Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    07-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – 4 April : “Posse Leest” : weer was spelbreker

                Eén van de blikvangers dit jaar was het volksdansfeest van volksdansgroep

                Korneel. Heel de meisjesschool werd daarvoor omgevormd tot dansruimte,

                restaurant en café.

                In de stedelijke jongensschool stelden leden van de kunstkring “Voetspoor”

                hun werken tentoon en al extraatje was er een diamontage in overvloeiprojectie

                ‘Landelijk Leest’.

                Tony Baarendse, Georges Herregods, Karel Soors en Friede Willems hadden

                een mooie expositieruimte geschapen uit de turnzaal van de school.

                Er werd ook een diamontage in overvloeiprejectie “Landelijk Leest”

                gepresenteerd.

                De speciale gast was dit jaar de cartoonist Goal uit Buggenhout.

                In het parochiecentrum was heel de ruimte volgestouwd met de

                boekententoonstelling, een organisatie van het Davidsfonds in samenwerking

                met de Standaard boekhandel.

     

    PROGRAMMA POSSE LEEST 1983

     

    Begankenis voor St. Cornelius

    Heilige Missen om 8-9-10 en 11 uur.

    Lof met kinderzegening om 15u00.

     

    Naast de feestmarkt in het dorp mag men ook het volgende niet vergeten te bezoeken :

     

    Chiro-Leest   

    -Pasen – café in het groot chirolokaal en kaartwedstrijd.

    -TD in de parochiezaal

     

    Gepensioneerden 2de Paasdag :

    -Hobbytentoonstelling

    -Pannenkoekenbak

    Dit alles gaat door in de lokalen van de Chiromeisjes.

     

    Volksdansgroep Korneel  2de paasdag :

    -Optreden te 11.00 en te 15.30 uur.

    -Tussen beide optredens in is er vrije volksdans voor iedereen en…

    -Een Reuze-Barbecue.

    Geïnteresseerden hiervoor kunnen terecht op de speelplaats van de vrije school aan de Dorpstraat.

     

    Kleinveebond

     

    Davidsfonds

    Boekenbeurs in de parochiezaal.

     

    Voetspoor

    Plaatselijke kunstenaars stellen hun werk tentoop in de turnzaal van de gemeentelijke lagere school – Ten Moortele.

    (Advertentie in ‘DB’)

     

    “Met het Paasweekend was het weer enorm druk in ons dorpeke. Menige foorkramers stelden hun kramen open en de maandagmorgend haastten verschillende verkopers en kopers van landbouwvoertuigen zich naar de jaarmarkt. De meeste mensen gingen hunne ‘Posse’ houden in de kerk om daarna in volle feeststemming het einde van de vastentijd te vieren. Zo mochten wij zondag en maandag vele chirosympathisanten in onze ‘bar’ begroeten. Ook ’s avonds op onze traditionele jaarlijkse Posse-Leest-TD kon het jonge volkje goed uit de voeten met de hedendaagse moderne muziek. ’t Was ne goeie Posse voor ons zodat we zonder al te veel kopzorgen op bivak zullen trekken. Volgend jaar gaan we onze kaartwedstrijd uitbreiden door meer propaganda te maken. We bedanken de 20 kaarters voor hun enthousiasme en wensen de winnaars veel eetgenot met hun kip…”

    (Uit een verslag van de chiro in ‘De Band’ van mei 1983)

     

    Onder de regendruppels werd ‘Posse Leest’ een overrompelend succes.

    “Een overrompeling was het weer. De grootste feestdag te Leest ‘Posse Leest’ werd opnieuw een nooit gezien succes. Een massa Leestenaars stroomde maandag voormiddag samen op het dorpsplein voor de traditionele jaarmarkt en kermis.

    …” (GVM, 6/4/83)

     

    Foto’s :

    -Posse Leest 1983. Beeld vanuit Ten Moortele.

    -Het slechte weer op ‘Posse Leest’ hield de mensen niet thuis.

     





    07-05-2013 om 14:22 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – April – Ex-Soldaat-Milicien Marc De Prins in ‘De Band’ : Soldaatje spelen

     

    “Acht maanden. ’t Lijkt niets en inderdaad als je er door bent is het allemaal nog vlug gegaan zoals de mensen dan zeggen. En toch, er is in die tijd heel wat gebeurd. Een reden te meer om er eens op terug te blikken.

    Op 1 juli werd ik onder de wapens geroepen te Heverlee. Daar kreeg ik buiten de traditionele basisopleiding een scholing voor chauffeur. Op het einde werden we dan getest op een theoretisch examen Belgische en Duitse wegcode –de kennis van het voertuig in kwestie – de automechaniek – de militaire wegreglementen en de praktische proef. Daar we reeds allen in het bezit waren van een rijbewijs viel dat wel mee, ook al werden er nog verschillende gebuisd.

    (Info : in Heverlee wordt de richting van Franse W.C. aangegeven door een steeds toenemende reuk…)

    Op de dag van mijn mutatie (vanuit Heverlee) ontdekte ik dat ik  i.p.v. naar Duitsland eerst nog een maand naar Peutie moest om daar een opleiding als bediende te krijgen. Men leert je typen en werken volgens de regels van de militaire briefwisseling.

    De dag van de mutatie moesten we voor 24u00 binnen zijn. In een donkere gang lieten ze ons dan achter om in stilte te wachten tot half vier. Dan gingen we eten zodat we per bus tegen vijf uur in de statie van Brussel geraakten. Een hoop gekke dingen om met het reisbureau ABL van ’t leger, tot in Aken te geraken.

    Mijn functie in Duitsland werd bediende bij de Kapitein S1 van de staf Cie. Een job die me ginder goede relaties meebracht maar die me dikwijls tot 8 en 9 uur ’s avonds aan ’t werk hield. Dit vooral wanneer het over geheime dingen ging waarbij de aanwezigheid van die ene milicien volgens de militaire regels nog te veel was, maar ja…wie houdt nu eenmaal het leger recht ?

    Wat mijn werk zoal was ?

    -Het dagelijks berekenen en doorgeven van de getalsterkte voor de keuken.

    -Het inschrijven van de postzending en het berekenen van de transitoticketten voor het eten.

    -De congé voor miliciens en beroeps (uitgezonderd onderofficieren).

    -Het opendoen in inschrijven van de post voor de kapitein.

    -Papieren klaarmaken voor degenen die bijtekenden of beroeps werden.

    Om de veertien dagen de nieuwe bleu’s aan de kazernepoort afhalen en begeleiden.

    Maar dit werd dan af en toe nog onderbroken door kampen. Bij mijn aankomst kon ik al direct voor 14 dagen naar Leopoldsburg. Verder o.a. nog van 4 tot 15 oktober Natomaneuvers, van 25 tot 29 oktober oefenkamp Elsenborn, van 15 tot 20 november bivak Leopoldsburg, twee schietkampen in Vogelsang.

    Ja, van verveling heb ik in mijn dienst geen last gehad. En toch,…kan ik naar vele mooie momenten terugblikken op zowel mooie als minder mooie dagen, heb ik een hele boel mensen leren kennen met enorm uiteenlopende gedachten en karakters. Ja, die twee uitersten liggen in ’t leger enorm ver van mekaar. Het is een beweging waar men gewoonweg van alles tegenkomt.

    Mijn positieve conclusie hieruit was, dat er tussen die twee uitersten nog een hele boel fijne kerels zijn. Je moet enkel de tijd maken om iemand te ontdekken, om een vriend te maken.

    En die tijd geeft het leger je, zelfs meer, het milieu en de soms primitieve levenswijze verplichten je ertoe. Anders kom je er nooit (Misschien een tip voor de toekomstige miliciens).

    Over de negatieve punten ga ik liever niet uitweiden. Trouwens als je weet dat mijn vader zijn land allemaal in Leest ligt weet je dat ik heus niet naar Duitsland moet om mijn vaderland te dienen. Maar nog straffer is dat de meeste jongens van mijn peleton hun vader geen ‘land’ had, zij kochten hun patatten op een ander !!”  

     

    1983 – April : CHIRONIEUWS

    “De zachte februari-zon heeft plaats gemaakt voor een fikse maartse bui. Donkere wolken pakken samen om later op de dag open te barsten en ons te vergasten op een koude douche.

    Binnenkort is het weer lente, blokletteren de kranten ! Maar bij ons ‘mannen’ zit de lente al lang in het bloed. Met al dat goede weer was er geen houden meer aan. Er werden tochen ondernomen, het bosspel was in trek, de fiets kwam uit de stalling en een korte broek deed goed ! Wat een heerlijke tijd zo vroeg op dit jaar !

    In de koude periode hebben enkele afdelingen zich op het ijs gewaagd. De speelclub is zelfs naar het verre Heist op den Berg gaan schaatsen. ’t Was voor ons leiders echt plezierig om die kleine mannen, met vallen en opstaan, te zien leren schaatsen. En fier dat ze waren !

    Vlak voor de vastenperiode heeft de oudste afdeling van zich laten horen door een pensenkermis + volksdansen te organiseren. Mits de concurrentie van andere pensenkermissen en festiviteiten in de omliggende dorpen, zijn er toch nog een redelijk aantal mensen onze aspiranten komen bezoeken.

    Onze papierslag liep ook heel vlot. Met enkele werklustigen werden twee containers volgepropt.

    Het grootste succes viel ons te beurt met ons jaarlijks chirobal. Een hele hoop volk kwam die zaterdagavond weer afgezakt naar Leest om elkaar weer eens terug te zien. Zoals de laatste drie jar waren er weer veel chiromensen van gans het verbond op ons bal, maar we moesten helaas vaststellen dat er weer minder ouders aanwezig waren. ’t Zijn elk jaar dezelfde mensen die terugkomen, die we langs deze weg nogmaals bedanken voor hun komst. Een chirobal is toch op de eerste plaats georganiseerd opdat ouders en leiding wat beter, en op een plezante manier, met elkaar in contact zouden komen ? We hopen dat we volgend jaar terug meer bekende gezichten mogen verwelkomen want zonder jullie steun kan onze vereniging niet leven. Een spijtig voorval op die avond was dat het orkest van Johnny Maes, in laatste instantie, het liet afweten wegens ziekte van de zanger. De inspringende disco-bar heeft getracht de afwezigheid van het orkest goed te maken, waar ze gedeeltelijk in geslaagd zijn, maar we hopen u volgend jaar terug te mogen vergasten op een bal met de heerlijke live-muziek van een orkest.

    De zondag na het chirobal waren onze jongste afdelingen –sloebers, prutsen,  speelclubbers,

    kwiks- uitgenodigd op de kindernamiddag van VEVOC-KVLV. De eenvoudige aanpak en inkleding van het spektakel beletten onze jonge gasten niet zich goed te amuseren die dag.

    Bedankt organisatoren !

    Binnenkort is het weer Pasen. De kermissfeer breekt dan los in Leest. Als je dan toevallig in de buurt moet zijn, kom dan ook eens langs in onze bar ‘In ‘t 6de gebod’, we kunnen van die gelegenheid gebruik maken om even over de chiro te babbelen of over andere interessante onderwerpen als je dat verkiesd. Maar de trouwe Band-lezers kennen reeds ons devies.

    U bent altijd welkom in onze hemen en op onze activiteiten. De chiro is een stukje Leest dat niet mag verwaarloosd worden !

    Vriendelijke chirogroeten, de chiroleiding.”

    (‘De Band’, april 1983)                                                                                      

     

    07-05-2013 om 14:10 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg van de ‘Sussen en Blekken’

     

    En in juni :

    “Wat voorafging. – Als grosse-caissestokdrager had ik afgedaan en liep nu met mijn vrienden om en ronde de nieuwe fanfare…in zover ge die paar mensen ‘fanfare’ noemen kon.

     

    Bij iedere herberg waar de maatschappij stopte bleven we buiten staan wachten. Voor de blazers was het ‘geen drank, geen klank’ en voor ons was het ‘geen centen, geen bier !’ Doch telkens wanneer er een ariake gespeeld werd, glipten we binnen om de virtuoos te kunnen aanschouwen. ‘Geen verteer, geen verweer,’ zei de baas en meestal vlogen we buiten.

    Tegen de volgende processie moesten we met meer zijn, de Sussen. In snel tempo werd een muziekcursus ingericht bij ‘Jang van Jakes’. De meester zelf zou het onderricht geven. Een hele hoop jonge mannen had zich reeds aangeboden. Ik ook natuurlijk, maar wanneer het aan ons vader zijn oren kwam was het ORA…Al elke avond was ik de pijp uit, naar de academie en dat was in den beginne al zo dik tegen zijn zin geweest. Het zou er zelfs nooit van gekomen zijn tot wanneer een oude vriend van hem, die leraar was in die school, per toeval bij ons verzeild geraakt was terwijl ik zat te tekenen. ‘Daar steekt iets in,’ zei de vent, ‘moet ge bij ons op school sturen.’

    ‘Ik laat niet met mijn voeten spelen,’ zei ons vader van achter de toog, ‘in ’t college heeft hij er mee gerammeld dat z’ er zouden van gaan dansen zijn !’ ‘Werken moet hij nu zowel als een ander !’ Per slot van rekening, na samen een paar pinten gedronken te hebben, besloten ze mij ’s avonds te laten gaan. Die meneer zou mij aanmelden. De volgende dag mocht ik al komen. Als een koning te rijk ben ik toen in bed gekropen. Maar de volgende morgen had onze oudste reeds spijt van die beslissing en was ons moeder er niet geweest, dan had hij zich teruggetrokken. Maar een woord was een woord en tegen de avond aan stopte hij mij twintig frank in de pollen om een passer en ander tekengerief te kopen in de Sarma. Dat was goed genoeg volgens hem voor die paar dagen dat ik het  zou volhouden.

    Vanaf die dag mocht ik mij om klokslag halfzes, terwijl de broers nog volop aan de arbeid waren, gaan omkleden om op een fiets, in mekaar gestoken met verschillende oude stukken van andere afgedankte vehikels, tegen zes uur naar school te rijden. Nog elke dag rond die tijd had hij spijt over zijn belofte tot op een schone keer dat nieuwe bandschuurmachien was aangekomen. Daar zou ik moeten mee werken. Dat ding was nog geen uur aan het draaien of ik stond al bij dokter Stuyck om het bloed te stelpen en de wonden te naaien. Eerst had hij wel medelijden met mij gehad toen hij, de rode vlekken volgend, mij achterna gekomen was en snel naar de dokter stuurde. ‘Ge kunt er geen slag mee aanvangen,’ had ik nog verstaan voor de deur achter mij dichtviel. Toen ik echter weer thuis kwam, zag ik hem in de deur van het werkhuis staan terwijl hij zacht vloekend iets over de kerkhofmuur wierp. ‘Vingers,’ dacht ik, toen ik het bloed uit zijn hand zag vloeien. ‘Verdoeme, jong, ‘k zal op U niet meer kwaad zijn…dat machien moet buiten,’ zei hij. Ik mocht dadelijk mijn kleren aantrekken en kon naar school vertrekken. Maar ons moeder riep hij nog mij duizend frank te geven om voor de lessen alles te kopen wat ik nodig had.

    Fier was de vent geweest; de tranen stonden in zijn ogen, wanneer hij in dle lange gang stond te kijken naar de werken van zijn zoon, als laureaat van de klas. Een architect, dat zou hij er van maken. Architect, titel welke hij in zijn tijd als waardeloos geweigerd had, doch die nu gedekt werd door de Staat en nu niet meer zo maar op iedere deur of naamkaart prijken mocht. Die eretitel zou zijn zoon behalen. En nu kwam dat apenjong weer met muziek voor de pinnen. Daar zou hij een stokske voor steken. Eerst de school, punt.

    Met lede ogen, van op de stoep van de zaaldeur, zag ik dan telkens mijn vrienden ‘De Proef’ (noot : evenals ‘de Roozelaer’ een café van de ‘Sussen’ op het Dorpsplein) binnen en buiten gaan. Zelf durfde ik die stap niet te wagen, want bij ons was, als moeder er niet tussen kwam, vaders wil wet. Van op die dorpel kon ik de jongens horen zingen, soms afzonderlijk, soms samen en voor zij hun lesken af hadden, kende ik het al van buiten. Ten lange laatste kwamen er instrumenten bij te pas. Met jaloersheid in het hart kon ik ernaar luisteren. Voorzichtig aanpakkend kwamen de eerste tonen er meestal dof en vals uit tot uiteindelijk een zuivere noot de maatstaf zou worden van hun verdere muzikale vermogen.

    Een half jaar was verstreken eer de jongens voor een eerste maal  achter de pupiters mochten. Een paar weken later zou de processie weer gaan. Ik zou er helaas niet bij zijn. Wel mocht ik met Georges De Laet mee naar Lier om er nieuwe en herstelde instrumenten af te halen. De mensen in de hal van die fabriek lachten ons vierkant uit toen ze ons met twee zagen aankomen om de instrumenten van ‘Arbeid Adelt’ op te halen. Een hele tafel vol lag er klaar voor ons. Genoeg om een hele fanfare op te richten. Als jongste kreeg ik dan de kleinste tuigen voor mijn rekening. Een geluk dat Georges een hele bol koorden had meegenomen. Twee kleine hoorns werden over mijn buik gehangen, twee bugels op mijn rug en opdat ik de handen vrij zou hebben, langs elke kant nog één onder de armen. Daar  stond ik dan, als klein koperen robotje te kijken hoe ze mijn vriend aan het toetakelen waren. Een geel glinsterende raket werd van hem gemaakt, twee baritons met een koord om de hals, twee tuba’s onder de armen en om de kroon op het werk te zetten de bombardon om de hals. De overblijvende trombone heb ik dan maar met de vrije handen als een balk op de schouder genomen.

    Toen uiteindelijk Georges de rekening betalen wou, want hij had geld mee, hebben ze hem weer helemaal moeten ontmantelen. De rekening viel nogal mee. Eens weer gemonteerd, werd de dubbele deur geopend en trokken we samen het pad op, recht naar de Zimmertoren om daar op de autobus te wachten. Voorbijgaande mensen bekeken ons nieuwsgierig en lachten. Eens in het centrum, aan de eerste bakkerswinkel waar Lierse vlaaikens ten toon lagen, kreeg mijn vriend vreselijke honger. Van die paar honderd frank die we nog overhadden kon het wel af. Een deuksken in de bariton, een diepe bluts in de bombardon, maar Georges was nog niet binnen. Er bleef dus niets anders over dan dat ik de winkel in zou stappen. Nog nooit in mijn leven was ik in zulke deftige winkel geweest. Van het verschieten over zijn vraag, draaide ik mij plots om. De baas in de winkel riep van achter de toog of ik soms zot geworden was, terwijl hij angstig naar zijn vitrien staarde om de diggelen te zien vallen. Van alteratie was ik vergeten dat ik dat lang spul nog op de schouder droeg. Eens binnen weerd die vent wat vriendelijker en gaf me de gevraagde vlaaikens. Toen ik betalen wou herinnerde ik me dat Georges met de centen zat en trok weer buiten. Hijzelf had inmiddels al begrepen wat er scheelde en was al begonnen zijn armen in en om zijn harnas te steken doch kon niet aan zijn zakken; daarvoor moest hij zich van die hele pantserwinkel ontdoen. Voor het zover was, lag het hele voetpad vol met van die blaasdinges, zodat de mensen er moesten overstappen om ze niet te beschadigen. Komt daar een madammeke met en klein hondje aan, het beestje rook  even aan zulk ongewoon tuig en richtte dan zijn straaltje recht in een openstaand koperen paviljoen. De schoen van mijn makker trof raak. Het vrouwtje mompelde iets over dierenmishandeling of zo. Veel hebben we er niet van begrepen want het menske had alle moeite van de wereld om haar wegvluchtende lieveling te kunnen volgen, zo gehaast was dat pekineeske.

    Wanneer mijn vriend dan die hele plaatslagerij weer om had, zijn we al smullend verder getrokken tot aan de bushalte.

    Bijna een heel uur heben we daar moeten wachten. Toen de bus vertrok lagen er meer instrumenten op de banken dan dat er mensen konden zitten. Van in Mechelen ging het met de fiets verder. We leken wel een hele beiaard in die metalen cocon. Blij ons weer te zien met al die blinkende instrumenten werden we snel van ons omhulsel ontdaan door de wachtende jonge mannen die al lang met stralende gezichten naar ons hadden uitgekeken.

    Even later vielen de eerste fladderende tonen van Johann Strauss zijn ‘Fledermaus !!’    

     

     Juli :

     

    “Bij de eerstvolgende processie werden de jonge muzikanten opgesteld. Daar een paar weken later de gemeenteraadsverkiezingen plaats hadden, werd er een extra oproep gedaan; we moesten ons zeer devoot gedragen en er werd gevraagd een Paternoster mee te doen om te bidden gedurende de muzikale begeleding van de Blekken.

    Ach God, wat wachtten die Blekken toch lang om met de march aan te vangen; dat was zeker opdat wij de kans niet meer zouden gehad hebben om een derde keer te spelen. Ondertussen liepen we daar met de Paternoster in de hand. Eindelijk was het aan ons om te beginnen. Er waren daar mannen bij –de hevigste natuurlijk- die de bollekensdraag nog in de hand hielden terwijl ze aan ’t spelen waren. Halve heiligen zagen ze eruit. Al staande voor de kerk hebben we dat derde stuk dan toch gespeeld. Toen trokken we allen naar binnen. De Blekken waren er reeds allemaal. In de kerk zelf hoorde ik zeggen dat er bij de Blekken ene was die, langs weerskanten van zijn lichaam uit de zakken van zijn broek, zo een rozenkrans hangen had met een groot kruis aan opdat elkeen goed zou kunnen zien hoe christelijk hij wel was. In de hand had hij er dan ook nog ene, de schijnheiligaard !!

    Toen kwamen de verkiezingen. De Sussen maakten de Blekken uit en de Blekken de Sussen. Wat er geschreven, gedrukt, gerijmd of gedicht werd, stak zo nauw niet. Alles was geheim al kwam het van dezelfde drukpers. Over mannen- en vrouwenkwesties werd er geschreven, zowel als over dieven en profiteurs. De Blekken beweerden dat de Sussen allemaal zwart geweest waren in de oorlog en die van hun allemaal patriotten. De Sussen daarentegen beweerden dat alle incivieken bij de Blekken zaten, bij hun waren alleen vaderlandslievende mensen.

    Wanneer ge de lijsten zo eens nakeek en ge had alle pamfletten gelezen dan zoudt ge gezworen hebben dat iedere partij haar best gedaan had om hun mensen speciaal te selecteren. Hoe dichter ze bij de kop stonden, hoe onbetrouwbaarder en slechter ze dan volgens dat verkiezingsdrukwerk wel waren. Ge kon bijna zweren dat op geen één van de twee lijsten een menselijke mens stond.

    Hoe dichter bij de ‘keus’, hoe meer strooibiljetten er werden uitgegeven; hoe meer er geplakt werd, hoe meer er overplakt, afgetrokken en weer overplakt werd. De laatste week was er bij Nieke van den Barreel zelfs geen witborstel meer te verkrijgen. Ook al het witsel was op. De meeste van die borstels waren dan ook gesneuveld bij een handgemeen. De kalk werd naar de anderen gegoten, soms nog met de emmers eraan. Ook de pastoor stond die dagen niet gerust op de kansel.

    Een paar dagen na de uitslag was Leest goddank dan weer in alle rust en vree gedompeld.

    In stilte werd onze jeugd weer opgeleid. Hadden ze het niet met de moedermelk opgezogen, dan werd het er met andere manieren ingepompt; met bijbelachtige overleveringen of in hun eigen taal, maar bikkelhard als indertijd de stenen van Mozes.

    Die taal heb ik dan trachten te ontleden voor mensen die eventueel later in ons dorpken zouden willen komen wonen. Ge kunt het aframmelen als een lieken uit uw kinderjaren !

    Hier komt het :

     

    De Tien Geboden van een Leestenaar

    Bovenal bemin één man

    Maak de andren zwart als ’t kan

    Voor hun fouten zoek ergernis

    Geloof nooit kwaad als het over d’ onzen is

    Voor uw partij moet ge maar liegen

    Doe d’ ander overal buiten vliegen

    Is bij hen dan iets ontloken

    Verzuim niet van wat vuur te stoken

    Maar vecht voor ons in uw gemoed

    en sla de belagers dood als ’t moet !

     

    Dan komen er nog

     

    De Vijf Geboden voor een Muzikant

    D’instrumenten zult gij eren

    In cafés van d’ andren ’t bier ontberen

    hou ons muziek voor ongeschonden

    dat van d’ ander gejank van honden

    en met ’t Teerfeest niet mankeren !

          Lang leve Leest !!!”   

     

    07-05-2013 om 09:19 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – April : Van de Sussen en de Blekken Susse Teughels in ‘De Band’ :

    “Pas had het grommelen van bommen en granaten opgehouden of we konden het rommelen van de trommels reeds horen  tot op het dorp. Iedere vrijdagavond werd in de zaal van Sooitje (noot : zaal St-Cecilia Dorpstraat) repetitie gehouden door de vlug heropgerichte fanfare. Schetterende trompetten en bazuinen, aangevuld door zachtere instrumenten, klonken gedempt door, tot zelfs in onze slaapkamer (noot : Frans ‘Susse’ Teughels was een kleinzoon van Noldus Teughels, gemeenteontvanger, schrijnwerker en waard van ‘de Rozelaer’ op de Dorpsplaats). De Blekken waren herboren.

    Van de Sussen was geen sprake meer. Het eeuwige bekvechten over muziek en fanfare was volledig geluwd gedurende de lange oorlogsjaren. Ook van de daaruit voortvloeiende dorpspolitiek hadden ze hun bekomst. Eigenlijk hadden ze reeds enkele jaren voor de oorlog de strijd gestaakt. Doch een paar driftkoppen onder hen hadden toen de politieke handschoen opgepakt en voor de lol zich gemeld als kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezing. Tot grote verbazing van iedereen behaalden de ‘Juniors’, zoals ze zich noemden, geheel onverwacht een glansrijke meerderheid. Sinds heuglijke tijden was het bij ons de gewoonte geworden om in die overwinningsnacht met rammelende stoofbuizen rond te rijden. Altijd maar op en af ging die rit, telkens weer voorbij de kandidaten die het onderspit gedolven hadden. Tevens was het de uitgelezen kans om er in dolle pret drie dagen tegen aan te lappen…herberg in en herberg uit, tot de meesten onder hen volledig platzak waren.

    Met een burgemeester, verkozen buiten raad, hebben ze die jaren de befaamde Juniorslaan aangelegd. Waarschijnlijk is die luxe voor velen van onze kiesgerechtigden teveel geweest want bij de volgende ‘keus’ was het buiskensrijden voor de mannen van de andere kant.

    Met lede ogen hebben dan ook de juniorsympathisanten de drie dagen durende braspartijen moeten aanschouwen. Van zulke dingen wilden ze niet meer weten. De gedachten alleen al aan de affronten van dat buizengekletter was blijkbaar teveel geweest. Verscheidene oud-muzikanten van ‘Arbeid Adelt’  (noot : de ‘Sussen’) dachten er zelfs aan zich te melden bij de reeds weer bestaande maatschappij om samen één grote fanfare te vormen.

    De familiepolitiek van voor de oorlog leek voorgoed voorbij.

    Twee volle vrijdagavonden hing boven ons dorp een waas van orgelmuziek, ter voorbereiding van de processie waarin de fanfare voor de muzikale toon zou zorgen. De kleurrijke kleine wimpelkens van de rozenkrans welke we vanaf onze plechtige communie hadden moeten of mogen dragen tijdens die ommegang, lieten we nu maar voor andere kinderen.

    Mij werd de vlag van de H. Jozef toevertrouwd. Fier als een pauw heb ik haar uit de kerk gehaald en als eerste stond ik op de plaats waar ik zijn moest voor de samenstelling van die kerkelijke stoet. Mannen, vrouwen, jongens en meisjes sloten aan, al of niet in processieklederen. Eindelijk, onder het luiden van de grote klok, zette de mensenslang zich langzaam in beweging. Tot aan de Sint-Jozefskapel was alles goed gegaan. Daar was het eerste oponthoud. De menigte ging op de knieën zitten en wachtte devoot op de zegening.

    Juist wanneer de monstrans in de hoogte ging, zag ik dat beeldschoon kind waarvan ik al een hele tijd droomde, aan de overkant van de baan. Voor de eerste keer in mijn leven lachte ze me toe. Als een grote jongen stak ik mijn hand op, heel eventjes maar en toch iets te lang, want Sint-Jozef was al aan ’t wankelen en maakte een buiklanding vlak op de gouden kroon van die ‘Heilige Trees’ voor mij. Het krijsen van dat kind klonk schel door die plechtige stilte.

    Na een kort gevecht kwam ze van onder de Heilige man vandaan. Op dat ogenblik trok ze meer op Onze-Lieve-Vrouw van zeven Weeën dan wel op de maagd welke ze eerst had uitgebeeld. De blikken rand, waarmee de kroon op haard hoofd vaststond, was tot over haar neus geschoten…al bloed wat de klok sloeg. Dikke tranen van pijn rolden over haar bolle wangen. De dokter, die daar woonde, kwam vlug ter hulp met jodiumtinctuur en schilderde haar een rode neus als van een clown, tot nog meer jolijt van de mensen rondom ons.

    Veel zorgen kon ik er mij niet over maken, want op dat ogenblik zette de processie zich weer in beweging en moest ik kost wat kost mijn patroon terug in de hoogte krijgen met een stok die echter wel een halve meter korter geworden was en tot overmaat van ramp gebarsten tot boven. Krampachtig moest ik hem met beide handen vasthouden want hij zwikte van links naar rechts en dat telkens met een schok, alsof hij me kost wat kost wilde ontglippen. Onder gespot en gelach van de mij omringende mensen, heb ik dan de verdere weg al waggelend afgelegd.

    Uit die heilige mond achter mij klonken dikwijls schietgebedekens, die eigenlijk helemaal geen schietgebedekens waren. Telkens proestten de toeschouwers het uit en deden er nog een gebedeke bij, alsof ik nog niet genoeg had met dat stuk stok dat ieder ogenblik kon begeven. Daarbij kwam dan nog de angst voor wat ons vader er zou van zeggen als hij ging weten wat er gebeurd was en weten zou hij het, zelfs als het vandaag nog niet verteld werd, want die lat kreeg hij onvermijdelijk in de handen om te herstellen, alhoewel er geen repareren meer aan was. De vaderonsen en weesgegroeten, die ik de rest van de weg gelezen heb om op wonderbare wijze dat stuk hout weer aaneen te laten groeien, liefst op onzichtbare wijze, konden ook niet baten.

    De tweede halte was aan de kapel van de Heilige Apollonia. Weer draaiden we ons om.

    ’t Is daar dat ik voor het eerst weer kunnen lachen heb. Voor mij stond terug die maagd maar nu met een dik opgezwollen roodgeverfde neus en met die bleke wangen leek ze meer op de Heilige Pepino met een scheve kroon. Uit haar oogholten schenen zelfs vlammen te komen wanneer ze mij bekeek. Dat deed me weer aan de ogen van ons vader denken als ik even later thuis zou zijn. Daarmee was het lachen alweer weg. Toch heb ik die vaan veilig en wel weer op zijn plaats kunnen krijgen. Hij stond daar wel tegen die rood geschilderde pilaster, als een klein manneken tussen zijn grote broers, maar hij stond er en dat was het bijzonderste.

    De ‘Christus vinchit en Christus regnat’  leken me veel te vlug voorbij. Ook de litanie van al de mannen van de almanak was precies rapper om dan anders. Zelfs scheen het dat die oude pastoor met alle moeite van de wereld zijn haast krakende knoken geweld aandeed om zo rap mogelijk de laatste zegen te geven. Met bibberende benen en een angstig hart ben ik thuis binnengestapt. De herberg zat stampvol en dat ze daar al op de hoogte waren moest ik niet meer vragen. Een algemeen gelach weerklonk al, als ik nog maar juist de deur open had.

    ‘Maar hij zal hem…’ en daarmee bedoelde hij die stok…’begot zelf maken !!!’ hoorde ik ons vader zeggen wijl hij juist een glas bier voor een kliënt op de tafel zette. In zijn ogen blonken zoiets als sterretjes, alsof hij er zelf plezier in had. Moest ik daar zoveel schrik voor gehad heben. Die korte onderbreking deed de mannen die daar zaten niet veel, want al spoedig ging het gesprek over de processie en ten lange laaste over de fanfare en hoe schoon het wel was…” (‘De Band’, april 1983)

     

    In het Leestse soldatenblad publiceerde Susse Teughels in mei het vervolg 

    Van de Blekken en de Sussen :

     

    “Wat voorafging : door een klein ongelukje tijdens de processie vond ik het geraadzaam een beetje thuis te blijven om vaders toorn te ontlopen en daardoor was ik getuige van wat er bij ons in de herberg zoal besproken werd.

    ‘Dat het begot schoeën es, een fanfare in de processie en als hij het begot niet zo liet zou hij zich begot gaan melden als muzikant van de Blekken want van de Sussen zou begot toch niets meer in huis komen.’ Sommige mensen gaven hem gelijk, waren zelfs bereid mee te gaan maar wilden niet de eerste zijn. Anderen keken liever de kat wat uit de boom. Iedere week repetitie en bijna elke zondag weg zijn en daarbij nog al het gebras en verteer. De oorlogsjaren hadden hun wel geleerd hoe gezellig het thuis kon zijn. Naar gelang de pinten kwamen, des te heftiger werden de ‘discussies’ en werd nog meer bier besteld.

    Na de Cecilia-drapeau te hebben opgeborgen bij Cyriel Verschueren in de Scheerstraat, kwamen de Blekken onder het spelen van een marsch weer stapsgewijs op het dorpsplein. Aan café ‘De Zwaan’ werden ze ontbonden. Elk ging zijn eigen weg ; sommige muzikanten trokken recht naar huis terwijl andere van de ene kroeg naar de andere togen om daar hun beste deuntjes voor te spelen. Hoe meer getrakteerd werd, hoe zwaarder vielen de slagen op de trom en in de mate van het nog mogelijke klonken de klanken van de instrumenten een hele namiddag lang.

    Toen enkele gasten rond een uur of vier op de fiets stapten en huiswaarts wilden keren om het daar nog wachtende feestelijke noenmaal te gebruiken, trok de Soo op de muziek af.

    ‘Nu of nooit,’ dacht hij, ‘want anders zou het er toch nooit van komen. Er moest toch iemand de eerste zijn om over te stappen. Toeval of niet…? Hij had de voet nog niet in het portaal van de ‘kegelbaan’ gezet of de grote trom daarbinnen begon kapit te geven en hoorverdovend klonken de klanken uit de koperen instrumenten wijl de niet-muzikanten als in een roes het overbekende oude liedeken meezongen : ‘En de Susse, de Susse, de Susse zen kapot, en de Susse, de Susse, de Susse zen kapot en de a die zen verslete en de nief die zen kapot !’

    Dat was teveel voor onze vriend. Als de bliksem keerde hij op zijn stappen terug, recht naar onze deur. Met de klink nog in de handen en een gezicht wit als een lijk, kreet hij : ‘Mannen, vrijdag repetitie !!’ Als een bom sloeg dat in, amaai, die vent liet er geen gras over groeien, doch veel bijval kreeg hij niet. Zomaar bij de ‘Blekken’ gaan, moesten ze nog eens over denken…en zeker thuis over klappen.

    ‘Bij de ‘Blekken’ begot…nee, nee…vrijdag om acht uur voor de ‘Sussen’ !! De explosie was compleet. Nu konden de nog aanwezigen helemaal niet meer volgen. De mannen die even tevoren zulke grote honger hadden en van op de fiets dat hele tafereel hadden aanschouwd, kwamen al terug binnen…die sensatie mochten ze niet missen. Het bier kon niet rap genoeg komen. De ene ronde na de andere moest eraan. Ze zouden eens laten zien dat ze er ook nog waren. Voor het vallen van de avond waren er reeds veertien muzikanten ingeschreven. De vroegere dirigent zou teruggeroepen worden. In de late uren zag het er uit alsof de Sussen nooit uit de circulatie geweest waren.

    Die vrijdag was het repetitie. De ‘pupitters’, in der haast ontdaan van de meeste kippendrek, stonden keurig opgesteld. Zeven muzikanten kwamen opdagen. Er was zelfs ene bij in wiens instrument de strotakjes nog staken. Hij had het juist opgevist van in de tassing waar hij het verborgen had voor de koperslag van de Duitsers in de oorlog.

    De andere zeven waren vergeten dat ze ondertussen met een ‘Blekkerin’ getrouwd waren. De ene werd erop gewezen hoe laf hij wel was om vrouw en kinderen zo maar in de steek te laten. Een paar anderen mochten naar de eerste herhaling komen, maar zouden die avond nog hun paksken mogen pakken. Een andere mocht gaan, maar dan over haar lijk !

    Dan was er nog iemand bij die, wanneer hij zijn trombone nemen wou, alleen nog een paar waardeloze buisjes vond.

    De zeven mensen die nog overschoten hebben toen de grondslag gelegd voor de hernieuwde maatschappij, want drie weken later werd de eerste verhuizing aangekondigd. Van het Dorp zouden ze naar de Biest gaan, om daar de volgende herhalingen te houden. Toen waren ze al met veertien. Op die verhuizing was ook ik van de partij. Schoon was dat ; de ene ‘parde bleu’ na de andere…altijd de twee zelfde : ‘Cavala’ en het ‘Witte Paard’. Af en toe, buiten de huizen, werd wat anders geprobeerd. Schoon, echt schoon, ook ik zou muzikant worden. Door die goeie wil mocht ik zelfs tussen hen lopen, alsof het mijn eigen volk was. Van de ene herberg naar de andere ging het. Natuurlijk kwamen ze alleen bij die mensen, die voor de oorlog lid waren. In goede aarde viel dat wel. Tappen en schenken goed, maar lid worden ? Nee…Het ene plezier was het andere waard en daarbij…’de Sussen drinken niet’ was de slagzin en weer kon Cavala geblazen.

    Juist voorbij Doreke de metser, vroeg de meester, die de grote trom sloeg, mij eventjes de stok vast te houden, dan kon hij een sigaret rollen. Fier als een pauw nam ik dat stuk hout met vilten bol vooraan in de hand. Een paar passen is dat goed gegaan. Van in de tenen begonnen die kribbelingen, trokken hoger en hoger en voor ik het zelf besefte…Boem !!

    Een ezel, die rustig van op zijn wei naar dat kabaal stond te kijken, schrok en rende snel weg naar de andere zijde van de omheining, vond daar een gat en vluchtte weg…

    Viktor Troch en Berre, de twee tuba’s sprongen vooruit alsof er plots een V-1 achter hun hielen gevallen was. ‘Godverdomse snotneus’, hoorde ik de eigenaar van de trommel sissen, terwijl hij van het verschieten zijn propje tabak en blaadje liet vallen, juist in een plas water. Dat was nog het ergste. Daarmee was ik al als stokkendragen gedegradeerd en kon ik bij de gewone jongens aan de zijkant gaan lopen.” 

     

     

    07-05-2013 om 09:16 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Aprilnummer ‘De Band’ : Leestenaars treden zo uit de oude doos

     

    Uit de verzameling van meester Stan Huysmans een opstel van Hendrik Moons van 8 maart 1950 :

     

    Onze klas op wandel in maart

    “Op maandag 6 maart hebben wij een wandeling gemaakt naar de moderne hoeve van Jaak Lamberts in de Tiendeschuurstraat. Het was juist zo’n schoon weertje en het ging ons dus goed af. We vertrokken te 1.30 u in de school en rond 2 u kwamen we op de boerderij van Jaak en Stefanie. Het eerste dat we bezochten waren de varkenshokken, want de boer was de biggen juist aan ’t voederen. Hetgeen ons in de varkenshokken bijzonder is opgevallen, is de moderne manier van verlichting, van verluchting en ook nog de nieuwe leiding van het kraantjeswater.

    Dan gingen we buiten de hoeve naar de silo’s zien, want dat was de moeite waard. Er konden zo maar 14 à 15 grote wagens voeder in één silo. De silowand was gemiddeld 10 cm dik en de bodem 20 cm. Nu hadden we dit alles goed bekeken en besproken en geluisterd naar Jaak zijn uitleg. Daarna traden wij in de koestal. Hier zagen we de moderne automatische drinkbakken, wat allemaal veel gemak verleent aan de boer en de boerin. We gingen dan achter de koeien staan en dan zagen we ineens dat de staarten van de koeien vastgebonden waren om er niet mede in hun drek te liggen. Ook hing boven elke koe een plaatje met de naam, en wanneer ze gekalfd hadden en zo meer.

    We gingen terug buiten, bedankten Jaak en Stefenia en zakten terug af naar de school.

    Maar op de terugweg zijn we onze smidse binnengegaan. Dat was naar mijn zin. Vader was juist een paard aan ’t beslaan en dat hadden vele jongens nog niet gezien. Ik kende dat allemaal en wilde ook wel wat tonen aan mijn makkers. Ik heb dan eens het smidsvuur opgezet, eens geboord en eens geslepen om de jongens te laten zien hoe dat allemaal werkte. Ik was wel een beetje fier, hoor. Dan gingen we terug naar school. En ik was blij dat de meester aan vader gezegd had, dat hij niet te klagen had over mij. In de klas gaf de meester nog ons huiswerk op en onze les voor ’s avonds, en we konden terug naar huis.

    Ik hoop dat we nog wandelingen zullen maken en vooral met zulk goed weer.”

     

    De schrijver Hendrik Moons :

    -Tijdens het schooljaar 1949-’50 leerling in het achtste leerjaar.

    -Geboren te Leest op 19 januari 1936.

    -Zoon van Moons Jan (hoefsmid +1972) en Verbeeck Joanna, Tiendeschuurstraat 1.

    -Gehuwd met Sarens Jeannine (Hombeek).

    -Wonende Vekestraat 3 Hombeek (Nieuwe straatnaam : Tantelaar 3).

    -Beroep : smid. Is 12 jaar hoefsmid geweest bij de Boomse steenbakkerijen, tot in ’68, toen bij de modernisatie de paarden uit ‘het geleeg’ moesten verdwijnen.

    -Kinderen : Marleen, Brigitte, Bruno, Sven. Is reeds grootvader. De tijd vliegt…

    -Studies : na de 4de graad : 3 jaar Vakschool (metaal) – avondonderwijs. Daarna 3 jaar zondagschool HOEFSMEDERIJ Brussel – diploma.

    -Legerdienst : 18 maanden 15e Artillerie Brasschaat.

    -Hobby’s : 1. Heeft het erg hard zitten met PAARDENHOUDERIJ en –VERZORGING.

    2. Kunstsmederij (in vaders smidse). Hier is hij in zijn element, hij hamert deskundig SNUISTERIJEN – roosjes en andere bloemen, met de liefde en de slagkracht van Van Boeckel. Als men iemand zo ernstig bezig ziet aan zijn hobby, wordt ARBEID EEN GEBED.

     

    Ach ! IN ’t VADERHUIS ! Wat een lust en een weelde, die sfeer van vroeger. Hier is de tijd, samen met het hart van de vader, stilgevallen… Die oude blaasbalg, die smidshaard, die rook, die geur en kleur van afbrandsel, die spetterende witte gensters en rode ijzervonken, die berookte solderbalken, en jarenlange zwarte wanden, dit alles lijkt als een gewijde plaats. Die oude travalje, al het beslaggereedschap, de smeed- en koelbak, de smeekolen, het aambeeld, de hamers en bultklopper, de doorslag en klinkbouten, de tangen, prangen en snijders in soorten, de schroefbank en pletrol, de scharen en beitels, messen, vijlen en boren allerhande…Ach, een bijzondere, aparte, grote wereld in ’t klein voor een aandachtige bezoeker… Hoe kan het anders, dan dat de zoon er dikwijls weerkomt, er graag vertoeft en er de tijd van vroeger doet herleven…

    En terwijl hij smeedt en klopt dat de gensters sprankelend in ’t ronde springen, en ’t witgloeiend ijzer in de juiste vormen kneedt, vertelt hij sappig, met veel humor en leute uit zijn klasleven 7de en 8ste leerjaar. Hij moet er nog om lachen, -(nu, maar niet toen)- als hij beweert dat hij eens een ferme mep heeft gekregen. Hij had ze wel verdiend, mildert hij maar Jan De Prins had er zeker ook ene moeten krijgen…

    De school van toen, overvol aan herinneringen, is sinds wel erg veranderd filosofeert hij… MOONS HENDRIK stuurt hiermee nog langs ‘De Band’ zijn groeten aan De Prins Jan, Diddens Marcel, Fierens Frans, Fierens Theofiel, en anderen…

           Stan Huysmans.

     

    Op een mooie lentedag dit jaar (2013) bracht ik Rik een bezoek in de Hovenierswoning van het kasteel De Mot (Kasteel De Mot : zie o.a. jaar 1845 in deze Kronieken en ook in de Toponiemen die volgen), die hij sinds de jaren ’90 achtereenvolgens huurt van de Brusselse Jonkheer Pansius Prion en al enkele jaren van de huidige eigenaar Pascal Ferryn.

    De Hovenierswoning bevindt zich pal aan de straatkant (Bist) en draagt het huisnummer 8.

    De jachtwachterswoning, links van het domein, heeft als adres Bist 12 en het kasteel zelf kreeg van de stad Mechelen, merkwaardig, het adres Bistsevelden 2 mee.  

    Na een luidruchtige verwelkoming door zijn 14-jaar oude border collie Billy werd ik gastvrij ontvangen en door zijn huisje geleid. Overal bots je op zijn kunst. Een machtige metalen kroonkandelaar siert het plafond, op zijn schouw prachtige paardenhoofden waarvan de contouren afgewerkt zijn met een fraai bloemmotief en die een indrukwekkende spiegel omzomen, eveneens afgewerkt met prachtige bloemen. Op het salontafeltje een sierlijke arend en ook op de schouw van zijn keukentje bloemen maar vooral paarden. Pareltjes van smeedkunst en allemaal van zijn hand.

    Een praatvaar zoals Rik moet je niet pramen om van wal te steken, hij is 77 ondertussen maar zijn grijze celletjes werken nog optimaal. Hij vertelt honderduit over zijn jeugd, zijn legerdienst, zijn carrière, zijn familie, zijn tegenslagen…

    Dat interview met meester Huysmans van 30 jaar geleden herinnert hij zich nog goed. Ik kon goed opstellen en zonder fouten schrijven, nog steeds, vertelt Rik. Meester Huysmans  had hem ooit nog een fikse klap verkocht wist hij, maar waarschijnlijk verdiend, want hij was een kwajongen die veel kattenkwaad uithaalde. Ook in het leger was hij geen doetje. Hij was van de laatste lichting die nog een termijn van 18 maanden diende uit te doen, na hem moesten de miliciens nog 15 maanden kloppen, en in Brasschaat verplichtte men hem om chauffeur te worden, ook al bezat de kazerne nog een vijftal paarden. Rik wou beslist op een paard maar dat werd hem geweigerd en hij ging dwarsliggen. Toen hij na 6 weken opleiding in aanwezigheid van een instructeur op een paal reed, aan de Trappistenabdij van Westmalle, werd zijn rijbewijs hem ontzegd en kreeg hij nog een zware straf toe. Een rijbewijs zou hij overigens nooit halen.

    Met paarden heeft hij een speciale band. ‘Ik ben als paard geboren en ik zal als paard sterven, mijn eerste woord was iets met paard heeft mijn moeder altijd gezegd.’

    Waar die fascinatie vandaan komt weet hij niet, vermoedelijk door de smidse van zijn vader.

    Hendrik Moons is de tweede zoon van Jan-Baptist, de hoefsmid uit de Tiendeschuurstraat en van Jeanne Verbeeck uit Tisselt.

    ‘Toen wij dertien, veertien waren wilden al mijn vrienden naar de autofabriek, ik niet, ik wou persé smid worden, ik ging er mee slapen en ik werd er mee wakker.’

    ‘Toen de vader van zanger Bobbejaan Schoepen, een smid uit Boom, overleed, heb ik hem een tijdlang vervangen. Nadien ben ik in de Boomse Steenbakkerijen gaan werken als smid en ’s avonds hielp ik mijn vader in zijn smidse.’

    Na de teloorgang van de steenovennijverheid in de Rupelstreek, werd hij tewerkgesteld in ‘den IJzeren’ te Willebroek en Acomal Mechelen, steeds als onderhouds- of productiesmid.

    Intussen was hij gehuwd met de Hombeekse Jeannine Sarens, een zus van de in de jaren ’60 bekende Belgische middengewicht bokser Emiel Sarens. Deze laatste verblijft momenteel in Deurne en komt zijn schoonbroer uit Leest nog regelmatig bezoeken.

    Jeannine schonk hem vijf kinderen waarvan er eentje heel vroeg zou overlijden. Hun jongste, Sven, vormt de derde opeenvolgende generatie van hoefsmeden uit dezelfde familie.  Hij geeft les aan de Hoefsmederijschool en beschikt over een eigen smidse in zijn woning.

    Het leven heeft Rik niet gespaard. Zijn vader kreeg aderverkalking en overleed in 1972.

    Rik wou niets liever dan de smederij overnemen maar familieperikelen beslisten daar anders over. Later begon zijn vrouw te sukkelen met haar gezondheid en na een operatie kwam ze ongelukkig ten val met als gevolg een dubbele open beenbreuk. Zeven operaties waren er nodig en uiteindelijk kreeg ze een pin ingeplant van knie tot knoesel. Later volgde een open hartoperatie die het gezin ruim 500.000 frank kostte en uiteindelijk kreeg ze de ziekte van Parkinson. De laatste jaren van haar leven heeft Rik haar liefdevol verzorgd. Zelf bleef hij ook niet gespaard, twee jaar geleden kreeg hij een zware maagbloeding. Vier zweren ontploft in zijn maag maar na zes dagen was hij terug thuis uit het ziekenhuis.

    En Is het niet gevaarlijk paarden beslaan ? ‘Het voorste van een vrouw en het achterste van een paard is gevaarlijk’, lacht hij. Hij heeft veel schoppen gekregen maar echt zwaar gekwest werd hij nooit. Wel werd zijn knie zwaar belaagd na een confrontatie. Twee keer per jaar laat hij daar vocht uittrekken. 

    ‘Ik ben geen kunstenaar maar een hoefsmid en een paardenliefhebber,’ zegt Rik bescheiden.

    ‘Alhoewel goeie hoefsmeden kunstenaars op zich zijn. Die stiel leer je niet op drie jaar. Ik was 21 toen ik mijn vak beheerste, maar je moet weten dat ik het heel mijn jeugd heb gedaan. Ik was van kindsaf in de smidse te vinden en ik ben fier op mijn stielkennis maar een kunstenaar ben ik niet. Ik heb 50 paarden gemaakt. Het laatste staat bij mijn kleinzoon in Liezele, het is volledig ingespannen, opgetuigd zoals de paarden op het ‘geleig’ of de  boottrekkers. In het kasteel staat een paard van mij van ruim 75 kg en die arend heb ik ooit gezien op een foto van een Amerikaanse zonnewijzer. Ik heb hanen gemaakt, kippen, luchters en schouwgarnituur. En altijd weggegeven. Ik heb nog nooit geld gevraagd voor mijn maaksels, nooit.’

    Zijn smidse heeft hij nog (foto) maar smeden zit er niet meer in, zijn duimen hebben het laten afweten.

    Tegenwoordig zorgt hij voor zijn drie merrie pony’s en de vijf ezels en de pony van zijn huisbaas. Dat is zijn lust en zijn leven. Verder houdt hij nog een oogje in het zeil op het domein van het kasteel De Mot, zeker als de bewoners afwezig zijn.

    ‘Ik zou een hele dikke boek over mijn leven kunnen schrijven,’ besluit de krasse zeventiger bij ons afscheid en ik heb de indruk dat hij nog lang niet is uitverteld.

         M.V.H.

     

    -De Hovenierswoning van het Kasteel De Mot

    -Rik naast enkele van zijn creaties, elke paardje is uniek.

    -Immer weerkerend in zijn kunst zijn paarden.

    -Voor deze arend haalde hij zijn inspiratie uit een Amerikaanse zonnewijzer.

    -De smidse in de Hovenierswoning is nog steeds intact.

     











    02-05-2013 om 09:54 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Er wordt hard gewerkt : een villa

    blootleggen is geen sinecure. (Foto : DMW) 

     

    1983 – Opgravingen

                In april 1983 werd door de Archeologische Vereniging “Oud Mechelen” een

                onderzoek ingesteld naar de bevindingen van de amateur-archeoloog J.

                Uytterhoeven die in 1939 opgravingen deed aan Steinemolen. (zie 

                Kronieken 1939) Na enkele weken intense arbeid werden de eerste grondvesten

                van een Romeinse woning blootgelegd en de eerste conclusies van J.

                Uytterhoeven dienden te worden herroepen.

                Men kwam tot de vaststelling dat de eigenlijke oorspronkelijke bewoning zeer

                weelderig moet geweest zijn daar er brokstukken van diverse muurschilderingen

                te voorschijn kwamen evenals fragmenten van hypocausttegels wat wees op een

                verwarmingsinstallatie en honderden scherven van imbrex en tegula (dakpannen).

                Bij de vondsten behoorden, naast de zeer schaarse aardewerkscherven (waaronder

                een gedeelte van een amphora), een fragment van een handmolensteen en een

                bronzen messchede.

                Grondpeilingen wezen op het bestaan van verschillende gebouwen in de

                onmiddellijke omgeving.

                Uit dit alles kon afgeleid worden dat het een zeer uitgestrekte villa moet zijn

                geweest.

                Deze opgravingen stonden onder leiding van de licenciate Archeologie en

                Kunstgeschiedenis Myrna Peeters en van amateur-archeoloog Jean Willems.

     

                De Media daarover :

     

    De Mechelse Week (19/5) :

     

                Gallo-Romeinse villa gevonden te Leest

     

    “Geschriften van de heer Uytterhoeven uit 1939, verwijzen er naar dat er te Leest, op de gronden van de Steynemolen, een Romeinse villa zou aanwezig zijn.
    In april van dit jaar werd door de Archeologische vereniging “Oud Mechelen”, een onderzoek hier naar ingesteld.

    Vanaf de 14de eeuw bevond zich op deze plaats het buitenverblijf van de belangrijke Mechelse familie “van Steynemolen”.

    In 1723 werd het als volgt beschreven : “Pachthoff met speelhuys geheel in ’t water”, eigendom van de familie van Reynegem.

    In 1740 stond het gebouw leeg, terwijl het in 1810 “Chateau de Spangen” werd genoemd. In 1828 werd het kasteel afgebroken.
    In 1781 werd de huidige Steynemolenhoeve opgericht en het is op die gronden dat de huidige opgraving wordt ondernomen.

    Na enkele weken intense arbeid werden de eerste grondvesten van een Romeinse bewoning blootgelegd. De eerste vaststellingen waren dat het, zoals in 1939 beschreven werd, een armzalige bewoning betrof.

    Na verdere opgravingen moest dit echter herroepen worden.

    Er werd tot de vaststelling gekomen dat het hier ging om de graanschuur van het geheel

    waarvan verschillende paalkuilen kunnen waargenomen worden.

    Deze houtbouwcontructie wordt nu in detail onderzocht.

    Aanpalend bij deze schuur wordt nu de opgraving van de eigenlijke bewoning aangevat.

    Deze is van weelderige afkomst, daar er brokstukken van diverse muurschilderingen te voorschijn komen, alsook fragmenten van hypocausttegels (verwarmingsinstallatie), honderden scherven van imbrex en tegula (dakpannen).

    Deze laatste vertonen indrukken van dierenpoten, daar ze op de grond in openlucht gedroogd werden.

    De reeds opgegraven gedeelten zijn bevloerd met Romeinse beton (opus signinum) naar een in Signia, in Italië, gedane uitvinding. Het is een lichtrose mengeling van kalk en gemalen tegels met kleine rolkeien aan de onderzijde.

    Hierop zijn verschillende tegels aangebracht (22x22x5 cm).

    Eveneens werden funderingen gevonden van een muur in oost-westelijke richting.

    Bij de vondsten behoren, naast de zeer schaarse aardewerkscherven (waaronder een gedeelte van een amphora), een fragment van een handmolensteen en een bronzen messchede.

    Grondpeilingen wijzen op het bestaan van verschillende gebouwen in de onmiddellijke omgeving. Hieruit kan besloten worden dat het een zeer uitgestrekte villa moet zijn geweest.

    De werkzaamheden zullen tot in het najaar werder gezet worden.
    Dit is de tweede Gallo-Romeinse villa die door de Archeologische vereniging “Oud Mechelen” is blootgelegd in 3 jaar tijd, naast de verschillende Middeleeuwde opgravingen, die gedurende deze periode plaatsvonden.

    Dit wijst erop dat Mechelen op het gebied van archeologie niet moet onderdoen voor andere steden in België.

    Deze opgravingen staan onder de deskundige leiding van Myrna Peeters, licentiate Archeologie en Kunstgeschiedenis, en Jean Willems, amateur-archeoloog.”

     

    Gazet van Mechelen blokletterde (17/8) :

     

                                       Romeinde villa opgegraven

     

    “...de site is gelegen op een zachte helling in een grote bocht van de Aabeek.

    De opgraving werd ondernomen in het oostelijk deel van het perceel.

    In april van dit jaar werden twee sleuven uitgezet, oost-west georiënteerd. In beide sleuven kwamen een aantal paalkuilen –alsook een ovaal paalgat aan het licht.
    Vermoedelijk gaat het om een houten bijgebouw (stal ?) waarvan de juiste afmetingen nog niet bekend zijn. Een verder onderzoek van dit houten gebouw is meer dan gewenst.

    Op 2,60 m oostwaarts van deze houtbouwconstructie, werd de ingang gevonden van een gebouw noordoost-zuidwest georiënteerd. Dit bestond uit een aantal in verband liggende zandstenen keien.

    Het voorste gedeeelte van het gebouw bevat een vloer in opus erementious (soort Romeins beton) waarvan een klein gedeelte aan de noordwestzijde in latere tijden werd uitgebroken. Op deze vloer waren verschillende tegels aangebracht.

    Aan de zuid-oostzijde werd de fundering ontdekt van een zandstenen muur.
    Haaks hierop bevond zich de fundering van een tweede zandstenen muur.

    Achteraan in dit gebouw bevond zich de fundering van een zandstenen scheidingsmuur, gelegen evenwijdig met de tweede muur.

    Op 1 meter afstand van deze laatste fundering werd veel verbrande leem gevonden.

    Naast de zeer schaarse aardewerkscherven, waaronder een gedeelte van een amphora, werden brokstukken van muurpleisteringen met beschildering en fragmenten van verschillende hypocausttegels (tubuli) weergevonden.

    Deze getuigen van een weelderige herkomst.

    Tevens werden over de hele oppervlakte van het gebouw zeer vele fragmenten van dakpannen ontdekt (tegulae en imbrices), waaronder een tegula met de afdruk van een dierenpoot een halve maalsteen en een metalen voorwerp.

    Het opgravingswerk wordt hier echter niet gestopt.

    De funderingen lopen nog verder door, en de eerstkomende maanden zullen hopelijk bekroond worden met het opgraven van het hoofdgebouw van de villa.

    Belangstellenden die mee wensen te graven kunnen steeds contact opnemen met de vereniging...”

     

    En ‘De Band’ (oktober 1983) :

     

    Romeinse villa te Leest

    “Naar aanleiding van een artikel van Jozef Uytterhoeven verschenen in de ‘Mechelse Bijdragen’ van 1939, betreffende de ontdekking van een Belgo-Romeinse woning. In augustus van hetzelfde jaar, werd door de archeologische vereniging ‘Oud-Mechelen’, het plan opgevat om deze opgraving, die wegens oorlogsomstandigheden niet verder kon onderzocht worden, tot een goed einde te brengen. De site is gelegen op een zachte helling in een grote bocht van de Aa-beek. De opgraving werd ondernomen in het oostelijk deel van het perceel. In april van dit jaar (1983) werden twee sleuven uitgezet, oost-west georiënteerd. In beide sleuven kwamen een aantal paalkuilen alsook een ovaal praalgraf aan het licht.

    Vermoedelijk gaat het om een houten bijgebouw (stal ?) waarvan de juiste afmetingen nog niet bekend zijn. Een verder onderzoek van dit houten gebouw is meer dan gewenst.

    Een gelijkaardige constructie werd in 1982 door archeoloog Guy De Boe van de Nationale Dienst voor opgravingen te Neerhoren gevonden. In de sleuven werden vele fragmenten van dakpannen weergevonden en verschillende grondlagen.
    Op 2,60m oostwaarts van deze houtbouwconstructie  werd de ingang gevonden van een gebouw noordoost – zuidwest georiënteerd. Deze bestond uit een aantal in verband liggende zandstenen keien. Het voorste gedeelte van het gebouw bevat een vloer in opus cementicus (soort romeinse beton) waarvan een klein gedeelte aan de noordwestzijde in latere tijden werd uitgebroken. Op deze vloer waren verschillende tegels aangebracht. Aan de zuidoostzijde werd de fundering ontdekt van een zandstenen muur. Haaks  hierop bevond zich de fundering van een twede zandstenen muur. Achteraan in dit gebouw bevond zich de fundering van een zandstenen scheidingsmuur, gelegen evenwijdig met de tweede muur.

    Op 1 meter afstand van deze laatste fundering werd veel verbrande leem gevonden. Naast de zeer schaarse aardewerkscherven, waaronder een gedeelte van een amphora, werden brokstukken van muurpleisteringen met beschildering en fragmenten van verschillende hypocausttegels (tubuli) weergevonden. Deze getuigen van een weelderige herkomst.

    Tevens werden over de hele oppervlakte van het gebouw zeer vele fragmenten van dakpannen ontdekt (tegulae en imbrices)., waaronder een tegula met de afdruk van een dierenpoot, een halve maalsteen en een metalen voorwerp.

    Het opgravingswerk wordt hier echter niet gestopt. De funderingen lopen nog verder door, en de eerstkomende maanden zullen hopelijk bekroond worden met het opgraven van het hoofdgebouw van de villa.

    …”

     

    24-04-2013 om 15:31 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gust Lauwers, de laatste burgemeester

    van het autonome Leest.

     

    1983 – 29 maart : Beste Spaarders,

                Ten gevolge van de sluiting van het lokaal HET BRUGHUIS bij Frans Apers,

                zal het vanaf de maand maart 1983 niet meer mogelijk zijn aldaar te sparen.

                Het sparen zal dan nog enkel kunnen in het Chalet van het voetbalveld van

                Sk-Leest.

                De lichtingen van de spaarkas zullen aldaar gebeuren elke laatste dinsdag

                van de maand en dit om 18u30.

                Gelieve met deze veranderingen, buiten de wil van het Bestuur, rekening te

                houden.

                                Het Bestuur.”

                (Brief voor de spaarders van SK Leest)

     

    1983 – 31 maart : Overlijden van Maria Theresia VAN DEN HEUVEL (Zuster Agnes)

                Ze werd geboren te Leest (Oude Tisseltbaan nu Wagenmakersstraat) en ging

                als zeventienjarige (1919) binnen bij de trappistinnen te Sint-Antonius-Brecht.

                Ze werd er zuster Agnes.

                Haar zestigjarig kloosterjubileum vierde ze in 1979.

                Ze overleed op Witte Donderdag of 31 maart 1983 te Sint-Antonius-Brecht

                waar ze op 5 april begraven werd.

                (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, 2009,  Wilfried Hellemans)

     

    1983 – Dossier Fusies

                 In april 1983 legde Gazet van Mechelen een dossier aan, gewijd aan de “fusies”

                of “de samenvoeging der gemeenten”.

                Het was gestoffeerd met interviews van burgemeesters en ex-burgemeesters en

                ook de mening van “Jan met de pet” werd neergepend :

                “Voor de fusie werd door ons regelmatig aan de stad Mechelen gevraagd om de

                Leestsesteenweg grondig te vernieuwen. Niet alleen de (Mechelse) bewoners, die

                nog steeds zonder riolering zitten, hadden hun wensen. Ook voor ons, inwoners

                van Leest betekent deze steenweg een hoop moeilijkheden. Het is onze enige

                verbindingsweg met de stad. Door de komst van de fusie hadden wij de hoop dat

                er aan dit probleem een einde zou komen. Helaas, niets veranderde. Nog altijd

                moeten wij over een slecht wegdek, vol putten, buiten en bij regen is het meer

                varen dan rijden”.

                Dat was één van de meest voorkomende grieven die de GvM-journalist

                optekende. En ook :

                “Deze rustige gemeente dreigt door de fusie haar landelijk uitzicht te verliezen.

                We hadden een verbetering gevraagd van sommige landelijke wegen, maar nu

                horen we dat in Mechelen plannen bestaan om de Kouter volledig om te ploegen

                en te doorkruisen met brede banen en zelfs een verbindingsweg tussen Kapelle-

                o/d-Bos en de E10 te Battel. Wij vroegen geen autostrades, alleen een verbetering

                van sommige landelijke wegen.

                Het contact met de administratie Mechelen is bij velen van ons in slechte aarde

                gevallen. Vroeger ging het allemaal veel eenvoudiger. ..”

                Vooral de oudere mensen hadden het moeilijk met de overdreven “papierwinkel”

                van de Mechelse administratie waar ze dreigden in te verdrinken.

                Ook het contact met politici was er op achteruitgegaan, voor de fusie leefden die

                mandatarissen “tussen ons” en niet “boven ons”.

                Er waren ook tientallen opmerkingen en klachten over de belabberde financiële

                toestand van de stad Mechelen .

     

                Gust Lauwers, (foto bovenaan) de laatste burgemeester van de autonome gemeente

                 Leest, verklaarde dat men te Leest aanvankelijk geloofde in een samengaan met

                Hombeek en Heffen, met Hombeek als pilootgemeente. De verrassing met de

                creatie van een grote entiteit met Mechelen was dus ook compleet.

                Uiteindelijk had Gust het allemaal nog veel erger verwacht.

                Hij waardeerde dat de plaatselijke gemeentehuizen nog opengebleven waren

                en dat de Leestenaren met hun problemen nog bij dezelfde mensen terecht

                konden. Positief vond hij ook de regelmatige zitdagen van de Mechelse

                schepenen.

                “Leest heeft in een nog niet zo ver verleden enorme investeringen gedaan en aan

                de overname heeft Mechelen bijgevolg een goede zaak gedaan. Niettemin is

                sinds de fusie de belastingsdruk verhoogd, maar daar doe je nu niets meer

                aan...”

                Minder gelukkig was de ex-burgemeester bij de vaststelling dat te Leest sinds de

                fusie geen enkele sociale woning meer werd opgetrokken. Er bestond nochtans

                een waslijst kandidaten. De gronden, bestemd voor sociale woningbouw, werden

                reeds voor de fusie aangekocht en blijven beschikbaar.

    24-04-2013 om 15:21 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Zaterdag 19 maart : Derby KV Mechelen-Racing-Mechelen

    Patrick De Schouwer, een R.C.M.-supporter en leerling van de Stedelijke Lagere School uit Leest, ging ook naar het derby. Hij liet zijn groen-witte sjaal afpakken en toen hij naar huis wilde met zijn fiets, moest hij vaststellen dat zijn beide banden kapotgestoken waren.

    (Schoolkrant Sted.Lagere School, nr.2 jaargang 3)

     

    1983 – Zondag 20 maart : 5e Natuurwandeling van CSC-SVV-SP Leest

                Het bestuur van de afdeling Leest oordeelde dat het, één dag voor het officiële

                begin van de lente, de moeite loonde om agrarisch Leest op een andere manier

                te bekijken.  

     

    1983 – Zondag 20 maart : K.V.G.-Zennevallei bezocht de jaarlijkse Sint-Ludwinaviering

                Dit had plaats in Hulshout.

     

    1983 – 24 maart – De Mechelse Week :

     

                Plans verbeteringswerken landbouwwegen

                “De aangepaste plans van de verbeteringswerken aan verschillende

                landbouwwegen in Hombeek en Leest (1e fase), zullen op volgende dagen

                en uren ter inzage liggen van het publiek in de gemeenteschool van Leest.

                Vergadering op 30 maart te 19 uur Elleboogstraat, 20 uur Rennekouter

                en 21 uur Tiendeschuurstraat.

                In de bovenzaal van het gemeentehuis te Hombeek : vergadering op 28/3

                te 20 uur Moststraat, Mostweg,Schoorstraat, 21 uur Middenveldweg.”

     

    1983 – Zaterdag 26 maart : KWB besloot kaarttoernooi met prijsuitreiking (foto onderaan)

                Het kampioenschap 1982-1983 liep over twaalf avonden, telkens op een

                zaterdag, waarvan de acht beste uitslagen in aanmerking kwamen voor

                het eindklassement.

                Aan dit kampioenschap namen gemiddeld 17 à 18 tafels deel.

                Voorzitter Alfons Geerts dankte iedereen tijdens zijn toespraak en kon de

                eerste prijs overhandigen aan Louis Van Loo die het haalde voor Jos Moens

                en Marie-Jeanne Spoelders.  (‘DB’, mei 1983)      

     

    “…De massale deelname aan deze kaartwedstrijd was echter niet te verwonderen als men een blik op het prijzenaanbod wierp. Een heel gamma prijzen ter waarde van niet minder dan 29.000 fr. werd tijdens de 12 kaartavonden ter beschikking gesteld van het kaartpubliek.

    In vergelijking met vorig jaar is dit budget vergroot met 6.000 fr. Buiten deze prijzenmassa werd er nog eens een slordige 30.000 fr. op tafel gelegd voor het eindklassement.

    Voorzitter Alfons Geerts dankte tijdens zijn toespraak alle helpers en deelde mee dat volgend jaar KWB aan haar 35ste jaar toe is…” (GvM, 30/3/1983)      

     

    1983 – 26 en 27 maart : Voetbaltornooi Vevoc

                Met deelname van de Oud-Chiroploegen : Hombeek – Battel – Kapelle o/d Bos –

                Weerde – Blaasveld – Heffen – Vevoc Leest en Chiro Leest.

                Op de terreinen van V.V. Leest in de Dorpsstraat.

                Tijdens het tornooi op de twee dagen : barbecue – ijskreem – taart.

                Verdere details ontbreken.

                (Folder Vevoc)

     

    1983 – 27 maart : Palmzondagconcert en Huldiging verdienstelijke leden van St.-Cecilia

    In de gelijknamige zaal onder leiding van J.P.Leveugle.

    Bij deze gelegenheid werd eveneens hulde gebracht aan drie verdienstelijke  muzikanten : Rik De Bruyn en Louis Verschueren, elk 60 jaar muzikant en  Eugeen Vloeberghen 65 jaar muzikant.

    De Mechelse Week van 31 maart 1883 daarover :

    “In zijn geheel is de koninklijke Fanfare St.-Cecilia ook niet van verdiensten gespeend. Deze fanfare, in 1899 gesticht, behaalde heel wat medailles en eervolle vermeldingen voor hun bijzondere prestaties : o.m. twee maal wereldkampioen te Kerkrade (Nederland). In 1978 voor uitmuntendheid en in 1981 in de ere-afdeling.

    Deze fanfare heeft dan ook heel wat in het buitenland opgetreden, en heeft  in de internationale muziekwereld heel wat vrienden in geheel de wereld.

    De laatst behaalde onderscheiding was een tweede plaats op het nationaal

    tornooi te Brussel in november ’82, met maar liefst 94,5% van de punten.

    Het succes dat deze energieke fanfare behaalde de laatste jaren heeft twee oorzaken : vooreerst de dynamische leiding van het bestuur, bestaande uit voorzitter Vic Verschueren, die zelf reeds 35 jaar bestuurslid is, ondervoorzitter August Lauwers, in Leest beter bekend als “den Burger”, hij is tevens  oud-burgemeester van Leest, ere-voorzitter Mevr. Pol Piessens en

    bestuursleden Bart Robeyns, Jef Vloeberghen, Stan Gobien en Johan Van de Put. Hierbij mogen we zeker de rol van dirigent J.P. Leveugle niet uit het oog verliezen die het tenslotte allemaal diende waar te maken op muzikaal gebied.

    Een tweede reden voor deze successen is de motivering van de muzikanten zelf, die er alles voor over hebben om het beste op gebied van muziek na te streven.

    Na de gemeentefusies is het verenigingsleven in Leest niet uitgestorven, maar integendeel intenser gaan opbloeien, in het besef dat samenwerking en zelfbehoud meer dan ooit noodzakelijk is.

    Dit jaarlijks Palmzondagconcert is dan ook één van de hoogtepunten op het agenda van de fanfare “St.-Cecilia”.

    Ook dit jaar mag de uitvoering gewoonweg schitterend worden genoemd, en er werd heel wat bijval geoogst bij het talrijk opgekomen publiek.

    Het welkomstwoord en de inleidende presentatie werden uitstekend naar voren  gebracht door Jozef Lauwers, waarop de fanfare de avond inzette met de “Little  Suite for Brass”.

    De uit te voeren stukken werden telkens van commentaar voorzien door Lucia Van Roy. Na de pauze kwam de Leestse drumband “St.-Cecila” in de orkestbak onder leiding van Walter Van de Venne.

    Op het einde van het tweede optreden van de fanfare volgde de huldiging.

    Eerste in de rij was Rik De Bruyn, geboren op 23/9/1909 en 60 jaar muzikant. Sedert 1922 is hij bij de fanfare als trompetspeler, en van 1938 tot 1965 als dirigent. Na de tweede wereldoorlog behaalde hij met zijn dirigentschap ruim  20 eerste prijzen op muziekwedstrijden, de meeste met filicitaties van de jury. Honderden jongeren heeft hij niet alleen de liefde voor de muziek, maar ook  de practische kennis van notenleer en blaastechniek bijgebracht.

    In 1970 schakelde hij over van trompet naar bariton en vormde een onklopbaar  duo met zijn vriend Louis Verschueren. Toen de fanfare in dirigentmoeilijkheden kwam werd hij in het seizoen 75-76 dirigent, tot hij werd afgelost door J.P. Leveugle. Deze beeldhouwer van beroep heeft in zijn 15-jarige kleinzoon Johan  een waardige opvolger gevonden als kornetist in de vereniging. Voor deze uitzonderlijke prestaties ontving Rik De Bruyn deze avond de medaille

    van het Muziekverbond van België “in Veterani Honorem” en een tinnen  herinneringsschotel van de vereniging.

    Tweede gehuldigde  en vriend van de eerste was Louis Verschueren. Hij werd geboren op 24/5/1906 en kwam bij de fanfare in 1920 als leerling. Twee jaar later reeds was hij “volleerd”, en vatte zijn carriére aan als bugelspeler, wat hij zou volhouden tot 1970, om daarna over te schakelen op bariton.

    Indien we Louis Verschueren reeds eerder een kampioen hebben genoemd,hebben we het bij het rechte eind gehad : Louis Verschueren heeft ooit het Belgisch kampioenschap lange-afstandlopen gewonnen, vandaar misschien zijn “straffe asem”. Eveneens kampioen is hij op gebied van het bijwonen van  repetities en concerten. Ondanks zijn reeds gevorderde leeftijd heeft hij de laatste 5 jaar geen enkele repetitie of concert gemist.

    Ook hij ontving deze avond de medaille van het muziekverbond van België,tesamen met de tinnen schotel.

    Laatste in de rij, maar zeker niet met de minste verdienste, was Eugeen Vloeberghen. Deze muzikant heeft niet minder dan 65 jaar verenigingsleven op zijn actief.

    Hij zag het levenslicht op 13/8/1902 en begon als muzikant bij de andere  Leestse fanfare “Arbeid Adelt” in 1918 en werd in 1938 lid van “St.-Cecilia”.

    Zijn ouders hadden vroeger de herberg “In de Vrede” en vandaar misschien zijn reeds vroege kennis van muziek. Deze liefde voor de muziek bracht hij ook bij aan zijn beide zoons Jules en

    Jef. Sedert 1938 is Eugeen tuba-speler in de vereniging en tevens ouderdomsdeken.

    Van beroep was hij eerst hovenier, vervolgens werkte hij bij Eternit tot hij in 1947 als stoelenmaker werd tewerkgesteld. Van 1954 tot zijn opruststellingwas hij gemeente-arbeider.

    In zijn carriére als muzikant speelde hij ook voor de jonge paartjes : het tweede waarvoor hij speelde was voor het huwelijk van de toekomstige “burger” August Lauwers.

    Ook Eugeen is kampioen : een kampioen-duivenmelker. Velen noemen hem terecht de meest verstokte duivenmelker van Mechelen. Tot voor een aantal  jaren was hij ook visser.

    Deze kranige ouderdomsdeken verkeert nog in een blakende gezondheid, misschien wel dank zij het kaartspelen na de repetities. Hij ontving voor zijn prestaties de medaille “in Veterani Honorem maxima fidelitatis causa”, een zeldzaam uitgedeelde onderscheiding evenals de tinnen schotel van de vereniging.

    Deze succesrijke avond werd tenslotte afgesloten met het pathetische “Thunder  and Lightning” van J. Strauss, een waardig einde voor deze unieke muziekavond.

                (EM)”

     

     -Rechts de laureaat van het KWB-Kaartkampioenschap 1982-1983 Louis Van Loo.

    -Sint-Cecilia in actie tijdens het Palmzondagconcert van 1983.

    -De verdienstelijke muzikanten : Rik De Bruyn, Eugeen Vloeberghen en Louis Verschueren.







    25-03-2013 om 09:08 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Zaterdag 19 en zondag 20 maart : Toneel met Rust Roest “Greenwich” in de zaal Ste Cecilia.

    “Na een schitterend voorseizoen waarin we tweemaal voor een bomvolle zaal en éénmaal voor een goed bezette zaal (telkens met een enthousiast publiek)  ‘De Koord van Spinoza’ in aanwezigheid van de auteur gespeeld hebben, kondigen wij nu ons tweede toneelstuk aan :

    ‘GREENWICH’ – toneelstuk in 4 bedrijven van Walter Van den Broeck.

    Wederom een auteur van eigen bodem en wederom een toneelwerk van en over ‘onszelf.’

     

    Toneelvrienden, aan dit reuzestuk dat ongetwijfeld het succes van de voorgaande tegemoet gaat, werken mee als spelers, decorbouw, belichting, kledij, muziek, grime, enz…: Renild Polfliet, Jan Emmeregs, Nicole Van Gindertaelen, Hilde De Kock, Marcel Verwerft, Fik Diddens, Stefan De laet, Werner De Nijn, Tony Baarendse, Kris De Laet, Karel en Milou Mertens, Vera Moernhout, Karl Casteels, Wendy Van Steen, Hilde Van Dam, e.a.

    Onze toneelvoorstellingen zijn de laatste jaren ware gebeurtenissen geworden in de zin dat er degelijk gewerkt wordt, en dat de kijkers zichzelf aan de lijve betrokken voelen in het spel.

    …”

    (Guido Hellemans in ‘De Band’ februari 1983)

     

    In het daaropvolgende nummer van ‘De Band’ (maart ’83) schreef voorzitter, regisseur, acteur, manusje-van-alles van de Leestse toneelkring Guido Hellemans, zijn visie neer over toneel :

     

    TONEEL ZIEN EN BELEVEN

    “De aanleiding van dit artikel is het beluisteren van een LP waarop fragmenten  staan van het tien jaar geleden opgevoerde toneelstuk ‘Mistero Buffo’ van Dario Fo in een regie van Arturo Corso door de ‘Nieuwe Scene’. Die voorstelling was de toneelrevelatie in mijn leven tot hiertoe. We kregen daar een homogeen geheel van totaal-toneel; t.t.z. beweging, zang, dans, humor, kolder, tragiek, enz. in een zowel ruwe als verfijnde vormgeving. Dit alles in een weergaloze stijl en meeslepende ambiance waar een ganse groep eensgezind als één brok leven (energie) naar voren trad.

    Ik geloof dat dit gebeuren de start is geweest na de tweede wereldoorlog voor een nieuwe toneelbeoefening. Terug naar de bron, naar het volk (dit zijn wij allen ontdaan van kunstmatige franjes), naar de oergegevens van het leven. Het was een stuk over honger, uitbuiting, oorlog en vrede, liefde en geluk (dat voor weinigen is weggelegd), over geloof en ongeloof, over verdraagzaamheid en revolutie.

    Ik heb twee opvoeringen gezien, nog 10 zou ik er willen zien, 50 maal heb ik de LP reeds beluisterd, wat hopelijk nog dikwijls kan.

    Toneel hoeft geen boodschap in te houden, tenzij een boodschap van leven. Toneel biedt een stuk leven eenzijdig belicht (elke visie is onvolledig). En de kijker laat het over zich komen en neemt er uit wat hem geschikt voorkomt. En dit is de grondhouding om toneel te genieten dunkt mij, nl. ontvankelijk en open staan waardoor de vonk (de goddelijke vonk) van spelers naar publiek overslaat. En eens die kortsluiting tot stand gebracht kan er iets beleefd worden. En alle vooroordelen als : wie speelt, wat speelt men, waar, hoe enz. zijn bijkomstig.

    Het basisgegeven blijft er bij te zijn ‘als het ijs breekt en het kind sterft; en kijken naar de takken die langzaam verder leven’ (Carel Swinkels).

    Onlangs zag ik twee dagen na elkaar ‘Eindspel’ van Samuel Beckett door de hoofdrolspelers Julien Schoenaerts en Jo De Meyere. Een tragisch, luguber, aangrijpend spel over het zielige leven van oude mensen die aan hun ‘laatste spel’ toe zijn.

    De eerste maal zat ik achteraan en was meer een afstandelijk toeschouwer. ’s Anderendaags zat ik vooraan en kroop op de acteurs hun huid. Ik heb samen met hen gezweet, gehuiverd, angst doorstaan en heb met hen mijn einde voelen naderen. Het einde was in ’t zicht, en wat komt er na de dood ? Dit is afwachten. Zo vroeg de Nederlandse dichter Roland Holst aan zijn collega Jacques Bloem : ‘Zou jij het levenselexir om nooit meer te sterven opdrinken ?’

    Het antwoord was een panische angst.

    Zondag zag ik in de Antwerpse KNS een voorstelling over de ‘Ierse onlusten’. Ik heb met de Ierse bevolking gerild van schrik omwille van de folteringen, ik heb met hen geschimpt op de vreemde heersers, getriomfeerd om een overwinning door de bevolking, en ik heb ineengeslagen gewacht op de executie der vrijheidsstrijders.

    ‘Toneel’, zegt Van Dale, ‘is elke plaats waar iets belangrijks gebeurt, waar alle ogen op gevestigd zijn.’

    Toneel is voor mij iets sacraals, is gewijd. De handelingen der spelers zijn gewijde handelingen. Met zijn rituelen waar niet genoeg zorg kan aan besteed worden. Toneelspelers zijn zichzelf en hun publiek verplicht een metamorfose te ondergaan tot een brok authentiek leven.

    Telkens ik naar een toneelvoorstelling ga (amateur of beroeps) ga ik met hoge verwachtingen, dan bibbert mijn bloed. Want daar, daar tussen die drie wanden op de scene, daar gebeurt het, daar heeft de gedaanteverandering plaats, daar worden wij weggerukt uit dit leven en meegesleurd naar een ander leven. Vaak veel krachtiger dan de fletse rommel die ons als leven wordt voorgeschoteld. Maar helaas als ik zoete koek en slappe voorgekauwde kost te verteren krijg : mijn TV-kast heeft veel van dit. Beter was ik bij mijn boekenkast gebleven, daar ze oneindig meer te bieden heeft.

    Niemand vraagt perfectie (dit is niet van hier zegt Paulus), maar we vragen inzet, bezieling, geestdrift, en…leven.

    Hopelijk is er wat te beleven met : GREENWICH…”  

     

                                  De Mechelse Week 24 maart 1983 :

     

    “Naast de komische situaties, bemerken we steeds een tragische achtergrond. Nicole Van Gindertaelen, in de rol van de oudste dochter Andrea, een mentaal gehandicapt meisje, was voortreffelijk.

    Eveneens de andere acteurs Renild Polfliet als de vrouw, Hilde De Kock als de jongste dochter en Jan Emmeregs als Saturnino, verdienen een speciale vermelding.

    Tijdens deze twee voorstellingen was de zaal werkelijk te klein voor alle toeschouwers.

    “Rust Roest” heeft beslist een naam die op zichzelf reeds een massa mensen aantrekt. Niet voor niets trouwens.
    Tenslotte willen we nog alle medewerkers achter de schermen een woordje van dank geven, o.a. Marcel Verwerft voor de teksthulp, F. Diddens, Stefan en Kris De Laet, Werner De Nijn voor de dekorbouw.
    Stefan De Laet voor de dekoraankleding. Fik Diddens voor een professionele belichting. Vera Moernaut voor de grime. Karel Mertens voor de bandmontage en Milou Van Stijvoort voor de kostumering.

    Rust Roest zorgde de twee dagen voor een schitterende vertolking van “Greenwich”, een toneelstuk van Walter Van den Broeck.
    Deze Leestse toneelkring heeft dit weekend bewezen dat amateurtoneel dikwijls meer is dan een vrijetijdsbesteding. De spelers waren zo in hun rol en op elkaar ingespeeld dat een lovende kritiek hier zeker op zijn plaats is.
    We kunnen ons best indenken wat het moet betekenen om wekenlang, na een dagtaak of na drukke huishoudelijke bezigheden, ’s avonds en de weekends een toneelstuk te repeteren.

    De regie voor dit stuk stond onder leiding van Guido Hellemans, die dan ook niet enkel van zijn spelers, maar ook van zichzelf het beste heeft weten te geven.

    Het stuk zelf, op het eerste zicht een blijspel, bezit een diepere inhoud : het thema is het “vadercomplex”, aldus Walter Van den Broeck zelf.

    In het stuk worden de kinderen gedomineerd door de vaderfiguur, in dit stuk schitterend vertolkt door Guido Hellemans, de regisseur.”

     

                                        Gazet van Mechelen van 22 maart ’83 :

    “Hoewel wij aannemen dat het grote publiek zaterdagavond jl. bij de premiére van ‘Greenwich’ niet voor auteur WalterVan den Broeck, maar wel voor de plaatselijke toneelgroep ‘Rust Roest’ buitenkwam, geloven we toch dat de toneelliefhebber niet op het appel ontbrak.

    …

    Regisseur Hellemans heeft voor een sobere aanpak geopteerd. Geen overbodige theaterattributen, noch gemaakte theatercharges. Wel een aanpak volledig conform aan het theater van Van den Broeck : volks, d.w.z. met een directe taal, zonder veel franjes.

    De symboliek zorgt ervoor dat achter het gewone verhaal nog een tweede zit.

    Zo o.m. het vadercomplex en het sociale element. Renild Polfliet, als vrouw van Robert Verachtert, gaf gestalte aan haar rol, hoewel zij zich heel de tijd in een rolstoel beweegt, staat zij heel natuurlijk, ongekunsteld bij momenten hard-meedogenloos, soms aangrijpend-ontroerend.

    Nicole Van Gindertaele in de rol van Andrea, de oudste dochter, bewijst dat ze de figuur aanvoelt.

    Hilde De Kock en Jan Emmeregs zijn aan mekaar gewaagd.

    Blijft Guido Hellemans in het hoofdpersonage van Robert Verachtert de metaalarbeider. Gaaf, puntzuiver en puik, zoals we het van hem gewoon zijn.

    Een tiental mensen achter de scène maakte de voorstelling tot een waardig avondje uit. Wat we ook naar zijn volle waarde schatten is de keuze van de opeenvolgende producties. Geen overjaarse boerenkluchten, (bedenkelijke) billenkletsers of pseudo-psychologisch geleuter, maar een ernstige poging om goed theater te brengen. (D.D.S.)”

     

    -De aankondigingsfolder van het volkstoneelstuk ‘Greenwich’ van Walter Van den Broeck.

    -Een scène uit ‘Greenwich’.





    21-03-2013 om 15:18 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Geert De Bruyn.

     

     

     

     

     

     

     

    1983 – 14 maart, eerste dag van de : ZEEKLASSEN

    Voor hun schoolkrant maakten de leerlingen van de Stedelijke Lagere School een verslagje van hun belevenissen tijdens de Zeeklassen.

    14/03/83 :

    Noël en Geert : “Op 14 maart gingen we op zeeklassen. Om twee uur gingen we wandelen. We gingen van Oostende naar Middelkerke. We hadden ver gelopen want iedereen was moe. We raapten schelpen en andere dingen. Op de terugweg zagen we meeuwen en andere dieren. Toen gingen we eten in het restaurant. Daar was het heel lekker en ik hoop dat het een prettige vacantie wordt.

    Steven : “Om 08u30 vertrokken we in Leest naar Oostende op zeeklassen. We waren om elf uur in ‘Zeezicht’. Dan pakten we onze valiezen uit en legden we alles in de kast. Na het eten gingen we van Oostende te voet naar Middelkerke. Het was wel 20 km lang, en schelpen rapen hebben we ook gedaan.”

    15/03/83 :

    Ben : “De tweede dag op zeeklassen en weeral wat beleefd. Wij zijn ’s morgens naar de Sealink gaan kijken. In de buik van het schip kunnen 320 auto’s of 48 vrachtwagens. De kapitein leidde ons rond. Het was er heel erg comfortabel. Er waren ook grote salons. We zijn ook in de duinen gaan spelen. Helaas kon Stefan De Wit niet meespelen, hij had zijn voet verstuikt. ’s Avonds moesten we leren volksdansen.”

    Stefan : “Vandaag zijn we de Sealink gaan bekijken. Dat is een groot schip. Er kunnen 1500 personen en 320 auto’s of 48 vrachtwagens op. In de namiddag zijn we naar de duinen gegaan.”

    Raymond : “We zijn naar de Sealink gaan kijken. Hij stond van voor open en er konden 48 vrachtwagens  of 320 auto’s in. Maar, voor ik het vergeet : er konden ook 1500 mensen in. Daarna gingen we in de duinen spelen. Mijn botten zaten vol zand. Het was prettig.”

    16/03/83 :

    Guy : Vandaag zijn we naar het zeeaquarium geweest. Er waren veel vissen. Zoals de paling. Er was ook een vis die de Oostendenaars ‘strontvis’ noemen omdat hij in België niets waard is, maar in Noorwegen is hij een lekkernij. We gingen ook nog naar het strand. Daar gingen we wat spelen.”

    Daniëla : “We zijn naar het zeeaquarium gaan kijken. Ik was daar al geweest. We kwamen ook zotten tegen. Die vierden hun honderd dagen. Ze hadden een auto op de stoep gesleept en een raam ingeslagen. Gelukkig was de juffrouw bij ons.”

    Dominiek : “Vandaag gingen we eerst wat leren en dan eten. Daarna gingen we wandelen en spelen op het strand. En toen gingen we naar het zeeaquarium. Daar was een mijnheer, die ons vertelde wel soort vis het was. We gingen naar het hotel en de dag was om.”

    17/03/83 :

    Ivan : Op 17 maart zijn we naar het Olympisch zwembad geweest. Daar was veel zout in het water. Na het zwemmen mochten we iets gaan drinken in het cafetaria. Tijdens de terugweg mochten we op het strand lopen. Daar deden we spelletjes met de juf. De juffrouw is een paar keer gevallen tijdens de spelletjes. ’s Avonds was er een kwis. Er waren moeilijke vragen bij. Wij eindigden derde. Zo werd de avond afgesloten.”

    Géry : “Gisterenmorgen waren wij vroeg wakker. Om ongeveer 8 uur zijn we gaan eten. We hebben ook van een stagiaire les gekregen. In de namiddag zijn we gaan zwemmen in het Olympisch zwembad, gedurende bijna één uur. En dan mochten we nog iets drinken. Op de terugweg hebben we nog gespeeld, een spel met de juf, die was er ook bij. Ook hadden we nog een kwis. Daar waren we derde.”

    Hans : “Op 17 maart zijn we naar het Olympisch zwembad gaan zwemmen. Het was wel zout water. Ik ben dikwijls mijn mond gaan spoelen. Daarna zijn we naar het cafetaria nog wat gaan drinken. We mochten kiezen tussen cola en limonade. Op de terugweg hebben we met de juffrouw  spelletjes gespeeld op het strand. Er speelden jongens en meisjes mee van andere scholen. Na het avondmaal zijn we gaan kwissen. Ik zat bij 4 groepen : geschiedenis, aardrijkskunde, rekenen en sport. Sport en allerlei was niet zo schitterend. Toch eindigden we derde. Nu hebben we een medaille gewonnen.” 

     

    1983 – 15 maart – Gazet van Mechelen :

     

                Geert De Bruyn mist training (foto boven)

     

                “Ik kom nog heel wat training tekort bij het begin van het nieuwe seizoen, maar

                dat is het gevolg van de last met mijn knie. Mijn winterseizoen is daardoor ook

                voor een groot gedeelte in rook opgegaan. De bedoeling was op de piste uit te

                komen maar daar kwam ook weinig van in huis”, aldus Geert De Bruyn.

                Zondag 6 maart te Kapelle-o/d-Bos reed de man uit Leest zijn eerste wedstrijd

                van het nieuwe seizoen en behaalde er een 12de plaats op meer dan 80

                deelnemers. Vorige woensdag te Fayt-La-Franc werd hij in de laatste meters

                enkel door Jerry Cooman nog voorbijgegaan.

                “Met meer dan 60 renners kwamen wij in de spurt die praktisch 3 km duurde.

                Het was toen ik op het einde stil viel dat Jerry Cooman over mij is gekomen.

                Daar denkt ge achteraf nog wel eens over na maar er is niets meer aan te

                veranderen. Ik was wel wat geschokt toen ik een paar dagen later in een dagblad

                las over mijn moeilijk karakter en dat ik praktisch met al mijn klubgenoten zou in

                ruzie liggen. Waar die heren al die onzin gehaald hebben weet ik niet maar

                aangenaam vond ik, noch mijn supporters, het niet.

                En ook die zogezegde uitlating van mijn nonkel alsof ik het koersen zou verleerd

                hebben op één jaar.”

                Twaalf overwinningen behaalde Geert De Bruyn vorig jaar nog bij de

                nieuwelingen toen hij op 17 juli overstapte naar de juniores.

                “Daar won ik dan ook nog tweemaal. Dit is toch niet zo slecht”, dacht Geert.

                (...)”

     

    1983 –Vrijdag 18 maart  : Milac-Film  “Ya Ya generaal” met Jerry Lewis in de

                parochiezaal.

    21-03-2013 om 15:07 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – 11 maart : Vrije Kleuter- en Basisschool Leest op de cover van Zonneland

                ‘Verwondering alom ! Onze speelplaats en enkele leerlingen worden vereeuwigd

                op de voorpagina van Zonneland.”

                (‘Blikvangers’ Schoolkrant 1983)

     

    1983 – Op de vrijdagen 11, 13 en  25 maart : “Reuze Kaartavonden”

                Van SK Leest in het chalet aan de Zennebrug met 1 grote kip per tafel.

                Inleg 40 frank.

     

    1983 – Zaterdag 12 maart : Bezoek aan Mechelen met C.S.C.-S.V.V.-Leest

                In het kader van “Ken Uw stad” vervolgde de afdeling Leest de reeks bezoeken

                aan Mechelen met een wandeling door de IJzerenleen, Korenmarkt en zo naar de kerk

                van O.L.Vrouw-Over-De-Dijle.

                Zoals steeds met een ervaren stadsgids. Na de rondleiding bood gemeenteraadslid

                Jef Vloeberghen namens het bestuur een drink aan. 

     

    1983 – Zaterdag 12 maart : Carnavalbal van de Kon. Fanfare St.-Cecilia (foto’s)

                In zaal St.Cecilia met als speciale attractie de verkiezing van de ‘Minister van

                Groot-Leest’ 1983.

                Een 20-tal kandidaten dong als ET, als baby, eskimo,...naar de titel.

                De gemaskerden mochten gratis de zaal binnen en eveneens gratis deelnemen

                aan de tombola speciaal voor hen ingericht.

                ‘Minister’ werd Wendy Van Steen die  voor de gelegenheid was uitgedost als

                scheepskapitein. (DMW,17/3/1983 en HLN 9/3/83)

     

    1983 – Zondag 13 maart : K.A.J. Ontdek-uw-ster (foto)

                De Leestse parochiezaal was te klein om het massaal opgekomen jeugdige

                publiek te kunnen bevatten. Organisator was de Leestse Katholieke

                Arbeidersjeugd, met als voornaamste coördinator Dirk De Smet.

                Tien deelnemers dienden hun beste (muzikale) beentje voor te zetten voor

                niet alleen een paar honderd sympathisanten, maar tevens voor een heuse jury,

                bestaande uit Leen Verschueren, Jan De Decker, Mieke De Wachter en

                voorzitster Hilde Silverans.

                Marc Verschueren kwam als eerste uit de bus, tweede werd Pol Van Roy,

                derde Marc Keulemans en de Leestse groep “Onkruid” behaalde de vierde

                plaats.(DMW,17 maart 1983) 

     

    De K.A.J.

    In 1925 werd de KAJ gesticht.

    De geschiedenis van de KAJ (Katholieke Arbeidersjeugd) en haar vrouwelijke tak VKAJ hangt helemaal samen met die van de stichter, de charismatische Jozef Cardijn.

    Cardijn was in 1924 onderpastoor in Laken, toen hij vaststelde dat jonge arbeid(st)ers nauwelijks iets betekenden in het kapitalisme van die tijd. Tegelijkertijd rukte het antiklerikale socialisme op, waarvoor hij erg beducht was. Het begon met een studiekring voor jonge arbeidsters. Het initiatief sloeg aan en er kwam een hele beweging tot stand, gericht op betere werkomstandigheden en respect voor de jonge arbeiders.

    In de loop van de geschiedenis van deze beweging stonden afwisselend religieuze en sociale acties op de voorgrond.

    Tot in de jaren vijftig overheerste echter vooral de moreel-godsdienstige stroming. De kerkelijke overheid zag de KAJ niet graag de sociale toer opgaan. Dat kon immers ook politieke gevolgen hebben.

    In die jaren kende de KAJ een groeiend succes. Van 7.164 in 1928 ging het ledenaantal naar 20.997 in 1933. Op het einde van W.O.II waren er 30.000 leden.

    Nadien begon de koude oorlog. Vele mensen keerden zich af van het socialisme en de koningskwestie dreef de katholieken dichter bij elkaar. Ook de KAJ haalde daar profijt uit. Op de viering van 25 jaar KAJ waren 100.000 jongeren aanwezig.

    Meteen was echter het hoogtepunt bereikt.

    Ook voor deze vereniging waren de jaren 60 een keerpunt. Ook inhoudelijk.

    De arbeiders kozen voor maatschappelijke verandering van structuren en voor een klasseloze maatschappij. Dat veroorzaakte interne spanningen.

    De VKAJ haakte af en zes KAJ-verbonden gingen een eigen weg als kajottersbeweging, die dichter bij de traditionele koers wou blijven.

    De aanhang van de officiële KAJ smolt geleidelijk weg.

    Begin jaren 80 begon het ledenaantal echter weer aan te groeien.

    In 1985, bij het zestigjarig bestaan, telde de KAJ 9.000 betalende leden.

    De vernieuwing in organisatie en werking waren daar niet vreemd aan, evenals de crisis die meer jongeren in de kou liet staan.

    Sinds 1979 werden er ook inspanningen gedaan om de activiteiten te organiseren rond plaatselijke jeugdlokalen waar arbeidsjongeren elkaar konden ontmoeten in een ontspannen sfeer.

    (GvM, 16/4/1985,6/12/2004)

     

    -Alle gemaskerden. (Foto : ‘DMW)

    -De ‘gemaskerde’ rechts op de foto won de prijskamp. Later bleek de winnaar een winnares te zijn…

    -Wendy Van Steen : de ‘Minister van Groot-Leest 1983’.

    -Marc Verschueren, Laureaat van “Ontdek uw Ster” Leest. Hij ontving voor zijn prestatie de beker van de Mechelse Week. (Foto : DMW)









    19-03-2013 om 08:52 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – 4 maart : Gazet van Mechelen : Moeilijk… (foto onderaan)

     

    “Onze fotograaf was van dit verschijnsel zo geschrokken dat hij er een kiekje van maakte. Een nieuw soort sportwagen met een extra brede achterband, kwestie van de bochten te houden is het niet. Voor de formule I dus totaal ongeschikt.

    We dachten zelfs dat U met zo’n wagentje in het dagelijks verkeer wel heel veel lawaai en ophef zou maken, maar tegelijkertijd ook heel veel geldboetes zou inzamelen.

    Toch is het allemaal niet zo slecht gevonden, zodra u maar weet waartoe het eigenlijk wel kan dienen. Het ding staat tegenover het voetbalveld van Leest geparkeerd en blijkbaar doet het dus dienst om het terrein van de ploeg ‘glad te strijken’.

    Gemakkelijker in elk geval dan zo’n wals te duwen. Hoe het karretje ooit door de technische controle moet geraken is een ander paar mouwen. Dat wordt, om ht zachtjes uit te drukken, heel moeilijk.”

     

    1983 – 5 maart : S.K.Ladies wonnen met 4-0 van Beerzel. (foto)

                Als voorbereiding  op de grote stap die men bij Leest wou zetten ivm het

                uitkomen in de provinciale voetbalcompetitie, organiseerde S.K.  een

                vriendschappelijke wedstrijd tegen de dames van Beerzel.

                De S.K. Ladies schenen er klaar voor.

                Reeds in de 10de minuut bracht Diana Van Beerzel de thuisploeg op voorsprong.

                In de tweede helft stopte doelvrouw Hilda Van Dam (de dochter van de

                voorzitter) een strafschop en dikten Ilse Pepermans en Sabine De Blezer (2x) de

                voorsprong nog aan.

     

    1983 – 6 maart : Op bezoek bij “Stanne”, onze honderdentwee jarige    

          

    (Ik publiceerde dit intervieuw in “De Mechelse Week” van 17 maart 1983 en in “De Band”)

     

    “Het is meer dan twee jaar geleden dat ik Stanne voor het laatst heb gezien.

    Ik vind hem gezellig achterover leunend in zijn armstoel bij de kolenkachel, in gezelschap van “Joeri”, zijn trouw waakhondje, genoemd naar Gagarin, de eerste mens in de ruimte.

    Weer word ik getroffen door zijn buitengewone vitaliteit, zijn meer dan gezonde “sense of humour” en zijn bewonderenswaardige levenslust.
    Deze krasse eeuweling met het voorkomen van een goeie zeventiger wordt in september e.k. 103.

    Alleen de ongeneeslijke wonde beneden zijn onderlip, altijd zichtbaar op de vele foto’s van zijn eeuwfeest, is vergroot. Deze wonde zou zijn oorsprong gevonden hebben in het vele pijproken. Op mijn vragende blik geeft Stanne te kennen dat hij vroeger een verstokt roker is geweest. Geen sigaretten weliswaar, maar een sporadisch sigaartje en bijna altijd de pijp. Zo intens dat zijn pijp zelfs tijdens de dagelijkse scheerbeurt zijn mond niet verliet.

    Scheerde hij zich links, zijn pijp hing langs rechts, scheerde hij zich rechts, zijn pijp verhuisde naar de andere kant van zijn gelaat.

    Ook bier heeft hij in twee jaar niet meer gedronken. Zijn huisdokter oordeelde dat het voor hem beter was ook dit te laten.

    Veel spijt schijnt Stanne daar niet van te hebben : “Vroeger bestond bier uit hop en gerst”, monkelt hij, “nu is het bazaar, dat kan je geen bier meer noemen”.

    Op mijn vraag hoe hij zoal de dag doorkomt weet hij te vertellen dat hij vandaag nog tien keer de tuin heeft doorgewandeld. Verder leest hij nog elke dag de krant en elke maand het plaatselijk Milac-blad “De Band”.

    Kleindochter Monique die met een drankje binnenkomt, voegt er aan toe dat “Peter nog alle dagen bakken kapot kapt”, met een hamer van 5 kilogram, tot brandhout.

    Van al zijn herinneringen staan die uit de eerste wereldoorlog het diepst in zijn geheugen gegrifd.

    “Ik ben er in geloot”, vertelt Stanne, “en heb 28 maand dienst gedaan. Later kwamen daar nog twee kampen bij. Eén van 40 dagen en het tweede van 28 dagen.

    Toen de oorlog begon had ik nooit gedacht dat ik vier jaar en een half van huis zou zijn.
    Toen wij in Antwerpen waren vluchtten wij te voet naar Frankrijk en daar aangekomen werden wij verplicht onze klederen en geweren af te geven, dit om de jonge mannen te kleden die onmiddellijk naar het front trokken.

    Ik was van de klas van 1900 en van de jongere klassen maakten ze compagniën om tracees te graven enzo.

    De 5de september 1914 ben ik dan aan ’t front gekomen. Daar heb ik afgezien, vooral in ’t begin. Weet ge dat ik zes maand op blokken heb gelopen en zonder kapootjas ?

    En wij waren ook soldaat. Kou geleden jong, kou geleden.

    Jaak De Croes, een andere Leestenaar die ik toevallig aan het front ontmoette, heeft mij toen tenslotte een carabiniersvest bezorgd, alhoewel ik nochtans piot was.

    Aan ’t front heb ik veel meegemaakt, veel leed gezien.

    Zelf heb ik echter nooit geschoten. Wij werden dikwijls ingezet op strategische en dus gevaarlijke punten. Zo heb ik eens twee kamions lijken moeten helpen lossen, waarin per kamion toch zo’n 30 lijken, sommigen daarvan met gaten in van een vuist groot, anderen totaal onherkenbaar.

    Alle dagen zagen wij lijken, gruwelijk !

    Op zekere dag, de Duitsers hadden de gehele dag geschoten, kregen wij opdracht de gaten van bominslagen te dichten. Wij op weg van Veurne naar Nieuwpoort. Net toen wij 1 put hadden gevuld kwamen er twee Duitse vliegers boven onze hoofden cirkelen en begonnen ons te bestoken met hun mitrailleurs, ik denk dat het te Wulpen was, in elk geval hebben wij ons kunnen redden door onder een brug te kruipen.

    Een andere dag hadden wij in Veurne wacht aan een Frans schip. Plots zagen we aan de hemel een bestuurbare ballon van de vijand opduiken maar we mochten er niet naar schieten van onze superieuren. Ineens dropte de ballon bommen naar beneden en één der bommen viel op een huis waar een vrouw werd onthoofd. Daar was ik getuige van . Wreed !

    Of hij veel schrik had geleden ?

    “Schrik ? Daar waren er bij met meer schrik”, antwoordt hij dromerig.

    “Natuurlijk hadden wij momenten met water in ons ogen, vooral als wij aan thuis dachten, maar wij waren wilde mensen... Bijvoorbeeld als wij ’s nachts gingen melk halen...iedereen die ons dat zou belet hebben was eraan geweest, ook onze officieren. Wij waren wilde mensen hé...

    Wij hadden ook geen medicijnen. Als je ziek werd of gekwetst aan het front was dat dodelijk. Er waren totaal geen medicijnen. Eén keer ben ik licht gekwetst geweest.

    In een bepaald dorp moesten wij een baan door het land trekken en ineens werden wij beschoten. Wij vluchtten weg en ik liep op zo’n 300 meter van een inslag en een stuk ijzer van een bom boorde zich in mijn bovenarm. Het was echter een lichte kwetsuur.

    Ik stond veel liever op 10 meter van zo’n inslag. Immers die ontploffing vormt een boekee en als je er kort genoeg bij stond had je alleen de beschermende losgerukte aarde.
    Het ijzer spatte verderweg uit mekaar.

    Toen den Duits terugtrok werden wij, de mannen van de Staat, naar Adinkerke gestuurd.
    Ik herinner me nog goed dat daar een plakkaat aan de muur hing. Op dat plakkaat stonden de bevrijde gebieden aangeduid. De mensen uit die gebieden mochten dan naar huis. Behalve wij van de spoorweg. Ik heb daar nog maanden moeten werken, ook nog na de wapenstilstand. Immers, Duitsland was gestraft en moest locomotieven naar Adinkerke overbrengen. Daar ik schilder van beroep was op ’t Arsenaal te Mechelen, werd ik daar weerhouden om mijn werk daar verder te zetten tot februari ’t jaar nadien.

    Twee dagen minder dan vier jaar en half ben ik van huis weggeweest.

    “En hoe was het met de taal gesteld Stanne, alles in ’t Frans ?”

    “Natuurlijk, cinquante mille centquarentehuit, ‘k was kweet nie hoe lang soldaat voordat ik mijn nummer in ’t Frans kende, maar we lagen daar met Fransen, Walen en Vlamingen op één kamer en ge komt daar op den duur in hé.
    Eten, drank, de weg vragen, slapen vragen in ’t Frans dat ging, maar een gesprek voeren dat was wat anders.

    Wat ik wel beestig vond, dat was enkele jaren geleden in Brussel. Ik vroeg er de weg in ’t Vlaams aan een voorbijganger. Comprend pas, zei de man. Ik vroeg het dan maar in ’t Frans en de man antwoordde me in ’t Vlaams. Beestig !

    Vorige zomer ben ik nog eens naar den IJzer wezen kijken, naar het graf van den Huys op het militair kerkhof.

    Ja, ja, ik heb veel meegemaakt in mijn leven, zo heb ik in Leest vier gardes gekend.

    Den eerste was “de Vloa van Lier”, later Isidoor Van Hoof, dan den Huybrechts en nu Vic Van Hoof.

    Mijn laatste vraag betreft de dood.

    “Of ik schrik heb om te sterven ?

    Zeker niet, ik weet dat ik over de helft ben”, antwoordt hij met glinsterende oogjes, “en alle dagen zijn goed. Ik heb alleen schrik dat ik moet vragen om te sterven, door veel af te zien. Neen, alle dagen zijn goed. Nu denk ik al aan de zee, ’t is nog niet zeker dat ik daar nog geraak maar als alles goed gaat zit ik de maanden juli en augustus in Westende. En dat brengt klandizie mee hé, aan de zee. Die viering daar was een evenement.

    Op de comping (noot : Camping Westende, 100 m van Zon en Zee) kennen ze me allemaal, ik mag gaan waar ik wil.
    Vorig jaar met mijn verjaardag heb ik van een Hollander nog een kaart toegekregen.

    Maar één ding jong. Ik zou meer van mijn pensioen moeten genieten, hé”.

    Op mijn verwonderde blik antwoordt hij vlak : “Ha ja hé, ik ben nog  maar 45 jaar op pensioen...”

                M.E.Van Hoof “

     

    -De fotograaf van GvM botste op dit vehikel tegenover het voetbalterrein van V.V. Leest

    -Het elftal  van de SK Ladies uit Leest. (Foto : DMW)

    -Stanne Van den Broeck.

     







    17-03-2013 om 10:31 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Meester De Leers.

     

     

    1983 – Maart : Leestenaars treden zo uit de oude doos. (verzameling Stan Huysmans)

     

    Brief van een moeder aan Meester De Leers, schoolhoofd. 1944.

    “Waarde Meester,

    Wil zo goed zijn onze Frans en Jerôme eens goed onder handen te nemen, en ze maar goed te straffen. Vanmorgen hielp ik ze bijtijds weg om naar de catechismus te gaan. Jerôme moet zijn eerste communie doen. Geen van beiden heeft een voet in de kerk gezet, alhoewel ze voor 8 uur in het dorp waren. Vandaag is het dees morgen weer wat anders dat ik er van ondervind. Frans bijzonder wordt nen deugniet. Daarom vraag ik u : help me er wat orde in te krijgen. Mijn dank op voorhand.

        Vrouw Edm. Verbruggen.”

     

    EN NU DE KOMMENTAAR want dit briefke heeft ons wat te zeggen. Een zorgende moeder voelt aan en ondervindt, dat haar sakkerse ‘deugnieten-van-jongens’ trachten op te groeien volgens hun eigen wilde willekeur en er reeds eigen princiepen en maatstaven over vrije tijdsbestedling wensen op na te houden, wat helemaal niet strookt met hààr gedacht van BRAVE jongens, die eens de huisdeur buiten, en weg van onder haar waakzame moederogen, hun vrijbuitersinstinct op straat willen botvieren en die saaie catechismusles in de kerk zo akelig vinden…Liever dan maar spijbelen, denken ze. En joepie ! Leve het vrije straatleven !...

    Die moeder had haar man hierover al gesproken, die haar daar zeker in beaamt.

    EN DAT MOET GEDAAN ZIJN ! Maar als zijn afstammelingen ’s morgens het huis verlaten, is hij, sedert het heel vroege morgenkrieken reeds aan ’t ploegen op ’t Huyckensveld, en zijn Leontine al lang heel goed kennende, weet hij, dat zij het allemaal wel kan en zal klaren.

    Tevens herkent de brave man, als hij het toch goed bepeinst, zichzelven stiekem in zijn dappere zonen, en ploegens vlinderen zijn gedachten in glunderend heimwee naar zijn eigen verre rakkerstijd…DE JEUGD HERHAALT ZICH…

    Vandaar dan die S.O.S.-oproep van de moeder aan meester De Leers, schoolhoofd.

    Want als die twee schelmen Frans en Jerôme, volgens haar mening klare verschijnselen van wildgroei vertonen, dan wil zij er ineens en kordaat het snoeimes helpen inzetten. Daarvan getuige die brief. We kennen de reactie van meester De Leers die hierop volgde niet. En of het veel hielp, ook niet. Maar kom, zo’n dreigende vaart neemt het leven altijd niet, en als het zaad goed en gezond is, en de kiem intact geborgen ligt, dan is er ruime kans voor goede vrucht. En wat zien we NU ? VANDAAG ?  Kennen we allen niet die twee ‘deugnieten’ van toen als werkzame huisvaders opgegroeid en gevestigd, die op hun beurt geen scheve sprongen van hun spruiten zouden dulden.

    Al met al, een pracht van een brief. Proficiat thans, na vele jaren, aan de kordate moeder van toen. En de schrijfster weet hiermee : WIE SCHRIJFT, DIE BLIJFT.

    Gelukkige tijd van toen, met mooie herinneringen…

     

    Wie is wie in de brief ?

     

    Vrouw Edm. Verbruggen = Van de Vondel Leontine, geboren te Blaasveld op 9 november 1898, wonende Tiendeschuurstraat 6, weduwe en nog 9 kinderen in leven : Maria, Magdalena, Godelieve, Alfons, Frans, Jerôme, Jan, Robert en Cyriel.

    Frans  - Verbruggen Franciscus A., geboren te Leest op 28 mei 1936, echtgenoot van Lauwers Hendrika G., wonende Tiendeschuurstraat 6, landbouwer, 4 kinderen : Bea, Ingrid, Patrick en Hilde. (Noot : Frans overleed op 30 augustus 2010)

    Jerôme – Verbruggen Hieronymus, geboren te Leest op 25 september 1937, echtgenoot van Paula Bradt, Kouter 12, afdelingshoofd groenten-fruit, 4 kinderen : Machteld, Koen, Frank en Veerle.

    (‘De Band’, maart 1983)

     

    Maria Leontina Josephina Van de Vondel was te Blaasveld geboren op 9 november 1898 en overleed te Mechelen op 9 januari 1989. Zij was gehuwd met Jaak Edmond Verbruggen, eveneents te Leest geboren op 11 maart 1900 en aldaar overleden op 15 juni 1971.

     

    “Lieve moeder, gedurende 90 jaar heb je stil, vroom en eenvoudig geleefd. Een leven in volledigheid voor de anderen : echtgenoot, kinderen en kleinkinderen. Jij wees ons de weg door je schoonmenselijkheid, de adel van je hart, de weelde van je gemoed. Jij ging ons voor in edelmoedigheid, spontaan goedzijn, vanzelfsprekende toewijding. Jij leerde ons houden van het leven door je blije offervaardigheid, je werklust, je verlangen naar veel kinderen en kleinkinderen : het gelukkige grote gezin waarvan jij de ziel was.

    Je levensmoed en je mildheid borrelden op uit een zeer diepe bron : jouw rotsvast geloof, ook in moeilijke ogenblikken.

    Je hield van de natuur, van de mensen, van Onze Lieve Heer en zijn Moeder, die je zo graag ging opzoeken in de vele Vlaamse bedevaartsoorden.

    Zo kon je het leven aan, zo kon je de eenzaamheid van de oude  dag ombuigen naar levensoptimisme en vitaliteit.

    Moeder, wie en wat je voor ons bent geweest is zo moeilijk in woorden te vatten.

    We hebben mooie en rijke herinneringen.
    Moeder, voor alles, dank je wel !” 
    (Fraaie woorden uit haar bidprentje)

     

    1983 – 3 maart : KVLV – Kantklossen in het klooster te Leest.

     

    1983 – 4 maart : KVLV Danscursus

    17-03-2013 om 09:52 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – 20 februari : Kindernamiddag Vevoc KVLV (foto)

                Voor het derde jaar stond de kindernamiddag van Vevoc-KVLV op het

                programma.

                Deze manifestatie werd jaarlijks georganiseerd met als doel al de Leestse

                kinderen tot en met 12 jaar de gelegenheid te bieden om tot samenwerking te

                komen tijdens geanimeerde amusementsspelletjes.

                In tegenstelling met andere jaren werd er ditmaal uitzonderlijk veel aandacht

                besteed aan de talrijk aanwezige chiro-leden wat te danken was aan het

                35-jarig bestaan van de chiro-jongens en het 20-jarig bestaan van de chiro-

                meisjes.

                De kindernamiddag werd ingezet met een inleidingswoordje van

                gemeenteraadslid  en voorzitter van Vevoc Louis Vloebergh.

                Hij vertelde dat de kindernamiddag in de toekomst soberder zal worden

                georganiseerd, maar zonder de kwaliteit te laten dalen.

                De kinderen werden vervolgens ingedeeld in drie leeftijdsgroepen waarmee ze de

                ganse namiddag zouden doorbrengen. Deze groepsindeling werd gedaan omdat

                de activiteiten met een doorschuif-systeem werkten.

                Als eerste activiteit werd de film geplaatst, gedraaid en geproduceerd door de

                Leestenaar Pierre De Wit.
                Een volgend onderdeel van deze namiddag was het volksdanshoekje.

                Hier werden volksdansjes aangeleerd door de geroutineerde Emilia Verbruggen.

                Het grootste en sensatie bewustste onderdeel van deze kindernamiddag was de

                modeshow. De kinderen kregen de gelegenheid om zich aan de hand van chiro-

                verkleedkoffers om te kleden in allerhande figuren.

                Na te zijn omgekleed kregen ze nog een laagje make-up op het aangezicht

                gesmeerd. Met deze maskerade konden ze dan de zaal betreden na een

                naambordje in beslag te hebben genomen.

                Na de pannenkoeken te hebber verorberd werd deze kindernamiddag afgesloten

                met een epiloog door voorzitster van kVLV Roza Plasqui.

                (GvM,22/2/83)

     

    1983 – Zondag 20 februari : Samenkomst K.V.G. Zennevallei te Heffen

                Er werden dia’s vertoond van de werking en de diensten van het OCMW.

     

    1983 – 24 februari – De Mechelse Week in de rubriek ‘Mechelse Wielerploegen voorgesteld :

     

    Vlug en Vrij Muizen met nieuwe sponsor. (foto)

     

    Op hun supportersbal maakte de Muizense club Vlug en Vrij van de gelegenheid gebruik om hun nieuwe sponsor (Rudy Hendrickx uit Mechelen) en hun renners voor te stellen.

    Bij de juniors vonden we de namen terug van de Leestenaars Geert De Bruyn en Gino De Leeuw.

     

    1983 – 26 en 27 februari : Jaarllijks Gelegenheidsrestaurant St.-Cecilia

                Een dag zonder koken en zonder afwas die doorging in de zaal van Mille Van

                Steen in de Dorpsstraat en dit de zaterdag doorlopen van 18 tot 21 uur en de

                zondag van vanaf 11u30.

                Op het menu : aperitief ‘Cecilia’ (40 fr.) aaskroketten als voorgerecht (60 fr.),

                Tomatensoep ‘Toeters en Trompetten’ (40 fr.), steak au poivre, steak natuur,

                steak archiduc of steak Cecilia (275 fr.), ½ kip natuur of een ½ kip archiduc (175 fr.).

                Dit alles te verkrijgen met frietjes. Nagerecht ‘Leests gebak’ (40 fr.).

                 (Folder)

     

    1983 – Maartnummer ‘De Band’ : ODE AAN DE OUDE TIJD

     

    “Nu niet, toch niet tot ongeveer halfweg januari, hebben wij, in menselijke termen uitgedrukt, van de winter te klagen. Tot nog toe is het een hele platte winter die niets, maar dan ook niets om het lijf heeft. Hij is zo flauw als die deftige kale heertjes die indruk willen maken met hun kledij, met ongezouten grapjes, hun uitgesproken fijne maniertjes en een taal om van te duizelen. Dit is een strikt persoonlijk gedacht van mij.

    Waar is de tijd dat ik, kleine kerel nog, hen naar de barbier (kapper of coiffeur) zag gaan !

    Het was die tijd op zaterdagavond dat die stoere bonken zich op stap waagden en zich gingen laten scheren : met hun witte of geschilderde wilgenblokken, met de traditionele ‘floere’ vest en ‘floere’ broek, een rode zakdoek met witte bollen of een ‘foulaar’ om hun hals, met een stoppelbaard van zaterdag tot zaterdag : een kop om van te snoepen en een oud door-weer-en-wind verweerd gelaat. Dat was altijd op zaterdagavond, tussen 6 en 9 uur.

    De dichtstbijwonenden kwamen ’s morgens voor de vroegmis van 8 uur. Dat was de smid –ne kop om te exposeren- met zijn grijswitte stoppelbaard (precies een everzwijn of egel dacht ik dikwijls). Een zaterdagavond vol conversatie : over het wel en wee in het gezin, op het land en in de stal. Het varken dat van zijn poten ging van teveel korenmeel (rogge) en aardappelen. Over één van hun beste koeien die miskalfd had. Of van hun paard met een kankerpoot. Over de dorpssmid die een paardenhoef echt gelijk de veearts kon verzorgen, die zelfs slimmer was dan de veearts en die nooit bang was om zijn handen vuil te maken.

    Echte mannen die met al hun tegenslagen en narigheden er nog het beste van maakten.

    En over hun vrouw die in het kinderbed was en een dag voordien nog onder de koeien zat om te melken, of een ganse nacht bij een zeug gezeten had die moest werpen (vigene), of nog een ovenbrood bakte omdat manlief haar zeker enkele dagen moest missen en dan met heel de boerderij alleen zat. Want op de boerderij was er geen moederke lief aan : daar moesten de handen uit de mouwen gestoken worden. En als het dan zover was, lag de kleine boreling wel en warm ingebusseld, op één van de gezondste matrassen (een haverkafzak) te slapen.

    Het was hard werken maar ze waren tevreden met wat ze waren en uitvoerden. Hoe meer tegenslag men kende, hoe harder men werkte, en zonder naijver of schimpscheuten hielp men elkander uit de nood. Toen werd nog met gesloten beurs gewerkt van vroeg in de morgend tot laat op de avond, en men nam van elkaar afscheid met die gedachte : ‘Ik heb vandaag weer mijn best gedaan : Marie is geholpen of Frans of Lowie kan morgen toch zaaien ! ’t Stuk op den veertienbunder ligt klaar geploegd en geëgd, hij kan direct zaaien en inwerken, dan zal hij gerust slapen, want alleen was die karwei toch te zwaar.’

    Ik zie de boerinnen nog altijd tegen schaftijd naar het veld komen met hun rieten of wijmen mandekes. Ze brachten versgesneden zelfgebakken tarwe- of roggebrood met lies of goede boter geplet of naargelang het werk zwaar of licht was : met achterhesp of speculaas. En als dessert (zeker in de perentijd) : een overrijpe of groene ‘dubbelflup’ dat het sap uit de mondhoeken droop, wat ze dan algauw met de buitenkant van hun mouw van hun kin veegden.

    En onder de koffietijd werd er nog echt onder malkaar op een goeie gezonde manier gelachen en gepraat, dat de tranen in de ogen stonden. Achteroverliggend werd er naar de wolken gekeken die traag voorbij dreven, en die goed of slecht weer voorspelden, wat dan de boer of de boerin warm maakte om nog wat rapper te werken of vooruit te doen, want de aardappelen moesten droog binnen in de kelder of de  voorraadschuur. Hetzelfde moest gebeuren met hooi en graan, want daar kwam teveel bij kijken.

    ’s Avonds was er vooral veel pret voor de kleine mannen, als de boer paard en kar inspande om de vrucht van een ganse dag arbeid naar huis te voeren. Dan was het telkens kermis voor de kleine mannen, als paard en kar door de kleine veldwegen naar huis donderde en op de schoot van de kar gezeten, ieder enkele minuten het paard mocht leiden. Het dier vond zelf zijn weg naar huis terug, maar voor de voerman was het wel een belevenis.

    ’s Avonds zaten de kleine mannen dan schoon gewassen en gekamd met hun voetjes op de Leuvense stoof, ze mochten zich nog wat opwarmen. Dan werd er naverteld over de belevenissen van de voorbije dag : het wel en wee in de stal, van een hen en haar manke poot en haar kleine kuikentjes, van de haan die in Trees haar benen pikte als ze om melk kwam, van de spekpater die op jaarlijkse bedelronde was en over de verre landen vertelde.

    Dan zaten de kleine mannen met pientere oogjes te kijken : want de spekpater had heel wat meegemaakt in de brousse met zijn leeuwen en tijgers en olifanten. Dan waren de kleine mannen wel wat onderste boven van al die krachtpatserijen, zodat ze zelfs nog in hun bedje er over navertelden en dan in slaap vielen van de opgedane gezonde emotie van die dag en ze sliepen als rozen.

    Want toen waren ze nog niet moegekeken naar die wrange wereld die thans op de beeldbuis komt, met haat, nijd, naijver en bedrog, en met volle emmers siroop, die zelfs voor de volwassen mens een moeilijk obstakel  vormt, om in de wereld van vandaag nog een echt lichtpunt te vinden. Een wereld van klatergoud, die niet te nagesproken, de ondergang zal betekenen van vele mooie vaste waarden.
    Want wie het meest lawaai maakt, krijgt dikwijls gelijk !

    Op uw gezondheid !

               Toon”

    (Toon Lamberts in ‘De Band’ maart 1983)

     De auteur vind je ook terug in deze Kronieken bij 2/11/1982 : ‘Reuzenbietenoogst’.

     

    -De Kindernamiddag van Vevoc-KVLV : wat is er leuker dan zich te verkleden… 

    -De juniors van ‘Vlug en Vrij Muizen’, waaronder twee Leestenaars.





    17-03-2013 om 07:48 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – 17 februari – De Mechelse Week : OUDE GLORIEN AAN HET WOORD

     

    V.V.-LEEST VEDETTE HANS SCHÖNING – Een trainersloopbaan in zicht. (foto)

    “Hans Schöning is een gekende en gewaardeerde sportfiguur in het Mechelse. De gebaarde Duitser is meer dan 15 jaar vertrouwd met het dagelijkse leven in de Dijlestad. Samen met zijn echtgenote en zijn brave dochter Sandra woont hij nu in de deelgemeente Hombeek.

    De familie Schöning is volkomen ingeburgerd en Mechelen heeft voor hen geen geheimen meer. Hans vertelde ons over zijn uitzonderlijke carrière als actief voetballer en verklapte ons zijn ambities, die hij in de toekomst wil verwezenlijken.

    In zijn rijk gevulde loopbaan heeft Schöning zowat alles meegemaakt. Op 9-jarige leeftijd bond hij de schoenen  aan en het werd meteen de start van een voetballer, die 10 jaar lang het mooie weer bij Racing Mechelen zou maken. Hij sloot aan bij V.F.R. Neumunster, de vereniging uit zijn geboortestad, gelegen in de omgeving van Hamburg. Hij doorliep er de jeugdreeksen om op 18-jarige leeftijd zijn debuut te maken in het fanionelftal. Schöning werd dra de gevreesde linkerspits, die scoorde met de regelmaat van een klok. Een scherpe demarrage, een uitzonderlijke loopsnelheid en een staalhard schot waren zijn voornaamste wapens, die menig verdediger de wanhoop nabij brachten.

    Drie succesvolle seizoenen maakte hij rond bij Neumunster en 15 selecties als amateur-internationaal vormden een bekroning en tevens een eervol afscheid aan de Duitse competitie.

    Racing Mechelen had immers lucht gekregen van de kwaliteiten van Schöning en in ’68 tekende hij een verbintenis met de groenwitten, die toen nog in derde afdeling uitkwamen. Aanpassingsproblemen heeft hij praktisch niet gekend en verbazend snel maakte hij zich de Mechelse mentaliteit eigen. Een decennium lang bleef de Duitse maneblusser een onmisbare pion in het team en werd hij een waar boegbeeld voor de club.

    Hans maakte met Racing twee promoties en één degradatie mee. Zijn eerste seizoen was direct midden in de roos. De groenwitte club behaalde onder trainer Rik Matthys het kampioenschap van derde afdeling A en heroverde aldus zijn plaats in de Liga.

    Racing begon van toen af de zaken grootser in te zien en men zocht verder over de grenzen naar mogelijke versterking. Zo kwamen en gingen spelers als Kvasnak, Iversen, Sunde, Hüssner, Schönberger en Posthumus. Hoogtepunt werd er bereikt midden de jaren ’70 toen Racing de poort tot de hoogste nationale afdeling forceerde en zijn blazoen weer opsmukte.

    Meer dan een verblijf van één seizoen in 1ste klasse was er echter niet weggelegd en een degradatie was onvermijdelijk. Schöning werd desondanks topscorer van de ploeg met 9 doelpunten. Hij had het vertrouwen, in hem gesteld, geenszins beschaamd. Hij bleef dan ook enkele seizoenen bij Racing in 2de klasse op de linkerflank evolueren. Dan volgde het afsluiten van zijn periode in het traditioneel gestreepte shirt. Na tien jaar dienst nam Schöning afscheid van zijn trouwe fans tijdens de benefietwedstrijd tegen stadsgenoot K.V.M. Een tijdperk werd als het ware beëindigd.

    Racing Jet, de ambitieuze derdeklasser bleek geïnteresseerd en Hans ging scheep met de Brusselse club. Een goede keuze ogenschijnlijk want het eerste seizoen werd er direct gepromoveerd naar tweede onder leiding van trainer Jean-Paul Colonval. Het tweede jaar kwamen er echter problemen en na enkele strubbelingen met Colonval besloot Schöning na afloop van het seizoen de Brusselse club de rug toe te keren.

    Zijn carrière nam toen een volledig nieuwe wending want F.C. Lebbeke, een Oostvlaamse eerste provincialer, polste hem voor het spelers-trainer-ambt. Schöning kon terugblikken op zijn ervaring en voetbalkennis, hij aanvaardde het voorstel. Samen met ex-Racinger Dèsiré Rappoort (speler-trainer bij F.C. Nieuwendijk) maakte hij het goede weer bij Lebbeke.

    Daarna verhuisde hij naar Brabant en werd speler-trainer bij Daring Leuven, uitkomend in tweede provinciaal. De jonge ploeg kon Schönings ervaring best gebruiken. Het werd een succesvol jaar en Daring Leuven eindigde tweede in de competitie op enkele luttele punten van de kampioen. Inmiddels was Hans begonnen aan de Heizelschool om het trainersdiploma te behalen. Samen met Georges Leekens, Bo Braem, Carl Engelen en Jos Volders beëindigt hij dit jaar de Heizelstudies en een trainersloopbaan wenkt.

    Toch is de 37-jarige nog niet aan het einde van zijn actieve spelersloopbaan. De huidige competitie is hij immers één van de peilers van V.V. Leest, dat ook nog werd versterkt met ex-K.V.M-ers Slachmuylders en Selleslagh. De hoge verwachtingen, in het Leestse elftal gesteld, zijn tot op heden niet ingelost geworden. Hoewel de ploeg voetbaltechnisch zeker bij de besten uit de reeks behoort, slaagt Leest er niet in zijn stempel op de competitie te drukken.

    Met een Heizeldiploma op zak en een rijk voetbalverleden achter zich mag men de toekomst rooskleurig inzien. Zijn directe ambitie is dan ook het trainersambt te vervullen bij een derde klasser of bevorderingsclub. Met de wilskracht en volharding, Schöning eigen, mogen we er van overtuigd zijn dat hij ook deze opdracht tot een goed einde zal brengen.”

     

     

    1983 – 19 februari : Chirobal

                In de parochiezaal. Normaal zou het orkest van Johnny Maes de muzikale noot

                verzorgen, maar wegens ziekte van de zanger liet het orkest verstek gaan.

                Ter vervanging werd een disco-bar ingeschakeld.

     

    1983 – Zaterdag 19 februari :  De Mechelse Week (24/2) : Teerfeest Leestse S.P.(foto)

     

    “Donderdag 19 februari jongstleden zaten de S.P. leden van afdeling Leest in zaal Cecilia met de beentjes onder tafel voor hun jaarlijks teerfeest. Dit in aanwezigheid van Dhr. Joris, SP-voorzitter Mechelen. Dhr. Suykens, secretaris, plaatselijk SP-voorzitter Dhr. Jef Vloeberghen en een 120-tal plaatselijke partijleden.

    Deze talrijke opkomst dit jaar mag terdege een succes worden genoemd. Van amper een 40-tal deelnemers in 1976 groeide het aantal gestadig uit tot 98 deelnemers in 1982 en dit jaar werd tot op heden een record met 119 inschrijvingen.

    Ook het aantal leden van de plaatselijke SP-afdeling kende een parallelle groei, tot méér  dan 200 leden dit jaar. De Leestse afdeling heeft dan ook het ganse jaar door verscheidene activiteiten op haar agenda. Het bestuur, bestaande uit 13 mensen, waaronder negen mannen en vier vrouwen, mag dan ook zeer dynamisch worden genoemd, wat zich ongetwijfeld weerspiegeld in dit gestadig groeiende ledenaantal. De SP-afdeling neemt bijvoorbeeld deel aan de Mechelse C.S.C.-kwis voor de wisselbeker Jef Ramaekers. Deze kwis bestaat uit drie reeksen : A, B en C, waarin de Leestse SP-afdeling nu reeds eerst gerangschikt staat in de reeksen A en C.

    Uit het jaarverslag 1982, naar voren gebracht door de secretaresse Mevr. Vloeberghen, blijkt niet alleen dat 1982  een vruchtbaar jaar was op gebied van activiteiten, maar 1983 belooft nog beter te worden : een wandeltocht door Mechelen op 13 maart, een natuurwandeling door Leest op 20 maart, optocht 1 mei, tornooi op 21-22-23 mei, fietstocht op 29 mei, derde prijs Jef Vloeberghen op 4 juni, en de jaarlijkse reis naar de Ardennen (Annevoie, Spontin, Lessive, La Roche).

    Uitgerekend op de dag, dat het teerfeest van de Leestse SP-afdeling werd gehouden, kreeg Dhr. Joris tevens schepen van onderwijs voor de stad Mechelen, het Peterschap over de gemeente Leest aangeboden. Na een paar korte toespraken van de ere-genodigden, konden de deelnemers zich overgeven aan enkele culinaire delicatessen, en diegenen wiens broeksriem nog niet al te strak was aangespannen, konden daarna nog enkele pasjes wagen op  de dansvloer, omdit samenzijn in gezellige sfeer af te ronden. (em).”

     

     

    -Hans Schöning, hier hard aangepakt tijdens een wedstrijd tegen FC Walem.      

    -Talrijke opkomst tijdens het teerfeest van de Leestse S.P..     

     





    17-03-2013 om 07:01 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Vrijdag 11 februari : Carnaval in de Stedelijke Lagere School

    De leerlingen van de vijfde klas van de Stedelijke Lagere School noteerden hun belevenissen in hun ‘waarnemingsschriftje’ :

    Steven Bernaerts : “Op elf februari vierden we carnaval in onze school. We maakten zelf een masker. We mochten ons ook verkleden in kleren die we zelf meebrachten. Dan mochten we dansen en keken naar tekenfilms. We kregen ook nog appelsap.”

    Raymond De Winne : “We hebben carnaval gevierd. Velen konden we niet herkennen. De juffrouw was verkleed als Arabische. Ik had judokleren aan. En Geert was een vrouw. We hebben ons goed geamuseerd.”

    Guy De Wit : “Op 11 februari is het in de school carnaval geweest. Er was veel te doen. Ik was verkleed in robot. Er was ook film en we hebben mogen dansen. We kregen ook nog drinken. Dan zagen we films van bij ons thuis, zoals ‘Baby vlucht.’ “

    Stefan De Wit : Het is carnaval geweest. Toen hebben we in de klas een masker gemaakt. Ook hebben we in de namiddag twee tekenfilms gezien. En daarna was het tijd om naar huis te gaan.

    Ben Haemhouts : “We vierden carnaval in onze school. We mochten zelf een masker maken. Maar ik had er thuis al een gemaakt van een lege waspoederton. De juf was ook verkleed. We zagen films en dronken appelsap.”

    Hans Simons : “Op elf februari was het carnaval. We kregen één uur les en daarna mochten we ons verkleden in de kleren die we zelf meebrachten. Dan gingen we dansen en dan drinken. Tot slot zagen we nog enkele tekenfilms.”

    Noël Teughels : “Op elf februari was het carnaval. Iedereen was verkleed, zelfs de juffrouw was verkleed. In het begin dansten we wat. Daarna gingen we naar enkele filmpjes kijken. Eén ervan was ‘Baby vlucht’, erg grappig was dat ! Daarna mochten we drinken en het prettige feest was voorbij.”

    Ivan Van Damme : “Op vrijdag elf februari vierden wij carnaval. Wij hebben zelf een masker gemaakt. We zijn begonnen met een G.B.-zak om te draaien, dan de ogen uitknippen en dan kwam het schilderwerk. In de namiddag was het veel prettiger !”

    Dominiek Van Laenen : “Vrijdag elf februari was het carnaval in onze school. Wij hadden ons masker zelf gemaakt. De andere klassen niet. Ik was verkleed in een cowboy. We hebben ook filmpjes gezien; onder andere ‘De schone en de vagebond.’ “

    Daniëla Verheyden : “Op elf februari gingen we in de school carnaval vieren. We moesten ons verkleden en een masker opzetten. We hadden ook een zelfgemaakt masker. Dat hadden we in de voormiddag gemaakt. In de turnzaal mochten we ook dansen. We konden drinken krijgen. We keken ook naar films. Spijtig konden we niet gaan zwemmen.”

    Gery Verschaeren en Geert Verschueren : “Als het carnaval was op school, was ik verkleed als detective en Geert als vrouw. Ik had een assistent, Steven. Want die was agent. Vele jongens waren goed verkleed, zoals Ben : die had een schild bij en een helm op. Die dacht zeker dat ik op zijn hoofd zou timmeren. Stefan was een oud vrouwtje. Die had net een casette-recorder in zijn buik, die alsmaar zei : ‘De jeugd van tegenwoordig!’ Dan dronken we ook appelsap. Het was een fijne dag !”

    (Schoolkrant nr.2, jaargang 3)           

     

    1983 – 13 februari : Pensenkermis Chiro en Volksdans door Aspi’s in Parochiezaal.

     

    1983 – 16 februari – Gazet van Mechelen : Mechelse scholen en hun problemen-

                Van het Huis van Prant tot het Huis van Pitzemburg

     

                I. Grote hof, te weinig kinderen.

     

    “Met welke zorgen van elke dag krijgen schoolhoofden, leerkrachten en verantwoordelijken van de Mechelse onderwijsinstellingen te maken ? Welke problemen bezorgen hen soms al eens slapeloze nachten ? Waarmee zitten ze in hun maag ?

    Met deze en andere vragen trokken wij naar enkele scholen in de onderwijsstad Mechelen, in een poging een algemeen beeld op te hangen van de scholen en hun bekommernissen van elke dag en van elk schooljaar.

    (...)

    Wij beginnen onze rondvraag aan de rand van Groot-Mechelen, in het landelijke LEEST.

     

    “Bij ons hebben de kinderen haast nooit aanpassingsmoeilijkheden. De vriendjes van de straat zijn immers de vriendjes van de school. Iedereen kent iedereen. En dat maakt het hier aangenaam, ook om les te geven. En wij hebben bovendien een grote hof, maar misschien wel te weinig leerlingen.”

    Zo formuleert Paula Bradt, schoolhoofd te Leest, de voordelen van een kleine school in de dorpsgemeenschap. De fusie van Leest met Mechelen heeft aan die voordelen en aan de situatie in haar geheel nagenoeg niets veranderd. Het enige verschil met vroeger is dat de school nu gemengd is, net als de naburige gemeenteschool.
    Vroeger zaten in de vrije school enkel meisjes en in de gemeenteschool de jongens, wat overigens in vele dorpen nog het geval is.

    Een jaar of vier geleden is dat in Leest veranderd.
    Nu zijn der dus twee gemengde scholen. Voor zover wij dat kunnen beoordelen heeft dat niet geleid tot een concurrentieslag.
    De uitdrukking “gezonde naijver” is misschien beter van toepassing.

    Een kleine dorpsschool dus, met 83 kleuters en 72 kinderen in het lager onderwijs, samen genoeg voor drie kleuterklassen en vier in de lagere school.
    Bij uitzonderingsmaatregel van het ministerie kreeg de school een stagiair toegewezen.

    In totaal zijn er dus acht leerkrachten die alle bijkomende taken en klusjes onder mekaar moeten opknappen.
    Daar zit al een eerste probleem. Een probleem waarmee alle kleine scholen hebben af te rekenen en eigenlijk alle lagere scholen omdat er geen hulppersoneel is voorzien.

    Tweede zorg van de leerkrachten is het leerlingenaantal dat nogal eens benauwend dicht de minimumnorm voor een bepaald aantal klassen benadert.

    Een paar kinderen minder op 1 oktober kan fataal zijn voor een betrekking.

    Vandaar ook dat Paula Bradt het had over “die grote hof en te weinig kinderen”.

    Ter illustratie kunnen wij onderstrepen dat vorig jaar in Leest 18 kinderen op de wereld werden gezet. Die moeten dus over een jaar of drie verdeeld worden tussen de twee scholen. Een weelde is dat alvast niet. Komt daar nog bij dat in de wijk “De Kouter” de kinderen de lagere school bijna zijn ontgroeid. Er rijst nu wel een nieuwe wijk uit de grond in de Vinkstraat en er zouden ergens plannen in de schuif liggen voor nog een woonwijk in Leest.

    De grote bekommernis van de schoolgemeenschap draait echter rond de centen.

    En dan vooral rond de verwarmingskosten en het leerlingenvervoer.

    Van de jaarlijkse rijkstoelage van rond de 550.000 frank gaat bijna 200.000 frank door de schouw. De lokalen zijn immers zeer ruim, met veel vensters en buitenmuren.
    Prettig in de zomer, dat wel. Maar het kost stukken van mensen om ze ’s winters warm te stoken.

    En dan is er het leerlingenvervoer, dat vorig jaar 230.000 frank opslorpte.

    Gelukkig is er nog een overeenkomst met de stad dat ieder de helft betaalt.
    Dat contract dateert nog van voor de fusie. Maar eigenlijk zou de vrije school nog meer

    moeten betalen omdat zij meer kinderen op de bus heeft.
    Paula Bradt zegt dat het plafond echter is bereikt.

    Het oudercomité moet nu al scharrelen op bals, schoolfeesten en andere manifestaties om het vervoer te kunnen betalen.

    “Ik vind het vooral erg”, zo rondt zij dit aspect af, “dat er zoveel energie moet gestoken worden in het verdienen van dat geld. Wij zouden die tijd maar wat graag aan andere acties besteden”.

     

    Gelukkig

    Ondanks al die beslommeringen prijst Paula Bradt zich toch gelukkig dat ze in zo’n dorpsschool kan werken.
    Een beetje bevreesd dat haar woorden al te negatief en te beklagenswaardig zouden overkomen, doet zij beroep op haar overtuigingskracht om de voordelen van zo’n school aan te prijzen. Zie hiervoor de aanhef van dit stuk.

    ‘Zo’n schooltjes in de wijk en in het dorp moeten er blijven’, zegt zij, ‘zowel voor de kinderen als voor de leerkrachten.’ “

     

    17-03-2013 om 06:56 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Woensdag 2 februari – “Koerier” :

                “Vooruit zonder Vrees” koninklijk met Leestse dirigent

     

    “De Koninklijke Liberale Harmonie “Vooruit zonder Vrees” is aan haar 105e speeljaar toe. Meer dan een eeuw diende deze Nielse harmonie te wachten om, zoals dat heet, gemachtigd te worden de naam van “koninklijke maatschappij” te voeren. (...)

     

    Theo Fierens (foto)

    Na 14 voorzitters en 13 secretarissen is Theo Fierens nu de 7e dirigent van de Koninklijke Liberale Harmonie “Vooruit zonder Vrees Niel”.

    Zowat een viertal jaar hanteert hij de dirigeerstok te Niel hoewel hij afkomstig is (en er steeds gewoond heeft en woont) van Leest.
    Hij behaalde een eerste prijs trompet en is momenteel nog tweede trompet bij de

    Philharmonie van Antwerpen.

    Het muzikaal niveau ging merkelijk de hoogte in.

    Een bewijs dat Theo Fierens erg begaan is met de muzikale kwaliteit van de uitvoering.

    Misschien wel erg streng tijdens de herhalingen –hij schrikt er niet voor terug om een partij alleen te laten spelen- schijnt dit de gulden weg te zijn om van tweede afdeling hopelijk in 1984 naar eerste te promoveren.

    De repetities in Ons Huis de donderdagavond van 19u30 tot 21u30 bewijzen dat er flink gewerkt wordt.

    De ambitie blijft dan toch dat de Koninklijke Liberale Harmonie Vooruit zonder Vrees Niel in haar koninklijk jaar zou promoveren naar de eerste afdeling.

    Een petitielijst helpt hier niet.
    Dat moeten de muzikanten waar maken en Theo Fierens weet dat.

         Freddy Dubois”.

     

    1983 – Zaterdag 5 februari : Eerste Dansavond van Radio Dynamite

                in de parochiezaal Kouter Leest.  Aanvang 20u00, met alle dj’s van Radio Dynamite.

                Inkom : 80 frank

     

    1983 – Zaterdag 5 februari : Jaarlijks Teerfeest Boerenfront Leest

     

                                  Programma

    -12 u. : samenkomst in de zaal St.-Cecilia voor de traditionele biefsteak en nadien bezoek aan de leden herbergiers tot 18u.

    -Om 18 u. Mis voor de overleden leden en ‘om de zegening te vragen opdat onze akkers en velden dit jaar overvloedig zouden mogen voortbrengen’.

    Nadien aan tafel waar gestart werd met een koude schotel, gevolgd door feestelijke soep, boerenfrontkorfjes en de hoofdschotel : groentenkrans met aardappelen en gebraad van de koe of het varken. Nadien volgde nog een dessert met koffie.

    Na dit alles volgde nog een gezellige dansavond. (Folder van 3/1/83)

     

    1983 – 7 februari : Overlijden van Gerarda Maria RHEINHARD (foto)

                Geboren te Mechelen op 30 juli 1906, kwam ze naar Leest toen haar vader er koster

                werd (1916). Ze werd regentes snit en naad (bij de Ursulinen te Mechelen) en gaf

                achtereenvolgens les te Willebroek en te O.L.Vrouw-Waver.

                Ze trad in in de karmel van Dendermonde (1936) waar ze een jaar later gekleed

                werd als zuster Godelieve van de H. Eucharistie.

                Bij de verhuis van deze karmel naar Moerzeke, verhuisde zuster Godelieve mee.

                Ze vervaardigde er wassen O.L.Vrouwbeelden onder stolp.

                Ze overleed te Moerzeke op 7 februari 1983 en werd er ook begraven.

                (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, 2009, Wilfried Hellemans)    

     

    1983 – 10 februari – De Mechelse Week : Mechels Parochieleven

     

                Dhr. Lornoy uit Leest : “TUSSEN HET VOLK”. (foto)

     

    “Naar Leest rijden met de fiets is een belevenis. Eens Hombeek achter de rug lijkt het precies of er geen auto’s bestaan. Twintig minuten lang hoor ik alleen het gezoem van mijn banden. Lang geleden.

    In Leest aangekomen valt me op dat Sint Cecilia hier nog leeft.
    En de naam van een café op een straathoek stemt tot nadenken : “De Drij Gapers”.

    Op de Mechelbaan, achter een muurtje, een paar bomen, en dan de pastorie.

    Hier huist pastoor Lornoy, die me ontvangt in zijn klein kantoortje.

    Aan de muur een foto van paus Johannes-Paulus de tweede.

    Pastoor Lornoy vindt dat elke evolutie goede en minder goede kanten heeft.

    Vroeger, toen de pastoor mensen voor besturen moest aanstellen, moest hij er zelf op uit trekken, het zelf aan Jan en Fien gaan vragen.

    Nu doen de mensen van het bestuur dat allemaal zelf. Zoiets voelen zij goed aan, vindt de heer Lornoy.

    Zijn parochie is uitgebouwd volgens het gewone stramien van de landelijke parochie.

    Er is een chiro, Landelijke Gilde, het KVLV, een KWB en een gepensioneerdenbond.

    De parochianen zijn vooral mensen die gaan werken in Kapelle op den Bos (bij Eternit), en in Mechelen bij Lamot en Acomal.

    Het parochiaal werk noemt dhr. Lornoy levendig.
    ”Hier is het gemeenschapsleven nog in trek. Er is meer samenhang onder de mensen. Zij weten nog meer van mekaar”.

    Waaraan wijt dhr. Lornoy het feit dat de aanwezigheid in de eucharistievieringen achteruit gaat ?

    Hij is van mening dat de welvaarts- en consumptiewereld alles teveel opslorpt.
    Vroeger gingen ook de rijken trouw naar de kerk.

    “In de derde wereld krijgen de mensen geen kansen om te studeren, en toch zijn ze geloviger dan wij”.

    De vieringen in de Leestse parochie van dhr. Lornoy blijven nogal aan de klassieke kant.
    Het is een kleine leefgemeenschap van zowat 2.000 mensen. De chiro telt zo’n 100-tal jongens en een honderdtal meisjes, het is een volkse vereniging.
    KSA en scouts doen het niet zo schitterend.

    Ondertussen komen er een paar mensen op bezoek. In een andere kamer kan ik dhr. Lornoy op een vaderlijke toon met hen horen praten. Ze zijn dit jaar 50 jaar getrouwd, en willen de parochiezaal afhuren voor een feest.

    Dat kan, alhoewel het even schipperen is met de data.

    En de wijn, daar moet zelf voor gezorgd worden.

    Dhr. Lornoy vindt dat traditie nog een waarde heeft, alhoewel alles verandert.
    Vroeger –over de rol van de pastoor- was de pastoor de motor van alles.
    Nu moet hij het meer bescheiden aan doen. Meer als een bezieler.
    De mensen werken ook actiever mee, in vergelijking met vroeger. Maar dhr. Lornoy zelf bezoekt zijn zieken nog wel, en tracht ook diegenen met moeilijkheden te helpen. Maar een biechtvader, neen. “Vroeger stond de priester boven zijn volk, nu staat hij tussen het volk”.

           Rob Muyldermans”

     

    -Theo Fierens tijdens een repetitie van de Koninkl. Liberale Harmonie ‘Vooruit zonder Vrees’.(Foto : Koerier)

    -Advertentie van het Radio Dynamite-Bal.

    -Gerarda Rheinhard tussen haar familie ter gelegenheid van haar intrede bij de slotzusters van Dendermonde.

    Van links naar rechts : Maria Rheinhard (was onderwijzeres te Leest), Moeder Diedens, Jos, Gerarda, Hilda, koster vader Jef Rheinhard en Pauline (werd zuster Beatrijs bij de zusters Dominicanessen).

    Zittend : Lizeke en Herman. (foto : LG)

    -Pastoor Lornoy niet boven maar tussen het volk. (Foto : DMW)

     









    16-03-2013 om 18:53 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Februarinummer ‘De Band’ : Leestenaars treden zo uit de oude doos.

     

    Verzameling Stan Huysmans – een opstel van Frans Vloeberghen op 4 februari 1956

     

    Winterpret

    “Voor een veertiental dagen, toen ik ’s morgens eens door het raam ging kijken, zag ik verrast dat er buiten een grote sneeuwmat lag. Ik trok gauw mijn kleren aan, at zeer vlug enige boterhammen en snelde naar buiten.

    Er was voor ons huis al heel wat pret te beleven. Er waren al een paar jongens druk bezig in de sneeuw. We hadden samen rap een baantje aangelegd, en dan maar glijden. We waren al enige malen gevallen, maar dat voelden we immers niet. We stonden gauw recht en deden maar voort. Als we er moe van werden, besloten we een sneeuwman te rollen. Iedereen nam wat sneeuw en rolde maar en rolde maar , tot stilaan een grote sneeuwman ontstond. Ik ging de mijne op de graskant rollen, omdat er daar meer sneeuw aaneen plakte. Ik kreeg mijn sneeuwman bijna niet meer vooruit gerold, en baf ! Ineens lag hij in de gracht. Ik trok, stootte en duwde maar met alle macht, ik kreeg hem er niet uit. Ik begon dan maar opnieuw, helemaal opnieuw, ach…De anderen hadden al een heel dikke bol. We zouden die van mij dan maar voor de kop gebruiken. We plaatsten de sneeuwbollen opeen. Een lastig werk. Nog wat sneeuw aanplakken en onze witte man was klaar. ’t Was precies een dikke nieuwe Leestenaar die daar stond, zonder hemd in de kou.

    Het was nu al bijna noen geworden en wij trokken naar huis.

    In de winter is het plezierig op het ijs en in de sneeuw. Voor ouden van dagen en voor vogeltjes is het een droevige tijd. Maar ik zeg ook : in de zomer is het toch nog plezanter. Geef mij maar een lekker warm zonnetje.”

     

    De schrijver Vloeberghen Frans (foto onderaan) :

    -tijdens het schooljaar 1955/’56 leerling in het achtste leerjaar.

    -geboren te Leest op 12 augustus 1943.

    -zoon van Vloeberghen Eugeen en Kerremans Rosalie, Scheerstraat 3.

    -bediende, gehuwd met Tuyaerts Charlotte (Mechelen) en wonende te Hever.

    -kinderen : 1 Edwin (9 jaar)

    -studies na de 4de graad : Technisch onderwijs (dagschool) te Mechelen A3, daarna avondonderwijs B2 en B1.

    -hobby’s : tuinieren, vissen, lopen en trimmen.

    Van Leest geweest, maar in geest en hart ermee nog verbonden, groet Frans langs deze weg zijn Leestse kennissen, vooral zijn medeleerlingen uit het achtste leerjaar, met name waren dat : Dourlens Maurice, Van Camp M., Fierens Constant, Somers Herman, Van Moer Louis.

    Gelukkige tijd van toen…

     

    Meester Stan Huysmans was te Leest geboren op 22 april 1915 en hij overleed in het Sint-Norbertusziekenhuis te Duffel op 13 juli 1988. Meer over deze populaire meester in deze Kronieken : 2 juli 1961.

     

    1983 – Woensdag 2 februari : Opening Eethuis ’t Seel

                Op O.-L.-Vrouw Lichtmis opening Eethuis ’t Seel bij Tony Baarendse,

                Juniorslaan 114 Leest, Tel. 015/71 10 21 :

                PANNENKOEKENAVOND vanaf 16 uur en ter gelegenheid van de opening

                aan een speciale prijs : pannenkoeken + 1 tas koffie

                25 frank voor kinderen (onder de 12 jaar), 30 frank voor andere personen.

                (folder)

                In mei ’83 (zie verder) werd de vzw ’t Seel opgericht.

     

    -Frans Vloeberghen tijdens zijn Plechtige Communie.

    -Meester Stan Huysmans in 1942 en op latere leeftijd.

    -Advertentie in ‘De Band’ van de opening van Eethuis ’t Seel.

    -Folder van het nieuwe Eethuis.

     











    16-03-2013 om 18:34 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1982 – Februari : ‘De Band’ nr.2 : ‘De Selleslaghs. De boerkes van Leest

     

    “Waar je ook komt langs Vlaamse wegen overal kom je de Selleslaghs tegen. Een familie met faam. Laatst nog een broeder van Scheppers ‘Broeder Vianney’ : ‘mijn familie komt ook uit Leest. Een grootmoeder woonde recht over de kerk en was ’n Selleslagh. Ze hadden daar een café met danszaal in de 17de eeuw.’

    Als je ‘de Band’ leest over die gezonde boerkes van Leest dan weet je dat de Selleslaghs kroostrijke gezinnen waren, die meer dan acht generaties lang de Witte velden bewerkt hebben nabij de Bist. Daarover hadden we het met Aegied van Boerekes (Selleslagh) en Cecile Teughels. Samen met hun jongens Walter, Jos en Luc vonden we ze bij de spruitenkuis.

    Aegied en Cecile vertellen : ‘zolang we weten heeft ons familie van vader op zoon het Witte veld bewerkt. Het werd eerder Bosveld of Hoogveld genoemd. Waarvan de naam Witveld komt kan Joost weten. Misschien is het witte heidegrond die later door bemesting verrijkt en donkerder werd. In de zomer is de grond steendroog en slaagt wit uit. Of misschien de nabijheid van de Withoeve ?

    Vroeger kwam hier een oude schrijnwerker wat karweitjes opknappen en die vertelde dat voor 1914 hij facteur was op de Bist. Dan woonde hier wat verder in een oud boerderijtje een jonkman en twee dochters. Die kwezels gingen elke week te biechten in Mechelen, ze wasten hun handen in botermelk om schoon wit te zien. De facteur vertelde dat de deur nooit verder open ging dan op een spleetje en zo namen ze de post in ontvangst. Ze lazen veel heilige boekjes. Komt daarvan misschien de naam ‘Wittevelden’ ? Waar nu Cyriel De Smet woont daar had de broer van ons grootvader (Kobe van Boerekes) een café. ‘Den Baas’ noemden de mensen hem. Een wreed man moet dat geweest zijn. Hij ging ’s avonds naar Scherpenheuvel als de anderen daags tevoren vertrokken waren. ’s Morgens kwam hij aan en zong heel Scherpenheuvel wakker en kwam daarna met het volk van Leest weer terug.

    Een tante van mijn vader (de Lodde van Boerkes) is in Gent getrouwd met een bloemist. Philomene heette ze.  Ze zijn daarna in Berlijn gaan wonen.  Ik heb vroeger horen zeggen dat de naam Selleslagh van Duitsland is gekomen. Meester Selleslagh goed gekend in Leest was een kozijn van mijn vader. Monica, de moeder van meester Selleslagh, had winkel en café daar waar nu den ‘Telstar’ is. De vader van de meester heette Tor van de Witte van Boerekes.

    Vroeger stond er, daar waar nu den mesthoop ligt, een grote lemen schuur met een strooien dak tot bijna vlak tegen de grond. In 1876 hebben ze met de eiken balken een nieuwe schuur gebouwd. Het woonhuis is er tegenaan gebouwd. Kobe van Boerekes heeft die nieuwe schuur nog laten bouwen voor 4.000 fr. Het oud bakhuis is na 1914 afgebroken.

    Ik ben nog verre familie van de Teughels, en zelfs van Aegied ben ik familie. Mijn grootvader is met een Theresia Selleslagh getrouwd van deze boerderij. Mijn tante wist dat nog te vertellen. Ze ging in hare tijd in de ‘Rozelaer’ dansen en stak dan een handje toe.

    De broer van Aegied is witte pater geweest in Urundi. Die kende de broeders van Scheppers goed want hij heeft ze daar wel eens ontmoet in Urundi. Later is hij in ziekenverlof gekomen. Hij fotografeerde en filmde. Hij heeft enkele knappe films gemaakt over het ‘Boerenleven’.

    Zo zie je maar dat de Selleslaghs hun beroep als boer nooit vergeten.
    De wens van Aegied en Cecile is dat hunne Luc de traditie van de Selleslaghs zal voortzetten.

    We wensen hun en hun kinderen het beste.

          ‘De Band’, K. Soors”

     

    Op 6 maart 2004 vierden Egied en Cecile hun 50ste huwelijksverjaardag.

    Egied Selleslagh was te Leest geboren op 3 februari 1922 en hij overleed in het woonzorgcentrum Akapella te Kapelle-op-den-Bos op 25 juli 2009.

     

    ‘De Band’ van januari ’83  :

    “…Als we van de Steynemolenhoeve langs Capellebaanveldweg naar de Biest toe wandelen, zien wij bij het bereiken van de Bieststraat aan de linkerzijde van de weg, de hoeve van SELLESLAGH (noot : 9de kaartblad  nr.25 van Jan Van Acoleyn – 1723) .

    Een bijna gewijde grond : want sinds zeven of acht generaties (bijna 300 jaar) woont hier de familie Selleslagh van vader op zoon.

    De oudste generatie die we er aantroffen was het gezin :

     

    1.Adriaen SELLESLAGH (°Kapelle-op-den-Bos 13/3/1672) gehuwd met COECKELBERG Anna in 1702. Acht kinderen : Jacobus (1705), Jeanne(1707), Jan (1712), Willem (1713), Hendrik (1715), Antoon (1717, Maria (1720) en Aegied (1721).

    In 1723 was Adriaen Selleslagh nog niet lang gestorven en Anna Koeckelberg hertrouwde met Peter DE LAET (die in 1766 zou overlijden op de gezegende ouderdom van 91 jaar).

     

    2. Henri SELLESLAGH (°1715), zoon van Adriaen, was ondertussen gehuwd met SLEUBUS Joanna Maria (1731) en had de hoeve overgenomen. Zij hadden verschillende kinderen : Joanna Maria (1757), Petronilla (1758), Anna-Marie (1762), Maria Theresia (1765), Anna Katrien (1767) en Peeter (°24 april 1770).

    Henri Selleslagh overleed op 19 november 1794. Zijn vrouw Jeanne Sleubus stierf op 7 februari 1811.

     

    3. Peeter SELLESLAGH (°1770) trouwde in 1796 met VAN DER ELST Maria Carolina uit Eppegem. Zij hadden 7 kinderen : Jeanne (1797), Hendrik (1799), Anna (1800-1886), Philippa (1803), PEETER-JAN (°8 maart 1805), Teresia (1806) en Domien (1809).

    Peeter Selleslagh overleed te Leest op 21 december 1847.

     

    4.Peeter-Jan SELLESLAGH (°1805) huwde in 1837 met PEETERS Philipine-Henrica uit Ka           Pelle-op-den-Bos. Zij vormden de volgende generatie op de boerderij en gaven het leven aan elf kinderen : Peeter-Antoon (1838), Marie-Rosalie (1839-1849), Philomena (1841), Jozef (1844-1921),  Francisca (1845), Domien (1847), Josefien-Ida (1849-1920), Eulalie (1852),

    Jacobus-Jozef (°28 augustus 1854), Irène (1856-1864) en Jan-Frans (1857-1896).

    Peeter-Jan Selleslagh overleed te Leest op 6 februari 1870.

     

    5.Jacobus SELLESLAGH (1854) huwde in 1882 met VERSCHUEREN Maria-Coleta (1855) uit Kapelle-op-den-Bos. Op de boerderij werden van hen zeven kinderen geboren : Corneel-Hendrik (1883-1885), Jozef (1884), Adilia-Eulalie (1885), Ivo (1886), Lodewijk (28 augustus 1887), Jan-Frans (1889), Aegied (1893) en Irma-Dominica (1894).

    Jacobus Selleslagh overleed te Leest op 25 mei 1909.

     

    6. Lodewijk SELLESLAGH (1887 ‘de Lode’) huwde in 1915 met VERBERGT Leonie (1888) uit Hombeek. Ook zij hadden een kroostrijk gezin : Jan (1916), Jozef (1917, werd Witte Pater in Afrika), Jules (1919), Amelie, Aegied (3 februari 1922), Irma, Wieske, Vivtoire en Celine.

    Leonie Verbergt overleed in 1966 en Lode volgde haar drie jaar later op 31 augustus 1969.

     

    7.Aegied SELLESLAGH(1922) gehuwd met TEUGHELS Cecile.

    Ze hebben vijf kinderen : Lucia, Paul, Walter, Jos en Luc.

     

    Tot zover de Leestse stam van deze familie.

    Rafke Selleslagh bezorgde me volgende gegevens over de voorgangers van deze tak, afkomstig uit de streek Puurs-Ruisbroek.

     

    1.Jan SELLESLAGH

     

    2.Willem SELLESLAGH wijlen Janssoene, inwoner Puers, pachter ende lantman van sr. Guilliam Maes, coopman tot Antwerpen.

    Gehuwd met Catharina LUYCKX.

    -Jan  gehuwd met Digna Thys Cools

    -Catharina gehuwd met Jan Thys Cools

    -Anna gehuwd met Marcus Segers (scheiding : 7/8/1670, G.A. Willebroek, nr.67)

    (G.A. Willebr. Nr. 1 : 18/5/1615, 14/12/1615)

     

    2b. Jan THYS alias COOLS  - Cathelyn van Yperen

    -Godevaert, Jan x Catharina Selleslagh, Digna x Jan Selleslagh,Maycken, Anneken.

    (G.A. Willebr. Nr. 1 : 20/10/1626 – Not Gaspar Beckx nr. 3696 : 21/5/1665 : testament)

     

    3. Joannes SELLESLAGH – Dimpna THYS COOLS, schepene Ruisbroek op 23/8/1639 (G.A. Ruisbroek nr.8)

    -Guilielmus °Ruisbroek 21/12/1614.

    -Nicolaus,  °Ruisbroek 6/10/1617, aldaar overleden 21/6/1685, gehuwd Anna Jan Seghers.

    -Catharina, °Ruisbroek 1621.

    -Elisabeth, °Ruisbroek 1/2/1623, gehuwd met Adriaen Vloeberch.

    -Adriana, °Ruisbroek 6/10/1626, gehuwd met Franchois Wouters.

    -Anna, °Ruisbroek 21/10/1629, gehuwd met Jan Van Nieuwenhuysen.

    -Maria, °Ruisbroek 5/6/1633, gehuwd met Peter Vloeberch.

    (G.A. Willebr. Nr. 1 : 19/5/1622 (Jan S. Willemssoone), 12/7/1622, 4/8/1626, 19/11/1627 (scheiding), 4/6/1635. G.A.W. nr.2 : 18/5/1641, nr.3 : 22/5/1647, 16/12/1661 (scheiding). )

     

    4.Nicolaes SELLESLACH  - Anna Jan SEGERS

    De eerste kinderen zijn vermoedelijk gedoopt te Willebroek.

    -Catharina gehuwd Philip Verdonck.

    -Adriaen gehuwd Jenneken Van Suenen.

    -Jan gehuwd met Anna Verdonck (kinderen te Heindonk)

    -Guilliam gehuwd met Joanna Franchoise Hulsbosch (Ruisbroek 26/12/1676).

    -Judocus , gehuwd met Johanna De Termt (Ramsdonk 24/9/1662)

    + Kapelle op den bos 7/8/1691.

    -Peter, (°Ruisbroek 5/5/1665) gehuwd met Anna Hulsbosch (R 30/5/1685).

    -Anna, (°R. 21/12/1657) gehuwd met Peter Hulsbosch

    -Adriana (°R. 22/11/1661) gehuwd met Adriaen Hulsboch (R. 27/10/1678)

     

    5. Judocus SELLESLAGH – Joanna DE TERMT

    -Adrianus, °Kapelle op den Bos 13/3/1672, +Leest 21/2/1702, gehuwd Anna Koeckelberch.

    -Maria, °Kapelle op den Bos 4/7/1674.

    -Petrus, °K. 23/4/1676.

    -Catharina Francisca, °K. 14/8/1678.

    -Guilielmus, °K. 6/6/1681.

    -Jacobus, °K. 3/2/1684.

     

    En zo komen we opnieuw in Leest terecht bij :

     

    6. Adrianus SELLESLAGH – Anna KOEKELBERGH 

     

     

    -Huwelijksfoto van Egied en Cecilie Selleslagh-Teughels.

    -Egied en Cecile, tekening van Georges Herregods.





    16-03-2013 om 10:07 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    William Selleslagh.

     

     

    1983 – 27 januari – De Mechelse Week :  William Selleslagh :

     

    ‘Ik zou nog drie jaar in Leest willen blijven voetballen.’

    “Zoals de lezers zeker weten doorliep Willam Selleslagh alle jeugdreeksen bij K.V. Mechelen en in 1972 dwong hij een vaste plaats af in het eerste elftal. Twee jaar geleden ging hij over naar Racing Jet Brussel en sinds dit jaar speelt hij voor V.V. Leest.

    …

    D.M.W. : ‘Waarom ben je uiteindelijk naar Leest gekomen ?’

    William : ‘Dat heeft ook veel met mijn werk te maken. Verder woon ik vlakbij en de sfeer is er goed. De mensen kennen je allemaal. Er blijven veel spelers en supporters hangen na de match. Het bestuur werkt hard, organiseert feesten en werkt aan de jeugd. Toch hangt er erg veel van de resultaten af.’

    D.M.W. : ‘Ben je tevreden over die resultaten ?’

    William : ‘Het had beter gekund ! In het begin van deze competitie speelden we erg goed, maar we haalden er geen punten mee. Je kan er moeilijk uit wijs raken. Tegen kopploegen spelen we goede wedstrijden en op verplaatsing halen we de meeste punten. Hoe dat

    komt ? Het speelveld van Leest is erg klein, zodat het moeilijk is in de diepte te spelen. We hebben het altijd moeilijk als we geen ruimte krijgen !’

    D.M.W. : ‘Je bent nogal eens het mikpunt van kritiek bij Leest. De supporters verwachten van jou en Schöning dat jullie meer je stempel op het spel zouden drukken.’

    William : ‘Ze verwachten alles van ons, en juist daardoor wordt het zo moeilijk voor ons. We krijgen al eens een persoonlijke lijkwacht mee en we worden extra in het oog gehouden. Bovendien is het verschil met nationale op conditioneel vlak veel kleiner geworden. Ik was steeds het type dat er negentig minuten conditioneel hard tegenaan ging, maar in provinciaal zitten er zo veel meer dan in eerste ! Ze zeggen ook dat we niet kunnen vechten !

    Maar in eerste stond ik ervoor bekend een vechter te zijn. De mensen vergeten ook dat Schöning er reeds 36 is en ik ben ook al 31 : we maakten al veel mee, aan kwetsuren en we zijn allemaal geen Jean Janssens !’

    D.M.W. : ‘Men verwijt je ook wel dat je veel boekingen krijgt en dus ook regelmatig geschorst wordt ?’

    William : ‘Bij K.V.M. kreeg ik ook vele kartons te zien, maar nooit een rode ! Dat zit nu eenmaal in mijn karakter. Het gebeurt, en pas daarna denk je na ! Als je een duel dreigt te verliezen, laat je al eens vlug een beentje hangen. Met al die nieuwe reglementen zal het er niet rustiger op worden op het veld.’

    D.M.W. : ‘Wat vind je van het transfer gerichte beleid van het Leests bestuur ?’

    William : ‘Er zit nog niet genoeg in onze eigen jeugd. Om hogerop te geraken moeten ze wel transfers afsluiten ! Toch is de jeugdwerking prima. Bovendien trekt de eigen kweek meer volk ! Een Ludo Goossens brengt elke week  30 mensen mee ! Die komen voor hem kijken en dat heb je niet met vreemden. Eigen spelers is ook goedkoper natuurlijk, maar zoals gezegd, Leest heeft er nog niet genoeg die het kunnen doen in het eerste elftal. De transfers worden goed opgevangen, met de feesten en zo. Dan staan er 10, 15 man achter de tapkast ! Daar heb ik bewondering voor, zoals die zich inzetten…’

    D.M.W. : ‘Wat zijn je plannen voor de toekomst ?’

    William : ‘Die zijn er niet ! Ik zal alleszins aan sport blijven doen en dat liefst in Leest ! De sfeer is hier goed en ik ben hier thuis. Ik zou liefst nog een jaar of drie vier in het eerste elftal van Leest blijven spelen en daarna ga ik de plaatselijke veteranen versterken !’ “

     

    1983 – 29 januari : Jaarlijks Boerenfrontbal

                In zaal St-Cecilia. Aanvang 20u30, eerste dans 21u00.

                Orkest : The Roland Boys.

                Kaarten in voorverkoop te bekomen bij Constant Van Alsenoy of Henri Van den

                Heuvel. Er was een tombola voorzien met een totale waarde van 75.000 fr.

                (Toeters en Trompetten)

     

    1983 – 29 januari : Dansavond Vrije School in het parochiehuis

    16-03-2013 om 10:01 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/11-24/11 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 04/11-10/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 30/09-06/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 02/09-08/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 19/08-25/08 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!