Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    19-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Zondag 1 mei : KVLV en L.G. verkenden per fiets het Mechels Broek.

     

    1983 – 1 mei :  Maria “Mieke” Verschuren-Van den Heuvel 50 jaar achter de toog.

                Op 1 mei 1933 vestigde het echtpaar Henri Verschuren – Maria Van den Heuvel

                zich in het toenmalige “Scheerhuys” op de Juniorslaan. Rik en Mieke openden er

                hun “Duivenlokaal”, een herberg voor jong en oud.

                Vijftig jaar later en ondertussen weduwe geworden, is Mieke nog steeds waardin

                in  dezelfde herberg. Een halve eeuw geleden kostte een pintje één frank.

                Met de duivenvereniging “De Snelle Vlucht”, het Boerenfront en de “Blekken”die

                het “Duivenlokaal” tot hun verenigingszetel uitkozen diende af en toe wel de

                handen uit de mouwen gestoken.

                Maandag ll. werd zij door familieleden, vrienden, kennissen

                en stamgasten in de bloemetjes gezet. De brouwerij had drie vaten bier

                geschonken  en de rest laat zich raden...

                Ook de fanfare Sint-Cecilia was ter plekke voor een serenade.

                Ik bezocht Mieke op een meer rustige dag, voor zover je die kon vinden in haar

                drukbezochte zaak en publiceerde het intervieuw in DMW van 5/5/83 :

     

                “Mieke van Rik van den Do” : een halve eeuw herbergierster

     

    Mieke werd te Leest geboren op 7 juli 1906 en huwde er op 21 april 1928 met Hendrik Verschuren. Ze kregen 12 kinderen waarvan er echter 2 vroegtijdig stierven.

    Momenteel zijn er daarvan nog 9 in leven.

    De oudste van Rik en Mieke werd geboren in 1928 en de jongste, Ludo, in 1952. Een verschil van 24 jaar dus. Mieke “kocht” deze laatste op haar 46ste.

    De Verschurens hebben zich te Leest meer dan 300 jaar ononderbroken kunnen handhaven. Hun stamboom reikt tot het jaar 1650 bij het echtpaar Gillis Verschuren – De Keyser en zal de eerste decennia zeker niet uit Leest verdwijnen want Mieke heeft momenteel zo’n 26 kleinkinderen waarvan de meesten de gemeente bewonen.

     

    Concurrentie

    Het was geen sinecure 10 kinderen groot brengen, een herberg uitbaten en dan nog groenten ophalen en verkopen op de markt en in fabrieken. “Rik van den Do” was immers ook groentenhandelaar. Hij was één van de weinige vrachtwagenbezitters in 1933 en bracht de voortbrengsels van de Leestse boeren naar de groentenhalle.

    Later werd hij de eerste officiële vuilnisophaler in de gemeente.

    De kinderen moesten dan ook van kleinsaf de handen uit de mouwen steken in de zaak, maar jong geleerd is oud gedaan want op een bepaald moment enkele jaren geleden, hadden Rik en Mieke niet minder dan vier van hun kinderen tot concurrent.

    Hun zoon Marcel baatte het café “In de Welkom” uit aan de Battelse Bergen, zoon Fak “De Sportwereld” net naast de deur van zijn ouders, zoon Victor tapte 200 m verder in

    “De Statie” en dochter Melanie laafde de dorstigen “In ’t Schipperskwartier” ter plaatse

    Winkelstraat.

     

    Vroeger

    Sinds enige tijd is Mieke “slecht te poot,” zoals ze zelf zegt. Ze lijdt aan verkalking en verplaatst zich met behulp van krukken. Ook klanten bedienen en tappen is er niet meer bij. Dat werd tot voor kort gedaan door kleindochter Maryse, intussen gehuwd.

    Ze werd vervangen door haar zus Carla, die eveneens het jongere volkje aanspreekt.

    Daarbuiten is er nog ruime hulp van de vele kinderen, o.a. van haar jongste zoon Ludo en van de rondborstige, met het hart op de tong levende dochter Fien...

    Mieke is een vrouw die intens in het heden leeft. Op onze vraag hoe het er vroeger aan toe ging blijft ze een ogenblik het antwoord schuldig. Ze heeft zoveel meegemaakt mijmert ze, veel mizerie, heel hard gewerkt maar ook veel plezier.

    Van de eerste wereldoorlog herinnert ze zich nog dat ze te voet op de vlucht gingen tot Holland, haar vader met de kruiwagen...
    In de tweede wereldoorlog deden ze dat over, ditmaal met de vrachtwagen en tot Brugge.

    Ze weet nog hoe ze met haar nicht “Tien” (Florentien De Schoenmaeker) om een eerste draaiorgeltje ging naar Mechelen. Wat een sensatie die verschillende deuntjes.

    Vroeger gaven ze regelmatig bals in hun grote garage schuinsover de herberg.

    Hun orgel trok veel volk. Deze garage diende ook als repetitieruimte voor de fanfare St.-Cecilia. Rik en Mieke waren hevige “Blekken”.

    “Nu nog” zegt ze vurig, “tot in mijn kist !”

    Ooit haalden klanten een geslacht varken uit hun schuurke en plaatsten dat beest in volle café, maar dat was om te lachten. Last met de klanten heeft ze nooit gehad, nooit diende er beroep gedaan op politie of rijkswacht en geraakten de gemoederen af en toe wel eens verhit bij het kaartspel, meer averij dan een omvergelopen kachel werd er in het “Duivenlokaal” nooit opgelopen. 

     

    Mensenkennis

    Een dag start voor Mieke rond 09u30 – 10 uur. Na haar ontbijt, een fris pintje bier, plaatst ze zich op haar vaste plaats in de gelagzaal, naast de kachel.
    Aardappelen schillen en breiwerk behoren tot haar vaste bezigheden. Verder houdt ze zich onledig met de klanten. Mieke verstaat de kunst om te relativeren. Vijftig jaar kroegervaring laat zijn sporen na, alsmede een schat aan mensenkennis.
    Ze kan met iedereen opschieten, ook met de jeugd, maar niets ontgaat haar.

    Tijdens ons gesprek flitsten haar intelligente oogjes van links naar rechts, af en toe gaf ze richtlijnen aan familieleden met tapdienst.

    “Zelfs als ze in bed ligt moet ze weten wie er in ’t café zit”, mengt zoon Ludo zich in ons gesprek. Haar slaapkamer bevindt zich dan ook net naast het café.

    Rond 23u30 gaat ze gewoonlijk slapen, meestal niet vooraleer de laatste klant de herberg heeft verlaten.

     

    Leestse bijnamen

    Graag wou Mieke haar beste klanten in het zonnetje zetten door ze hierbij te vermelden.

    Dat is natuurlijk onbegonnen werk maar omdat sommigen van hen over zulke prachtige bijnamen beschikken gunnen wij onze lezer ook een pretje : “Den Disser”, “Heinke van Tien”, “De Plekker”, “Den Broze”, “Den Boerekes”, “Die van Sus”, “Toine van Amelie”, “Beire van Sus”, “de Fakke”, “de Robber”, “den Bats”, “de Wikkes van Ston”, “Frans van Speleman”, “Pieterke”, “Beire van Piër Prins”, “Louis van Waïkke”, “Fakke van Sus Flot”, “den Dré van Peit”, “Juul van den Baté”, “de Kepper”, “Dikke Gust” die van zichzelf beweert dat hij groot is geworden met “patatten en ruggemeil”, “Den Beddekes”, “de Fluiter”, “Gust van Bonnes”, “Koster”, “Faro”, “Per Jan” ook “Staf van Kolet”, “Jet van Moon”, “Géne van Speir” e.a.

    Als je van een Leestenaar iets over Mieke wenst te weten te komen vraag dan zeker niet om Maria Van den Heuvel, haar volledige bijnaam is “Mieke van Tien van Rik van den Do!”

            Marcel Van Hoof”

     

    Van de serenade van de K.Fanf. St.-Cecilia verscheen in Toeters en Trompetten (nr.2 van ’83) volgend verslag :

     

    “Op de eerste maandag van de meimaand trok de fanfare of toch het grootste gedeelte ervan nog eens naar de Leestse Heide om er een serenade te brengen aan Mieke van Rik van den Do ter gelegenheid van haar gouden jubileum als herbergierster.

    Het weer viel niet te best mee, maar toen de fanfare met het optreden begon regende het niet meer. De fanfare bestond hoofdzakelijk uit die muzikanten die de tijd nog meegemaakt hadden toen er bij Rik en Mieke in de garage werd gerepeteerd. We kregen zelfs versterking van een oud-muzikant, Henri Van den Heuvel, broer van de gevierde. Er werden een paar marsen van vroegere dagen gespeeld en toen was er een gelegenheidstoespraak. Daarna werd er nog wat getoeterd en toen kon het feest beginnen.. De muzikanten konden echter in het café bij Mieke niet meer binnen. Het was er barstensvol en ook al in de keuken was er geen plaats meer te vinden. De organisatoren van deze viering hadden aan alles gedacht ! De muzikanten mochten naar het café van Frans Verschuren waar een vaatje van het beste bier werd aangeboden.
    Voor velen heeft het lang geduurd. ’t Was al zolang geleden dat ze nog eens op de Heide waren geweest en daarom…

    Mieke kreeg van de fanfare als dank voor datgene wat zij en haar echtgenoot zaliger voor de vereniging hebben gedaan een tinnen schotel. Er werd een afspraak gemaakt om over tien jaar –in 1993- terug een serenade te komen geven als Mieke 60 jaar cafébazin zal zijn !!!

    We wensen Mieke nog vele jaren…”

     

    Foto’s :

    -De familie Verschuren in 1953 ter gelegenheid van de gouden bruiloft van de schoonouders van Mieke : Jan Gregoor Verschuren en Anna Constantia Fierens.

    -De jubilerende herbergierster te midden van familie en vrienden.

    -Mieke aan de tapkast.

    -Voor de opvolging van het Leestse “Duivenlokaal” is gezorgd. Een ganse troep

    kinderen en kleinkinderen staat paraat.









    19-05-2013 om 07:07 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Mei : Leestenaars treden zo uit de oude doos (uit de verzameling van Stan Huysmans)

     

    Een opstel van Hendrik ‘Rik’ Lauwens van 7 mei 1948 :

     

    Grootmoeders portret

    “Grootmoeder is oud. Zij is ruim 65 jaar. Haar haren zijn witgrijs, haar wezentrekken liggen diep; zij heeft vele rimpels op het voorhoofd en de kaken, en diepe groeven in de hals.

    Zij heeft al haar tanden verloren en daarmee is de mond wel wat ingevallen.

    Grootmoeder ziet niet goed meer, daarom draagt zij een bril, die langs de bovenkant dient om ver te zien en langs de onderkant om dichtbij te zien.

    Zij hoort nog tamelijk wel. Als ze in haar leunstoel zit leest ze de krant of stopt kousen of breit.

    Grootmoeder is de goedheid zelf : zij ziet de kinderen zo gaarne ! Van tijd tot tijd gaat ze er mee wandelen of speelt ze zelfs mee. Soms vertelt ze wonderschone dingen. Als de kinderen alleen niet braaf zijn, geeft grootmoeder ze wijze raad.

    Heel de familie houdt zeer veel van haar. Met grootmoeders verjaardag komen ze allen haar geschenkjes brengen.
    Ik dank God voor onze grootmoeder en bid dat ze nog lang gelukkig zou mogen leven.”

     

    De schrijver Hendrik LAUWENS :

    -Tijdens het schooljaar 1947-’48 leerling in het 8ste leerjaar.

    -Geboren te Leest op 31 december 1934.

    -Oudste zoon van Lauwens Jan (°Blaasveld 19/4/1903, +Mechelen 28/1/1991) en De Bruyn Mathilde (°Bornem 26/12/1907,+Leest 29/5/1977), Dorpstraat 22. (gezin met 8 kinderen).

    -Gehuwd met Polfliet Josephine.

    -Wonende Kouter 82.

    -Beroep : tot 1970 beeldhouwer in Mechelse meubelzaak, werkt thans in personeelskeuken van Brussels S.G. -grootbedrijf.

    -Kinderen : Willy, Hugo en Maryse.

    -Studies na 4de graad : 2 jaar Oefenschool Mechelen, daarna 3 jaar vakonderwijs, houtbewerking A3.

    Jarenlange praktische finesse-scholing ten huize van zijn oom Rik De Bruyn (houtsnijkunst).

    -Hobby’s : 1. Wijnmaken : experimenteren met zelfproductie wijn. (van pruim, appel, rabarber en kriek). Van deze laatste kan ik getuigen, dat hij prima, haast superieur is : wijn  als een veulen in een zonnige lentewei, fris en fruitig als verse vruchten.

    2.Muziekliefhebber : a) koorleider van het gemengd kerkzangkoor. b) trombonist in de fanfare.

    3. Ornamentsnijder (hout). Als men zijn living betreedt verrassen, ja imponeren, zelfs overdonderen, u de zelfbewerkte meubelen in schoonheid, getuigend van karakter en vakmanschap, die heel charmant aandoen. Ik sta in bewondering voor die weelde van aangebrachte versiering en bloemmotieven, creaties met zuiltjes, pilasters en frontons, gestrikte guirlandes, palmetten, rozetten en lauwerkransen, zelfs decoraties uit de erfenis der Romeinen. De buffetkast, inzonderheid de salontafel, zouden zo bijgeplaatst kunnen worden in één der rijke zalen van het Palacio Real te Madrid.

    Een tafel van ettelijke tienduizenden schattingswaarde.

    Erg nieuwsgierig vraag ik naar zijn werkplaats…Hier betreed ik aandachtig zijn ‘heiligdom’, laat me toe het zijn ‘atelier’ te noemen. Op de werkbank liggen allerlei soorten beitels, de hamer en de passer, netjes gereid : de bolletjessteker, de halfrondbeitel, de kantbeitel, vele tientallen soorten, meestal op elkaar gelijkend, toch kleintjes verschillend in steekvorm, snijbreedte, dikte, ronding en uitholling…

    Verder bemerk ik pas aangezette werkstukken, verder halfafgewerkte, boven aan de wanden, links en rechts stapels getekende ontwerpen, siermotieven en figuren ; onderaan, voor en achter houten blokken, machinaal tot ruwe vorm reeds aangezet, gereedschap om te bekappen en aan te snijden, en waarin men nu reeds de nog verborgen schoonheid kan vermoeden…

    Wat verderop, en bovenop ligt er een muziekpartituur. Dit wijst erop, onderwijl hij het harde verduldige hout bekapt, strelend besteekt, voorzichtig besnijdt, hij ter afwisseling, als verpozing, al eens een moeilijke reeks notengroepen voor zijn trombone overkijkt, of een alleluja-passus voor koor instudeert…

    Proficiat. Ge moet het maar kunnen en ge moet maar willen. Groot geduld, moed en volharding, creatief denken en bezig zijn. Tenslotte liefde voor handwerk en het schone.

    Waar een opstel uit de oude doos me naartoe heeft geleid !

    Treedt er nog eens een verborgen talent uit die doos ? Het zou me zeer verheugen. Zo ver zijn we echter nog niet. Volgende maand geven we eerst het vervolg op deze aflevering. We zullen dan graag GROOTMOEDES PORTRET eens kortbij onder de spotlights plaatsen, met als hoofding : wie is de geportreteerde grootmoeder ?” (Meester Stan Huysmans in ‘De Band’ van Mei 1983)

     

    Wie is de geportreteerde grootmoeder ?

    “Dit is Ida PEETERS, echtgenote van Leopold DE BRUYN, destijds wonende Juniorslaan, aan de spooroverweg te Leest. Beiden waren afkomstig uit Bornem. Hun gezin telde 5 kinderen : Jeanne, Mathilde, Hendrik, Giljom en Frans.

    Ida Peeters werd geboren te Bornem in 1882 : een tijd van honger en armoede voor de volksmens in Vlaanderen. Heel vroeg stierf haar moeder, zodat ze haar niet heeft gekend. Eens 9 jaar geworden, was haar schooltijd reeds gedaan –wat toendertijd niets uitzonderlijk was,- en trok ze dagelijks te voet naar Weert, om er wijmen manden te vlechten. Kinderarbeid, 10 tot 12 uur per dag tegen een hongerloon, was heel gewoon. Haar man was van gegoede boerenafkomst, maar er was slechts plaats voor 1 zoonopvolger op de hoeve, zodat Leopold bij de spoorweg Mechelen-Terneuzen uitweg zocht en in dienst kwam. Eens Ida voor zich gekozen en gewonnen, kreeg hij de keuze : mogelijkheid een huisje van de Ijzeren Weg te bewonen, ofwel in Temse ofwel in Leest. Aangezien er in Temse geen centiare grond bij dit huis was, en in Leest wel een lapje grond, en ’t BOERENBLOED in hem dwingend sprak, kozen ze voor Leest. We noteren hier het jaar 1908.

    Leopold werkte bij de spoorweg M-T. Ida  had de taak van barreelwacht en toezicht op de stopplaats Leest. De barrelen toedraaien en terug openen. Een taak met verantwoordelijkheid naast haar gezinsbezigheden. De oorlogsjaren 14-18 brachten hierin een onderbreking, want vader moest voor soldaat optrekken. Ze ging met haar kinderen terug te Bornem wonen.  In 1919 komen ze in Leest opnieuw hun zelfde werk vervullen en heeft moeder Ida ook al hulp van de kinderen voor de barreelwacht. Vooral bij mistig en erg slecht weer viel er op te passen. Goed uitkijken, vooral richting Blaasveld, waar bij nadering van de trein in de verte, aan de draai, een rood seinlicht waarschuwend branden ging.

    In 1922 werd de halte Leest afgeschaft. Tot in 1933 ongeveer. Toen werd de stopplaats Leest weer ingevoerd. Met een nieuwigheid erbij : er moesten dan ook coupons uitgeschreven worden, en aangezien Ida luttele lees- en schrijftechnieken bezat, schrikte dit werk haar af.

    Neen, dit nam ze er niet bij. Dit werd voor haar het einde van de barreelwacht  en hun verblijf in “’t Routekot”, als ik het op zijn Leests cru mag zeggen. Het gezin Robbens volgde hen op.

    Vele jaren lang heeft Ida met haar man en kinderen aan de spoorweg gewoond. Van in ’t begin waren ze goed onder de omwonenden ingeburgerd en de Leestse Heidelucht deed hen deugd. Wie van de geburen weet er nog wat van de plezante avonden, telkens als haar man met de gratis-coupons van de Spoorweg zo dikwijls naar Terneuzen bommelde om er krabben te gaan vangen met stukjes paardenvlees aan een stok, en telkens met rijke buit terugkeerde en Ida de groengrijze kruipedingen tot smakelijke lekkertjes kookte ?...en dan smullen maar, geburen allen samen…

    Maar ’t gebeurde ook dat ze de dood nabij was van de schrik. Zo die keer, toen de trein reeds kortbij naderde en ze zag, dat midden op de spoorweg, het kindje Florent PISCADOR, pas een lopertje rustig neergehurkt met keien zat te spelen…Ze begon luidkeels te huilen, te rennen, te gillen, de armen in de hoogte…Vader Isidoor Piscador had de alarmkreten gehoord, kwam, zag, sprong dwars door de haag en redde, nipt geplukt, zijn kind… -Florent Piscador woont nu te Heffen.

    En die andere keer, toen de trein een paar minurten te vroeg misschien, of Ida wel wat laat ? (wie zal het zeggen ?) buiten sprong om de barreel dicht te draaien. Ze was zo uittermate verrast van wat ze zag…Toon STOOP schommelde met zijn hondenkar vol melkstopen, pal op de overweg…Hij was op weg naar ’t Heike voor zijn Brusselse melktoer…en de trein zo dichtbij, mensen !!! Zo nabij, dat het haast een wonder was, dat hij ’t achterste hoekje van ’t karreke er juist niet afreed…Och Gottekestoch, Ida was er ziek van…

    Ida, als grootmoeder door haar kleinzoon Hendrik Lauwens op 13-jarige ouderdom, karig, maar kleurig en kinderlijk-kunstig beschreven, is overleden in mei 1963 op 81-jarige ouderdom. Ook voor haar was het leven een sneltrein.

    Op haar gedachtenisprentje lezen we : ‘De dood heeft ons, niet haar, verrast. Een leven, gelouterd door talrijke beproevingen, geleid door liefde en stille vreugde…zo waren de jaren, die God aan onze dierbare schonk. Dat hare ziel in vrede ruste.’ Moge deze gedachtenis en bovenstaand beeld ons bijblijven.

     

    NASCHRIFT

    Weze het mij toegelaten nog een vleugje filosofie bij TREINEN en SCULPTEREN eraan toe te voegen. Bede volgende gedachten verder zelf te verdiepen.

    1.HET LEVEN IS EEN SNELTREIN. Dat heb ik ergens gelezen en ’t is een rake waarheid. Daarom moeten we zelf de NODIGE HALTES INLASSEN. Zo haasten we ons langzaam en dat is beter voor ons hart.

    2.We moeten graag en geregeld ORNAMENTSNIJDER zijn = trachten verstandig VAN HET LEVEN TE GENIETEN.

    3.We moeten onze tijd nemen om WERK TE MAKEN VAN ONS GEZIN EN VAN ONZE HOBBY’S. Dat heet dan : ONS LEVEN SCULPTEREN.”

    (Meester Stan Huysmans, ‘De Band’’, juni 1983)

    Ida Peeters was te Bornem geboren op 14 december 1882 en ze overleed in het ‘Gesticht van de H. Familie’ te O.L.Vrouw Waver op 12 mei 1963.

     

    Foto’s : (met dank aan Hugo Lauwens)

    -Hendrik ‘Rik’ Lauwens als student in de TSM-houtbewerking.

    -Grootmoedertje Ida Peeters.

    -Mooie familiefoto van de familie Lauwens-De Bruyn.

    Bovenaan van l. naar r. : Louis Vivijs (lid van de verzetsbeweging ‘de Zwarte Hand’ en politiek gevangene Nacht und Nebel), zijn echtgenote Julia Lauwens, Josefien Polfiet, haar man Rik Lauwens, Jozef De Decker, Frans De Decker (eerste kleinkind, zoon van Jozef en Paula), Paula Lauwens (echtgenote van Jozef), Willem Lauwens, Antoon Lauwens, Jeanne Lauwens, Mathilde De Bruyn en haar echtgenoot Jan Lauwens.

    Onderaan : Maria Lauwens, Ursula Peeters (‘tanteke’ of ‘Tizella’ genoemd, zus van Ida Peeters), Jan ‘Jang’ De Schoenmaeker (echtgenoot van Ursula), Ida Peeters en Leo Lauwens.

    -Bidprentje van Ida Peeters.

    -Recentere foto van Rik Lauwens, de auteur van het opstel.

     











    18-05-2013 om 15:56 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Mei : TONEELVERENIGING RUST ROEST DANKT :

     

    “Voor de zoveelste keer hebben wij het geluk te mogen danken. Dank en geluk. Ze liggen dicht bij elkaar, en het ene volgt uit het andere.

     

    GELUK : wij zijn gelukkig omdat wij (bijna) een toneelseizoen achter de rug hebben dat mooi was. Een eerste geslaagde opvoeringsreeks van ‘De Koord van Spinoza’ in november 1982.

    En nu zopas ‘Greenwich’ van Walter Van den Broeck met zoveel gunstige reacties dat het ons allen deugd doet. Om het met boer Wortel van Timmermans te zeggen : ‘Ons zweet is in geen verkeerd gat gelopen.’ Wij menen enkel dat we proberen gewetensvol te werken, waardoor de geest, de idee, de ziel van het toneelwerk naar boven komt. En inderdaad zegt Sint Paulus, ‘is al ons doen en laten slechts ten dele en stukwerk. Maar,’ gaat hij verder, ‘als ge de liefde niet hebt, haalt het niets uit.’ En dit, de liefde voor het toneel, die jaagt ons stuwend voort want is ons deel.

    Ons geluk wordt bovendien nog vergroot door twee aanbiedingen om ‘Greenwich’ nogmaals te spelen. Vooreerst in de TSM (kleine zaal rechtover Sint Romboutstoren) op zaterdag 30 april en een tweede maal op zondag 15 mei in zaal ‘Vosberg’ te Rumst, ingericht door de plaatselijke KLJ.

     

    DANK: wij danken allen die ons, hoe dan ook, geholpen hebben. Dit zijn de vele enthousiaste kijkers die de vertoning mee opbouwen. De kopers van kaarten. De mensen die affichen willen ophangen (binnen of voor het raam). De firma’s die ons steunen door drukwerk of levering van materiaal. De zaaluitbaters die ons werk met veel sympathie volgen. De plaatselijke verenigingen wiens afgevaardigden onze voorstellingen bijwonen. Het plaatselijke blad ‘De Band’ dat onze rubrieken opneemt. Die tijdschriften die ons gedenken met besprekingen. Enz..,enz…Goede toneelvrienden.

    Wij beloven nog veel en hard te werken opdat een voorstelling minstens het peil haalt der vorige, tot uw, ons en aller blijdschap.

    Tot kijk, Guido Hellemans. (foto onderaan)

    (‘De Band’, mei 1983)

     

    1983 – Meinummer ‘De Band’ : HET LAMOEN

     

    “In de tijd dat er donderdagnamiddag nog geen klas was, zo noemden wij het, en wij nog zonder kleerscheuren op de straat konden spelen, zonder maar eenmaal naar omhoog te kijken. Zo een kleine 50 jaar geleden, de week voor de grote kermis, en processiedag, een dag waar alles opgetrommeld werd om met het allerheiligste rond te gaan, waren de zusterkens (nonnekes) en het onderwijzend personeel druk in de weer om er het mooiste van te maken.

    Gekleurde papiertjes en zilverpapier knippen was er aan de orde van de dag, want het was dan een formidabele feestdag. Dan kwam heel de gemeente kijken of zaten de mensen geknield met brandende kaarsen voor hun deur om toch nog voor hun gezin en buurt genade af te smeken, ieder volgens eigen devotie.

    En dan begint mijn eigenlijke verhaal. Op donderdag voordien kwam altijd de zandman met zijn hondenkar de brede straat opgereden, hard roepend en zwaaiend met een grote bel, de vrouwen verwittigend : ‘zand, wit zand.’ Dat werd gebruikt om drie witte brede stroken te strooien, waar dan de processiegangers moesten op volgen. Per emmer en voor enige frankskes werd dat dan verkocht door de zandman.

    Maar wat mij meest imponeerde waren de honden die de kar voorttrokken.

    In ’t Lamoen, (noot : het lamoen is het disselraam waarin het trekdier loopt als deze een voertuig voortsleept) een grote hond, een kruising of een bastaard, weet ik veel, maar een dier met een geweldig groot lijf, zware poten, zijn tong centimeters lang uit zijn muil. Aan weerskanten van hem liepen dan twee mindergroten van gestalte en kracht. Het waren twee meelopers dacht ik, alles om het geval rond te maken : de figuranten.

    De zandman was een klein maar vinnig ventje. Steeds op zijn sloefen of met een soort schoenen met kousen overtrokken, voor wat of wie hij dat deed wist ik zelf niet. Hij stopte altijd voor de herberg de Rooselaer, juist naast de deur, om een glas te drinken. Want dat gerstenat dat daar verkocht werd was het beste van de ganse streek. Ik hoorde hem zeggen ‘Delleke’, zo heette de bazin, ‘ne ster meiske’. Ze was altijd dubbel in de weer als het om mannen van de baan gold. Die hadden er al zeker uren opzitten, want de mannen van de baan zei ze, waren sukkelaars die zwaar werk leverden en altijd in weer en wind.

    ‘En zeker gij David,’ zegde ze. Als hij Blaasveld aandeed, had hij er wel geteld 40 à 50 kilometer opzitten en met een hondenspan is dat niet van de poes.

    Ikzelf was van de hondenkar met geen stokken weg te slaan, want van dieren heb ik altijd gehouden. En dan maar vragen aan David over de trekkracht van de honden en waar hij die grote hond vandaan had gehaald. ‘Menneke,’ zegde hij, ‘die grote hond is de lieveling van mijn vrouw, als ik thuis kom, kan ik hem niet rap genoeg uitspannen en dan ligt hij aan haar voeten en owee die een hand aan ons Marie zou uitsteken !’

    ‘Ons Marie is een sukkel,’ zeurde hij, ‘zij is lam aan haar beide benen en zit een godganse dag voor het raam te wachten tot ik thuis kom. Dat is het leven menneke ! Ik rij gestaag een halve lente en een halve zomer met mijn kar en honden bijna half België af en die grote hond is mijn beste vriend. DIE TWEE ANDERE, ZIJN ER MAAR OM INDRUK TE MAKEN. Zo is ’t leven menneke, in ’t LAMOEN daar loopt de beste EN DIE ANDEREN MOETEN MEE ! Maar daarmee heb ik toch een schoon gespan !’

    En dat telde toen bij de mensen, hoe groter zij het zien, hoe flinker de voerman.

    Hij nipt aan zijn pint, zet zich recht, gaat naar zijn kar en honden en roept : ‘Moet er geen zand zijn ?’

    Op uw gezondheid,

       Toon.”

    (Toon Lamberts in ‘De Band’ van mei 1983)

     

    -Orator Guido Hellemans.

    -Een hondengespan uit vroeger tijd.

    -Een lamoen.







    16-05-2013 om 16:34 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg van mei 1983 – Oprichting VZW ’t SEEL

     

    Eddy Apers bezorgde me nog een vervolg op dit item :

     

    “ ‘t Seel was niemand minder dan Frans Apers (Petrus Franciscus  Apers).

     

    Petrus Franciscus APERS, zoon van Remigius APERS (38)  en Maria Anna NAGELS (22)

    Hij was te Heffen geboren op donderdag 11 april 1872 om 23u00  en overleed op zondag

    24 april 1960 te Hombeek om 17u53.

    Hij werd op woensdag 27 april 1960 te Leest om 10u00 begraven.

    Van beroep was hij landbouwer.

     

    Hij huwde te Leest op 09-10-1909 met Maria Josepha DE MUYER (°Leest 12 april 1873, +Leest 25 december 1943).

    Zij was weduwe van  Ludovicus (Lodewijk) VAN DEN BRANDEN (°Leest 15-10-1867 - + Leest 07-12-1908) en tevens uitbaatster van een Herberg op de Tisseltbaan (huidige Juniorslaan). Het gebouw is nog steeds gekend als ’t Seel.

    Maria Josephina DE MUYER werd als dochter van Petrus Joannes DE MUYER (25)   en Joanna MAES (23) geboren op zaterdag 12 april 1873 te Leest om 18u00.

    Zij overleed op zaterdag 25 december 1943 te Leest en werd er begraven op woensdag 29 december 1943 te Leest te 10u00.

     

    Maria Josephina DE MUYER had uit haar eerste huwelijk 6 kinderen en uit haar huwelijk met Frans Apers 3 kinderen (o.a. Mathilde Apers werd steeds “Thille van ’t Seel” genoemd)

     

    In die herberg moet het er nogal “liederlijk” aan toe gegaan zijn.”

     

     

     

    1983 – Mei : Een Jubileum te Leest : Pater Van Aken 25 jaar in dienst van de Heer.

     

    “Even kennismaken met de familie Van Aken.

    Op 15 oktober 1901 werd Jozef Van Aken geboren te Lippelo. Ludovica De Boeck werd geboren 23 februari 1902 in Malderen. Zij traden in het huwelijk op 2 januari 1925 te Malderen en hadden 7 kinderen waarvan 4 jongens en 3 meisjes. Vader overleed op 10 februari 1933, toen Karel pas 5 jaar was, en moeder tijdens de oorlog op 2 november 1943.

    Hun kinderen even voorstellen :

    -Louis Van Aken-Mierop, Techn. School Hoogstraten.

    -Alfons Van Aken-Weymans, Techn. School Mechelen.

    -Karel Van Aken, St.Theresiacollege Kapelle-op-den-Bos.

    -Maria Van Aken, zorgde na de dood van moeder, samen met broer Karel voor broers en zusters, huishoudster in 1960 bij Frans Lornoy, toen onderpastoor O.L.Vrouw o/d Dijle, en nu pastoor te Leest sinds 1966.

    -Frans Van Aken-Van Nisselroy, Agfa-Gevaert Mortsel.

    -Zuster Marie-Jozef (Hilda) Van Aken, Bestuurster van de Familiale St.-Vincentius te Buggenhout.

    -Zuster Lutgarde (Clothilde) Van Aken, Klooster Moerzeke-Castel. Kleuterleidster.

     

    Pater Damiaan Van Aken :

    Geboren te Malderen 22 februari 1927. Hij ging tot zijn 14 jaar te Malderen naar de school. Vader stierf toen hij 5 jaar was. Op 14 jarige leeftijd wenst hij naar het alumnaat te gaan en mocht dit ook van moeder. Maar ingevolge het overlijden van moeder en de oorlogsjaren waarin iedereen het hard had om aan voedsel te geraken, bleef Karel nog een paar jaar thuis om te boeren. Zo maakte hij zich verdienstelijk thuis. Na de oorlog vertrok hij dan naar het alumnaat te Kapelle-op-den-Bos voor Humaniorastudies.

    Op 22 augustus 1951 vertrok hij naar het noviciat te Taintegnies bij Doornik. Daar ontving hij op 21 september 1951 de pij en de kloosternaam Frater Damiaan.

    Na een jaar noviciaat en een jaar priesterstudies werd hij op 20 april 1958 in de Abdij van St.-Gerard (Namen) tot priester gewijd.

    Nu is hij werkzaam in het St.-Theresiacollege te Kapelle-op-den-Bos en  vanaf 12 juni 1966 in de parochie te Leest.

     

    Feestelijkheden te Leest bij het priesterjubileum :

    Op 7 mei wordt ‘de Pater’ gevierd in de parochie. (zie hierna op deze datum) Hij is dan ruim 25 jaar priester.

    Op initiatief van de parochie wordt er een misviering gehouden voor die gelegenheid om 17u15 gevolgd door een receptie in de parochiezaal.

    (‘De Band’, mei 1983)

     

    13-05-2013 om 17:57 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     De voorzitter van ’t Seel Tony Baarendse.

     

     

     

    1983 – Mei : Oprichting vzw ’t SEEL

                In mei 1983 werd een vereniging zonder winstoogmerk opgericht waarvan de

                statuten verschenen in het Belgisch Staatsblad van 8 december 1983 onder het

                identificatienummer 10718/83.

                ’t Seel, met maatschappelijke zetel te Leest, wou vooral jonge kunstenaars

                de kans geven om hun werken ten toon te stellen.

                De stichters waren Tony Baarendse (de voorzitter), Guy Roex (een onderwijzer uit

                Lint en penningmeester) en Karel Verelst (bediende uit Bornem en secretaris).

                Andere doelstellingen : naast de ontspanning van haar leden en de

                hulpverlening en aanmoediging van alle culturele activiteiten in de breedste

                zin van het woord, wou de vzw zich ook tot specifieke groepen richten.

                Zo wou de vzw gezellige avonden organiseren voor niet-rokers en voor mensen

                die pas gestopt waren met roken, zodat zij in een omgeving konden vertoeven

                zonder rookwolken.

                Tony Baarendse, die zelf al een tiental pogingen ondernam om te stoppen met

                roken, wou maandelijks niet-rokende vrienden uit heel Vlaanderen bij mekaar

                brengen en op die avonden diende gezelligheid te primeren.

                Steun werd ook verleend aan jonge kunstenaars door hun werken in het

                zaaltje van ’t Seel tentoon te stellen. Deze kans werd zowel geboden aan

                schilders, tekenaars, etsers als beeldhouwers.

                Als oudste van zes kinderen kreeg Tony Baarendse niet de kans om zijn

                talenten op dat vlak te ontplooien, hij maakte dat later wel goed met het volgen

                van lessen aan de Mechelse academie.

                Zijn schilderkunst koppelde hij aan het instandhouden van volkse gebruiken,

                al dan niet van culinaire of culturele aard. Zo speelde hij vooral met de idee

                om tegelijkertijd met tentoonstellingen en streekgerechten rond éénzelfde thema

                naar buiten te treden.

                De naam ’t Seel is het omgekeerde van Leest maar vond zijn oorsprong ook in

                de volkstraditie. Die beweerde dat in de hoeve van de vereniging (Juniorslaan

                114) ooit een man woonde die zijn broek met een zeel in plaats van een

                broeksriem ophield. En vandaar dat de volksoverlevering steeds sprak van “ ’t

                Huis van ’t Seel”.

                Tony Baarendse maakte van de oude boerderij een gezellig, ruim huis dat hij

                omtoverde tot “Eethuis ’t Seel”.

                Het eethuis was alleen open in het weekend vanaf 11u30 en in de week

                enkel op afspraak.

                Specialiteit was de oervlaamse keuken : stoofkarbonaden, boerenzuurkool met

                worst, pannenkoeken...en met Verloren Maandag kon men er worstenbrood en

                appelbollen krijgen.

                Een zaaltje (maximum 60 personen) werd te huur gesteld voor feesten.

                In ’t Seel werd aan kruisboogschieten gedaan, aan schaken, aan wijnmaken...

     

    Op 17 februari 1984 bracht Marc Rochtus van Gazet van Mechelen een bezoek aan ’t Seel :

    “Alhoewel we al ettelijke keren via de Juniorslaan richting Tisselt reden, hadden we aan het ‘Huis van ’t Seel’ nooit veel aandacht besteed. Nauwelijks hadden we durven vermoeden dat zich achter die Leestse grijze gevel zulke landelijke decors zouden manifesteren. Niet alleen de verbouwde schuur, maar ook de binnenplaats en de vertrekken waar we later een kijkje namen, gaven een aardig beeld hoe je een oude boerderij tot een gezellig ruim huis kan omtoveren. Een werk van jaren dat met eindeloos geduld werd opgeknapt, en waarbij het hele gezin een handje toestak.

    ‘Enkel de glazenmaker kwam over de vloer,’ vertelt Tony Baarendse, voor het overige hadden hij en zijn vrouw en de zonen haast geen hulp nodig. ‘De jongens dienden zelfs een poosje in een tent op zolder te slapen, omdat hun kamers niet klaar waren’, herinnert hij zich plots.

    Maar het resultaat is alleszins evenredig met de toen geleverde inspanningen, en dat stemt Tony Baarendse waarschijnlijk wel gelukkig.

    …

    Binnenvaarttoerisme

    Een tweede markante doelstelling is ongetwijfeld de aanmoediging en steun aan het binnenvaarttoerisme in al zijn aspecten. Navraag bij de desbetreffende instanties leerde dat je voor de binnenvaart aan geen enkele vereiste moet voldoen of m.a.w. je kan zonder problemen een groep mensen op een boot deponeren om zo het Belgenland op een andere manier te bekijken. Met dat idee worstelt Tony Baarendse al een tijdje –hij contacteerde trouwens al enkele schippers- en als hij de nodige steun en mensen vindt zal die boottocht niet langer uitblijven.

     

    Octrooi

    Elk concreet probleem, hoe klein ook, waarmee hij in zijn dagelijks leven geconfronteerd wordt, betekent voor Tony een nieuwe uitdaging. Enkele decennia geleden , in de tijd dat er op de kampeerterreinen nog geen elektriciteit voorhanden was, stelde hij vast dat de verwarming van zijn caravan niet voldeed.. De jonge Tony vatte onmiddellijk de koe bij de horens en ontwikkelde een eigen vloerverwarmingssysteem, een uitvinding waarvan het octrooi door twee Nederlanders werd opgekocht. Waarschijnlijk hebben die heren alles definitief in de koelkast gestopt, want de jonge uitvinder hoorde er nooit meer iets van.

    Momenteel speelt de (dure) verwarming van zijn hoeve hem lelijk parten, en koortsachtig zoekt Tony Baarendse hiervoor naar een oplossing. Dat verklaart allicht zijn interesse voor ecologische studies en experimenten op dat vlak, thema’s die allen binnen vzw ’t Seel ruimschoots aan bod zullen komen. Ook computerstudies zullen van dichtbij worden gevolgd.

    Tenslotte wenst VZW ’t Seel nationale, regionale en internationale culturele en culinaire betrekkingen te onderhouden. Hiervoor zal de Leestse vereniging zonder winstoogmerk beroep doen op vrienden en kennissen uit Duitsland en Portugal. Er wordt gedacht aan een uitwisseling van tentoonstellingen, die ook de folkloristische aspecten zullen aanvoeren.

     

    Achterstevoren

    Lid worden kan, maar momenteel is er nog geen beslissing getroffen in verband met de jaarlijkse bijdrage. Aangezien de statuten bepalen dat het jaarlijks lidgeld niet meer dan 1000 frank mag bedragen, zal waarschijnlijk niemand daarover struikelen…”

     

      

    09-05-2013 om 07:10 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Geert De Bruyn met de zegebloemen van Eppegem.                   

     

     

     

    1983 – 27 april – Gazet van Mechelen : Wielrennen.

     

                Geert De Bruyn won toen hij begon te wanhopen

     

     “Aan de spurterskwaliteiten van Geert De Bruyn twijfelt ondertussen niemand meer. De man uit Leest kreeg dit seizoen nog niet dikwijls de kans om dit te tonen wanneer het om de bloemen ging.

    Vorige zondag te Eppegem was het dan zover. In de sprint voor de bloemen ging hij Dirk Van Laer en Gino Van Hooydonck vooraf.

    “In de vierde van de zestien af te leggen ronden ontsnapten er vier renners. Wij sloten aan met zeven man en meteen was de kopgroep gevormd. Er waren wel nog ontsnappingspogingen van Gino De Leeuw en anderen maar die liet ik ongemoeid. Ik wachtte mijn kans af in de sprint. Achteraf gezien mag ik nog van geluk spreken dat ik gewonnen heb want door het op gang trekken van de sprint begaven er een paar spaken in mijn achterwiel waardoor dit begon te spelen. Deze overwinning kwam voor mij net op tijd want ik begon stilaan te wanhopen”, aldus Geert.

    Van Chris Mets vernamen we dat zonder concrete afspraken het ploegenspel gespeeld werd. Hij had Gino aangeraden om te ontsnappen en zo dit niet lukte was er nog altijd de snelle Geert. Deze keer is het de mannen van VV Muizen gelukt wat in Hofstade helemaal misliep.

    Op onze vraag of Geert zijn kandidatuur gesteld had om mogen deel te nemen aan het nationaal kampioenschap van de junioren antwoordde hij : ‘Bij de nieuwelingen heb ik nog niet veel geluk gehad. In de wedstrijd in Mettet, nu twee jaar geleden, kwam ik zwaar ten val in de sprint voor de eerste plaats op honderd meter voor de eindmeet. Vorig jaar viel ik uit met een bloedneus. Mijn zinnen heb ik gezet op de Sterrit voor juniores die de dag daarvoor, op 14 mei, gereden wordt hier in Leest met aankomst praktisch voor eigen deur. Daar verwacht ik heel wat renners. Niet alleen omdat er dan niet zoveel wedstrijden zijn maar wel om de extra klassementsprijzen die er aan deze wedstrijd verbonden zijn.’

    Geert is afgestudeerd aan de Technische School te Mechelen en woont in bij zijn oom en tante aan de Dorpsstraat te Leest. Hij staat zelf in voor het onderhoud van zijn materiaal. Hij is beginnen koersen op 15-jarige leeftijd bij de nieuwelingen en won zijn eerste jaar reeds een koers.

    Het tweede jaar behaalde hij drie overwinningen.

    Vorig jaar draaide hij nog tot 17 juli mee bij de nieuwelingen en behaalde nog een achttal overwinningen. Bij de juniores kwamen er daar nog enkele bij zodanig dat Geert De Bruyn door zijn club V.V. Muizen uitgeroepen werd tot zegekoning.

    Dit seizoen nam Geert niet zo een goede start. Hij had last met zijn knie en liep hierdoor wel wat achterstand op.”

     

    1983 – 29 april tot 1 mei : Vevoc-weekend te Westende - Zon en Zee

                Prijs : min drie jaar gratis, tot 9 jaar : 500 fr./dag, plus 9 jaar : 700 fr./dag.

                (Folder Vevoc)

     

    1983 – 30 april : Huwelijksrijmelarij bij de trouw van Eddy De Smet en Patty Jacobs

                In ‘De Band’ van juni verscheen volgend rijmsel opgedragen aan de Leestenaar

                Eddy De Smet en Patty Jacobs uit Beerzel ter gelegenheid van hun huwelijk

                op 30 april :

     

    “Weinig Leestenaars hebben er op gelet

    dat de jonge Bistenaar Eddy De Smet

    zijn gedacht op Patty uit Beerzel heeft gezet.

     

    We lezen het thans met groot jolijt

    Vandaag heeft hij haar het bootje ingeleid.

    Daarom geluk en proficiat dient hun gezeid.

     

    Zelfs al wordt hun gezin een kroostrijke bond

    Eddy vervoert groenten genoeg, vers en gezond,

    Zo’n gro-O-te camion, ’t komt niet aan op een pond.

     

    Ook proficiat aan d’ ouders langs elke kant

    Z’hebben zij ook graag zo’n scheepje bemand

    Voor de ploeg Leest-Beerzel dus de vlag geplant !

     

    Schippert maar moedig zonder ’t bootje vergaat,

     Dat wensen alle Leestenaars, dik, dun, in elk formaat

    Joepie, en leve gelukkig in uw huwelijksstat !

         Avondster.”

     

    09-05-2013 om 06:58 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – 14 april : Gazet van Mechelen : Duivenseizoen ’83 kan ook in het Mechelse starten.

     

    “We kunnen dus zondag  (noot : 17 april) met de duiven beginnen spelen. Gelukkig met slechts een paar weken vertraging. Sportief gezien hebben ze er niet veel aan verloren, want het kille natte winterweer van de laatste weken was zeker niet geschikt om aan wedstrijdvluchten deel te nemen.

    Oorzaak van de vertraging is de nieuwee opgedoken ziekte, het paramyxovirus bij de duif, die reeds eerder in Italië, Malta, Portugal en Spanje een zware ravage heeft aangericht.

    Midden maart werden gevallen gesignaleerd in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland. Men kon zeker niet van een epidemie spreken maar toch was er opletten geblazen, want tegen deze gevreesde ziekte, is er geen afdoend geneesmiddel. Men kan wel voorbehoedend tewerk gaan. Vele liefhebbers hebben dit gedaan.

    De Koninkllijke Belgische Duivenbond verdaagde alle oefen- en wedstrijdvluchten tot 15 april.

    Op advies van de wetenschapsmensen werd de raad gegeven de duiven in te enten.

    Heel wat liefhebbers uit Mechelen en elders lieten duizenden duiven inspuiten met ‘Newcavac’ dat in Nederland geproduceerd wordt door Intervet. Dit middel op basis van dood virus heeft zijn deugdelijkheid reeds eerder bewezen en wie dit gebruikte mag het hele seizoen gerust zijn. Een klein aantal duiven werd doodgespoten. Niet door veeartsen maar door amateurspuiters.

    …

    Versnippering

    Minder aangenaam is de vaststelling dat heel wat energie en krachtverspilling is gebeurd bij de duivenbonden uit Mechelen en omgeving.Te Mechelen en randgemeenten zijn er twintig verenigingen. Die spelen Quievain in zeven en Noyon in zes verbonden. Met een beetje goeie wil en wederzijds vertrouwen moet het toch mogelijk zijn om een paar maal per jaar echte stadsprijskampen te organiseren.

     

    De Witte Duivin Hombeek

    De Vrijheid Tisselt

    Noord-Brabant – Kapelle o/d Bos

    Recht voor Allen (Zesverbond)

    Samenspel met De Luchtreizigers (Leest), De Verenigde Vrienden (Hombeek), Het Vliegmachien (Heike), De Snelle Vlucht (Leest-Heide), De Jonge Liefhebbers (Heffen) en De Luchtklievers (Battel).

    Voorzitter : Frans V.D.Broeck.

    Secretaris : Jan Geerts.

    Kassier : Jan Geerts

    Vergezeller : V.D.Eynde – Van Dijck.

    Toegelaten afstand Quiévrain 91 km.
    Voor Quiévrain wordt ingekorfd volgens beurtrol.
    Voor Noyon wordt samengespeeld met Noord-Brabant en Hombeek.
    Inkorven bij De Laet,, Dorp, Leest van 14 tot 15 u.”

     

     

    1983 – Zondag 17 april : 1ste Nationaal Kampioenschap van Vlaanderen

                                  voor Koperblazers-Solisten en voor Kamermuziekensembles

    Door de Vlaamse Brass Band Federatie en de Brass Band ‘Union’ uit Buizingen werd een wedstrijd voor solisten en ensembles georganiseerd.
    Aan deze wedstrijd namen vier muzikanten van de Leestse fanfare deel : Johan De Win, Michel en Patrick Leveugle en Luc Vertommen.

    Degenen die het hoogste puntentotaal hadden in de schriftingsproef mochten deelnemen aan de finale.

    Guido Segers van de brass band Midden-Brabant won met 96% van de punten, voor Pascal Deveen, eveneens van Midden-Brabant (90%).

    Als derde eindigde Michel Leveugle met 88%, vierde werd zijn broer Patrick met 85% en vijfde nog een Ceciliaan Luc Vertommen met 80%.

    (‘Toeters en Trompetten’, nr.4,’83)

     

    1983 – 23 april : Jaarlijks Bal Landelijke Rijvereniging Leest

     

                                 LVR-Leest gaat er steeds  verder op vooruit

     

    “Wat prachtig is aan sommige verenigingen is de enorme onderlinge samenwerking. Van deze samenwerking kregen we dan ook reeds vele staaltjes te zien bij de landelijke rijvereniging St.-Niklaas Leest. Het actieprogramma van deze club bestaat uit de weklijkse bijeenkomst op het oefenterrein achter de reeks huizen tegenover de Kouterwijk te Leest. En hier speelt dan het verhaal van deze rijvereniging zich wekelijks af.

    Inspecteur Gerdt Geerts zorgt op deze plaats dat ruiters en amazones van een degelijke

    opleiding genieten in de ver van gemakkelijke rijkunst.

    De opleiding geldt als voorbereiding voor het zomerse toernooi-seizoen.

    Op zulke toernooien wordt dan dressuur gereden wat bestaat uit het rijden van voorbereide figuren waarbij paard en ruiter zich zo correct mogelijk gedragen.

    Eveneens op zo een toernooi vindt men het springconcours terug.

    Hieraan mag er pas worden deelgenomen als men in de categorie BII is beland.
    Wat vooral moet worden ingeoefend is het patrouille-springen. Hierbij springen drie paarden met een paard voorop, naast elkaar op hetzelfde tijdstip over één en dezelfde hindernis.

    Wat de ruitersvereniging in haar 12 bestaande jaren allemaal heeft gepresteerd is overrompelend veel.
    In 1971 werd deze club opgericht op initiatief van de Boerenbond en de twee plaatselijke amazones, Gert De Prins en de huidige kommandante Gerdt Geerts.

    Joris De Wachter werd eerste instructeur van deze vereniging en richtte hierbij nog een ponyclub op waarvan hij eveneens als instructeur fungeerde.

    In 1976 gaf Joris D.W. deze functie over aan de amazone Gerdt Geerts en de job van pony-commandant aan ruiter Wim De Wachter.

    In 1981 werden regelmatig lessen gevolgd bij een bekwaam instructeur te Grimbergen. Hier konden de Leestse ruiters erin slagen om hun springkunst helemaal op punt te zetten.

    Dit jaar heeft de club voor een specialist-begeleider in de dressuur gezorgd.

    Johan De Win komt nu regelmatig fouten verbeteren bij het berijden van het paard.

    Niet alleen in de rijkunst heeft de vereniging zich bijgeschoold, ook in het vervoer zorgden zij voor een verdere modernisatie.
    Een occasiewagen werd aangeschaft welke moet dienen voor het vervoer van de paarden naar activiteiten.

    Wat het ledenaantal betreft hoeft de club van Leest helemaal niet verlegen te zitten.

    Dertien ruiters verschijnen elke zondagnamiddag op het appél.

    Hoe prachtig het is om een club zo evoluerend zien op te groeien dient men maar aan voorzitter Walter De Prins te vragen. Hij is de persoon die dit alles zo ver heeft kunnen brengen samen met zijn bestuursploeg die bestaat uit Gerdt Geerts, Gerdt De Prins, Roland Rottiers en Juul De Smet.
    Dat de werking veel geld kost is zo klaar als een klontje.

    Om al deze onkosten te dekken organizeert deze ruitervereniging zaterdag 23 april haar jaarlijks ruitersbal in de parochiezaal aan de Kouter te Leest. (DDS)”

    (GvM, 23 april’83)

     

    1983 – 23 april : Vreugdekaramel bij de geboorte van Jetje Peters op 23 april 1983.

     

    “Vake en moeke hadden al menig pretje :

    Eerst Jantje, dan Lientje, nu Jetje.

    Welkom, lief hummeltje, in ’s werelds bedje.

    Worde uw leven een keurig operetje.

    Proficiat, dapp’re ouders, we heffen ons petje !

          Avondster.”

    (‘De Band’, juni 1983)

     

    08-05-2013 om 18:28 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – 12 april : Gazet van Mechelen – Uit het Dossier Fusiegemeenten :

     

    Geen gezellig gebabbel meer in Leest.

    “Voor de fusie werd door ons regelmatig aan de stad Mechelen gevraagd om de Leestsesteenweg grondig te vernieuwen. Niet alleen de (Mechelse) bewoners, die nog steeds zonder riolering zitten, hadden hun wensen. Ook voor ons, inwoners van Leest betekent deze steenweg een hoop moeilijkheden. Het is onze enige verbindingsweg met de stad. Door de komst van de fusie hadden wij hoop dat er aan dit probleem een einde zou komen. Helaas, niets veranderde. Nog altijd moeten wij over een slecht wegdek, vol putten, bulten en bij regen is het meer varen dan rijden”.

    Dit was één van de meest voorkomende grieven die we in Leest konden optekenen. Maar er zijn natuurlijk nog andere problemen die méér met de fusie te maken hebben.

    “Deze rustige gemeente dreigt door de fusie haar landelijk uitzicht te verliezen. Wij hadden een verbetering gevraagd van sommige landelijke wegen, maar nu horen we dat er in Mechelen plannen bestaan om de Kouter volledig om te ploegen en te doorkruisen met brede banen en zelfs een verbindingsweg tussen Kapelle-op-den-Bos en de E10 te Battel. Wij vroegen geen autostrades, alleen een verbetering van sommige landelijke wegen.”

    Dat het er in Leest vroeger gemoedelijker aan toe ging mag blijken uit het volgende : “Het contact met de administratie Mechelen is bij velen van ons in slechte aarde gevallen. Vroeger ging het allemaal veel eenvoudiger. Het zijn veelal de oudere mensen die het moeilijk hebben met de Mechelse administratie. Een overdreven ‘papierwinkel’ waar ze dreigen in te verdrinken. Ook het contact met de politici is erop achteruitgegaan. Vroeger leefden de mandatarissen tussen ons : nu leven ze boven ons. Tijd voor een gezellige babbel is er niet meer bij. We krijgen ze zelfs zelden te zien.”

    Opmerkingen en klachten over de huidige financiële toestand van Mechelen waren er tientallen. En dat was niet alleen in Leest het geval. Deze problematiek bewaren we misschien beter voor een ander dossier.

     

     Frans Lauwers: ‘het kon allemaal nog slechter.’

    Zonder ooit politieke kleur te hebben bekend, bestuurde Frans Lauwers 12 dynamische jaren ononderbroken als ‘Fanfareburgemeester’ het landelijke Leest. De burgemeesterssjerp erfde hij van zijn oom en de aanhang van de lokale Sint-Cecilia was er al die tijd voldoende sterk om CVP en SP samen in de oppositie te dringen.

    Dat een gemeente als Leest besturen ook zonder politiek kan, bewees de nu 62-jarige Frans Lauwers door tijdens zijn ambtsperiode alle openbare wegenis, riolering en openbare verlichting te vernieuwen.

    -“We hadden daartoe de nodige financiële middelen zonder dat al te forse belastingen dienden te worden geheven,” zegt onze Leestse gastheer, terugdenkend aan die tijd. Menselijkerijze waren ook wij alles behalve tuk op het prijsgeven van onze autonomie. Wie was dat wel ?”

    --“Aanvankelijk geloofden we nog dat ons voorstel tot een samengaan met Leest-Hombeek en Heffen, met Hombeek als pilootgemeente, een kans op slagen had. De verrassing met de creatie van een grote entiteit met Mechelen was dus ook compleet.”

    De verklaring voor die operatie dient volgens Frans Lauwers niet ver gezocht. “Het was één doorgestoken kaart van de grote partijen en de Leestse Cecilianen waren op slag elke bestaansreden kwijt.”

    Uiteindelijk had Frans Lauwers het allemaal nog veel slechter verwacht. Vandaag blijft hij vooral waarderen dat de plaatselijke gemeentehuizen zijn open gebleven zodat in ‘zijn’ geval te Leest de Leestenaren met hun problemen bij dezelfde mensen als vroeger terecht kunnen. Positief vindt hij ook de regelmatige zitdagen van de Mechelse schepenen omdat het precies bij die gelegenheden is dat de echte noden ter sprake komen.

     

    Investeringen

    -“Leest heeft in een nog niet zo ver verleden enorme investeringen gedaan en aan de overname heeft Mechelen bijgevolg een goede zaak gedaan. Niettemin is sinds de fusie de belastingsdruk verhoogd, maar daar doe je niets meer aan.” Minder gelukkig is Frans Lauwers bij de vaststelling dat te Leest sinds de fusie geen enkele sociale woning meer werd opgetrokken. Er is nochtans een wachtlijst kandidaten. De gronden bestemd voor sociale woningbouw zijn reeds voor de fusie aangekocht en blijven beschikbaar.

    Een andere teleurstelling is de langverwachte en de reeds sinds jaren administratief voorbereide verbindingsweg met Heffen. “Nochtans gaat dit werk slechts over enkele miljoenen, een bedrag dat voor de stad Mechelen geen probleem kan zijn. Over dergelijke dingen praatten we te Leest nooit zo lang.”

    Tijdens de laatste gemeenteraadszitting voor de fusie werd het plan voor de bouw van een nieuw sportcentrum te Leest in al zijn facetten besproken. Dat centrum zou er komen tussen de Winkelstraat en de Kouter maar over het gevolg dat het stadsbesuur aan die bedoelingen zal geven tast men in het duister. “Nochtans,” meent Frans Lauwers, “als men ons plan uit de diepvries opdiept zijn alle problemen voor VV Leest van de baan.”

    Alle kans op succes is niet helemaal verkeken want de Leestse vertegenwoordiging in het stadsbestuur is van dat alles op de hoogte. Wachten dus maar tot die de Leestse koe bij de horens grijpt.

     

    De redactie van Gazet van Mechelen legde begin april 1983 (eerste publicatie : 6 april) een nieuw dossier aan, gewijd aan de ‘fusies’ of ‘de samenvoeging van gemeenten’.

    Dit ‘Dossier fusies’ was gestoffeerd met intervieuws afgenomen van de betrokken burgemeesters en ex-burgemeesters alsook met de mening van de gewone man.

    In het dossier werd ook aandacht besteed aan de mening van de Mechelaar over die fusie.

    Het feit dat het aantal inwoners van de Dijlestad in 1977 door de fusie-operatie van 63.000 inwoners naar praktisch 80.000 steeg liet hem steenkoud.

    Van de zijde van de deelgemeenten zagen de meeste inwoners er niet veel baat bij voortaan tot Groot-Mechelen te behoren. En wel omwille van de hogere belastingen welke na de perekwatie dienden betaald te worden.

    Volgens GvM veranderde er niet al te veel, althans niet de eerste jaren na de fusie, aangezien van 1977 tot 1979 de opcentiemen voor de bewoners van de deelgemeenten voordeliger uitvielen.

    Een vaststaand feit was, dat Mechelen al jarenlang de rol speelde van centrumgemeente.

    De stad beschikte over een eigen brandweerkorps, waarvan overigens het leeuwenaandeel van de kosten door de Mechelse belastingsplichtige werd betaald. Een identiek geval vormde de Stedelijke Openbare Bibliotheek die ook open stond voor niet-Mechelaars.

    De Mechelse scholen hadden eenzelfde functie. Statistieken aangelegd voor de vijf Mechelse deelgemeenten, bewezen dat 30 tot 40% van de schoolgaande jeugd uit de Mechelse deelgemeenten in één van de Mechelse onderwijsinstituten school liep.

    Parallel met de vermelde centrumdiensten was dit eveneens het geval voor de onderscheidene diensten van het OCMW, want bij de OCMW-diensten ressorteerden zowel het Stedelijk O.L.Vrouwziekenhuis als de Stedelijke Kraaminrichting, de homes voor bejaarden e.a.

    Ook de Mechelse zwembaden figureerden als een niet zomaar terzij te schuiven lastenpost op de jaarlijkse Mechelse begroting.

    Dat de stad Mechelen er na de samenvoeging van de vijf randgemeenten financieel beter uit kwam werd door de  journalist betwijfeld. 

    Volgens zijn ervaringen was de fusie door de meeste inwoners van de deelgemeenten aanvaard, of beter nog schreef hij : men heeft er zich bij neergelegd…

    Ook de eerste burgemeester na de fusie Jos Vanroy was die mening toegedaan.

    ‘Na zes jaar is de fusie algemeen aanvaard en verworven. Met dien verstande evenwel dat geen enkel zinnig mens van de ‘geannexeerde’ deelgemeenten stond aan te schuiven om méér belastingen te betalen, wat meer dan begrijpelijk is. Daartegenover stond dat de fusie met Mechelen ook voordelen aan de inwoners van deze deelgemeenten heeft aangeboden. Ik denk slechts aan de inwoners van Walem, Heffen en Leest. Zij hebben bij gelegenheid van de dijkbreuken aan de Zenne en de Dijle aan den lijve ervaren dat de fusie wel degelijk vruchten afwierp. Want deze gemeenten beschikten noch over een politiekorps, noch over brandweer. Door de fusie-operatie werd de oppervlakte van Mechelen, vroeger circa 3.000 ha., ongeveer verdubbeld. Mechelen kreeg hierbij 35 km landbouwwegen, plus kilometers dijken. Voor de fusie slechts deze van Dijle en Leuvensevaart. Er na kwamen daar gedeelten bij van de Zenne, Rupel en Nete. Nochtans is het ook zo dat wij de respectieve gemeentehuizen voor een gedeelte van hun vroegere functie lieten bestaan. Wat de administratieve aangelegenheden betreft, moesten de nieuwe Mechelaars zich slechts naar de centrale administratie begeven voor aangiften van geboorten, huwelijken en overlijdens.

    Voor de rest kwamen zij terecht in hun voormalig gemeentehuis.

    Socio-cultureel bekeken betekende de ‘annexatie’ onbetwistbaar een verrijking voor Mechelen. De stad beschikte in 1976 nog slechts over twee harmonies : deze van het Arsenaal en de Mechelse Politie. Op slag kreeg Mechelen er negen bij. En niet de minste. Er zijn harmonies bij waarvan de leden wat méér doen ‘dan noten uit hun instrument blazen’.

    Feit is dat het creatief leven in de randgemeenten veel sterker was dan wel te Mechelen. En vandaag nog. De dorpsgemeenschappen hangen meer aan mekaar, kennen mekaar veel beter dan in de Mechelse wijken. Elke deelgemeente bezit haar eigen mentaliteit, welke evenwel onderling niet zoveel van mekaar verschilt. Doch zij is toch anders dan de Mechelse. Deze mentaliteit is meer open, meer spontaan. Dat heeft de Mechelaar niet. Ook valt te vrezen dat precies deze mentaliteit welke nog heel goed voelbaar is bij de oudere generatie van de randgemeenten, mettertijd zal afzwakken en totaal verdwijnen. Met alle voor- en nadelen eraan verbonden.”

    Globaal bekeken : na zes jaar vond Jos Vanroy de fusie op administratief en socio-cultureel vlak bevredigend gelukt.

     

    De fusiegemeente Mechelen bestond reeds zes jaar toen Jef Ramaekers (begin ’83) burgemeester van Mechelen werd.

    Jef Ramaekers : “De randgemeenten bezaten en bezitten vandaag nog een uitgebreid sociaal leven. Heffen had twee fanfares. Was vroeger een uitzondering dat die twee samen speelden. Doch, rekening gehouden met het feit dat sommige gemeenten door de Zenne afgescheiden zijn van Mechelen, valt er volgens de huidige burgemeester weinig te vertellen over een toenadering van de respectieve dorpsgemeenschappen naar Mechelen toe.

    De Leestse Volksfeesten bv. zijn eenvoudig ondenkbaar in Mechelen. Te Hombeek worden er drie à vier koersen per jaar verreden. En elke gemeente heeft haar eigen voetbalploeg.

    Maar, is het nu precies noodzakelijk dat de randgemeenten naar de stad toegroeien ?”

    Persoonlijk vond hij dat deze situatie gerust zo mag blijven. “In de stad is er een opmerkelijk tekort aan solidariteit, best mag dus elke randgemeente haar eigen dorpsfeer behouden met de specifieke wegenis, het groen en de landelijke gilden. In de landelijke gemeenten hebben wij nog landbouwers met honderd beesten, amper op een boogscheut van Mechelen. Hoeveel Mechelaars weten dat ? Natuurlijk eisen zij sommige zaken, bv. op stuk van onderwijs. Maar zij die vroeger gingen wonen langsheen een landelijke weg, eisen vandaag geen macadam van 5 m breed voor hun huis. Als zij maar op het rioleringsnet zijn aangesloten.’

    Administratief bekeken ? Volgens de burgemeester zullen de veldwachters met de tijd verdwijnen en vervangen door politieagenten. Er was een plan in de maak bij het nieuw schepencollege om de Mechelse politie te decentraliseren.

    ‘De bewoners van de randgemeenten willen zich trouwens even goed beveiligd voelen als de Mechelaars, hoewel het een meer dan opvallend verschijnsel is dat praktisch alle vergrijpen, vandalenstreken en herrie zich uitsluitend voordoet te Mechelen.’

    ‘De fusie’, aldus Ramaekers, ‘heeft ontegensprekelijk ook veel voordelen opgeleverd voor de bewoners van de randgemeenten. Kijk eens, vroeger moest de gemeentesecretaris eenvoudig àlles kennen en weten. Dat is vandaag eenvoudig onmogelijk. Dank zij de fusie kan de inwoner van de bij Mechelen toegevoegde randgemeente veel meer diensten worden bewezen dan vroeger het geval was, omdat Mechelen-stad over verschillende gespecialiseerde diensten beschikt. Neem nu het ophalen van het huisvuil. Gebeurde vroeger éénmaal per week, door één man. Vandaag gebeurt dit door de stadsdiensten, tweemaal per week.’

    En de financiële kant ? ‘Voor de fusie lagen de  belastingen lager dan na de fusie. Jawel. Maar zij mogen ook niet vergeten dat zij jarenlang van de Mechelse centrumdiensten genoten hebben zonder er ooit financieel voor tussen te komen. Ergens zou het onrechtvaardig  zijn de Mechelaar in lengte van dagen alleen voor deze kosten te laten opdraaien.’    

     

    08-05-2013 om 18:01 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – 12 april : Overlijden van Frans Van der Taelen

    Deze Ere-Secretaris en Vaandrig van de N.S.B-afdeling Leest en oud-strijder van 1940-45

    was te Leest geboren op 21 april 1908 en gehuwd met Clotilde Hoebanckx (°Heindonk 20/5/1899, +25/3/1974). Het echtpaar bewoonde een huis in het Pensenstraatje en kreeg één dochter Aline, gehuwd met Frans Verschooten.

     

    In ‘De Band’ van december 1978 belichtte Karel Soors zijn 50-jarige vriendschap met Hendrik Spoelders :

    “Even voorstellen : Frans woont in het ouderhuis op de Dorpplaats van Leest. Frans is van 1908 en woont bij zijn dochter Aline, die iedereen wel kent.

    Henri woont op de Kouter voorbij het bos van Van den Bergh, op een boerderij van zijn broer.

    Hij is ook van 1908, zoals de Frans.

    ‘Hoe zijn jullie vrienden geworden ?’

    Frans : ‘We kennen mekaar al van in de lagere school, maar pas na onze soldatendienst in 1927 sloten wij vriendschap voor het leven. Daar denk je natuurlijk op voorhand niet aan, we houden dat nu toch al 51 jaar vol.’

    ‘Hoe doe je dat, 50 jaar een vriend houden ?’

    -Frans : ‘Wij waren thuis bij mekaar. Henri z’n moeder was een moeder voor mij en omgekeerd. We gingen samen naar het café en naar de kermis. We zaten bij Gerard of bij de Croes. Nooit alleen, altijd met twee. Zelfs toen ik ging vrijen met m’n Clothilde, Henri m’n maat was van de partij. We kwamen heel goed overeen want hoeveel kermissen we samen hebben beleefd is niet te tellen. Ik werkte in de metaal in Schaarbeek en mijn vriend Henri werkte nen tijd op de Eternit en hielp zijn broer na zijn uren. Den ene zondag zat hij bij ons, de andere kwamen we bij hem thuis. We maakten nooit ruzie, ook al was ik bij de fanfare St.Cecilia  (noot : de Blekken) en Henri bij de Sussen. De zondag was voor mij geen zondag als ik Henri niet gezien had !’

    ‘De mooiste momenten van jullie vriendschap Frans ?’

    Frans : ‘Belevenissen die ik nooit zal vergeten !  Da zijn : bezopen van de druppels van Hombeek kermis komen. Je vriend half bevroren uit de gracht halen en hem thuis brengen. Je bedrinken omdat je ’s anderendaags naar den troep moet en afscheid moeten nemen van je vriend. Opgeroepen worden met de mobilisatie, te weten dat kan oorlog worden. Je dorpsgenoot zegt : Soïke ik ga naar huis in congé. Ik bleef alleen achter. Aan de Leie moeten vechten met de 3e en 6e onderzeese jagers tegen een overmacht van Duitsers en hard gaan lopen.

    Henri Spoelders blijft nog altijd m’n kameraad en da zal nooit veranderen. Meer kan ik daarover nie vertellen.’

        K.S.”    

     

    -Frans Van der Taelen in zijn jonge jaren. (Foto : Eduard Geerts)

    -Als vaandeldrager van de Oud-Strijders. (Foto : LG)

    -Frans Van der Taelen naar een tekening van Karel Soors.

     







    08-05-2013 om 09:32 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gust Emmeregs omringd door enkele van zijn medewerkers.

     

     

     

    1983 – Donderdag 7 april : Persconferentie met Voorstelling Leestse Volksfeesten.

    In de bovenzaal van café ‘Royal’, bij Raymond Ceulemans te  Mechelen had Gust Emmeregs een persconferentie georganiseerd waarop het volledige programma van de Leestse Volksfeesten werd uiteengezet. Samen met zijn naaste medewerkers en Conny Neefs stelde voorzitter Emmeregs de attracties van dit jaar voor.

     

    Programma

    Donderdag 12 mei : 

    -10 uur : eucharistieviering voorgegaan door E.P.De Brabander en E.P.Rene De Laet en opgeluisterd door de Kon.Fanfare St.-Cecilia Leest en Chorus Mechliniensis.

    -10u45 : officiële opening 13e Volksfeesten en 9e Handelsbeurs.

    -15 uur : Préselectie “Ontdek uw Ster” zangwedstrijd.

    -20 uur : Show- en Dansavond met Five Pennies Band – The Strangers, Doris D and the Pins.

    -21 uur : Sluiting Handelsbeurs.

     

    Vrijdag 13 mei : 

    -Handelsbeurs van 18 tot 21 uur.

    -20 uur : spelprogramma om de Trofee Louis Neefs met 18 Mechelse verenigingen            presentatie : Connie Neefs en Rik Samijn.

     

    Zaterdag 14 mei :

    -15 uur – Wielerwedstrijd voor Juniores.

    -19u30 Paradise to Paris met Rob De Nijs. Ballet van Penny De Jager – Special Diner-Show.

     

    Zondag 15 mei :

    -Handelsbeurs van 11 tot 21 uur.

    -Van 14 tot 17 uur : Folklorenamiddag, m.m.v. Kon.Fanf.St.Cecilia Hombeek-Plein, Volksdansgroep “Korneel” Leest, Kon.Fanf. St.Petrus Zemst, Turnkring en K.Fanf. St.Cecilia uit Hombeek-Plein.

    -Van 19 tot 21 uur : finale Zangwedstrijd.

    -21 uur : Show – Zang en Dans met Will Tura en zijn Showorkest.

     

    “Na een uitgebreid programma-overzicht kwam Gust Emmeregs tenslotte nog even terug op zijn stokpaardje : het probleem V.V. Leest. Hij deelde de aanwezigen mede dat sympathisanten en bestuursleden van de club hadden beslist de terreinen op eigen initiatief aan te kopen, om het sportgebeuren in Leest voor de komende 10 jaren althans veilig te stellen. Hij betreurde nogmaals de beslissing van het Mechels stadsbestuur, die het echter wel opportuun  achtte  de terreinen van FC Muizen  aan te kopen, en ook nog eens acht miljoen in Sporting Mechelen te steken, daar waar een véél bescheidener budget VV Leest had kunnen uit de nood helpen…” (‘DMW’, 14/4/1983)

     

     

    1983 – 10 april : Plechtige communie en Vormsel

                Op zondag 17 april was het Eerste Communie.

    07-05-2013 om 14:26 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – 4 April : “Posse Leest” : weer was spelbreker

                Eén van de blikvangers dit jaar was het volksdansfeest van volksdansgroep

                Korneel. Heel de meisjesschool werd daarvoor omgevormd tot dansruimte,

                restaurant en café.

                In de stedelijke jongensschool stelden leden van de kunstkring “Voetspoor”

                hun werken tentoon en al extraatje was er een diamontage in overvloeiprojectie

                ‘Landelijk Leest’.

                Tony Baarendse, Georges Herregods, Karel Soors en Friede Willems hadden

                een mooie expositieruimte geschapen uit de turnzaal van de school.

                Er werd ook een diamontage in overvloeiprejectie “Landelijk Leest”

                gepresenteerd.

                De speciale gast was dit jaar de cartoonist Goal uit Buggenhout.

                In het parochiecentrum was heel de ruimte volgestouwd met de

                boekententoonstelling, een organisatie van het Davidsfonds in samenwerking

                met de Standaard boekhandel.

     

    PROGRAMMA POSSE LEEST 1983

     

    Begankenis voor St. Cornelius

    Heilige Missen om 8-9-10 en 11 uur.

    Lof met kinderzegening om 15u00.

     

    Naast de feestmarkt in het dorp mag men ook het volgende niet vergeten te bezoeken :

     

    Chiro-Leest   

    -Pasen – café in het groot chirolokaal en kaartwedstrijd.

    -TD in de parochiezaal

     

    Gepensioneerden 2de Paasdag :

    -Hobbytentoonstelling

    -Pannenkoekenbak

    Dit alles gaat door in de lokalen van de Chiromeisjes.

     

    Volksdansgroep Korneel  2de paasdag :

    -Optreden te 11.00 en te 15.30 uur.

    -Tussen beide optredens in is er vrije volksdans voor iedereen en…

    -Een Reuze-Barbecue.

    Geïnteresseerden hiervoor kunnen terecht op de speelplaats van de vrije school aan de Dorpstraat.

     

    Kleinveebond

     

    Davidsfonds

    Boekenbeurs in de parochiezaal.

     

    Voetspoor

    Plaatselijke kunstenaars stellen hun werk tentoop in de turnzaal van de gemeentelijke lagere school – Ten Moortele.

    (Advertentie in ‘DB’)

     

    “Met het Paasweekend was het weer enorm druk in ons dorpeke. Menige foorkramers stelden hun kramen open en de maandagmorgend haastten verschillende verkopers en kopers van landbouwvoertuigen zich naar de jaarmarkt. De meeste mensen gingen hunne ‘Posse’ houden in de kerk om daarna in volle feeststemming het einde van de vastentijd te vieren. Zo mochten wij zondag en maandag vele chirosympathisanten in onze ‘bar’ begroeten. Ook ’s avonds op onze traditionele jaarlijkse Posse-Leest-TD kon het jonge volkje goed uit de voeten met de hedendaagse moderne muziek. ’t Was ne goeie Posse voor ons zodat we zonder al te veel kopzorgen op bivak zullen trekken. Volgend jaar gaan we onze kaartwedstrijd uitbreiden door meer propaganda te maken. We bedanken de 20 kaarters voor hun enthousiasme en wensen de winnaars veel eetgenot met hun kip…”

    (Uit een verslag van de chiro in ‘De Band’ van mei 1983)

     

    Onder de regendruppels werd ‘Posse Leest’ een overrompelend succes.

    “Een overrompeling was het weer. De grootste feestdag te Leest ‘Posse Leest’ werd opnieuw een nooit gezien succes. Een massa Leestenaars stroomde maandag voormiddag samen op het dorpsplein voor de traditionele jaarmarkt en kermis.

    …” (GVM, 6/4/83)

     

    Foto’s :

    -Posse Leest 1983. Beeld vanuit Ten Moortele.

    -Het slechte weer op ‘Posse Leest’ hield de mensen niet thuis.

     





    07-05-2013 om 14:22 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – April – Ex-Soldaat-Milicien Marc De Prins in ‘De Band’ : Soldaatje spelen

     

    “Acht maanden. ’t Lijkt niets en inderdaad als je er door bent is het allemaal nog vlug gegaan zoals de mensen dan zeggen. En toch, er is in die tijd heel wat gebeurd. Een reden te meer om er eens op terug te blikken.

    Op 1 juli werd ik onder de wapens geroepen te Heverlee. Daar kreeg ik buiten de traditionele basisopleiding een scholing voor chauffeur. Op het einde werden we dan getest op een theoretisch examen Belgische en Duitse wegcode –de kennis van het voertuig in kwestie – de automechaniek – de militaire wegreglementen en de praktische proef. Daar we reeds allen in het bezit waren van een rijbewijs viel dat wel mee, ook al werden er nog verschillende gebuisd.

    (Info : in Heverlee wordt de richting van Franse W.C. aangegeven door een steeds toenemende reuk…)

    Op de dag van mijn mutatie (vanuit Heverlee) ontdekte ik dat ik  i.p.v. naar Duitsland eerst nog een maand naar Peutie moest om daar een opleiding als bediende te krijgen. Men leert je typen en werken volgens de regels van de militaire briefwisseling.

    De dag van de mutatie moesten we voor 24u00 binnen zijn. In een donkere gang lieten ze ons dan achter om in stilte te wachten tot half vier. Dan gingen we eten zodat we per bus tegen vijf uur in de statie van Brussel geraakten. Een hoop gekke dingen om met het reisbureau ABL van ’t leger, tot in Aken te geraken.

    Mijn functie in Duitsland werd bediende bij de Kapitein S1 van de staf Cie. Een job die me ginder goede relaties meebracht maar die me dikwijls tot 8 en 9 uur ’s avonds aan ’t werk hield. Dit vooral wanneer het over geheime dingen ging waarbij de aanwezigheid van die ene milicien volgens de militaire regels nog te veel was, maar ja…wie houdt nu eenmaal het leger recht ?

    Wat mijn werk zoal was ?

    -Het dagelijks berekenen en doorgeven van de getalsterkte voor de keuken.

    -Het inschrijven van de postzending en het berekenen van de transitoticketten voor het eten.

    -De congé voor miliciens en beroeps (uitgezonderd onderofficieren).

    -Het opendoen in inschrijven van de post voor de kapitein.

    -Papieren klaarmaken voor degenen die bijtekenden of beroeps werden.

    Om de veertien dagen de nieuwe bleu’s aan de kazernepoort afhalen en begeleiden.

    Maar dit werd dan af en toe nog onderbroken door kampen. Bij mijn aankomst kon ik al direct voor 14 dagen naar Leopoldsburg. Verder o.a. nog van 4 tot 15 oktober Natomaneuvers, van 25 tot 29 oktober oefenkamp Elsenborn, van 15 tot 20 november bivak Leopoldsburg, twee schietkampen in Vogelsang.

    Ja, van verveling heb ik in mijn dienst geen last gehad. En toch,…kan ik naar vele mooie momenten terugblikken op zowel mooie als minder mooie dagen, heb ik een hele boel mensen leren kennen met enorm uiteenlopende gedachten en karakters. Ja, die twee uitersten liggen in ’t leger enorm ver van mekaar. Het is een beweging waar men gewoonweg van alles tegenkomt.

    Mijn positieve conclusie hieruit was, dat er tussen die twee uitersten nog een hele boel fijne kerels zijn. Je moet enkel de tijd maken om iemand te ontdekken, om een vriend te maken.

    En die tijd geeft het leger je, zelfs meer, het milieu en de soms primitieve levenswijze verplichten je ertoe. Anders kom je er nooit (Misschien een tip voor de toekomstige miliciens).

    Over de negatieve punten ga ik liever niet uitweiden. Trouwens als je weet dat mijn vader zijn land allemaal in Leest ligt weet je dat ik heus niet naar Duitsland moet om mijn vaderland te dienen. Maar nog straffer is dat de meeste jongens van mijn peleton hun vader geen ‘land’ had, zij kochten hun patatten op een ander !!”  

     

    1983 – April : CHIRONIEUWS

    “De zachte februari-zon heeft plaats gemaakt voor een fikse maartse bui. Donkere wolken pakken samen om later op de dag open te barsten en ons te vergasten op een koude douche.

    Binnenkort is het weer lente, blokletteren de kranten ! Maar bij ons ‘mannen’ zit de lente al lang in het bloed. Met al dat goede weer was er geen houden meer aan. Er werden tochen ondernomen, het bosspel was in trek, de fiets kwam uit de stalling en een korte broek deed goed ! Wat een heerlijke tijd zo vroeg op dit jaar !

    In de koude periode hebben enkele afdelingen zich op het ijs gewaagd. De speelclub is zelfs naar het verre Heist op den Berg gaan schaatsen. ’t Was voor ons leiders echt plezierig om die kleine mannen, met vallen en opstaan, te zien leren schaatsen. En fier dat ze waren !

    Vlak voor de vastenperiode heeft de oudste afdeling van zich laten horen door een pensenkermis + volksdansen te organiseren. Mits de concurrentie van andere pensenkermissen en festiviteiten in de omliggende dorpen, zijn er toch nog een redelijk aantal mensen onze aspiranten komen bezoeken.

    Onze papierslag liep ook heel vlot. Met enkele werklustigen werden twee containers volgepropt.

    Het grootste succes viel ons te beurt met ons jaarlijks chirobal. Een hele hoop volk kwam die zaterdagavond weer afgezakt naar Leest om elkaar weer eens terug te zien. Zoals de laatste drie jar waren er weer veel chiromensen van gans het verbond op ons bal, maar we moesten helaas vaststellen dat er weer minder ouders aanwezig waren. ’t Zijn elk jaar dezelfde mensen die terugkomen, die we langs deze weg nogmaals bedanken voor hun komst. Een chirobal is toch op de eerste plaats georganiseerd opdat ouders en leiding wat beter, en op een plezante manier, met elkaar in contact zouden komen ? We hopen dat we volgend jaar terug meer bekende gezichten mogen verwelkomen want zonder jullie steun kan onze vereniging niet leven. Een spijtig voorval op die avond was dat het orkest van Johnny Maes, in laatste instantie, het liet afweten wegens ziekte van de zanger. De inspringende disco-bar heeft getracht de afwezigheid van het orkest goed te maken, waar ze gedeeltelijk in geslaagd zijn, maar we hopen u volgend jaar terug te mogen vergasten op een bal met de heerlijke live-muziek van een orkest.

    De zondag na het chirobal waren onze jongste afdelingen –sloebers, prutsen,  speelclubbers,

    kwiks- uitgenodigd op de kindernamiddag van VEVOC-KVLV. De eenvoudige aanpak en inkleding van het spektakel beletten onze jonge gasten niet zich goed te amuseren die dag.

    Bedankt organisatoren !

    Binnenkort is het weer Pasen. De kermissfeer breekt dan los in Leest. Als je dan toevallig in de buurt moet zijn, kom dan ook eens langs in onze bar ‘In ‘t 6de gebod’, we kunnen van die gelegenheid gebruik maken om even over de chiro te babbelen of over andere interessante onderwerpen als je dat verkiesd. Maar de trouwe Band-lezers kennen reeds ons devies.

    U bent altijd welkom in onze hemen en op onze activiteiten. De chiro is een stukje Leest dat niet mag verwaarloosd worden !

    Vriendelijke chirogroeten, de chiroleiding.”

    (‘De Band’, april 1983)                                                                                      

     

    07-05-2013 om 14:10 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg van de ‘Sussen en Blekken’

     

    En in juni :

    “Wat voorafging. – Als grosse-caissestokdrager had ik afgedaan en liep nu met mijn vrienden om en ronde de nieuwe fanfare…in zover ge die paar mensen ‘fanfare’ noemen kon.

     

    Bij iedere herberg waar de maatschappij stopte bleven we buiten staan wachten. Voor de blazers was het ‘geen drank, geen klank’ en voor ons was het ‘geen centen, geen bier !’ Doch telkens wanneer er een ariake gespeeld werd, glipten we binnen om de virtuoos te kunnen aanschouwen. ‘Geen verteer, geen verweer,’ zei de baas en meestal vlogen we buiten.

    Tegen de volgende processie moesten we met meer zijn, de Sussen. In snel tempo werd een muziekcursus ingericht bij ‘Jang van Jakes’. De meester zelf zou het onderricht geven. Een hele hoop jonge mannen had zich reeds aangeboden. Ik ook natuurlijk, maar wanneer het aan ons vader zijn oren kwam was het ORA…Al elke avond was ik de pijp uit, naar de academie en dat was in den beginne al zo dik tegen zijn zin geweest. Het zou er zelfs nooit van gekomen zijn tot wanneer een oude vriend van hem, die leraar was in die school, per toeval bij ons verzeild geraakt was terwijl ik zat te tekenen. ‘Daar steekt iets in,’ zei de vent, ‘moet ge bij ons op school sturen.’

    ‘Ik laat niet met mijn voeten spelen,’ zei ons vader van achter de toog, ‘in ’t college heeft hij er mee gerammeld dat z’ er zouden van gaan dansen zijn !’ ‘Werken moet hij nu zowel als een ander !’ Per slot van rekening, na samen een paar pinten gedronken te hebben, besloten ze mij ’s avonds te laten gaan. Die meneer zou mij aanmelden. De volgende dag mocht ik al komen. Als een koning te rijk ben ik toen in bed gekropen. Maar de volgende morgen had onze oudste reeds spijt van die beslissing en was ons moeder er niet geweest, dan had hij zich teruggetrokken. Maar een woord was een woord en tegen de avond aan stopte hij mij twintig frank in de pollen om een passer en ander tekengerief te kopen in de Sarma. Dat was goed genoeg volgens hem voor die paar dagen dat ik het  zou volhouden.

    Vanaf die dag mocht ik mij om klokslag halfzes, terwijl de broers nog volop aan de arbeid waren, gaan omkleden om op een fiets, in mekaar gestoken met verschillende oude stukken van andere afgedankte vehikels, tegen zes uur naar school te rijden. Nog elke dag rond die tijd had hij spijt over zijn belofte tot op een schone keer dat nieuwe bandschuurmachien was aangekomen. Daar zou ik moeten mee werken. Dat ding was nog geen uur aan het draaien of ik stond al bij dokter Stuyck om het bloed te stelpen en de wonden te naaien. Eerst had hij wel medelijden met mij gehad toen hij, de rode vlekken volgend, mij achterna gekomen was en snel naar de dokter stuurde. ‘Ge kunt er geen slag mee aanvangen,’ had ik nog verstaan voor de deur achter mij dichtviel. Toen ik echter weer thuis kwam, zag ik hem in de deur van het werkhuis staan terwijl hij zacht vloekend iets over de kerkhofmuur wierp. ‘Vingers,’ dacht ik, toen ik het bloed uit zijn hand zag vloeien. ‘Verdoeme, jong, ‘k zal op U niet meer kwaad zijn…dat machien moet buiten,’ zei hij. Ik mocht dadelijk mijn kleren aantrekken en kon naar school vertrekken. Maar ons moeder riep hij nog mij duizend frank te geven om voor de lessen alles te kopen wat ik nodig had.

    Fier was de vent geweest; de tranen stonden in zijn ogen, wanneer hij in dle lange gang stond te kijken naar de werken van zijn zoon, als laureaat van de klas. Een architect, dat zou hij er van maken. Architect, titel welke hij in zijn tijd als waardeloos geweigerd had, doch die nu gedekt werd door de Staat en nu niet meer zo maar op iedere deur of naamkaart prijken mocht. Die eretitel zou zijn zoon behalen. En nu kwam dat apenjong weer met muziek voor de pinnen. Daar zou hij een stokske voor steken. Eerst de school, punt.

    Met lede ogen, van op de stoep van de zaaldeur, zag ik dan telkens mijn vrienden ‘De Proef’ (noot : evenals ‘de Roozelaer’ een café van de ‘Sussen’ op het Dorpsplein) binnen en buiten gaan. Zelf durfde ik die stap niet te wagen, want bij ons was, als moeder er niet tussen kwam, vaders wil wet. Van op die dorpel kon ik de jongens horen zingen, soms afzonderlijk, soms samen en voor zij hun lesken af hadden, kende ik het al van buiten. Ten lange laatste kwamen er instrumenten bij te pas. Met jaloersheid in het hart kon ik ernaar luisteren. Voorzichtig aanpakkend kwamen de eerste tonen er meestal dof en vals uit tot uiteindelijk een zuivere noot de maatstaf zou worden van hun verdere muzikale vermogen.

    Een half jaar was verstreken eer de jongens voor een eerste maal  achter de pupiters mochten. Een paar weken later zou de processie weer gaan. Ik zou er helaas niet bij zijn. Wel mocht ik met Georges De Laet mee naar Lier om er nieuwe en herstelde instrumenten af te halen. De mensen in de hal van die fabriek lachten ons vierkant uit toen ze ons met twee zagen aankomen om de instrumenten van ‘Arbeid Adelt’ op te halen. Een hele tafel vol lag er klaar voor ons. Genoeg om een hele fanfare op te richten. Als jongste kreeg ik dan de kleinste tuigen voor mijn rekening. Een geluk dat Georges een hele bol koorden had meegenomen. Twee kleine hoorns werden over mijn buik gehangen, twee bugels op mijn rug en opdat ik de handen vrij zou hebben, langs elke kant nog één onder de armen. Daar  stond ik dan, als klein koperen robotje te kijken hoe ze mijn vriend aan het toetakelen waren. Een geel glinsterende raket werd van hem gemaakt, twee baritons met een koord om de hals, twee tuba’s onder de armen en om de kroon op het werk te zetten de bombardon om de hals. De overblijvende trombone heb ik dan maar met de vrije handen als een balk op de schouder genomen.

    Toen uiteindelijk Georges de rekening betalen wou, want hij had geld mee, hebben ze hem weer helemaal moeten ontmantelen. De rekening viel nogal mee. Eens weer gemonteerd, werd de dubbele deur geopend en trokken we samen het pad op, recht naar de Zimmertoren om daar op de autobus te wachten. Voorbijgaande mensen bekeken ons nieuwsgierig en lachten. Eens in het centrum, aan de eerste bakkerswinkel waar Lierse vlaaikens ten toon lagen, kreeg mijn vriend vreselijke honger. Van die paar honderd frank die we nog overhadden kon het wel af. Een deuksken in de bariton, een diepe bluts in de bombardon, maar Georges was nog niet binnen. Er bleef dus niets anders over dan dat ik de winkel in zou stappen. Nog nooit in mijn leven was ik in zulke deftige winkel geweest. Van het verschieten over zijn vraag, draaide ik mij plots om. De baas in de winkel riep van achter de toog of ik soms zot geworden was, terwijl hij angstig naar zijn vitrien staarde om de diggelen te zien vallen. Van alteratie was ik vergeten dat ik dat lang spul nog op de schouder droeg. Eens binnen weerd die vent wat vriendelijker en gaf me de gevraagde vlaaikens. Toen ik betalen wou herinnerde ik me dat Georges met de centen zat en trok weer buiten. Hijzelf had inmiddels al begrepen wat er scheelde en was al begonnen zijn armen in en om zijn harnas te steken doch kon niet aan zijn zakken; daarvoor moest hij zich van die hele pantserwinkel ontdoen. Voor het zover was, lag het hele voetpad vol met van die blaasdinges, zodat de mensen er moesten overstappen om ze niet te beschadigen. Komt daar een madammeke met en klein hondje aan, het beestje rook  even aan zulk ongewoon tuig en richtte dan zijn straaltje recht in een openstaand koperen paviljoen. De schoen van mijn makker trof raak. Het vrouwtje mompelde iets over dierenmishandeling of zo. Veel hebben we er niet van begrepen want het menske had alle moeite van de wereld om haar wegvluchtende lieveling te kunnen volgen, zo gehaast was dat pekineeske.

    Wanneer mijn vriend dan die hele plaatslagerij weer om had, zijn we al smullend verder getrokken tot aan de bushalte.

    Bijna een heel uur heben we daar moeten wachten. Toen de bus vertrok lagen er meer instrumenten op de banken dan dat er mensen konden zitten. Van in Mechelen ging het met de fiets verder. We leken wel een hele beiaard in die metalen cocon. Blij ons weer te zien met al die blinkende instrumenten werden we snel van ons omhulsel ontdaan door de wachtende jonge mannen die al lang met stralende gezichten naar ons hadden uitgekeken.

    Even later vielen de eerste fladderende tonen van Johann Strauss zijn ‘Fledermaus !!’    

     

     Juli :

     

    “Bij de eerstvolgende processie werden de jonge muzikanten opgesteld. Daar een paar weken later de gemeenteraadsverkiezingen plaats hadden, werd er een extra oproep gedaan; we moesten ons zeer devoot gedragen en er werd gevraagd een Paternoster mee te doen om te bidden gedurende de muzikale begeleding van de Blekken.

    Ach God, wat wachtten die Blekken toch lang om met de march aan te vangen; dat was zeker opdat wij de kans niet meer zouden gehad hebben om een derde keer te spelen. Ondertussen liepen we daar met de Paternoster in de hand. Eindelijk was het aan ons om te beginnen. Er waren daar mannen bij –de hevigste natuurlijk- die de bollekensdraag nog in de hand hielden terwijl ze aan ’t spelen waren. Halve heiligen zagen ze eruit. Al staande voor de kerk hebben we dat derde stuk dan toch gespeeld. Toen trokken we allen naar binnen. De Blekken waren er reeds allemaal. In de kerk zelf hoorde ik zeggen dat er bij de Blekken ene was die, langs weerskanten van zijn lichaam uit de zakken van zijn broek, zo een rozenkrans hangen had met een groot kruis aan opdat elkeen goed zou kunnen zien hoe christelijk hij wel was. In de hand had hij er dan ook nog ene, de schijnheiligaard !!

    Toen kwamen de verkiezingen. De Sussen maakten de Blekken uit en de Blekken de Sussen. Wat er geschreven, gedrukt, gerijmd of gedicht werd, stak zo nauw niet. Alles was geheim al kwam het van dezelfde drukpers. Over mannen- en vrouwenkwesties werd er geschreven, zowel als over dieven en profiteurs. De Blekken beweerden dat de Sussen allemaal zwart geweest waren in de oorlog en die van hun allemaal patriotten. De Sussen daarentegen beweerden dat alle incivieken bij de Blekken zaten, bij hun waren alleen vaderlandslievende mensen.

    Wanneer ge de lijsten zo eens nakeek en ge had alle pamfletten gelezen dan zoudt ge gezworen hebben dat iedere partij haar best gedaan had om hun mensen speciaal te selecteren. Hoe dichter ze bij de kop stonden, hoe onbetrouwbaarder en slechter ze dan volgens dat verkiezingsdrukwerk wel waren. Ge kon bijna zweren dat op geen één van de twee lijsten een menselijke mens stond.

    Hoe dichter bij de ‘keus’, hoe meer strooibiljetten er werden uitgegeven; hoe meer er geplakt werd, hoe meer er overplakt, afgetrokken en weer overplakt werd. De laatste week was er bij Nieke van den Barreel zelfs geen witborstel meer te verkrijgen. Ook al het witsel was op. De meeste van die borstels waren dan ook gesneuveld bij een handgemeen. De kalk werd naar de anderen gegoten, soms nog met de emmers eraan. Ook de pastoor stond die dagen niet gerust op de kansel.

    Een paar dagen na de uitslag was Leest goddank dan weer in alle rust en vree gedompeld.

    In stilte werd onze jeugd weer opgeleid. Hadden ze het niet met de moedermelk opgezogen, dan werd het er met andere manieren ingepompt; met bijbelachtige overleveringen of in hun eigen taal, maar bikkelhard als indertijd de stenen van Mozes.

    Die taal heb ik dan trachten te ontleden voor mensen die eventueel later in ons dorpken zouden willen komen wonen. Ge kunt het aframmelen als een lieken uit uw kinderjaren !

    Hier komt het :

     

    De Tien Geboden van een Leestenaar

    Bovenal bemin één man

    Maak de andren zwart als ’t kan

    Voor hun fouten zoek ergernis

    Geloof nooit kwaad als het over d’ onzen is

    Voor uw partij moet ge maar liegen

    Doe d’ ander overal buiten vliegen

    Is bij hen dan iets ontloken

    Verzuim niet van wat vuur te stoken

    Maar vecht voor ons in uw gemoed

    en sla de belagers dood als ’t moet !

     

    Dan komen er nog

     

    De Vijf Geboden voor een Muzikant

    D’instrumenten zult gij eren

    In cafés van d’ andren ’t bier ontberen

    hou ons muziek voor ongeschonden

    dat van d’ ander gejank van honden

    en met ’t Teerfeest niet mankeren !

          Lang leve Leest !!!”   

     

    07-05-2013 om 09:19 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – April : Van de Sussen en de Blekken Susse Teughels in ‘De Band’ :

    “Pas had het grommelen van bommen en granaten opgehouden of we konden het rommelen van de trommels reeds horen  tot op het dorp. Iedere vrijdagavond werd in de zaal van Sooitje (noot : zaal St-Cecilia Dorpstraat) repetitie gehouden door de vlug heropgerichte fanfare. Schetterende trompetten en bazuinen, aangevuld door zachtere instrumenten, klonken gedempt door, tot zelfs in onze slaapkamer (noot : Frans ‘Susse’ Teughels was een kleinzoon van Noldus Teughels, gemeenteontvanger, schrijnwerker en waard van ‘de Rozelaer’ op de Dorpsplaats). De Blekken waren herboren.

    Van de Sussen was geen sprake meer. Het eeuwige bekvechten over muziek en fanfare was volledig geluwd gedurende de lange oorlogsjaren. Ook van de daaruit voortvloeiende dorpspolitiek hadden ze hun bekomst. Eigenlijk hadden ze reeds enkele jaren voor de oorlog de strijd gestaakt. Doch een paar driftkoppen onder hen hadden toen de politieke handschoen opgepakt en voor de lol zich gemeld als kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezing. Tot grote verbazing van iedereen behaalden de ‘Juniors’, zoals ze zich noemden, geheel onverwacht een glansrijke meerderheid. Sinds heuglijke tijden was het bij ons de gewoonte geworden om in die overwinningsnacht met rammelende stoofbuizen rond te rijden. Altijd maar op en af ging die rit, telkens weer voorbij de kandidaten die het onderspit gedolven hadden. Tevens was het de uitgelezen kans om er in dolle pret drie dagen tegen aan te lappen…herberg in en herberg uit, tot de meesten onder hen volledig platzak waren.

    Met een burgemeester, verkozen buiten raad, hebben ze die jaren de befaamde Juniorslaan aangelegd. Waarschijnlijk is die luxe voor velen van onze kiesgerechtigden teveel geweest want bij de volgende ‘keus’ was het buiskensrijden voor de mannen van de andere kant.

    Met lede ogen hebben dan ook de juniorsympathisanten de drie dagen durende braspartijen moeten aanschouwen. Van zulke dingen wilden ze niet meer weten. De gedachten alleen al aan de affronten van dat buizengekletter was blijkbaar teveel geweest. Verscheidene oud-muzikanten van ‘Arbeid Adelt’  (noot : de ‘Sussen’) dachten er zelfs aan zich te melden bij de reeds weer bestaande maatschappij om samen één grote fanfare te vormen.

    De familiepolitiek van voor de oorlog leek voorgoed voorbij.

    Twee volle vrijdagavonden hing boven ons dorp een waas van orgelmuziek, ter voorbereiding van de processie waarin de fanfare voor de muzikale toon zou zorgen. De kleurrijke kleine wimpelkens van de rozenkrans welke we vanaf onze plechtige communie hadden moeten of mogen dragen tijdens die ommegang, lieten we nu maar voor andere kinderen.

    Mij werd de vlag van de H. Jozef toevertrouwd. Fier als een pauw heb ik haar uit de kerk gehaald en als eerste stond ik op de plaats waar ik zijn moest voor de samenstelling van die kerkelijke stoet. Mannen, vrouwen, jongens en meisjes sloten aan, al of niet in processieklederen. Eindelijk, onder het luiden van de grote klok, zette de mensenslang zich langzaam in beweging. Tot aan de Sint-Jozefskapel was alles goed gegaan. Daar was het eerste oponthoud. De menigte ging op de knieën zitten en wachtte devoot op de zegening.

    Juist wanneer de monstrans in de hoogte ging, zag ik dat beeldschoon kind waarvan ik al een hele tijd droomde, aan de overkant van de baan. Voor de eerste keer in mijn leven lachte ze me toe. Als een grote jongen stak ik mijn hand op, heel eventjes maar en toch iets te lang, want Sint-Jozef was al aan ’t wankelen en maakte een buiklanding vlak op de gouden kroon van die ‘Heilige Trees’ voor mij. Het krijsen van dat kind klonk schel door die plechtige stilte.

    Na een kort gevecht kwam ze van onder de Heilige man vandaan. Op dat ogenblik trok ze meer op Onze-Lieve-Vrouw van zeven Weeën dan wel op de maagd welke ze eerst had uitgebeeld. De blikken rand, waarmee de kroon op haard hoofd vaststond, was tot over haar neus geschoten…al bloed wat de klok sloeg. Dikke tranen van pijn rolden over haar bolle wangen. De dokter, die daar woonde, kwam vlug ter hulp met jodiumtinctuur en schilderde haar een rode neus als van een clown, tot nog meer jolijt van de mensen rondom ons.

    Veel zorgen kon ik er mij niet over maken, want op dat ogenblik zette de processie zich weer in beweging en moest ik kost wat kost mijn patroon terug in de hoogte krijgen met een stok die echter wel een halve meter korter geworden was en tot overmaat van ramp gebarsten tot boven. Krampachtig moest ik hem met beide handen vasthouden want hij zwikte van links naar rechts en dat telkens met een schok, alsof hij me kost wat kost wilde ontglippen. Onder gespot en gelach van de mij omringende mensen, heb ik dan de verdere weg al waggelend afgelegd.

    Uit die heilige mond achter mij klonken dikwijls schietgebedekens, die eigenlijk helemaal geen schietgebedekens waren. Telkens proestten de toeschouwers het uit en deden er nog een gebedeke bij, alsof ik nog niet genoeg had met dat stuk stok dat ieder ogenblik kon begeven. Daarbij kwam dan nog de angst voor wat ons vader er zou van zeggen als hij ging weten wat er gebeurd was en weten zou hij het, zelfs als het vandaag nog niet verteld werd, want die lat kreeg hij onvermijdelijk in de handen om te herstellen, alhoewel er geen repareren meer aan was. De vaderonsen en weesgegroeten, die ik de rest van de weg gelezen heb om op wonderbare wijze dat stuk hout weer aaneen te laten groeien, liefst op onzichtbare wijze, konden ook niet baten.

    De tweede halte was aan de kapel van de Heilige Apollonia. Weer draaiden we ons om.

    ’t Is daar dat ik voor het eerst weer kunnen lachen heb. Voor mij stond terug die maagd maar nu met een dik opgezwollen roodgeverfde neus en met die bleke wangen leek ze meer op de Heilige Pepino met een scheve kroon. Uit haar oogholten schenen zelfs vlammen te komen wanneer ze mij bekeek. Dat deed me weer aan de ogen van ons vader denken als ik even later thuis zou zijn. Daarmee was het lachen alweer weg. Toch heb ik die vaan veilig en wel weer op zijn plaats kunnen krijgen. Hij stond daar wel tegen die rood geschilderde pilaster, als een klein manneken tussen zijn grote broers, maar hij stond er en dat was het bijzonderste.

    De ‘Christus vinchit en Christus regnat’  leken me veel te vlug voorbij. Ook de litanie van al de mannen van de almanak was precies rapper om dan anders. Zelfs scheen het dat die oude pastoor met alle moeite van de wereld zijn haast krakende knoken geweld aandeed om zo rap mogelijk de laatste zegen te geven. Met bibberende benen en een angstig hart ben ik thuis binnengestapt. De herberg zat stampvol en dat ze daar al op de hoogte waren moest ik niet meer vragen. Een algemeen gelach weerklonk al, als ik nog maar juist de deur open had.

    ‘Maar hij zal hem…’ en daarmee bedoelde hij die stok…’begot zelf maken !!!’ hoorde ik ons vader zeggen wijl hij juist een glas bier voor een kliënt op de tafel zette. In zijn ogen blonken zoiets als sterretjes, alsof hij er zelf plezier in had. Moest ik daar zoveel schrik voor gehad heben. Die korte onderbreking deed de mannen die daar zaten niet veel, want al spoedig ging het gesprek over de processie en ten lange laaste over de fanfare en hoe schoon het wel was…” (‘De Band’, april 1983)

     

    In het Leestse soldatenblad publiceerde Susse Teughels in mei het vervolg 

    Van de Blekken en de Sussen :

     

    “Wat voorafging : door een klein ongelukje tijdens de processie vond ik het geraadzaam een beetje thuis te blijven om vaders toorn te ontlopen en daardoor was ik getuige van wat er bij ons in de herberg zoal besproken werd.

    ‘Dat het begot schoeën es, een fanfare in de processie en als hij het begot niet zo liet zou hij zich begot gaan melden als muzikant van de Blekken want van de Sussen zou begot toch niets meer in huis komen.’ Sommige mensen gaven hem gelijk, waren zelfs bereid mee te gaan maar wilden niet de eerste zijn. Anderen keken liever de kat wat uit de boom. Iedere week repetitie en bijna elke zondag weg zijn en daarbij nog al het gebras en verteer. De oorlogsjaren hadden hun wel geleerd hoe gezellig het thuis kon zijn. Naar gelang de pinten kwamen, des te heftiger werden de ‘discussies’ en werd nog meer bier besteld.

    Na de Cecilia-drapeau te hebben opgeborgen bij Cyriel Verschueren in de Scheerstraat, kwamen de Blekken onder het spelen van een marsch weer stapsgewijs op het dorpsplein. Aan café ‘De Zwaan’ werden ze ontbonden. Elk ging zijn eigen weg ; sommige muzikanten trokken recht naar huis terwijl andere van de ene kroeg naar de andere togen om daar hun beste deuntjes voor te spelen. Hoe meer getrakteerd werd, hoe zwaarder vielen de slagen op de trom en in de mate van het nog mogelijke klonken de klanken van de instrumenten een hele namiddag lang.

    Toen enkele gasten rond een uur of vier op de fiets stapten en huiswaarts wilden keren om het daar nog wachtende feestelijke noenmaal te gebruiken, trok de Soo op de muziek af.

    ‘Nu of nooit,’ dacht hij, ‘want anders zou het er toch nooit van komen. Er moest toch iemand de eerste zijn om over te stappen. Toeval of niet…? Hij had de voet nog niet in het portaal van de ‘kegelbaan’ gezet of de grote trom daarbinnen begon kapit te geven en hoorverdovend klonken de klanken uit de koperen instrumenten wijl de niet-muzikanten als in een roes het overbekende oude liedeken meezongen : ‘En de Susse, de Susse, de Susse zen kapot, en de Susse, de Susse, de Susse zen kapot en de a die zen verslete en de nief die zen kapot !’

    Dat was teveel voor onze vriend. Als de bliksem keerde hij op zijn stappen terug, recht naar onze deur. Met de klink nog in de handen en een gezicht wit als een lijk, kreet hij : ‘Mannen, vrijdag repetitie !!’ Als een bom sloeg dat in, amaai, die vent liet er geen gras over groeien, doch veel bijval kreeg hij niet. Zomaar bij de ‘Blekken’ gaan, moesten ze nog eens over denken…en zeker thuis over klappen.

    ‘Bij de ‘Blekken’ begot…nee, nee…vrijdag om acht uur voor de ‘Sussen’ !! De explosie was compleet. Nu konden de nog aanwezigen helemaal niet meer volgen. De mannen die even tevoren zulke grote honger hadden en van op de fiets dat hele tafereel hadden aanschouwd, kwamen al terug binnen…die sensatie mochten ze niet missen. Het bier kon niet rap genoeg komen. De ene ronde na de andere moest eraan. Ze zouden eens laten zien dat ze er ook nog waren. Voor het vallen van de avond waren er reeds veertien muzikanten ingeschreven. De vroegere dirigent zou teruggeroepen worden. In de late uren zag het er uit alsof de Sussen nooit uit de circulatie geweest waren.

    Die vrijdag was het repetitie. De ‘pupitters’, in der haast ontdaan van de meeste kippendrek, stonden keurig opgesteld. Zeven muzikanten kwamen opdagen. Er was zelfs ene bij in wiens instrument de strotakjes nog staken. Hij had het juist opgevist van in de tassing waar hij het verborgen had voor de koperslag van de Duitsers in de oorlog.

    De andere zeven waren vergeten dat ze ondertussen met een ‘Blekkerin’ getrouwd waren. De ene werd erop gewezen hoe laf hij wel was om vrouw en kinderen zo maar in de steek te laten. Een paar anderen mochten naar de eerste herhaling komen, maar zouden die avond nog hun paksken mogen pakken. Een andere mocht gaan, maar dan over haar lijk !

    Dan was er nog iemand bij die, wanneer hij zijn trombone nemen wou, alleen nog een paar waardeloze buisjes vond.

    De zeven mensen die nog overschoten hebben toen de grondslag gelegd voor de hernieuwde maatschappij, want drie weken later werd de eerste verhuizing aangekondigd. Van het Dorp zouden ze naar de Biest gaan, om daar de volgende herhalingen te houden. Toen waren ze al met veertien. Op die verhuizing was ook ik van de partij. Schoon was dat ; de ene ‘parde bleu’ na de andere…altijd de twee zelfde : ‘Cavala’ en het ‘Witte Paard’. Af en toe, buiten de huizen, werd wat anders geprobeerd. Schoon, echt schoon, ook ik zou muzikant worden. Door die goeie wil mocht ik zelfs tussen hen lopen, alsof het mijn eigen volk was. Van de ene herberg naar de andere ging het. Natuurlijk kwamen ze alleen bij die mensen, die voor de oorlog lid waren. In goede aarde viel dat wel. Tappen en schenken goed, maar lid worden ? Nee…Het ene plezier was het andere waard en daarbij…’de Sussen drinken niet’ was de slagzin en weer kon Cavala geblazen.

    Juist voorbij Doreke de metser, vroeg de meester, die de grote trom sloeg, mij eventjes de stok vast te houden, dan kon hij een sigaret rollen. Fier als een pauw nam ik dat stuk hout met vilten bol vooraan in de hand. Een paar passen is dat goed gegaan. Van in de tenen begonnen die kribbelingen, trokken hoger en hoger en voor ik het zelf besefte…Boem !!

    Een ezel, die rustig van op zijn wei naar dat kabaal stond te kijken, schrok en rende snel weg naar de andere zijde van de omheining, vond daar een gat en vluchtte weg…

    Viktor Troch en Berre, de twee tuba’s sprongen vooruit alsof er plots een V-1 achter hun hielen gevallen was. ‘Godverdomse snotneus’, hoorde ik de eigenaar van de trommel sissen, terwijl hij van het verschieten zijn propje tabak en blaadje liet vallen, juist in een plas water. Dat was nog het ergste. Daarmee was ik al als stokkendragen gedegradeerd en kon ik bij de gewone jongens aan de zijkant gaan lopen.” 

     

     

    07-05-2013 om 09:16 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Aprilnummer ‘De Band’ : Leestenaars treden zo uit de oude doos

     

    Uit de verzameling van meester Stan Huysmans een opstel van Hendrik Moons van 8 maart 1950 :

     

    Onze klas op wandel in maart

    “Op maandag 6 maart hebben wij een wandeling gemaakt naar de moderne hoeve van Jaak Lamberts in de Tiendeschuurstraat. Het was juist zo’n schoon weertje en het ging ons dus goed af. We vertrokken te 1.30 u in de school en rond 2 u kwamen we op de boerderij van Jaak en Stefanie. Het eerste dat we bezochten waren de varkenshokken, want de boer was de biggen juist aan ’t voederen. Hetgeen ons in de varkenshokken bijzonder is opgevallen, is de moderne manier van verlichting, van verluchting en ook nog de nieuwe leiding van het kraantjeswater.

    Dan gingen we buiten de hoeve naar de silo’s zien, want dat was de moeite waard. Er konden zo maar 14 à 15 grote wagens voeder in één silo. De silowand was gemiddeld 10 cm dik en de bodem 20 cm. Nu hadden we dit alles goed bekeken en besproken en geluisterd naar Jaak zijn uitleg. Daarna traden wij in de koestal. Hier zagen we de moderne automatische drinkbakken, wat allemaal veel gemak verleent aan de boer en de boerin. We gingen dan achter de koeien staan en dan zagen we ineens dat de staarten van de koeien vastgebonden waren om er niet mede in hun drek te liggen. Ook hing boven elke koe een plaatje met de naam, en wanneer ze gekalfd hadden en zo meer.

    We gingen terug buiten, bedankten Jaak en Stefenia en zakten terug af naar de school.

    Maar op de terugweg zijn we onze smidse binnengegaan. Dat was naar mijn zin. Vader was juist een paard aan ’t beslaan en dat hadden vele jongens nog niet gezien. Ik kende dat allemaal en wilde ook wel wat tonen aan mijn makkers. Ik heb dan eens het smidsvuur opgezet, eens geboord en eens geslepen om de jongens te laten zien hoe dat allemaal werkte. Ik was wel een beetje fier, hoor. Dan gingen we terug naar school. En ik was blij dat de meester aan vader gezegd had, dat hij niet te klagen had over mij. In de klas gaf de meester nog ons huiswerk op en onze les voor ’s avonds, en we konden terug naar huis.

    Ik hoop dat we nog wandelingen zullen maken en vooral met zulk goed weer.”

     

    De schrijver Hendrik Moons :

    -Tijdens het schooljaar 1949-’50 leerling in het achtste leerjaar.

    -Geboren te Leest op 19 januari 1936.

    -Zoon van Moons Jan (hoefsmid +1972) en Verbeeck Joanna, Tiendeschuurstraat 1.

    -Gehuwd met Sarens Jeannine (Hombeek).

    -Wonende Vekestraat 3 Hombeek (Nieuwe straatnaam : Tantelaar 3).

    -Beroep : smid. Is 12 jaar hoefsmid geweest bij de Boomse steenbakkerijen, tot in ’68, toen bij de modernisatie de paarden uit ‘het geleeg’ moesten verdwijnen.

    -Kinderen : Marleen, Brigitte, Bruno, Sven. Is reeds grootvader. De tijd vliegt…

    -Studies : na de 4de graad : 3 jaar Vakschool (metaal) – avondonderwijs. Daarna 3 jaar zondagschool HOEFSMEDERIJ Brussel – diploma.

    -Legerdienst : 18 maanden 15e Artillerie Brasschaat.

    -Hobby’s : 1. Heeft het erg hard zitten met PAARDENHOUDERIJ en –VERZORGING.

    2. Kunstsmederij (in vaders smidse). Hier is hij in zijn element, hij hamert deskundig SNUISTERIJEN – roosjes en andere bloemen, met de liefde en de slagkracht van Van Boeckel. Als men iemand zo ernstig bezig ziet aan zijn hobby, wordt ARBEID EEN GEBED.

     

    Ach ! IN ’t VADERHUIS ! Wat een lust en een weelde, die sfeer van vroeger. Hier is de tijd, samen met het hart van de vader, stilgevallen… Die oude blaasbalg, die smidshaard, die rook, die geur en kleur van afbrandsel, die spetterende witte gensters en rode ijzervonken, die berookte solderbalken, en jarenlange zwarte wanden, dit alles lijkt als een gewijde plaats. Die oude travalje, al het beslaggereedschap, de smeed- en koelbak, de smeekolen, het aambeeld, de hamers en bultklopper, de doorslag en klinkbouten, de tangen, prangen en snijders in soorten, de schroefbank en pletrol, de scharen en beitels, messen, vijlen en boren allerhande…Ach, een bijzondere, aparte, grote wereld in ’t klein voor een aandachtige bezoeker… Hoe kan het anders, dan dat de zoon er dikwijls weerkomt, er graag vertoeft en er de tijd van vroeger doet herleven…

    En terwijl hij smeedt en klopt dat de gensters sprankelend in ’t ronde springen, en ’t witgloeiend ijzer in de juiste vormen kneedt, vertelt hij sappig, met veel humor en leute uit zijn klasleven 7de en 8ste leerjaar. Hij moet er nog om lachen, -(nu, maar niet toen)- als hij beweert dat hij eens een ferme mep heeft gekregen. Hij had ze wel verdiend, mildert hij maar Jan De Prins had er zeker ook ene moeten krijgen…

    De school van toen, overvol aan herinneringen, is sinds wel erg veranderd filosofeert hij… MOONS HENDRIK stuurt hiermee nog langs ‘De Band’ zijn groeten aan De Prins Jan, Diddens Marcel, Fierens Frans, Fierens Theofiel, en anderen…

           Stan Huysmans.

     

    Op een mooie lentedag dit jaar (2013) bracht ik Rik een bezoek in de Hovenierswoning van het kasteel De Mot (Kasteel De Mot : zie o.a. jaar 1845 in deze Kronieken en ook in de Toponiemen die volgen), die hij sinds de jaren ’90 achtereenvolgens huurt van de Brusselse Jonkheer Pansius Prion en al enkele jaren van de huidige eigenaar Pascal Ferryn.

    De Hovenierswoning bevindt zich pal aan de straatkant (Bist) en draagt het huisnummer 8.

    De jachtwachterswoning, links van het domein, heeft als adres Bist 12 en het kasteel zelf kreeg van de stad Mechelen, merkwaardig, het adres Bistsevelden 2 mee.  

    Na een luidruchtige verwelkoming door zijn 14-jaar oude border collie Billy werd ik gastvrij ontvangen en door zijn huisje geleid. Overal bots je op zijn kunst. Een machtige metalen kroonkandelaar siert het plafond, op zijn schouw prachtige paardenhoofden waarvan de contouren afgewerkt zijn met een fraai bloemmotief en die een indrukwekkende spiegel omzomen, eveneens afgewerkt met prachtige bloemen. Op het salontafeltje een sierlijke arend en ook op de schouw van zijn keukentje bloemen maar vooral paarden. Pareltjes van smeedkunst en allemaal van zijn hand.

    Een praatvaar zoals Rik moet je niet pramen om van wal te steken, hij is 77 ondertussen maar zijn grijze celletjes werken nog optimaal. Hij vertelt honderduit over zijn jeugd, zijn legerdienst, zijn carrière, zijn familie, zijn tegenslagen…

    Dat interview met meester Huysmans van 30 jaar geleden herinnert hij zich nog goed. Ik kon goed opstellen en zonder fouten schrijven, nog steeds, vertelt Rik. Meester Huysmans  had hem ooit nog een fikse klap verkocht wist hij, maar waarschijnlijk verdiend, want hij was een kwajongen die veel kattenkwaad uithaalde. Ook in het leger was hij geen doetje. Hij was van de laatste lichting die nog een termijn van 18 maanden diende uit te doen, na hem moesten de miliciens nog 15 maanden kloppen, en in Brasschaat verplichtte men hem om chauffeur te worden, ook al bezat de kazerne nog een vijftal paarden. Rik wou beslist op een paard maar dat werd hem geweigerd en hij ging dwarsliggen. Toen hij na 6 weken opleiding in aanwezigheid van een instructeur op een paal reed, aan de Trappistenabdij van Westmalle, werd zijn rijbewijs hem ontzegd en kreeg hij nog een zware straf toe. Een rijbewijs zou hij overigens nooit halen.

    Met paarden heeft hij een speciale band. ‘Ik ben als paard geboren en ik zal als paard sterven, mijn eerste woord was iets met paard heeft mijn moeder altijd gezegd.’

    Waar die fascinatie vandaan komt weet hij niet, vermoedelijk door de smidse van zijn vader.

    Hendrik Moons is de tweede zoon van Jan-Baptist, de hoefsmid uit de Tiendeschuurstraat en van Jeanne Verbeeck uit Tisselt.

    ‘Toen wij dertien, veertien waren wilden al mijn vrienden naar de autofabriek, ik niet, ik wou persé smid worden, ik ging er mee slapen en ik werd er mee wakker.’

    ‘Toen de vader van zanger Bobbejaan Schoepen, een smid uit Boom, overleed, heb ik hem een tijdlang vervangen. Nadien ben ik in de Boomse Steenbakkerijen gaan werken als smid en ’s avonds hielp ik mijn vader in zijn smidse.’

    Na de teloorgang van de steenovennijverheid in de Rupelstreek, werd hij tewerkgesteld in ‘den IJzeren’ te Willebroek en Acomal Mechelen, steeds als onderhouds- of productiesmid.

    Intussen was hij gehuwd met de Hombeekse Jeannine Sarens, een zus van de in de jaren ’60 bekende Belgische middengewicht bokser Emiel Sarens. Deze laatste verblijft momenteel in Deurne en komt zijn schoonbroer uit Leest nog regelmatig bezoeken.

    Jeannine schonk hem vijf kinderen waarvan er eentje heel vroeg zou overlijden. Hun jongste, Sven, vormt de derde opeenvolgende generatie van hoefsmeden uit dezelfde familie.  Hij geeft les aan de Hoefsmederijschool en beschikt over een eigen smidse in zijn woning.

    Het leven heeft Rik niet gespaard. Zijn vader kreeg aderverkalking en overleed in 1972.

    Rik wou niets liever dan de smederij overnemen maar familieperikelen beslisten daar anders over. Later begon zijn vrouw te sukkelen met haar gezondheid en na een operatie kwam ze ongelukkig ten val met als gevolg een dubbele open beenbreuk. Zeven operaties waren er nodig en uiteindelijk kreeg ze een pin ingeplant van knie tot knoesel. Later volgde een open hartoperatie die het gezin ruim 500.000 frank kostte en uiteindelijk kreeg ze de ziekte van Parkinson. De laatste jaren van haar leven heeft Rik haar liefdevol verzorgd. Zelf bleef hij ook niet gespaard, twee jaar geleden kreeg hij een zware maagbloeding. Vier zweren ontploft in zijn maag maar na zes dagen was hij terug thuis uit het ziekenhuis.

    En Is het niet gevaarlijk paarden beslaan ? ‘Het voorste van een vrouw en het achterste van een paard is gevaarlijk’, lacht hij. Hij heeft veel schoppen gekregen maar echt zwaar gekwest werd hij nooit. Wel werd zijn knie zwaar belaagd na een confrontatie. Twee keer per jaar laat hij daar vocht uittrekken. 

    ‘Ik ben geen kunstenaar maar een hoefsmid en een paardenliefhebber,’ zegt Rik bescheiden.

    ‘Alhoewel goeie hoefsmeden kunstenaars op zich zijn. Die stiel leer je niet op drie jaar. Ik was 21 toen ik mijn vak beheerste, maar je moet weten dat ik het heel mijn jeugd heb gedaan. Ik was van kindsaf in de smidse te vinden en ik ben fier op mijn stielkennis maar een kunstenaar ben ik niet. Ik heb 50 paarden gemaakt. Het laatste staat bij mijn kleinzoon in Liezele, het is volledig ingespannen, opgetuigd zoals de paarden op het ‘geleig’ of de  boottrekkers. In het kasteel staat een paard van mij van ruim 75 kg en die arend heb ik ooit gezien op een foto van een Amerikaanse zonnewijzer. Ik heb hanen gemaakt, kippen, luchters en schouwgarnituur. En altijd weggegeven. Ik heb nog nooit geld gevraagd voor mijn maaksels, nooit.’

    Zijn smidse heeft hij nog (foto) maar smeden zit er niet meer in, zijn duimen hebben het laten afweten.

    Tegenwoordig zorgt hij voor zijn drie merrie pony’s en de vijf ezels en de pony van zijn huisbaas. Dat is zijn lust en zijn leven. Verder houdt hij nog een oogje in het zeil op het domein van het kasteel De Mot, zeker als de bewoners afwezig zijn.

    ‘Ik zou een hele dikke boek over mijn leven kunnen schrijven,’ besluit de krasse zeventiger bij ons afscheid en ik heb de indruk dat hij nog lang niet is uitverteld.

         M.V.H.

     

    -De Hovenierswoning van het Kasteel De Mot

    -Rik naast enkele van zijn creaties, elke paardje is uniek.

    -Immer weerkerend in zijn kunst zijn paarden.

    -Voor deze arend haalde hij zijn inspiratie uit een Amerikaanse zonnewijzer.

    -De smidse in de Hovenierswoning is nog steeds intact.

     











    02-05-2013 om 09:54 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Er wordt hard gewerkt : een villa

    blootleggen is geen sinecure. (Foto : DMW) 

     

    1983 – Opgravingen

                In april 1983 werd door de Archeologische Vereniging “Oud Mechelen” een

                onderzoek ingesteld naar de bevindingen van de amateur-archeoloog J.

                Uytterhoeven die in 1939 opgravingen deed aan Steinemolen. (zie 

                Kronieken 1939) Na enkele weken intense arbeid werden de eerste grondvesten

                van een Romeinse woning blootgelegd en de eerste conclusies van J.

                Uytterhoeven dienden te worden herroepen.

                Men kwam tot de vaststelling dat de eigenlijke oorspronkelijke bewoning zeer

                weelderig moet geweest zijn daar er brokstukken van diverse muurschilderingen

                te voorschijn kwamen evenals fragmenten van hypocausttegels wat wees op een

                verwarmingsinstallatie en honderden scherven van imbrex en tegula (dakpannen).

                Bij de vondsten behoorden, naast de zeer schaarse aardewerkscherven (waaronder

                een gedeelte van een amphora), een fragment van een handmolensteen en een

                bronzen messchede.

                Grondpeilingen wezen op het bestaan van verschillende gebouwen in de

                onmiddellijke omgeving.

                Uit dit alles kon afgeleid worden dat het een zeer uitgestrekte villa moet zijn

                geweest.

                Deze opgravingen stonden onder leiding van de licenciate Archeologie en

                Kunstgeschiedenis Myrna Peeters en van amateur-archeoloog Jean Willems.

     

                De Media daarover :

     

    De Mechelse Week (19/5) :

     

                Gallo-Romeinse villa gevonden te Leest

     

    “Geschriften van de heer Uytterhoeven uit 1939, verwijzen er naar dat er te Leest, op de gronden van de Steynemolen, een Romeinse villa zou aanwezig zijn.
    In april van dit jaar werd door de Archeologische vereniging “Oud Mechelen”, een onderzoek hier naar ingesteld.

    Vanaf de 14de eeuw bevond zich op deze plaats het buitenverblijf van de belangrijke Mechelse familie “van Steynemolen”.

    In 1723 werd het als volgt beschreven : “Pachthoff met speelhuys geheel in ’t water”, eigendom van de familie van Reynegem.

    In 1740 stond het gebouw leeg, terwijl het in 1810 “Chateau de Spangen” werd genoemd. In 1828 werd het kasteel afgebroken.
    In 1781 werd de huidige Steynemolenhoeve opgericht en het is op die gronden dat de huidige opgraving wordt ondernomen.

    Na enkele weken intense arbeid werden de eerste grondvesten van een Romeinse bewoning blootgelegd. De eerste vaststellingen waren dat het, zoals in 1939 beschreven werd, een armzalige bewoning betrof.

    Na verdere opgravingen moest dit echter herroepen worden.

    Er werd tot de vaststelling gekomen dat het hier ging om de graanschuur van het geheel

    waarvan verschillende paalkuilen kunnen waargenomen worden.

    Deze houtbouwcontructie wordt nu in detail onderzocht.

    Aanpalend bij deze schuur wordt nu de opgraving van de eigenlijke bewoning aangevat.

    Deze is van weelderige afkomst, daar er brokstukken van diverse muurschilderingen te voorschijn komen, alsook fragmenten van hypocausttegels (verwarmingsinstallatie), honderden scherven van imbrex en tegula (dakpannen).

    Deze laatste vertonen indrukken van dierenpoten, daar ze op de grond in openlucht gedroogd werden.

    De reeds opgegraven gedeelten zijn bevloerd met Romeinse beton (opus signinum) naar een in Signia, in Italië, gedane uitvinding. Het is een lichtrose mengeling van kalk en gemalen tegels met kleine rolkeien aan de onderzijde.

    Hierop zijn verschillende tegels aangebracht (22x22x5 cm).

    Eveneens werden funderingen gevonden van een muur in oost-westelijke richting.

    Bij de vondsten behoren, naast de zeer schaarse aardewerkscherven (waaronder een gedeelte van een amphora), een fragment van een handmolensteen en een bronzen messchede.

    Grondpeilingen wijzen op het bestaan van verschillende gebouwen in de onmiddellijke omgeving. Hieruit kan besloten worden dat het een zeer uitgestrekte villa moet zijn geweest.

    De werkzaamheden zullen tot in het najaar werder gezet worden.
    Dit is de tweede Gallo-Romeinse villa die door de Archeologische vereniging “Oud Mechelen” is blootgelegd in 3 jaar tijd, naast de verschillende Middeleeuwde opgravingen, die gedurende deze periode plaatsvonden.

    Dit wijst erop dat Mechelen op het gebied van archeologie niet moet onderdoen voor andere steden in België.

    Deze opgravingen staan onder de deskundige leiding van Myrna Peeters, licentiate Archeologie en Kunstgeschiedenis, en Jean Willems, amateur-archeoloog.”

     

    Gazet van Mechelen blokletterde (17/8) :

     

                                       Romeinde villa opgegraven

     

    “...de site is gelegen op een zachte helling in een grote bocht van de Aabeek.

    De opgraving werd ondernomen in het oostelijk deel van het perceel.

    In april van dit jaar werden twee sleuven uitgezet, oost-west georiënteerd. In beide sleuven kwamen een aantal paalkuilen –alsook een ovaal paalgat aan het licht.
    Vermoedelijk gaat het om een houten bijgebouw (stal ?) waarvan de juiste afmetingen nog niet bekend zijn. Een verder onderzoek van dit houten gebouw is meer dan gewenst.

    Op 2,60 m oostwaarts van deze houtbouwconstructie, werd de ingang gevonden van een gebouw noordoost-zuidwest georiënteerd. Dit bestond uit een aantal in verband liggende zandstenen keien.

    Het voorste gedeeelte van het gebouw bevat een vloer in opus erementious (soort Romeins beton) waarvan een klein gedeelte aan de noordwestzijde in latere tijden werd uitgebroken. Op deze vloer waren verschillende tegels aangebracht.

    Aan de zuid-oostzijde werd de fundering ontdekt van een zandstenen muur.
    Haaks hierop bevond zich de fundering van een tweede zandstenen muur.

    Achteraan in dit gebouw bevond zich de fundering van een zandstenen scheidingsmuur, gelegen evenwijdig met de tweede muur.

    Op 1 meter afstand van deze laatste fundering werd veel verbrande leem gevonden.

    Naast de zeer schaarse aardewerkscherven, waaronder een gedeelte van een amphora, werden brokstukken van muurpleisteringen met beschildering en fragmenten van verschillende hypocausttegels (tubuli) weergevonden.

    Deze getuigen van een weelderige herkomst.

    Tevens werden over de hele oppervlakte van het gebouw zeer vele fragmenten van dakpannen ontdekt (tegulae en imbrices), waaronder een tegula met de afdruk van een dierenpoot een halve maalsteen en een metalen voorwerp.

    Het opgravingswerk wordt hier echter niet gestopt.

    De funderingen lopen nog verder door, en de eerstkomende maanden zullen hopelijk bekroond worden met het opgraven van het hoofdgebouw van de villa.

    Belangstellenden die mee wensen te graven kunnen steeds contact opnemen met de vereniging...”

     

    En ‘De Band’ (oktober 1983) :

     

    Romeinse villa te Leest

    “Naar aanleiding van een artikel van Jozef Uytterhoeven verschenen in de ‘Mechelse Bijdragen’ van 1939, betreffende de ontdekking van een Belgo-Romeinse woning. In augustus van hetzelfde jaar, werd door de archeologische vereniging ‘Oud-Mechelen’, het plan opgevat om deze opgraving, die wegens oorlogsomstandigheden niet verder kon onderzocht worden, tot een goed einde te brengen. De site is gelegen op een zachte helling in een grote bocht van de Aa-beek. De opgraving werd ondernomen in het oostelijk deel van het perceel. In april van dit jaar (1983) werden twee sleuven uitgezet, oost-west georiënteerd. In beide sleuven kwamen een aantal paalkuilen alsook een ovaal praalgraf aan het licht.

    Vermoedelijk gaat het om een houten bijgebouw (stal ?) waarvan de juiste afmetingen nog niet bekend zijn. Een verder onderzoek van dit houten gebouw is meer dan gewenst.

    Een gelijkaardige constructie werd in 1982 door archeoloog Guy De Boe van de Nationale Dienst voor opgravingen te Neerhoren gevonden. In de sleuven werden vele fragmenten van dakpannen weergevonden en verschillende grondlagen.
    Op 2,60m oostwaarts van deze houtbouwconstructie  werd de ingang gevonden van een gebouw noordoost – zuidwest georiënteerd. Deze bestond uit een aantal in verband liggende zandstenen keien. Het voorste gedeelte van het gebouw bevat een vloer in opus cementicus (soort romeinse beton) waarvan een klein gedeelte aan de noordwestzijde in latere tijden werd uitgebroken. Op deze vloer waren verschillende tegels aangebracht. Aan de zuidoostzijde werd de fundering ontdekt van een zandstenen muur. Haaks  hierop bevond zich de fundering van een twede zandstenen muur. Achteraan in dit gebouw bevond zich de fundering van een zandstenen scheidingsmuur, gelegen evenwijdig met de tweede muur.

    Op 1 meter afstand van deze laatste fundering werd veel verbrande leem gevonden. Naast de zeer schaarse aardewerkscherven, waaronder een gedeelte van een amphora, werden brokstukken van muurpleisteringen met beschildering en fragmenten van verschillende hypocausttegels (tubuli) weergevonden. Deze getuigen van een weelderige herkomst.

    Tevens werden over de hele oppervlakte van het gebouw zeer vele fragmenten van dakpannen ontdekt (tegulae en imbrices)., waaronder een tegula met de afdruk van een dierenpoot, een halve maalsteen en een metalen voorwerp.

    Het opgravingswerk wordt hier echter niet gestopt. De funderingen lopen nog verder door, en de eerstkomende maanden zullen hopelijk bekroond worden met het opgraven van het hoofdgebouw van de villa.

    …”

     

    24-04-2013 om 15:31 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gust Lauwers, de laatste burgemeester

    van het autonome Leest.

     

    1983 – 29 maart : Beste Spaarders,

                Ten gevolge van de sluiting van het lokaal HET BRUGHUIS bij Frans Apers,

                zal het vanaf de maand maart 1983 niet meer mogelijk zijn aldaar te sparen.

                Het sparen zal dan nog enkel kunnen in het Chalet van het voetbalveld van

                Sk-Leest.

                De lichtingen van de spaarkas zullen aldaar gebeuren elke laatste dinsdag

                van de maand en dit om 18u30.

                Gelieve met deze veranderingen, buiten de wil van het Bestuur, rekening te

                houden.

                                Het Bestuur.”

                (Brief voor de spaarders van SK Leest)

     

    1983 – 31 maart : Overlijden van Maria Theresia VAN DEN HEUVEL (Zuster Agnes)

                Ze werd geboren te Leest (Oude Tisseltbaan nu Wagenmakersstraat) en ging

                als zeventienjarige (1919) binnen bij de trappistinnen te Sint-Antonius-Brecht.

                Ze werd er zuster Agnes.

                Haar zestigjarig kloosterjubileum vierde ze in 1979.

                Ze overleed op Witte Donderdag of 31 maart 1983 te Sint-Antonius-Brecht

                waar ze op 5 april begraven werd.

                (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, 2009,  Wilfried Hellemans)

     

    1983 – Dossier Fusies

                 In april 1983 legde Gazet van Mechelen een dossier aan, gewijd aan de “fusies”

                of “de samenvoeging der gemeenten”.

                Het was gestoffeerd met interviews van burgemeesters en ex-burgemeesters en

                ook de mening van “Jan met de pet” werd neergepend :

                “Voor de fusie werd door ons regelmatig aan de stad Mechelen gevraagd om de

                Leestsesteenweg grondig te vernieuwen. Niet alleen de (Mechelse) bewoners, die

                nog steeds zonder riolering zitten, hadden hun wensen. Ook voor ons, inwoners

                van Leest betekent deze steenweg een hoop moeilijkheden. Het is onze enige

                verbindingsweg met de stad. Door de komst van de fusie hadden wij de hoop dat

                er aan dit probleem een einde zou komen. Helaas, niets veranderde. Nog altijd

                moeten wij over een slecht wegdek, vol putten, buiten en bij regen is het meer

                varen dan rijden”.

                Dat was één van de meest voorkomende grieven die de GvM-journalist

                optekende. En ook :

                “Deze rustige gemeente dreigt door de fusie haar landelijk uitzicht te verliezen.

                We hadden een verbetering gevraagd van sommige landelijke wegen, maar nu

                horen we dat in Mechelen plannen bestaan om de Kouter volledig om te ploegen

                en te doorkruisen met brede banen en zelfs een verbindingsweg tussen Kapelle-

                o/d-Bos en de E10 te Battel. Wij vroegen geen autostrades, alleen een verbetering

                van sommige landelijke wegen.

                Het contact met de administratie Mechelen is bij velen van ons in slechte aarde

                gevallen. Vroeger ging het allemaal veel eenvoudiger. ..”

                Vooral de oudere mensen hadden het moeilijk met de overdreven “papierwinkel”

                van de Mechelse administratie waar ze dreigden in te verdrinken.

                Ook het contact met politici was er op achteruitgegaan, voor de fusie leefden die

                mandatarissen “tussen ons” en niet “boven ons”.

                Er waren ook tientallen opmerkingen en klachten over de belabberde financiële

                toestand van de stad Mechelen .

     

                Gust Lauwers, (foto bovenaan) de laatste burgemeester van de autonome gemeente

                 Leest, verklaarde dat men te Leest aanvankelijk geloofde in een samengaan met

                Hombeek en Heffen, met Hombeek als pilootgemeente. De verrassing met de

                creatie van een grote entiteit met Mechelen was dus ook compleet.

                Uiteindelijk had Gust het allemaal nog veel erger verwacht.

                Hij waardeerde dat de plaatselijke gemeentehuizen nog opengebleven waren

                en dat de Leestenaren met hun problemen nog bij dezelfde mensen terecht

                konden. Positief vond hij ook de regelmatige zitdagen van de Mechelse

                schepenen.

                “Leest heeft in een nog niet zo ver verleden enorme investeringen gedaan en aan

                de overname heeft Mechelen bijgevolg een goede zaak gedaan. Niettemin is

                sinds de fusie de belastingsdruk verhoogd, maar daar doe je nu niets meer

                aan...”

                Minder gelukkig was de ex-burgemeester bij de vaststelling dat te Leest sinds de

                fusie geen enkele sociale woning meer werd opgetrokken. Er bestond nochtans

                een waslijst kandidaten. De gronden, bestemd voor sociale woningbouw, werden

                reeds voor de fusie aangekocht en blijven beschikbaar.

    24-04-2013 om 15:21 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Zaterdag 19 maart : Derby KV Mechelen-Racing-Mechelen

    Patrick De Schouwer, een R.C.M.-supporter en leerling van de Stedelijke Lagere School uit Leest, ging ook naar het derby. Hij liet zijn groen-witte sjaal afpakken en toen hij naar huis wilde met zijn fiets, moest hij vaststellen dat zijn beide banden kapotgestoken waren.

    (Schoolkrant Sted.Lagere School, nr.2 jaargang 3)

     

    1983 – Zondag 20 maart : 5e Natuurwandeling van CSC-SVV-SP Leest

                Het bestuur van de afdeling Leest oordeelde dat het, één dag voor het officiële

                begin van de lente, de moeite loonde om agrarisch Leest op een andere manier

                te bekijken.  

     

    1983 – Zondag 20 maart : K.V.G.-Zennevallei bezocht de jaarlijkse Sint-Ludwinaviering

                Dit had plaats in Hulshout.

     

    1983 – 24 maart – De Mechelse Week :

     

                Plans verbeteringswerken landbouwwegen

                “De aangepaste plans van de verbeteringswerken aan verschillende

                landbouwwegen in Hombeek en Leest (1e fase), zullen op volgende dagen

                en uren ter inzage liggen van het publiek in de gemeenteschool van Leest.

                Vergadering op 30 maart te 19 uur Elleboogstraat, 20 uur Rennekouter

                en 21 uur Tiendeschuurstraat.

                In de bovenzaal van het gemeentehuis te Hombeek : vergadering op 28/3

                te 20 uur Moststraat, Mostweg,Schoorstraat, 21 uur Middenveldweg.”

     

    1983 – Zaterdag 26 maart : KWB besloot kaarttoernooi met prijsuitreiking (foto onderaan)

                Het kampioenschap 1982-1983 liep over twaalf avonden, telkens op een

                zaterdag, waarvan de acht beste uitslagen in aanmerking kwamen voor

                het eindklassement.

                Aan dit kampioenschap namen gemiddeld 17 à 18 tafels deel.

                Voorzitter Alfons Geerts dankte iedereen tijdens zijn toespraak en kon de

                eerste prijs overhandigen aan Louis Van Loo die het haalde voor Jos Moens

                en Marie-Jeanne Spoelders.  (‘DB’, mei 1983)      

     

    “…De massale deelname aan deze kaartwedstrijd was echter niet te verwonderen als men een blik op het prijzenaanbod wierp. Een heel gamma prijzen ter waarde van niet minder dan 29.000 fr. werd tijdens de 12 kaartavonden ter beschikking gesteld van het kaartpubliek.

    In vergelijking met vorig jaar is dit budget vergroot met 6.000 fr. Buiten deze prijzenmassa werd er nog eens een slordige 30.000 fr. op tafel gelegd voor het eindklassement.

    Voorzitter Alfons Geerts dankte tijdens zijn toespraak alle helpers en deelde mee dat volgend jaar KWB aan haar 35ste jaar toe is…” (GvM, 30/3/1983)      

     

    1983 – 26 en 27 maart : Voetbaltornooi Vevoc

                Met deelname van de Oud-Chiroploegen : Hombeek – Battel – Kapelle o/d Bos –

                Weerde – Blaasveld – Heffen – Vevoc Leest en Chiro Leest.

                Op de terreinen van V.V. Leest in de Dorpsstraat.

                Tijdens het tornooi op de twee dagen : barbecue – ijskreem – taart.

                Verdere details ontbreken.

                (Folder Vevoc)

     

    1983 – 27 maart : Palmzondagconcert en Huldiging verdienstelijke leden van St.-Cecilia

    In de gelijknamige zaal onder leiding van J.P.Leveugle.

    Bij deze gelegenheid werd eveneens hulde gebracht aan drie verdienstelijke  muzikanten : Rik De Bruyn en Louis Verschueren, elk 60 jaar muzikant en  Eugeen Vloeberghen 65 jaar muzikant.

    De Mechelse Week van 31 maart 1883 daarover :

    “In zijn geheel is de koninklijke Fanfare St.-Cecilia ook niet van verdiensten gespeend. Deze fanfare, in 1899 gesticht, behaalde heel wat medailles en eervolle vermeldingen voor hun bijzondere prestaties : o.m. twee maal wereldkampioen te Kerkrade (Nederland). In 1978 voor uitmuntendheid en in 1981 in de ere-afdeling.

    Deze fanfare heeft dan ook heel wat in het buitenland opgetreden, en heeft  in de internationale muziekwereld heel wat vrienden in geheel de wereld.

    De laatst behaalde onderscheiding was een tweede plaats op het nationaal

    tornooi te Brussel in november ’82, met maar liefst 94,5% van de punten.

    Het succes dat deze energieke fanfare behaalde de laatste jaren heeft twee oorzaken : vooreerst de dynamische leiding van het bestuur, bestaande uit voorzitter Vic Verschueren, die zelf reeds 35 jaar bestuurslid is, ondervoorzitter August Lauwers, in Leest beter bekend als “den Burger”, hij is tevens  oud-burgemeester van Leest, ere-voorzitter Mevr. Pol Piessens en

    bestuursleden Bart Robeyns, Jef Vloeberghen, Stan Gobien en Johan Van de Put. Hierbij mogen we zeker de rol van dirigent J.P. Leveugle niet uit het oog verliezen die het tenslotte allemaal diende waar te maken op muzikaal gebied.

    Een tweede reden voor deze successen is de motivering van de muzikanten zelf, die er alles voor over hebben om het beste op gebied van muziek na te streven.

    Na de gemeentefusies is het verenigingsleven in Leest niet uitgestorven, maar integendeel intenser gaan opbloeien, in het besef dat samenwerking en zelfbehoud meer dan ooit noodzakelijk is.

    Dit jaarlijks Palmzondagconcert is dan ook één van de hoogtepunten op het agenda van de fanfare “St.-Cecilia”.

    Ook dit jaar mag de uitvoering gewoonweg schitterend worden genoemd, en er werd heel wat bijval geoogst bij het talrijk opgekomen publiek.

    Het welkomstwoord en de inleidende presentatie werden uitstekend naar voren  gebracht door Jozef Lauwers, waarop de fanfare de avond inzette met de “Little  Suite for Brass”.

    De uit te voeren stukken werden telkens van commentaar voorzien door Lucia Van Roy. Na de pauze kwam de Leestse drumband “St.-Cecila” in de orkestbak onder leiding van Walter Van de Venne.

    Op het einde van het tweede optreden van de fanfare volgde de huldiging.

    Eerste in de rij was Rik De Bruyn, geboren op 23/9/1909 en 60 jaar muzikant. Sedert 1922 is hij bij de fanfare als trompetspeler, en van 1938 tot 1965 als dirigent. Na de tweede wereldoorlog behaalde hij met zijn dirigentschap ruim  20 eerste prijzen op muziekwedstrijden, de meeste met filicitaties van de jury. Honderden jongeren heeft hij niet alleen de liefde voor de muziek, maar ook  de practische kennis van notenleer en blaastechniek bijgebracht.

    In 1970 schakelde hij over van trompet naar bariton en vormde een onklopbaar  duo met zijn vriend Louis Verschueren. Toen de fanfare in dirigentmoeilijkheden kwam werd hij in het seizoen 75-76 dirigent, tot hij werd afgelost door J.P. Leveugle. Deze beeldhouwer van beroep heeft in zijn 15-jarige kleinzoon Johan  een waardige opvolger gevonden als kornetist in de vereniging. Voor deze uitzonderlijke prestaties ontving Rik De Bruyn deze avond de medaille

    van het Muziekverbond van België “in Veterani Honorem” en een tinnen  herinneringsschotel van de vereniging.

    Tweede gehuldigde  en vriend van de eerste was Louis Verschueren. Hij werd geboren op 24/5/1906 en kwam bij de fanfare in 1920 als leerling. Twee jaar later reeds was hij “volleerd”, en vatte zijn carriére aan als bugelspeler, wat hij zou volhouden tot 1970, om daarna over te schakelen op bariton.

    Indien we Louis Verschueren reeds eerder een kampioen hebben genoemd,hebben we het bij het rechte eind gehad : Louis Verschueren heeft ooit het Belgisch kampioenschap lange-afstandlopen gewonnen, vandaar misschien zijn “straffe asem”. Eveneens kampioen is hij op gebied van het bijwonen van  repetities en concerten. Ondanks zijn reeds gevorderde leeftijd heeft hij de laatste 5 jaar geen enkele repetitie of concert gemist.

    Ook hij ontving deze avond de medaille van het muziekverbond van België,tesamen met de tinnen schotel.

    Laatste in de rij, maar zeker niet met de minste verdienste, was Eugeen Vloeberghen. Deze muzikant heeft niet minder dan 65 jaar verenigingsleven op zijn actief.

    Hij zag het levenslicht op 13/8/1902 en begon als muzikant bij de andere  Leestse fanfare “Arbeid Adelt” in 1918 en werd in 1938 lid van “St.-Cecilia”.

    Zijn ouders hadden vroeger de herberg “In de Vrede” en vandaar misschien zijn reeds vroege kennis van muziek. Deze liefde voor de muziek bracht hij ook bij aan zijn beide zoons Jules en

    Jef. Sedert 1938 is Eugeen tuba-speler in de vereniging en tevens ouderdomsdeken.

    Van beroep was hij eerst hovenier, vervolgens werkte hij bij Eternit tot hij in 1947 als stoelenmaker werd tewerkgesteld. Van 1954 tot zijn opruststellingwas hij gemeente-arbeider.

    In zijn carriére als muzikant speelde hij ook voor de jonge paartjes : het tweede waarvoor hij speelde was voor het huwelijk van de toekomstige “burger” August Lauwers.

    Ook Eugeen is kampioen : een kampioen-duivenmelker. Velen noemen hem terecht de meest verstokte duivenmelker van Mechelen. Tot voor een aantal  jaren was hij ook visser.

    Deze kranige ouderdomsdeken verkeert nog in een blakende gezondheid, misschien wel dank zij het kaartspelen na de repetities. Hij ontving voor zijn prestaties de medaille “in Veterani Honorem maxima fidelitatis causa”, een zeldzaam uitgedeelde onderscheiding evenals de tinnen schotel van de vereniging.

    Deze succesrijke avond werd tenslotte afgesloten met het pathetische “Thunder  and Lightning” van J. Strauss, een waardig einde voor deze unieke muziekavond.

                (EM)”

     

     -Rechts de laureaat van het KWB-Kaartkampioenschap 1982-1983 Louis Van Loo.

    -Sint-Cecilia in actie tijdens het Palmzondagconcert van 1983.

    -De verdienstelijke muzikanten : Rik De Bruyn, Eugeen Vloeberghen en Louis Verschueren.







    25-03-2013 om 09:08 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1983 – Zaterdag 19 en zondag 20 maart : Toneel met Rust Roest “Greenwich” in de zaal Ste Cecilia.

    “Na een schitterend voorseizoen waarin we tweemaal voor een bomvolle zaal en éénmaal voor een goed bezette zaal (telkens met een enthousiast publiek)  ‘De Koord van Spinoza’ in aanwezigheid van de auteur gespeeld hebben, kondigen wij nu ons tweede toneelstuk aan :

    ‘GREENWICH’ – toneelstuk in 4 bedrijven van Walter Van den Broeck.

    Wederom een auteur van eigen bodem en wederom een toneelwerk van en over ‘onszelf.’

     

    Toneelvrienden, aan dit reuzestuk dat ongetwijfeld het succes van de voorgaande tegemoet gaat, werken mee als spelers, decorbouw, belichting, kledij, muziek, grime, enz…: Renild Polfliet, Jan Emmeregs, Nicole Van Gindertaelen, Hilde De Kock, Marcel Verwerft, Fik Diddens, Stefan De laet, Werner De Nijn, Tony Baarendse, Kris De Laet, Karel en Milou Mertens, Vera Moernhout, Karl Casteels, Wendy Van Steen, Hilde Van Dam, e.a.

    Onze toneelvoorstellingen zijn de laatste jaren ware gebeurtenissen geworden in de zin dat er degelijk gewerkt wordt, en dat de kijkers zichzelf aan de lijve betrokken voelen in het spel.

    …”

    (Guido Hellemans in ‘De Band’ februari 1983)

     

    In het daaropvolgende nummer van ‘De Band’ (maart ’83) schreef voorzitter, regisseur, acteur, manusje-van-alles van de Leestse toneelkring Guido Hellemans, zijn visie neer over toneel :

     

    TONEEL ZIEN EN BELEVEN

    “De aanleiding van dit artikel is het beluisteren van een LP waarop fragmenten  staan van het tien jaar geleden opgevoerde toneelstuk ‘Mistero Buffo’ van Dario Fo in een regie van Arturo Corso door de ‘Nieuwe Scene’. Die voorstelling was de toneelrevelatie in mijn leven tot hiertoe. We kregen daar een homogeen geheel van totaal-toneel; t.t.z. beweging, zang, dans, humor, kolder, tragiek, enz. in een zowel ruwe als verfijnde vormgeving. Dit alles in een weergaloze stijl en meeslepende ambiance waar een ganse groep eensgezind als één brok leven (energie) naar voren trad.

    Ik geloof dat dit gebeuren de start is geweest na de tweede wereldoorlog voor een nieuwe toneelbeoefening. Terug naar de bron, naar het volk (dit zijn wij allen ontdaan van kunstmatige franjes), naar de oergegevens van het leven. Het was een stuk over honger, uitbuiting, oorlog en vrede, liefde en geluk (dat voor weinigen is weggelegd), over geloof en ongeloof, over verdraagzaamheid en revolutie.

    Ik heb twee opvoeringen gezien, nog 10 zou ik er willen zien, 50 maal heb ik de LP reeds beluisterd, wat hopelijk nog dikwijls kan.

    Toneel hoeft geen boodschap in te houden, tenzij een boodschap van leven. Toneel biedt een stuk leven eenzijdig belicht (elke visie is onvolledig). En de kijker laat het over zich komen en neemt er uit wat hem geschikt voorkomt. En dit is de grondhouding om toneel te genieten dunkt mij, nl. ontvankelijk en open staan waardoor de vonk (de goddelijke vonk) van spelers naar publiek overslaat. En eens die kortsluiting tot stand gebracht kan er iets beleefd worden. En alle vooroordelen als : wie speelt, wat speelt men, waar, hoe enz. zijn bijkomstig.

    Het basisgegeven blijft er bij te zijn ‘als het ijs breekt en het kind sterft; en kijken naar de takken die langzaam verder leven’ (Carel Swinkels).

    Onlangs zag ik twee dagen na elkaar ‘Eindspel’ van Samuel Beckett door de hoofdrolspelers Julien Schoenaerts en Jo De Meyere. Een tragisch, luguber, aangrijpend spel over het zielige leven van oude mensen die aan hun ‘laatste spel’ toe zijn.

    De eerste maal zat ik achteraan en was meer een afstandelijk toeschouwer. ’s Anderendaags zat ik vooraan en kroop op de acteurs hun huid. Ik heb samen met hen gezweet, gehuiverd, angst doorstaan en heb met hen mijn einde voelen naderen. Het einde was in ’t zicht, en wat komt er na de dood ? Dit is afwachten. Zo vroeg de Nederlandse dichter Roland Holst aan zijn collega Jacques Bloem : ‘Zou jij het levenselexir om nooit meer te sterven opdrinken ?’

    Het antwoord was een panische angst.

    Zondag zag ik in de Antwerpse KNS een voorstelling over de ‘Ierse onlusten’. Ik heb met de Ierse bevolking gerild van schrik omwille van de folteringen, ik heb met hen geschimpt op de vreemde heersers, getriomfeerd om een overwinning door de bevolking, en ik heb ineengeslagen gewacht op de executie der vrijheidsstrijders.

    ‘Toneel’, zegt Van Dale, ‘is elke plaats waar iets belangrijks gebeurt, waar alle ogen op gevestigd zijn.’

    Toneel is voor mij iets sacraals, is gewijd. De handelingen der spelers zijn gewijde handelingen. Met zijn rituelen waar niet genoeg zorg kan aan besteed worden. Toneelspelers zijn zichzelf en hun publiek verplicht een metamorfose te ondergaan tot een brok authentiek leven.

    Telkens ik naar een toneelvoorstelling ga (amateur of beroeps) ga ik met hoge verwachtingen, dan bibbert mijn bloed. Want daar, daar tussen die drie wanden op de scene, daar gebeurt het, daar heeft de gedaanteverandering plaats, daar worden wij weggerukt uit dit leven en meegesleurd naar een ander leven. Vaak veel krachtiger dan de fletse rommel die ons als leven wordt voorgeschoteld. Maar helaas als ik zoete koek en slappe voorgekauwde kost te verteren krijg : mijn TV-kast heeft veel van dit. Beter was ik bij mijn boekenkast gebleven, daar ze oneindig meer te bieden heeft.

    Niemand vraagt perfectie (dit is niet van hier zegt Paulus), maar we vragen inzet, bezieling, geestdrift, en…leven.

    Hopelijk is er wat te beleven met : GREENWICH…”  

     

                                  De Mechelse Week 24 maart 1983 :

     

    “Naast de komische situaties, bemerken we steeds een tragische achtergrond. Nicole Van Gindertaelen, in de rol van de oudste dochter Andrea, een mentaal gehandicapt meisje, was voortreffelijk.

    Eveneens de andere acteurs Renild Polfliet als de vrouw, Hilde De Kock als de jongste dochter en Jan Emmeregs als Saturnino, verdienen een speciale vermelding.

    Tijdens deze twee voorstellingen was de zaal werkelijk te klein voor alle toeschouwers.

    “Rust Roest” heeft beslist een naam die op zichzelf reeds een massa mensen aantrekt. Niet voor niets trouwens.
    Tenslotte willen we nog alle medewerkers achter de schermen een woordje van dank geven, o.a. Marcel Verwerft voor de teksthulp, F. Diddens, Stefan en Kris De Laet, Werner De Nijn voor de dekorbouw.
    Stefan De Laet voor de dekoraankleding. Fik Diddens voor een professionele belichting. Vera Moernaut voor de grime. Karel Mertens voor de bandmontage en Milou Van Stijvoort voor de kostumering.

    Rust Roest zorgde de twee dagen voor een schitterende vertolking van “Greenwich”, een toneelstuk van Walter Van den Broeck.
    Deze Leestse toneelkring heeft dit weekend bewezen dat amateurtoneel dikwijls meer is dan een vrijetijdsbesteding. De spelers waren zo in hun rol en op elkaar ingespeeld dat een lovende kritiek hier zeker op zijn plaats is.
    We kunnen ons best indenken wat het moet betekenen om wekenlang, na een dagtaak of na drukke huishoudelijke bezigheden, ’s avonds en de weekends een toneelstuk te repeteren.

    De regie voor dit stuk stond onder leiding van Guido Hellemans, die dan ook niet enkel van zijn spelers, maar ook van zichzelf het beste heeft weten te geven.

    Het stuk zelf, op het eerste zicht een blijspel, bezit een diepere inhoud : het thema is het “vadercomplex”, aldus Walter Van den Broeck zelf.

    In het stuk worden de kinderen gedomineerd door de vaderfiguur, in dit stuk schitterend vertolkt door Guido Hellemans, de regisseur.”

     

                                        Gazet van Mechelen van 22 maart ’83 :

    “Hoewel wij aannemen dat het grote publiek zaterdagavond jl. bij de premiére van ‘Greenwich’ niet voor auteur WalterVan den Broeck, maar wel voor de plaatselijke toneelgroep ‘Rust Roest’ buitenkwam, geloven we toch dat de toneelliefhebber niet op het appel ontbrak.

    …

    Regisseur Hellemans heeft voor een sobere aanpak geopteerd. Geen overbodige theaterattributen, noch gemaakte theatercharges. Wel een aanpak volledig conform aan het theater van Van den Broeck : volks, d.w.z. met een directe taal, zonder veel franjes.

    De symboliek zorgt ervoor dat achter het gewone verhaal nog een tweede zit.

    Zo o.m. het vadercomplex en het sociale element. Renild Polfliet, als vrouw van Robert Verachtert, gaf gestalte aan haar rol, hoewel zij zich heel de tijd in een rolstoel beweegt, staat zij heel natuurlijk, ongekunsteld bij momenten hard-meedogenloos, soms aangrijpend-ontroerend.

    Nicole Van Gindertaele in de rol van Andrea, de oudste dochter, bewijst dat ze de figuur aanvoelt.

    Hilde De Kock en Jan Emmeregs zijn aan mekaar gewaagd.

    Blijft Guido Hellemans in het hoofdpersonage van Robert Verachtert de metaalarbeider. Gaaf, puntzuiver en puik, zoals we het van hem gewoon zijn.

    Een tiental mensen achter de scène maakte de voorstelling tot een waardig avondje uit. Wat we ook naar zijn volle waarde schatten is de keuze van de opeenvolgende producties. Geen overjaarse boerenkluchten, (bedenkelijke) billenkletsers of pseudo-psychologisch geleuter, maar een ernstige poging om goed theater te brengen. (D.D.S.)”

     

    -De aankondigingsfolder van het volkstoneelstuk ‘Greenwich’ van Walter Van den Broeck.

    -Een scène uit ‘Greenwich’.





    21-03-2013 om 15:18 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Geert De Bruyn.

     

     

     

     

     

     

     

    1983 – 14 maart, eerste dag van de : ZEEKLASSEN

    Voor hun schoolkrant maakten de leerlingen van de Stedelijke Lagere School een verslagje van hun belevenissen tijdens de Zeeklassen.

    14/03/83 :

    Noël en Geert : “Op 14 maart gingen we op zeeklassen. Om twee uur gingen we wandelen. We gingen van Oostende naar Middelkerke. We hadden ver gelopen want iedereen was moe. We raapten schelpen en andere dingen. Op de terugweg zagen we meeuwen en andere dieren. Toen gingen we eten in het restaurant. Daar was het heel lekker en ik hoop dat het een prettige vacantie wordt.

    Steven : “Om 08u30 vertrokken we in Leest naar Oostende op zeeklassen. We waren om elf uur in ‘Zeezicht’. Dan pakten we onze valiezen uit en legden we alles in de kast. Na het eten gingen we van Oostende te voet naar Middelkerke. Het was wel 20 km lang, en schelpen rapen hebben we ook gedaan.”

    15/03/83 :

    Ben : “De tweede dag op zeeklassen en weeral wat beleefd. Wij zijn ’s morgens naar de Sealink gaan kijken. In de buik van het schip kunnen 320 auto’s of 48 vrachtwagens. De kapitein leidde ons rond. Het was er heel erg comfortabel. Er waren ook grote salons. We zijn ook in de duinen gaan spelen. Helaas kon Stefan De Wit niet meespelen, hij had zijn voet verstuikt. ’s Avonds moesten we leren volksdansen.”

    Stefan : “Vandaag zijn we de Sealink gaan bekijken. Dat is een groot schip. Er kunnen 1500 personen en 320 auto’s of 48 vrachtwagens op. In de namiddag zijn we naar de duinen gegaan.”

    Raymond : “We zijn naar de Sealink gaan kijken. Hij stond van voor open en er konden 48 vrachtwagens  of 320 auto’s in. Maar, voor ik het vergeet : er konden ook 1500 mensen in. Daarna gingen we in de duinen spelen. Mijn botten zaten vol zand. Het was prettig.”

    16/03/83 :

    Guy : Vandaag zijn we naar het zeeaquarium geweest. Er waren veel vissen. Zoals de paling. Er was ook een vis die de Oostendenaars ‘strontvis’ noemen omdat hij in België niets waard is, maar in Noorwegen is hij een lekkernij. We gingen ook nog naar het strand. Daar gingen we wat spelen.”

    Daniëla : “We zijn naar het zeeaquarium gaan kijken. Ik was daar al geweest. We kwamen ook zotten tegen. Die vierden hun honderd dagen. Ze hadden een auto op de stoep gesleept en een raam ingeslagen. Gelukkig was de juffrouw bij ons.”

    Dominiek : “Vandaag gingen we eerst wat leren en dan eten. Daarna gingen we wandelen en spelen op het strand. En toen gingen we naar het zeeaquarium. Daar was een mijnheer, die ons vertelde wel soort vis het was. We gingen naar het hotel en de dag was om.”

    17/03/83 :

    Ivan : Op 17 maart zijn we naar het Olympisch zwembad geweest. Daar was veel zout in het water. Na het zwemmen mochten we iets gaan drinken in het cafetaria. Tijdens de terugweg mochten we op het strand lopen. Daar deden we spelletjes met de juf. De juffrouw is een paar keer gevallen tijdens de spelletjes. ’s Avonds was er een kwis. Er waren moeilijke vragen bij. Wij eindigden derde. Zo werd de avond afgesloten.”

    Géry : “Gisterenmorgen waren wij vroeg wakker. Om ongeveer 8 uur zijn we gaan eten. We hebben ook van een stagiaire les gekregen. In de namiddag zijn we gaan zwemmen in het Olympisch zwembad, gedurende bijna één uur. En dan mochten we nog iets drinken. Op de terugweg hebben we nog gespeeld, een spel met de juf, die was er ook bij. Ook hadden we nog een kwis. Daar waren we derde.”

    Hans : “Op 17 maart zijn we naar het Olympisch zwembad gaan zwemmen. Het was wel zout water. Ik ben dikwijls mijn mond gaan spoelen. Daarna zijn we naar het cafetaria nog wat gaan drinken. We mochten kiezen tussen cola en limonade. Op de terugweg hebben we met de juffrouw  spelletjes gespeeld op het strand. Er speelden jongens en meisjes mee van andere scholen. Na het avondmaal zijn we gaan kwissen. Ik zat bij 4 groepen : geschiedenis, aardrijkskunde, rekenen en sport. Sport en allerlei was niet zo schitterend. Toch eindigden we derde. Nu hebben we een medaille gewonnen.” 

     

    1983 – 15 maart – Gazet van Mechelen :

     

                Geert De Bruyn mist training (foto boven)

     

                “Ik kom nog heel wat training tekort bij het begin van het nieuwe seizoen, maar

                dat is het gevolg van de last met mijn knie. Mijn winterseizoen is daardoor ook

                voor een groot gedeelte in rook opgegaan. De bedoeling was op de piste uit te

                komen maar daar kwam ook weinig van in huis”, aldus Geert De Bruyn.

                Zondag 6 maart te Kapelle-o/d-Bos reed de man uit Leest zijn eerste wedstrijd

                van het nieuwe seizoen en behaalde er een 12de plaats op meer dan 80

                deelnemers. Vorige woensdag te Fayt-La-Franc werd hij in de laatste meters

                enkel door Jerry Cooman nog voorbijgegaan.

                “Met meer dan 60 renners kwamen wij in de spurt die praktisch 3 km duurde.

                Het was toen ik op het einde stil viel dat Jerry Cooman over mij is gekomen.

                Daar denkt ge achteraf nog wel eens over na maar er is niets meer aan te

                veranderen. Ik was wel wat geschokt toen ik een paar dagen later in een dagblad

                las over mijn moeilijk karakter en dat ik praktisch met al mijn klubgenoten zou in

                ruzie liggen. Waar die heren al die onzin gehaald hebben weet ik niet maar

                aangenaam vond ik, noch mijn supporters, het niet.

                En ook die zogezegde uitlating van mijn nonkel alsof ik het koersen zou verleerd

                hebben op één jaar.”

                Twaalf overwinningen behaalde Geert De Bruyn vorig jaar nog bij de

                nieuwelingen toen hij op 17 juli overstapte naar de juniores.

                “Daar won ik dan ook nog tweemaal. Dit is toch niet zo slecht”, dacht Geert.

                (...)”

     

    1983 –Vrijdag 18 maart  : Milac-Film  “Ya Ya generaal” met Jerry Lewis in de

                parochiezaal.

    21-03-2013 om 15:07 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!