar de eerste herhaling
komen, maar zouden die avond nog hun paksken mogen pakken. Een andere mocht
gaan, maar dan over haar lijk !
Dan
was er nog iemand bij die, wanneer hij zijn trombone nemen wou, alleen nog een
paar waardeloze buisjes vond.
De
zeven mensen die nog overschoten hebben toen de grondslag gelegd voor de
hernieuwde maatschappij, want drie weken later werd de eerste verhuizing aangekondigd.
Van het Dorp zouden ze naar de Biest gaan, om daar de volgende herhalingen te
houden. Toen waren ze al met veertien. Op die verhuizing was ook ik van de
partij. Schoon was dat ; de ene parde bleu na de andere altijd de twee zelfde
: Cavala en het Witte Paard. Af en toe, buiten de huizen, werd wat anders
geprobeerd. Schoon, echt schoon, ook ik zou muzikant worden. Door die goeie wil
mocht ik zelfs tussen hen lopen, alsof het mijn eigen volk was. Van de ene
herberg naar de andere ging het. Natuurlijk kwamen ze alleen bij die mensen,
die voor de oorlog lid waren. In goede aarde viel dat wel. Tappen en schenken
goed, maar lid worden ? Nee Het ene plezier was het andere waard en daarbij de
Sussen drinken niet was de slagzin en weer kon Cavala geblazen.
Juist
voorbij Doreke de metser, vroeg de meester, die de grote trom sloeg, mij
eventjes de stok vast te houden, dan kon hij een sigaret rollen. Fier als een
pauw nam ik dat stuk hout met vilten bol vooraan in de hand. Een paar passen is
dat goed gegaan. Van in de tenen begonnen die kribbelingen, trokken hoger en
hoger en voor ik het zelf besefte Boem !!
Een
ezel, die rustig van op zijn wei naar dat kabaal stond te kijken, schrok en
rende snel weg naar de andere zijde van de omheining, vond daar een gat en
vluchtte weg
Viktor
Troch en Berre, de twee tubas sprongen vooruit alsof er plots een V-1 achter
hun hielen gevallen was. Godverdomse snotneus, hoorde ik de eigenaar van de
trommel sissen, terwijl hij van het verschieten zijn propje tabak en blaadje
liet vallen, juist in een plas water. Dat was nog het ergste. Daarmee was ik al
als stokkendragen gedegradeerd en kon ik bij de gewone jongens aan de zijkant
gaan lopen.
1983 Aprilnummer De Band : Leestenaars treden zo uit de oude doos
Uit de verzameling van meester Stan
Huysmans een opstel van Hendrik Moons van 8 maart 1950 :
Onze
klas op wandel in maart
Op
maandag 6 maart hebben wij een wandeling gemaakt naar de moderne hoeve van Jaak
Lamberts in de Tiendeschuurstraat. Het was juist zon schoon weertje en het
ging ons dus goed af. We vertrokken te 1.30 u in de school en rond 2 u kwamen
we op de boerderij van Jaak en Stefanie. Het eerste dat we bezochten waren de
varkenshokken, want de boer was de biggen juist aan t voederen. Hetgeen ons in
de varkenshokken bijzonder is opgevallen, is de moderne manier van verlichting,
van verluchting en ook nog de nieuwe leiding van het kraantjeswater.
Dan
gingen we buiten de hoeve naar de silos zien, want dat was de moeite waard. Er
konden zo maar 14 à 15 grote wagens voeder in één silo. De silowand was
gemiddeld 10 cm dik en de bodem 20 cm. Nu hadden we dit alles goed bekeken en
besproken en geluisterd naar Jaak zijn uitleg. Daarna traden wij in de koestal.
Hier zagen we de moderne automatische drinkbakken, wat allemaal veel gemak
verleent aan de boer en de boerin. We gingen dan achter de koeien staan en dan
zagen we ineens dat de staarten van de koeien vastgebonden waren om er niet
mede in hun drek te liggen. Ook hing boven elke koe een plaatje met de naam, en
wanneer ze gekalfd hadden en zo meer.
We
gingen terug buiten, bedankten Jaak en Stefenia en zakten terug af naar de
school.
Maar
op de terugweg zijn we onze smidse binnengegaan. Dat was naar mijn zin. Vader
was juist een paard aan t beslaan en dat hadden vele jongens nog niet gezien.
Ik kende dat allemaal en wilde ook wel wat tonen aan mijn makkers. Ik heb dan
eens het smidsvuur opgezet, eens geboord en eens geslepen om de jongens te
laten zien hoe dat allemaal werkte. Ik was wel een beetje fier, hoor. Dan
gingen we terug naar school. En ik was blij dat de meester aan vader gezegd
had, dat hij niet te klagen had over mij. In de klas gaf de meester nog ons
huiswerk op en onze les voor s avonds, en we konden terug naar huis.
Ik
hoop dat we nog wandelingen zullen maken en vooral met zulk goed weer.
De schrijver Hendrik Moons :
-Tijdens het schooljaar 1949-50
leerling in het achtste leerjaar.
-Geboren te Leest op 19 januari 1936.
-Zoon van Moons Jan (hoefsmid +1972) en
Verbeeck Joanna, Tiendeschuurstraat 1.
-Beroep : smid. Is 12 jaar hoefsmid
geweest bij de Boomse steenbakkerijen, tot in 68, toen bij de modernisatie de
paarden uit het geleeg moesten verdwijnen.
-Kinderen : Marleen, Brigitte, Bruno,
Sven. Is reeds grootvader. De tijd vliegt
-Studies : na de 4de graad :
3 jaar Vakschool (metaal) avondonderwijs. Daarna 3 jaar zondagschool
HOEFSMEDERIJ Brussel diploma.
-Legerdienst : 18 maanden 15e
Artillerie Brasschaat.
-Hobbys : 1. Heeft het erg hard zitten
met PAARDENHOUDERIJ en VERZORGING.
2. Kunstsmederij (in vaders smidse).
Hier is hij in zijn element, hij hamert deskundig SNUISTERIJEN roosjes en
andere bloemen, met de liefde en de slagkracht van Van Boeckel. Als men iemand
zo ernstig bezig ziet aan zijn hobby, wordt ARBEID EEN GEBED.
Ach ! IN t VADERHUIS ! Wat een lust en
een weelde, die sfeer van vroeger. Hier is de tijd, samen met het hart van de
vader, stilgevallen Die oude blaasbalg, die smidshaard, die rook, die geur en
kleur van afbrandsel, die spetterende witte gensters en rode ijzervonken, die
berookte solderbalken, en jarenlange zwarte wanden, dit alles lijkt als een
gewijde plaats. Die oude travalje, al het beslaggereedschap, de smeed- en
koelbak, de smeekolen, het aambeeld, de hamers en bultklopper, de doorslag en
klinkbouten, de tangen, prangen en snijders in soorten, de schroefbank en
pletrol, de scharen en beitels, messen, vijlen en boren allerhande Ach, een
bijzondere, aparte, grote wereld in t klein voor een aandachtige bezoeker Hoe
kan het anders, dan dat de zoon er dikwijls weerkomt, er graag vertoeft en er de
tijd van vroeger doet herleven
En terwijl hij smeedt en klopt dat de
gensters sprankelend in t ronde springen, en t witgloeiend ijzer in de juiste
vormen kneedt, vertelt hij sappig, met veel humor en leute uit zijn klasleven 7de
en 8ste leerjaar. Hij moet er nog om lachen, -(nu, maar niet toen)-
als hij beweert dat hij eens een ferme mep heeft gekregen. Hij had ze wel
verdiend, mildert hij maar Jan De Prins had er zeker ook ene moeten krijgen
De school van toen, overvol aan
herinneringen, is sinds wel erg veranderd filosofeert hij MOONS HENDRIK stuurt
hiermee nog langs De Band zijn groeten aan De Prins Jan, Diddens Marcel,
Fierens Frans, Fierens Theofiel, en anderen
Stan Huysmans.
Op een mooie lentedag dit jaar (2013)
bracht ik Rik een bezoek in de Hovenierswoning van het kasteel De Mot (Kasteel
De Mot : zie o.a. jaar 1845 in deze Kronieken en ook in de Toponiemen die
volgen), die hij sinds de jaren 90 achtereenvolgens huurt van de Brusselse
Jonkheer Pansius Prion en al enkele jaren van de huidige eigenaar Pascal
Ferryn.
De Hovenierswoning bevindt zich pal aan
de straatkant (Bist) en draagt het huisnummer 8.
De jachtwachterswoning, links van het
domein, heeft als adres Bist 12 en het kasteel zelf kreeg van de stad Mechelen,
merkwaardig, het adres Bistsevelden 2 mee.
Na een luidruchtige verwelkoming door
zijn 14-jaar oude border collie Billy werd ik gastvrij ontvangen en door zijn
huisje geleid. Overal bots je op zijn kunst. Een machtige metalen
kroonkandelaar siert het plafond, op zijn schouw prachtige paardenhoofden waarvan
de contouren afgewerkt zijn met een fraai bloemmotief en die een indrukwekkende
spiegel omzomen, eveneens afgewerkt met prachtige bloemen. Op het salontafeltje
een sierlijke arend en ook op de schouw van zijn keukentje bloemen maar vooral
paarden. Pareltjes van smeedkunst en allemaal van zijn hand.
Een praatvaar zoals Rik moet je niet
pramen om van wal te steken, hij is 77 ondertussen maar zijn grijze celletjes
werken nog optimaal. Hij vertelt honderduit over zijn jeugd, zijn legerdienst,
zijn carrière, zijn familie, zijn tegenslagen
Dat interview met meester Huysmans van
30 jaar geleden herinnert hij zich nog goed. Ik kon goed opstellen en zonder
fouten schrijven, nog steeds, vertelt Rik. Meester Huysmans had hem ooit nog een fikse klap verkocht wist
hij, maar waarschijnlijk verdiend, want hij was een kwajongen die veel
kattenkwaad uithaalde. Ook in het leger was hij geen doetje. Hij was van de
laatste lichting die nog een termijn van 18 maanden diende uit te doen, na hem
moesten de miliciens nog 15 maanden kloppen, en in Brasschaat verplichtte men
hem om chauffeur te worden, ook al bezat de kazerne nog een vijftal paarden.
Rik wou beslist op een paard maar dat werd hem geweigerd en hij ging
dwarsliggen. Toen hij na 6 weken opleiding in aanwezigheid van een instructeur op
een paal reed, aan de Trappistenabdij van Westmalle, werd zijn rijbewijs hem
ontzegd en kreeg hij nog een zware straf toe. Een rijbewijs zou hij overigens
nooit halen.
Met paarden heeft hij een speciale band.
Ik ben als paard geboren en ik zal als paard sterven, mijn eerste woord was
iets met paard heeft mijn moeder altijd gezegd.
Waar die fascinatie vandaan komt weet
hij niet, vermoedelijk door de smidse van zijn vader.
Hendrik Moons is de tweede zoon van
Jan-Baptist, de hoefsmid uit de Tiendeschuurstraat en van Jeanne Verbeeck uit
Tisselt.
Toen wij dertien, veertien waren wilden
al mijn vrienden naar de autofabriek, ik niet, ik wou persé smid worden, ik
ging er mee slapen en ik werd er mee wakker.
Toen de vader van zanger Bobbejaan
Schoepen, een smid uit Boom, overleed, heb ik hem een tijdlang vervangen. Nadien
ben ik in de Boomse Steenbakkerijen gaan werken als smid en s avonds hielp ik
mijn vader in zijn smidse.
Na de teloorgang van de steenovennijverheid
in de Rupelstreek, werd hij tewerkgesteld in den IJzeren te Willebroek en
Acomal Mechelen, steeds als onderhouds- of productiesmid.
Intussen was hij gehuwd met de Hombeekse
Jeannine Sarens, een zus van de in de jaren 60 bekende Belgische middengewicht
bokser Emiel Sarens. Deze laatste verblijft momenteel in Deurne en komt zijn
schoonbroer uit Leest nog regelmatig bezoeken.
Jeannine schonk hem vijf kinderen
waarvan er eentje heel vroeg zou overlijden. Hun jongste, Sven, vormt de derde
opeenvolgende generatie van hoefsmeden uit dezelfde familie.Hij geeft les aan de Hoefsmederijschool en
beschikt over een eigen smidse in zijn woning.
Het leven heeft Rik niet gespaard. Zijn
vader kreeg aderverkalking en overleed in 1972.
Rik wou niets liever dan de smederij
overnemen maar familieperikelen beslisten daar anders over. Later begon zijn
vrouw te sukkelen met haar gezondheid en na een operatie kwam ze ongelukkig ten
val met als gevolg een dubbele open beenbreuk. Zeven operaties waren er nodig
en uiteindelijk kreeg ze een pin ingeplant van knie tot knoesel. Later volgde
een open hartoperatie die het gezin ruim 500.000 frank kostte en uiteindelijk
kreeg ze de ziekte van Parkinson. De laatste jaren van haar leven heeft Rik
haar liefdevol verzorgd. Zelf bleef hij ook niet gespaard, twee jaar geleden
kreeg hij een zware maagbloeding. Vier zweren ontploft in zijn maag maar na zes
dagen was hij terug thuis uit het ziekenhuis.
En Is het niet gevaarlijk paarden
beslaan ? Het voorste van een vrouw en het achterste van een paard is
gevaarlijk, lacht hij. Hij heeft veel schoppen gekregen maar echt zwaar
gekwest werd hij nooit. Wel werd zijn knie zwaar belaagd na een confrontatie.
Twee keer per jaar laat hij daar vocht uittrekken.
Ik ben geen kunstenaar maar een
hoefsmid en een paardenliefhebber, zegt Rik bescheiden.
Alhoewel goeie hoefsmeden kunstenaars
op zich zijn. Die stiel leer je niet op drie jaar. Ik was 21 toen ik mijn vak
beheerste, maar je moet weten dat ik het heel mijn jeugd heb gedaan. Ik was van
kindsaf in de smidse te vinden en ik ben fier op mijn stielkennis maar een
kunstenaar ben ik niet. Ik heb 50 paarden gemaakt. Het laatste staat bij mijn
kleinzoon in Liezele, het is volledig ingespannen, opgetuigd zoals de paarden
op het geleig of deboottrekkers. In
het kasteel staat een paard van mij van ruim 75 kg en die arend heb ik ooit
gezien op een foto van een Amerikaanse zonnewijzer. Ik heb hanen gemaakt,
kippen, luchters en schouwgarnituur. En altijd weggegeven. Ik heb nog nooit
geld gevraagd voor mijn maaksels, nooit.
Zijn smidse heeft hij nog (foto) maar
smeden zit er niet meer in, zijn duimen hebben het laten afweten.
Tegenwoordig zorgt hij voor zijn drie
merrie ponys en de vijf ezels en de pony van zijn huisbaas. Dat is zijn lust
en zijn leven. Verder houdt hij nog een oogje in het zeil op het domein van het
kasteel De Mot, zeker als de bewoners afwezig zijn.
Ik zou een hele dikke boek over mijn
leven kunnen schrijven, besluit de krasse zeventiger bij ons afscheid en ik
heb de indruk dat hij nog lang niet is uitverteld.
M.V.H.
-De
Hovenierswoning van het Kasteel De Mot
-Rik
naast enkele van zijn creaties, elke paardje is uniek.
-Immer
weerkerend in zijn kunst zijn paarden.
-Voor
deze arend haalde hij zijn inspiratie uit een Amerikaanse zonnewijzer.
-De
smidse in de Hovenierswoning is nog steeds intact.
In april 1983 werd door de Archeologische
Vereniging Oud Mechelen een
onderzoek ingesteld naar de
bevindingen van de amateur-archeoloog J.
Uytterhoeven die in 1939
opgravingen deed aan Steinemolen. (zie
Kronieken 1939) Na enkele weken
intense arbeid werden de eerste grondvesten
van een Romeinse woning blootgelegd
en de eerste conclusies van J.
Uytterhoeven dienden te worden
herroepen.
Men kwam tot de vaststelling dat de
eigenlijke oorspronkelijke bewoning zeer
weelderig moet geweest zijn daar er
brokstukken van diverse muurschilderingen
te voorschijn kwamen evenals
fragmenten van hypocausttegels wat wees op een
verwarmingsinstallatie en honderden
scherven van imbrex en tegula (dakpannen).
Bij de vondsten behoorden, naast de
zeer schaarse aardewerkscherven (waaronder
een gedeelte van een amphora), een
fragment van een handmolensteen en een
bronzen messchede.
Grondpeilingen wezen op het bestaan
van verschillende gebouwen in de
onmiddellijke omgeving.
Uit dit alles kon afgeleid worden
dat het een zeer uitgestrekte villa moet zijn
geweest.
Deze opgravingen stonden onder
leiding van de licenciate Archeologie en
Kunstgeschiedenis Myrna Peeters en
van amateur-archeoloog Jean Willems.
De Media daarover :
De Mechelse Week (19/5) :
Gallo-Romeinse villa gevonden te Leest
Geschriften
van de heer Uytterhoeven uit 1939, verwijzen er naar dat er te Leest, op de
gronden van de Steynemolen, een Romeinse villa zou aanwezig zijn.
In april van dit jaar werd door de Archeologische vereniging Oud Mechelen,
een onderzoek hier naar ingesteld.
Vanaf
de 14de eeuw bevond zich op deze plaats het buitenverblijf van de
belangrijke Mechelse familie van Steynemolen.
In
1723 werd het als volgt beschreven : Pachthoff met speelhuys geheel in t
water, eigendom van de familie van Reynegem.
In
1740 stond het gebouw leeg, terwijl het in 1810 Chateau de Spangen werd
genoemd. In 1828 werd het kasteel afgebroken.
In 1781 werd de huidige Steynemolenhoeve opgericht en het is op die gronden dat
de huidige opgraving wordt ondernomen.
Na
enkele weken intense arbeid werden de eerste grondvesten van een Romeinse
bewoning blootgelegd. De eerste vaststellingen waren dat het, zoals in 1939
beschreven werd, een armzalige bewoning betrof.
Na
verdere opgravingen moest dit echter herroepen worden.
Er
werd tot de vaststelling gekomen dat het hier ging om de graanschuur van het
geheel
waarvan
verschillende paalkuilen kunnen waargenomen worden.
Deze
houtbouwcontructie wordt nu in detail onderzocht.
Aanpalend
bij deze schuur wordt nu de opgraving van de eigenlijke bewoning aangevat.
Deze
is van weelderige afkomst, daar er brokstukken van diverse muurschilderingen te
voorschijn komen, alsook fragmenten van hypocausttegels
(verwarmingsinstallatie), honderden scherven van imbrex en tegula (dakpannen).
Deze
laatste vertonen indrukken van dierenpoten, daar ze op de grond in openlucht
gedroogd werden.
De
reeds opgegraven gedeelten zijn bevloerd met Romeinse beton (opus signinum)
naar een in Signia, in Italië, gedane uitvinding. Het is een lichtrose
mengeling van kalk en gemalen tegels met kleine rolkeien aan de onderzijde.
Hierop
zijn verschillende tegels aangebracht (22x22x5 cm).
Eveneens
werden funderingen gevonden van een muur in oost-westelijke richting.
Bij
de vondsten behoren, naast de zeer schaarse aardewerkscherven (waaronder een
gedeelte van een amphora), een fragment van een handmolensteen en een bronzen
messchede.
Grondpeilingen
wijzen op het bestaan van verschillende gebouwen in de onmiddellijke omgeving.
Hieruit kan besloten worden dat het een zeer uitgestrekte villa moet zijn
geweest.
De
werkzaamheden zullen tot in het najaar werder gezet worden.
Dit is de tweede Gallo-Romeinse villa die door de Archeologische vereniging
Oud Mechelen is blootgelegd in 3 jaar tijd, naast de verschillende
Middeleeuwde opgravingen, die gedurende deze periode plaatsvonden.
Dit
wijst erop dat Mechelen op het gebied van archeologie niet moet onderdoen voor
andere steden in België.
Deze
opgravingen staan onder de deskundige leiding van Myrna Peeters, licentiate
Archeologie en Kunstgeschiedenis, en Jean Willems, amateur-archeoloog.
Gazet van Mechelen blokletterde (17/8) :
Romeinde villa opgegraven
...de
site is gelegen op een zachte helling in een grote bocht van de Aabeek.
De
opgraving werd ondernomen in het oostelijk deel van het perceel.
In
april van dit jaar werden twee sleuven uitgezet, oost-west georiënteerd. In
beide sleuven kwamen een aantal paalkuilen alsook een ovaal paalgat aan het
licht.
Vermoedelijk gaat het om een houten bijgebouw (stal ?) waarvan de juiste
afmetingen nog niet bekend zijn. Een verder onderzoek van dit houten gebouw is
meer dan gewenst.
Op
2,60 m oostwaarts van deze houtbouwconstructie, werd de ingang gevonden van een
gebouw noordoost-zuidwest georiënteerd. Dit bestond uit een aantal in verband
liggende zandstenen keien.
Het
voorste gedeeelte van het gebouw bevat een vloer in opus erementious (soort
Romeins beton) waarvan een klein gedeelte aan de noordwestzijde in latere
tijden werd uitgebroken. Op deze vloer waren verschillende tegels aangebracht.
Aan
de zuid-oostzijde werd de fundering ontdekt van een zandstenen muur.
Haaks hierop bevond zich de fundering van een tweede zandstenen muur.
Achteraan
in dit gebouw bevond zich de fundering van een zandstenen scheidingsmuur,
gelegen evenwijdig met de tweede muur.
Op
1 meter afstand van deze laatste fundering werd veel verbrande leem gevonden.
Naast
de zeer schaarse aardewerkscherven, waaronder een gedeelte van een amphora,
werden brokstukken van muurpleisteringen met beschildering en fragmenten van
verschillende hypocausttegels (tubuli) weergevonden.
Deze
getuigen van een weelderige herkomst.
Tevens
werden over de hele oppervlakte van het gebouw zeer vele fragmenten van
dakpannen ontdekt (tegulae en imbrices), waaronder een tegula met de afdruk van
een dierenpoot een halve maalsteen en een metalen voorwerp.
Het
opgravingswerk wordt hier echter niet gestopt.
De
funderingen lopen nog verder door, en de eerstkomende maanden zullen hopelijk
bekroond worden met het opgraven van het hoofdgebouw van de villa.
Belangstellenden
die mee wensen te graven kunnen steeds contact opnemen met de vereniging...
En De Band (oktober 1983) :
Romeinse villa te Leest
Naar
aanleiding van een artikel van Jozef Uytterhoeven verschenen in de Mechelse
Bijdragen van 1939, betreffende de ontdekking van een Belgo-Romeinse woning.
In augustus van hetzelfde jaar, werd door de archeologische vereniging
Oud-Mechelen, het plan opgevat om deze opgraving, die wegens
oorlogsomstandigheden niet verder kon onderzocht worden, tot een goed einde te
brengen. De site is gelegen op een zachte helling in een grote bocht van de
Aa-beek. De opgraving werd ondernomen in het oostelijk deel van het perceel. In
april van dit jaar (1983) werden twee sleuven uitgezet, oost-west georiënteerd.
In beide sleuven kwamen een aantal paalkuilen alsook een ovaal praalgraf aan het
licht.
Vermoedelijk
gaat het om een houten bijgebouw (stal ?) waarvan de juiste afmetingen nog niet
bekend zijn. Een verder onderzoek van dit houten gebouw is meer dan gewenst.
Een
gelijkaardige constructie werd in 1982 door archeoloog Guy De Boe van de
Nationale Dienst voor opgravingen te Neerhoren gevonden. In de sleuven werden
vele fragmenten van dakpannen weergevonden en verschillende grondlagen.
Op 2,60m oostwaarts van deze houtbouwconstructiewerd de ingang gevonden van een gebouw
noordoost zuidwest georiënteerd. Deze bestond uit een aantal in verband
liggende zandstenen keien. Het voorste gedeelte van het gebouw bevat een vloer
in opus cementicus (soort romeinse beton) waarvan een klein gedeelte aan de
noordwestzijde in latere tijden werd uitgebroken. Op deze vloer waren
verschillende tegels aangebracht. Aan de zuidoostzijde werd de fundering
ontdekt van een zandstenen muur. Haakshierop bevond zich de fundering van een twede zandstenen muur. Achteraan
in dit gebouw bevond zich de fundering van een zandstenen scheidingsmuur,
gelegen evenwijdig met de tweede muur.
Op
1 meter afstand van deze laatste fundering werd veel verbrande leem gevonden.
Naast de zeer schaarse aardewerkscherven, waaronder een gedeelte van een
amphora, werden brokstukken van muurpleisteringen met beschildering en
fragmenten van verschillende hypocausttegels (tubuli) weergevonden. Deze
getuigen van een weelderige herkomst.
Tevens
werden over de hele oppervlakte van het gebouw zeer vele fragmenten van
dakpannen ontdekt (tegulae en imbrices)., waaronder een tegula met de afdruk
van een dierenpoot, een halve maalsteen en een metalen voorwerp.
Het
opgravingswerk wordt hier echter niet gestopt. De funderingen lopen nog verder
door, en de eerstkomende maanden zullen hopelijk bekroond worden met het
opgraven van het hoofdgebouw van de villa.
1983 Zaterdag 19 maart : Derby KV Mechelen-Racing-Mechelen
Patrick De Schouwer, een
R.C.M.-supporter en leerling van de Stedelijke Lagere School uit Leest, ging
ook naar het derby. Hij liet zijn groen-witte sjaal afpakken en toen hij naar
huis wilde met zijn fiets, moest hij vaststellen dat zijn beide banden
kapotgestoken waren.
(Schoolkrant Sted.Lagere School, nr.2
jaargang 3)
1983 Zondag 20 maart : 5e Natuurwandeling van
CSC-SVV-SP Leest
Het bestuur van de afdeling Leest
oordeelde dat het, één dag voor het officiële
begin van de lente, de moeite
loonde om agrarisch Leest op een andere manier
te bekijken.
1983 Zondag 20 maart : K.V.G.-Zennevallei bezocht de
jaarlijkse Sint-Ludwinaviering
Dit had plaats in Hulshout.
1983 24 maart De Mechelse Week :
Plans verbeteringswerken landbouwwegen
De aangepaste plans van de
verbeteringswerken aan verschillende
landbouwwegen in Hombeek en Leest
(1e fase), zullen op volgende dagen
en uren ter inzage liggen van het
publiek in de gemeenteschool van Leest.
Vergadering op 30 maart te 19 uur
Elleboogstraat, 20 uur Rennekouter
en 21 uur Tiendeschuurstraat.
In de bovenzaal van het
gemeentehuis te Hombeek : vergadering op 28/3
te 20 uur Moststraat,
Mostweg,Schoorstraat, 21 uur Middenveldweg.
1983 Zaterdag 26 maart : KWB besloot kaarttoernooi met
prijsuitreiking (foto onderaan)
Het kampioenschap 1982-1983 liep
over twaalf avonden, telkens op een
zaterdag, waarvan de acht beste
uitslagen in aanmerking kwamen voor
het eindklassement.
Aan dit kampioenschap namen
gemiddeld 17 à 18 tafels deel.
Voorzitter Alfons Geerts dankte
iedereen tijdens zijn toespraak en kon de
eerste prijs overhandigen aan Louis
Van Loo die het haalde voor Jos Moens
en Marie-Jeanne Spoelders.(DB, mei 1983)
De
massale deelname aan deze kaartwedstrijd was echter niet te verwonderen als men
een blik op het prijzenaanbod wierp. Een heel gamma prijzen ter waarde van niet
minder dan 29.000 fr. werd tijdens de 12 kaartavonden ter beschikking gesteld
van het kaartpubliek.
In
vergelijking met vorig jaar is dit budget vergroot met 6.000 fr. Buiten deze
prijzenmassa werd er nog eens een slordige 30.000 fr. op tafel gelegd voor het
eindklassement.
Voorzitter
Alfons Geerts dankte tijdens zijn toespraak alle helpers en deelde mee dat
volgend jaar KWB aan haar 35ste jaar toe is (GvM, 30/3/1983)
1983 26 en 27 maart : Voetbaltornooi Vevoc
Met deelname van de
Oud-Chiroploegen : Hombeek Battel Kapelle o/d Bos
Tijdens het tornooi op de twee
dagen : barbecue ijskreem taart.
Verdere details ontbreken.
(Folder Vevoc)
1983 27 maart : Palmzondagconcert en Huldiging verdienstelijke leden van St.-Cecilia
In de gelijknamige zaal onder leiding
van J.P.Leveugle.
Bij deze gelegenheid werd eveneens hulde
gebracht aan drie verdienstelijkemuzikanten : Rik De Bruyn en Louis Verschueren, elk 60 jaar muzikant
enEugeen Vloeberghen 65 jaar muzikant.
De Mechelse Week van 31 maart 1883
daarover :
In
zijn geheel is de koninklijke Fanfare St.-Cecilia ook niet van verdiensten
gespeend. Deze fanfare, in 1899 gesticht, behaalde heel wat medailles en eervolle
vermeldingen voor hun bijzondere prestaties : o.m. twee maal wereldkampioen te
Kerkrade (Nederland). In 1978 voor uitmuntendheid en in 1981 in de
ere-afdeling.
Deze
fanfare heeft dan ook heel wat in het buitenland opgetreden, en heeftin de internationale muziekwereld heel wat
vrienden in geheel de wereld.
De
laatst behaalde onderscheiding was een tweede plaats op het nationaal
tornooi
te Brussel in november 82, met maar liefst 94,5% van de punten.
Het
succes dat deze energieke fanfare behaalde de laatste jaren heeft twee oorzaken
: vooreerst de dynamische leiding van het bestuur, bestaande uit voorzitter Vic
Verschueren, die zelf reeds 35 jaar bestuurslid is, ondervoorzitter August
Lauwers, in Leest beter bekend als den Burger, hij is tevensoud-burgemeester van Leest, ere-voorzitter
Mevr. Pol Piessens en
bestuursleden
Bart Robeyns, Jef Vloeberghen, Stan Gobien en Johan Van de Put. Hierbij mogen
we zeker de rol van dirigent J.P. Leveugle niet uit het oog verliezen die het
tenslotte allemaal diende waar te maken op muzikaal gebied.
Een
tweede reden voor deze successen is de motivering van de muzikanten zelf, die
er alles voor over hebben om het beste op gebied van muziek na te streven.
Na
de gemeentefusies is het verenigingsleven in Leest niet uitgestorven, maar
integendeel intenser gaan opbloeien, in het besef dat samenwerking en
zelfbehoud meer dan ooit noodzakelijk is.
Dit
jaarlijks Palmzondagconcert is dan ook één van de hoogtepunten op het agenda
van de fanfare St.-Cecilia.
Ook
dit jaar mag de uitvoering gewoonweg schitterend worden genoemd, en er werd
heel wat bijval geoogst bij het talrijk opgekomen publiek.
Het
welkomstwoord en de inleidende presentatie werden uitstekend naar vorengebracht door Jozef Lauwers, waarop
de fanfare de avond inzette met de LittleSuite for Brass.
De
uit te voeren stukken werden telkens van commentaar voorzien door Lucia Van
Roy. Na de pauze kwam de Leestse drumband St.-Cecila in de orkestbak onder
leiding van Walter Van de Venne.
Op
het einde van het tweede optreden van de fanfare volgde de huldiging.
Eerste
in de rij was Rik De Bruyn, geboren op 23/9/1909 en 60 jaar muzikant. Sedert
1922 is hij bij de fanfare als trompetspeler, en van 1938 tot 1965 als
dirigent. Na de tweede wereldoorlog behaalde hij met zijn dirigentschap
ruim20 eerste prijzen op
muziekwedstrijden, de meeste met filicitaties van de jury. Honderden
jongeren heeft hij niet alleen de liefde voor de muziek, maar ookde practische kennis van notenleer en
blaastechniek bijgebracht.
In
1970 schakelde hij over van trompet naar bariton en vormde een onklopbaarduo met zijn vriend Louis Verschueren. Toen
de fanfare in dirigentmoeilijkheden kwam werd hij in het seizoen 75-76
dirigent, tot hij werd afgelost door J.P. Leveugle. Deze beeldhouwer van beroep
heeft in zijn 15-jarige kleinzoon Johaneen waardige opvolger gevonden als kornetist in de vereniging. Voor deze
uitzonderlijke prestaties ontving Rik De Bruyn deze avond de medaille
van
het Muziekverbond van België in Veterani Honorem en een tinnenherinneringsschotel van de vereniging.
Tweede
gehuldigdeen vriend van de eerste was
Louis Verschueren. Hij werd geboren op 24/5/1906 en kwam bij de fanfare in 1920
als leerling. Twee jaar later reeds was hij volleerd, en vatte zijn carriére
aan als bugelspeler, wat hij zou volhouden tot 1970, om daarna over te
schakelen op bariton.
Indien
we Louis Verschueren reeds eerder een kampioen hebben genoemd,hebben we het bij
het rechte eind gehad : Louis Verschueren heeft ooit het Belgisch kampioenschap
lange-afstandlopen gewonnen, vandaar misschien zijn straffe asem. Eveneens
kampioen is hij op gebied van het bijwonen van repetities en concerten. Ondanks zijn reeds
gevorderde leeftijd heeft hij de laatste 5 jaar geen enkele repetitie of
concert gemist.
Ook
hij ontving deze avond de medaille van het muziekverbond van België,tesamen met
de tinnen schotel.
Laatste
in de rij, maar zeker niet met de minste verdienste, was Eugeen Vloeberghen.
Deze muzikant heeft niet minder dan 65 jaar verenigingsleven op zijn actief.
Hij
zag het levenslicht op 13/8/1902 en begon als muzikant bij de andereLeestse fanfare Arbeid Adelt in 1918 en
werd in 1938 lid van St.-Cecilia.
Zijn
ouders hadden vroeger de herberg In de Vrede en vandaar misschien zijn reeds
vroege kennis van muziek. Deze liefde voor de muziek bracht hij ook bij aan
zijn beide zoons Jules en
Jef.
Sedert 1938 is Eugeen tuba-speler in de vereniging en tevens ouderdomsdeken.
Van
beroep was hij eerst hovenier, vervolgens werkte hij bij Eternit tot hij in
1947 als stoelenmaker werd tewerkgesteld. Van 1954 tot zijn opruststellingwas
hij gemeente-arbeider.
In
zijn carriére als muzikant speelde hij ook voor de jonge paartjes : het tweede
waarvoor hij speelde was voor het huwelijk van de toekomstige burger August
Lauwers.
Ook
Eugeen is kampioen : een kampioen-duivenmelker. Velen noemen hem terecht de
meest verstokte duivenmelker van Mechelen. Tot voor een aantaljaren was hij ook visser.
Deze
kranige ouderdomsdeken verkeert nog in een blakende gezondheid, misschien wel
dank zij het kaartspelen na de repetities. Hij ontving voor zijn prestaties de
medaille in Veterani Honorem maxima fidelitatis causa, een zeldzaam
uitgedeelde onderscheiding evenals de tinnen schotel van de vereniging.
Deze
succesrijke avond werd tenslotte afgesloten met het pathetische Thunderand Lightning van J. Strauss, een waardig
einde voor deze unieke muziekavond.
(EM)
-Rechts de laureaat van het KWB-Kaartkampioenschap
1982-1983 Louis Van Loo.
-Sint-Cecilia
in actie tijdens het Palmzondagconcert van 1983.
-De
verdienstelijke muzikanten : Rik De Bruyn, Eugeen Vloeberghen en Louis
Verschueren.
1983 Zaterdag 19 en zondag 20 maart : Toneel met Rust Roest Greenwich in de zaal Ste Cecilia.
Na
een schitterend voorseizoen waarin we tweemaal voor een bomvolle zaal en
éénmaal voor een goed bezette zaal (telkens met een enthousiast publiek)De Koord van Spinoza in aanwezigheid van de
auteur gespeeld hebben, kondigen wij nu ons tweede toneelstuk aan :
GREENWICH
toneelstuk in 4 bedrijven van Walter Van den Broeck.
Wederom
een auteur van eigen bodem en wederom een toneelwerk van en over onszelf.
Toneelvrienden,
aan dit reuzestuk dat ongetwijfeld het succes van de voorgaande tegemoet gaat,
werken mee als spelers, decorbouw, belichting, kledij, muziek, grime, enz :
Renild Polfliet, Jan Emmeregs, Nicole Van Gindertaelen, Hilde De Kock, Marcel
Verwerft, Fik Diddens, Stefan De laet, Werner De Nijn, Tony Baarendse, Kris De
Laet, Karel en Milou Mertens, Vera Moernhout, Karl Casteels, Wendy Van Steen,
Hilde Van Dam, e.a.
Onze
toneelvoorstellingen zijn de laatste jaren ware gebeurtenissen geworden in de
zin dat er degelijk gewerkt wordt, en dat de kijkers zichzelf aan de lijve
betrokken voelen in het spel.
(Guido Hellemans in De Band februari
1983)
In het daaropvolgende nummer van De
Band (maart 83) schreef voorzitter, regisseur, acteur, manusje-van-alles van
de Leestse toneelkring Guido Hellemans, zijn visie neer over toneel :
TONEEL
ZIEN EN BELEVEN
De
aanleiding van dit artikel is het beluisteren van een LP waarop fragmenten staan van het tien jaar geleden opgevoerde
toneelstuk Mistero Buffo van Dario Fo in een regie van Arturo Corso door de
Nieuwe Scene. Die voorstelling was de toneelrevelatie in mijn leven tot
hiertoe. We kregen daar een homogeen geheel van totaal-toneel; t.t.z. beweging,
zang, dans, humor, kolder, tragiek, enz. in een zowel ruwe als verfijnde
vormgeving. Dit alles in een weergaloze stijl en meeslepende ambiance waar een
ganse groep eensgezind als één brok leven (energie) naar voren trad.
Ik
geloof dat dit gebeuren de start is geweest na de tweede wereldoorlog voor een
nieuwe toneelbeoefening. Terug naar de bron, naar het volk (dit zijn wij allen
ontdaan van kunstmatige franjes), naar de oergegevens van het leven. Het was
een stuk over honger, uitbuiting, oorlog en vrede, liefde en geluk (dat voor
weinigen is weggelegd), over geloof en ongeloof, over verdraagzaamheid en
revolutie.
Ik
heb twee opvoeringen gezien, nog 10 zou ik er willen zien, 50 maal heb ik de LP
reeds beluisterd, wat hopelijk nog dikwijls kan.
Toneel
hoeft geen boodschap in te houden, tenzij een boodschap van leven. Toneel biedt
een stuk leven eenzijdig belicht (elke visie is onvolledig). En de kijker laat
het over zich komen en neemt er uit wat hem geschikt voorkomt. En dit is de
grondhouding om toneel te genieten dunkt mij, nl. ontvankelijk en open staan
waardoor de vonk (de goddelijke vonk) van spelers naar publiek overslaat. En
eens die kortsluiting tot stand gebracht kan er iets beleefd worden. En alle
vooroordelen als : wie speelt, wat speelt men, waar, hoe enz. zijn bijkomstig.
Het
basisgegeven blijft er bij te zijn als het ijs breekt en het kind sterft; en kijken
naar de takken die langzaam verder leven (Carel Swinkels).
Onlangs
zag ik twee dagen na elkaar Eindspel van Samuel Beckett door de
hoofdrolspelers Julien Schoenaerts en Jo De Meyere. Een tragisch, luguber,
aangrijpend spel over het zielige leven van oude mensen die aan hun laatste
spel toe zijn.
De
eerste maal zat ik achteraan en was meer een afstandelijk toeschouwer. s
Anderendaags zat ik vooraan en kroop op de acteurs hun huid. Ik heb samen met
hen gezweet, gehuiverd, angst doorstaan en heb met hen mijn einde voelen
naderen. Het einde was in t zicht, en wat komt er na de dood ? Dit is
afwachten. Zo vroeg de Nederlandse dichter Roland Holst aan zijn collega
Jacques Bloem : Zou jij het levenselexir om nooit meer te sterven opdrinken ?
Het
antwoord was een panische angst.
Zondag
zag ik in de Antwerpse KNS een voorstelling over de Ierse onlusten. Ik heb
met de Ierse bevolking gerild van schrik omwille van de folteringen, ik heb met
hen geschimpt op de vreemde heersers, getriomfeerd om een overwinning door de
bevolking, en ik heb ineengeslagen gewacht op de executie der
vrijheidsstrijders.
Toneel,
zegt Van Dale, is elke plaats waar iets belangrijks gebeurt, waar alle ogen op
gevestigd zijn.
Toneel
is voor mij iets sacraals, is gewijd. De handelingen der spelers zijn gewijde
handelingen. Met zijn rituelen waar niet genoeg zorg kan aan besteed worden.
Toneelspelers zijn zichzelf en hun publiek verplicht een metamorfose te
ondergaan tot een brok authentiek leven.
Telkens
ik naar een toneelvoorstelling ga (amateur of beroeps) ga ik met hoge
verwachtingen, dan bibbert mijn bloed. Want daar, daar tussen die drie wanden
op de scene, daar gebeurt het, daar heeft de gedaanteverandering plaats, daar
worden wij weggerukt uit dit leven en meegesleurd naar een ander leven. Vaak
veel krachtiger dan de fletse rommel die ons als leven wordt voorgeschoteld.
Maar helaas als ik zoete koek en slappe voorgekauwde kost te verteren krijg :
mijn TV-kast heeft veel van dit. Beter was ik bij mijn boekenkast gebleven, daar
ze oneindig meer te bieden heeft.
Niemand
vraagt perfectie (dit is niet van hier zegt Paulus), maar we vragen inzet,
bezieling, geestdrift, en leven.
Hopelijk
is er wat te beleven met : GREENWICH
De Mechelse
Week 24 maart 1983 :
Naast
de komische situaties, bemerken we steeds een tragische achtergrond. Nicole Van
Gindertaelen, in de rol van de oudste dochter Andrea, een mentaal gehandicapt
meisje, was voortreffelijk.
Eveneens
de andere acteurs Renild Polfliet als de vrouw, Hilde De Kock als de jongste
dochter en Jan Emmeregs als Saturnino, verdienen een speciale vermelding.
Tijdens
deze twee voorstellingen was de zaal werkelijk te klein voor alle toeschouwers.
Rust
Roest heeft beslist een naam die op zichzelf reeds een massa mensen aantrekt.
Niet voor niets trouwens.
Tenslotte willen we nog alle medewerkers achter de schermen een woordje van
dank geven, o.a. Marcel Verwerft voor de teksthulp, F. Diddens, Stefan en Kris
De Laet, Werner De Nijn voor de dekorbouw.
Stefan De Laet voor de dekoraankleding. Fik Diddens voor een professionele
belichting. Vera Moernaut voor de grime. Karel Mertens voor de bandmontage en
Milou Van Stijvoort voor de kostumering.
Rust
Roest zorgde de twee dagen voor een schitterende vertolking van Greenwich,
een toneelstuk van Walter Van den Broeck.
Deze Leestse toneelkring heeft dit weekend bewezen dat amateurtoneel dikwijls
meer is dan een vrijetijdsbesteding. De spelers waren zo in hun rol en op
elkaar ingespeeld dat een lovende kritiek hier zeker op zijn plaats is.
We kunnen ons best indenken wat het moet betekenen om wekenlang, na een dagtaak
of na drukke huishoudelijke bezigheden, s avonds en de weekends een toneelstuk
te repeteren.
De
regie voor dit stuk stond onder leiding van Guido Hellemans, die dan ook niet
enkel van zijn spelers, maar ook van zichzelf het beste heeft weten te geven.
Het
stuk zelf, op het eerste zicht een blijspel, bezit een diepere inhoud : het
thema is het vadercomplex, aldus Walter Van den Broeck zelf.
In
het stuk worden de kinderen gedomineerd door de vaderfiguur, in dit stuk
schitterend vertolkt door Guido Hellemans, de regisseur.
Gazet van Mechelen van 22 maart 83 :
Hoewel
wij aannemen dat het grote publiek zaterdagavond jl. bij de premiére van
Greenwich niet voor auteur WalterVan den Broeck, maar wel voor de
plaatselijke toneelgroep Rust Roest buitenkwam, geloven we toch dat de
toneelliefhebber niet op het appel ontbrak.
Regisseur
Hellemans heeft voor een sobere aanpak geopteerd. Geen overbodige
theaterattributen, noch gemaakte theatercharges. Wel een aanpak volledig
conform aan het theater van Van den Broeck : volks, d.w.z. met een directe
taal, zonder veel franjes.
De
symboliek zorgt ervoor dat achter het gewone verhaal nog een tweede zit.
Zo
o.m. het vadercomplex en het sociale element. Renild Polfliet, als vrouw van
Robert Verachtert, gaf gestalte aan haar rol, hoewel zij zich heel de tijd in
een rolstoel beweegt, staat zij heel natuurlijk, ongekunsteld bij momenten
hard-meedogenloos, soms aangrijpend-ontroerend.
Nicole
Van Gindertaele in de rol van Andrea, de oudste dochter, bewijst dat ze de
figuur aanvoelt.
Hilde
De Kock en Jan Emmeregs zijn aan mekaar gewaagd.
Blijft
Guido Hellemans in het hoofdpersonage van Robert Verachtert de metaalarbeider.
Gaaf, puntzuiver en puik, zoals we het van hem gewoon zijn.
Een
tiental mensen achter de scène maakte de voorstelling tot een waardig avondje
uit. Wat we ook naar zijn volle waarde schatten is de keuze van de
opeenvolgende producties. Geen overjaarse boerenkluchten, (bedenkelijke)
billenkletsers of pseudo-psychologisch geleuter, maar een ernstige poging om
goed theater te brengen. (D.D.S.)
-De
aankondigingsfolder van het volkstoneelstuk Greenwich van Walter Van den
Broeck.
Voor hun schoolkrant maakten de
leerlingen van de Stedelijke Lagere School een verslagje van hun belevenissen
tijdens de Zeeklassen.
14/03/83 :
Noël en Geert : Op 14 maart
gingen we op zeeklassen. Om twee uur gingen we wandelen. We gingen van Oostende
naar Middelkerke. We hadden ver gelopen want iedereen was moe. We raapten
schelpen en andere dingen. Op de terugweg zagen we meeuwen en andere dieren.
Toen gingen we eten in het restaurant. Daar was het heel lekker en ik hoop dat
het een prettige vacantie wordt.
Steven : Om 08u30
vertrokken we in Leest naar Oostende op zeeklassen. We waren om elf uur in
Zeezicht. Dan pakten we onze valiezen uit en legden we alles in de kast. Na
het eten gingen we van Oostende te voet naar Middelkerke. Het was wel 20 km
lang, en schelpen rapen hebben we ook gedaan.
15/03/83 :
Ben : De tweede dag op zeeklassen en weeral
wat beleefd. Wij zijn s morgens naar de Sealink gaan kijken. In de buik van
het schip kunnen 320 autos of 48 vrachtwagens. De kapitein leidde ons rond.
Het was er heel erg comfortabel. Er waren ook grote salons. We zijn ook in de
duinen gaan spelen. Helaas kon Stefan De Wit niet meespelen, hij had zijn voet
verstuikt. s Avonds moesten we leren volksdansen.
Stefan : Vandaag zijn
we de Sealink gaan bekijken. Dat is een groot schip. Er kunnen 1500 personen en
320 autos of 48 vrachtwagens op. In de namiddag zijn we naar de duinen
gegaan.
Raymond : We zijn naar
de Sealink gaan kijken. Hij stond van voor open en er konden 48
vrachtwagensof 320 autos in. Maar,
voor ik het vergeet : er konden ook 1500 mensen in. Daarna gingen we in de
duinen spelen. Mijn botten zaten vol zand. Het was prettig.
16/03/83 :
Guy : Vandaag zijn we naar het zeeaquarium
geweest. Er waren veel vissen. Zoals de paling. Er was ook een vis die de
Oostendenaars strontvis noemen omdat hij in België niets waard is, maar in
Noorwegen is hij een lekkernij. We gingen ook nog naar het strand. Daar gingen
we wat spelen.
Daniëla : We zijn naar
het zeeaquarium gaan kijken. Ik was daar al geweest. We kwamen ook zotten
tegen. Die vierden hun honderd dagen. Ze hadden een auto op de stoep gesleept
en een raam ingeslagen. Gelukkig was de juffrouw bij ons.
Dominiek : Vandaag
gingen we eerst wat leren en dan eten. Daarna gingen we wandelen en spelen op
het strand. En toen gingen we naar het zeeaquarium. Daar was een mijnheer, die
ons vertelde wel soort vis het was. We gingen naar het hotel en de dag was om.
17/03/83 :
Ivan : Op 17 maart
zijn we naar het Olympisch zwembad geweest. Daar was veel zout in het water. Na
het zwemmen mochten we iets gaan drinken in het cafetaria. Tijdens de terugweg
mochten we op het strand lopen. Daar deden we spelletjes met de juf. De
juffrouw is een paar keer gevallen tijdens de spelletjes. s Avonds was er een
kwis. Er waren moeilijke vragen bij. Wij eindigden derde. Zo werd de avond
afgesloten.
Géry : Gisterenmorgen
waren wij vroeg wakker. Om ongeveer 8 uur zijn we gaan eten. We hebben ook van
een stagiaire les gekregen. In de namiddag zijn we gaan zwemmen in het
Olympisch zwembad, gedurende bijna één uur. En dan mochten we nog iets drinken.
Op de terugweg hebben we nog gespeeld, een spel met de juf, die was er ook bij.
Ook hadden we nog een kwis. Daar waren we derde.
Hans : Op 17 maart
zijn we naar het Olympisch zwembad gaan zwemmen. Het was wel zout water. Ik ben
dikwijls mijn mond gaan spoelen. Daarna zijn we naar het cafetaria nog wat gaan
drinken. We mochten kiezen tussen cola en limonade. Op de terugweg hebben we
met de juffrouwspelletjes gespeeld op
het strand. Er speelden jongens en meisjes mee van andere scholen. Na het
avondmaal zijn we gaan kwissen. Ik zat bij 4 groepen : geschiedenis, aardrijkskunde,
rekenen en sport. Sport en allerlei was niet zo schitterend. Toch eindigden we
derde. Nu hebben we een medaille gewonnen.
1983 15 maart Gazet van Mechelen :
Geert De Bruyn mist training (foto boven)
Ik
kom nog heel wat training tekort bij het begin van het nieuwe seizoen, maar
dat is het gevolg van de last met
mijn knie. Mijn winterseizoen is daardoor ook
voor een groot gedeelte in rook
opgegaan. De bedoeling was op de piste uit te
komen maar daar kwam ook weinig van in
huis, aldus Geert De Bruyn.
Zondag
6 maart te Kapelle-o/d-Bos reed de man uit Leest zijn eerste wedstrijd
van het nieuwe seizoen en behaalde
er een 12de plaats op meer dan 80
deelnemers. Vorige woensdag te
Fayt-La-Franc werd hij in de laatste meters
enkel door Jerry Cooman nog
voorbijgegaan.
Met meer dan 60 renners kwamen wij
in de spurt die praktisch 3 km duurde.
Het was toen ik op het einde stil
viel dat Jerry Cooman over mij is gekomen.
Daar denkt ge achteraf nog wel eens
over na maar er is niets meer aan te
veranderen. Ik was wel wat geschokt
toen ik een paar dagen later in een dagblad
las over mijn moeilijk karakter en
dat ik praktisch met al mijn klubgenoten zou in
ruzie liggen. Waar die heren al die
onzin gehaald hebben weet ik niet maar
aangenaam vond ik, noch mijn
supporters, het niet.
En ook die zogezegde uitlating van
mijn nonkel alsof ik het koersen zou verleerd
hebben op één jaar.
Twaalf overwinningen behaalde Geert
De Bruyn vorig jaar nog bij de
nieuwelingen toen hij op 17 juli
overstapte naar de juniores.
Daar won ik dan ook nog tweemaal.
Dit is toch niet zo slecht, dacht Geert.
(...)
1983 Vrijdag 18 maart: Milac-FilmYa Ya generaal met Jerry Lewis in
de
1983 11 maart : Vrije Kleuter- en Basisschool Leest op de cover van Zonneland
Verwondering
alom ! Onze speelplaats en enkele leerlingen worden vereeuwigd
op de voorpagina van Zonneland.
(Blikvangers Schoolkrant 1983)
1983 Op de vrijdagen 11, 13 en25 maart : Reuze Kaartavonden
Van SK Leest in het chalet aan de
Zennebrug met 1 grote kip per tafel.
Inleg 40 frank.
1983 Zaterdag 12 maart : Bezoek aan Mechelen met
C.S.C.-S.V.V.-Leest
In het kader van Ken Uw stad
vervolgde de afdeling Leest de reeks bezoeken
aan Mechelen met een wandeling door
de IJzerenleen, Korenmarkt en zo naar de kerk
van O.L.Vrouw-Over-De-Dijle.
Zoals steeds met een ervaren
stadsgids. Na de rondleiding bood gemeenteraadslid
Jef Vloeberghen namens het bestuur
een drink aan.
1983 Zaterdag 12 maart : Carnavalbal van de Kon. Fanfare
St.-Cecilia (fotos)
In zaal St.Cecilia met als speciale
attractie de verkiezing van de Minister van
Groot-Leest 1983.
Een 20-tal kandidaten dong als ET,
als baby, eskimo,...naar de titel.
De gemaskerden mochten gratis de
zaal binnen en eveneens gratis deelnemen
aan de tombola speciaal voor hen
ingericht.
Minister werd Wendy Van Steen
dievoor de gelegenheid was uitgedost
als
scheepskapitein. (DMW,17/3/1983 en
HLN 9/3/83)
1983 Zondag 13 maart : K.A.J. Ontdek-uw-ster (foto)
De Leestse parochiezaal was te
klein om het massaal opgekomen jeugdige
publiek te kunnen bevatten.
Organisator was de Leestse Katholieke
Arbeidersjeugd, met als voornaamste
coördinator Dirk De Smet.
Tien deelnemers dienden hun beste
(muzikale) beentje voor te zetten voor
niet alleen een paar honderd
sympathisanten, maar tevens voor een heuse jury,
bestaande uit Leen Verschueren, Jan
De Decker, Mieke De Wachter en
voorzitster Hilde Silverans.
Marc Verschueren kwam als eerste
uit de bus, tweede werd Pol Van Roy,
derde Marc Keulemans en de Leestse
groep Onkruid behaalde de vierde
plaats.(DMW,17 maart 1983)
De
K.A.J.
In 1925 werd de KAJ gesticht.
De geschiedenis van de KAJ (Katholieke
Arbeidersjeugd) en haar vrouwelijke tak VKAJ hangt helemaal samen met die van
de stichter, de charismatische Jozef Cardijn.
Cardijn was in 1924 onderpastoor in
Laken, toen hij vaststelde dat jonge arbeid(st)ers nauwelijks iets betekenden
in het kapitalisme van die tijd. Tegelijkertijd rukte het antiklerikale
socialisme op, waarvoor hij erg beducht was. Het begon met een studiekring voor
jonge arbeidsters. Het initiatief sloeg aan en er kwam een hele beweging tot
stand, gericht op betere werkomstandigheden en respect voor de jonge arbeiders.
In de loop van de geschiedenis van deze
beweging stonden afwisselend religieuze en sociale acties op de voorgrond.
Tot in de jaren vijftig overheerste
echter vooral de moreel-godsdienstige stroming. De kerkelijke overheid zag de
KAJ niet graag de sociale toer opgaan. Dat kon immers ook politieke gevolgen
hebben.
In die jaren kende de KAJ een groeiend
succes. Van 7.164 in 1928 ging het ledenaantal naar 20.997 in 1933. Op het
einde van W.O.II waren er 30.000 leden.
Nadien begon de koude oorlog. Vele
mensen keerden zich af van het socialisme en de koningskwestie dreef de
katholieken dichter bij elkaar. Ook de KAJ haalde daar profijt uit. Op de
viering van 25 jaar KAJ waren 100.000 jongeren aanwezig.
Meteen was echter het hoogtepunt
bereikt.
Ook voor deze vereniging waren de jaren
60 een keerpunt. Ook inhoudelijk.
De arbeiders kozen voor maatschappelijke
verandering van structuren en voor een klasseloze maatschappij. Dat
veroorzaakte interne spanningen.
De VKAJ haakte af en zes KAJ-verbonden
gingen een eigen weg als kajottersbeweging, die dichter bij de traditionele
koers wou blijven.
De aanhang van de officiële KAJ smolt
geleidelijk weg.
Begin jaren 80 begon het ledenaantal
echter weer aan te groeien.
In 1985, bij het zestigjarig bestaan,
telde de KAJ 9.000 betalende leden.
De vernieuwing in organisatie en werking
waren daar niet vreemd aan, evenals de crisis die meer jongeren in de kou liet
staan.
Sinds 1979 werden er ook inspanningen
gedaan om de activiteiten te organiseren rond plaatselijke jeugdlokalen waar
arbeidsjongeren elkaar konden ontmoeten in een ontspannen sfeer.
(GvM, 16/4/1985,6/12/2004)
-Alle
gemaskerden. (Foto : DMW)
-De
gemaskerde rechts op de foto won de prijskamp. Later bleek de winnaar een
winnares te zijn
-Wendy
Van Steen : de Minister van Groot-Leest 1983.
-Marc
Verschueren, Laureaat van Ontdek uw Ster Leest. Hij ontving voor zijn
prestatie de beker van de Mechelse Week. (Foto : DMW)
1983 4 maart : Gazet van Mechelen : Moeilijk (foto onderaan)
Onze
fotograaf was van dit verschijnsel zo geschrokken dat hij er een kiekje van
maakte. Een nieuw soort sportwagen met een extra brede achterband, kwestie van
de bochten te houden is het niet. Voor de formule I dus totaal ongeschikt.
We
dachten zelfs dat U met zon wagentje in het dagelijks verkeer wel heel veel
lawaai en ophef zou maken, maar tegelijkertijd ook heel veel geldboetes zou
inzamelen.
Toch
is het allemaal niet zo slecht gevonden, zodra u maar weet waartoe het
eigenlijk wel kan dienen. Het ding staat tegenover het voetbalveld van Leest
geparkeerd en blijkbaar doet het dus dienst om het terrein van de ploeg glad
te strijken.
Gemakkelijker
in elk geval dan zon wals te duwen. Hoe het karretje ooit door de technische
controle moet geraken is een ander paar mouwen. Dat wordt, om ht zachtjes uit
te drukken, heel moeilijk.
1983 5 maart : S.K.Ladies wonnen met 4-0 van Beerzel. (foto)
Als voorbereidingop de grote stap die men bij Leest wou zetten
ivm het
uitkomen in de provinciale
voetbalcompetitie, organiseerde S.K.een
vriendschappelijke wedstrijd tegen
de dames van Beerzel.
De S.K. Ladies schenen er
klaar voor.
Reeds in de 10de minuut
bracht Diana Van Beerzel de thuisploeg op voorsprong.
In de tweede helft stopte doelvrouw
Hilda Van Dam (de dochter van de
voorzitter) een strafschop en dikten
Ilse Pepermans en Sabine De Blezer (2x) de
voorsprong nog aan.
1983 6 maart : Op bezoek bij Stanne, onze honderdentwee jarige
(Ik publiceerde dit intervieuw in De
Mechelse Week van 17 maart 1983 en in De Band)
Het
is meer dan twee jaar geleden dat ik Stanne voor het laatst heb gezien.
Ik
vind hem gezellig achterover leunend in zijn armstoel bij de kolenkachel, in
gezelschap van Joeri, zijn trouw waakhondje, genoemd naar Gagarin, de eerste
mens in de ruimte.
Weer
word ik getroffen door zijn buitengewone vitaliteit, zijn meer dan gezonde
sense of humour en zijn bewonderenswaardige levenslust.
Deze krasse eeuweling met het voorkomen van een goeie zeventiger wordt in
september e.k. 103.
Alleen
de ongeneeslijke wonde beneden zijn onderlip, altijd zichtbaar op de vele
fotos van zijn eeuwfeest, is vergroot. Deze wonde zou zijn oorsprong gevonden
hebben in het vele pijproken. Op mijn vragende blik geeft Stanne te kennen dat
hij vroeger een verstokt roker is geweest. Geen sigaretten weliswaar, maar een
sporadisch sigaartje en bijna altijd de pijp. Zo intens dat zijn pijp zelfs
tijdens de dagelijkse scheerbeurt zijn mond niet verliet.
Scheerde
hij zich links, zijn pijp hing langs rechts, scheerde hij zich rechts, zijn
pijp verhuisde naar de andere kant van zijn gelaat.
Ook
bier heeft hij in twee jaar niet meer gedronken. Zijn huisdokter oordeelde dat
het voor hem beter was ook dit te laten.
Veel
spijt schijnt Stanne daar niet van te hebben : Vroeger bestond bier uit hop en
gerst, monkelt hij, nu is het bazaar, dat kan je geen bier meer noemen.
Op
mijn vraag hoe hij zoal de dag doorkomt weet hij te vertellen dat hij vandaag
nog tien keer de tuin heeft doorgewandeld. Verder leest hij nog elke dag de
krant en elke maand het plaatselijk Milac-blad De Band.
Kleindochter
Monique die met een drankje binnenkomt, voegt er aan toe dat Peter nog alle
dagen bakken kapot kapt, met een hamer van 5 kilogram, tot brandhout.
Van
al zijn herinneringen staan die uit de eerste wereldoorlog het diepst in zijn
geheugen gegrifd.
Ik
ben er in geloot, vertelt Stanne, en heb 28 maand dienst gedaan. Later kwamen
daar nog twee kampen bij. Eén van 40 dagen en het tweede van 28 dagen.
Toen
de oorlog begon had ik nooit gedacht dat ik vier jaar en een half van huis zou
zijn.
Toen wij in Antwerpen waren vluchtten wij te voet naar Frankrijk en daar
aangekomen werden wij verplicht onze klederen en geweren af te geven, dit om de
jonge mannen te kleden die onmiddellijk naar het front trokken.
Ik
was van de klas van 1900 en van de jongere klassen maakten ze compagniën om
tracees te graven enzo.
De
5de september 1914 ben ik dan aan t front gekomen. Daar heb ik
afgezien, vooral in t begin. Weet ge dat ik zes maand op blokken heb gelopen
en zonder kapootjas ?
En
wij waren ook soldaat. Kou geleden jong, kou geleden.
Jaak
De Croes, een andere Leestenaar die ik toevallig aan het front ontmoette, heeft
mij toen tenslotte een carabiniersvest bezorgd, alhoewel ik nochtans piot was.
Aan
t front heb ik veel meegemaakt, veel leed gezien.
Zelf
heb ik echter nooit geschoten. Wij werden dikwijls ingezet op strategische en
dus gevaarlijke punten. Zo heb ik eens twee kamions lijken moeten helpen
lossen, waarin per kamion toch zon 30 lijken, sommigen daarvan met gaten in
van een vuist groot, anderen totaal onherkenbaar.
Alle
dagen zagen wij lijken, gruwelijk !
Op
zekere dag, de Duitsers hadden de gehele dag geschoten, kregen wij opdracht de
gaten van bominslagen te dichten. Wij op weg van Veurne naar Nieuwpoort. Net
toen wij 1 put hadden gevuld kwamen er twee Duitse vliegers boven onze hoofden
cirkelen en begonnen ons te bestoken met hun mitrailleurs, ik denk dat het te
Wulpen was, in elk geval hebben wij ons kunnen redden door onder een brug te
kruipen.
Een
andere dag hadden wij in Veurne wacht aan een Frans schip. Plots zagen we aan
de hemel een bestuurbare ballon van de vijand opduiken maar we mochten er niet
naar schieten van onze superieuren. Ineens dropte de ballon bommen naar beneden
en één der bommen viel op een huis waar een vrouw werd onthoofd. Daar was ik
getuige van . Wreed !
Of
hij veel schrik had geleden ?
Schrik
? Daar waren er bij met meer schrik, antwoordt hij dromerig.
Natuurlijk
hadden wij momenten met water in ons ogen, vooral als wij aan thuis dachten,
maar wij waren wilde mensen... Bijvoorbeeld als wij s nachts gingen melk
halen...iedereen die ons dat zou belet hebben was eraan geweest, ook onze
officieren. Wij waren wilde mensen hé...
Wij
hadden ook geen medicijnen. Als je ziek werd of gekwetst aan het front was dat
dodelijk. Er waren totaal geen medicijnen. Eén keer ben ik licht gekwetst
geweest.
In
een bepaald dorp moesten wij een baan door het land trekken en ineens werden
wij beschoten. Wij vluchtten weg en ik liep op zon 300 meter van een inslag en
een stuk ijzer van een bom boorde zich in mijn bovenarm. Het was echter een
lichte kwetsuur.
Ik
stond veel liever op 10 meter van zon inslag. Immers die ontploffing vormt een
boekee en als je er kort genoeg bij stond had je alleen de beschermende
losgerukte aarde.
Het ijzer spatte verderweg uit mekaar.
Toen
den Duits terugtrok werden wij, de mannen van de Staat, naar Adinkerke
gestuurd.
Ik herinner me nog goed dat daar een plakkaat aan de muur hing. Op dat plakkaat
stonden de bevrijde gebieden aangeduid. De mensen uit die gebieden mochten dan
naar huis. Behalve wij van de spoorweg. Ik heb daar nog maanden moeten werken,
ook nog na de wapenstilstand. Immers, Duitsland was gestraft en moest locomotieven
naar Adinkerke overbrengen. Daar ik schilder van beroep was op t Arsenaal te
Mechelen, werd ik daar weerhouden om mijn werk daar verder te zetten tot
februari t jaar nadien.
Twee
dagen minder dan vier jaar en half ben ik van huis weggeweest.
En
hoe was het met de taal gesteld Stanne, alles in t Frans ?
Natuurlijk,
cinquante mille centquarentehuit, k was kweet nie hoe lang soldaat voordat ik
mijn nummer in t Frans kende, maar we lagen daar met Fransen, Walen en
Vlamingen op één kamer en ge komt daar op den duur in hé.
Eten, drank, de weg vragen, slapen vragen in t Frans dat ging, maar een
gesprek voeren dat was wat anders.
Wat
ik wel beestig vond, dat was enkele jaren geleden in Brussel. Ik vroeg er de
weg in t Vlaams aan een voorbijganger. Comprend pas, zei de man. Ik vroeg het
dan maar in t Frans en de man antwoordde me in t Vlaams. Beestig !
Vorige
zomer ben ik nog eens naar den IJzer wezen kijken, naar het graf van den Huys
op het militair kerkhof.
Ja,
ja, ik heb veel meegemaakt in mijn leven, zo heb ik in Leest vier gardes
gekend.
Den
eerste was de Vloa van Lier, later Isidoor Van Hoof, dan den Huybrechts en nu
Vic Van Hoof.
Mijn
laatste vraag betreft de dood.
Of
ik schrik heb om te sterven ?
Zeker
niet, ik weet dat ik over de helft ben, antwoordt hij met glinsterende oogjes,
en alle dagen zijn goed. Ik heb alleen schrik dat ik moet vragen om te
sterven, door veel af te zien. Neen, alle dagen zijn goed. Nu denk ik al aan de
zee, t is nog niet zeker dat ik daar nog geraak maar als alles goed gaat zit
ik de maanden juli en augustus in Westende. En dat brengt klandizie mee hé, aan
de zee. Die viering daar was een evenement.
Op
de comping (noot : Camping Westende,
100 m van Zon en Zee) kennen ze me
allemaal, ik mag gaan waar ik wil.
Vorig jaar met mijn verjaardag heb ik van een Hollander nog een kaart
toegekregen.
Maar
één ding jong. Ik zou meer van mijn pensioen moeten genieten, hé.
Op
mijn verwonderde blik antwoordt hij vlak : Ha ja hé, ik ben nog maar 45 jaar op pensioen...
M.E.Van Hoof
-De
fotograaf van GvM botste op dit vehikel tegenover het voetbalterrein van V.V.
Leest
-Het
elftal van de SK Ladies uit Leest. (Foto : DMW)
1983 Maart : Leestenaars treden zo uit de oude doos.(verzameling
Stan Huysmans)
Brief
van een moeder aan Meester De Leers, schoolhoofd. 1944.
Waarde
Meester,
Wil
zo goed zijn onze Frans en Jerôme eens goed onder handen te nemen, en ze maar
goed te straffen. Vanmorgen hielp ik ze bijtijds weg om naar de catechismus te
gaan. Jerôme moet zijn eerste communie doen. Geen van beiden heeft een voet in
de kerk gezet, alhoewel ze voor 8 uur in het dorp waren. Vandaag is het dees
morgen weer wat anders dat ik er van ondervind. Frans bijzonder wordt nen
deugniet. Daarom vraag ik u : help me er wat orde in te krijgen. Mijn dank op
voorhand.
Vrouw Edm. Verbruggen.
EN NU DE KOMMENTAAR want dit briefke
heeft ons wat te zeggen. Een zorgende moeder voelt aan en ondervindt, dat haar
sakkerse deugnieten-van-jongens trachten op te groeien volgens hun eigen
wilde willekeur en er reeds eigen princiepen en maatstaven over vrije
tijdsbestedling wensen op na te houden, wat helemaal niet strookt met hààr
gedacht van BRAVE jongens, die eens de huisdeur buiten, en weg van onder haar
waakzame moederogen, hun vrijbuitersinstinct op straat willen botvieren en die
saaie catechismusles in de kerk zo akelig vinden Liever dan maar spijbelen,
denken ze. En joepie ! Leve het vrije straatleven !...
Die moeder had haar man hierover al
gesproken, die haar daar zeker in beaamt.
EN DAT MOET GEDAAN ZIJN ! Maar als zijn
afstammelingen s morgens het huis verlaten, is hij, sedert het heel vroege morgenkrieken
reeds aan t ploegen op t Huyckensveld, en zijn Leontine al lang heel goed
kennende, weet hij, dat zij het allemaal wel kan en zal klaren.
Tevens herkent de brave man, als hij het
toch goed bepeinst, zichzelven stiekem in zijn dappere zonen, en ploegens
vlinderen zijn gedachten in glunderend heimwee naar zijn eigen verre
rakkerstijd DE JEUGD HERHAALT ZICH
Vandaar dan die S.O.S.-oproep van de
moeder aan meester De Leers, schoolhoofd.
Want als die twee schelmen Frans en
Jerôme, volgens haar mening klare verschijnselen van wildgroei vertonen, dan
wil zij er ineens en kordaat het snoeimes helpen inzetten. Daarvan getuige die
brief. We kennen de reactie van meester De Leers die hierop volgde niet. En of
het veel hielp, ook niet. Maar kom, zon dreigende vaart neemt het leven altijd
niet, en als het zaad goed en gezond is, en de kiem intact geborgen ligt, dan
is er ruime kans voor goede vrucht. En wat zien we NU ? VANDAAG ?Kennen we allen niet die twee deugnieten
van toen als werkzame huisvaders opgegroeid en gevestigd, die op hun beurt geen
scheve sprongen van hun spruiten zouden dulden.
Al met al, een pracht van een brief.
Proficiat thans, na vele jaren, aan de kordate moeder van toen. En de
schrijfster weet hiermee : WIE SCHRIJFT, DIE BLIJFT.
Gelukkige tijd van toen, met mooie
herinneringen
Wie is wie in de brief ?
Vrouw Edm. Verbruggen = Van de Vondel Leontine, geboren te Blaasveld op 9
november 1898, wonende Tiendeschuurstraat 6, weduwe en nog 9 kinderen in leven
: Maria, Magdalena, Godelieve, Alfons, Frans, Jerôme, Jan, Robert en Cyriel.
Frans - Verbruggen
Franciscus A., geboren te Leest op 28 mei 1936, echtgenoot van Lauwers Hendrika
G., wonende Tiendeschuurstraat 6, landbouwer, 4 kinderen : Bea, Ingrid, Patrick
en Hilde. (Noot : Frans overleed op 30 augustus 2010)
Jerôme Verbruggen Hieronymus, geboren te Leest op 25
september 1937, echtgenoot van Paula Bradt, Kouter 12, afdelingshoofd
groenten-fruit, 4 kinderen : Machteld, Koen, Frank en Veerle.
(De Band, maart 1983)
Maria Leontina Josephina Van de Vondel
was te Blaasveld geboren op 9 november 1898 en overleed te Mechelen op 9
januari 1989. Zij was gehuwd met Jaak Edmond Verbruggen, eveneents te Leest
geboren op 11 maart 1900 en aldaar overleden op 15 juni 1971.
Lieve
moeder, gedurende 90 jaar heb je stil, vroom en eenvoudig geleefd. Een leven in
volledigheid voor de anderen : echtgenoot, kinderen en kleinkinderen. Jij wees
ons de weg door je schoonmenselijkheid, de adel van je hart, de weelde van je
gemoed. Jij ging ons voor in edelmoedigheid, spontaan goedzijn,
vanzelfsprekende toewijding. Jij leerde ons houden van het leven door je blije
offervaardigheid, je werklust, je verlangen naar veel kinderen en kleinkinderen
: het gelukkige grote gezin waarvan jij de ziel was.
Je
levensmoed en je mildheid borrelden op uit een zeer diepe bron : jouw rotsvast
geloof, ook in moeilijke ogenblikken.
Je
hield van de natuur, van de mensen, van Onze Lieve Heer en zijn Moeder, die je
zo graag ging opzoeken in de vele Vlaamse bedevaartsoorden.
Zo
kon je het leven aan, zo kon je de eenzaamheid van de oudedag ombuigen naar levensoptimisme en
vitaliteit.
Moeder,
wie en wat je voor ons bent geweest is zo moeilijk in woorden te vatten.
We
hebben mooie en rijke herinneringen.
Moeder, voor alles, dank je wel !(Fraaie woorden uit haar bidprentje)
1983 3 maart : KVLV Kantklossen in het klooster te Leest.
1983 20 februari : Kindernamiddag Vevoc KVLV (foto)
Voor het derde jaar stond de
kindernamiddag van Vevoc-KVLV op het
programma.
Deze manifestatie werd jaarlijks
georganiseerd met als doel al de Leestse
kinderen tot en met 12 jaar de
gelegenheid te bieden om tot samenwerking te
komen tijdens geanimeerde
amusementsspelletjes.
In tegenstelling met andere jaren
werd er ditmaal uitzonderlijk veel aandacht
besteed aan de talrijk aanwezige
chiro-leden wat te danken was aan het
35-jarig bestaan van de
chiro-jongens en het 20-jarig bestaan van de chiro-
meisjes.
De kindernamiddag werd ingezet met
een inleidingswoordje van
gemeenteraadsliden voorzitter van Vevoc Louis Vloebergh.
Hij vertelde dat de kindernamiddag
in de toekomst soberder zal worden
georganiseerd, maar zonder de
kwaliteit te laten dalen.
De kinderen werden vervolgens
ingedeeld in drie leeftijdsgroepen waarmee ze de
ganse namiddag zouden doorbrengen.
Deze groepsindeling werd gedaan omdat
de activiteiten met een
doorschuif-systeem werkten.
Als eerste activiteit werd de film
geplaatst, gedraaid en geproduceerd door de
Leestenaar Pierre De Wit. Een volgend onderdeel van
deze namiddag was het volksdanshoekje.
Hier werden volksdansjes aangeleerd
door de geroutineerde Emilia Verbruggen.
Het grootste en sensatie bewustste
onderdeel van deze kindernamiddag was de
modeshow. De kinderen kregen de
gelegenheid om zich aan de hand van chiro-
verkleedkoffers om te kleden in
allerhande figuren.
Na te zijn omgekleed kregen ze nog
een laagje make-up op het aangezicht
gesmeerd. Met deze maskerade konden
ze dan de zaal betreden na een
naambordje in beslag te hebben
genomen.
Na de pannenkoeken te hebber
verorberd werd deze kindernamiddag afgesloten
met een epiloog door voorzitster
van kVLV Roza Plasqui.
(GvM,22/2/83)
1983 Zondag 20 februari : Samenkomst K.V.G. Zennevallei te Heffen
Er werden dias vertoond van de
werking en de diensten van het OCMW.
1983 24 februari De Mechelse Week in
de rubriek Mechelse Wielerploegen voorgesteld :
Vlug
en Vrij Muizen met nieuwe sponsor.
(foto)
Op hun supportersbal maakte de Muizense
club Vlug en Vrij van de gelegenheid gebruik om hun nieuwe sponsor (Rudy
Hendrickx uit Mechelen) en hun renners voor te stellen.
Bij de juniors vonden we de namen terug
van de Leestenaars Geert De Bruyn en Gino De Leeuw.
1983 26 en 27 februari : Jaarllijks Gelegenheidsrestaurant
St.-Cecilia
Een dag zonder koken en zonder
afwas die doorging in de zaal van Mille Van
Steen in de Dorpsstraat en dit de
zaterdag doorlopen van 18 tot 21 uur en de
zondag van vanaf 11u30.
Op het menu : aperitief Cecilia
(40 fr.) aaskroketten als voorgerecht (60 fr.),
Tomatensoep Toeters en Trompetten
(40 fr.), steak au poivre, steak natuur,
steak archiduc of steak Cecilia
(275 fr.), ½ kip natuur of een ½ kip archiduc (175 fr.).
Dit alles te verkrijgen met
frietjes. Nagerecht Leests gebak (40 fr.).
(Folder)
1983 Maartnummer De Band : ODE
AAN DE OUDE TIJD
Nu
niet, toch niet tot ongeveer halfweg januari, hebben wij, in menselijke termen
uitgedrukt, van de winter te klagen. Tot nog toe is het een hele platte winter
die niets, maar dan ook niets om het lijf heeft. Hij is zo flauw als die
deftige kale heertjes die indruk willen maken met hun kledij, met ongezouten
grapjes, hun uitgesproken fijne maniertjes en een taal om van te duizelen. Dit
is een strikt persoonlijk gedacht van mij.
Waar
is de tijd dat ik, kleine kerel nog, hen naar de barbier (kapper of coiffeur)
zag gaan !
Het
was die tijd op zaterdagavond dat die stoere bonken zich op stap waagden en
zich gingen laten scheren : met hun witte of geschilderde wilgenblokken, met de
traditionele floere vest en floere broek, een rode zakdoek met witte bollen
of een foulaar om hun hals, met een stoppelbaard van zaterdag tot zaterdag :
een kop om van te snoepen en een oud door-weer-en-wind verweerd gelaat. Dat was
altijd op zaterdagavond, tussen 6 en 9 uur.
De
dichtstbijwonenden kwamen s morgens voor de vroegmis van 8 uur. Dat was de
smid ne kop om te exposeren- met zijn grijswitte stoppelbaard (precies een
everzwijn of egel dacht ik dikwijls). Een zaterdagavond vol conversatie : over
het wel en wee in het gezin, op het land en in de stal. Het varken dat van zijn
poten ging van teveel korenmeel (rogge) en aardappelen. Over één van hun beste
koeien die miskalfd had. Of van hun paard met een kankerpoot. Over de dorpssmid
die een paardenhoef echt gelijk de veearts kon verzorgen, die zelfs slimmer was
dan de veearts en die nooit bang was om zijn handen vuil te maken.
Echte
mannen die met al hun tegenslagen en narigheden er nog het beste van maakten.
En
over hun vrouw die in het kinderbed was en een dag voordien nog onder de koeien
zat om te melken, of een ganse nacht bij een zeug gezeten had die moest werpen
(vigene), of nog een ovenbrood bakte omdat manlief haar zeker enkele dagen
moest missen en dan met heel de boerderij alleen zat. Want op de boerderij was
er geen moederke lief aan : daar moesten de handen uit de mouwen gestoken
worden. En als het dan zover was, lag de kleine boreling wel en warm
ingebusseld, op één van de gezondste matrassen (een haverkafzak) te slapen.
Het
was hard werken maar ze waren tevreden met wat ze waren en uitvoerden. Hoe meer
tegenslag men kende, hoe harder men werkte, en zonder naijver of schimpscheuten
hielp men elkander uit de nood. Toen werd nog met gesloten beurs gewerkt van
vroeg in de morgend tot laat op de avond, en men nam van elkaar afscheid met
die gedachte : Ik heb vandaag weer mijn best gedaan : Marie is geholpen of
Frans of Lowie kan morgen toch zaaien ! t Stuk op den veertienbunder ligt
klaar geploegd en geëgd, hij kan direct zaaien en inwerken, dan zal hij gerust
slapen, want alleen was die karwei toch te zwaar.
Ik
zie de boerinnen nog altijd tegen schaftijd naar het veld komen met hun rieten
of wijmen mandekes. Ze brachten versgesneden zelfgebakken tarwe- of roggebrood
met lies of goede boter geplet of naargelang het werk zwaar of licht was : met
achterhesp of speculaas. En als dessert (zeker in de perentijd) : een overrijpe
of groene dubbelflup dat het sap uit de mondhoeken droop, wat ze dan algauw
met de buitenkant van hun mouw van hun kin veegden.
En
onder de koffietijd werd er nog echt onder malkaar op een goeie gezonde manier
gelachen en gepraat, dat de tranen in de ogen stonden. Achteroverliggend werd er
naar de wolken gekeken die traag voorbij dreven, en die goed of slecht weer
voorspelden, wat dan de boer of de boerin warm maakte om nog wat rapper te
werken of vooruit te doen, want de aardappelen moesten droog binnen in de
kelder of devoorraadschuur. Hetzelfde
moest gebeuren met hooi en graan, want daar kwam teveel bij kijken.
s
Avonds was er vooral veel pret voor de kleine mannen, als de boer paard en kar
inspande om de vrucht van een ganse dag arbeid naar huis te voeren. Dan was het
telkens kermis voor de kleine mannen, als paard en kar door de kleine veldwegen
naar huis donderde en op de schoot van de kar gezeten, ieder enkele minuten het
paard mocht leiden. Het dier vond zelf zijn weg naar huis terug, maar voor de
voerman was het wel een belevenis.
s
Avonds zaten de kleine mannen dan schoon gewassen en gekamd met hun voetjes op
de Leuvense stoof, ze mochten zich nog wat opwarmen. Dan werd er naverteld over
de belevenissen van de voorbije dag : het wel en wee in de stal, van een hen en
haar manke poot en haar kleine kuikentjes, van de haan die in Trees haar benen
pikte als ze om melk kwam, van de spekpater die op jaarlijkse bedelronde was en
over de verre landen vertelde.
Dan
zaten de kleine mannen met pientere oogjes te kijken : want de spekpater had
heel wat meegemaakt in de brousse met zijn leeuwen en tijgers en olifanten. Dan
waren de kleine mannen wel wat onderste boven van al die krachtpatserijen,
zodat ze zelfs nog in hun bedje er over navertelden en dan in slaap vielen van
de opgedane gezonde emotie van die dag en ze sliepen als rozen.
Want
toen waren ze nog niet moegekeken naar die wrange wereld die thans op de
beeldbuis komt, met haat, nijd, naijver en bedrog, en met volle emmers siroop,
die zelfs voor de volwassen mens een moeilijk obstakelvormt, om in de wereld van vandaag nog een
echt lichtpunt te vinden. Een wereld van klatergoud, die niet te nagesproken,
de ondergang zal betekenen van vele mooie vaste waarden.
Want wie het meest lawaai maakt, krijgt dikwijls gelijk !
Op
uw gezondheid !
Toon
(Toon Lamberts in De Band maart 1983)
De
auteur vind je ook terug in deze Kronieken bij 2/11/1982 : Reuzenbietenoogst.
-De
Kindernamiddag van Vevoc-KVLV : wat is er leuker dan zich te verkleden
-De
juniors van Vlug en Vrij Muizen, waaronder twee Leestenaars.
1983 17 februari De Mechelse Week : OUDE GLORIEN AAN HET WOORD
V.V.-LEEST
VEDETTE HANS SCHÖNING Een trainersloopbaan in zicht. (foto)
Hans
Schöning is een gekende en gewaardeerde sportfiguur in het Mechelse. De
gebaarde Duitser is meer dan 15 jaar vertrouwd met het dagelijkse leven in de
Dijlestad. Samen met zijn echtgenote en zijn brave dochter Sandra woont hij nu
in de deelgemeente Hombeek.
De
familie Schöning is volkomen ingeburgerd en Mechelen heeft voor hen geen
geheimen meer. Hans vertelde ons over zijn uitzonderlijke carrière als actief
voetballer en verklapte ons zijn ambities, die hij in de toekomst wil
verwezenlijken.
In
zijn rijk gevulde loopbaan heeft Schöning zowat alles meegemaakt. Op 9-jarige
leeftijd bond hij de schoenenaan en het
werd meteen de start van een voetballer, die 10 jaar lang het mooie weer bij
Racing Mechelen zou maken. Hij sloot aan bij V.F.R. Neumunster, de vereniging
uit zijn geboortestad, gelegen in de omgeving van Hamburg. Hij doorliep er de
jeugdreeksen om op 18-jarige leeftijd zijn debuut te maken in het fanionelftal.
Schöning werd dra de gevreesde linkerspits, die scoorde met de regelmaat van
een klok. Een scherpe demarrage, een uitzonderlijke loopsnelheid en een
staalhard schot waren zijn voornaamste wapens, die menig verdediger de wanhoop
nabij brachten.
Drie
succesvolle seizoenen maakte hij rond bij Neumunster en 15 selecties als
amateur-internationaal vormden een bekroning en tevens een eervol afscheid aan
de Duitse competitie.
Racing
Mechelen had immers lucht gekregen van de kwaliteiten van Schöning en in 68
tekende hij een verbintenis met de groenwitten, die toen nog in derde afdeling
uitkwamen. Aanpassingsproblemen heeft hij praktisch niet gekend en verbazend
snel maakte hij zich de Mechelse mentaliteit eigen. Een decennium lang bleef de
Duitse maneblusser een onmisbare pion in het team en werd hij een waar
boegbeeld voor de club.
Hans
maakte met Racing twee promoties en één degradatie mee. Zijn eerste seizoen was
direct midden in de roos. De groenwitte club behaalde onder trainer Rik Matthys
het kampioenschap van derde afdeling A en heroverde aldus zijn plaats in de
Liga.
Racing
begon van toen af de zaken grootser in te zien en men zocht verder over de
grenzen naar mogelijke versterking. Zo kwamen en gingen spelers als Kvasnak,
Iversen, Sunde, Hüssner, Schönberger en Posthumus. Hoogtepunt werd er bereikt
midden de jaren 70 toen Racing de poort tot de hoogste nationale afdeling
forceerde en zijn blazoen weer opsmukte.
Meer
dan een verblijf van één seizoen in 1ste klasse was er echter niet
weggelegd en een degradatie was onvermijdelijk. Schöning werd desondanks
topscorer van de ploeg met 9 doelpunten. Hij had het vertrouwen, in hem
gesteld, geenszins beschaamd. Hij bleef dan ook enkele seizoenen bij Racing in
2de klasse op de linkerflank evolueren. Dan volgde het afsluiten van
zijn periode in het traditioneel gestreepte shirt. Na tien jaar dienst nam
Schöning afscheid van zijn trouwe fans tijdens de benefietwedstrijd tegen
stadsgenoot K.V.M. Een tijdperk werd als het ware beëindigd.
Racing
Jet, de ambitieuze derdeklasser bleek geïnteresseerd en Hans ging scheep met de
Brusselse club. Een goede keuze ogenschijnlijk want het eerste seizoen werd er
direct gepromoveerd naar tweede onder leiding van trainer Jean-Paul Colonval.
Het tweede jaar kwamen er echter problemen en na enkele strubbelingen met
Colonval besloot Schöning na afloop van het seizoen de Brusselse club de rug
toe te keren.
Zijn
carrière nam toen een volledig nieuwe wending want F.C. Lebbeke, een
Oostvlaamse eerste provincialer, polste hem voor het spelers-trainer-ambt.
Schöning kon terugblikken op zijn ervaring en voetbalkennis, hij aanvaardde het
voorstel. Samen met ex-Racinger Dèsiré Rappoort (speler-trainer bij F.C.
Nieuwendijk) maakte hij het goede weer bij Lebbeke.
Daarna
verhuisde hij naar Brabant en werd speler-trainer bij Daring Leuven, uitkomend
in tweede provinciaal. De jonge ploeg kon Schönings ervaring best gebruiken.
Het werd een succesvol jaar en Daring Leuven eindigde tweede in de competitie
op enkele luttele punten van de kampioen. Inmiddels was Hans begonnen aan de
Heizelschool om het trainersdiploma te behalen. Samen met Georges Leekens, Bo
Braem, Carl Engelen en Jos Volders beëindigt hij dit jaar de Heizelstudies en
een trainersloopbaan wenkt.
Toch
is de 37-jarige nog niet aan het einde van zijn actieve spelersloopbaan. De
huidige competitie is hij immers één van de peilers van V.V. Leest, dat ook nog
werd versterkt met ex-K.V.M-ers Slachmuylders en Selleslagh. De hoge
verwachtingen, in het Leestse elftal gesteld, zijn tot op heden niet ingelost
geworden. Hoewel de ploeg voetbaltechnisch zeker bij de besten uit de reeks
behoort, slaagt Leest er niet in zijn stempel op de competitie te drukken.
Met
een Heizeldiploma op zak en een rijk voetbalverleden achter zich mag men de
toekomst rooskleurig inzien. Zijn directe ambitie is dan ook het trainersambt
te vervullen bij een derde klasser of bevorderingsclub. Met de wilskracht en
volharding, Schöning eigen, mogen we er van overtuigd zijn dat hij ook deze
opdracht tot een goed einde zal brengen.
1983 19 februari : Chirobal
In de parochiezaal. Normaal zou het
orkest van Johnny Maes de muzikale noot
verzorgen, maar wegens ziekte van
de zanger liet het orkest verstek gaan.
Donderdag
19 februari jongstleden zaten de S.P. leden van afdeling Leest in zaal Cecilia
met de beentjes onder tafel voor hun jaarlijks teerfeest. Dit in aanwezigheid
van Dhr. Joris, SP-voorzitter Mechelen. Dhr. Suykens, secretaris, plaatselijk
SP-voorzitter Dhr. Jef Vloeberghen en een 120-tal plaatselijke partijleden.
Deze
talrijke opkomst dit jaar mag terdege een succes worden genoemd. Van amper een
40-tal deelnemers in 1976 groeide het aantal gestadig uit tot 98 deelnemers in
1982 en dit jaar werd tot op heden een record met 119 inschrijvingen.
Ook
het aantal leden van de plaatselijke SP-afdeling kende een parallelle groei,
tot méérdan 200 leden dit jaar. De
Leestse afdeling heeft dan ook het ganse jaar door verscheidene activiteiten op
haar agenda. Het bestuur, bestaande uit 13 mensen, waaronder negen mannen en
vier vrouwen, mag dan ook zeer dynamisch worden genoemd, wat zich ongetwijfeld
weerspiegeld in dit gestadig groeiende ledenaantal. De SP-afdeling neemt
bijvoorbeeld deel aan de Mechelse C.S.C.-kwis voor de wisselbeker Jef
Ramaekers. Deze kwis bestaat uit drie reeksen : A, B en C, waarin de Leestse
SP-afdeling nu reeds eerst gerangschikt staat in de reeksen A en C.
Uit
het jaarverslag 1982, naar voren gebracht door de secretaresse Mevr.
Vloeberghen, blijkt niet alleen dat 1982een vruchtbaar jaar was op gebied van activiteiten, maar 1983 belooft
nog beter te worden : een wandeltocht door Mechelen op 13 maart, een natuurwandeling
door Leest op 20 maart, optocht 1 mei, tornooi op 21-22-23 mei, fietstocht op
29 mei, derde prijs Jef Vloeberghen op 4 juni, en de jaarlijkse reis naar de
Ardennen (Annevoie, Spontin, Lessive, La Roche).
Uitgerekend
op de dag, dat het teerfeest van de Leestse SP-afdeling werd gehouden, kreeg
Dhr. Joris tevens schepen van onderwijs voor de stad Mechelen, het Peterschap
over de gemeente Leest aangeboden. Na een paar korte toespraken van de
ere-genodigden, konden de deelnemers zich overgeven aan enkele culinaire
delicatessen, en diegenen wiens broeksriem nog niet al te strak was
aangespannen, konden daarna nog enkele pasjes wagen opde dansvloer, omdit samenzijn in gezellige
sfeer af te ronden. (em).
-Hans
Schöning, hier hard aangepakt tijdens een wedstrijd tegen FC Walem.
-Talrijke
opkomst tijdens het teerfeest van de Leestse S.P..
1983 Vrijdag 11 februari : Carnaval in de Stedelijke Lagere School
De leerlingen van de vijfde klas van de
Stedelijke Lagere School noteerden hun belevenissen in hun
waarnemingsschriftje :
Steven Bernaerts : Op elf
februari vierden we carnaval in onze school. We maakten zelf een masker. We
mochten ons ook verkleden in kleren die we zelf meebrachten. Dan mochten we
dansen en keken naar tekenfilms. We kregen ook nog appelsap.
Raymond De Winne : We hebben
carnaval gevierd. Velen konden we niet herkennen. De juffrouw was verkleed als
Arabische. Ik had judokleren aan. En Geert was een vrouw. We hebben ons goed
geamuseerd.
Guy De Wit : Op 11
februari is het in de school carnaval geweest. Er was veel te doen. Ik was
verkleed in robot. Er was ook film en we hebben mogen dansen. We kregen ook nog
drinken. Dan zagen we films van bij ons thuis, zoals Baby vlucht.
Stefan De Wit : Het is
carnaval geweest. Toen hebben we in de klas een masker gemaakt. Ook hebben we in
de namiddag twee tekenfilms gezien. En daarna was het tijd om naar huis te
gaan.
Ben Haemhouts : We vierden
carnaval in onze school. We mochten zelf een masker maken. Maar ik had er thuis
al een gemaakt van een lege waspoederton. De juf was ook verkleed. We zagen
films en dronken appelsap.
Hans Simons : Op elf
februari was het carnaval. We kregen één uur les en daarna mochten we ons
verkleden in de kleren die we zelf meebrachten. Dan gingen we dansen en dan
drinken. Tot slot zagen we nog enkele tekenfilms.
Noël Teughels : Op elf
februari was het carnaval. Iedereen was verkleed, zelfs de juffrouw was
verkleed. In het begin dansten we wat. Daarna gingen we naar enkele filmpjes
kijken. Eén ervan was Baby vlucht, erg grappig was dat ! Daarna mochten we drinken
en het prettige feest was voorbij.
Ivan Van Damme : Op vrijdag
elf februari vierden wij carnaval. Wij hebben zelf een masker gemaakt. We zijn
begonnen met een G.B.-zak om te draaien, dan de ogen uitknippen en dan kwam het
schilderwerk. In de namiddag was het veel prettiger !
Dominiek Van Laenen : Vrijdag elf
februari was het carnaval in onze school. Wij hadden ons masker zelf gemaakt.
De andere klassen niet. Ik was verkleed in een cowboy. We hebben ook filmpjes
gezien; onder andere De schone en de vagebond.
Daniëla Verheyden : Op elf
februari gingen we in de school carnaval vieren. We moesten ons verkleden en
een masker opzetten. We hadden ook een zelfgemaakt masker. Dat hadden we in de
voormiddag gemaakt. In de turnzaal mochten we ook dansen. We konden drinken
krijgen. We keken ook naar films. Spijtig konden we niet gaan zwemmen.
Gery Verschaeren en Geert Verschueren
: Als
het carnaval was op school, was ik verkleed als detective en Geert als vrouw.
Ik had een assistent, Steven. Want die was agent. Vele jongens waren goed
verkleed, zoals Ben : die had een schild bij en een helm op. Die dacht zeker
dat ik op zijn hoofd zou timmeren. Stefan was een oud vrouwtje. Die had net een
casette-recorder in zijn buik, die alsmaar zei : De jeugd van tegenwoordig!
Dan dronken we ook appelsap. Het was een fijne dag !
(Schoolkrant nr.2, jaargang 3)
1983 13 februari : Pensenkermis Chiro en Volksdans door
Aspis in Parochiezaal.
1983 16 februari Gazet van Mechelen
: Mechelse scholen en hun problemen-
Van het Huis van Prant tot het
Huis van Pitzemburg
I. Grote hof, te weinig
kinderen.
Met
welke zorgen van elke dag krijgen schoolhoofden, leerkrachten en
verantwoordelijken van de Mechelse onderwijsinstellingen te maken ? Welke
problemen bezorgen hen soms al eens slapeloze nachten ? Waarmee zitten ze in
hun maag ?
Met
deze en andere vragen trokken wij naar enkele scholen in de onderwijsstad
Mechelen, in een poging een algemeen beeld op te hangen van de scholen en hun
bekommernissen van elke dag en van elk schooljaar.
(...)
Wij
beginnen onze rondvraag aan de rand van Groot-Mechelen, in het landelijke
LEEST.
Bij
ons hebben de kinderen haast nooit aanpassingsmoeilijkheden. De vriendjes van
de straat zijn immers de vriendjes van de school. Iedereen kent iedereen. En
dat maakt het hier aangenaam, ook om les te geven. En wij hebben bovendien een
grote hof, maar misschien wel te weinig leerlingen.
Zo
formuleert Paula Bradt, schoolhoofd te Leest, de voordelen van een kleine
school in de dorpsgemeenschap. De fusie van Leest met Mechelen heeft aan die
voordelen en aan de situatie in haar geheel nagenoeg niets veranderd. Het enige
verschil met vroeger is dat de school nu gemengd is, net als de naburige
gemeenteschool.
Vroeger zaten in de vrije school enkel meisjes en in de gemeenteschool de
jongens, wat overigens in vele dorpen nog het geval is.
Een
jaar of vier geleden is dat in Leest veranderd.
Nu zijn der dus twee gemengde scholen. Voor zover wij dat kunnen beoordelen
heeft dat niet geleid tot een concurrentieslag.
De uitdrukking gezonde naijver is misschien beter van toepassing.
Een
kleine dorpsschool dus, met 83 kleuters en 72 kinderen in het lager onderwijs,
samen genoeg voor drie kleuterklassen en vier in de lagere school.
Bij uitzonderingsmaatregel van het ministerie kreeg de school een stagiair
toegewezen.
In
totaal zijn er dus acht leerkrachten die alle bijkomende taken en klusjes onder
mekaar moeten opknappen.
Daar zit al een eerste probleem. Een probleem waarmee alle kleine scholen
hebben af te rekenen en eigenlijk alle lagere scholen omdat er geen
hulppersoneel is voorzien.
Tweede
zorg van de leerkrachten is het leerlingenaantal dat nogal eens benauwend dicht
de minimumnorm voor een bepaald aantal klassen benadert.
Een
paar kinderen minder op 1 oktober kan fataal zijn voor een betrekking.
Vandaar
ook dat Paula Bradt het had over die grote hof en te weinig kinderen.
Ter
illustratie kunnen wij onderstrepen dat vorig jaar in Leest 18 kinderen op de
wereld werden gezet. Die moeten dus over een jaar of drie verdeeld worden
tussen de twee scholen. Een weelde is dat alvast niet. Komt daar nog bij dat in
de wijk De Kouter de kinderen de lagere school bijna zijn ontgroeid. Er rijst
nu wel een nieuwe wijk uit de grond in de Vinkstraat en er zouden ergens
plannen in de schuif liggen voor nog een woonwijk in Leest.
De
grote bekommernis van de schoolgemeenschap draait echter rond de centen.
En
dan vooral rond de verwarmingskosten en het leerlingenvervoer.
Van
de jaarlijkse rijkstoelage van rond de 550.000 frank gaat bijna 200.000 frank
door de schouw. De lokalen zijn immers zeer ruim, met veel vensters en
buitenmuren.
Prettig in de zomer, dat wel. Maar het kost stukken van mensen om ze s winters
warm te stoken.
En
dan is er het leerlingenvervoer, dat vorig jaar 230.000 frank opslorpte.
Gelukkig
is er nog een overeenkomst met de stad dat ieder de helft betaalt.
Dat contract dateert nog van voor de fusie. Maar eigenlijk zou de vrije school
nog meer
moeten
betalen omdat zij meer kinderen op de bus heeft.
Paula Bradt zegt dat het plafond echter is bereikt.
Het
oudercomité moet nu al scharrelen op bals, schoolfeesten en andere
manifestaties om het vervoer te kunnen betalen.
Ik
vind het vooral erg, zo rondt zij dit aspect af, dat er zoveel energie moet
gestoken worden in het verdienen van dat geld. Wij zouden die tijd maar wat
graag aan andere acties besteden.
Gelukkig
Ondanks
al die beslommeringen prijst Paula Bradt zich toch gelukkig dat ze in zon
dorpsschool kan werken.
Een beetje bevreesd dat haar woorden al te negatief en te beklagenswaardig
zouden overkomen, doet zij beroep op haar overtuigingskracht om de voordelen
van zon school aan te prijzen. Zie hiervoor de aanhef van dit stuk.
Zon
schooltjes in de wijk en in het dorp moeten er blijven, zegt zij, zowel voor
de kinderen als voor de leerkrachten.
Vooruit zonder Vrees koninklijk met Leestse dirigent
De
Koninklijke Liberale Harmonie Vooruit zonder Vrees is aan haar 105e
speeljaar toe. Meer dan een eeuw diende deze Nielse harmonie te wachten om,
zoals dat heet, gemachtigd te worden de naam van koninklijke maatschappij te
voeren. (...)
Theo
Fierens (foto)
Na
14 voorzitters en 13 secretarissen is Theo Fierens nu de 7e dirigent
van de Koninklijke Liberale Harmonie Vooruit zonder Vrees Niel.
Zowat
een viertal jaar hanteert hij de dirigeerstok te Niel hoewel hij afkomstig is (en er steeds gewoond heeft en woont) van Leest.
Hij behaalde een eerste prijs trompet en is momenteel nog tweede trompet bij de
Philharmonie
van Antwerpen.
Het
muzikaal niveau ging merkelijk de hoogte in.
Een
bewijs dat Theo Fierens erg begaan is met de muzikale kwaliteit van de
uitvoering.
Misschien
wel erg streng tijdens de herhalingen hij schrikt er niet voor terug om een
partij alleen te laten spelen- schijnt dit de gulden weg te zijn om van tweede
afdeling hopelijk in 1984 naar eerste te promoveren.
De
repetities in Ons Huis de donderdagavond van 19u30 tot 21u30 bewijzen dat er
flink gewerkt wordt.
De
ambitie blijft dan toch dat de Koninklijke Liberale Harmonie Vooruit zonder
Vrees Niel in haar koninklijk jaar zou promoveren naar de eerste afdeling.
Een
petitielijst helpt hier niet.
Dat moeten de muzikanten waar maken en Theo Fierens weet dat.
Freddy Dubois.
1983 Zaterdag 5 februari : Eerste Dansavond van Radio Dynamite
in de parochiezaal Kouter Leest.Aanvang 20u00, met alle djs van Radio
Dynamite.
Inkom : 80 frank
1983 Zaterdag 5 februari : Jaarlijks Teerfeest Boerenfront Leest
Programma
-12 u. : samenkomst in de zaal
St.-Cecilia voor de traditionele biefsteak en nadien bezoek aan de leden
herbergiers tot 18u.
-Om 18 u. Mis voor de overleden leden en om de zegening te vragen opdat onze
akkers en velden dit jaar overvloedig zouden mogen voortbrengen.
Nadien aan tafel waar gestart werd met
een koude schotel, gevolgd door feestelijke soep, boerenfrontkorfjes en de
hoofdschotel : groentenkrans met aardappelen en gebraad van de koe of het
varken. Nadien volgde nog een dessert met koffie.
Na dit alles volgde nog een gezellige
dansavond. (Folder van 3/1/83)
1983 7 februari : Overlijden van Gerarda Maria RHEINHARD (foto)
Geboren te Mechelen op 30 juli
1906, kwam ze naar Leest toen haar vader er koster
werd (1916). Ze werd regentes snit
en naad (bij de Ursulinen te Mechelen) en gaf
achtereenvolgens les te Willebroek
en te O.L.Vrouw-Waver.
Ze trad in in de karmel van
Dendermonde (1936) waar ze een jaar later gekleed
werd als zuster Godelieve van de H.
Eucharistie.
Bij de verhuis van deze karmel naar
Moerzeke, verhuisde zuster Godelieve mee.
Ze vervaardigde er wassen
O.L.Vrouwbeelden onder stolp.
Ze overleed te Moerzeke op 7
februari 1983 en werd er ook begraven.
(De Sint-Niklaasparochie in
Leest, 2009, Wilfried Hellemans)
1983 10 februari De Mechelse Week : Mechels Parochieleven
Dhr. Lornoy uit Leest : TUSSEN
HET VOLK.(foto)
Naar
Leest rijden met de fiets is een belevenis. Eens Hombeek achter de rug lijkt
het precies of er geen autos bestaan. Twintig minuten lang hoor ik alleen het
gezoem van mijn banden. Lang geleden.
In
Leest aangekomen valt me op dat Sint Cecilia hier nog leeft.
En de naam van een café op een straathoek stemt tot nadenken : De Drij
Gapers.
Op
de Mechelbaan, achter een muurtje, een paar bomen, en dan de pastorie.
Hier
huist pastoor Lornoy, die me ontvangt in zijn klein kantoortje.
Aan
de muur een foto van paus Johannes-Paulus de tweede.
Pastoor
Lornoy vindt dat elke evolutie goede en minder goede kanten heeft.
Vroeger,
toen de pastoor mensen voor besturen moest aanstellen, moest hij er zelf op uit
trekken, het zelf aan Jan en Fien gaan vragen.
Nu
doen de mensen van het bestuur dat allemaal zelf. Zoiets voelen zij goed aan,
vindt de heer Lornoy.
Zijn
parochie is uitgebouwd volgens het gewone stramien van de landelijke parochie.
Er
is een chiro, Landelijke Gilde, het KVLV, een KWB en een gepensioneerdenbond.
De
parochianen zijn vooral mensen die gaan werken in Kapelle op den Bos (bij
Eternit), en in Mechelen bij Lamot en Acomal.
Het
parochiaal werk noemt dhr. Lornoy levendig.
Hier is het gemeenschapsleven nog in trek. Er is meer samenhang onder de
mensen. Zij weten nog meer van mekaar.
Waaraan
wijt dhr. Lornoy het feit dat de aanwezigheid in de eucharistievieringen
achteruit gaat ?
Hij
is van mening dat de welvaarts- en consumptiewereld alles teveel opslorpt.
Vroeger gingen ook de rijken trouw naar de kerk.
In
de derde wereld krijgen de mensen geen kansen om te studeren, en toch zijn ze
geloviger dan wij.
De
vieringen in de Leestse parochie van dhr. Lornoy blijven nogal aan de klassieke
kant.
Het is een kleine leefgemeenschap van zowat 2.000 mensen. De chiro telt zon
100-tal jongens en een honderdtal meisjes, het is een volkse vereniging.
KSA en scouts doen het niet zo schitterend.
Ondertussen
komen er een paar mensen op bezoek. In een andere kamer kan ik dhr. Lornoy op
een vaderlijke toon met hen horen praten. Ze zijn dit jaar 50 jaar getrouwd, en
willen de parochiezaal afhuren voor een feest.
Dat
kan, alhoewel het even schipperen is met de data.
En
de wijn, daar moet zelf voor gezorgd worden.
Dhr.
Lornoy vindt dat traditie nog een waarde heeft, alhoewel alles verandert.
Vroeger over de rol van de pastoor- was de pastoor de motor van alles.
Nu moet hij het meer bescheiden aan doen. Meer als een bezieler.
De mensen werken ook actiever mee, in vergelijking met vroeger. Maar dhr.
Lornoy zelf bezoekt zijn zieken nog wel, en tracht ook diegenen met
moeilijkheden te helpen. Maar een biechtvader, neen. Vroeger stond de priester
boven zijn volk, nu staat hij tussen het volk.
Rob Muyldermans
-Theo
Fierens tijdens een repetitie van de Koninkl. Liberale Harmonie Vooruit zonder
Vrees.(Foto : Koerier)
-Advertentie
van het Radio Dynamite-Bal.
-Gerarda
Rheinhard tussen haar familie ter gelegenheid van haar intrede bij de
slotzusters van Dendermonde.
Van
links naar rechts : Maria Rheinhard (was onderwijzeres te Leest), Moeder
Diedens, Jos, Gerarda, Hilda, koster vader Jef Rheinhard en Pauline (werd
zuster Beatrijs bij de zusters Dominicanessen).
Zittend
: Lizeke en Herman. (foto : LG)
-Pastoor
Lornoy niet boven maar tussen het volk. (Foto
: DMW)
1983 Februarinummer De Band : Leestenaars
treden zo uit de oude doos.
Verzameling Stan Huysmans een
opstel van Frans Vloeberghen op 4 februari 1956
Winterpret
Voor
een veertiental dagen, toen ik s morgens eens door het raam ging kijken, zag
ik verrast dat er buiten een grote sneeuwmat lag. Ik trok gauw mijn kleren aan,
at zeer vlug enige boterhammen en snelde naar buiten.
Er
was voor ons huis al heel wat pret te beleven. Er waren al een paar jongens
druk bezig in de sneeuw. We hadden samen rap een baantje aangelegd, en dan maar
glijden. We waren al enige malen gevallen, maar dat voelden we immers niet. We
stonden gauw recht en deden maar voort. Als we er moe van werden, besloten we
een sneeuwman te rollen. Iedereen nam wat sneeuw en rolde maar en rolde maar ,
tot stilaan een grote sneeuwman ontstond. Ik ging de mijne op de graskant
rollen, omdat er daar meer sneeuw aaneen plakte. Ik kreeg mijn sneeuwman bijna
niet meer vooruit gerold, en baf ! Ineens lag hij in de gracht. Ik trok,
stootte en duwde maar met alle macht, ik kreeg hem er niet uit. Ik begon dan
maar opnieuw, helemaal opnieuw, ach De anderen hadden al een heel dikke bol. We
zouden die van mij dan maar voor de kop gebruiken. We plaatsten de sneeuwbollen
opeen. Een lastig werk. Nog wat sneeuw aanplakken en onze witte man was klaar.
t Was precies een dikke nieuwe Leestenaar die daar stond, zonder hemd in de
kou.
Het
was nu al bijna noen geworden en wij trokken naar huis.
In
de winter is het plezierig op het ijs en in de sneeuw. Voor ouden van dagen en
voor vogeltjes is het een droevige tijd. Maar ik zeg ook : in de zomer is het
toch nog plezanter. Geef mij maar een lekker warm zonnetje.
De schrijver Vloeberghen Frans (foto
onderaan) :
-tijdens het schooljaar 1955/56
leerling in het achtste leerjaar.
-geboren te Leest op 12 augustus 1943.
-zoon van Vloeberghen Eugeen en
Kerremans Rosalie, Scheerstraat 3.
-bediende, gehuwd met Tuyaerts Charlotte
(Mechelen) en wonende te Hever.
-kinderen : 1 Edwin (9 jaar)
-studies na de 4de graad :
Technisch onderwijs (dagschool) te Mechelen A3, daarna avondonderwijs B2 en B1.
-hobbys : tuinieren, vissen, lopen en
trimmen.
Van Leest geweest, maar in geest en hart
ermee nog verbonden, groet Frans langs deze weg zijn Leestse kennissen, vooral
zijn medeleerlingen uit het achtste leerjaar, met name waren dat : Dourlens
Maurice, Van Camp M., Fierens Constant, Somers Herman, Van Moer Louis.
Gelukkige tijd van toen
Meester Stan Huysmans was te Leest
geboren op 22 april 1915 en hij overleed in het Sint-Norbertusziekenhuis te
Duffel op 13 juli 1988. Meer over deze populaire meester in deze Kronieken : 2
juli 1961.
1983 Woensdag 2 februari : Opening Eethuis t Seel
Op O.-L.-Vrouw Lichtmis opening
Eethuis t Seel bij Tony Baarendse,
Juniorslaan 114 Leest, Tel. 015/71
10 21 :
PANNENKOEKENAVOND vanaf 16 uur en
ter gelegenheid van de opening
aan een speciale prijs : pannenkoeken
+ 1 tas koffie
25 frank voor kinderen (onder de 12
jaar), 30 frank voor andere personen.
(folder)
In mei 83 (zie verder) werd de vzw
t Seel opgericht.
-Frans
Vloeberghen tijdens zijn Plechtige Communie.
-Meester
Stan Huysmans in 1942 en op latere leeftijd.
-Advertentie
in De Band van de opening van Eethuis t Seel.
1982 Februari : De Band nr.2 : De
Selleslaghs. De boerkes van Leest
Waar
je ook komt langs Vlaamse wegen overal kom je de Selleslaghs tegen. Een familie
met faam. Laatst nog een broeder van Scheppers Broeder Vianney : mijn
familie komt ook uit Leest. Een grootmoeder woonde recht over de kerk en was n
Selleslagh. Ze hadden daar een café met danszaal in de 17de eeuw.
Als
je de Band leest over die gezonde boerkes van Leest dan weet je dat de
Selleslaghs kroostrijke gezinnen waren, die meer dan acht generaties lang de
Witte velden bewerkt hebben nabij de Bist. Daarover hadden we het met Aegied
van Boerekes (Selleslagh) en Cecile Teughels. Samen met hun jongens Walter, Jos
en Luc vonden we ze bij de spruitenkuis.
Aegied
en Cecile vertellen : zolang we weten heeft ons familie van vader op zoon het
Witte veld bewerkt. Het werd eerder Bosveld of Hoogveld genoemd. Waarvan de
naam Witveld komt kan Joost weten. Misschien is het witte heidegrond die later
door bemesting verrijkt en donkerder werd. In de zomer is de grond steendroog
en slaagt wit uit. Of misschien de nabijheid van de Withoeve ?
Vroeger
kwam hier een oude schrijnwerker wat karweitjes opknappen en die vertelde dat
voor 1914 hij facteur was op de Bist. Dan woonde hier wat verder in een oud
boerderijtje een jonkman en twee dochters. Die kwezels gingen elke week te
biechten in Mechelen, ze wasten hun handen in botermelk om schoon wit te zien.
De facteur vertelde dat de deur nooit verder open ging dan op een spleetje en
zo namen ze de post in ontvangst. Ze lazen veel heilige boekjes. Komt daarvan
misschien de naam Wittevelden ? Waar nu Cyriel De Smet woont daar had de
broer van ons grootvader (Kobe van Boerekes) een café. Den Baas noemden de
mensen hem. Een wreed man moet dat geweest zijn. Hij ging s avonds naar
Scherpenheuvel als de anderen daags tevoren vertrokken waren. s Morgens kwam
hij aan en zong heel Scherpenheuvel wakker en kwam daarna met het volk van
Leest weer terug.
Een
tante van mijn vader (de Lodde van Boerkes) is in Gent getrouwd met een
bloemist. Philomene heette ze.Ze zijn
daarna in Berlijn gaan wonen.Ik heb
vroeger horen zeggen dat de naam Selleslagh van Duitsland is gekomen. Meester
Selleslagh goed gekend in Leest was een kozijn van mijn vader. Monica, de
moeder van meester Selleslagh, had winkel en café daar waar nu den Telstar
is. De vader van de meester heette Tor van de Witte van Boerekes.
Vroeger
stond er, daar waar nu den mesthoop ligt, een grote lemen schuur met een
strooien dak tot bijna vlak tegen de grond. In 1876 hebben ze met de eiken
balken een nieuwe schuur gebouwd. Het woonhuis is er tegenaan gebouwd. Kobe van
Boerekes heeft die nieuwe schuur nog laten bouwen voor 4.000 fr. Het oud
bakhuis is na 1914 afgebroken.
Ik
ben nog verre familie van de Teughels, en zelfs van Aegied ben ik familie. Mijn
grootvader is met een Theresia Selleslagh getrouwd van deze boerderij. Mijn
tante wist dat nog te vertellen. Ze ging in hare tijd in de Rozelaer dansen
en stak dan een handje toe.
De
broer van Aegied is witte pater geweest in Urundi. Die kende de broeders van
Scheppers goed want hij heeft ze daar wel eens ontmoet in Urundi. Later is hij
in ziekenverlof gekomen. Hij fotografeerde en filmde. Hij heeft enkele knappe
films gemaakt over het Boerenleven.
Zo
zie je maar dat de Selleslaghs hun beroep als boer nooit vergeten.
De wens van Aegied en Cecile is dat hunne Luc de traditie van de Selleslaghs
zal voortzetten.
We
wensen hun en hun kinderen het beste.
De Band, K. Soors
Op 6 maart 2004 vierden Egied en Cecile
hun 50ste huwelijksverjaardag.
Egied Selleslagh was te Leest geboren op
3 februari 1922 en hij overleed in het woonzorgcentrum Akapella te
Kapelle-op-den-Bos op 25 juli 2009.
De Band van januari 83 :
Als
we van de Steynemolenhoeve langs Capellebaanveldweg naar de Biest toe wandelen,
zien wij bij het bereiken van de Bieststraat aan de linkerzijde van de weg, de
hoeve van SELLESLAGH (noot : 9de
kaartbladnr.25 van Jan Van Acoleyn
1723) .
Een
bijna gewijde grond : want sinds zeven of acht generaties (bijna 300 jaar)
woont hier de familie Selleslagh van vader op zoon.
De
oudste generatie die we er aantroffen was het gezin :
1.Adriaen SELLESLAGH (°Kapelle-op-den-Bos
13/3/1672) gehuwd met COECKELBERG Anna
in 1702. Acht kinderen : Jacobus (1705), Jeanne(1707), Jan (1712), Willem
(1713), Hendrik(1715),
Antoon (1717, Maria (1720) en Aegied (1721).
In
1723 was Adriaen Selleslagh nog niet lang gestorven en Anna Koeckelberg
hertrouwde met Peter DE LAET (die in 1766 zou overlijden op de gezegende
ouderdom van 91 jaar).
2. Henri SELLESLAGH(°1715), zoon
van Adriaen, was ondertussen gehuwd met SLEUBUSJoanna Maria(1731) en had de
hoeve overgenomen. Zij hadden verschillende kinderen : Joanna Maria (1757),
Petronilla (1758), Anna-Marie (1762), Maria Theresia (1765), Anna Katrien
(1767) en Peeter(°24
april 1770).
Henri
Selleslagh overleed op 19 november 1794. Zijn vrouw Jeanne Sleubus stierf op 7
februari 1811.
3. Peeter SELLESLAGH (°1770)
trouwde in 1796 met VAN DER ELST
Maria Carolina uit Eppegem. Zij hadden 7 kinderen : Jeanne (1797),
Hendrik (1799), Anna (1800-1886), Philippa (1803), PEETER-JAN (°8 maart 1805), Teresia (1806) en Domien (1809).
Peeter
Selleslagh overleed te Leest op 21 december 1847.
4.Peeter-Jan SELLESLAGH (°1805) huwde
in 1837 met PEETERS Philipine-Henrica
uit KaPelle-op-den-Bos. Zij
vormden de volgende generatie op de boerderij en gaven het leven aan elf
kinderen : Peeter-Antoon (1838), Marie-Rosalie (1839-1849), Philomena (1841),
Jozef (1844-1921),Francisca (1845),
Domien (1847), Josefien-Ida (1849-1920), Eulalie (1852),
Jacobus-Jozef (°28 augustus
1854), Irène (1856-1864) en Jan-Frans (1857-1896).
Peeter-Jan
Selleslagh overleed te Leest op 6 februari 1870.
5.Jacobus SELLESLAGH (1854) huwde
in 1882 met VERSCHUEREN Maria-Coleta (1855)
uit Kapelle-op-den-Bos. Op de boerderij werden van hen zeven kinderen geboren :
Corneel-Hendrik (1883-1885), Jozef (1884), Adilia-Eulalie (1885), Ivo (1886), Lodewijk (28 augustus 1887),
Jan-Frans (1889), Aegied (1893) en Irma-Dominica (1894).
Jacobus
Selleslagh overleed te Leest op 25 mei 1909.
6. Lodewijk SELLESLAGH (1887 de
Lode) huwde in 1915 met VERBERGT
Leonie (1888) uit Hombeek. Ook zij hadden een kroostrijk gezin : Jan (1916),
Jozef (1917, werd Witte Pater in Afrika), Jules (1919), Amelie, Aegied (3 februari 1922), Irma,
Wieske, Vivtoire en Celine.
Leonie
Verbergt overleed in 1966 en Lode volgde haar drie jaar later op 31 augustus
1969.
7.Aegied SELLESLAGH(1922) gehuwd
met TEUGHELS Cecile.
Ze
hebben vijf kinderen : Lucia, Paul, Walter, Jos en Luc.
Tot zover de Leestse stam van deze
familie.
Rafke Selleslagh bezorgde me volgende
gegevens over de voorgangers van deze tak, afkomstig uit de streek
Puurs-Ruisbroek.
1.Jan SELLESLAGH
2.Willem SELLESLAGH wijlen
Janssoene, inwoner Puers, pachter ende lantman van sr. Guilliam Maes, coopman
tot Antwerpen.
Gehuwd
met Catharina LUYCKX.
-Jan gehuwd met Digna Thys Cools
-Catharina
gehuwd met Jan Thys Cools
-Anna
gehuwd met Marcus Segers (scheiding : 7/8/1670, G.A. Willebroek, nr.67)
(G.A.
Willebr. Nr. 1 : 18/5/1615, 14/12/1615)
2b.
Jan THYS alias COOLS - Cathelyn van Yperen
-Godevaert, Jan x Catharina
Selleslagh, Digna x Jan Selleslagh,Maycken, Anneken.
(G.A.
Willebr. Nr. 1 : 20/10/1626 Not Gaspar
Beckx nr. 3696 : 21/5/1665 : testament)
1983 27 januari De Mechelse Week
:William
Selleslagh :
Ik
zou nog drie jaar in Leest willen blijven voetballen.
Zoals
de lezers zeker weten doorliep Willam Selleslagh alle jeugdreeksen bij K.V.
Mechelen en in 1972 dwong hij een vaste plaats af in het eerste elftal. Twee
jaar geleden ging hij over naar Racing Jet Brussel en sinds dit jaar speelt hij
voor V.V. Leest.
D.M.W.
: Waarom ben je uiteindelijk naar Leest gekomen ?
William
: Dat heeft ook veel met mijn werk te maken. Verder woon ik vlakbij en de
sfeer is er goed. De mensen kennen je allemaal. Er blijven veel spelers en
supporters hangen na de match. Het bestuur werkt hard, organiseert feesten en
werkt aan de jeugd. Toch hangt er erg veel van de resultaten af.
D.M.W.
: Ben je tevreden over die resultaten ?
William
: Het had beter gekund ! In het begin van deze competitie speelden we erg
goed, maar we haalden er geen punten mee. Je kan er moeilijk uit wijs raken.
Tegen kopploegen spelen we goede wedstrijden en op verplaatsing halen we de
meeste punten. Hoe dat
komt
? Het speelveld van Leest is erg klein, zodat het moeilijk is in de diepte te
spelen. We hebben het altijd moeilijk als we geen ruimte krijgen !
D.M.W.
: Je bent nogal eens het mikpunt van kritiek bij Leest. De supporters
verwachten van jou en Schöning dat jullie meer je stempel op het spel zouden
drukken.
William
: Ze verwachten alles van ons, en juist daardoor wordt het zo moeilijk voor
ons. We krijgen al eens een persoonlijke lijkwacht mee en we worden extra in
het oog gehouden. Bovendien is het verschil met nationale op conditioneel vlak
veel kleiner geworden. Ik was steeds het type dat er negentig minuten
conditioneel hard tegenaan ging, maar in provinciaal zitten er zo veel meer dan
in eerste ! Ze zeggen ook dat we niet kunnen vechten !
Maar
in eerste stond ik ervoor bekend een vechter te zijn. De mensen vergeten ook
dat Schöning er reeds 36 is en ik ben ook al 31 : we maakten al veel mee, aan
kwetsuren en we zijn allemaal geen Jean Janssens !
D.M.W.
: Men verwijt je ook wel dat je veel boekingen krijgt en dus ook regelmatig
geschorst wordt ?
William
: Bij K.V.M. kreeg ik ook vele kartons te zien, maar nooit een rode ! Dat zit
nu eenmaal in mijn karakter. Het gebeurt, en pas daarna denk je na ! Als je een
duel dreigt te verliezen, laat je al eens vlug een beentje hangen. Met al die
nieuwe reglementen zal het er niet rustiger op worden op het veld.
D.M.W.
: Wat vind je van het transfer gerichte beleid van het Leests bestuur ?
William
: Er zit nog niet genoeg in onze eigen jeugd. Om hogerop te geraken moeten ze
wel transfers afsluiten ! Toch is de jeugdwerking prima. Bovendien trekt de
eigen kweek meer volk ! Een Ludo Goossens brengt elke week30 mensen mee ! Die komen voor hem kijken en
dat heb je niet met vreemden. Eigen spelers is ook goedkoper natuurlijk, maar
zoals gezegd, Leest heeft er nog niet genoeg die het kunnen doen in het eerste
elftal. De transfers worden goed opgevangen, met de feesten en zo. Dan staan er
10, 15 man achter de tapkast ! Daar heb ik bewondering voor, zoals die zich
inzetten
D.M.W.
: Wat zijn je plannen voor de toekomst ?
William
: Die zijn er niet ! Ik zal alleszins aan sport blijven doen en dat liefst in
Leest ! De sfeer is hier goed en ik ben hier thuis. Ik zou liefst nog een jaar
of drie vier in het eerste elftal van Leest blijven spelen en daarna ga ik de
plaatselijke veteranen versterken !
1983 29 januari : Jaarlijks Boerenfrontbal
In zaal St-Cecilia. Aanvang 20u30,
eerste dans 21u00.
Orkest : The Roland Boys.
Kaarten in voorverkoop te bekomen
bij Constant Van Alsenoy of Henri Van den
Heuvel. Er was een tombola voorzien
met een totale waarde van 75.000 fr.
(Toeters en Trompetten)
1983 29 januari : Dansavond Vrije School in het parochiehuis
1983 19 januari : PVV Wijkcomité voor Heffen, Hombeek en Leest
Op 19 januari greep een vergadering
plaats te Leest met 2 PVV-afgevaardigden uit Heffen, de heren Nuytkens en
Moens, en drie van Leest, de heren Veiller, Diddens en Vloebergh.
Doel van deze bijeenkomst was een
gemeenschappelijk wijkcomité op te richten voor deze drie deelgemeenten.
Na het succes dat de wijkcomités reeds
boekten in Mechelen stad dankzij de werking van de wijkafdelingen, meenden de
afgevaardigden van de randgemeenten niet te mogen achterblijven om hun
dienstbetoon tot deze gemeenten uit te breiden.
Na deze eerste stichtingsvergadering zou
op 23 februari een tweede vergaderingplaatsvinden waarop alle details en practische punten werden besproken.
Het initiatief voor de oprichting van
wijkafdelingen berustte bij Luc Van de Velde, die op deze manier een actieve
vorm van dienstbetoon wou stimuleren,en hierdoor de politiek en de PVV in het
bijzonder dichter bij de volksmens wou brengen.
Einde maart zouden alle inwoners van
Heffen, Hombeek en Leest de folderPVV bouwt in hun bus toebedeeld krijgen,
met een extra info over de afdeling in hun wijk, en enige practische
richtlijnen voor het dienstbetoon.
PVV dienstbetoon bestond al te Leest in
de persoon van Georges Veiller welke elke vrijdag zitdag hield van 14 tot 16
uur in het lokaal bij Vic De Maeyer, Dorpstraat 1 en waar eveneens mevrouw
Winckelmans de uitbetaling regelde van de mutualiteit.
(DMW, 17/3/83)
1983 Donderdag 20 januari : Kaas-
en Wijnavond van SVV Leest (foto)
SVV Leest richtte en bijzonder
geslaagde kaas-en wijnavond in.
1983 22 januari : Jaarlijks Bal van SP-Leest
In de zaal Sint.-Cecilia, aanvang
20u30.
Orkest : Edwin Anderson an the
Shallows.
Kaarten
waren te bekomen bijJef Vloeberghen en
er was een tombola
met prachtige prijzen. (Voor-Allen en Toeters en Trompetten)
1983 22 januari : Viering Tienjarig bestaan Vevoc
Programma :
18 u : H. Mis voor gestorven leden met
zang en teksten (parochiekerk)
19 u : Aperitief in de parochiezaal
19u15: Gelegenheidsbuffet
21 u : Ontspanning en dans.
Het ledenfeest verliep volgens het
stramien van voorgaande jaren met dezelfde kooksters, dezelfde discobar (John
Lions)en de Aspimeisjes zorgden voor de
drankbediening.
Deelnameprijs : 500 frank. (Foder Vevoc)
De Mechelse Week (27/1/1983) over de
Viering :
Het
bestuur samen met een groot deel van haar leden, chiroleiding van Leest en
enkele genodigden namen deel aan deze viering.
Het
huidig bestuur is als volgt samengesteld : Pater Van Aken, Louis Vloebergh,
Paul Willems, Gert De Prins, Magda De prins, Lief De Smet, M. De Raad, Wis
Lauwers, Jan Van den Heuvel, Vic Smets, Alfons Huysmans, Eddy Moortgat, Frans
De Decker, Frans Spoelders, Jos Lamberts, Patrick Van Praet, Paul Lefever en
Danny Polfliet.
Vevoc
telt momenteel zon 250 leden
Gazet van Mechelen (24/1/83) :
Tien
minuten voor zes. Een massa publiek stroomt samen op het Dorpsplein om samen de
eerste tien jaar van VEVOC te vieren.
Vevoc
is dan ook de grootste, rijkste en populairste vereniging uit Leest. De
grootste vereniging werd het door het aantrekkelijke overkomen bij de
buitenstaander.
Zo
hebben zij de jaarlijkse massa-jeugdcross, fietsenrally, bal, enz. teveel om op
te noemen.Vevoc blijft niet bij de pakken zitten. Men richtte in deze tien jaar
een vrouwelijke en mannelijke basketbalploeg op alsook verscheidene afdelingen
van vrouwelijke en mannelijke volleybalploegen.
Niet alleen Vevoc-leden namen deel aan de feestelijkheden van zaterdagavond.
Ook de Chirojongens die hun 25-jarig bestaan en de meisjes hun 15-jarig bestaan
vierden waren er bij. De feestelijkhedenwerden ingezet met een eucharistieviering in de parochiekerk. Hierop
volgde een receptie. Voorzitter Louis Vloebergh en bestuurslid Jan Van den
Heuvel brachtten enkele grappige anekdotes naar voor van tijdens hun voorbije
chirojaren tot 1973.
Dat
jaar zijn zij tot het starten overgegaan van Vevoc.
1983 24 januari Gazet van Mechelen :
In Leest en Muizen VOETBALCLUBS
IN HET SUKKELSTRAATJE
Algemeen
wordt verwacht dat vanavond de Mechelse gemeenteraad zal gekenmerkt worden door
meer dan gewone interesse van een aantal sportievelingen die begaan zijn met de
verdere toekomst van de voetbalverenigingen uit Leest en Muizen.
CVP-gemeenteraadslid
Gust Emmeregs heeft aangekondigd dat hij de problematiek rond de voetbalvelden
van VV Leest en KFC Muizen grondig zal doorlichten en het nieuwe college zal
verzoeken een oplossing voor beide actieve sportverenigingen te zoeken.
Voor
VV Leest begonnen de problemen vorig jaar toen de eigenares van de
voetbalgronden die thans als parking gebruikt worden, overleed.
De
erfgenamen hebben intussen een verkavelingsplan laten opmaken waarbij gans het
perceel in 7 bouwstukken werd verdeeld met achtergelegen nog landbouwgronden.
In totaal gaat het om 30 are bouwgrond en 12 are landbouwgrond. Over die
volledige oppervlakte situeert zich thans het parkeerterrein rond VV Leest.
Gust
Emmeregs stelt het overduidelijk : Zonder die gronden is het gedaan met
voetballend Leest. Op uitzondering van een kleine privaatgrond snijdt de
verkaveling elke toegang tot de voetbalterreinen af.
Het
Mechelse stadsbestuur van de oude legislatuur keurde het verkavelingsplan goed
en de goedkeuring van de hogere overheid mag elke dag worden verwacht.
Het
Leestse gemeenteraadslid steekt een beschuldigende vinger in de richting van
het vroegere schepencollege dat hij een gebrek aan politieke wil verwijt.
Het
gevaar is groot dat al wat in 10 jaar rond VV Leest werd opgebouwd in één keer
kan vernietigd worden.
Er
is trouwens niet alleen het voetbalprogramma rond VV Leest maar ook de steeds
even succesvolle Leestse volksfeesten en de handelsbeurs.
Als
oplossing wordt gesuggereerd dat de stad de te koop gestelde gronden in zijn
geheel zou aankopen of, als die aankoop te zwaar op de stedelijke financiën zou
drukken, een toegangsweg en achtergelegen landbouwgronden zou aanschaffen.
Slechts
op die wijze kan het sportgebeuren te Leest nog toekomst hebben.
(...)
FOJ
1983 24 januari : KVLV bezocht Intercom
1983 27 januari Het Laatste Nieuws :
Mechels stadsbestuur gaat problematiek
aanpakken.
VV Leest en FC Muizen in voortbestaan
bedreigd
Tientallen
supporters van voetbalclub V.V.Leest en F.C. Muizen, getooid met blauw-gele
sjaals, hebben tot een stuk in de nacht op de raadsbanken vertoefd.
Gust
Emmeregs (CVP) had aan de agenda twee punten toegevoegd in verband met een
dringend probleem dat zich te Leest en Muizen stelt over de gronden van beide
plaatselijke voetbalclubs. Indien de stad niet snel deze gronden verwerft,
aldus interpellant, komt het voortbestaan van deze voetbalclub erg in het
gedrang.
VV
Leest voetbalt in de KBVB en komt dit seizoen uit met acht ploegen in
competitieverband. In totaal zijn er 71seniores, 68 jeugdspelers en 25 dames
aangesloten. Bestuursleden, trainers en vele helpers, ongeveer een 200-tal
mensen, zijn wekelijks bij het sportgebeuren betrokken, betoogde Emmeregs.
Dank
zij de onverdroten werking van vele belangloze medewerkers kon men, met eigen
middelen, op de in huur genomen gronden met een totale oppervlakte van 2,7 ha,
het volgende realiseren : aanleg van twee voetbalvelden, bouw van een groot
chalet, 5 kleedkamers met stortbaden, een ingerichte keuken en een bergplaats
en een verlichting op het tweede terrein. Dit alles kostte de gemeenschap geen
frank. Alle kosten werden gedekt door het resultaat van een actieve werking en
de organisatie van de Leestse Volksfeesten en een Handelsbeurs. In 1982 kreeg
V.V. Leest zo maar eventjes 20.000 bezoekers op haar terrein.
Overleden
Emmeregs
zei dat de club nu in haar bestaan wordt bedreigd. De eigenares van de gronden
is overleden. De gronden zijn vererfd en door de erfgenamen is een
verkavelingsplan ingediend.
De
CVP-er vroeg dat de stad de parkinggronden zou aankopen. De kosten worden
hiervan geraamd op 4 miljoen frank. Mocht dit te zwaar zijn, dan is het ook
mogelijk de toegangsweg en achterliggende gronden aan te kopen voor slechts
600.000 frank.
(...)
Verdaagd
Schepen
van Sport en Cultuur, Raymond Vanderwaeren (PVV), repliceerde dat Emmeregs de
aangehaalde problemen reeds voorlegde aan het vorige schepencollege, waarin
zijn fractie het burgemeesterschap had. In juni vorig jaar antwoordde het
college niet te kunnen ingaan op de voorstellen van Emmeregs om de
parkinggronden te Leest aan te kopen.
Emmeregs
drong in augustus nogmaals aan bij het college.
Uit
de commentaar van Vanderwaeren blijkt dat deze problemen telkens door het
college werden verdaagd, een laatste collegebesluit hier omtrent spreekt zelfs
van onbepaalde tijd verdaagd.
(...)
Fotos :
-Lachende
gezichten bij het Leestse SP-bestuur. De kaas- en wijnavond was geslaagd. (DMW)
-C.V.P-er
Gust Emmeregs : bezorgd om voortbestaan van VV Leest en FC Muizen.