1986 – Zondag 24 augustus : Viswedstrijd te Humbeek Naar jaarlijkse gewoonte organiseerde de K.F. St.-Cecilia haar jaarlijkse viswedstrijd. Alle muzikanten en ereleden konden er aan deelnemen. Locatie : visvijvers van de Humbeekse Lijnvissers aan de Reigerslaan te Humbeek. (Folder)
“In Humbeek behaalde onze muzikant Julien Lauwers met veel brio de overwinning binnen. Hij ving de meeste vis en de tweede langste vis van de eerste ronde. De zilveren plak ging naar Gerd Van Hoof, die dus als eerste vrouw eindigde en haar echtgenoot Franky Lauwens met ruim verschil achter zich liet. Op de vierde plaats eindigde Edward De Maeyer, die ook nog de langste vis van de eerste ronde en de zwaarste vis van de wedstrijd bovenhaalde. Jozef Vloeberghen eindigde vijfde en ving de tweede vis in de tweede ronde. De jongste deelneemster was Katrien Verschueren die zesde eindigde terwijl haar moeder, Lieve Vleminx, de laatste plaats moest bekleden, maar de vis met de schoonste ogen ving. Verder viste Gunther Peeters de eerste vis en ook de kleinste en sleepte hiermee de zevende plaats in de wacht. Zijn zusje Ilse, Edy Van Asch, Kamiel Verschueren en Lieve Vleminx hadden blijkbaar het verkeerde aas aan de haak hangen want de vis beet niet…” (‘Toeters en Trompetten’, jaargang 6 nr.2).
1986 – 26 augustus : Nieuws van Overzee. Zuster Juanita vanuit Conception.
“Liefste familie, medezusters en vrienden.
Alleluja ! Want God is goed en zijn gena duurt blijvend voort in eeuwigheid. Ja, ook in mijn leven en hier in Chili ! Wat een feestelijke dag die 17e augustus 1986 !
Na een week van verschrikkelijke regens was de zon van de partij. Het was zeer mooi weder, een lentedag midden in de winter. 14 augustus hadden we de zieken al naar het nieuw gebouw gebracht. 17 augustus om 17 uur was de kapel overlopens vol ; buiten stond het vol volk. Er was wel 500 man. De Aartsbisschop en andere priesters droegen de mis op. Er waren overheden, vrienden, weldoeners, geburen…Na de mis gingen we langs de straat naar het nieuwe gebouw, de hoek om. De Presidente van de raad las een dankgebed. Daarna moest ik het lint doorknippen en de vele stukjes uitdelen. Dan gingen we binnen. Daar werd de inzegening gebeden door Mgr. Santos. Dan doorliepen we de twee verdiepen. En boven, bij de zieken, werd er een wijntje met koekjes geschonken. Alles werd gegeven en we wilden het zo eenvoudig mogelijk houden. Iedereen was zeer tevreden en in de wolken met het zeer mooie gebouw. Zo verliep 17 augustus.
18 augustus vierden we het 23-jarig bestaan van onze Hogar in Concepcion en de 34 jaar van het overlijden van onze stichter Pater Alberto Hurtado wiens proces van zaligverklaring aanhangig is.*
Dinsdag ging de viering verder met een toneelstuk : ‘De 7 woorden van Jezus op het kruis’ voorgedragen door de Heer Hector Atella, Argentijn, zoiets in de aard van Pater Damiaan. Het was zeer mooi, actueel en aandoenlijk.
Woensdag, 20 augustus, was er een gesprek over ‘familie, enige hoop’ waar de kinderrechter en een psychologe het woord namen en er vragen mochten gesteld worden.
Zaterdag werden de vieringen besloten met een opvoering van het mannenkoor Petrox (Petroleumraffinaderij) in onze kapel voor onze kinderen en de mensen van de wijk. Na de opvoering boden de kleinsten van onze kinderen een tuiltje aan elke zanger aan. Ze waren geëmotioneerd.
Zo zijn we nu nog volop bezig met de verhuis van de medicamenten, dat is een zeer groot werk maar ondanks alles zijn we ook al een week in de polykliniek bezig. Allen zijn zeer tevreden. Ik ook moet U allen danken voor de hulp vanuit België, groot of klein, die bijdroeg om deze droom te verwezenlijken. Nu zijn we volop bezig met de 3e en 4e verdiepingen. Er is nog veel te doen maar met Gods hulp en ook de uwe zal dit einde jaar ook verwezenlijkt zijn. Dank ! Zr Juanita.” (‘DB’, oktober ’86)
*Alberto Hurtado Cruchaga (1901-1952) was een Chileense jezuïet die veel voor de armen deed. In 1931 studeerde hij in Spanje filosofie en theologie maar door de onderdrukking van de jezuïeten aldaar ging hij (1931-35) naar België waar hij in Leuven zijn studies verderzette in het studiehuis om zijn derde jaar af te ronden in Drongen. In 1944 stichtte hij de Hogar de Cristo, opvangcentra voor daklozen en hij werd op 23 oktober 2005 heilig verklaard. (zie foto onderaan)
1986 – 30 augustus – Gazet van Mechelen :
Rudi Van Hoof moet de verdediging steviger maken.
“V.V. Leest is een aanvallend ingestelde ploeg. Omdat trainer Yvan Emmerechts het meestal bij drie verdedigers houdt moest de achterste lijn door de promotie naar bevordering steviger worden. Daarom verwacht Emmerechts veel van de nieuwe aanwinsten Rudi Van Hoof en Rudi Geens. Rudi Van Hoof deed een stapje terug maar is tevreden met zijn overgang naar VV Leest.
“Leest speelt twee afdelingen lager dan RC Mechelen, maar dat wil niet zeggen dat de trainingen daarom minder zijn. Tussen de verschillende oefeningen in kregen wij bij Racing onder Lubanski zelfs meer tijd om te recupereren”, aldus Van Hoof.
Vorig jaar deden de geruchten de ronde dat Van Hoof Racing zou verlaten, maar de prijs lag te hoog. Dit keer waren er wel even contacten met Dessel Sport via ex-Racinger Willy Elsen. De verplaatsing was echter te ver.
“Leest is dicht bij de deur en de ploeg heeft ambitie. Een goede spelersgroep en mensen die hard werken voor de club”, meent Rudi.
Rudi Van Hoof –die toch een 300 tal wedstrijden speelde bij Racing Mechelen- verwacht van VV Leest een goed seizoen. “Wegens een hoop gekwetste spelers verliep de voorbereiding niet naar wens. Kampioen spelen is geen must, toch moeten wij een degelijke plaats kunnen bemachtigen. Eigenlijk is het voor mij een onbekende reeks.” (…) Voor zijn komst naar VV kende Rudi slechts één club. Hij speelde van bij de miniemen voor de groenwitte Mechelaars. (...) Wegens gekneusde ribben zal Rudi niet voor honderd procent fit aan de competitie kunnen beginnen.” (RDS)
De kern van VV Leest bestond uit : Jan Allard, Richard Cornelissen, Erwin De Decker, Dirk De Prins, Rudy Geens, Ludo Goossens, Bart Hellemans, Franky Heremans, Paul Huys, William Janssens, Luc Maeremans, Werner Nees, William Selleslagh, Guido Slachmuylders, Francis Spinnael, Bob Stevens, Theo Van den Bergh, Rudi Van Hoof, Danny Willems, Rudy Wouters.
Transfers: In : Jan Allard (Diest), Dirk De Prins (RC Mechelen), Rudy Geens (KV Mechelen), Franky Heremans (Racing Jet), William Janssens (KV Mechelen), Werner Nees (Weerde), Erwin De Decker (Tisselt), Theo Van den Bergh (Willebroek) en Rudi Van Hoof (RC Mechelen). Uit : Adriaan Janssens (Katelijne), Yves Van Bever ((Borght). Trainer : Yvan Emmerechts. Gesticht : 1973. Stamnummer : 8077. Voorzitter : Emiel Spruyt. Secretaris : Willy Slachmuylders. Stadion : Dorpstraat, achter de sporthal. Kleuren : geel-blauw.
En SK Leest
In alle ernst werd het verblijf in een hogere reeks voorbereid. De uitstekende prestaties in de Beker van Antwerpen met o.m. uitschakeling van Sporting Mechelen en Rupel lieten het beste verhopen.
De kern van SK Leest bestond uit : Guy Boonen, Lucien Calluwaerts, Danny Claes, Ronny De Smedt, Patrick Druez, Hubert Foqué, Willy Hambroeck, Luc Lettanie, Manfred Meul, Guy Piessens, Wilfried Piscador, Selmen Sem, Willy Strobants, Dirk Van Dam, Eddy Van Moer, Dirk Van Roy, Carlo Van Tulden, Leo Verhasselt, Harry Verschueren, Luc Verschueren. Aantal jeugdploegen : geen. Afdeling : derde provinciale B Antwerpen Voorzitter : Jean Van Dam Secretaris : Jean Apers Trainer : Hubert Foqué
Foto’s : -Alberto Hurtado, de stichter van ‘El Hogar de Cristo’. -Nieuwe aanwinsten van V.V. Leest, van links naar rechts : Jan Allard, Werner Nees, Dirk De Prins, Rudi Van Hoof, William Janssens en Rudy Geens. -De ploeg van SK Leest die trainer De Weerdt moest vervangen door Hubert Foqué.
Gouden Huwelijksjubileum Henri Daelemans- Louise De Prins
Henri was geboren te Puurs op 7/8/1906, Louise te Leest op 26/1/1910. Zij woonden in de Alemstraat nr. 12. (‘DB’,september ’86)
Henri Daelemans overleed te Leest op 30 december 1991.
Zijn echtgenote overleed in het A.Z. Sint-Norbertus te Duffel op 28 juni 1998 : ‘Niemand wilde je tot last zijn, in je leven niet, in je verdriet niet. Jezelf heb je steeds vergeten, in je leven, in je sterven, nooit heb je iemand pijn gedaan, in heel je leven niet. Wie je kende, had je lief. Moe, dank dat je onze moeder was. Moe, dank dat je onze grootmoeder was.’ (Uit haar gedachtenisprentje).
Hun oudste dochter Georgette (°8 mei 1937) trad in 1961 als zuster Charisia in het klooster bij de Norbertinessen te Duffel.
“Haar eerste schooltijd bracht ze door in…Kalfort en Tisselt en vanaf het derde leerjaar ging ze naar Kapelle-op-den-Bos. Daarna moest ze als oudste van acht thuis meehelpen. Tot ze (in 1958) naar Duffel kon waar ze een jaar later ziekenoppasser werd. Ze ging er binnen in het Convent van Betlehem bij de zusters norbertienen (1961). Als zuster Charisia legde ze haar tijdelijke geloften af (1964) die ze drie jaar later vernieuwde; haar eeuwige geloften deed ze twee jaar erna (1969).
In Duffel werkte ze (tot in 1978) op de psychiatrische afdeling van het bekende instituut. Van dan af als thuisverpleger te Antwerpen van o.a. zangeres La Esterella.
Enkele jaren (van 1999 tot 2005) woonde ze met twee of drie medezusters in het mooie ‘wasgebouw’ (uit 1623) van de abdij te Averbode. In de abdij zelf verzorgde ze de zieke paters al moest ze het sinds een hartoperatie (2004) wel wat kalmer aan doen. Sinds 2005 woont ze met medezusters in het rusthuis van Ranst.” (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’ – Wilfried Hellemans)
1986 – 19 augustus – Gazet van Mechelen :
V.V. Leest in nieuwe installaties
“Halfoogst ’86 zal in de nog jonge maar toch goed gevulde annalen van V.V. Leest als een mijlpaal worden ingeschreven. Stadsgenoot Racing was met vele supporters te gast om de nieuwe installaties, tribune met 300 zitplaatsen, ontvangstzaal en kleedkamers, in gebruik te nemen. Vooraf werden deze door pastoor Lornoy ingezegend en door schepen Joris officieel voor geopend verklaard.
August Emmeregs dankte de tientallen bereidwillige medewerkers die in een mum van tijd voor deze realisatie gezorgd hebben.
Sponsor Vic Pauwels werd in de hulde betrokken en kreeg een koersfiets aangeboden.
Schepen Joris wenste VV geluk met het doorstoten naar nationale en beklemtoonde dat Mechelen een grote ploeg rijker is.
Een heildronk in de receptiezaal rondde het officiële gedeelte af. Sportief liep het voor de thuisploeg niet zo best. Niet verwonderlijk wanneer naast de gekwetsten Stevens en Van den Bergh nu ook Franky Heremans, voor drie weken in het gips, Luc Maeremans en William Selleslagh met inspuitingen wegens spierletsel en Jan Allard, eveneens met spierletsel, dienden verstek te laten gaan. Ondanks het vele werk dat Rudy Wouters verzette, werd het een vrij zware nederlaag (noot : 2-5).
Zondag tegen eerste provincialer Humbeek werd met dezelfde ploeg met de zege heraangeknoopt, ook al bleef lange tijd de partij en de stand in evenwicht.
Pas in de slotfase kon VV afstand nemen. Doelpunten van William Janssens (2x), Danny Willems en Guido Slachmuylders.” (LH)
1986 – 23 augustus : Strandtraining te Wenduine
“Op 23 augustus te 7 u 50 vertrokken 122 deelnemers , waaronder 62 jeugdspelers uit alle categorieën en 60 familieleden, naar één der mooiste en rustigste stranden van de Belgische zeekust, namelijk WENDUINE, om er een onvergetelijke dag te beleven.
Het volgend programma moest er worden verwerkt :
-09.45 - 10.45 uur : strandtraining.
-11.00 uur : voetbalwedstrijd tussen de preminiemen van de plaatselijke club en VV Leest.
-12.15 - 13.30 uur : middagpauze.
-13.30 – 14.45 uur : zwempartij in de aldaar gelegen overdekte zwemkom.
-15.00 uur : voetbalwedstrijd tussen de kadetten van de plaatselijke club en VV Leest.
-17.30 uur : vertrek naar Leest, alwaar bij aankomst een grandioze barbecue te wachten stond.
Na ongeveer 1.45 uur op de autobussen te hebben doorgebracht bereikten wij ons doel en zonder aarzeling werden de jeugdspelers verdeeld in hun categorieën om zo snel mogelijk de trainingen aan te vatten. Niettegenstaande de zware bewolking aan zee werden de strandtrainingen in een luid gejuichgeroep en onder het goede oog van iedere verantwoordelijke begonnen. Een hevige regenvlaag zette na drie kwartier een definitieve stop aan de training met uitzondering van onze scholieren onder leiding van MUYSOMS Hendrik, die de regen trotseerden.
Gelukkig voor onze preminiemen hield de regen voor 11.00 uur op en konden ze onder lichte bewolking startten met hun wedstrijd.
Onze preminiemen begonnen met aanvallend voetbal, hetgeen reeds na 5 minuten bekroond werd met een prachtig doelpunt van SLACHMUYLDERS Kris.
De 0-1 voorsprong bleef echter onveranderd tot de rust. Na de pauze begon de plaatselijke ploeg wat druk uit te oefenen en na een zestal minuten werd het 1-1. Maar hetgeen de plaatselijke supporters wensten werd echter geen werkelijkheid, onze jeugdige spelers begonnen op hun beurt terug aanvallend te spelen en dit werd op de 8e minuut beloond door een schitterend doelpunt van BRASSEUR Tom, het werd 1-2. Vervolgens werden er, na mooi samenspel nog vier doelpunten gescoord door SLACHMUYLDERS Kris, die met vijf doelpunten de topscorer werd van de wedstrijd en de einduitslag op 1-6 bracht.
Proficiat aan gans het team voor het mooi samenspel en het mooie resultaat.
Na deze wedstrijd werd een middagpauze gehouden teneinde de magen iets te vullen.
Om 13.20 uur werd iedereen terug verzameld om naar de overdekte zwemkom te gaan, alwaar men tot 14.45 uur lekker in het water kon stoeien.
Na de stoeipartij begaven wij ons terug naar het voetbalveld om de wedstrijd van de knapen bij te wonen. Deze wedstrijd werd door onze knapen wat zenuwachtig aangevat, waardoor ze in de beginfaze weinig vat op de wedstrijd kregen.
Na een tiental minuten werd het ook 1-0 voor het plaatselijk team. Onze jongens wilden wel wat aanvallender voetbal spelen, doch het resultaat bleef gelijk tot aan de rust. De twee helft werd weer krampachtig begonnen en opnieuw afgestraft met een tweede tegendoelpunt, het werd 2-0. Door dit tweede doelpunt werden onze jongens wat agressiever en konden ze de tegenstrever op eigen helft dringen, hetgeen resultaat opleverde en de achterstand, na een mooi doelpunt van MOLKENS Kurt, terugbracht op 2-1. Na dit doelpunt kwamen onze knapen op volle dreef, meerdere malen werd de paal , de deklat of een tegenspeler geraakt. Het tweede doelpunt mocht blijkbaar niet worden gemaakt. Het was echter de tegenstrever die plots de score op 3-1 bracht. MOLKENS Kurt wou de situatie nog veranderen : een mooie aanval werd echter afgebroken doordat een tegenstrever de ‘Kurt’ in het strafschopgebied neerlegde, er werd terecht een penalty geblazen. Kurt MOLKENS zou zelf de penalty geven, doch de kans om de achterstand te reduceren lukte hem niet, de bal verdween hoog boven de deklat.
De fysiek sterkere thuisploeg dreef dan uiteindelijk de eindforsing zodanig dat de eindstand
op 5-1 eindigde. We mogen wel uitdrukken dat onze knapen zich moedig hebben gedragen en dat de uiteindelijke uitslag iets overdreven is.
Na de wedstrijd werd er nog wat nagekaart over de beide wedstrijden, en na het uidelen van wederzijdse geschenken werd de terugtocht aangevangen om in ons dorpje LEEST te worden verrast op een lekkere barbecue.
Zoals de heenreis verliep de terugreis sfeervol en om 19.15 uur bereikte men de parking van het voetbalveld. De reuk van de barbecue kwam als het ware naar ons toe. Met een 140-tal personen werd er gezamenlijk goed gesmuld en gedronken, omstreeks 23.00 uur leek iedereen vermoeid te geraken en werd er dan ook maar afscheid genomen.
Het jeugdcomité zag wel dat het allemaal tevreden gezichten waren die huiswaarts keerden, na laat het ons maar zeggen : ‘een onvergetelijke dag te hebben meegemaakt’.
Het jeugdcomité dankt hierbij nogmaals alle personen die hun steentje hebben bijgedragen om deze mooie dag te doen slagen. Een bijzondere dank aan onze kok, Chris en zijn vrouwtje, en aan voeding JULIA en MEUBELEN VAN DEN BERG die op deze dag een zeer goede steun waren voor ons.
1986 – 14 en 15 augustus : Oogstfeesten Landelijke Gilde
Organisatie : Landelijke Gilde en KVLV Leest.
Programma : donderdag 14/8 : kaartavond voor iedereen.
Vrijdag 15/8 :
11 uur : Opening tentoonstelling - Varken aan het spit
13 u 30 : Paardenzegening.
14 uur : Eucharistieviering.
15 uur : Volksdans.
Ploegen zoals in de goeie ouwe tijd.
16 uur : Slachten van het varken op de oude traditionele manier.
(afbranden met stro, kelen...)
17 uur : Volksdans en vendelen met Korneel.
18 uur : Uitslag prijsvraag. (Frans Selleslagh won de 8, 5 kg wegende hesp)
Er was doorlopend eetgelegenheid.(folder)
Plaats van gebeuren waren de bedrijven van René en Leontine Emmeregs en Jos en Agnes Slachmuylders. (‘DB’,juli ’86)
Varkens aan ’t spit en grote pinten bier.
“De Landeljke Gilde en de K.V.L.V. Leest organiseerden hun tweejaarlijks oogstfeest. Ditmaal was als centraal thema het speenvarken gekozen. Plaats van gebeuren waren de bedrijven van René en Leontine Emmeregs en Jos en Agnes Slachmuylders. Feest op twee fronten dus, maar geen probleem want de bedrijven liggen omzeggens naast elkaar.
Als aanloopje werd donderdagavond een kaartavond georganiseerd. Gewoon voor de gezelligheid, maar toch met mooie nuttige prijzen. Vrijdag te 11 uur werd de tentoonstelling van landbouwtuigen geopend en meteen draaide ook het eerste speenvarken aan het reuzenspit.
Omstreeks 13.30 u. volgde dan de paardenzegening. De L.R.V van Leest was voor deze gelegenheid paraat met prachtig uitgedoste paarden, ruiters en amazones. Het volk stroomde in dichte drommen samen en woonde de eucharistieviering bij, opgedragen door de proost van de L.G. en K.V.L.V., E.H. Lornoy.
Na de H. Mis genoten de toeschouwers van de speelse volksdansen, gebracht door volksdansgroep Korneel. Ook het ploegen op ambachtelijke wijze kende heel wat belangstelling.
Opnieuw aandacht voor de varkens. Terwijl het ene varken aan het spit lekker lag te bruinen, werd het andere geslacht op oude wijze. Afbranden met stro, kelen enz., het hoorde er allemaal bij. Op de goede afloop bracht Korneel nog enkele volkse dansen op de planken en hun nog jonge vendelgroep liet merken dat ze heel wat wind in de vlaggen heeft.
Terwijl de tapkraan bleef lopen en het spit bleef draaien werd tussendoor nog een flinke hesp verloot. Frans Selleslagh was de gelukkige die het 8,560 kilo wegende kleinood mee naar huis mocht nemen.
De L.G. en K.V.L.V. Leest maakten een uitzondering op de regel dat elk feest dient besloten te worden met een reuze bal of dansavond. De inrichters lieten hun bezoekers rustig uitdeinen bij een glaasje Mechelsen Bruynen, een Duvel of een ander lekker streekbiertje. Ook in Leest gat het jaar van het bier niet onopgemerkt voorbij.” (J.T.)
Jan en Fons Diddens, coryfeeën van Racing Mechelen uit de jaren ’30.
Op de achterflap van zijn dialectwoordenboek had hij volgende tekst geschreven :
“Ja, Jan en Fons Diddens, onze ‘nationale’ Racing-voetballers uit de vroege jaren dertig waren familie van me. Hun grootvader was een oudere broer van mijn grootvader. Al de Diddensen uit het Mechelse hebben trouwens een gemeenschappelijk stamouderpaar : Franciscus Diddens en Johanna Verlynden. Die trouwden met elkaar op 16 juli 1588 in de Mechelse Sint-Romboutskerk. Ze betekenen voor mijn generatie het 11e voorgeslacht in rechte linie.
Ik ben te Mechelen geboren op 17 juli 1914. Mijn vader op 11 oktober 1878. Hij heette officieel Jean Francois. Want zijn geboorteakte was in ’t Frans opgesteld. Dat kon toen nog !
Er werd altijd beweerd dat Sooi Diddens, mijn grootvader, een ‘kardinaal’ was. Als kind heb ik het zelf ook geloofd. Nu moet ik het hier eens en voorgoed logenstraffen. Maar de grootvader van Sooi-de-Kardinaal was Pieter Jan Diddens. En die is in Rusland uit het leger van Napoleon gedeserteerd om stiekem te voet naar Leest, zijn geboortedorp, terug te keren. Zijn talrijk nageslacht teistert nu nog het Mechelse in vele van zijn geledingen…
Mijn liefde tot het Mechelse dialect is ontloken, toen ik van 1930 tot 1934 te Alsemberg voor onderwijzer studeerde. Je moet maar eens en poos enkele vertrouwde dingen om je heen missen om ineens te ontdekken hoe erg veel je precies daarvan houdt.
Mijn vader bezorgde me daarna druppelsgewijs de eerste typisch Mechelse woorden en zegswijzen. Ik tekende alles vlijtig, zij het nogal ongeordend op. De brave man heeft zeker nooit gedacht dat daaruit, vijftig jaar later, eens een heus woordenboek kon groeien.
In de loop van de daarop volgende jaren heb ik me ook op het glibberige terrein van de poëzie en het proza gewaagd. Op de Poëziedagen te Merendree werd me zelfs, anno 1951, de Basiel De Craeneprijs toegekend, mogelijk omdat Cyriel Verleyen mijn gedicht zo prachtig had voorgedragen !
Voor de jeugd heb ik in 1961 een bundeltje oorspronkelijke voordrachtstukjes gepubliceerd. Het kende drie edities. En in de tijdspanne van een kwarteeuw schreef ik meer dan twintig boekjes voor de reeks ‘Historische Verhalen’. Kom, ik heb in mijn leven aardig wat papier vol gekrabbeld. Het is recent allemaal uitgedraaid op mijn ‘Fabels van de Voddemèt’. Mét of zonder klèddeke mostèd !
Dit ‘Woordenboek van het Mechels Dialekt’ is vroeger voor een groot gedeelte bij afleveringen in Gazet van Mechelen verschenen. Dank zij de positieve reacties ben ik inmiddels nog veel nieuwe dingen op het spoor gekomen. Hier gaat nu de (voorlopig !) definitieve versie.
Ik ben verantwoordelijk voor alle blunders, zelfs die van het gepatenteerde zetduiveltje. Want ik heb eigenvingerig alles van A tot Z zelf uitgetypt.
Lieve mensen, laat een woordenboek zijn wat het hoort te zijn, nl. een bron van informatie. Maar probeert U bovendien, als Mechelaars of aanverwanten, vooral een beetje plezier te beleven aan de vele pittige gezegdes van de Maneblussers die ons zijn voorgegaan, of van hen die thans niet meer tot de jongsten behoren… H. Diddens.”
Hendrik Diddens was gehuwd met Antoinette Julie Claire Dickmeis die hem drie kinderen schonk : Guido, Frieda en Agnes.
“Ik ben dankbaar voor al wat mij in dit leven ten deel is gevallen : mijn familie, mijn mogelijkheden, mijn werk, mijn vrienden. Ik heb meer vreugde dan verdriet gekend. De mensen zijn lief voor me geweest. Daarom spijt het me ontzettend, dat ik de schone levensblijheid niet intensiever rondom mij heb uitgezaaid.
Ik heb het voorrecht gehad kinderen bij hun geestes- en karaktervorming te mogen begeleiden. Ofschoon ik me op niets laat voorstaan en vele heilige huisjes heb zien instorten, durf ik hopen dat mijn inspanningen positief werden ervaren.
Nu ik de wereld loslaat, bid ik in deemoed tot de Vader, dat Hij mijn ziel genadig zij. En dat ik over de grens van de dood heen, met allen die me dierbaar zijn verbonden mag blijven.”
Enkele maanden na zijn dood verscheen Hendrik ‘s “Woordenboek van het Mechels dialect”. Bij de presentatie ervan in december was het voltallige Mechelse schepencollege aanwezig. (Zie 6 december 1986 in deze Kronieken)
In 1974 was Hendrik Diddens door het Leestse gemeentebestuur gehuldigd en tot ereburger van Leest gebombardeerd voor zijn werk en opzoekingen naar de geschiedenis van deze gemeente.
In ’85 publiceerde Hendrik Diddens een studie over “de oude Diddens-stam te Leest”.
Een jaar na zijn overlijden (7 augustus 1987) verscheen volgend artikel in Gazet van Mechelen :
Een jaar geleden overleed Hendrik Diddens
“Vandaag, vrijdag 7 augustus, is het precies één jaar geleden dat Hendrik Diddens overleed. De auteur van o.a. het Woordenboek van het Mechels dialect, stond toen in de belangstelling ook omdat hij tijdens de 11 juli-viering zo boeiend had verteld over zijn Mechels dialect.
Niet alleen om zijn Woordenboek, maar ook voor de talrijke en boeiende bijdragen die Hendrik Diddens in de afgelopen jaren leverde, blijft hij Mechelen ontroeren.
Eén van hen, Herman Schaltin, bovendien ook een gebuur aan de Landbouwstraat, klom enkele maanden na het overlijden van Hendrik Diddens in de pen. Als herinnering aan al het mooie dat Hendrik ons naliet, publiceren we hierbij een gedeelte van de bijdrage die Herman Schaltin ons leverde. (FT)
Natuurlijk klinkt het gek dat men zijn overbuurman eerst na 30 jaar leert kennen, en nog wel op 2000 km van hier in Benidorm, waar de Vlamingen nog talrijker komen overwinteren dan de duizenden zwaluwen die dat ook voordoen in de spelonken van de Siera Helada.
Nu mag ik wel zeggen dat wij ‘mijnheer Diddens van hierover’ al veel jaren kenden als lector in onze kapel van Sint-Jakob, als jeugdschrijver en auteur van een plezant boekje over de Hanswijkenhoek. Eerst toen wij beiden ingelijfd waren bij de jeugdafdeling van de ‘derde leeftijd’ –sectie hartinfarcten- ging ik langsom meer ontdekken uit welk edel hout hij gesneden was. In alles streefde hij naar de perfectie.
Toch heeft zijn literaire vlam later bij mij enige vonkjes aangeblazen maar naast zijn hoogvliegers kwam ik nooit verder dan een ‘spielerei’ met kolderrijmpjes.
Enige keren heb ik hem toch goeddunkend weten glunderen met mijn brouwsels. Hij verklaarde zelfs formeel dat mijn limericks, die ik voor een prijskamp van ‘De Gazet’ had ingezonden, beter waren van metriek, klankkleur en pointe dan die van de zes laureaten voor mij. Rond die tijd besliste Rik een Mechels dialectwoordenboek te laten groeien uit de nota’s die hij sinds vijftig jaar verzamelde. Op een volle straatbreedte en twee gevels na heb ik hem ongeveer kunnen volgen en gezien hoe hij, dag en nacht, aan dat massale werk bezig was. Met magere middelen, maar met veel kunst- en vliegwerk, tot en met het fonetisch schrift.
Eind juni van vorig jaar was ik ook klaar met een ludiek gedichtje dat voor hem bestemd was.
Het was mijn bedoeling het als grap en anoniem te laten inlassen in zijn eerste present-exemplaar. Op de valreep heb ik nog kunnen beletten dat mijn speelse rijmelarij als een wrange dissonant ging klinken in moment van diep menselijk leed, want zo stond het er:
‘Als een boegbeeld der beschaving, bij de groten in de gunst, steeds was Mechelen brood en laving voor de scheppers van de kunst.
Muzen houden soms van streken om een waaier van talent in één enkel mens te steken, zodat iedereen hem kent.
In de literaire middens van ons Vlaamse vaderland staat de naam van Hendrik DIDDENS daarom met een bies omrand.
Schrijven kan hij lijk de beste. Door zijn speelsheid van de Fé en zijn humor van de Neste valt zijn oeuvre danig mee.
Hij schrijft ook in vreemde talen, maakt sonnetten in het Spaans, schrijft gedichtjes voor de Walen en zelfs…in het Gregoriaans !
Lijk de bijbelse parabels, Zo met wijsheid ook doorspekt zijn z’n ‘La Fontaine’-fabels, maar in ’t Mechels dialect.
Maar zijn faam gaat nog meer rijzen door zijn Mechels Woordenboek dat men overal hoort prijzen, zelfs tot in Klein-Achterbroek.
Tot ver buiten Mech’lens muren oogst hij lof en veel beziens, prijkt dit boek nu naast Verschueren bij ‘Van Dale en Winkler Prins’.
Die versjes bleven doodgeboren tot Nettie, de echtgenote van Rik, er onlangs weet van kreeg en mij aanzette om ze uit de vergeethoek te halen. Ze promoveren nu tot een postuum ‘in memoriam’.
‘Vriend Rik,
Het spijt mij erg dat ik u zo laat heb ontdekt. Uw vriend Ernest Claes was zelfs vijftig jaar sneller dan ik. Maar onze kennismaking zullen we later wel voortzetten. Wie weet zijt ge daartegen al niet klaar met een taalkundige studie van de hemeldialecten…’”
1986 – 7 augustus : Overlijden van de Leestse Ereburger Hendrik DIDDENS
Hendrik Diddens is niet meer
“Hendrik Diddens is overleden”. Het werd ons donderdagavond gemeld. We werden er stil van. De man die we van in onze jeugd zo goed kennen, de man die zoveel jaren later in 200 afleveringen het werkdocument “Woordenboek van het Mechels dialect” in deze kolommen publiceerde, de man die tijdens het 11 juli-feest j.l. de harten veroverde van alle aanwezigen toen hij in een vraaggesprek met presentator Francis Verdoodt enkele Fabels van de Voddemet debiteerde, die Hendrik Diddens is op 72-jarige leeftijd overleden.
Een hartaanval werd hem fataal. De rouw die zijn echtgenote en kinderen treft is groot.
Hendrik Diddens is een geliefd man, ook ver buiten zijn familiekring.
Op een andere plaats in deze krant wordt een overzicht gegeven van de gepubliceerde werken van Hendrik Diddens. Dat zijn er heel wat.
In onze eigen Gazet van Mechelen is Hendrik Diddens een vertrouwde figuur. Vooral in de periode dat zijn “Woordenboek” liep kwam hij regelmatig eens poolshoogte nemen van wat er allemaal verkeerd liep, want het bleek dat de fonetische weergave van “Mechelse klanken” niet zo’n logische zaak is voor een computer uit de 20e eeuw.
Hendrik Diddens bekeek het allemaal even nuchter, met een glimlach er bovenop.
Dat z’n woordenboek succes kende was voor hem geen verrassing. Dankzij de reacties van de lezers, kon hij zijn fichebakken verder aanvullen en verbeteren om daardoor met nog beter gedocumenteerde gegevens te werken aan de uiteindelijke uitgave van “Het woordenboek van het Mechels dialect”.
De plannen bestonden (en bestaan nog) om tegen het eind van dit jaar dit Woordenboek op de markt te brengen. Hendrik Diddens zal het niet meer meemaken.
Diddens was een trouwe klant van deze krant. We denken dan vooral ook aan “Mijn kinderjaren in de Hanswijkenhoek” reeks die in 1959 ook in de Gazet van Mechelen verscheen en die in 1960 door de uitgeverij De Vlijt werd uitgegeven. Hierin beschrijft “den Didden” zoals in Mechelen dikwijls gezegd wordt, zijn kinderjaren in Coloma. Dat is tegelijk ook een stevige portie geschiedenis van die wijk die toen in volle opgang kwam. Maar tussendoor klopte Hendrik ook bij ons aan met de vraag een artikel te publiceren over dit en dat.
Het samenstellen van het “geslacht Diddens” was ook één van zijn realisaties waaraan hij met veel plezier en met evenveel stiptheid gedurende jaren werkte.
Hendrik Diddens is niet meer. Wij zullen zijn telefoontjes aan onze redactie missen. Maar zijn echtgenote en kinderen en kleinkinderen missen een liefhebbende vader en grootvader. Aan hen onze kristelijke deelneming. Frans Teughels.”
Hendrik Diddens overleden
“Donderdag j.l. overleed Hendrik Diddens in zijn woning te Mechelen. Deze Mechelse auteur, die op 17 juli 1914 te Mechelen het levenslicht zag, werkte de jongste jaren veel aan het samenstellen van ‘Het Woordenboek van het Mechels dialekt’ waarin in Gazet van Mechelen, gespreid over 200 afleveringen, een werkdocument verscheen.
Maar niet alleen met dit Woordenboek kwam Herndrik Diddens, een op rust gestelde onderwijzer, in de actualiteit.
In de reeks ‘Historische verhalen’ verschenen van hem 21 afleveringen, uitgegeven bij De Sikkel, Antwerpen.
Hendrik Diddens schreef in 1954 een bijdrage over het Jezuitencollege te Antwerpen, in 1939 over Mgr. Scheppers n.a.v. het eeuwfeest van de congregatie van de Broeders van Scheppers.
In 1960 werd door uitgeverij De Vlijt het boek ‘Mijn kinderjaren in de Hanswijkenhoek’ op de markt gebracht waarin Diddens zijn jeugd beschrijft in de buurt waar hij geboren is.
Onder hoofdstuk ‘monografie’ werd in 1972 bij Godenne Brussel het werk ‘Albe aan boord van het woord’ uitgegeven en op het vlak van poëzie publiceerde Hendrik Diddens in 1952 ‘Tot halverwegen’ en in 1954 ‘Kleine Keuze’.
Na de publicatie in de vorm van afleveringen van ‘Woordenboek van het Mechelse dialekt’ lag het in de bedoeling van de auteur om dit Woordenboek aan het eind van dit jaar op de markt te brengen.
Hendrik Diddens gaf dit jaar, in eigen beheer ‘Fabels van de Voddemet’ uit, een, zoals hij zelf noemt, ongetatoeërde rijmkroniek in het algemeen beschaafd Mechels.
Zowel in deze werken als in de historische verhalen en in al wat Hendrik Diddens publiceerde, komt de subtiele feeling voor mensen en dingen uit het verleden, sterk tot uiting.
Dat heeft velen aangenaam getroffen bij het lezen en herlezen van de werken van Hendrik Diddens.
De uitvaartliturgie wordt woensdag te 10.30 uur gehouden in de kerk van St.-Jan Berchmans te Mechelen.” (GvM, 9/8/86)
In ‘De Band’ van september verscheen volgend In Memoriam :
“Als trouwe lezer van ‘de Band’ en af en toe medewerker, is te Mechelen de heer Hendrik Diddens in de Heer ontslapen. Was Hendrik destijds te Leest geraakt om er de stamboom van de familie Diddens op te zoeken, is hij als geboren Mechelaar in zijn oprechte gehechtheid aan volk en taal van het dorpken zijner voorvaderen blijven houden.
Was Hendrik’s tong eerder karig, een beter toehoorder vond men niet. Genietend kon hij luisteren, liefst van al wanneer gesproken werd in de eigen gewestspraak. Dan kwamen soms glanskens in de ogen en zou hij nooit hebben onderbroken tenzij om af en toe een klein boekje uit de zak te nemen en vlug een paar woordjes te noteren, of met een paar korte zinnetjes zijn eigen mening te vertellen. De pen echter was zoveel vlotter, dat getuigen de menige verhalen en gedichtjes welke hij over volk en grond, waarvan hij zielsveel hield, gemaakt heeft, en waardoor hij terecht, als was het misschien niet de enige, dan toch als eerste mens het Ereburgerschap van onze gemeente heeft gekregen.
Als laatste van zijn werken vernoemen we nog ‘de Fabeltjes van de Voddemét’ en het verklarend woordenboek van het Mechels dialect dat eerlang nog verschijnen zal.
Met Hendrik hebben we een goed christen, edel Vlaming en groot kunstenaar verloren. God hebbe zijn ziel.”
Jaar van het dorp – Genealogische eligie Over de ruikende Zenne bedachtzaam de pastorie het gedrongen vierkante kerktorentje het doordedagse dorpsplein van Leest voorbij… Kinderen bedrijven in de zon lichtvoetig avonturen van tijdeloze verbazing; ééntje lacht marginaal naar de man. Op zijn aamborstige fiets schrijft die man met grote onhandige krullen alle dorpstoponiemen voorvaderlijk bij elkaar doelloos van het Hoogveld over het Hertveld naar het Schotelveld maar aarzelend een ommetje langs de Kleine Heide, de Grote Heide de Neerkouter en de Rennekouter wenkt de cijnsmeester van de Kortenbergse abdis hem warempel naar de Tiendeschuurstraat. Zwaar ademt hij Op de gesloten luiken van een onzichtbare witte pachthoeve. Hier hebben ze gewoond zeven generaties van zijn naam en van zijn bloed; hun licht ontvlambaar karakter flitst uit geloof en boete met een krakende krachtterm op : werkelijk, hij aardt naar geen vreemden. Stamouderparen, vrijgezellen, kinderen, vooral kinderen, onbeschrijfelijk véél kinderen één na één onloochenbaar zijn dood-en-vergeten verwanten. In de oude parochieregisters stonden ze allemaal opgetekend; jaren geleden heeft hij het geduldig opgezocht. Over de ruikende Zenne bedachtzaam de pastorie voorbij het gedrongen vierkante kerktorentje en daaromheen het kerkhof van Leest : hier rust het gebeente van zijn voorgeslacht stof en as honderd zeventig doden van zijn naam en van zijn bloed. Liniaalrecht gaat zijn oude liefde van Mechelen naar Leest zijn stad aan de Dijle zijn dorp aan de Zenne. Misschien dragen zijn vrienden het dode lichaam van deze man ooit eens de richting van zijn heimwee uit… Hendrik Diddens.
Foto’s : -Hendrik Diddens werkte bestendig aan het afwerken van z’n Woordenboek van het Mechels dialect, een levenswerk. -Het schutblad van het ‘Woordenboek van het Mechels dialect’.
De folder van het Sportcentrum Leest. (2 en 3 augustus)
1986 – Vrijdag 18 juli :
Gouden Huwelijksjubileum Frans De Prins-Louisa Van den Heuvel
Frans werd geboren te Leest op 6/8/1911 en hij overleed in het A.Z.’Ten Bosch’ te Willebroek op 6 september 1991.
Louisa “Marie’ Van den Heuvel was te Leest geboren op 24/3/1916 en ze overleed er in haar huiskring op 18 februari 1997. “Werken, lachen, geven. Deze begrippen beheersten je ganse leven, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, steeds was je paraat ! Je vriendelijke gulle lach beroerde iedereen en strooide overal warmte om je heen. Jij was die sterke, levenslustige vrouw die overliep van goedheid, moed en trouw…” (Betekenisvolle woorden uit haar gedachtenisprentje)
Zij woonden in de Alemstraat nr. 23. (‘DB’, september ’86)
1986 – 20 juli : N.S.B vierde Nationale Feestdag
“Wij hebben de eer U te berichten dat op 20 juli om 10 uur in de kerk te Leest een Te-Deum zal gezongen worden, ter gelegenheid van de Nationale Feestdag.
Wij verzoeken onze leden samen met hun dames en familieleden deel te nemen aan de herdenking. Intussen melden wij U dat uw bestuur een inspanning gedaan heeft om de viering van de Nationale Feestdag in onze gemeente tot een succes te maken.
Vergeet dan ook niet hulde te brengen aan degene die U lief had en hun plicht hebben gedaan, en hun leven gaven, opdat U nu in vrede kunt blijven leven.
Wij verwachten U allen in het lokaal om 09.30 uur. Om 09.45 begeven wij ons samen naar de kerk te Leest. Na de kerkelijke plechtigheid volgt een bloemenhulde aan het monument der gesneuvelden en overleden makkers.
Deze gebeurtenis, vrienden oudstrijders, moeten wij allen broederlijk verenigd vieren en moet in de geschiedenis van onze vereniging een onuitwisbare datum blijven.
Wij rekenen op U, zoals U in het verleden op Uw bestuur heeft mogen rekenen.
Gelieve, geachte makker, de betuiging onzer hoogachting te willen aanvaarden.
Voor het bestuur, de secretaris-penningmeester Veiller G.” (Brief voor de leden van 27/6/86)
1986 – Van 21 tot 31 juli : Bivak Chiro Jongens te Langdorp.
De meisjes gingen naar dezelfde gemeente van 31/7 tot 10/8.
Chiro-bivak 1986 Langdorp.
“Vroeger reeds in ’73 en in ’75, en omdat Langdorp zeer aangename bivakgelegenheid biedt met zijn vele dennenbossen en zandruggen, trokken de Chirojongens van 21 tot 31 juli naar hun ‘bivak-jungle’ onder het thema : ‘Alleen echte Chirodieren kunnen een bivak-jungle sieren’.
In totaal met 69 monden, die de kunde van onze verjongde en nieuwe kookploeg met Rita en Robert, als hoofdfiguranten, te smaken kregen. Zij mogen in de toekomst nog voor de ‘kookpot’ zorgen, ten minste als de jongens in de juli-periode hun bivak kunnen hebben,… kwestie van verlof te krijgen. Kortstondige griepplaagjes verhinderden de eetlust en het record van brood-eten werd bereikt maar dan ‘in mineur’ van amper een gemiddelde van 16 broden per dag. Waar is de tijd naartoe van ‘35’.
Een behoorlijk bivak-beleven, maar midden en tussen de bossen zongen vooral, en bijna uitsluitend de vogels in de bossen. Om dan van de veelvuldige treingeluiden niet te spreken. Voor volgend jaar hopelijk een thema met fluitende en zingende vogels. Dat zal dan heel waarschijnlijk in juli zijn, maar zeker en vast in MEERLE (prov. Antwerpen) boven Hoogstraten bij de Hollandse grens, in Chiro-lokalen.
‘Hé, Hé, Kabouterkes, kom maar voor den dag’, dat was meteen een thema in de roos en in het hart van alwie met de Chiro-meisjes op bivak waren.
In ‘Kaboutergeest en Kabouterkledij’ beleefden de ‘79’ hun bivak-thema tussen reuzengrote en kleurrijke paddestoelen (voor de gelegenheid ‘gekweekt’ bij de familie Lefever). De kleinsten konden in de zandheuvels en zandholten de echte boskabouters met eigen vingers ‘gewaarworden’. Behalve een paar narigheden met fietsen, en een paar maal beroep doen op de dokter, zorgde het onweer op den bezoek-zondagavond voor enige sensatie en natte klodden in de tenten. Een veelvuldig ‘komen en gaan’ heeft gelukkig de geest en de bivak-belevenis niet al te erg verbroken. Hopelijk wordt het in de toekomst geen ‘duivenkot’. En als het waar is dat de Volksdansgroep ‘Korneel’ volgend jaar, omstreeks 24 juli weer op ‘trot’ zou gaan, ja dan gaat het meisjes-bivak weeral door van 31 juli tot 10 augustus.
Van iemand die het allemaal meemaakte. P.D.” (‘DB’,september ’86)
1986 – Zaterdag 2 en zondag 3 augustus :Mosselen uit Zeeland In het Restaurant van het Sportcentrum Leest. Aan de ‘uitzonderlijke’ lage prijs van 320 fr. per persoon. Bij gelegenheid van het nieuwe seizoen : per 4 personen 1 fles witte wijn gratis. (folder Sportcentrum)
1986 – 3 augustus : K.V.G Zennevallei Reis naar de Kust Voor 650 fr was er een wandeling met gids voorzien in het Zwin, een middagmaal te Knokke, een korte tocht op zee en een avondmaal.
Inschrijven kon bij Johan Van de Putte, Henriette Verschuren en Alice Segers, allen uit Leest en bij Frans Van der Vliet uit Heffen en op de pastorij van Hombeek. (Folder)
Vrijdag 25 juli… We laten Bilbao achter ons. Door het groene berglandschap van het Baskenland rijden we oostwaarts naar de Pyreneeën toe. De Spaans-Franse grens passeren we ditmaal zonder probleem. Via Biarritz, Bayonne en Capbreton rijden we het monotone landschap van de Landes in. We weten nog van de heenreis dat er nu een paar uur lang enkel nog pijnbomen zullen te zien zijn. Het middaguur is al voorbij, de honger begint serieus te knagen en we vinden maar geen eethuis. Tot we midden in de bossen in Castets-Landes toekomen. De ‘patronne’ was allesbehalve gastvrij. ‘Het kan als het om een tuchtvolle groep gaat’ zei ze tegen de vooruitgezonden groepsafgevaardigde. ’14 FF…sandwich avec jambon’. Was er die scheurende honger en die verlaten streek niet geweest, dan had ze met haar sandwiches blijven zitten ! Vergeten zullen we dat ‘vriendelijke mens’ niet zo gauw. De late namiddag en vooravond brachten ons via Bordeaux en Barbezieux in Angoulème. In de jeugdherberg stond het avondmaal al klaar: groenten als voorgerecht, gevolgd van stoofvlees met rijst, alles overgoten met een lokale landwijn. Het smaakte uitstekend ! Na het eten trokken we naar het ontspanningslokaal voor een ‘bonte avond’ door onze groep georganiseerd. Het werd een gezellige avond waarin we het verschil leerden tussen het varken en de man, we met stomme Lisa kennismaakten, de liefdesperikelen van Romeo en Julia leerden kennen, de morgen make-up voor kleuters konden volgen, en vooral een ludiek overzicht kregen van de voorbije reisdagen. Nagepraat werd nog bij een glaasje wijn, waarna we allen tussen de lakens kropen, nu ja…allen ? Een paar nachtraven speelden het klaar, om in echte jeugdherbergstijl, bij de klank van banjo, mandoline en viool, op de tonen van oude kampvuurmuziek, te verbroederen met een engelse overjarige jeugdherbergklant en een door autostop hier gestrande Duitse globetrotter…
Zaterdag 26 juli… Vandaag staat Parijs op ons programma. We stoppen zo weinig mogelijk, zodat we via Poitiers, Tours en Orléans, in de vooravond in de Parijse voorstad Choissy-le-Roy toekomen. Na het avondmaal reden we naar het hartje van de lichtstad. Onze chauffeur verraste ons aangenaam. In een minimum van tijd presenteerde hij ons het hart van de stad. De Notre Dame, het justitiepaleis, l’Arc du Triomphe, Rochechouart en Clichy, de luxueuze winkels van de Boulevard Hausemann, les Champs Elysées…en nog zoveel meer werd ons voorgesteld…o.a. ook de drukte van de voorbereiding voor de aankomst van de ‘Ronde’ ’s anderendaags… Laat in de avond deden we nog een magnifieke wandeling. Vanaf de Place Trocadéro ging het onder de reusachtige boog van de Palais de Chaillot naar beneden toe. Voor ons kregen we dan een prachtig zicht op de verlichtte waterkanonnen en de Eiffeltoren, die zijn naam als ‘symbool van de lichtstad’ alle eer aan deed. Ondertussen vlogen plastieken vogels flapperend boven ons hoofd en rond onze oren…ze werden te koop aangeboden door zwarte studenten. Vroeg in de morgen ging het weer naar bed toe.
Zondag 27 juli… Wat zijn die twee weken voorbijgevlogen… ’s Morgens reden we via de Périphérique naar de Boulevard de Rochechouart. Van daar trokken we te voet naar de hoger gelegen Basilique du Sacré Coeur op Montmartre. Eens boven genoten we van het groots panorama van de stad. In de basiliek woonden we de H. Mis bij, zeer stemmig…en werkelijk opgesteld voor hen die van heinde en verre komen en vertrekken…Nadien gingen we nog een uurtje verpozen tussen de kunstenaars van de Place du Tertre. En dan non stop naar Leest…met een omweg over Kampenhout, waar we met ons laatste kasgeld, onszelf trakteerden op echte vlaamse pannenkoeken met stroop en bruine suiker…en dan thuis, werden we opgewacht door ‘Lowie en Hilda’ die ons vergastten op ‘frieten met koude schotel’, hun ‘welkom thuis’ voor de groep…en alsof het niet opkon, werden we door Elvire verrast met eigengemaakte ijsroom…en of het smaakte…dan voel je maar eerst hoe lang je weg was, wat een wirwar aan indrukken en ervaringen je opdeed, en vooral, je beziet je streek en dorp totaal met andere ogen, en je ziet ‘in welke mooie streek wij wonen’, ons dorp moet niet onderdoen voor alle idyllische plaatsjes die we gezien hebben…maar je moet een tijdje weggeweest zijn om het te zien…”
Met dank aan Leonie Windelen, Bertha Smulders en Robert Verbruggen voor de terbeschikkingstelling van de foto's en met dank aan Karel Duysburgh voor de bewerking ervan. Extra dank aan Robert voor de prachtige en leerrijke reportage, het was een waar genot om deze uit te typen. (Marcel Van Hoof)
Foto’s : -De groep tijdens de Europeade. -En tijdens hun optreden.
Dinsdag 22 juli…We zijn weer in Coïmbra. Het weer is schitterend! In de voormiddag bezochten we het museum MACHADO DE CASTRO, genoemd naar de grote Portugese beeldhouwer uit de 18e eeuw. Het gebouw op zich was een bezoek waard. Het is gebouwd boven op oud-romeinse kelders (catacomben), een ware doolhof ! De patio was afgezoomd met gebouwen bekleed met ‘azulejos’ en door een galerie met dubbele bogen van waar men het koordak van de kathedraal, de roze pannendaken op de huizen en de donkere steegjes als enig panorama te zien krijgt. Het museum presenteert een overvloed aan beeldhouwwerk uit de middeleeuwen en de renaissance. Uitzonderlijk mooi was daarbij één van de zeldzame ‘zwangere madonna’s’, een Kristus op een sarcophaag waarvan de flanken versierd waren met ingeslapen soldaten. Ook de Vlaamse schilderkunst was er rijkelijk vertegenwoordigd, o.a. de Madonna van Quinten Matsys. Verder een schat aan bas-reliëfs in terracotta, kerststallen in dit materiaal –adembenemend mooi en tot in de kleinste details een exacte weergave van de werkelijkheid – een rijke verzameling keramiek, oosterse tapijten en doeken, smeedwerk in goud en zilver, koetsen uit de 16de eeuw, enz. Voor dit museum alleen zouden we naar Portugal gekomen zijn ! Het werd stilaan middag, en voor de eerste maal was de hemel bewolkt. Met de autobus reden we naar Luso. Onderweg moest zowaar de ruitenwisser enkele malen werken, het kon hier dan toch regenen in de zomer! In de namiddag bezochten we het park van Buçaco. Het is eigenlijk een beschermd bos op de uitlopers van de Serra de Caramulo. In ’t midden staat een prachtig koninklijk paviljoen dat nu als hotel-parador wordt gebruikt. Met 10 personen seffens mochten we in de ‘bar’ een verfrissing gaan gebruiken. En door een piekfijn uitgedoste ober werden we een nieuw sprookjeswoud van de emmanuelitische stijl binnengeleid…want waar was de grens tussen de in hout en steen uitgebeitelde bomen en wilde wingerd en het echte woud buiten ? Waar was de grens tussen de azulejo-blauwe allegorie van de slag van Buçaco en de blauwe lucht buiten? Als slot van de namiddag deden we de kruisweg in het park naar de Cruz Alta. Een kruis op de top van de hoogste heuvel van het park. Vandaar heeft men normaal een prachtig panorama over de Portugese kustvlakte. Ons was het niet gegund. Het was intussen mistig en koud geworden op deze hoogte. De terugweg naar Coïmbra was nu anders dan de heenreis. Door de Serra de Caramulo ging het via een ‘hangweg’ boven de Mondego-stroom naar Coïmbra. Het was een enig mooie belevenis: de steeds wisselende landschappen achter elke bocht. Ondanks de verrassende vergezichten, deden de dieptezichten vele busreizigers zowat onder de banken belanden, met gevolg dat men de indruk kreeg de helft van de passagiers als slapers mee te hebben. In Coïmbra kregen we als afscheidsavondmaal een paella uit de Minho…mm…en na het nodige aqua ardentes en beloftes van tot weerzien…was het weeral tamelijk vroeg vooraleer we in bed belanden.
Woensdag 23 juli…Até a vista Coïmbra! Via Luso rijden we door berg en dal, soms vlot, soms tergend lang achter een vrachtwagen met kurkschalen, naar Viseu. Hier heeft het meisje met de hondenbeet weer pech. Terwijl de bus tankt trapt ze doorheen een kantelend dekseltje van een benzineput en kwetst opnieuw haar been. Gelukkig weer zonder veel erg. De schoen, of wat er van restte, hebben we weer kunnen opvissen. In de buurt van Malguande hebben we in een baancafé onze lunchpakketten verorberd. We benutten er de laatste kans om ons een doos vinho verdo gatão aan te schaffen. Niet alleen is deze wijn hier goedkoop, hij wordt nauwelijks geëxporteerd en is thuis dus niet te vinden. In de namiddag rijden we door de droge ruwe streek tussen Guarda en de Spaanse grens. Overal zijn er sporen van recente bosbranden te zien. Even over de grens hielden we halt om de tegen de bergflank liggende kasteelruïne van naderbij te gaan bekijken. Maar wat blijkt…de rotsmuren blijken een heel dorp te verbergen. Met een plof stonden we in de periode van de Flintstones. Primitief en middeleeuws (foto). Volledig opgebouwd uit rotsblokken. Vrouwen scheidden het koren van het kaf door telkens wat graan tegen de wind in op te gooien. Een boerin komt op haar ezel het dorpje binnengereden. (foto’s) Haar schoot ligt vol verse snijbonen en een bussel marjolein. Waar heeft ze dat in Gods naam te voorschijn getoverd ? Een groentenwinkel of supermarkt bestaat hier niet en op die dorre rotsen groeien toch geen snijbonen? Het haar vragen ging ook niet…in gebarentaal ? Probeer dat maar eens! Even zijn we in paniek. Een boer die bovenop een ezelgespan hooi aan het lossen is tussen de rotshuisjes in, daar moeten we een foto van maken. Nauwelijks heeft ons apparaat geklikt als drie agressieve honden vanonder de hooikar grommend op ons toe komen gelopen (foto). We voelden de beten al in onze blote benen en bereiden ons vol schrik voor op het onvermijdelijke…als de boer het ook in de gaten heeft en met een krachtig fluiten op de vingers de honden terug fluit. Juist voor ze ons bereikten ! Verdomd, was dat schrikken. In het dorpscafé zijn we de overblijvende schrik gaan wegdrinken. Café is misschien te sterk voor een hok van 3 x 3 meter met een plank als toog en met één enkele vergeelde affiche van de Ronde van Frankrijk aan de muur, daterende uit 1959 ! De grensovergang in Vilar Formosa verliep vlot en na nog een paar uurtjes rijden kwamen we in Salamanca toe. Zoals op de heenreis werden we hier uitstekend ontvangen door de zusters. Het was voor ons een fijn kloosterhotel. De jeugdigen onder ons trokken na het avondmaal de stad in, naar de Plaza Mayor, waar je ’s avonds (’s nachts) de polsslag van de stad kunt voelen…
Donderdag 24 juli…Weer een mooi Spaans weertje. Na het ontbijt trokken we te voet het centrum van Salamanca binnen. We bezochten er de ontwakende Plaza Mayor met zijn galerieën, het Patio de las Escuelas, met het beroemde portaal en delen van de oude universiteit, we doorliepen de oude en de nieuwe kathedraal en bezochten het diocesaan museum. Veel te vlug werd het middag en moesten we verder richting Vallalodid. Even werd deze drukke stad binnengereden in de hoop het museum te kunnen bezoeken. Ondanks alle inspanningen van chauffeur en gids gelukten we er niet in er voor sluitingsuur te zijn, en we reden vast in een wirwar van straatjes die alsmaar smaller werden…Dan maar weer verder naar Bilbao. Bij het binnenrijden van Bilbao hadden we al gezien dat er iets niet pluis zat. Waarom stonden op de muren, balkons en daken gewapende militairen het voorbijgaand verkeer te controleren ? Een korte blik op een krant in de hal van ons logement bracht opheldering: er was pas een hoog ambtenaar in Madrid neergeschoten en men had een granaat afgevuurd op het Ministerie van Defensie. Bovendien hadden de Fransen een Spaans-Baskische terrorist uitgeleverd aan Spanje. Als weerwraak had men in Bilbao gedurende de voorbije nacht een tiental wagens met Franse nummerplaat in brand gestoken. Verdikke, en juist vanavond zouden we optreden op een plein in de stad. Bij de heenreis had één van onze vendeliers dit optreden met enkele Basken overeengekomen. Zij zouden zorgen dat de politie het pleintje verkeersvrij zou maken en dat de Baskische jeugd uitgenodigd werd. Bij ons optreden viel ons oog op de verschillende plaatjes die overal opgehangen waren en waarop enkel ‘PNV’ prijkte. De Basken bleken ook algauw geen buurtwerkers die wat leven in hun wijk wilden. Hoorden we ze niet bezig over Volksunie, Antwerpen, VMO, Voorpost, Were Di, enz…We waren duidelijk een optreden bezig voor een politieke nationaal Baskische partij. Maar voor welke ? De politieke vleugel van de ETA ? Reed de Guardia Civil daarom altijd rond het plein. Dierven de voorbijgangers daarom niet langer dan twee dansen blijven kijken ? Al vlug wisten we dat PNV stond voor Partito Nacional Vascayan. Vroeger fel bekampt maar nu getolereerd door Madrid. Na het optreden werden we uitgenodigd in het…partijlokaal. Daar werd ons een vlug en lekker avondmaal van tortilla's, geroosterde sardientjes, piepkuikentjes, gedroogd en vers fruit, overgoten met de nodige wijn, aangeboden. En zo tussen pot en pint kregen we dan de uitleg over hun streven naar een vrij en onafhankelijk Baskenland, over hun contacten met Vlaamse groepen en hun haat tegen al wat Spaans is. Wat ons wel opviel was dat er geen enkele vrouw te bespeuren was, het eten werd door de mannen bereid, en we moesten allemaal stil zijn, kwestie van de bovenburen (in de appartementen) niet wakker te maken…En dan vroeg er een Bask om ons nationaal lied ‘de Vlaamse Leeuw’ te zingen (dat wist hij dan toch), maar heel zacht zingen, en de dame met de viool mocht ons begeleiden, ook heel zacht. We zijn toen allen rechtgestaan en hebben heel stillekens en in mineur onze Vlaamse Leeuw gezongen, terwijl de Basken voorzichtig en stil, de draperieën dichttrokken. Dan kwam het afscheid, heel stil, maar héél hartelijk, met een ruiker gladiolen in Baskische kleuren (wit en rood) voor onze voorzitster. Dan werden we drie straten ver uitgeleide gedaan…en dan mochten we terug praten, toch nog liefst stillekens… Wat leek het klooster, met in de hal twee mannen van de Guardia Civil als nachtwacht, ons ineens een veilige haven. Goed dat die niet wisten vanwaar we met die wit-rode bloemen kwamen…of wisten ze het wel?
We hadden een spetterende Vlaams-Baskische avond verwacht…wat was het in mineur verlopen…maar het was wel leerrijk ! Ieder volk heeft zo zijn moeilijkheden…en bij ons in Vlaanderen is het zo slecht nog niet!”
Vervolgt...
Foto’s : -Met een plof bevonden ze zich in de periode van de Flintstones. -Een boerin kwam met haar ezeltje het dorp binnengereden. -Even dat eeuwenoud transportmiddel uitproberen. -Tussen de rotshuisjes in loste een boer hooi vanop zijn ezelgespan.
Zaterdagnamiddag…de grote Europeade-optocht. Als alle dagen was het lekker warm (42°). In afwachting van de stoet waar de meesten van ons in opstapten, trokken we naar het strand vlakbij. Smalle wegen uit houten plankjes maakten het mogelijk het water te bereiken zonder verbrande pootjes. Het zand was er gloeiend heet. Het water kristalhelder. Jongens en meisjes speelden er met elkaar en met de golven. Golf afwachten, zo lang mogelijk wachten en er zo snel mogelijk vandaan lopen om de metershoge golf te ontwijken. Het deed denken aan de toureiro uit het stierengevecht…zelfde tactiek: uitdagen en op het laatste moment de plaat poetsen. Op de zeedijk begint het volk toe te stromen. De brandweer trachtte het asfalt van de boulevard wat af te koelen, maar ze waren nog niet uit het zicht of alles was al droog. De optocht trok voorbij…123 groepen uit alle gouwen van vrij Europa, die dansend, zingend en musicerend iets van de folklore van hun streek naar voor brachten. De mensen juichten iedere groep toe…menig vinho verdo fresco hadden we gedronken als de 116e groep voorbijkwam: ‘KORNEEL’…en succes hadden ze…dat kon je merken aan het publiek…je moet het zelf meemaken om het je te kunnen voorstellen…4 km lang, tussen twee hagen enthousiaste Portugezen die zich niet lieten zoeken om ook mee een slingerdans te doen…’grauwtje de ezel’ viel echt in de smaak en ook ‘twee emmertjes water halen’ en water kregen we…op 4 plaatsen stond het "Cruz Vermelho de Portugal" met drinkwater…ook de toeschouwers boden langs alle kanten drank aan…en als er dan nog een ijscoventer langs komt die zich door onze violiste liet vermurwen en een frisco te voorschijn haalde en haar ten geschenke gaf onder het uitbundig applaus van de omstanders…ja, dan kon de pret niet meer op. Zaterdagavond…groot verbroederingsbal op het nieuwe Europaplein aan de vissershaven. Onder een glanzende sterrenhemel, verduisterd door de schijnwerpers op de grond, duik je dan onder in een bonte mengelmoes van kostuums, vreemde talen, vreemde gezichten, je leert een vreemde dans, een vreemd lied, de ‘vreemden’ worden nieuwe kennissen, je ontmoet de vrienden van vorig jaar die midden die massa (plus minus 6.000 man) ineens voor je neus staan…Spijtig dat een (vals) bomalarm een domper op de feestvreugde zette…
Zondag 20 juli…Samen met alle andere katholieke groepen gingen we naar de Mis in de arena. Het was weer Portugees juliweer = een stralend hete zon. Het altaar was zo opgesteld dat de mishoorders in de schaduw zaten, de priesters en het zangkoor stonden bijgevolg in de volle zon, ook de jongens van Korneel, die bij deze gelegenheid met de Europeadevlaggen rondom het altaar mochten postvatten…voor hen werd het een Mis met penitentie…Het was een fijne misviering, hoewel meertalig, was het goed aan te voelen dat dit door Portugezen was samengesteld, en hun godsvrucht lijkt me toch dieper te zitten dan algemeen bij ons. Na de mis gingen we met onze gids een portoke drinken als aperitief. Ze vertelde ons geanimeerd over haar studentenjaren in Coïmbra. Na de lunch in het hotel, trokken we dan naar het sportstadium. Zoals gebruikelijk werd hier voor enkele duizenden toeschouwers de Europeade besloten met toespraken, muziek en dans. Een prachtige gelegenheid voor het nemen van foto’s. Elke gouw brengt hier zijn eigen dans naar voor. Zo danste: ‘Korneel’ de rozenwals voor de gouw ‘Vlaanderen’. En dan volgt het afscheid…maar ook de uitnodiging: ‘Volgend jaar zien we elkaar terug in Duitsland…’ nog even flakkeren de kleuren van kostuums op wanneer de ongeveer 4.000 deelnemers over het groene grasveld stromen in een wervelende farandole…en dan zie je terug het groene gras, de lege tribunes, de wapperende vlaggen onder de strakblauwe hemel, de wegstervende klanken…’t was mooi…maar ’t is voorbij… Na het avondeten vonden we elkaar nog even terug in de arena voor een Portugees stierengevecht. Het was een mooie, wervelende cirkusshow, voor ons wel aan de wrede kant… Voor de Portugezen rondom ons was het echter duidelijk een soort culturele sport vol symboliek en traditie die ons volledig ontging. Aan de reacties van de Portugezen konden we echter opmaken dat het voor hen even spannend en belangrijk was als voor ons een K.V.Mechelen-Anderlecht-wedstrijd.
Maandag 21 juli…Onder een wolkenloze blauwe hemel reden we via Leiria naar Fátima. De immense esplanade (550 m x 160 m) blakerde in de zon. Er waren slechts weinig pelgrims (’t was de 13e niet !). Enkelen kwamen op hun knieën de hete esplanade overgekropen, tot aan de kapel naast de olijfboom, waar op 13 oktober 1917 O.L.Vrouw verscheen aan de drie jonge herdertjes Francesco, Jacinto en Lucia. Na een kort bezoek aan de neoklassieke basiliek, reden we naar Batalha. We bezochten vluchtig het architecturaal beroemde klooster. Vol bewondering stonden we in de nooit voltooide basiliek, een versteend woud waarvan de lianen, slingerplanten en vruchtendragende takken naar de blauwe hemel wijzen. We slenterden rond op de lokale markt en kochten er aan een spotprijs een massa fruit, het was vers, sappig, zoet en nog warm van de zon waarin het gerijpt was. Minder goed was het dat een in zijn siësta gestoorde hond zowaar een van onze meisjes in de blote benen beet. Pijnlijk en verschietelijk, maar gelukkig zonder verdere gevolgen. Tijdsgebrek dwong ons ook tot een te vluchtig bezoek aan Alcobaça. We bewonderden er de kerk. Een gebouw in vlammende gotiek met sober interieur met hemelhoge gewelven en prachtig gebeeldhouwde witmarmeren graven van het historisch adellijk liefdespaar Dom Pedro en Ines de Castro. Lunchen deden we ditmaal met sandwiches in een baancafé. De namiddag brachten we door in het, gelukkig, koelere Nazaré, een schilderachtig visserstadje aan de oceaan. Terwijl sommigen gingen baden, trokken we het stadje in, winkelden, kuierden door de smalle hobbelige straatjes en gingen geroosterde sardienen met ‘vinho verde’ proeven. Veel te vlug ging de tijd voorbij. Via Pombal en Conimbriga, waar we even halt hielden om, in de schaduw van een bosbrand, van over de haag de blootgelegde ruïnes van het Romeinse stadje ook een blik te gunnen (hadden we maar meer tijd gehad), trokken we terug naar Coïmbra. In de tuin, van voor 4 dagen, werden we vergast op Caldo verde (groene koolsoep) bacalhau (zoute stokvis met aardappelen in pel) en chocoladeroom, dit alles overgoten met vinho verde fresco, en als pousse-café aqua ardente…en of we sliepen die nacht!!!
Foto’s : -Jongens en meisjes speelden met elkaar en met de golven. -Rechts op de foto de auteur van het reisverslag : Robert Verbruggen. -De jongens van Korneel met de Europeadevlaggen. -Stierengevecht op zijn Portugees. -De Romeinse ruïnes in Conimbriga.
Het aanmelden in het Casino aan het Zilverstrand en de kennismaking met onze charmante Portugese gids viel mee. Ze noemde Cila (van Lucília).Zij was een jonge filologe, die aardig met ’t Frans overweg kon en ons door deze 4-daagse zou loodsen. Eerste werk, slaapplaatsen aanwijzen in de middelbare school van Figueira. De meisjes (jong en minder jong) ‘paljas par terre’ in een grote klas, in je reinste bivakstijl. De heren van Korneel (klein en minder klein) moesten de turnzaal, die met dubbeldeks legerbedden volgestopt was, delen met luidruchtige Italanen en Spanjaarden. Dat beloofde, maar een Europeade = ‘verbroederen’. Het avondeten werd opgediend in het restaurant van een hotel in het centrum van de stad. En deze ‘jantar’ viel mee: een hutsepot van ‘batata e bacalhau com cebolas (aardappelen met kabeljauw en ajuin) door te spoelen met vinho de casa (wijn) of cerveja (bier), en met fruit als toemaatje. Na het avondmaal trokken we naar de lokale arena voor de Portugese avond. Met muziek, zang, dans en poëzie evoceerden onze gastheren hun prachtig land en cultuur; wat ons echter niet belette om, bij dit eerste treffen van de groepen, eens goed rond te kijken of we onze vrienden van vorige europeades niet terugzagen.
Vrijdag 18 juli…Ons ‘hotel’ bleek inderdaad niet fameus. Terwijl de vrouwen op het chirobivak het nog zo slecht niet hadden, hebben de mannen afgezien…Die zuiderlingen vallen lawaaimakend in slaap, brullen als ze wakker zijn, en het ergste van al, ze slapen nooit allen tegelijk! Bovendien hebben ze de onhebbelijke gewoonte onmiddellijk bij het wakker worden hun longen oefenen als baby's die pas verlost zijn: ‘Arriba – Arriba’ en ‘mama mio’ en ‘o sole mio’ klinkt het dan boven het gesnurk der noorderlingen. Bij het krieken van de dag maken we een wandeling naar de vissershaven, daar is altijd wat te zien, we dronken onze koffie bij de marxisten in de ‘Casa de Partito Communisto de Portugal’ en wandelden terug naar de school voor het ontbijt. Vrijdag was onze vrije dag en we hadden een enige gelegenheid om de omgeving te verkennen. Zo vlug mogelijk vertrokken we met de bus naar de Serra de Bom Viagem (berg van de goede reis), even buiten Figueira. Boven hadden we een enig uitzicht op de stad en de baai. Alles was daar even mooi en nodigde tot rust…de zee, de bergen, de bloemen en planten, prachtig weer, volle zon en een koele zeebries…We bezochten daar het kerkje, de pastorie, de cafeetjes en de winkeltjes van het vissersdorpje Buarcos. Onze gids woont hier, en kon dus gidsen op eigen terrein. Ze was in haar nopjes en vertelde honderduit en wij genoten er ook met volle teugen van. Menige foto en dia werd gemaakt, vooral van de bloemenverkoopsters en de azulejos boven de voordeur van de visserswoningen. Nog was de dag niet om, die avond zouden we optreden in Tentugal, een dorp even noordelijk van de weg van Figueira naar Coïmbra, ongeveer 30 km ver. Het werd een tentugalse dolle nacht! Onvergetelijk. Het begon al met de heenreis. De smalle weg baadde in…de duisternis, de ezels, de zigeunerkarretjes en de landarbeiders en boerinnen met hun potten op hun hoofd, dragen er nog geen katogen. Onze bus heeft ei zo na een ezelachterwerk geraakt. Koppig als ze zijn gaan ze, laat staan springen, ze voor geen bus opzij ! Rond tienen kwamen we in het dorp aan. De hoofdstraat was prachtig afgezet met verlichte poorten. Lampen in alle kleuren. We dachten eerst al dat dit speciaal voor ons was gearrangeerd, maar het was er kermis. Het dorpsplein was nauwelijks te beschrijven. Een houten kiosk met dansvloer, overal lampions en papieren bloemslingers, een luid spelende ‘studio’ in de hoek en vooral een massa feestvierende Portugezen –je kon letterlijk op de koppen lopen- wat een sfeer! Vooral de mannenogen glunderden: blonde meisjes die dansten en die men ten dans kon uitnodigen. Wein, Weib und Gesang werd hier: Vinho, Rapariga e Música. Menige donkere man vergat te ‘changeren’. Hun liefjes en vrouwen bleven zuiders aan de kant maar hun donkere ogen fonkelden…Menig hard woordje Portugees is nadien gevallen…Een van onze jonge meisjes, door moeheid overmand, werd bij de burgemeester de slaapkamer binnengedragen. We bleven er met twee bij waken en daar ondervonden we dat Portugese gastvrijheid geen loos begrip is…Als bij toverslag was er kruidenthee voor de zieke en andere thee voor ons, met porto of aqua ardente en de nodige heel zoete Portugese versnaperingen. Ergens las ik dat een Portugees, hoe arm ook, iedere bezoeker die over de vloer komt de nodige verfrissingen aanbiedt en hem ook in zijn huis zal rondleiden…en ja, het gebeurde. Mevrouw kwam vriendelijk voorstellen haar man te volgen op een rondleiding door zijn huis, een 16e eeuwse patricierswoning, die hij een paar jaar terug kunnen kopen had en die hij nu als hobby volledig in haar oorspronkelijke staat aan het restaureren was…het was ronduit fantastisch! Boven het bed waarin onze zieke spoedig tot rust en slaap kwam hing een mooi beeldje met de tekst: ‘MORTE AO EGOISMO – VIVA A AMIZADE – VIVA A ALLEGRIA – VIVA A PAZ. Van boven in de kamer keken we naar de dolle kermis beneden ons. Amizade en Allegria was er genoeg. Egoismo ook al, de Paz liep gevaar…Gelukkig stond er nog als beloning een lekker opgediende tafel klaar, met lokale eierkoeken begeleid van…porto, landwijn en fruitsap. En of het smaakte? We hadden weer wat beleefd ! Doodmoe reden we voorzichtig door het nachtelijke Portugal naar ons schoolhotel in afwachting van verdere belevenissen…”
“Zaterdag 19 juli…’Een kermis is een geseling waard’, aan dit Vlaams gezegde moesten we denken, om 3 u. ’s morgens thuisgekomen van de kermis in Tentugal en om 8 u. trokken we al naar het partijhuis van de communisten. Na een paar ‘koffies-verkeerd’ voelden we ons al wat beter en trokken naar…het kerkhof. En het was een bezoekje overwaard. De meeste graven zijn eigenlijk kleine huisjes in marmer of arduin. Ongewoon prachtig versierd met allerlei beelden. Rijke graven eigenlijk in een zo arm land. Na het ontbijt mochten de mannen hun bed verhuizen –wat een opluchting! Het was niet meer uit te houden bij die Spanjaarden en Italianen. Verbroederen is goed, maar een mens moet toch een beetje kunnen slapen! Na deze klus trokken we het stadje in. We gingen de overdekte markt bezoeken. Een belevenis ! Zo ongeveer moet de markt in Mechelen er in de jaren ’20 ook hebben uitgezien (maar dan wel minder kleurrijk). Textiel, brood, boeken, vis, maïs, speelgoed, kippen, zonhoeden, meloenen en beddenlakens, bloemen, kaas, fruit…het lag er allemaal dicht bijeen, het werd allemaal op het hoofd meegedragen … Kreupelen, bedelaars en oudjes (ze hebben geen of te klein pensioen) trachten er ook wat bij te verdienen. Ondanks de zonnige kleuren, de overweldigende geuren, de vriendelijke mensen en het drukke gedoe, kwam het ons toch ook een beetje triestig over. De armoede, miserie en gelatenheid waren er zichtbaar aanwezig. En als je dan, met de waarde van ons Belgisch geld in het achterhoofd, iets koopt dan krijg je het gevoel dat je echt een aalmoes geeft…Je voelt je gewoon opgelaten…en dan zeggen geroutineerde toeristen dat, als je op de markt iets koopt, je altijd moet afbieden…
Foto’s : -Textiel, brood, boeken, vis…het werd allemaal op het hoofd gedragen. -Kreupelen, bedelaars, oudjes, allemaal trachten ze wat bij te verdienen. -Een visverkoopster prijst haar waren aan.
Woensdag 16 juli…We lieten de cultuurstad Salamanca voor de terugreis en reden door een enigszins veranderd landschap richting Portugal. Meer en meer bomen reden we voorbij –olijfbomen en parasoldennen en nog enkele andere voor ons ongekende boomsoorten. Hier en daar lag het kaalgeplunderd en verroeste overschot van wat eens een auto geweest was van een onfortuinlijk chauffeur. De weg was niet fameus: smal en slecht geasfalteerd. Gelukkig was het niet druk, slechts nu en dan een ‘routier’ met aanhangwagen. Al vlug reden we Ciudad Rodrigo binnen. De verkenning viel mee. Een stemmige Plaza Mayor met een toren met ooievaars die hun jongen op het nest aan het voeden waren. Een oude middeleeuwse vesting, zinderend in de zon, overzwermd van tsjilpende gierzwaluwen. Later werd dit stadje ‘à la Vauban’ aangepast en moest het mee Spanje beschermen tegen de stoute Portugezen. Spijtig dat ons de tijd ontbrak voor nadere kennismaking. Maar Portugal wenkt…de grenscontrole duurde lang…het was bovendien weer snikheet en de middag voorbij. Onze magen smeekten om vulsel…Eindelijk reden we Portugal binnen en we werden nogmaals geconfronteerd met een totaal ander landschap. De Spaanse vlakte was veranderd in rotsig woestijnachtig berglandschap. Als in een western…een hallucinant schouwspel dat een foto waard was…maar het was onmogelijk om te stoppen: nergens een parking of pechstrook! Na de rotsen kwam er dan toch een vlakte met de eerste afspanning, waar we konden stoppen voor onze lunch. Dit eerste contact met Portugal viel niet meteen mee. De hitte, de armoedige bedoening, de magere (zieke ?) honden, de vliegen en het kale landschap hadden iets terneerdrukkend…. Gelukkig waren de mensen erg vriendelijk en gedienstig, maar niet gewoon om 40 hongerige Belgen over de vloer te krijgen! Veel tijd hadden we weer niet. Weer de bus in. De weg over de kale vlakte mondde uit boven een brede, vruchtbare en prachtige vallei, de vallei van de Mondego. Hier en daar langs de weg stonden oude vrouwen in het zwart met druiventrossen in de hand. Telkens onze bus hen naderde staken ze die trossen te koop omhoog. Schilderachtig, maar triestig als je zo je kost moet verdienen, want de weg was alles behalve veilig om halt te houden : geen parking ! En je riskeerde er een ferme verkeersopstopping voor een druiventros! Nog vele kilometers reden we door een prachtig landschap. Het bleef bergachtig maar het werd minder en minder kaal. We zagen de eerste kurkbomen, de eucalyptussen en hele bossen pijnbomen. Na vele haarspeldbochten (gedurende 46 km !) bereikten we ’s avonds Coïmbra en vonden er een bescheiden maar net pension. Het was goed gelegen, in de bovenstad, dicht bij de universiteit (foto)...Het avondeten werd in open lucht gebruikt in de tuin van een nabijgelegen restaurant. Allen aan een lange tafel. ’t Leek wel een feestmaal…’t was een feestmaal…ter kennismaking met de Portugese keuken werden we vergast op de beroemde ‘caldo verdo’ –groene koolsoep- ‘risotto do país do Mondego’ en ‘fruitsla’. Nadien hebben we gedanst en verbroederd met de andere gasten in dat hofje, dat het clublokaal was van de universitaire voetbalploeg. Menige ‘vinho verde’ en ‘aqua ardente’ werden gekraakt. Het werd stilaan fris en donderdag…als we onze kamers opzochten."
“Woensdag 16 juli zijn we in Coïmbra toegekomen. Dat wisten onze lezers al uit vorige ‘Band’. Vermelden we nog even ons zijsprongetje op de weg naar Coïmbra dat ons in een typisch landbouwstadje bracht: Seia. Onze bus stond er nog niet stil of de stad stond overhoop. Twee concurrerende cafébazen wilden ieder, met veel gebaren en onverstaanbare kreten, er onze chauffeur een niet mis te verstane boodschap overbrengen. ‘Parkeer toch langs hier! Hier is een schoon plaats, hier aan mijn zaak! Maar allé toch!’ Onze chauffeur liet zich niet verleiden en parkeerde waar hij zijn bus veilig kwijt kon. Een derde ‘zaak’ probeerde met het been nog weg te lopen: onmiddellijk bij ons uitstappen werden we ‘aangepakt’ door een zielige oude vrouw met lange rok en krukken, blijkbaar met één been, het andere was er niet meer of hadden de kwatongen gelijk die beweerden ze nadien met twee benen te hebben gezien? ’t Geeft niet, wie gelijk had, triestig beeld was het wel. We zijn bij ons zo’n arme schooiers niet meer gewoon. ’t Was er warm, heel warm ! Je op een plastieken terraszetel neervlijen voor een koele dronk is verleidelijk…maar het kost je verbrande billen als die stoel een tijdje door ‘Laura’ gekoesterd werd en je een kort broekje draagt. Als een duivel uit een doosje opveren beperkt natuurlijk de schade bij de ongelukkige en verhoogt het jolijt bij de anderen. Een deugddoende koelte vonden we in het stemmige kerkje. Even ingetogen tot rust komen was er niet bij, want we werden direct aangeklampt door de ‘koster’ die ons meetroonde naar de doopkapel, waar hij ons in rad Portugees en veel gebaren ons ’t een en ’t ander diets trachtte te maken. Met de hulp van een woordenboek raakten we vlug op de hoogte…De doopkapel was gans betegeld met ‘azulejos’, het blauwe aardewerk van Portugal, dat eens de grondslag was van het ‘Delfts blauw’. Het was prachtig. En daar, boven die doopvont, werd vier jaar terug, de leider van de Portugese Communistische partij gedoopt, die uit dankbaarheid de drie altaren van de kerk liet restaureren, waar hij door het aanwenden van veel bladgoud, rijkelijk in gelukt is…De hele geschiedenis kwam wel Don Camillo-achtig over…maar het was de zuivere waarheid! Terug nu naar Coïmbra waar we donderdag 17 juli…’s morgens om achten onze twee broodjes met confituur en koffie verkeerd verwerkten om de nieuwe dag aan te kunnen. ’s Voormiddags trokken we even verder naar de faculteit ‘Engineering and Technology’. Op de binnenkoer deden we er onze dansoefening. Met gemengde gevoelens werden we er door de studenten bekeken. Het zou hen wel meer geïnteresseerd hebben waren er niet juist die zware toelatingsexamens die bezig waren. Een blik in hun cursus kon ons er al snel van overtuigen dat het niveau niet lager is dan bij ons. Ze hadden een serieuze brok ‘statistiek’ te blokken. Amaai... en dat in zo’n warmte. Deze ‘Academie’ viel ons enorm tegen. Alles was er vuil, onbeschilderd; ruiten waren stuk of minstens een jaar niet meer gekuist. Wat studeren wij in paleizen hiermee vergeleken ! Hun uitleg in perfect Engels : ‘People don’t care…and Portugal has not the money for the required maintenance.’ Snel was het middag, een paar sandwiches in het hofje van gisteravond en weg waren we naar ons einddoel: Figueira da Foz. Een te smalle spoorwegtunnel bij het verlaten van Coïmbra dwong ons tot een kilometerlange omweg, maar liet ons toe een paar streekeigene tafereeltjes gade slaan. Regelmatig zagen we een ploeg mannen en vrouwen bezig met een ‘puttenkrabber’ de weg onderhouden. Ze hakten de braamstruiken en ander onkruid weg dat de wegrand begon te overwoekeren. Grote pakken varens en bladeren werden op het hoofd vanuit het bos aangedragen en op wagens gestapeld om thuis onder de koemest gemengd te worden (vervangt ons stro). En heel typisch zagen we ‘Meneer’ (de baas) met een staf in de hand, flink vooropstappend, met daarachter, ‘mevrouw’ (de slavin), leunend op een kruk (’t mens was echt kreupel) met een volle mand wasgoed op haar kop en een kom groenten onder een arm, heldhaftige pogingen doen om de ‘big boss’ te volgen…
Na een halte aan een spoorwegoverweg –stationnetje met de idyllische naam Mallorca- om een gezellig ouderwets dieseltreintje (foto) door te laten puffen, bereikten we Figueira da Foz (vijgenboom aan de stroommonding). Het is een kuststad aan de Atlantische Oceaan met ca. 68.000 inwoners. De kilometerlange, zandige kuststrook, waarlangs Figueira zich uitstrekt, heet de Praia de Prata, het Zilverstrand. De Mondego, de enige stroom die op Portugees grondgebied ontspringt, mondt er in de oceaan. Figueira ligt halverwege Lissabon en Porto, op 40 km van de oude universiteitsstad Coïmbra en op zowat 80 km van het bedevaartsoord Fátima, van het vissers- en badstadje Nazaré, van de historische steden Batalha en Alcobaca.
Foto’s : -In Coïmbra, dicht bij de universiteit, werd logies gevonden. -Het gezellige ouderwets dieseltreintje.
1986 – Van 13 tot 26 juli: Voorbereiding Portugalreis van Korneel
“Reeds maanden wordt in Leest gewerkt aan de rondreis van volksdansgroep Korneel naar Portugal. Als ambassadeurs van de Mechelse regio zullen zij samen met de groep uit Antwerpen en Pulle, Vlaanderen vertegenwoordigen tijdens de XXIIIste Europeade voor Volkscultuur in Figueira da Foz in Portugal.
De reis begint op zondag 13 juli en gaat over Frankrijk en Spanje waar wordt kennis gemaakt met de eigen plaatselijke culturen en gebruiken en de historische kunststeden worden bezocht.
Tijdens de Europeade van 17 tot 20 juli in Figueira da Foz worden op donderdag 17 juli volksspelen uit de verschillende landen georganiseerd en een typisch Portugees avondfeest besluit de eerste dag.
Op vrijdag en zaterdag zijn verschillende optredens voorzien in en rond Figueira.
Op vrijdagavond heeft een koortreffen plaats in het Coliseum.
Zaterdagvoormiddag wordt een afvaardiging van de groep verwacht voor de officiële ontvangst door de burgemeester van Figueira en de voorzitter van het Internationale Europeade-comité. In de namiddag is een grootse internationale folklorestoet voorzien en ’s avonds een Europeadebal op het stadhuisplein.
Zondagvoormiddag wordt een katholieke en protestantse eredienst gecelebreerd en zondagnamiddag zal dan de 23ste internationale Europeade voor volkskunst plaatsvinden in het Estadio Municipal Jose Bento Pessoa waar door de Vlaamse groepen de ‘Rozenwals’ wordt voorgesteld.
Na vier dagen inspanning gaat iedereen genieten van het kilometerlange fijne zandstrand aan de Oceaan, worden uitstappen georganiseerd in de prachtige natuur en naar de historische bezienswaardigheden en er zal zeker tijd te kort zijn om al het mooie dat dit land ons te bieden heeft te kunnen bewonderen.
De groep wordt opnieuw in Leest verwacht op zondag 27 juli met een vracht aan herinneringen en internationale vriendschappen.” (GvM, 28/6/86)
1986 – Zondag 13 juli: Korneel op rondreis in Portugal
Op 13 juli begon de rondreis van volkskunstgroep Korneel naar Portugal. Als ambassadeurs van de Mechelse regio vertegenwoordigden zij samen met groepen uit Antwerpen en Pulle Vlaanderen tijdens de 23ste Europeade voor Volkscultuur in Figueira da Foz in Portugal.
Het weergaloze verslag van Robert Verbruggen verscheen in verschillende nummers van het Leestse heimatblad "De Band" (van september ‘86 tot januari ’87). Die reis gaf hemzelf en zijn familie een extra positieve dimensie. Nadien is hij samen met zijn echtgenote, Bertha Smulders, Portugees gaan studeren en zijn ze beiden nog vaak naar dat land gereisd waar ze vrienden voor het leven hebben gemaakt.
Ik was zo onder de indruk van dit reisverslag dat ik het integraal weergeef, gespekt met foto’s die me bereidwillig door Robert en Bertha ter beschikking zijn gesteld.
“Zwaar bewolkt, lichte motregen, zondag 13 juli…Leest sliep nog als de Toptoursbus met zijn 39 passagiers in Battel de autosnelweg opreed. Via Brussel, Mons, waren we snel in Péronnes, in Frankrijk, voor een eerste korte halte. Langzaam kwam de zon erdoor…Tegen elf uur waren we in Parijs dat we zonder problemen doorgeraakten. Even voor Orléans begonnen we op een parking en onder een stralende zon aan onze picknick. Verder ging het dan via Tours, waar we de Loire overstaken, Poitiers voorbij, door het land van de zonnebloemen (die nog allemaal in knop stonden) naar Angoulème aan de Charente. Na een lange rit waren we blij als we eindelijk ons onderkomen voor de nacht konden verkennen. Het was een jeugdherberg gelegen op een eilandje in de Charente, met een koel zwembad ernaast, de jaarlijkse 14 julikermis op de oever aan de overkant , goed zomerweer…wat wil je nog meer ? Na een plons in het water en het lekkere avondeten (meloen – paté gras – gebraad met spaghetti) brachten we een bezoekje aan de kermis en deden een korte wandeling door de benedenstad, vooraleer ons bed op te zoeken…de meest sportievenSonder ons hadden het sportveld ontdekt en hadden daar, vooraleer te gaan slapen de stramheid van een lange dag buszitten van zich afgeschud.
Maandag 14 juli …Na het klassieke Frans brood, café au lait en confituur reden we via de bovenstad van Angoulème naar Bordeaux. Door een zonnig golvend land van cognacdruiven en zonnebloemen reden we de Dordogne en Garonne over. We lieten Bordeaux achter ons en reden de eindeloze pijnbomenstreek ‘Landes de Gascogne’ binnen. Even voor Biarritz, in Lolenze, verorberden we met smaak het uitgebreide lunchpakket (zie foto’s onderaan). De hoogstammige pijnbomen zorgden gelukkig voor wat schaduw, want de zuiderse zon was nog altijd van de partij. Sommige van de meisjes konden niet wachten tot ze de zee en het strand zagen en ze begonnen hier, op het asfalt te zonnebaden!...of was het kwestie van : "de zon schijnt en daar moeten we van profiteren" ! Na een serieuze passencontrole reden we in Irun de Spaanse grens over en plots veranderde het landschap. De mooie groene bergen van Baskenland deden ons meer aan Zwitserland dan aan Spanje denken. Al vlug kwamen we toe in de mooie stad Donastia, bij ons beter gekend met zijn Spaanse naam San Sebastian. Deze ‘parel van Cantabria’ gelegen aan een mooie schelpvormige baai wordt bovendien nog prachtig afgebakend met twee bergtoppen : de Monte Igueldo en de Monte Urgulu. Hier werden de busreizigers opgesplitst: de ene helft trok naar de top van de Monte Ugueldo, de andere verkoos de strandgenoegens beneden in de baai. Boven op de berg was een pretpark. Men had er een enig uitzicht op de stad beneden en op de steile terugweg naar beneden hadden we een wisselend uitzicht op de stad en op de golf van Biskaje: zó aantrekkelijk dat regelmatig de fotoapparaten klikten. De groep van het strand had zich ook niet verveeld, maar hun commentaar ’het was nogal frisjes’ klonk niet zo opgewekt, want de zon had ons laffelijk in de steek gelaten. Toch tevreden trokken ze mee de bus in op weg naar ons eindpunt voor die dag: Bilbao. Deze stad ligt op 11 km van de zee aan de Nervion-stroom. Het is een haven- en industriestad zoals Antwerpen, maar helemaal niet zo mooi. We overnachten er op de campus van de universiteit, beheerd door de paters Jezuïeten. We vonden er nette studentenkamers en een goede keuken. Het was er prima, maar het was wel een bedevaart om er te geraken. De campus hing als een zwaluwnest tegen een steile rotswand geplakt, en de enige straat ernaartoe liep onder een spoorwegbrug die te smal en te laag was om onze bus door te laten…dus…iedereen neemt het nodige mee voor één overnachting…met als gevolg dat al die valiezen daar in het midden van de straat opengingen… best mogelijk dat de Basken dachten dat we daar in de gauwte nog een avondmarkt wilden organiseren. De bus mochten we achterlaten op de parking van de universiteit (met politiebewaking).
Dinsdag 15 juli…Na een stevig ontbijt vertrokken we naar Burgos. Al klimmend door de groene Baskische bergen kwamen we via mooie bergpassen op de oneindige Spaanse hoogvlakte ‘meseta’ terecht (foto). Het zicht wordt er door niets gehinderd en door het golvend terrein kan men langs alle kanten enorm ver zien. Geen wolkje aan de hemel en mateloos warm. Gelukkig hadden we airconditioning in de bus en was de lucht zeer droog, zodat de warmte draaglijk was. In Burgos bezochten we de prachtige gotische kathedraal waarvan de altaren zo rijkelijk met goud en zilver getooid zijn, dat het lijkt alsof in de jaren van opbouw van de kathedraal dit edele metaal aan de bomen groeide. Ook het aan de kathedraal grenzende klooster werd bezocht en hier vonden we het praalgraf van ‘El Cid’ en een ganse kapel vol herinneringen aan deze beroemde inwoner van Burgos. Daarna gingen we als echte Spanjaarden ‘tapas’ eten in een ‘cerveja’ –rechtstaande aan de toog- helemaal niet duur- voor een goede 50 BF had iedereen zijn gading. Weer de bus (foto) in en eens de industriestad Valladolid voorbij, hielden we een korte halte in Simancas. Het kleine stadje lag te slapen in de verzengende zon. We zochten even lafenis in een klein café. De deur was vervangen door een doek uit jute. Binnen vonden we een druk gezelschap –allemaal mannen die aan het kaarten waren. Bij ons binnenkomen werd het plots muisstil. Begrijpelijk, in dit ‘etablissement’ komen niet alle dagen vrouwen binnen; als die vrouwen bovendien jong, blond en uitheems zijn kijkt men wel even op –hebben ze op de koop toe weinig textiel op het vege lijf (kort shortje) – dan verslikt men zich ! Spijtig (of gelukkig?) verstonden we daarna hun Spaanse commentaar niet. We voelden ons als indringers, dronken de koele KAS-limonade op en verdwenen via het jute gordijn in de verblindende Spaanse zon naar de autobus. Verder ging het over de schrale zonovergoten velden tot in Salamanca. Hier vonden we recht over de arena ons hotel : een meisjesinternaat van een nonnenklooster…klasse! Ons slaapmutsje namen we in een kroeg achter de arena en eens terug in het klooster duurde het wel even vooraleer ieder tot de kloosterstilte bijdroeg.
Foto’s : -Even voor Biarritz, in Lolenze, werd het lunchpakket verorberd. -De pijnbomen zorgden gelukkig voor wat schaduw. -Geen wolkje aan de hemel en mateloos warm op de oneindige Spaanse hoogvlakte ‘meseta’. -De bus die de Korneeltjes naar Portugal bracht.
1986 – Zaterdag 5 juli : Portugese Avond van “Korneel”
“Voor al de vermoeide studenten-blokkers, voor al diegenen die het welslagen in de examens willen vieren, voor al diegenen met herexamens om nieuwe moed te scheppen, voor wie na maanden de bloemetjes wil buitenzetten, voor wie droomt van zonnige vakantielanden, voor dezen en anderen organiseert ‘Korneel’ op zaterdag 5 juli te 20 u. in de parochiezaal te Leest een Portugese avond met, uiteraard, veel vakantiesfeer.” (GvM, 28/6/86)
Deze avond had plaats in de parochiezaal en stond in functie van de rondreis naar Portugal van 13 juli.
1986 – 7 juli : Reis K.V.L.V. (‘DB’, juli ’86)
1986 – 10 juli : Overlijden V.V. Leest doelman.
“Onze jonge doelman JAMES VAN PRAET, geboren te Mechelen 5 augustus 1971 is godsvruchtig overleden na een smartelijk ongeval te AARSCHOT op 10 juli 1986.
James, die plannen had een der beste doelmannen te worden, werd bij V.V. Leest aangesloten op 17 april 1984. Hij begon onmiddellijk de trainingen bij de kadetten.
Zijn trainers bermerkten ogenblikkelijk dat hij geboren doelwachterstalent in zich had, hetgeen hij zeker en vast bewees in het voetbalseizoen 1985-86. Met eigen ideeën verdedigde hij zijn doel en wist met zijn gehele voetbalteam, op deze manier, resultaten te behalen.
Iedereen geloofde in zijn kunnen en wist dat wij aan James een goede doelman voor onze scholieren gevonden hadden, maar een smartelijk ongeval zette een stop aan een zeer bloeiende voetbalcarrière. Wij allen, zowel het bestuur van V.V. Leest, het jeugdcomité en als zijn ploegkameraden zijn zeer teneergeslagen met het heengaan van James.
Wij kunnen zoiets nog niet geloven, zelfs niet aanvaarden, maar toch, wij geloven dat sommigen aan James een voorbeeld kunnen nemen. (Dany Meeuws)” (‘In Memoriam’ uit ‘De Sportieve Leestenaar’ van september 1986)
1986 – Zaterdag 12 juli : Jaarlijkse dagtrip van het Davidsfonds
“Van de Sure tot de Moezel”, uitstap door het Groothertogdom Luxemburg naar Trier. Vertrek te Leest om 06u45, terug rond 23u15. Prijs : 450 fr per persoon.
Info en inschrijvingen bij volgende bestuursleden : Jeroom Verbruggen Kouter 8, Aloïs Hendrickx Kouter 3, Maria Lamberts Kouter 63, Martin Mollemans Vinkstraat 66, Marleen Verschueren Ten Moortele 17, Mia De Wit Schouwbroekstraat 13 Mechelen en Rudi Goyvaerts Dorp 5. (Folder)
1986 – Zaterdag 12 en zondag 13 juli : Tweedaags Kaarttornooi
Leest Heide Kermis in Lokaal Supportersclub SK-Leest, Juniorslaan 74 Leest. Dagklassement : 2 kippen per tafel.Eindklassement : 10.000 fr prijzen waaronder een biggetje en andere waardevolle prijzen. Inleg : 80 frank per dag. (Folder)
Feestelijk afscheid van juffrouw Paula in de Vrije Basisschool
Directrice gaat op rust.
“Mevrouw Verbruggen-Bradt, directrice van de vrije parochiale basisschool van Leest, gaat op het einde van dit schooljaar op rust. Zij wordt in haar functie van schoolhoofd opgevolgd door de h. Aloïs Hendrickx.
Mevrouw Verbruggen startte zowat 31 jaar geleden haar loopbaan als onderwijzeres.
In 1955 behaalde ze haar diploma en toog onmiddellijk aan het werk in Kapelle-op-den-
Bos. Daar bleef ze 2,5 jaar om van dan af haar diensten aan te bieden in de Vrije Parochiale Basisschool te Leest. Sinds 7 jaar neemt ze de taak van directrice ter harte. Nu zaterdag 28 juni viert ze haar afscheid in familiekring met vrienden en kennissen. Maandag 30 juni zullen de kinderen en de leerkrachten van de school haar een onvergetelijke dag bezorgen met een gepaste viering.” (GvM, 25/6/1986)
“Op maandag 30 juni nam de Vrije Basisschool afscheid van Jw. Paula.
Om 10 u. vertrok, begeleid door de politie, een prachtige stoet gevormd door alle kinderen van de school die voor de gelegenheid hun fiets, go-cart, driewieler, kinderwagen of buggy mooi versierd hadden. Dit kleurrijke gezelschap werd voorafgegaan door een koets met pony, waarin de feestelinge had plaatsgenomen.
De tocht ging langsheen de Dorpstraat, Vinkstraat, Ten Moortele over het Dorpsplein naar de Kouter en de wijk om zo weer in de school aan te komen. Ouders en sympathisanten stonden langsheen de weg om dit unieke gebeuren niet te missen.
Terug in de school werden de kinderen getrakteerd op een frisdrank, die bij zo’n hitte natuurlijk goed van pas kwam.
In de namiddag werden de feestelijkheden in de school voortgezet. De leerlingen van het 5e en 6de leerjaar brachten een erg gewaardeerde play-backshow, waarvoor ze dagenlang stiekem hadden gerepeteerd. Het 3de en 4de leerjaar nodigde Jw. Paula uit tot een les in aerobic. Zij bracht het er betrekkelijk goed af. Het 2de leerjaar bracht een heuse brief op rijm. Het 1ste leerjaar had versjes ingeoefend en declameerde met zwier.
Ook de kleuters droegen hun steentje bij en nadat de 3de kleuterklas braaf gevolksdanst had, kropen de ondeugende kleuters van de 2de kleuterklas op de tafels en dansten er geruggesteund door Micha Marah. Maar de kleinste kleuters bewezen dat het Eurovisiesongfestival niet ongemerkt aan hen voorbijging. Zij toonden dat ze van het leven hielden : ‘J’aime la vie’.
Vervolgens werd Jw. Paula overstelpt met geschenken. Van leerkrachten en leerlingen ontving ze een prachtige fiets waarmee ze onder luid applaus een ere-ronde reed. Maar er was meer. Er kwam nog een sierlijke flamingo, een mooi door de leerlingen van het 6de leerjaar geborduurd tafelkleedje, glazen en vele, vele bloemen.
Nadat de kinderen nog een ijsje gesnoept hadden, was het stilaan tijd om afscheid te nemen van Jw. Paula, van de andere leerkrachten en van elkaar. Zichtbaar tevreden trok iedereen huiswaarts de vakantie tegemoet.” (‘DB’,juli ’86)
“Is dat hier een mooie wieg ? Ja dat is… Is die wieg van Paula lief ? Ja die is… Hier is dan ons Paula Bradt. Is dat dan geen lieve schat ? En is ze hier communiecant ? Gaat ze met haar hoed door ’t ganse land. Is dat hier een pensionaat ? En had ze ’t hier wel naar haar maat ? Is dat hier een dikke non ? Die keek of ze haar lessen kon. Als versgebakken nieuwe juf, reed ze naar Kapellen vlug. En kwam ze toen voorgoed naar Leest ? En is ze hier steeds juf geweest. Ze liep den Tomme tegen ’t lijf. Ze blijft nog steeds zijn beste w… Ze kreeg vier knappe kinderen. Die zullen haar nooit hinderen. Machteld, Veerle, Koen en Frank. Die zitten nog steeds op de bank. En gaat ze nu al met pensioen ? Wat gaat ze met den Tomme doen ? Dit is het einde van het lied. Maar vergeten doen we haar niet.”
“Beste Paula,
Dat ik hier een woordje moet zeggen deze avond, komt enkel omdat ik afgevaardigd ben door de oudervereniging van onze basisschool en waarschijnlijk ook omdat ik het meest aantal jaren dienst heb in dat comité.
Paula wij nemen zelfs samen afscheid van de school. U als directrice, ik als ouder van 2 leerlingen uit het zesde leerjaar die de school verlaten.
De mensen van de oudervereniging weten beste dat uw taak als leerkracht niet altijd even gemakkelijk was. We waren dan ook bijzonder blij dat na wat aandringen U de moeilijke taak van schoolhoofd op U nam toen zuster Godelieve de school verliet.
De ouders waren blij dat de zorg over hun kinderen werd toevertrouwd aan iemand die ze al jaren en jaren kenden…en die zorg Paula hebt U gedragen, dat hebben we ondervonden. De problemen met de kinderen mochten gerust met U besproken worden, het was nooit te veel.
Daarom mag ik in naam van onze ouders U dank zeggen voor al de moeite die U zich getroost hebt. Wij weten dat de goede samenwerking verzekerd is met uw opvolger meester Aloïs.
Wij houden er dan ook aan om U als oudercomité een geschenk aan te bieden dat naar wij hopen nog zeer dikwijls mag gebruikt worden door U bij vele feestelijke gelegenheden.
Als einde Paula nog dit, ik vond het fijn om met u samen te werken.
Maria Plasqui namens de oudervereniging.”
Foto’s : (Jeroom Verbruggen)
-Paula vooraan als tweede van links. -Als prille onderwijzeres. -Juffrouw Bradt tijdens een schoolfeest. -Juffrouw Bradt tussen haar pupillen. -Met haar leerkrachten, als tweede van rechts haar opvolger Aloïs Hendrickx.
1986 – Zaterdag 28 en zondag 29 juni : Schoolfeest Stedelijke Basisschool
‘Nota Bene’ van 26 juni 1986 :
“De Vriendenkring van de Stedelijke Basisschool organiseert, in samenwerking met de leerlingen en de leerkrachten haar jaarlijkse schoolfeest. Dit schoolfeest is meteen het einde van dit schooljaar dat voor de S.B.S. Leest ten zeerste als geslaagd mag beschouwd worden.
Op zaterdag wordt er om 13 u. van start gegaan met een GYMKANA voor de leerlingen. De speelplaats wordt omgetoverd tot een verkeerspark en de leerlingen kunnen al fietsend bewijzen dat ze de verkeersregels kunnen toepassen en hun voertuig handig kunnen besturen. Deze gymkana wordt ingericht met medewerking van de politie van de Verkeerstuin van het Vrijbroekpark te Mechelen. Alle kinderen van 6 tot 12 jaar kunnen aan deze gymkana meedoen. Zij dienen wel hun fiets mee te brengen.
Vanaf 13 u 40 spelen de leerlingen van de 4de tot en met de 6de klas een mini-voetbaltornooi op de speelplaats. Drie ploegen spelen een eindtornooi om het kampioenschap 1986.
Om 14 u 40 is het de beurt aan de gelegenheidsploegen om de eindronde te spelen in het mini-voetbalkampioenschap 1986. Bij de heren treden aan : de ploegen van KWB Leest, de Wijkduivels en de Toeterboys. Bij de dames zijn dat de teams van S.K. Leest, V.V. Leest en de Wijkladies.
De gymzaal van de school wordt omgetoverd tot een theater. Om 15 u. spelen de leerlingen van de 5de en de 6de klas er poppenkast. Zij brengen ‘Het lammetje van de koningin’.
Om 16 u 40 treden de kleuters op. Daarna is er hun prijsuitdeling. Deze wordt gevolgd door een toneelopvoering door de leerlingen. Zij brengen ‘Peter en zijn droomreis naar de sterren’.
Het is een toneelstuk met dans, zang en muziek. De decors en de kledij werden door de leerlingen zelf vervaardigd.
Om 19 u. is er dan de jaarlijkse playbackshow met de leerlingen als Will Tura, Urbanus, Madonna…Tijdens deze playbackshow wordt de beker aan de winnende damesploeg mini-voetbal overhandigd.
Om 19 u 45 zijn de activiteiten afgelopen zodat de voetballiefhebbers de kans krijgen om de kleine finale om de wereldbeker voetbal te kunnen volgen. Dit kan ook in de eetzaal waar een t.v.-toestel wordt geplaatst.
Op zondag 29 juni beginnen de activiteiten reeds tijdens de voormiddag. Vanaf 9 u. wordt op de speelplaats het eerste volleybaltornooi gespeeld met gemengde ploegen. Naast twee ploegen van de K.W.B. Leest en de Heffense ploeg, de Lemmekens, treedt voor ’t eerst ook de nieuwe Leestse gelegenheidsploeg, V.K. De Kletsers, aan.
Tijdens de namiddag vanaf 13 u 30 is het mini-voetbaltornooi voor de leerlingen van het 1ste tot en met de 3de klas.
Vanaf 14 u 30 wordt er vervolgd met het tornooi voor gelegenheidsploegen. Deze dag treden de herenploegen van de Alarmstraat, de V.K. Wijk, de familie Selleslagh, D.H.’82, de F.C. Heide, V.V. Leest Veteranen en de Supportersclub van S.K.Leest aan. Dit voetbaltornooi eindigt om 19 u. en de winnende ploeg ontvangt daarna de beker in de gymzaal.
In de gymzaal zijn er nog andere activiteiten. De leerlingen van de 5de en de 6de klas brengen er om 17 u. de originele toneeluitvoering van ‘Julius Caesar en de Oude Belgen’, het ware verhaal van de veldslag bij de Selle zo’n tweeduizend jaar geleden. De leerlingen treden op in een originele kledij en ook deze decors werden door hen geschilderd. Ook hierin komen dans, muziek en zang aan bod, samen met de nodige gevechtsscènes.
Om 19 u. is er dan het tweede deel van de playbackshow met de optredens van o.m. de Strangers, Jimmy Frey…
Ter gelegenheid van dit schoolfeest wordt er ook een gelegenheidscafé ingericht. Er kunnen ook koude schotels, pannenkoeken, ijsjes, pensen en hot-dogs bekomen worden. Voor de kinderen is er een eendjeskraam.
De opbrengst van dit schoolfeest wordt gebruikt voor de schoolreizen van de leerlingen en voor de aankoop van extra didactisch materieel.
Voor al deze activiteiten wordt geen inkomgeld gevraagd.”
J.T. van Gazet van Mechelen noteerde zijn ervaringen in de krant van 1 juli :
Zonnig, succesvol schoolfeest in stedelijke basisschool.
“Dat het weer dikwijls zijn stempel drukt op het al of niet welslagen van een feestelijjk gebeuren kan niemand ontkennen. Enige weken terug zag menige school haar jaarlijks feest verdrinken in de neergutsende regen. Op het einde van het schooljaar zijn er nog instellingen die het afsluiten combineren met een schoolfeest. En zij hebben zeker meer succes gehad.
De Stedelijke Basisschool uit Leest had een gans programma in elkaar gestoken. Ondanks de hittegolf kon alles, spijts wat meer zweet, toch stipt worden afgewerkt.
Zaterdagmiddag startte men met de Gymkana, een behendigheidsproef met de fiets. Bedoeling hiervan is om de jonge scholieren goed met de fiets te leren rijden : op bruggetjes, tussen twee latten in, rond paaltjes enz.
De kinderen van de hogere klassen dienden daarbij ook nog rekening te houden met de opgestelde verkeerstekens. Kathleen Van Laenen en Evy Van Praet waren foutloos de besten in de lage en de hoge categorie.
Mini-voetbal voor de kinderen met gefantaseerde topclubnamen en één damesvoetbalwedstrijd speelden in op het recente Mundial-gebeuren. De knappe wijklady’s zetten hun beste beentje voor en versloegen SK- en VV-Leest. Tijd voor poppenkast. Zelf verzonnen, zelf geschreven, zelf geregisseerd en uitgevoerd door kinderen van de hoogste klassen. Uiteraard een bomvolle zaal en groot succes. Schepen Van Esbroeck beloonde de kabouterkindertjes met de traditionele eindejaarsprijzen.
‘Peter en zijn droomreis naar de sterren’, een toneelstuk speciaal geschreven voor de meisjes ging onder luid applaus de playback show vooraf.
De voetballiefhebbers schoven stilletjes naar de refter, waar de wedstrijd Frankrijk-België toch nog heel wat kijkers lokte.
’s Zondags volgde het tweede feestluik. Veel sport en spel in de voormiddag, afgewisseld met toneelvoorstellingen en playback in de namiddag maakten dat dit schoolfeest en tevens dit schooljaar op een toffe wijze werden afgesloten.”
1986 – Zondag 29 juni : Met de KVG naar Lier – Fietstocht.
“Op de plaats waar de drie Nethen hun loop tot een zilveren strik tezamen binden, waar het overvloedige Brabant en het magere Kempenland mekaar omhelzen, waar ‘Pallieter’ als een lofzang op het leven werd geboren uit de pen van Felix Timmermans, daar, midden op de Grote Markt te Lier, voor het restaurant ‘Palermo’ met meer sterren op de spijskaart dan er in heel Hollywood te vinden zijn, daar gooien we onze fietsen met hun snuit van glimmend aluminium tegen de balustrade van het terras en koelen we onze kelen met gulzige teugen donker abdijbier.
Al klinkt het Italiaans, het menu zal er een zijn van Zuiver Vlaamse afkomst met steak, sla en frietten en dan, vooraleer met onze stramme benen opnieuw in het zadel te klimmen, genieten we nog even van de stemmige straatjes en de intiem-vrome hoekjes van het begijnhof, het notarisdeftige stadhuis met zijn arrogant gotisch torentje en de decoratieve oude gildehuizen die de marktplaats versieren. Terugkomen doen we wel, maar wanneer ?” (Uit de folder van KVG)
Het vertrek was gepland om 9 u 15 aan Leest dorp en om 9 u 30 te Heffen voor de fietsers.
Er was ook autovervoer geregeld. Om 12 u. was er samenkomst aan restaurant Palermo en voor het menu diende men 250 fr. te betalen.
1986 – Zondag 29 juni : Optreden van de K.F.St.-Cecilia op de Boerenkermis van Hofstade.
Tijdens de laatste zondag van juni organiseerde de harmonie ‘De Ware Vrienden’ uit Hofstade een Boerenkermis waarop de fanfare uit Leest was uitgenodigd. Die ging door op de hoeve van Rik Van Roost, Hoftrachtlaan 22 te Hofstade (Ambroos). (Folder)
‘Het lichte programma vrolijkte gans ‘den Ambroos’ op en de vele meegekomen leden hadden achteraf nog veel plezier’. (‘Toeters en Trompetten’)
1986 – Zaterdag 21 juni : Optreden K.F.St.-Cecilia op het Feest van de Muziek.
Naar aanleiding van het Europees Jaar van de Muziek nodigde de Stuurgroep van de Vlaamse Gemeenschap de Leestse Koninklijke Fanfare uit op een muziekconcert op het Muntplein te Brussel. De fanfare uit Leest mocht alzo de provincie Antwerpen vertegenwoordigen.
“Deze manifestatie geschiedde in open lucht onder het magnifieke decor van de Muntschouwburg. De vele voorbijgangers bleven, aangenaam verrast door de mooie kopermuziek, luisteren naar ons optreden. Zoals vele andere korpsen en groeperingen kregen we een verdiend applaus en toejuichingen. Een stimulans voor de toekomst !”
(‘Toeters en Trompetten’, jaargang 6, nr.2)
1986 – 26 juni : Startdag KWB In het Volksbelang te Mechelen.
Agenda :
-19u30 : Welkom – bezinning.
-19u45 : Activiteiten i.v.m. sociale zekerheid. -uitgangsprincipes S.Z. -besparingsmaatregelen van de regering. -standpunten en actie K.W.B.
-20u45 : Een pintje bij het vertrek naar de standen jaarprogramma en verbondelijke werking.
-21u45 : Slotwoord door de verbondsvoorzitter. (Informatieblad KWB Leest van juni ’86)
1986 – 28 juni – Gazet van Mechelen : ’t Pleintje van...Leest
“CVP-gemeenteraadslid Gust Emmeregs ziet helemaal niets in de plannen van het college het dorpsplein te Leest heraan te leggen. Het schepencollege omschrijft dat dorpsplein als een “troosteloze asfaltvlakte” en om het een meer gesloten karakter te geven wordt de inplanting van een aantal hoogstammige bomen vooropgesteld. Men heeft daarvoor zelfs 1,2 miljoen over en de subsidiëring werd aangevraagd. Gust-van-Leest stak verontwaardigd de handen in de lucht : “leven we niet in de verkeerde wereld ! Dingen die dringend zijn laat men in Mechelen gewoon naast zich liggen en wat goed is wil men persé gaan veranderen...” Tegen zoveel onbegrip ging het gemeenteraadslid hevig te keer. Het dorpsplein van Leest is volgens hem nog een écht typisch Vlaams dorpspleintje waarop vele gemeenten jaloers zijn. Hoorde Gust voor kort overigens niet vreemde bezoekers zich vol lof over dat Leestse pleintje uitlaten ? En uitgerekend dàt pleintje wil men nu aanpakken. Voor gemeenteraadslid Emmeregs, die ervan overtuigd is de mening van vele dorpsgenoten te vertolken, hoeft het allemaal niet. Laat het pleintje zoals het is, plant er hooguit enkele bomen en dan is het voor hem in orde. Het raadslid stelde voor dit punt te verdagen zodat men de kans krijgt goed overleg te plegen. Bovendien vindt hij het veel dringender dat de putten aan de Tisseltbaan worden gevuld, maar daarvoor is er duidelijk geen geld ! Voorzitter Joris kon niet nalaten op te merken dat hij raadslid Emmeregs niet had opgemerkt tijdens de hoorzitting in Leest waarbij de aanpak van het plein aan de orde stond. Het was daar in Leest –herinnert schepen Joris zich nog- een der beste hoorzittingen die ooit in Mechelen werden belegd. Veel volk, een geanimeeerde discussie en ten slotte een algemeen akkoord rond de vernieuwingsplannen. Wat wil je nog meer ?”
1986 – 28 juni – Gazet van Mechelen :Transfers
V.V. Leest
VV Leest de nieuwe nationaler rekent op versterking via Rudi Van Hoof, definitief van Racing Mechelen, Theo Van den Berg van Willebroek en Franky Heremans beiden definitief. Voor een seizoen komen : Rudi Geens en William Janssens van KV, Dirk De Prins van Racing, Jan Allaerts van Diest, Werner Nees van Weerde en Erwin De Decker van Tisselt. Verlaten de geelblauwen : Yves Van Bever naar Borgt en Adriaan Janssens naar Katelijne, ook voor het komende seizoen.
S.K. Leest
SK Leest rekent in derde provinciale op speler-trainer Hubert Foqué, definitief van Weerde.
Nieuwe gezichten zijn : Patrick Druez en Henry Delhaye van VV Duffel, Dirk Van Roy van Hofstade, Paul Piscador en Luc Verschueren van VV Leest, Manfred Meul van Walem, Luc Verschueren en Sven Selman van Willebroek. Willy Stroobants van Jimboys en Jozef Van Praet van Liezele. Ronny De Smedt en Guy Boonen werden definitief aangeworven terwijl Harry Verschueren, Guy Piessens en Luc Lettannie hun verblijf te Leest met een seizoen verlengen.
“Het is tegenwoordig een modegril geworden dat mensen van een bepaalde leeftijd, die met het dorp wat te maken gehad hebben, samen komen en feestvieren.
Zo vierden onlkangs de 25-jarigen en de 55-jarigen te Leest. Maar toen hadden reeds enkele 65-jarige initiatiefnemers, tussen pot en pint, al lang de koppen bij elkaar gestoken om samen te vieren. Niet zonder reden, vond men ; want op 65 jaar is het zowat de algemene regel dat men zijn activiteit stopt en aan de rust toe is. Zeker het vieren waard. Daar onze pastoor ook een boreling was van 1921, brachten zij hem van hun voorstellen op de hoogte, en die was spoedig bereid zijn medewerking te verlenen. Er werd langs het parochieblad een oproep gedaan om te vergaderen. Met diegenen die kwamen opdagen werd er dan gezocht naar de “kandidaat-jubilarissen”. Volgens het Doopregister kwam men tot de vaststelling dat er te Leest in 1921, 55 kinderen waren geboren, waarvan 16 als kind zijn gestorven. Er werden initiatieven op tafel gegooid en we zouden de viering spreiden over het ganse jaar. Zo werd rond Nieuwjaar een schrijven met wensen gericht naar allen die in aanmerking kwamen. Ook zou ieder op zijn verjaardag een “Gelukwens-kaartje” in zijn bus krijgen met volgende tekst : “wij danken heden voor het nu en voor ’t verleden, voor het al in uw bestaan, al is ’t niet allemaal naar wens gegaan. Want dat wat stond geschreven in Gods hand, was misschien door U niet zo gepland. Maar het leven dat aan ieder is gegeven werd met lief en leed omschreven. Voor vandaag en nog vele jaren stuk voor stuk, wensen we niets dan vreugd en stil geluk”.
We zouden ook aandacht schenken aan de zieke 65-jarigen.
Op zaterdag 14 juni was de “Top-dag” gepland : samen-komen en feest-vieren.
Dit werd ingezet om 14 uur met een Plechtige Eucharistieviering, opgedragen door onze medejubilaris Pater René De Laet. Het werd een meerstemmige gezongen mis van Schubert, opgeluisterd door het plaatselijke zangkoor. Mathilde Van Roey, ook jubilaris, (gehuwd met Jean Charlier, ex-schepen uit Mechelen) deed de welkomstgroet. In zijn homilie vestigde onze pastoor de aandacht zowel op de vreugde als op de pijn en verdriet in een mensenleven. Na de mis togen we naar “ons” gemeentehuis, daar werden we verwacht voor de receptie in de vroegere “trouwzaal” die voor deze gelegenheid een flinke schoonmaakbeurt had gekregen.
Voor sommigen was het ijs van een “lang-weerzien” al een beetje gebroken bij het in- en uitgaan van de kerk. Het was voor velen een verrassing dat hun klasgenoten er heel anders uitzagen dan vroeger. Sommigen herkenden mekaar bijna niet meer. Het hoeft geen betoog dat het een echt “blij-weerzien” was na zoveel jaar.
Gust Lauwers, ere-burgervader van Leest, verwelkomde schepen Joris, -toevallig ook een 65-jarige-, die ons kwam toespreken om hulde te brengen aan de jubilarissen.
Na de heildronk was ’t verzameling geblazen voor een groepsfoto.
Dan de hoofdbrok : gezellig samen aan de feestdis in de parochiezaal. Er wachtten ons netjes-gedekte tafels, versierd met mooie bloemstukjes, -ons bezorgd door Hortense Spruyt-, menukaarten, zangboekjes,...alles liet vermoeden dat het hier om een groot feest ging.
Iemand uit de aanwezigen verwelkomde de 58 feest-vierenden. Men sprak de hoop uit dat dit samenzijn een onvergetelijke dag zou worden om lang nog over na te praten. Er werd aandacht gevraagd voor onze afgestorvenen en in bijzonder voor de zieken, die er ook graag hadden bijgeweest. Met deze intentie indachtig werd beroep gedaan op de pastoor om het feestmaal in te zetten met een gebed. Tussen de gerechten in, werd er afwisselend gezongen, voorgedragen, gekwist en gezellig onder mekaar gekeuveld over vroeger jaren. Foto’s werden over-en-weer doorgegeven, en ja, aan stemming ontbrak het niet. Velen maakten een afspraak om mekaar achteraf een bezoekje te brengen.
De apotheose van dit samenzijn was wel het optreden van de kleinkinderen van Mariette Beullens, ook een oud-Leestenaar uit onze groep. Kinderen van 6 en 8 jaar en een paar ouderen kwamen voor ons enkele nummertjes “playbacken”. We stonden perplex hoe die klein gasten met zoveel ritme en charme een zanger nabootsten. Proficiat en bedankt, ’t was enig.
Vervolgens werd hulde gebracht aan onze medewerker de pastoor, alsook aan ere-burgemeester Gust Lauwers. Onze initiatiefnemers werden eveneens in de bloemetjes gezet. Met de bedoeling nog eens kenbaar te maken “wie wie was” werden de 65-jarigen naar voren geroepen om een pentekening –de kerk van Leest- in ontvangst te nemen...als souvenir van deze dag, de groepsfoto komt nog.
Het feest was een succes, dat als dank aan alle “werkers” en aanwezigen. Van iemand die het mee mocht beleven, Alice” (De Band, juli 1986)
-De pentekening die de 65-jarigen ontvingen als herinnering aan hun samenzijn.
-De kleinkinderen van Mariette Beullens, Heidi en Gunther De Batselier, die een gesmaakt optreden gaven voor de 65-jarigen. Laatstgenoemde is thans beter bekend als Gunther Levi, Vlaams zanger en acteur, die deel uitmaakt van de muziekgroep ‘De Romeo’s’ en een hoofdrol vertolkt in de VTM-soap ‘Familie’.
1986 – 5 juni – De Gazet van Willebroek : Liftboy Franky Heremans naar V.V. Leest
“Franky Heremans (27) die als meestergast bij G & G International z’n brood en het beetje erbij als voetballer verdient, is momenteel het onderwerp van alle (sport)gesprekken, die zowel aan de Leestse maar vooral aan de Willebroekse togen worden gevoerd.
Reden daarvan dient gezocht in het feit dat Franky niet op het knopje naar hoger (eerste klasse) diende te duwen, maar wel op datgene dat hem naar vierde afdeling brengt, zijnde daar waar K.W.S.V. (waar hij bij de preminiemen leerde sjotten) nu al een paar jaren opereert, en waarbij zich straks ook VV Leest zal voegen. Franky Heremans, die vijf jaar in het eerste elftal van Willebroek en nadien gedurende dezelfde tijdspanne bij R.C. Jet heeft gespeeld, vertelde ons in de gezellige woning, die hij naar boze tongen beweren al voetballende verdiende, en die hij samen met echtgenote Suzy Peeters (25) en woelwater Steven (3) in Roggeveld 14 te Willebroek bewoont, dat er op elke niet onder contract staande speler, een prijs staat waarover niet eens kan worden gediscussieerd, wat zeggen wil dat een geïnteresseerde club op die manier maximum 2 spelers kan kopen of kapen…
Dat VV Leest haar oog op Franky Heremans liet vallen, kan toeval zijn, al is er vooreerst het allesbehalve voorbeeldige seizoen van R.C. Jet.
(…)
Bij VV Leest wordt tijdens de eerste maand vier keren en nadien drie keren per week getraind Of K.W.S.V. geen interesse had ? Denkelijk wel, al veronderstel ik dat ze de financiele middelen niet hebben, zegt Franky. Ben je dan zo’n dure vogel ? Een speler die in tweede nationale aan het merendeel der matchen meedeed en bovendien naar eerste promoveert, die heb je voor geen 100.000 fr. Of voor een frank meer , wilden we weten. Dat zal wel, zegt Franky, waarvan men bij VV Leest verwacht dat hij de ploeg in het middenveld zal dragen. Franky Heremans hoopt in z’n binnenste, samen met VV Leest in de reeks van Willebroek te vallen, waar hij dan tijdens die match, oog in oog kan staan met broer Kurt, wat een match in de match zou worden. Met als winnaar ? Ik denk dat de oudste zal winnen, zegt Franky, die met R.C. Jet drie maal kampioen speelde en twee keer zakte. Zodat je gedurende al die jaren een liftboy was ? Hij schatert… VV Leest zoekt een sponsor van liften. En dat marsjeert, zegt hij langs zijn neus weg. Wat de vooruitzichten zijn van z’n nieuwe club ? VV Leest opteert voor haar eerste seizoen in vierde nationale voor een plaatsje binnen de eerste vijf, met kampioen worden het jaar daarop of het jaar nadien.
Franky Heremans heeft er moed op. Hij zit nu bij VV Leest. Het kon moeilijk K.W.S.V. zijn, want zij hebben gezegd dat er moeilijk de tribune konden verkopen om mij te kopen, zegt Franky. Hoeveel de tribune kost wou hij ons niet vertellen. Observator.”
1986 – Zaterdag 7 juni : 6de Grote Prijs Jef Vloeberghen Wielerwedstrijd voor internationale liefhebbers met voor 22.500 frank aan prijzen.
1986 – 8 juni :Fietstocht L.G. en K.V.L.V. Vertrek 14 uur. (Netedijk) (‘DB’, juni ’86)
1986 – Juninummer ‘De Band’ : Bericht van Zuster Jeanne De Boeck
“Beste Vrienden,
Weer mocht ik op uw steun rekenen en op de medewerking van velen. Van de papierslag kreeg ik 10.000 fr. bijeen en bij de omhaling in de kerk 15.197 fr. Ook werd er heel wat verkocht van de werkjes van de kinderen. De klederen zijn al in grote bakken verpakt.
Ik ben blij dat Leest zijn missionarissen niet vergeet en steeds paraat is om ze een riem onder het hart te steken.
Ik ben nog in Hombekerkouter 59 ter uwer beschikking tot begin juni. Dan zal ik voor de zoveelste keer weer terug naar Chili vliegen en aan U allen in dankbaarheid terug denken.
Een speciale dank aan E.H.Pastoor, aan Pater Van Aken, aan Bertha Smulders, de Chiro en de Heer die zo vriendelijk was de film af te draaien. Jeanne De Boeck.”
1986 – Juni – ‘De Band’ :
’t Betert maar ge moet alles zelf zoeken ! zegt Pater René De Laet
“Een gezonde en optimistische pater De Laet is terug na drie jaar Zaïre. Hij werkt er in het Noord Oosten dicht tegen Oeganda. Zijn parochie bevindt zich in de mijnstreek van Kilo-Moto.
‘Alles gaat er, maar ’t is op zijn Afrikaans – Pole-Pole’ (stillekens aan).
Wij willen weten waarvan de mensen leven. Alles komt neer op één woord ‘commerce’. De vrouw van een inlandse dokter bakt eigen broodjes en laat die op straat door kinderen voor haar verkopen. Een lange nagel blijft nergens lang liggen, want die wordt plat geklopt en als een mes verkocht. De installaties van de goudmijnen zijn in verval, alle machines zijn ofwel buiten dienst, ofwel tot op de draad versleten. Maar er wordt nog goud gezocht en
gevonden : ieder voor zichzelf. Vooral de jeugd trekt er op uit met grote schalen : daarin doen ze de grond die goud bevat, grond die ze halen uit verlaten mijngangen. Die grond wassen ze in hun schaal om zo het goud er uit te halen. Met dit goud gaan ze dan naar een ‘payeur’ die er hen wat geld voor geeft en die payeur gaat er mee naar de stad. Waar dit goud dan terecht komt…weet zelfs geen Zaïrese kat. Met die goudcommerce zit er wel wat geld in de streek. Het vrouwvolk maakt eten klaar en gaat dat dan verkopen aan de gouddelvers op de chantier. Dat noemen ze dan het ‘restaurant’. ’s Avonds als ze dan thuis komen is het commerce in het dorp : dan lessen ze hun dorst aan zelf gebrouwd bier onder een boom of in een ‘bar’.
Meer en meer zien wij nu toch ook een middenstand opkomen in de dorpen : een schrijnwerker, een metser, een réparateur van radio’s en horloges.
Maar vooruitgang is pole-pole. Zo hebben wij op de missie onlangs met de steun van Broederlijk Delen een cursus ingericht om jonge mannen te leren aan productieve tuinbouw te doen en bv. ook fruit te kweken. ’t Was een succes en iedereen ging enthousiast naar zijn dorp terug. Maar een van die mannen zat enkele weken daarna in het (noot : woord ontbreekt) de chef van zijn dorp kon niet verdragen dat een ondergeschikte iets meer kende en initiatieven nam. Men beschuldigde hem dat hij chef wou worden (iedereen wil burgemeester worden).
Het groot probleem van Zaïre zijn de wegen. De binnenwegen zijn in het algemeen nog beter dan de hoofdwegen. Maar het volstaat dat er ergens een markt geopend wordt en er is wat meer trafiek en het wordt een modderpoel. Een camionette steekt steeds overvol en bovenop zitten dan nog een tiental mensen die betalen om te mogen meerijden en die moeten duwen wanneer de camionette vastraakt. Die graven en sleuren de camionette dan uit de put, maar die put blijft liggen voor de volgende.
Zelf heb ik onlangs nog een poging gedaan om wat verbetering aan te brengen : aan de mijn vroeg ik wat ‘cantonniers’, 15 man waarvan 2 opzichters, één van die opzichters bleef bij het eten dat door gevangenen werd klaargemaakt. Het eten zelf werd door mij betaald. Toen ik eens ging kijken naar de vooruitgang van de werken, stelde ik vast dat ze een koord over de baan gespannen hadden en ze al wie voorbijging deden betalen voor het gebruik van de weg.
Met 4 priesters bedienen wij de missiepost : een ervan is een oude inlandse priester op rust. Mijn twee andere confraters zijn een Fransman en een Spanjaard. Wij hebben de zorg voor dertigduizend parochianen in een sector van 70 km lang en 30 km breed. Om beurten gaan wij de acht ondersectoren bezoeken voor het pastoraal werk. Er zijn 60 kapellen waar iedere zondag een dienst is georganiseerd door de cathechist.
Iedere cathechist heeft zijn raad. Hoe nu de kerk in Zaïre werkt daar zou ik nog lang over kunnen preken (dat doen wij dan wel eens in een volgende Band).
Krijgt ge de Band nog regelmatig in Zaïre vragen wij. Ja zegt René, maar met ongeveer een jaar vertraging.
Er is nog zoveel te vertellen over Zaïre : het onderwijs, de gezondheidszorg, ‘de sociale wetten’, de administratie. Daarover hebben wij het in een van de volgende uitgaven van de Band.
René verblijft nu bij zijn zuster en schoonbroer Louis en Josée in Battel , Leestse steenweg 21. Hij blijft hier tot einde augustus, maar het kan wel september worden, want alle vluchten naar Kinshasa zijn voor eind augustus al volgeboekt.”
1986 – Juni – ‘De Band’ :
Nieuws uit het buitenland…te Velde
“Hallo Leestenaars,
Het is al een tijdje geleden dat ik een brief naar jullie geschreven heb, maar ja, we hebben hier ook niet veel tijd en als we dan tijd hebben, zitten we in de cantine naar de televisie te kijken en iets te drinken. Nu ik toch even tijd heb zal ik dan mijn volledige legerdienst in het kort samenvatten. Toen ik als ‘kandidaat p.’ binnen ging op woensdag 1 oktober te Ekeren, stond ik daar met nog ongeveer 200 andere rekruten die werden overblaft door mislukte zebra’s (dit zijn personen met 3, 4 of 5 strepen op hun schouders). Na deze maand ‘Dril’ moesten we naar Spich. Hier was het gedaan met deze dril, we moesten hier in putjes gaan liggen en soms een hele dag in de kou staan, liggen of zitten. We hebben in Leopoldsburg gelegen voor 10 dagen. Hier moesten we veel lopen en oefenen in het camoufleren van helm en aangezicht. Dan zijn we naar Vogelzang gegaan. Dit was weer iets anders. Hier moesten we leren schieten in peletons-verband, dit zijn 3 secties en elke sectie bestaat uit 8 personen en één sergeant. We hebben hier dan ook de mistofus gedaan, dit is een oefening die iedere milicien moet doen : het is 8.500 m lopen met bottines, smookevest, stormgordel, helm en wapen, hierna de indernissenpiste en dan schieten. We zijn dan nog een kamp gaan doen in Büren. Hier moesten we alleen maar wacht doen en hebben we een hele maand niemand anders gezien dan de gezichten van onze compagnie. Deze maand was voorbij en nu zitten we in ons laatste kamp te Vogelzang. Tot nu toe hebben we hier veel gedaan behalve geslapen. Tenslotte nog enkele raadseltjes die we onder legerdienst hebben uitgevonden : Wat is een spiegel ? Iets waar vrouwen in zien behalve wanneer ze met de wagen achteruitrijden. Waarom heeft Reflex een rode telefoon ? Om te telefoneren. Wat is een zoen ? Een zoen is een opdruk die bij afdruk indruk maakt op de bloeddruk en met nadruk vraagt om een herdruk. De groeten van SUPER ! (Mario)”. (‘DB‘, juni ’86)
1986 – Zondag 1 juni : Schoolfeest Vrije Basisschool (‘DB’, juni ’86)
1986 – Zondag 1 juni : K.F.St.-Cecilia nam deel aan het Verbroederingsfestival te Hingene.
Dat ging door in het Kasteeldomein d’Ursel te Hingene en was georganiseerd n.a.v. de inhuldiging van het nieuwe vaandel van de Kon. Harmonie ‘De Vlaamse Jongens’. In een typisch Belgisch regenweertje gaven de Leestse muzikanten het beste van zichzelf. (‘Toeters en Trompetten’)
1986 – 3 juni – Gazet van Mechelen :
“Touwtrekkerij rond speler-trainer Louis De Weerdt."
"Rond de persoon van speler-trainer Louis De Weerdt, de oud KV’er die met SK Leest het voorbije seizoen flink wat succes kende en de promotie naar derde provinciale bewerkstelligde, speelt zich een echte “coup de théatre” af, die de komende weken ongetwijfeld het gespreksonderwerp bij uitstek zal zijn in het Mechelse provinciale voetbalwereldje.
Even de feiten op een rij. Enkele weken geleden ondertekende Louis De Weerdt een nieuwe éénjarige verbintenis met SK Leest en haar sponsor in ’t bijzonder. Er leek geen vuiltje aan de lucht tot de mogelijke overgang van topschutter Dirk Van Dam naar RC Mechelen of Union voor heel wat onrust zorgde in de interne bestuurskeuken van SK Leest.Naar de mening van speler-trainer Louis De Weerdt stelden sommigen zelfs het voorzitterschap van Jean Van Dam in vraag, en plots voelde eerstgenoemde ook zijn eigen toekomst in gevaar komen. Vanaf dat ogenblik moet alles zowat bliksemsnel verlopen zijn. Louis De Weerdt kwam in contact met Zennester Hombeek dat zelf een vervanger voor Jean De Buyser zocht, en tekende ook daar een contract voor volgend seizoen. Dat gebeurde vorige vrijdag, nog voor het einde van de maand. Daar waar vele insiders al dachten dat John Talbut de nieuwe trainer van Zennester Hombeek zou worden, lijkt het erop dat de naam van De Weerdt aan de club van voorzitter Walter Jespers zal moeten worden gekoppeld. Dat SK Leest-voorzitter Jean Van Dam weinig gelukkig is met de gang van zaken zal iedereen wel begrijpen. Een terugkeer van De Weerdt lijkt evenwel weinig waarschijnlijk, vooral dan omwille van het geschokte vertrouwen na de recente gebeurtenissen. Als speler boven de 35 jaar kan Louis De Weerdt inderdaad voor einde mei kiezen waar hij het volgende seizoen als speler naar toe wil. Als trainer liggen de zaken ons inziens enigszins anders en is het niet goed te keuren dat je bij twee clubs tekent. Maar je kan moeilijk bij de ene club spelen en een andere...trainen. In deze zaak komt dus nog wel een vervolg.”