Vervolg aanstelling pater Karel Van Aken tot pastoor van Leest.
Serge Takamba, sinds 2013 de nieuwe priester van de Lieve-Vrouweparochie.
Betekenis
Pastoor Van Aken bezorgde de parochie een parochieploeg die zowat tweemaandelijks vergadert. Ook voerde hij de eerste gebedsdienst in wat voor velen wennen was. Behalve de jongste Mariakapel kwam onder zijn pastoorschap vooral de omvorming tot stand van de parochiezaal tot een modern en nuttig vergader- en feestcomplex : het huidige ‘Ter Coose’.
Op rust. Op 7 september 2002 ging pastoor Van Aken op rust en in oktober verhuisde hij met zijn zus, tegelijk zijn hulp, naar zijn geboortedorp Malderen. Maar tot 22 februari 2003 en sporadisch ook erna verrichtte hij nog liturgisch werk in Leest.
Die 22ste februari 2003 nam de parochie van hem afscheid. Eerst vond in de kerk een geconcelebreerde eucharistieviering plaats met o.a. deken P. Van Hertbruggen, federatiepastoor én opvolger van pater Damiaan D. De Gendt. Na de viering was er de opening van de 34ste Davidsfondstentoonstelling : ‘Negen eeuwen Sint-Niklaasparochie’ (die plaats vond in de zijbeuken van de kerk tijdens de weekends en de donderdagavonden van 22 februari tot 9 maart 2003 en bezocht werd door ca. 800 bezoekers) en de onthulling van de bijgwerkte ‘pastoorsgedenkplaat’.
Daarna vond in het parochiecentrum ‘Ter Coose’ een huldiging met receptie plaats waarbij de parochianen hun oud-pastoor o.a. een Fatimareis én een fotocollage over Leest, werk van Pol Van Roy, aanboden.
Residerend priester. Hoewel pater-pastoor K. Van Aken officiëel nooit een onderpastoor had, sprong F. Lornoy hem als residerend priester de vijf eerste jaren nog geregeld bij. Op zijn bidprentje wordt die laatste dan ook ‘medepastoor vanaf 1986’ genoemd.
Geen eigen Leestse pastoor meer(vanaf 2002). Met het afscheid van K. Van Aken als de (voorlopig ?) laatste eigen pastoor begon ook voor de Leestse Sint-Niklaasparochie de periode van de niet eigen pastoors : priesters die tegelijk pastoor zijn in meer dan één enkele parochie en/of van de parochie-administrator : een priester die de feitelijke parochiepastoor vervangt.
Mechelaar Dirk De Gendt (°10/09/1963), eerder benoemd tot o.a. federatiepastoor voor Mechelen (2001), was de eerste die ook in Leest aan de slag ging. Hij was priester gewijd op 1 juli 1989. Jaren studie in Leuven en Rome hadden hem een stel diploma’s bezorgd : o.a. dat van licenciaat in zowel geschiedenis als in kerkelijk recht.
Op 1 september 2002 was hij benoemd tot pastoor van o.a. Leest (al werd hij in het parochieblad steeds ‘parochiepriester’ genoemd). Voorgaan in de vieringen gebeurde er door enkele priesters die elkaar afwisselden en -ook dit mag vermeld- het parochiewerk kon doorgaan dankzij een ploeg van een dertigtal vrijwilligers. De Gendt bleef pastoor tot 31 augustus 2006.
Na hem werd Jan Arnalsteen (°Leuven, 22/01/1961) behalve federeatiepastoor op 1 september 2006 ook pastoor van o.a. Leest. Hij was priester gewijd op 14 augustus 1988. In Leest bleef hij in functie tot 26 januarie 2007. Voor vieringen en parochiewerk bleven de heersende gewoonten gelden.
Sinds 26 januari 2007 is Stefaan Callebaut (° St.-Amandsberg, 3/6/1961) de Leestse parochie-administrator. Hij is kandidaat godsdienstwetenschappen en werd priester gewijd op 5 juli 1986.
Op het ogenblik van zijn benoeming in Leest was hij reeds pastoor van twee Mechelse parochies (St.-Jan Berchmans en St.-Jozef Coloma), deservitor van twee Mechelse kapellen (Pius X en St.-Jacob) en parochie-administrator van Hombeek.
Ook nu bleven alle bestaande regelingen behouden al is het zeker, zoals K. Verhoeven schreef, ‘dat de toekomst van de lokale kerk zeker niet van de gewijde priester zal komen’. Vanuit dat besef verdedigde S. Callebaut al jaren mee de gebedsdiensten in zijn vier Mechelse gemeenschappen. ‘Als de kerk nu niet de kans geeft aan geëngageerde parochianen om gebedsdiensten te gaan leiden, zo zei hij, zal het er nooit meer van komen.’ Uitvaartdiensten verzorgde (en verzorgt) hij meestal zelf.” (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, 2009. Wilfried Hellemans)
En ‘Kerk en Leven’(16/10/2013) : “In 2003, toen de Leestse pastoor Karel Van Aken op pensioen ging, veranderde er heel wat in Leest. Als parochiepriester was hij tot dan toe de dragende kracht van een parochieploeg. Samen bereikten ze heel wat : o.a. de bestaande parochielokalen in de Kouter werden grondig verbouwd tot het hedendaagse ‘Ter Coose’, een stevig uitgebouwde ziekenzorgploeg kwam tot leven. Catechese met inbreng van heel veel ouders kende een bloeiperiode. Daaruit ontstond als kers op de taart de ‘Leestse Sobere Brunch’, als bekroning van de jaarlijkse vastenwerking. De binding met het bruisende Leestse verenigingsleven bleef sterk. Hij had oog voor de veranderende wereld en wou de parochie daaraan aanpassen. De inbreng van leken in de liturgie werd door hem bevorderd en aangemoedigd. De eerste concrete oefeningen in het voorgaan in gebedsvieringen en nevenvieringen voor kinderen werden opgericht.
Na die periode veranderde er in het kerkelijke landschap in Leest heel wat. Onze parochie werd een gedeelte van de grote Mechelse parochiefederatie. Voorgangers in de steeds maar verminderende wekelijkse eucharistievieringen wisselden onregelmatig af. Voor veel mensen werd dat vervreemdend. Velen, vooral jongeren, haakten af om velerlei redenen. Over de veranderende kerkelijke wereld werd met de bredere geloofsgemeenschap zelden of nooit gepraat. Het werd een sterielere tijd met een wekelijkse misviering, bijgewoond door een groep van gemiddeld een 60 à 80 kerkgangers. De kerkkoren bleven actief en richtten zich op kerkelijke hoogdagen en uitvaarten. Gelukkig hebben, dank zij een liturgische werkgroep, bepaalde zaken de moeilijkheden overleefd zoals het beklemtonen van sterke liturgische tijden. Goede-weekvieringen, herdenking van overledenen, voorgaan in uitvaarten.
De ‘Sobere Brunch’ werd op 17 maart 2013 voor de zestiende keer georganiseerd, mede door de catechese groep en de inbreng van Leestse verenigingen. We mochten meer dan 200 eters aan ‘onze lange tafel’ bedienen. De Leestse pastorie wordt nog enkel gebruikt door de kerkfabriek en parochievergaderingen, maar voor het negende jaar heeft Wereldwinkel er zijn verkooppunt.
Lokaal ingeburgerde vieringen blijven levend. De Leestse Lourdesgrot in de Kouter heeft een sterke en bezielde werkgroep die de Mariaviering in de meimaand hoog houdt. De Landelijke Gilde gesteund door andere Leestse verenigingen houdt jaarlijks op de avond voor Hemelvaart zijn bidprocessie door de Leestse velden met aansluitend een avondmis in de groentehal van een tuinder. Het is een gedragen gelovig gebeuren met veel jonge deelnemers.
Jaarlijks trekt een grote groep jonge Leestenaars te voet op bedevaart naar Scherpenheuvel. De groep wordt bij thuiskomst feestelijk onthaald met inbreng van de Leestse fanfare Sint.-Cecilia, en aansluitend een slotviering in de parochiekerk.
Bij een deel van de oudere kerkgangers leeft het gevoel dat ze hopen dat het parochiegebeuren rustig voortkabbelt zolang ze leven. Anderen hopen en verwachten een meer bezielde gemeenschap en willen er ook voor gaan.
Toen vorige zaterdag plots Serge Takamba voor voorganger opdaagde, werd dat voor meerderen een teken van hoop. Anderen dachten aan de omgekeerde wereld van weleer, toen Leest ‘zijn zonen en dochters’ uitzond.
Nieuws over de nieuwe parochies Begin 2014 wordt de herstructurering van de nieuwe Mechelse parochies doorgevoerd. Dit betekent dat Landelijk Mechelen ophoud te bestaan en dat Battel, Heffen en Leest samen met OLV over de Dijle, OLV van Hanswijk, Heilig Hart en Muizen de ‘Lieve Vrouweparochie’ vormen. Hombeek wordt bij Zuid gevoegd en vormt samen met St-Jan Berchmans, Coloma, Pius X en St-Jacob de ‘Emmaüsparochie’. Deze nieuwe namen zijn nog niet officieel, ze moeten door het bisdom nog bekrachtigd worden.
De ‘Lieve Vrouweparochie’ is alvast gestart met een voorstellingsronde. Elke week stelt één van de acht parochies zich voor met de bedoeling elkaar te leren kennen of nog beter te leren kennen, een eerste vereiste om op een vruchtbare manier tot gelovig samenwerken en gelovig samenleven te komen.”
Begin 2014 fuseerden de 23 kerken en kapellen in Mechelen tot drie grote parochies : de Catharinaparochie (het vroegere ‘Centrum’ en ‘Noord’), de Emmaüsparochie (het vroegere ‘Zuid’ plus Hombeek) en de Lieve-Vrouweparochie (Muizen, Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk, Onze-Lieve-Vrouw over de Dijle, Battel, Heffen en Leest).
Die nieuwe parochies kregen elk een priester en een centrale zondagskerk toegewezen. De Lieve Vrouweparochie kreeg Jan Arnalsteen als pastoor en hij kreeg Serge Takamba als helper. Daar zijn ze bij Ziekenzorg Leest zeer over te spreken omdat Serge zich geëngageerd heeft om contact te onderhouden met zieken en ouderen.
Een andere belangrijke wijziging betrof het tijdstip van de eucharistievieringen. In de Sint-Niklaaskerk van Leest werd er op zaterdagavond om 17.30 eucharistie gevierd. De overledenen werden herdacht op de derde zondag van de maand die volgde op de uitvaart.
Serge Takamba Sinds oktober 2013 heeft Leest een nieuwe priester. Serge Takamba, een 35-jarige man van Afrikaanse origine. Sommige gemeenschappen reageerden verrast tijdens de zondagvieringen maar hij werd overal goed onthaald.
Serge Takamba werd geboren in Kinshasa Congo, op 20 mei 1978, als 5de zoon in een gezin van 6 kinderen.
Op 6 juli 2013 werd hij priester gewijd in Rome.
Hij zal vooral contacten onderhouden met de parochieploegen, met zieken, ouderen en jeugdbewegingen. Als kind was hij zelf ook lid en leider van een plaatselijke jeugdbeweging in Kinshasa.
Zijn pastorale uitvalsbasis werd de pastorie van Hanswijk in de gelijknamige straat te Mechelen.
Kerkmechelen vroeg hem naar het verschil tussen gelovigen in Congo, in Rome en hier :
“Overal is het erg verschillend, in België zijn de mensen erg geseculariseerd, velen hebben geen binding meer met geloof of kerk. Maar wie wel naar de kerk komt, is overtuigd christen, hij weet waarom hij komt en wat hij komt doen. De kerkgangers hier zijn veelal ouderen. In Afrika is er altijd veel volk in de kerk, ook veel jonge mensen. Zij komen vooral omdat zij het sociaal contact zo belangrijk vinden.”
En wat is voor hem zijn roeping als priester ? Als hij de mensen ziet, voelt hij zich geroepen om zijn werk als priester goed te doen. En hij houdt steeds een vers van Jezus Sirach in gedachten : “Mijn kind, als je de Heer wil dienen, bereid je dan voor op beproevingen.”
En het motto van Serge is “Met jullie ben ik christen – Voor jullie ben ik priester.” (Website Kerkmechelen 21/10/2013)
Vervolg aanstelling pater Karel Van Aken tot pastoor van Leest.
PASTORAAL
“Hij doopte er, trouwde er koppels en noteerde er honderdzevenendertig uitvaartdiensten van 3 september 1987 tot eind 1994.
Pastoor K. Van Aken poogde de medeverantwoordelijkheid van de leken wat verder uit te bouwen. Dit in de organisatie en uitwerking van liturgie en catechese en in die van de parochieploeg.
In zijn ‘Geestelijk testament’, afgedrukt bij zijn heengaan uit Leest, staat : ‘De kerk van morgen ligt in handen van (…) goedwillende mensen. Het roepingentekort zou wel eens een providentiële zet kunnen zijn van Ons Heer om ons, beminde gelovigen er bewust van te maken dat wij en wij alleen de kerk uitmaken…Dat wij onze verantwoordelijkheden moeten opnemen, dat wij gebedsdiensten moeten leiden en de taal van de Boodschap te spreken hebben. De kerk van morgen zal een kerk zijn die op mensenmaat gesneden is, gegroeid uit mensenn bezield door zijn Geest.
Eerst de liturgie. Daarin ‘getuigden’ leken zoals o.a. Maria VERVOORT geregeld tijdens de advent en de vasten. Behalve eucharistievieringen hield men (vanaf ca. 1997) in de Leestse kerk ook gebedsdiensten. Later verminderde echter dat aantal en kwamen ze nog maar sporadisch voor zoals op de bedevaartdag van de Leestse groep naar Scherpenheuvel.
Voor de catechese als voorbereiding op plechtige communie en het vormsel zorgden de pastoor, medepastoor F. LORNOY, directrice Paula BRADT en leerkracht M. VERVOORT.
Toen twee van hen overleden waren, werden eerst jonge leerkrachten ingeschakeld en nadien (uiteraard begeleide) ouders van communicanten die zich voor minimum twee jaar engageerden.
De parochieploeg, opvolger van de eerdere parochieraad, startte in Leest op 22 november 1988.
Kerkelijke reorganisatie.
Nadat vele decennia de organisatie van het aartsbisdom niet te sterk wijzigde, volgden de jongste tijd nieuwe structuren elkaar wel gauw op.
Nieuwe benoemingen.
In het decanaat Eppegem-Zemst -waartoe de Sint-Niklaasparochie (tot 2001) behoorde- werd deken A. Devroye, pastoor van Eppegem, (in 1994) opgevolgd door de F. Metdenancxt, pastoor te Weerde.
Decanaat Federatie Mechelen(sinds 2001).
In 2000 werd een nieuwe reorganisatie doorgevoerd in het aartsbisdom. Vooreerst verminderde het aantal decanaten : in het vicariaat Vlaams-Brabant – Mechelen bleven er (van de 42) nog vijftien over, o.a. Mechelen, waardoor ook het decanaat Eppegem-Zemst wegviel. Tegelijk vielen ook de districten weg. Van toen af bestaat elk decanaat uit een aantal federaties. Zo telt het vicariaat Vlaams-Brabant – Mechelen er 71 waaronder de federatie Mechelen met 19 parochies.
Bovendien is (eveneens vanaf toen) het decanaat geen beleidsniveau meer : het beleid wordt nu gevoerd op het niveau van het vicariaat en de federatie.
De Leestse parochie.
En zo behoort de Sint-Niklaasparochie sindsdien tot het decanaat Mechelen met eerst P. Van Hertbruggen (+ 2005) als deken én tot de federatie Mechelen met (vanaf 2001 tot bij zijn vertrek naar Leuven in 2006) D. DE GENDT als federatiepastoor.
Verenigingen
Gedurende het pastoraat van K. Van Aken werd Ziekenzorg opgericht en kenden de bestaande parochiale verenigingen al dan niet een verdere bloei en groei.
Zo organiseerde de LG, samen met de KVLV, de KLJ en de LRV, (sinds 1986) bijna tweejaarlijjks een oogstfeest op een of ander Leestse erf. In het kader van dat feest werd (in 1988) op het Aland zelfs een nieuwe O.L.V. v. Hanswijkkapel ingewijd. Hun achtste oogstfeest (1994) werd op een nieuwe leest geschoeid met een duidelijk accent op het boerenleven. Dat wil zeggen : op een erf, met o.a. paardenzegening, een ploegwedstrijd met moderne machines én Brabantse trekpaarden, een show met paarden en pony’s (door leden van de LRV). De LG wil(de) immers bewust meewerken om het landelijk karakter van Leest te behouden. Haar 75-jarig bestaan (in februari 1994) vierde de LG met een bloemenactie, een stel uitstappen en een viertal vergaderingen.
Overigens nam elke vereniging alle kansen te baat om een jubileum feestelijk te herdenken :
De KVLV, de KWB (vijftig jaar in 1999), de Chirojongens (vijftig jaar in 1998), de KBG (veertig jaar in 2002) die in april 2006 –dit is reeds onder pastoor De Gendt (2002-2006) – OKRA (Open, Kristelijk, Respect(vol), Actief) werd.
Mee als gevolg van de herschikking van decanaten en de invoering van federaties werd het parochieblad, nu onder de naam ‘KERK EN LEVEN’ er (vanaf 2001) opnieuw een voor Battel, Heffen en Leest.
In Leest telde het (in 2001) een 400 abonnees en werd de volgende werkverdeling in het vooruitzicht gesteld : ‘Pater-Pastoor verzorgt (…) de berichtgeving aangaande ‘misintenties, doopsels, huwelijken, overlijdens en aankondigingen van vergaderingen’, (…) Robert Verbruggen en Karel Duysburgh verlenen hun medewerking bij het opstellen van ander parochienieuws en bij het doorsturen van het geheel via internet.
Onder dezelfde naam ‘KERK EN LEVEN’ verscheen het parochieblad (vanaf 2002) voor ‘Landelijk Mechelen’, dit was (en is) voor : Battel, Heffen, Hombeek en Leest.
In december 1989 werden twee zwartmarmeren herinneringsplaten achteraan in de kerk aangebracht met de namen van de pastoors sinds 1630. Bij de inhuldiging (op 14/01/1990) ging pastoor Van Aken in zijn homilie in op de betekenis en de plaats van de parochieherders.
In 2001 kregen alle zijramen van het kerkgebouw een dubbele beglazing .
In januari 1992 opende minister Van Den Brande het vernieuwde complex ‘Ons Parochiehuis’ en op het kerkhof bleef de houten omlijsting, naast de noordelijke sacristie, herschilderd behouden maar werd het houten middenpaneel vervangen door een stenen achterwand waarop een keramieken calvariekruis van G. Herregods. Onderaan nam men (1989) ook het gekalkte stenen ‘calvariebergje’ weg en metste men op de vier hoeken zandstenen blokken : op de twee laagste, de voorste, kwam een bidplank. (foto’s)
Foto’s : -Karel Van Aken door de ogen van de Leestse topfotograaf Pol Van Roy. -Tweemaal de ‘calvarieberg’ op het kerkhof. Respectievelijk in de jaren ’70 en 2013.
1986 – 6 en 7 september : Groot Mossel Week-End Een dag zonder koken en...afwas op het terrein van S.K. Leest Zennebrug. Supermosselen aan crisisprijzen. Kinderen tot 10 jaar : halve prijs. (Folder)
1986 – 7 september :
Kerkelijke aanstelling van Pater Karel “Damiaan” Van Aken tot pastoor van de St.-Niklaasparochie te Leest.
Parochie H. Niklaas LEEST, “Goede Vrienden,
Zopas vernemen wij dat onze Aartsbisschop Kardinaal Godfried Danneels Pater Damiaan Van Aken tot pastoor van onze parochie heeft benoemd.
De kerkelijke aanstelling zal plaats hebben op zondag 7 september 1986 tijdens een geconcelebreerde Eucharistieviering om 15 u.
Als bewoners van deze parochie kunnen wij dit feestelijk gebeuren niet ongemerkt laten voorbijgaan.
Om 14.30 u. zal onze nieuwe pastoor opgehaald worden aan de pastorie door een stoet gevormd door onze Landelijke Ruiters, een vertegenwoordiging van de parochiële verenigingen met hun vlaggen, de Kon. Fanfare St.-Cecilia. Nadien volgen dan de nieuwe pastoor, de priesters, de genodigden, familie en de parochianen. De chiro-jongens en -meisjes vormen een haag van de pastorie tot aan de kerk. Tijdens de Eucharistieviering gebeurt de plechtige aanstelling door de Heer Deken August Devroye. Nadien gaat het stoetsgewijs zoals hierboven vermeld met ruiters, vlaggen en muziek voorop naar de parochiezaal voor een receptie waarop iedereen is uitgenodigd.
Wij vragen aan alle inwoners van de parochie, inzonderheid van het Dorp en omliggende straten hun huizen feestelijk te bevlaggen bij deze gelegenheid.
Namens het inrichtend feestcomité en de Parochiële verenigingen, Modest Van Steenwinkel Alfons Verbruggen.” (‘DB’, september ’86)
Gazet van Mechelen in de editie van 8 september hierover :
Leest heeft nieuwe pastoor
“Gisteren werd in Leest Karel Van Aken als nieuwe pastoor van de St.-Niklaasparochie aangesteld. Hij volgt er Frans Lornoy op, die sinds 1966 priester is in Leest en daar zelfs vorig jaar zijn 40-jarig priesterschap vierde. Pastoor Lornoy gaat nu met pensioen, maar zal op de pastorie van Leest blijven wonen. Hij zal voortaan de taak van parttime aalmoezenier in het St.-Jozefziekenhuis op zich nemen. Bovendien zal hij steeds een helpende hand in de parochie blijven toesteken.
Tijdens de eucharistieviering, voorgegaan door deken A. Devroye, legde Karel Van Aken als nieuwe pastoor de ambtseed af. Hij is zeker geen onbekende in de parochie, want hij is nu reeds 20 jaar proost van de Leestse chiro. Het was dan ook niet verwonderlijk dat naast de talrijk opgekomen parochianen de hele jeugdbeweging zijn aanstelling meevierde.
Karel Van Aken is eigenlijk beter gekend als “Pater Damiaan”.
Hij is afkomstig van Malderen en 58 jaar jong. Zijn studies volbracht hij in het Theresia Instituut van Kapelle o/d Bos, waar hij nadien ook als pater werd tewerkgesteld.
Volgens deken Devroye is het niet de gewoonte om een pater aan te stellen als pastoor van een parochie, maar aangezien Karel Van Aken nu 20 jaar ervaring heeft in Leest en pastoor Lornoy zijn opruststelling verdiende, leek hij voor deze taak de meest geschikte persoon.
In het klooster en de school van Kapelle o/d Bos was Pater Damiaan een helpende hand voor alle leraars. Alle administratieve taken gingen door zijn handen.
Gelukkig voor de school betekent zijn nieuwe taak als parochiepriester niet dat hij de school vaarwel zegt. Hij zal nog gedurende twee jaar wekelijks een halve dag in Kapelle gaan werken. Na die twee jaar zal Karel Van Aken er dan 30 jaar gewerkt hebben. Deken Devroye dankte ook de paters van Kapelle o/d Bos omdat zij Pater Damiaan laten gaan om de taak van priester in Leest te vervullen.
Na de misviering werden de parochianen uitgenodigd op de receptie in het Leestse gildenhuis, waar zij nader konden kennismaken met de nieuwe parochieherder.”
Sinds 1976 kan de “Pater” zich ereburger van Leest noemen.
Twee jaar nadat Hendrik Diddens het ereburgerschap had bekomen, besloot het Leestse gemeentebestuur,op haar allerlaatste gemeenteraad voor de fusie, Karel Van Aken te belonen voor zijn vele verdiensten voor de gemeenschap en vooral voor wat hij verwezenlijkte voor de jeugd van Leest.
Leest had voortaan twee ereburgers.
Raadslid Duysburg sprekend in naam van het oudercomité van de Chiro, beschreef pater Van Aken als een man die zichzelf steeds op de tweede rij zet en als het kan zelfs op de 3de rij. Hij staat heel eenvoudig tussen de gemeenschap als knecht van de kleinsten. Zoals hij op die zondagen uren na elkaar in de Chiro de cola aan het verkopen is, of als hij zich samen met de jeugd mee verkleedt...
Karel Van Aken was te Malderen geboren op 22 februari 1927 als zoon van Jozef en Ludovica De Boeck. Het echtpaar kreeg 4 jongens en 3 meisjes.
Een gemakkelijke jeugd heeft Karel niet gekend. Niet alleen waren het toen magere jaren door de grote crisis na de beurscrash in oktober 1929, veel erger was het dat de vader van de toen 5-jarige Karel, veel te vroeg overleed in 1933.
Toen kwam de oorlog van 1940 en een, voor het talrijke gezin, nog grotere tegenslag : in november 1943 overleed zijn moeder.
Karel liep tot zijn 14de school te Malderen alwaar hij van de toenmalige hoofdonderwijzer Van Steen veel steun kreeg.
Na de lagere school had Karel slechts één wens : verder studeren om priester te worden.
Maar dat ging zo maar niet. Na moeders overlijden diende hij eerst nog een paar jaar thuis te boeren om het nodige brood op de familietafel te brengen.
Eenmaal de moeilijkste jaren en de oorlog voorbij, trok Karel naar het internaat van de paters Assumptionisten in Kapelle-op-den-Bos. Er volgde 5 jaar van hard studeren om de humaniora af te werken en zich zo klaar te stomen voor de echte priestervorming.
Op 22 augustus 1951 vertrok hij naar het noviciaat te Taintegnies bij Doornik.
Daar ontving hij een maand later de pij en de kloosternaam Frater Damiaan.
Na een jaar noviciaat en zes jaar priesterstudies werd hij op 20 april 1958 in de Abdij van St.-Gerard (Namen) tot priester gewijd.
Zoals gezegd kwam hij in het St.-Teresiacollege te Kapelle o/d Bos terecht en vanaf 12 juni 1966 in de parochie van Leest.
Op 22 februari 2003 vierde de Leestse parochiegemeenschap zijn afscheid in een eucharistie en een receptie in Ter Coose, de parochiezaal.
Er was veel te vieren : zijn haast 17 jarig pastoorschap te leest, zijn 35 jaar actief zijn in de parochie, zijn 45-jarig priesterschap en zijn 75ste verjaardag.
Na pater-pastoor Van Aken ging de parochie een nieuwe periode in : die van de parochie-administrator. Sinds september 2002 werd deze functie waargenomen door priester Dirk De Gendt (°1963) uit Mechelen.
Zo zag en beleefde de nieuwe pastoor zijn aanstelling als parochieherder van Leest.
“Een nieuwe pastoor in Leest…het had in de gazet gestaan. Hoe kan dat nu ? De pastoor is toch niet weg…; hij is wel 65 ; dat heeft hij met de jarigen gevierd. Dat gerucht had wel al eerder de ronde gedaan. Alhoewel de pater, -tussen vier ogen-, zo hier en daar discreet over ‘gepolst’ werd, bleef de bevestiging op zich wachten.
Maar het werd augustus. Er werd vergaderd en besproken met de verenigingen. De pater was nu toch op bivak. En de voorzitter van de Kerkfabriek wist voldoende voor het toekomstig gebeuren : op zondag 7 september de plechtige aanstelling van de nieuwe pastoor in de Kerk om 15 uur.
Hem ‘inhalen’ moest niet meer gebeuren, want sinds geruime tijd kent hij reeds alle hoeken en kanten van de parochie. En het werd 7 september. Met de sterke hoop van eenieder werd de gebeurtenis met de zon en veel volk gekleurd en beleefd.
De ‘nieuwe’ miste bijna de stoet. Om 14.30 u. stonden paarden en ruiters te trappelen van ongeduld aan de zennebrug. De muzikale opmarsch dan maar dadelijk begonnen onder de begeleiding van de K.Fanfare St.-Cecilia. En om 14.35 u. stond de nieuwe pastoor reeds tussen een massa volk bij de kerkdeur. De poging om de kerkdeur open te krijgen, was een gelukkig moment om de Latijnse gelegenheidsspreuk van de Aalmoezenier Herregods te ontcijferen. De vertaling luidt : ‘Vrede zij U, Pater Karel Van Aken uit Kapelle-op-den-Bos. Voor U opent uw kudde wijd haar poorten. Wij verheugen ons in Christus die u uit uwe Congregatie weghaalde voor onze geliefde parochie.’
Rustig en kalm, maar toch zeer vlug werden de stoelen en de kerkruimte ingenomen. Sommigen waren blijkbaar verrast dat de tocht naar de kerk al ‘afgewerkt’ was…met daarbij de bedenking ‘heb ik mij soms van datum vergis’. Maar eens aan en in de kerk was geen twijfel mogelijk. De ‘geestelijke’ oogst was reeds binnen en heel devoot kon de plechtige aanstelling bijtijds aanvangen; de aanstelling waarin de Eerw. Heer Deken Devroye, pastoor van Eppegem, voorging.
Een goede schikking, -goed gezien en uitgewerkt door pastoor Lornoy, voorganger en ‘gangmaker’- liet allen toe bij de verwoording de duiding en de taak van een parochie-herder met aandacht te volgen.
Het werd bijna 16.30 u. toen het tweede tochtgedeelte, naar ons Parochiehuis toe, werd aangevangen. Na een paar korte, gewaardeerde en passende toespraken namens de kerkfabriek, de parochiele verenigingen, de Chirojeugd en de stad (bij monde van schepen Van Esbroeck) kon geschonken en gedronken worden op de zeer schone en verzorgde aanstelling van de nieuwe herder Pater-Pastoor. De ‘nieuweling’ had tijd en handen nodig om de zaal rond te komen en elk in DANK te begroeten :
-Voor de bloemen en de wensen; voor die haag van jonge mensen; voor uw vlag en uw groepering; voor paard en ruiter en muziek; voor wat U ook mij hebt geboden : uw tijd, een handdruk, uw gebed, de zang en ’t kerkelijk gebeuren; voor uw geliefde aanwezigheid : ’t was ‘schoon en goed’ die Eerste Zondag van september. Aan ALLEN en voor ALLES samen : m’n BESTE DANK en zeer genegen. Pater Damiaan-Karel Van Aken – pastoor van Leest.” (‘DB’, oktober ’86)
1986 – September : S.K. Leest nieuw seizoen in met speler-trainer Hubert Foqué.
Het weggaan van Louis De Weerdt veroorzaakte wel enige heibel, maar uiteindelijk keerde de rust bij SK Leest toch terug. Speler-trainer Hubert Focqué kreeg de opdracht om de verruimde spelersgroep van SK op het goede spoor te zetten.
1986 – September ‘De Band’ : Rust-Roest speelt 65 jaar Toneel
“Vrienden van Rust Roest en van het toneel, 65 JAAR is geen bijzonder getal, maar toch begint dit zachtjesaan een respectabele leeftijd te worden. Rust Roest werd gesticht door Hellamans Alfons, Huys Bartholemeus, Publie Jaak, Selleslagh Frans, Selleslagh Victor, Van Hoof Jozef, Van Steen Amandus, in november 1921, en dus worden wij in november 1986 inderdaad 65 jaar. Onze officiële stichtingsdatum is 1 november nog wel, het feest van ‘Alle Heiligen’. Of wij heiligen zijn, laat ik anderen oordelen, maar wellicht zijn er van onze gestorven leden al wel een aantal heilig.
Bovendien is ook dit jaar een der twee nog levende stichters gestorven, op 20 april, stierf mijn vader Alfons Hellemans : een der belangrijke pioniers van Rust Roest. Secretaris-Schatbewaarder vanaf het eerste uur, regisseur vanaf 1924 tot 1975, onafgebroken acteur, en de laatste jaren ere-voorzitter. Op zijn 85 jaar gestorven wordt Rust-Roest 65 jaar. Gods wil geschiede, wij buigen deemoedig het hoofd.
Wat staat er nu op het programma ? Geen wereldschokkende dingen uiteraard, maar wel een aantal ongewone punten.
-Vooreerst natuurlijk een toneelopvoering. Wij spelen het werk van de Vlaamse auteur Marc De Bie : ‘Het schone verscheiden van Peter Broeckx’. Een toneelwerk over een volkse familie, bestaande uit eigenaardige leden, die ze precies niet alle op een rijtje hebben en waar de meest bizarre situaties plaatsgrijpen. Op het eerste zicht burlesk, komisch, ware het niet dat er een tragische ondergrond aanwezig is, vol symbolische duidingen. Maar, er kan gelachen worden, of niet…?
-Naast de toneelopvoering gaan wij een kleine overzichtelijke expositie houden over de geschiedenis van Rust Roest, b.m.v. foto’s, affichen, programmabrochures, technisch materiaal en andere dingetjes die we ‘rijk’ zijn.
-De reeds lang aangekondigde ‘geschiedenis van Rust Roest’ zal eindelijk klaar zijn en kan ter plekke aangekocht worden door wie dat wenst. Het werkstuk bestaat uit drie hoofdstukken : I Geboorte en groei van Rust Roest. II Het gespeelde repertoire. III Technische en andere mededelingen van achter de schermen.
-Tijdens de voorstelling zorgen wij ook voor een hopelijk aangename verrassing voor al de (uiteraard) sympathieke aanwezigen.
Ziedaar, dat is het. Wanneer zal dit alles gebeuren ? De preciese data zijn nog niet vastgelegd, maar vermoedelijk eind december. Weest niet ongerust, wij laten tijdig iets weten. Bedankt en tot kijk. Uw dienaar, Guido Hellemans.”
1986 – Zaterdag 6 september : Super Boomke Wies van V.V.-Leest Die periode rezen de kaartwedstrijden te Leest de pan uit :
Op zaterdagen 6, 13, 20 en 27 september, 4 en 11 oktober, 1 november, telkens te 20 uur SENSATIONEEL HERFSTTORNOOI BOOMKE WIES met een prijzenpot van 400.000 fr met als hoofdprijs een Renault 5.
Per speeldag bovendien voor 25.000 fr aan naturaprijzen, gerekend aan één prijs per 4 deelnemers en met als hoofdprijs telkens een fiets.
Inschrijving voor het ganse tornooi : 1.000 frank of 250 fr voor één speeldag. Organisatie : Voetbalclub V.V.-Leest. Locatie : Sportcentrum Leest. (Folder)
1986 – Zaterdag 6 september : Jaarlijkse KWB-reis naar Gent en Brugge Prijs : 500 fr. daarin begrepen : busvervoer, fooi chauffeur, inkom Gravenkasteel, boottrip naar Damme en een koffie-tafel. (Folder)
1986 – 6 september : Overlijden van Juul VLOEBERGHEN
Juul Vloeberghen was te Leest geboren op 23 maart 1931 en hij overleed in het Sint-Norbertusziekenhuis te Duffel op 6 september 1986. Hij was gehuwd met Hortense Verschuren en naast lid van de K.Fanfare Sint-Cecilia ook lid van de K. Fanfare ‘De Werker’ uit Kapelle-op-den-Bos.
‘Julleke van Zjeine van Jefkes’
‘Juul Vloeberghen was de zoon van Eugeen en van Rosalie Kerremans. Al de kinderen van Eugeen hebben gemusiceerd bij St.-Cecilia Leest : Jef, Juul en Frans.
Juul begon als leerling-muzikant in 1946 en heeft in zijn muzikale carrière verscheidene instrumenten bespeeld : bugel, althoorn, trombone en de grote trom. Hij was bestuurslid en wijkverantwoordelijke van 1964 tot 1972.
Juul was de eerste ‘voltijdse’ feestbestuurder van de fanfare. Hij leidde de eerste Ceciliafeesten die in 1971 plaatsvonden in het parochiecentrum aan de Kouter. Omdat er onvoldoende duidelijke afspraken waren gemaakt over de juiste inhoud van deze taak kwam het al na een goed jaar tot onenigheid over de verantwoordelijkheden. Dit leidde tot het ontslag van Juul als feestbestuurder, als bestuurslid en als wijkverantwoordelijke.
Na zijn huwelijk met Hortense Verschuren, de dochter van Louis en van Josephine Van Lierde, ging hij op de Heide wonen. Zijn beide zoons Eugeen en Ludo hebben ook een tijd gemusiceerd. Vooral Eugeen was een buitengewoon talent.
Juul bouwde een huis aan de Rennekouter, een straat die later de Lindelaan werd en nu Kloosterhoeveweg heet. In die straat waren destijds zo goed als alle bewoners lid of muzikant van de fanfare. Op zondagnamiddagen organiseerden Juul, Frans De Bruyn, Frans Lamberts en Karel Lauwens een soort buurtfeesten. Er werd toen van alles en nog wat verteld, er werd naar populaire muziek geluisterd, de liedjes van de radio werden gezongen en er werd vooral ‘bak geschoten’. Als ‘Monne’ De Prins ook langs kwam, was het een feest voor groot en klein !
Toen Juul althoorn speelde, mocht hij ‘1812’ inzetten samen met onder andere Frans Verschuren en Ferdinand Meysmans. Het bekendst werd hij echter als grotetromspeler. Hij kon op de repetitie op onverwachte momenten zulke droge en korte, krachtige knallen geven dat de medemuzikanten van hun stoel vlogen. Dikwijls kreeg hij het daardoor aan de stok met de dirigenten.
Bij openluchtuitvoeringen en bij muzikale wandelingen was hij speciaal gekleed. Hij had een namaaktijgervel op de buik hangen. Het was aangekocht in 1968 samen met het eerste uniform en het moest het uniform van de grote tromspeler beschermen en tegelijkertijd opvallen. In de wintermaanden trok Juul het tijgervel met plezier aan, maar in de zomer vervloekte hij het.
Als er iets speciaals te doen was voor het slagwerk dan was Juul de aangewezen man. Zo trad hij op als smid in de ‘Aambeeldpolka’, schoot hij het kanon af in ‘1812’, was hij de jager uit Kürpfalz en had hij de hoofdrol in allerlei attracties.
Juul had nog veel andere hobby’s. Hij kon goed ‘vogelpikken’, kon zijn man staan bij het pandoeren, maar het liefst van al was hij wielertoerist. Met Marcel Segers was hij een van de eerste Leestse wielertoeristen en samen hebben ze duizenden kilometers afgelegd.
Juul Vloeberghen was een graaggeziene figuur in Leest en zelfs ver daarbuiten. Hij kon op een gewone manier in de fanfare en in zijn buurt zorgen voor leute en plezier.
Spijtig genoeg is Juul te vroeg overleden…” (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)
Zijn echtgenote Hortense Verschuren was te Leest geboren op 7 november 1930 en overleed er in haar huiskring op 13 juli 1991.
Foto’s : -Juul Vloeberghen als jager…(Foto : ‘Leest in Feest’) -In de burgemeesterszetel en geflankeerd door de schepenen Elza Polfliet en Agnes Piessens. Lieve Vlemincx houdt hem de kroon boven het hoofd. (Foto : ‘Leest in Feest’) -Olijkerd Juul Vloeberghen.
De Sportieve Leestenaar : Is de promovering naar de nationale reeksen de uiteindelijke bekroning van 12 jaar hard werken of reikt de ambitie verder ?
G.E. : Voor het bestuur van VV Leest en al wie al die jaren VV gesteund heeft is dit zeker een bekroning van onze gemeenschappelijke en belangloze inzet. Wat de toekomst betreft vind ik dat wij niet moeten gaan dromen ook al blijven wij ambitieus.
De Sportieve Leestenaar : Welke verwachtingen zijn er ten aanzien van het aantal toeschouwers ? Is het voldoende om de oplopende kosten te dekken o.m. door de bouw van de nieuwe tribune ?
G.E. : Ik verwacht dat wij dit jaar gemiddeld 200 toeschouwers meer zullen hebben dan vorig jaar. Dit is echter onvoldoende om de kosten te dekken. Daarom voorzien wij, in de loop van het jaar, verschillende nieuwe initiatieven zoals : -een vernieuwde publiciteit op de omheining van ons terrein. -een kaarttornooi. -de oprichting van ‘De Vrienden van V.V. Leest’. -de organisatie van een Mini-Voetbal Tornooi.
De Sportieve Leestenaar : Is het op dit niveau niet enorm financieel riskant voor een kleine gemeente als Leest of helpt de stad Mechelen sinds de fusie financieel deze club zoals bv. bij SK Heffen ?
G.E. : Buiten het ter beschikking stellen van wat feestmateriaal en het afmaaien van het gras van onze terreinen, aan een redelijke prijs, krijgen wij van de Stad Mechelen geen financiële steun. Bij SK Heffen gebeurt dat allemaal gratis omdat de terreinen eigendom zijn van de Stad Mechelen. Zonder de belangrijke financiele steun van onze sponsor, Vic Pauwels, zou het zeer moeilijk zijn om onze club in de Nationale Afdeling te houden.
De Sportieve Leestenaar : Betekent een gezond gestructureerd jeugdbeleid in deze context geen dringende noodzaak ?
G.E. : Daar zijn wij ons ten volle van bewust. Vorig jaar hebben wij een aantal mensen bij mekaar kunnen brengen die zich voor de jeugdwerking volledig inzetten. Nu reeds blijkt dat dit een initiatief was dat meer dan op zijn tijd kwam en dat reeds heel wat resultaten opleverde en in de toekomst zal opleveren.
De Sportieve Leestenaar : Was dit geen van de leitmotieven die ten grondslag lagen van de samenwerking met Vic Pauwels ? Hoe ver gaat zijn invloed op het beleid ? Welke vorm van samenwerking ligt vervat in de sponsor-overeenkomst ?
G.E. : Vic Pauwels hecht zeer veel belang aan de jeugd en steunt de pogingen van het Bestuur om de betere jeugdspelers uit de streek naar VV te transfereren. Wat zijn invloed op het beleid betreft wens ik te onderstrepen dat wij graag gebruik maken van zijn professionele kennis als topindustrieel en van zijn ervaring en kennis opgedaan in een top-club als KV Mechelen. Alle belangrijke beleidsbeslissingen worden met hem besproken en voor mij is het nu reeds duidelijk dat onze inzichten inzake het beleid van een club als VV Leest in grote lijnen, overeenstemmen.
De Sportieve Leestenaar : Welke zijn de verwachtingen van het bestuur voor het seizoen 1986-87 ?
G.E. : Indien wij een aantal, op dit ogenblik gekwetste spelers en dan vooral Franky Heremans, kunnen recupereren, dan verwachten wij een plaats bij de top zes van vierde klasse B. Hopelijk kunnen wij dat samen waarmaken.
“Teamwork en clubgeest blijven de hoekstenen van het succes”.
De Sportieve Leestenaar : Wat heeft U er toe bewogen om VV Leest als tweede club in het Mechelse uit te kiezen voor een sponsorovereenkomst ? Is de combinatie K.V. Mechelen en V.V. Leest mogelijk ?
V.P. : Ik was op zoek naar een club voor wat gezonde ontspanning, maar een club met tegelijk een stuk ambitie, niet noodzakelijk op topniveau. Mijn criteria waren : een club in de Mechelse regio, een kleine gemeente, een club die reeds bewezen had tot prestaties in staat te zijn, in een dorp waar hard gewerkt, maar ook veel plezier wordt gemaakt.
De Sportieve Leestenaar : Waar ligt voor uw bedrijf het belang voor dit sponsorcontract ?
V.P. : De hele sponsoring is er niet om te doen de verkoop van de Pauwels-producten te stimuleren. Het is meer een vorm van sportmaecenaat en interesse voor een kleinere voetbalclub. Tegenover mijn werknemers toon ik dat Pauwels ook financieel een kleinere club wil helpen.
De Sportieve Leestenaar : Welk belang hecht U aan het jeugdbeleid ?
V.P. : Ik denk dat het jeugdbeleid zeer belangrijk is, misschien wel het belangrijkste element. We zullen ervoor zorgen dat V.V. Leest een imago kan opbouwen en een club wordt waar de jeugd graag voetbalt en waarvan de ouders weten dat hun jongens er in goede handen zijn.
De Sportieve Leestenaar : Hoe dient volgens U, met uw vele jaren ervaring als bestuurslid van KV Mechelen, een club in nationale beheerd en geleid worden om voor de sponsor een rendabele zaak te vormen ?
V.P. : Hoe hoger men in Nationale Afdeling terechtkomt, hoe professioneler de aanpak moet zijn, zonder echter te verwaarlozen waartoe mensen in staat zijn die zich op vrijwillige basis inzetten voor een club. Teamwork en clubgeest blijven de hoekstenen voor het succes, met geld alleen is niets verzekerd. De individuele inbreng van mensen die belangeloos meewerken, moet steeds worden benadrukt.
De Sportieve Leestenaar : Is inmenging in het beleid voor een sponsor een noodzaak ?
V.P. : Neen. Wat vooral telt is het geloof van de sponsor in het goede beleid van de club en haar ambities.
De Sportieve Leestenaar : Wat verwacht U persoonlijk van deze samenwerking en hoe liggen uw sportieve verwachtingen met deze club ?
V.P. : De samenwerking kan, met wat ik nu weet en al wist van vroeger, geen probleem vormen. Iedereen mag zijn idee vrijuit naar voor brengen en er wordt naar iedereen geluisterd. Dat we rustig hogerop geraken. We zullen blijven werken aan het imago van de club in het belang van de Leestse gemeenschap en van de Mechelse bevolking.
In hetzelfde blad vonden we ook de samenstelling van het Jeugdcomité terug :
Jeugdcomite V.V. Leest
André Beullens, Harry Cauwenbergh, Herman De Neve, Raymond De Prins, Wilfried Diddens, Edward Geerts, Jan Jacobs, Maurice Van Camp, Francois Lobbestael, Dany Meeuws, Kamiel Molkens, Hendrik Muysoms, Jean-Pierre Publie, Freddy Selleslagh, Willy Slachmuylders, Sylvain Teughels en Vik Van Winghe.
-Edouard Bogaerts (5/11/58) – jeugdreeksen KV Mechelen – Katelijne – 9 seizoenen VV Leest. -Erwin De Decker (8/6/68) – jeugdreeksen Tisselt, debuut 16-jarige 1e elftal – seizoen 86-87 VV Leest. -Guido Slachmuylders (14/5/58) – jeugdreeksen KV Mechelen – Hombeek – Als 18-jarige Humbeek – als 22-jarige KV Mechelen – 1 jaar SK Londerzeel – 80-81 VV Leest. -Theo Van den Bergh (22/10/61) – jeugdreeksen Tisselt – Willebroek – seizoen 86-87 VV Leest. -Danny Willems (19/10/59) – jeugdreeksen Humbeek – 1 jaar Londerzeel – 83-84 VV Leest, 2 seizoenen topschutter in de reeksen.
Kinesist : -Marcel Van Medegael (29/6/1949).
MENINGEN – Ivan Emmerechts
‘De basis van het succes : Ervaring, jeugdig talent en vooral onze PLOEGGEEST’
De Sportieve Leestenaar : De resultaten van het seizoen zijn voor U toch ook een complete verrassing geweest, juist gezien de smalle kern en de grote concurrentiestrijd met ploegen als Edegem, Schriek en Berlaar ?
I.E. : Toen vorig jaar de competitie startte, heeft niemand, ook ik niet, er zelfs maar even aan gedacht, dat we op het einde van de competitie een van de twee plaatsen zouden behalen die recht gaven op promotie. In die zin was het behalen van de titel dus wel een complete verrassing. Dat we echter een goed resultaat gingen behalen was voor mij niet zo’n grote verrassing. Enerzijds konden we praktisch gans onze ploeg van het vorige seizoen behouden, wat het ploegspel en de automatismen zeker ten goede kwam, en anderzijds werd de ploeg nog versterkt waar het nodig was. Zo bleek bv. de aankoop van Bob Stevens als laatste man een schot in de roos. Dit alles gekoppeld aan een uitstekende ploeggeest, die de voorbije jaren reeds voorbeeldig was, maakte voor mij van in de voorbereiding duidelijk dat er in de ploeg meer zat dan velen dachten.
Gelukkig bleven we gespaard van al te veel kwetsuren, zodat we bijna de ganse terugronde hetzelfde elftal hebben kunnen opstellen. En op momenten dat onze kern, die al bij al iets te klein was, toch werd uitgedund door kwetsuren en/of schorsingen, bleken ook de invallers opgewassen tegen hun taak en hebben we die periode zonder veel puntenverlies weten te overbruggen. De grote concurrentie die we ondervonden van de genoemde ploegen maakte het behalen van de titel alleen maar mooier.
De Sportieve Leestenaar : Zijn de transfers geschiedt in functie van de toekomst of voornamelijk om bestaande zwakke plekken op te vullen ? Ligt het succes vervat in de combinatie ervaring en jeugdig talent uit de hogere regionen of vnl uit de fantastische ploeggeest ?
I.E. : Wij hebben getracht beiden te combineren. Zoals de laatste jaren is er ook dit jaar getracht de ploeg te versterken op plaatsen waar het nodig bleek. Minder sterke posten in de ploeg werden versterkt, spelers waarover twijfels bestonden of ze het niveau van bevordering nog wel aankonden werden vervangen door spelers die op dat niveau of hoger reeds hun waarde hadden bewezen, zoals Heremans, Van Hoof en Janssens. Dat daarbij de toekomst niet uit het oog werd verloren bewijzen de aankopen van jonge spelers zoals Allard, Geens, De Prins en Van den Bergh. Voor mij is het succes te danken aan de combinatie van drie elementen, nl. ervaring, jeugdig talent en onze ploeggeest. Ervaring zonder jeugdig enthousiasme kan een ploeg niet blijven schragen, zowel dat jeugdige spelers zonder de steun van ervaren ‘krakken’ in het heetst van de strijd ook dikwijls zullen ten onder gaan. Wat onze ploeggeest betreft (misschien wel mijn stokpaardje) die wordt stilaan gevreesd door onze tegenstanders. Bij de aankoop van een speler wordt door ons vast en zeker naar de kwaliteiten gekeken, maar evenzeer ook naar de mentaliteit. Deze moet passen in de ‘sfeer’ van VV Leest. Ik denk dat we ook dit jaar in beide opzichten geslaagd zijn.
De Sportieve Leestenaar : Men heeft duidelijk geopteerd voor een brede, ruime kern. Hoe denkt U die interne concurrentiestrijd op te vangen ? Zijn er op dit vlak met de kernspelers afspraken gemaakt ?
I.E. : Dat een bredere kern dan vorig seizoen een noodzaak was, heeft de voorbereiding reeds duidelijk aangetoond. Om met kans op succes te kunnen wedijveren met de meeste ploegen uit bevordering is een kern van plus minus 18 man een ‘must’. De interne concurrentie die daardoor ontstaat kan alleen maar de ploeg ten goede komen. Dit is ten andere al duidelijk merkbaar tijdens de trainingen. Niets is zo slecht voor de prestatie van een voetballer dan het ontbreken van welke concurrent dan ook. Al zijn er spelers waarbij concurrentie omgekeerd werkt, waarbij er juist faalangst opduikt vanaf het ogenblik dat een concurrente speler aan de deur komt kloppen. Dit verschijnsel moet men als trainer echter kunnen opvangen. Het in goede banen leiden van de interne concurrentie is een van de belangrijkste taken van de trainer. Men kan dit alleen opvangen wanneer de spelers overtuigd zijn van de eerlijkheid van de trainer inzake ploegopstelling. Op dat gebied is er een duidelijke afspraak met de spelersgroep ‘de beste spelen’. Ten andere, een trainer die niet zijn beste elf opstelt, bedriegt op lange termijn tenslotte alleen maar zichzelf. Iedere speler van de kern krijgt eenzelfde eerlijke kans. Ik ben ervan overtuigd dat de spelers zich hiervan bewust zijn, zodat een speler welke uit het elftal verwijderd wordt, zich niet zomaar bij de feiten zal neerleggen, maar met nog meer overgave zal trainen om terug bij de besten te zijn, waardoor hij zo snel mogelijk zijn verloren plaats in het elftal terug zal kunnen innemen.
De Sportieve Leestenaar : De coördinatie van het jeugdbeleid heeft U eveneens onder uw hoede genomen. Hoe ziet U dat beleid in deze club ? Wordt een breed jeugdbeleid met ruime prospectie in de regio geen grote noodzaak in deze huidige tijd ?
I.E. : Na een gesprek met sponsor Vic Pauwels en afg.-beheerder Gust Emmeregs werd mij de vraag gesteld om de taak van jeugdcoördinator op mij te nemen. Ik heb daarover ernstig nagedacht, omdat ik er mij terdege van bewust ben dat dit een belangrijke opdracht is. Dat ik deze opdracht aanvaard heb, komt in de eerste plaats door het feit dat ik mij nog steeds aangetrokken voel tot de jeugd en de jeugdopleiding. Ten tweede ben ik er ook van overtuigd dat een club zonder een degelijk jeugdbeleid en jeugdopleiding op lange termijn zal moeten afhaken, zodat het voor een club als VV Leest de hoogste tijd werd dat in deze leemte werd voorzien. Op die manier moest zo snel mogelijk de kloof worden overbrugd tussen jeugd en eerste ploeg door de snelle opgang van de club voordat ze ONOVERBRUGBAAR zou worden. De vruchten van een goede jeugdopleiding kan men slechts plukken na jaren hard werken. Onze club heeft echter een te kort verleden om prat te kunnen gaan op een jeugdwerking zoals bv. Sp. Mechelen en Merchtem er een hebben, en waar men sinds vele jaren de noodzaak hiervan heeft ingezien. Wij moeten praktisch beginnen vanaf nul. Dat mij een zware taak wacht is me nu al duidelijk. Ik hoop echter dat ik zal mogen rekenen op het vertrouwen en de steun van iedereen die met VV Leest begaan is, van beheerraad, jeugdbestuur, trainers, afgevaardigden tot spelers en ouders. Waar het in de eerste plaats op aankomt in onze club is de jeugdspelers, door goede jeugdtrainers, de basistechnieken van het voetbal bij te brengen op een verantwoorde manier. Zeker in de jeugd moet goed voetbal primeren boven resultaatvoetbal. Zonder een goede kennis van deze basistechnieken is goed voetbal uitgesloten. Een tweede betrachting is een lijn te leggen in de speelwijze van al onze jeugdploegen, speelwijze die dient gericht op deze van het eerste elftal zodat de doorstroming van categorie naar categorie tot en met de eerste ploeg zonder problemen kan verlopen. In een kleine deelgemeente zoals Leest met ongeveer 2.000 inwoners is het uitgesloten dat de recrutering van jeugdspelers zich beperkt tot de eigen gemeente zelf. Een ambitieuze club zoals VV dient zijn grenzen op dit gebied te verleggen. Een ruime prospectie in de regio is dus wel degelijk een noodzaak, zeker wanneer men rekening houdt met de steeds stijgende transfertprijzen die men dient te betalen voor seniores. We moeten trachten de begaafde jongeren uit de regio aan te trekken zodat we hiervoor niet alleen onze keuzemogelijkheden en de kwaliteit van onze jeugdploegen kunnen verhogen, maar tevens op een langere termijn onze aankopen tot een minimum kunnen beperken.
De Sportieve Leestenaar : Gezien de fantastische resultaten van de laatste jaren zijn de verwachtingen weer hoog gespannen. Vormt dit geen extra-druk op Uw werk ?
I.E. : Dat de verwachtingen hoog gespannen zijn is normaal. Onze ploeg is goed versterkt, de sfeer is uitstekend, dan is het ook normaal dat men een verlengstuk verwacht van de laatste jaren. VV Leest is een ploeg die vooruit wil en terecht van de spelers en de trainer prestaties vraagt. Ik ben echter ook een winnaarstype en ambitieus. Ik zou niet kunnen werken bij een club zonder hoge verwachtingen, waar men zich tevreden stelt met een plaats bij de ‘grijze middenmoot’. Ik vraag alleen dat men eerlijk is en begrip opbrengt wanneen het door omstandigheden een periode al eens minder goed gaat. Dan ook moet men het werk van een trainer weten te schatten en waarderen, iets dat spijtig genoeg in ons voetbalwereldje steeds minder en minder het geval is. Getuigen daarvan de vele collega’s die telkens , bij het uitblijven van directe resultaten, de laan worden uitgestuurd, niettegenstaande zij ook goed werk leverden.
De Sportieve Leestenaar : Wat zijn volgens U als trainer de mogelijkheden van deze groep in hun eerste jaar nationale vierde klasse ?
I.E. : Op de algemene vergadering heb ik reeds gezegd dat bevordering niet als eindpunt dient gezien maar eerder als vertrekpunt. We bezitten dit jaar opnieuw een goede kern, met spelers die, naar ik nog dagelijks ondervind, zeer ambitieus zijn. Dus op dit gebied zitten we op dezelfde golflengte. Wanneer we gespaard blijven van ernstige kwetsuren (ik hoop dat we ons deel nu al gehad hebben…) en de groep blijft met dezelfde overgave werken, dan ben ik ervan overtuigd dat ook dit jaar niets een goed resultaat in de weg staat. Een plaats in de bovenste helft moet in onze mogelijkheden liggen. En dan, met het nodige geluk dat men toch moet hebben in sommige wedstrijden… Toch moeten we met beide voeten op de grond blijven. Dat zal niet eenvoudig zijn.
Foto’s : De kern, van l. naar r. : Ivan Emmerechts, Dirk De Prins, Francis Spinnael, Richard Cornelissens, Rudolf Geens, Bart Hellemans en Bob Stevens. Tweede rij : William Selleslagh, Rudi Van Hoof, Rudi Wouters, Jan Allard, Franky Heremans, Paul Huys en William Janssens. Derde rij : Luc Maeremans, Werner Nees, Edouard Bogaerts, Erwin De Decker,Guido Slachmuylders, Danny Willems en Marcel Van Medegael. De foto’s van Ludo Goossens en Theo Van den Bergh ontbreken.
1986 – September : De leerkrachten van de Stedelijke Basisschool
Leerkrachten van de kleuterafdeling : -Ella Janssens. -Annie Vloebergh.
Leerkrachten van de lagere afdeling : -Monique De Winter. -Jan Teughels. -Carina Vercammen. -Paul Van Dessel. -Stan Gobien (schoolhoofd).
Daarbij kwamen nog de bijzondere leermeester godsdienst, zedenleer en lichamelijke opvoeding. (Infobrochure S.B.S)
1986 – September : Nieuws uit Chili
“Lieve vrienden,
Ik ben weeral goed aangekomen in Concepcion, donderdag 12/6 om 20 u. ’s avonds.
Ik zou vooreerst willen danken voor al de vriendschap en de waardering die ik van alle kanten mocht genieten. Het is telkens een grote opgave voor ons om op verlof te komen en ons te vernieuwen op alle gebied, vooral een tijd om al de problemen van hier te vergeten en zich eens thuis te voelen tussen zijns gelijken. Dank om te helpen hierin te slagen. Dank ook voor al de materiële steun.
Ik heb een hele hoop nieuws. Eerst en vooral over mijn ontvangst hier. In de huizen van de kinderen hadden ze me de ene verrassing op de andere voorbereid. In elk van de huizen hadden ze een reuzentaart. In de campo hadden ze zangen voorbereid en gitaarspelen. Ze hadden zelf voor elk van de kinderen pantoffels gemaakt en nog voor de tentoonstelling en hebben wel 30 oude muziekplaten beschilderd en geplooid als mandjes.
Prachtig werk ! Ook in de serre hadden ze nu in de winter prachtige sla en tomaten.
In het huis beneden hadden ze ‘schilderijen’ in kruisjessteek. Maar daar is een kindje van 5 jaar zeer ziek : TBC met bijna de twee longen aangetast. Gelukkig is de besmetting niet overgegaan op de andere kinderen.
In de twee huizen van Concepcion bleven ze niet ten achter. Ze hadden schortjes gemaakt en andere mooie werkstukjes in stof of breiwerk. In het andere huis hadden ze schilderijen gemaakt met droge blaren, bloemen en zaden op hout en ook vele werkjes met schelpen uit de zee. Daarbij hadden ze verleden zondag toneel gespeeld voor de mensen van de wijk en hadden me een verrassing voorbereid. Ze hadden hiermee 5.593 pesos verdiend om te helpen aan de bouw van het hospitaal.
Dan zondag was het onthaal hier in de kapel. Met een speciale vredekus en een warme omhelzing en dan brak een spontaan applaus los in de kapel. Dan weer tot inkeer komen om te communiceren. Daarna een cocktail. Ik was weeral seffens ingeburgerd en ook al aan ’t werk. Vandaag en ook gisteren hadden 6 van onze grotere kinderen vergaderingen en gebedsstonden in de grote parochie. Ze waren zeer tevreden.
En nu wat algemeen nieuws. Vooreerst over het weer. Het giet hier al 4 dagen, met zeer sterke winden, het schijnt wel een orkaan te zijn. De rivier stond op haar hoogtepunt en nu vandaag was er overstroming. ’t Is te hopen dat het nu een beetje beter zal worden.
Daarbij bomaanslagen, dan hier, dan daar, maar alle dagen en telkens vallen er doden.
De bouw is wel wat gevorderd, maar alle dagen komen er andere fouten aan het licht die moeten verbeterd worden. Ik denk wel dat we reeds een deel zullen kunnen inhuldigen tegen 18 augustus, dag van Pater Hurtado. We zijn nu bezig met het opzoeken van een firma voor de lift, het ijzerwerk voor de trap en de verf. De ‘amigas’ hebben een modeshow gehouden en hebben aldus 150.000 pesos (40.000 fr.) bijeengebracht. Zo krijgen we stilaan wel wat bijeen om verder te kunnen werken.
Tot volgend praatje. Nogmaals hartelijk dank voor alles en tot volgend schrijven.
Een zeer warme omhelzing uit Chili. Juanita.” (‘DB’,juli ’86)
1986 – septembernummer ‘De Band’ : Nieuws van Pater René De Laet
“Ne mens bouwt maar één keer in zijn leven” zegt men hier. Een missionaris is altijd aan het bouwen. René De Laet is 62 jaar en heeft er 36 jaar Congo en Zaïre opzitten. Als we hem vragen wat eigenlijk zijn werk is als priester, haalt hij met trots een plan voor een nieuwe kerk uit zijn boekentas en hij begint te vertellen : “Die kerk moet er komen in Alagi : dat is een centrum op 30 km van mijn missiepost. Daar wonen ongeveer 15.000 mensen. Die streek is geïsoleerd, vroeger was ze zelfs onbewoond. De mensen zijn enkele jaren naar die streek komen wonen omdat er toen goud gevonden werd. Ook zijn er velen gekomen toen er in het Noorden hongersnood was door overbevolking en de blanke administraties hen de mogelijkheid bood naar de vruchtbare grond van Alagi te verhuizen. Alagi zelf moet ge u niet voorstellen als een gemeente, het is een klein centrum en vele gehuchten verspreid over een sector van 40 op 30 km. Nu hebben wij er 25 kapellen staan. Op 6 plaatsen zijn er schooltjes met 1 of 2 leerjaren en in het centrum van Alagi hebben wij een volledige lagere school. Er is ook een moederhuis en een dispensarium, maar die zijn in een vervallen staat en meestal zonder geneesmiddelen.
In één woord : het is een gebied dat verwaarloosd werd. Wij met de missie, willen die streek in ontwikkeling brengen. Wij gaan er een kerk bouwen. Maar voor ge er aan begint moet ge er eerst de weg naar toe bouwen : 30 km baan. Zo gaat dat in Zaïre.
Het plan van de kerk is opgesteld door een Duitse broeder en een Franse pater gaat de bouwwerken leiden. De stenen worden ter plaatse gemaakt door vrijwilligers. De klei komt uit de grond ter plaatse, het hout om de steenoven te stoken is ook geen probleem, en sinds maanden sleurden ze met rotsblokken die ze in de grond vinden, om er de fundaties mee te maken. Het grote probleem is cement, die moet uit Bunia komen (70 km) en kost zeer duur en is meestal niet te krijgen. Het metsen zelf en de schrijnwerkerij zal allemaal geen probleem zijn : die vinden wij ter plaatse, want veel van die mensen werkten vroeger aan de goudmijnen en hebben daar wel leren bouwen. De mensen zijn enthousiast. Een voorbeeldje om dit te illustreren. De balken voor het gebinte zijn 4 m lang. Die lagen bij ons op de missiepost, 30 km van Alagi. Met een kamion konden ze niet vervoerd worden want die geraakt niet door de weg door. Met een paar honderd mensen zijn ze van Alagi naar de missiepost gekomen en hebben die 80 balken van 4 m lang op hun schouders, te voet, 30 km gedragen.
Zo een inzet te zien van de mensen doet u als missionaris deugd !
De mensen doen dat uit overtuiging, ze zijn door niets gedwongen. Ze zijn zeer godsdienstig. Ze doen het ook omdat ze inzien dat dit het begin is van een algemene opgang van hun streek : le développement intégral.
Want naast de bouw van een kerk voorzien wij de overname van het vervallen moederhuis en het dispensarium. Drie inlandse zusters gaan hiervoor instaan, die zusters zullen ook meegaan op tournée in al de gehuchten en daar de zieken verzorgen. Ook op gebied van onderwijs zullen wij grote inspanningen doen. Slechts weinigen kunnen nu naar school gaan. Voorlopig vangen wij de kinderen die niet naar school kunnen of willen gaan, op, en geven hen gedurende 4 jaar 2 dagen in de week, gedurende 2 uren onderricht. Dit wordt gegeven door vrijwillige cathechisten : naast voorbereiding op eerste en plechtige communie, leren ze er ook lezen, rekenen, handwerk. Deze werking gaan wij uitbreiden. Als ge een beetje daarop nadenkt dat zijn problemen zo hoog als een berg : boeken, papier, leien, borden, krijt, breigerief : het is bijna allemaal onvindbaar of het kost stukken van mensen !
Tot daar het verhaal van pater René De Laet. Het is een stukje leven met al zijn moeilijkheden in het huidige Zaïre, maar ook met hoop in de toekomst van een man die in God gelooft.
René dankt alle mensen van Leest en erbuiten die hij nu al ontmoet heeft. Het doet deugd bij al die mensen zoveel belangstelling voor uw werk te vinden en de vele steun die hij kreeg zal goed gebruikt worden.
René vertrekt half september terug naar zijn werkterrein.
(Meer over René De Laet in deze Kronieken : 6 maart 1960)
Foto’s : Pater René De Laet tijdens verschillende fasen van zijn avontuurlijk leven.
1986 – Zondag 24 augustus : Viswedstrijd te Humbeek Naar jaarlijkse gewoonte organiseerde de K.F. St.-Cecilia haar jaarlijkse viswedstrijd. Alle muzikanten en ereleden konden er aan deelnemen. Locatie : visvijvers van de Humbeekse Lijnvissers aan de Reigerslaan te Humbeek. (Folder)
“In Humbeek behaalde onze muzikant Julien Lauwers met veel brio de overwinning binnen. Hij ving de meeste vis en de tweede langste vis van de eerste ronde. De zilveren plak ging naar Gerd Van Hoof, die dus als eerste vrouw eindigde en haar echtgenoot Franky Lauwens met ruim verschil achter zich liet. Op de vierde plaats eindigde Edward De Maeyer, die ook nog de langste vis van de eerste ronde en de zwaarste vis van de wedstrijd bovenhaalde. Jozef Vloeberghen eindigde vijfde en ving de tweede vis in de tweede ronde. De jongste deelneemster was Katrien Verschueren die zesde eindigde terwijl haar moeder, Lieve Vleminx, de laatste plaats moest bekleden, maar de vis met de schoonste ogen ving. Verder viste Gunther Peeters de eerste vis en ook de kleinste en sleepte hiermee de zevende plaats in de wacht. Zijn zusje Ilse, Edy Van Asch, Kamiel Verschueren en Lieve Vleminx hadden blijkbaar het verkeerde aas aan de haak hangen want de vis beet niet…” (‘Toeters en Trompetten’, jaargang 6 nr.2).
1986 – 26 augustus : Nieuws van Overzee. Zuster Juanita vanuit Conception.
“Liefste familie, medezusters en vrienden.
Alleluja ! Want God is goed en zijn gena duurt blijvend voort in eeuwigheid. Ja, ook in mijn leven en hier in Chili ! Wat een feestelijke dag die 17e augustus 1986 !
Na een week van verschrikkelijke regens was de zon van de partij. Het was zeer mooi weder, een lentedag midden in de winter. 14 augustus hadden we de zieken al naar het nieuw gebouw gebracht. 17 augustus om 17 uur was de kapel overlopens vol ; buiten stond het vol volk. Er was wel 500 man. De Aartsbisschop en andere priesters droegen de mis op. Er waren overheden, vrienden, weldoeners, geburen…Na de mis gingen we langs de straat naar het nieuwe gebouw, de hoek om. De Presidente van de raad las een dankgebed. Daarna moest ik het lint doorknippen en de vele stukjes uitdelen. Dan gingen we binnen. Daar werd de inzegening gebeden door Mgr. Santos. Dan doorliepen we de twee verdiepen. En boven, bij de zieken, werd er een wijntje met koekjes geschonken. Alles werd gegeven en we wilden het zo eenvoudig mogelijk houden. Iedereen was zeer tevreden en in de wolken met het zeer mooie gebouw. Zo verliep 17 augustus.
18 augustus vierden we het 23-jarig bestaan van onze Hogar in Concepcion en de 34 jaar van het overlijden van onze stichter Pater Alberto Hurtado wiens proces van zaligverklaring aanhangig is.*
Dinsdag ging de viering verder met een toneelstuk : ‘De 7 woorden van Jezus op het kruis’ voorgedragen door de Heer Hector Atella, Argentijn, zoiets in de aard van Pater Damiaan. Het was zeer mooi, actueel en aandoenlijk.
Woensdag, 20 augustus, was er een gesprek over ‘familie, enige hoop’ waar de kinderrechter en een psychologe het woord namen en er vragen mochten gesteld worden.
Zaterdag werden de vieringen besloten met een opvoering van het mannenkoor Petrox (Petroleumraffinaderij) in onze kapel voor onze kinderen en de mensen van de wijk. Na de opvoering boden de kleinsten van onze kinderen een tuiltje aan elke zanger aan. Ze waren geëmotioneerd.
Zo zijn we nu nog volop bezig met de verhuis van de medicamenten, dat is een zeer groot werk maar ondanks alles zijn we ook al een week in de polykliniek bezig. Allen zijn zeer tevreden. Ik ook moet U allen danken voor de hulp vanuit België, groot of klein, die bijdroeg om deze droom te verwezenlijken. Nu zijn we volop bezig met de 3e en 4e verdiepingen. Er is nog veel te doen maar met Gods hulp en ook de uwe zal dit einde jaar ook verwezenlijkt zijn. Dank ! Zr Juanita.” (‘DB’, oktober ’86)
*Alberto Hurtado Cruchaga (1901-1952) was een Chileense jezuïet die veel voor de armen deed. In 1931 studeerde hij in Spanje filosofie en theologie maar door de onderdrukking van de jezuïeten aldaar ging hij (1931-35) naar België waar hij in Leuven zijn studies verderzette in het studiehuis om zijn derde jaar af te ronden in Drongen. In 1944 stichtte hij de Hogar de Cristo, opvangcentra voor daklozen en hij werd op 23 oktober 2005 heilig verklaard. (zie foto onderaan)
1986 – 30 augustus – Gazet van Mechelen :
Rudi Van Hoof moet de verdediging steviger maken.
“V.V. Leest is een aanvallend ingestelde ploeg. Omdat trainer Yvan Emmerechts het meestal bij drie verdedigers houdt moest de achterste lijn door de promotie naar bevordering steviger worden. Daarom verwacht Emmerechts veel van de nieuwe aanwinsten Rudi Van Hoof en Rudi Geens. Rudi Van Hoof deed een stapje terug maar is tevreden met zijn overgang naar VV Leest.
“Leest speelt twee afdelingen lager dan RC Mechelen, maar dat wil niet zeggen dat de trainingen daarom minder zijn. Tussen de verschillende oefeningen in kregen wij bij Racing onder Lubanski zelfs meer tijd om te recupereren”, aldus Van Hoof.
Vorig jaar deden de geruchten de ronde dat Van Hoof Racing zou verlaten, maar de prijs lag te hoog. Dit keer waren er wel even contacten met Dessel Sport via ex-Racinger Willy Elsen. De verplaatsing was echter te ver.
“Leest is dicht bij de deur en de ploeg heeft ambitie. Een goede spelersgroep en mensen die hard werken voor de club”, meent Rudi.
Rudi Van Hoof –die toch een 300 tal wedstrijden speelde bij Racing Mechelen- verwacht van VV Leest een goed seizoen. “Wegens een hoop gekwetste spelers verliep de voorbereiding niet naar wens. Kampioen spelen is geen must, toch moeten wij een degelijke plaats kunnen bemachtigen. Eigenlijk is het voor mij een onbekende reeks.” (…) Voor zijn komst naar VV kende Rudi slechts één club. Hij speelde van bij de miniemen voor de groenwitte Mechelaars. (...) Wegens gekneusde ribben zal Rudi niet voor honderd procent fit aan de competitie kunnen beginnen.” (RDS)
De kern van VV Leest bestond uit : Jan Allard, Richard Cornelissen, Erwin De Decker, Dirk De Prins, Rudy Geens, Ludo Goossens, Bart Hellemans, Franky Heremans, Paul Huys, William Janssens, Luc Maeremans, Werner Nees, William Selleslagh, Guido Slachmuylders, Francis Spinnael, Bob Stevens, Theo Van den Bergh, Rudi Van Hoof, Danny Willems, Rudy Wouters.
Transfers: In : Jan Allard (Diest), Dirk De Prins (RC Mechelen), Rudy Geens (KV Mechelen), Franky Heremans (Racing Jet), William Janssens (KV Mechelen), Werner Nees (Weerde), Erwin De Decker (Tisselt), Theo Van den Bergh (Willebroek) en Rudi Van Hoof (RC Mechelen). Uit : Adriaan Janssens (Katelijne), Yves Van Bever ((Borght). Trainer : Yvan Emmerechts. Gesticht : 1973. Stamnummer : 8077. Voorzitter : Emiel Spruyt. Secretaris : Willy Slachmuylders. Stadion : Dorpstraat, achter de sporthal. Kleuren : geel-blauw.
En SK Leest
In alle ernst werd het verblijf in een hogere reeks voorbereid. De uitstekende prestaties in de Beker van Antwerpen met o.m. uitschakeling van Sporting Mechelen en Rupel lieten het beste verhopen.
De kern van SK Leest bestond uit : Guy Boonen, Lucien Calluwaerts, Danny Claes, Ronny De Smedt, Patrick Druez, Hubert Foqué, Willy Hambroeck, Luc Lettanie, Manfred Meul, Guy Piessens, Wilfried Piscador, Selmen Sem, Willy Strobants, Dirk Van Dam, Eddy Van Moer, Dirk Van Roy, Carlo Van Tulden, Leo Verhasselt, Harry Verschueren, Luc Verschueren. Aantal jeugdploegen : geen. Afdeling : derde provinciale B Antwerpen Voorzitter : Jean Van Dam Secretaris : Jean Apers Trainer : Hubert Foqué
Foto’s : -Alberto Hurtado, de stichter van ‘El Hogar de Cristo’. -Nieuwe aanwinsten van V.V. Leest, van links naar rechts : Jan Allard, Werner Nees, Dirk De Prins, Rudi Van Hoof, William Janssens en Rudy Geens. -De ploeg van SK Leest die trainer De Weerdt moest vervangen door Hubert Foqué.
Gouden Huwelijksjubileum Henri Daelemans- Louise De Prins
Henri was geboren te Puurs op 7/8/1906, Louise te Leest op 26/1/1910. Zij woonden in de Alemstraat nr. 12. (‘DB’,september ’86)
Henri Daelemans overleed te Leest op 30 december 1991.
Zijn echtgenote overleed in het A.Z. Sint-Norbertus te Duffel op 28 juni 1998 : ‘Niemand wilde je tot last zijn, in je leven niet, in je verdriet niet. Jezelf heb je steeds vergeten, in je leven, in je sterven, nooit heb je iemand pijn gedaan, in heel je leven niet. Wie je kende, had je lief. Moe, dank dat je onze moeder was. Moe, dank dat je onze grootmoeder was.’ (Uit haar gedachtenisprentje).
Hun oudste dochter Georgette (°8 mei 1937) trad in 1961 als zuster Charisia in het klooster bij de Norbertinessen te Duffel.
“Haar eerste schooltijd bracht ze door in…Kalfort en Tisselt en vanaf het derde leerjaar ging ze naar Kapelle-op-den-Bos. Daarna moest ze als oudste van acht thuis meehelpen. Tot ze (in 1958) naar Duffel kon waar ze een jaar later ziekenoppasser werd. Ze ging er binnen in het Convent van Betlehem bij de zusters norbertienen (1961). Als zuster Charisia legde ze haar tijdelijke geloften af (1964) die ze drie jaar later vernieuwde; haar eeuwige geloften deed ze twee jaar erna (1969).
In Duffel werkte ze (tot in 1978) op de psychiatrische afdeling van het bekende instituut. Van dan af als thuisverpleger te Antwerpen van o.a. zangeres La Esterella.
Enkele jaren (van 1999 tot 2005) woonde ze met twee of drie medezusters in het mooie ‘wasgebouw’ (uit 1623) van de abdij te Averbode. In de abdij zelf verzorgde ze de zieke paters al moest ze het sinds een hartoperatie (2004) wel wat kalmer aan doen. Sinds 2005 woont ze met medezusters in het rusthuis van Ranst.” (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’ – Wilfried Hellemans)
1986 – 19 augustus – Gazet van Mechelen :
V.V. Leest in nieuwe installaties
“Halfoogst ’86 zal in de nog jonge maar toch goed gevulde annalen van V.V. Leest als een mijlpaal worden ingeschreven. Stadsgenoot Racing was met vele supporters te gast om de nieuwe installaties, tribune met 300 zitplaatsen, ontvangstzaal en kleedkamers, in gebruik te nemen. Vooraf werden deze door pastoor Lornoy ingezegend en door schepen Joris officieel voor geopend verklaard.
August Emmeregs dankte de tientallen bereidwillige medewerkers die in een mum van tijd voor deze realisatie gezorgd hebben.
Sponsor Vic Pauwels werd in de hulde betrokken en kreeg een koersfiets aangeboden.
Schepen Joris wenste VV geluk met het doorstoten naar nationale en beklemtoonde dat Mechelen een grote ploeg rijker is.
Een heildronk in de receptiezaal rondde het officiële gedeelte af. Sportief liep het voor de thuisploeg niet zo best. Niet verwonderlijk wanneer naast de gekwetsten Stevens en Van den Bergh nu ook Franky Heremans, voor drie weken in het gips, Luc Maeremans en William Selleslagh met inspuitingen wegens spierletsel en Jan Allard, eveneens met spierletsel, dienden verstek te laten gaan. Ondanks het vele werk dat Rudy Wouters verzette, werd het een vrij zware nederlaag (noot : 2-5).
Zondag tegen eerste provincialer Humbeek werd met dezelfde ploeg met de zege heraangeknoopt, ook al bleef lange tijd de partij en de stand in evenwicht.
Pas in de slotfase kon VV afstand nemen. Doelpunten van William Janssens (2x), Danny Willems en Guido Slachmuylders.” (LH)
1986 – 23 augustus : Strandtraining te Wenduine
“Op 23 augustus te 7 u 50 vertrokken 122 deelnemers , waaronder 62 jeugdspelers uit alle categorieën en 60 familieleden, naar één der mooiste en rustigste stranden van de Belgische zeekust, namelijk WENDUINE, om er een onvergetelijke dag te beleven.
Het volgend programma moest er worden verwerkt :
-09.45 - 10.45 uur : strandtraining.
-11.00 uur : voetbalwedstrijd tussen de preminiemen van de plaatselijke club en VV Leest.
-12.15 - 13.30 uur : middagpauze.
-13.30 – 14.45 uur : zwempartij in de aldaar gelegen overdekte zwemkom.
-15.00 uur : voetbalwedstrijd tussen de kadetten van de plaatselijke club en VV Leest.
-17.30 uur : vertrek naar Leest, alwaar bij aankomst een grandioze barbecue te wachten stond.
Na ongeveer 1.45 uur op de autobussen te hebben doorgebracht bereikten wij ons doel en zonder aarzeling werden de jeugdspelers verdeeld in hun categorieën om zo snel mogelijk de trainingen aan te vatten. Niettegenstaande de zware bewolking aan zee werden de strandtrainingen in een luid gejuichgeroep en onder het goede oog van iedere verantwoordelijke begonnen. Een hevige regenvlaag zette na drie kwartier een definitieve stop aan de training met uitzondering van onze scholieren onder leiding van MUYSOMS Hendrik, die de regen trotseerden.
Gelukkig voor onze preminiemen hield de regen voor 11.00 uur op en konden ze onder lichte bewolking startten met hun wedstrijd.
Onze preminiemen begonnen met aanvallend voetbal, hetgeen reeds na 5 minuten bekroond werd met een prachtig doelpunt van SLACHMUYLDERS Kris.
De 0-1 voorsprong bleef echter onveranderd tot de rust. Na de pauze begon de plaatselijke ploeg wat druk uit te oefenen en na een zestal minuten werd het 1-1. Maar hetgeen de plaatselijke supporters wensten werd echter geen werkelijkheid, onze jeugdige spelers begonnen op hun beurt terug aanvallend te spelen en dit werd op de 8e minuut beloond door een schitterend doelpunt van BRASSEUR Tom, het werd 1-2. Vervolgens werden er, na mooi samenspel nog vier doelpunten gescoord door SLACHMUYLDERS Kris, die met vijf doelpunten de topscorer werd van de wedstrijd en de einduitslag op 1-6 bracht.
Proficiat aan gans het team voor het mooi samenspel en het mooie resultaat.
Na deze wedstrijd werd een middagpauze gehouden teneinde de magen iets te vullen.
Om 13.20 uur werd iedereen terug verzameld om naar de overdekte zwemkom te gaan, alwaar men tot 14.45 uur lekker in het water kon stoeien.
Na de stoeipartij begaven wij ons terug naar het voetbalveld om de wedstrijd van de knapen bij te wonen. Deze wedstrijd werd door onze knapen wat zenuwachtig aangevat, waardoor ze in de beginfaze weinig vat op de wedstrijd kregen.
Na een tiental minuten werd het ook 1-0 voor het plaatselijk team. Onze jongens wilden wel wat aanvallender voetbal spelen, doch het resultaat bleef gelijk tot aan de rust. De twee helft werd weer krampachtig begonnen en opnieuw afgestraft met een tweede tegendoelpunt, het werd 2-0. Door dit tweede doelpunt werden onze jongens wat agressiever en konden ze de tegenstrever op eigen helft dringen, hetgeen resultaat opleverde en de achterstand, na een mooi doelpunt van MOLKENS Kurt, terugbracht op 2-1. Na dit doelpunt kwamen onze knapen op volle dreef, meerdere malen werd de paal , de deklat of een tegenspeler geraakt. Het tweede doelpunt mocht blijkbaar niet worden gemaakt. Het was echter de tegenstrever die plots de score op 3-1 bracht. MOLKENS Kurt wou de situatie nog veranderen : een mooie aanval werd echter afgebroken doordat een tegenstrever de ‘Kurt’ in het strafschopgebied neerlegde, er werd terecht een penalty geblazen. Kurt MOLKENS zou zelf de penalty geven, doch de kans om de achterstand te reduceren lukte hem niet, de bal verdween hoog boven de deklat.
De fysiek sterkere thuisploeg dreef dan uiteindelijk de eindforsing zodanig dat de eindstand
op 5-1 eindigde. We mogen wel uitdrukken dat onze knapen zich moedig hebben gedragen en dat de uiteindelijke uitslag iets overdreven is.
Na de wedstrijd werd er nog wat nagekaart over de beide wedstrijden, en na het uidelen van wederzijdse geschenken werd de terugtocht aangevangen om in ons dorpje LEEST te worden verrast op een lekkere barbecue.
Zoals de heenreis verliep de terugreis sfeervol en om 19.15 uur bereikte men de parking van het voetbalveld. De reuk van de barbecue kwam als het ware naar ons toe. Met een 140-tal personen werd er gezamenlijk goed gesmuld en gedronken, omstreeks 23.00 uur leek iedereen vermoeid te geraken en werd er dan ook maar afscheid genomen.
Het jeugdcomité zag wel dat het allemaal tevreden gezichten waren die huiswaarts keerden, na laat het ons maar zeggen : ‘een onvergetelijke dag te hebben meegemaakt’.
Het jeugdcomité dankt hierbij nogmaals alle personen die hun steentje hebben bijgedragen om deze mooie dag te doen slagen. Een bijzondere dank aan onze kok, Chris en zijn vrouwtje, en aan voeding JULIA en MEUBELEN VAN DEN BERG die op deze dag een zeer goede steun waren voor ons.
1986 – 14 en 15 augustus : Oogstfeesten Landelijke Gilde
Organisatie : Landelijke Gilde en KVLV Leest.
Programma : donderdag 14/8 : kaartavond voor iedereen.
Vrijdag 15/8 :
11 uur : Opening tentoonstelling - Varken aan het spit
13 u 30 : Paardenzegening.
14 uur : Eucharistieviering.
15 uur : Volksdans.
Ploegen zoals in de goeie ouwe tijd.
16 uur : Slachten van het varken op de oude traditionele manier.
(afbranden met stro, kelen...)
17 uur : Volksdans en vendelen met Korneel.
18 uur : Uitslag prijsvraag. (Frans Selleslagh won de 8, 5 kg wegende hesp)
Er was doorlopend eetgelegenheid.(folder)
Plaats van gebeuren waren de bedrijven van René en Leontine Emmeregs en Jos en Agnes Slachmuylders. (‘DB’,juli ’86)
Varkens aan ’t spit en grote pinten bier.
“De Landeljke Gilde en de K.V.L.V. Leest organiseerden hun tweejaarlijks oogstfeest. Ditmaal was als centraal thema het speenvarken gekozen. Plaats van gebeuren waren de bedrijven van René en Leontine Emmeregs en Jos en Agnes Slachmuylders. Feest op twee fronten dus, maar geen probleem want de bedrijven liggen omzeggens naast elkaar.
Als aanloopje werd donderdagavond een kaartavond georganiseerd. Gewoon voor de gezelligheid, maar toch met mooie nuttige prijzen. Vrijdag te 11 uur werd de tentoonstelling van landbouwtuigen geopend en meteen draaide ook het eerste speenvarken aan het reuzenspit.
Omstreeks 13.30 u. volgde dan de paardenzegening. De L.R.V van Leest was voor deze gelegenheid paraat met prachtig uitgedoste paarden, ruiters en amazones. Het volk stroomde in dichte drommen samen en woonde de eucharistieviering bij, opgedragen door de proost van de L.G. en K.V.L.V., E.H. Lornoy.
Na de H. Mis genoten de toeschouwers van de speelse volksdansen, gebracht door volksdansgroep Korneel. Ook het ploegen op ambachtelijke wijze kende heel wat belangstelling.
Opnieuw aandacht voor de varkens. Terwijl het ene varken aan het spit lekker lag te bruinen, werd het andere geslacht op oude wijze. Afbranden met stro, kelen enz., het hoorde er allemaal bij. Op de goede afloop bracht Korneel nog enkele volkse dansen op de planken en hun nog jonge vendelgroep liet merken dat ze heel wat wind in de vlaggen heeft.
Terwijl de tapkraan bleef lopen en het spit bleef draaien werd tussendoor nog een flinke hesp verloot. Frans Selleslagh was de gelukkige die het 8,560 kilo wegende kleinood mee naar huis mocht nemen.
De L.G. en K.V.L.V. Leest maakten een uitzondering op de regel dat elk feest dient besloten te worden met een reuze bal of dansavond. De inrichters lieten hun bezoekers rustig uitdeinen bij een glaasje Mechelsen Bruynen, een Duvel of een ander lekker streekbiertje. Ook in Leest gat het jaar van het bier niet onopgemerkt voorbij.” (J.T.)
Jan en Fons Diddens, coryfeeën van Racing Mechelen uit de jaren ’30.
Op de achterflap van zijn dialectwoordenboek had hij volgende tekst geschreven :
“Ja, Jan en Fons Diddens, onze ‘nationale’ Racing-voetballers uit de vroege jaren dertig waren familie van me. Hun grootvader was een oudere broer van mijn grootvader. Al de Diddensen uit het Mechelse hebben trouwens een gemeenschappelijk stamouderpaar : Franciscus Diddens en Johanna Verlynden. Die trouwden met elkaar op 16 juli 1588 in de Mechelse Sint-Romboutskerk. Ze betekenen voor mijn generatie het 11e voorgeslacht in rechte linie.
Ik ben te Mechelen geboren op 17 juli 1914. Mijn vader op 11 oktober 1878. Hij heette officieel Jean Francois. Want zijn geboorteakte was in ’t Frans opgesteld. Dat kon toen nog !
Er werd altijd beweerd dat Sooi Diddens, mijn grootvader, een ‘kardinaal’ was. Als kind heb ik het zelf ook geloofd. Nu moet ik het hier eens en voorgoed logenstraffen. Maar de grootvader van Sooi-de-Kardinaal was Pieter Jan Diddens. En die is in Rusland uit het leger van Napoleon gedeserteerd om stiekem te voet naar Leest, zijn geboortedorp, terug te keren. Zijn talrijk nageslacht teistert nu nog het Mechelse in vele van zijn geledingen…
Mijn liefde tot het Mechelse dialect is ontloken, toen ik van 1930 tot 1934 te Alsemberg voor onderwijzer studeerde. Je moet maar eens en poos enkele vertrouwde dingen om je heen missen om ineens te ontdekken hoe erg veel je precies daarvan houdt.
Mijn vader bezorgde me daarna druppelsgewijs de eerste typisch Mechelse woorden en zegswijzen. Ik tekende alles vlijtig, zij het nogal ongeordend op. De brave man heeft zeker nooit gedacht dat daaruit, vijftig jaar later, eens een heus woordenboek kon groeien.
In de loop van de daarop volgende jaren heb ik me ook op het glibberige terrein van de poëzie en het proza gewaagd. Op de Poëziedagen te Merendree werd me zelfs, anno 1951, de Basiel De Craeneprijs toegekend, mogelijk omdat Cyriel Verleyen mijn gedicht zo prachtig had voorgedragen !
Voor de jeugd heb ik in 1961 een bundeltje oorspronkelijke voordrachtstukjes gepubliceerd. Het kende drie edities. En in de tijdspanne van een kwarteeuw schreef ik meer dan twintig boekjes voor de reeks ‘Historische Verhalen’. Kom, ik heb in mijn leven aardig wat papier vol gekrabbeld. Het is recent allemaal uitgedraaid op mijn ‘Fabels van de Voddemèt’. Mét of zonder klèddeke mostèd !
Dit ‘Woordenboek van het Mechels Dialekt’ is vroeger voor een groot gedeelte bij afleveringen in Gazet van Mechelen verschenen. Dank zij de positieve reacties ben ik inmiddels nog veel nieuwe dingen op het spoor gekomen. Hier gaat nu de (voorlopig !) definitieve versie.
Ik ben verantwoordelijk voor alle blunders, zelfs die van het gepatenteerde zetduiveltje. Want ik heb eigenvingerig alles van A tot Z zelf uitgetypt.
Lieve mensen, laat een woordenboek zijn wat het hoort te zijn, nl. een bron van informatie. Maar probeert U bovendien, als Mechelaars of aanverwanten, vooral een beetje plezier te beleven aan de vele pittige gezegdes van de Maneblussers die ons zijn voorgegaan, of van hen die thans niet meer tot de jongsten behoren… H. Diddens.”
Hendrik Diddens was gehuwd met Antoinette Julie Claire Dickmeis die hem drie kinderen schonk : Guido, Frieda en Agnes.
“Ik ben dankbaar voor al wat mij in dit leven ten deel is gevallen : mijn familie, mijn mogelijkheden, mijn werk, mijn vrienden. Ik heb meer vreugde dan verdriet gekend. De mensen zijn lief voor me geweest. Daarom spijt het me ontzettend, dat ik de schone levensblijheid niet intensiever rondom mij heb uitgezaaid.
Ik heb het voorrecht gehad kinderen bij hun geestes- en karaktervorming te mogen begeleiden. Ofschoon ik me op niets laat voorstaan en vele heilige huisjes heb zien instorten, durf ik hopen dat mijn inspanningen positief werden ervaren.
Nu ik de wereld loslaat, bid ik in deemoed tot de Vader, dat Hij mijn ziel genadig zij. En dat ik over de grens van de dood heen, met allen die me dierbaar zijn verbonden mag blijven.”
Enkele maanden na zijn dood verscheen Hendrik ‘s “Woordenboek van het Mechels dialect”. Bij de presentatie ervan in december was het voltallige Mechelse schepencollege aanwezig. (Zie 6 december 1986 in deze Kronieken)
In 1974 was Hendrik Diddens door het Leestse gemeentebestuur gehuldigd en tot ereburger van Leest gebombardeerd voor zijn werk en opzoekingen naar de geschiedenis van deze gemeente.
In ’85 publiceerde Hendrik Diddens een studie over “de oude Diddens-stam te Leest”.
Een jaar na zijn overlijden (7 augustus 1987) verscheen volgend artikel in Gazet van Mechelen :
Een jaar geleden overleed Hendrik Diddens
“Vandaag, vrijdag 7 augustus, is het precies één jaar geleden dat Hendrik Diddens overleed. De auteur van o.a. het Woordenboek van het Mechels dialect, stond toen in de belangstelling ook omdat hij tijdens de 11 juli-viering zo boeiend had verteld over zijn Mechels dialect.
Niet alleen om zijn Woordenboek, maar ook voor de talrijke en boeiende bijdragen die Hendrik Diddens in de afgelopen jaren leverde, blijft hij Mechelen ontroeren.
Eén van hen, Herman Schaltin, bovendien ook een gebuur aan de Landbouwstraat, klom enkele maanden na het overlijden van Hendrik Diddens in de pen. Als herinnering aan al het mooie dat Hendrik ons naliet, publiceren we hierbij een gedeelte van de bijdrage die Herman Schaltin ons leverde. (FT)
Natuurlijk klinkt het gek dat men zijn overbuurman eerst na 30 jaar leert kennen, en nog wel op 2000 km van hier in Benidorm, waar de Vlamingen nog talrijker komen overwinteren dan de duizenden zwaluwen die dat ook voordoen in de spelonken van de Siera Helada.
Nu mag ik wel zeggen dat wij ‘mijnheer Diddens van hierover’ al veel jaren kenden als lector in onze kapel van Sint-Jakob, als jeugdschrijver en auteur van een plezant boekje over de Hanswijkenhoek. Eerst toen wij beiden ingelijfd waren bij de jeugdafdeling van de ‘derde leeftijd’ –sectie hartinfarcten- ging ik langsom meer ontdekken uit welk edel hout hij gesneden was. In alles streefde hij naar de perfectie.
Toch heeft zijn literaire vlam later bij mij enige vonkjes aangeblazen maar naast zijn hoogvliegers kwam ik nooit verder dan een ‘spielerei’ met kolderrijmpjes.
Enige keren heb ik hem toch goeddunkend weten glunderen met mijn brouwsels. Hij verklaarde zelfs formeel dat mijn limericks, die ik voor een prijskamp van ‘De Gazet’ had ingezonden, beter waren van metriek, klankkleur en pointe dan die van de zes laureaten voor mij. Rond die tijd besliste Rik een Mechels dialectwoordenboek te laten groeien uit de nota’s die hij sinds vijftig jaar verzamelde. Op een volle straatbreedte en twee gevels na heb ik hem ongeveer kunnen volgen en gezien hoe hij, dag en nacht, aan dat massale werk bezig was. Met magere middelen, maar met veel kunst- en vliegwerk, tot en met het fonetisch schrift.
Eind juni van vorig jaar was ik ook klaar met een ludiek gedichtje dat voor hem bestemd was.
Het was mijn bedoeling het als grap en anoniem te laten inlassen in zijn eerste present-exemplaar. Op de valreep heb ik nog kunnen beletten dat mijn speelse rijmelarij als een wrange dissonant ging klinken in moment van diep menselijk leed, want zo stond het er:
‘Als een boegbeeld der beschaving, bij de groten in de gunst, steeds was Mechelen brood en laving voor de scheppers van de kunst.
Muzen houden soms van streken om een waaier van talent in één enkel mens te steken, zodat iedereen hem kent.
In de literaire middens van ons Vlaamse vaderland staat de naam van Hendrik DIDDENS daarom met een bies omrand.
Schrijven kan hij lijk de beste. Door zijn speelsheid van de Fé en zijn humor van de Neste valt zijn oeuvre danig mee.
Hij schrijft ook in vreemde talen, maakt sonnetten in het Spaans, schrijft gedichtjes voor de Walen en zelfs…in het Gregoriaans !
Lijk de bijbelse parabels, Zo met wijsheid ook doorspekt zijn z’n ‘La Fontaine’-fabels, maar in ’t Mechels dialect.
Maar zijn faam gaat nog meer rijzen door zijn Mechels Woordenboek dat men overal hoort prijzen, zelfs tot in Klein-Achterbroek.
Tot ver buiten Mech’lens muren oogst hij lof en veel beziens, prijkt dit boek nu naast Verschueren bij ‘Van Dale en Winkler Prins’.
Die versjes bleven doodgeboren tot Nettie, de echtgenote van Rik, er onlangs weet van kreeg en mij aanzette om ze uit de vergeethoek te halen. Ze promoveren nu tot een postuum ‘in memoriam’.
‘Vriend Rik,
Het spijt mij erg dat ik u zo laat heb ontdekt. Uw vriend Ernest Claes was zelfs vijftig jaar sneller dan ik. Maar onze kennismaking zullen we later wel voortzetten. Wie weet zijt ge daartegen al niet klaar met een taalkundige studie van de hemeldialecten…’”
1986 – 7 augustus : Overlijden van de Leestse Ereburger Hendrik DIDDENS
Hendrik Diddens is niet meer
“Hendrik Diddens is overleden”. Het werd ons donderdagavond gemeld. We werden er stil van. De man die we van in onze jeugd zo goed kennen, de man die zoveel jaren later in 200 afleveringen het werkdocument “Woordenboek van het Mechels dialect” in deze kolommen publiceerde, de man die tijdens het 11 juli-feest j.l. de harten veroverde van alle aanwezigen toen hij in een vraaggesprek met presentator Francis Verdoodt enkele Fabels van de Voddemet debiteerde, die Hendrik Diddens is op 72-jarige leeftijd overleden.
Een hartaanval werd hem fataal. De rouw die zijn echtgenote en kinderen treft is groot.
Hendrik Diddens is een geliefd man, ook ver buiten zijn familiekring.
Op een andere plaats in deze krant wordt een overzicht gegeven van de gepubliceerde werken van Hendrik Diddens. Dat zijn er heel wat.
In onze eigen Gazet van Mechelen is Hendrik Diddens een vertrouwde figuur. Vooral in de periode dat zijn “Woordenboek” liep kwam hij regelmatig eens poolshoogte nemen van wat er allemaal verkeerd liep, want het bleek dat de fonetische weergave van “Mechelse klanken” niet zo’n logische zaak is voor een computer uit de 20e eeuw.
Hendrik Diddens bekeek het allemaal even nuchter, met een glimlach er bovenop.
Dat z’n woordenboek succes kende was voor hem geen verrassing. Dankzij de reacties van de lezers, kon hij zijn fichebakken verder aanvullen en verbeteren om daardoor met nog beter gedocumenteerde gegevens te werken aan de uiteindelijke uitgave van “Het woordenboek van het Mechels dialect”.
De plannen bestonden (en bestaan nog) om tegen het eind van dit jaar dit Woordenboek op de markt te brengen. Hendrik Diddens zal het niet meer meemaken.
Diddens was een trouwe klant van deze krant. We denken dan vooral ook aan “Mijn kinderjaren in de Hanswijkenhoek” reeks die in 1959 ook in de Gazet van Mechelen verscheen en die in 1960 door de uitgeverij De Vlijt werd uitgegeven. Hierin beschrijft “den Didden” zoals in Mechelen dikwijls gezegd wordt, zijn kinderjaren in Coloma. Dat is tegelijk ook een stevige portie geschiedenis van die wijk die toen in volle opgang kwam. Maar tussendoor klopte Hendrik ook bij ons aan met de vraag een artikel te publiceren over dit en dat.
Het samenstellen van het “geslacht Diddens” was ook één van zijn realisaties waaraan hij met veel plezier en met evenveel stiptheid gedurende jaren werkte.
Hendrik Diddens is niet meer. Wij zullen zijn telefoontjes aan onze redactie missen. Maar zijn echtgenote en kinderen en kleinkinderen missen een liefhebbende vader en grootvader. Aan hen onze kristelijke deelneming. Frans Teughels.”
Hendrik Diddens overleden
“Donderdag j.l. overleed Hendrik Diddens in zijn woning te Mechelen. Deze Mechelse auteur, die op 17 juli 1914 te Mechelen het levenslicht zag, werkte de jongste jaren veel aan het samenstellen van ‘Het Woordenboek van het Mechels dialekt’ waarin in Gazet van Mechelen, gespreid over 200 afleveringen, een werkdocument verscheen.
Maar niet alleen met dit Woordenboek kwam Herndrik Diddens, een op rust gestelde onderwijzer, in de actualiteit.
In de reeks ‘Historische verhalen’ verschenen van hem 21 afleveringen, uitgegeven bij De Sikkel, Antwerpen.
Hendrik Diddens schreef in 1954 een bijdrage over het Jezuitencollege te Antwerpen, in 1939 over Mgr. Scheppers n.a.v. het eeuwfeest van de congregatie van de Broeders van Scheppers.
In 1960 werd door uitgeverij De Vlijt het boek ‘Mijn kinderjaren in de Hanswijkenhoek’ op de markt gebracht waarin Diddens zijn jeugd beschrijft in de buurt waar hij geboren is.
Onder hoofdstuk ‘monografie’ werd in 1972 bij Godenne Brussel het werk ‘Albe aan boord van het woord’ uitgegeven en op het vlak van poëzie publiceerde Hendrik Diddens in 1952 ‘Tot halverwegen’ en in 1954 ‘Kleine Keuze’.
Na de publicatie in de vorm van afleveringen van ‘Woordenboek van het Mechelse dialekt’ lag het in de bedoeling van de auteur om dit Woordenboek aan het eind van dit jaar op de markt te brengen.
Hendrik Diddens gaf dit jaar, in eigen beheer ‘Fabels van de Voddemet’ uit, een, zoals hij zelf noemt, ongetatoeërde rijmkroniek in het algemeen beschaafd Mechels.
Zowel in deze werken als in de historische verhalen en in al wat Hendrik Diddens publiceerde, komt de subtiele feeling voor mensen en dingen uit het verleden, sterk tot uiting.
Dat heeft velen aangenaam getroffen bij het lezen en herlezen van de werken van Hendrik Diddens.
De uitvaartliturgie wordt woensdag te 10.30 uur gehouden in de kerk van St.-Jan Berchmans te Mechelen.” (GvM, 9/8/86)
In ‘De Band’ van september verscheen volgend In Memoriam :
“Als trouwe lezer van ‘de Band’ en af en toe medewerker, is te Mechelen de heer Hendrik Diddens in de Heer ontslapen. Was Hendrik destijds te Leest geraakt om er de stamboom van de familie Diddens op te zoeken, is hij als geboren Mechelaar in zijn oprechte gehechtheid aan volk en taal van het dorpken zijner voorvaderen blijven houden.
Was Hendrik’s tong eerder karig, een beter toehoorder vond men niet. Genietend kon hij luisteren, liefst van al wanneer gesproken werd in de eigen gewestspraak. Dan kwamen soms glanskens in de ogen en zou hij nooit hebben onderbroken tenzij om af en toe een klein boekje uit de zak te nemen en vlug een paar woordjes te noteren, of met een paar korte zinnetjes zijn eigen mening te vertellen. De pen echter was zoveel vlotter, dat getuigen de menige verhalen en gedichtjes welke hij over volk en grond, waarvan hij zielsveel hield, gemaakt heeft, en waardoor hij terecht, als was het misschien niet de enige, dan toch als eerste mens het Ereburgerschap van onze gemeente heeft gekregen.
Als laatste van zijn werken vernoemen we nog ‘de Fabeltjes van de Voddemét’ en het verklarend woordenboek van het Mechels dialect dat eerlang nog verschijnen zal.
Met Hendrik hebben we een goed christen, edel Vlaming en groot kunstenaar verloren. God hebbe zijn ziel.”
Jaar van het dorp – Genealogische eligie Over de ruikende Zenne bedachtzaam de pastorie het gedrongen vierkante kerktorentje het doordedagse dorpsplein van Leest voorbij… Kinderen bedrijven in de zon lichtvoetig avonturen van tijdeloze verbazing; ééntje lacht marginaal naar de man. Op zijn aamborstige fiets schrijft die man met grote onhandige krullen alle dorpstoponiemen voorvaderlijk bij elkaar doelloos van het Hoogveld over het Hertveld naar het Schotelveld maar aarzelend een ommetje langs de Kleine Heide, de Grote Heide de Neerkouter en de Rennekouter wenkt de cijnsmeester van de Kortenbergse abdis hem warempel naar de Tiendeschuurstraat. Zwaar ademt hij Op de gesloten luiken van een onzichtbare witte pachthoeve. Hier hebben ze gewoond zeven generaties van zijn naam en van zijn bloed; hun licht ontvlambaar karakter flitst uit geloof en boete met een krakende krachtterm op : werkelijk, hij aardt naar geen vreemden. Stamouderparen, vrijgezellen, kinderen, vooral kinderen, onbeschrijfelijk véél kinderen één na één onloochenbaar zijn dood-en-vergeten verwanten. In de oude parochieregisters stonden ze allemaal opgetekend; jaren geleden heeft hij het geduldig opgezocht. Over de ruikende Zenne bedachtzaam de pastorie voorbij het gedrongen vierkante kerktorentje en daaromheen het kerkhof van Leest : hier rust het gebeente van zijn voorgeslacht stof en as honderd zeventig doden van zijn naam en van zijn bloed. Liniaalrecht gaat zijn oude liefde van Mechelen naar Leest zijn stad aan de Dijle zijn dorp aan de Zenne. Misschien dragen zijn vrienden het dode lichaam van deze man ooit eens de richting van zijn heimwee uit… Hendrik Diddens.
Foto’s : -Hendrik Diddens werkte bestendig aan het afwerken van z’n Woordenboek van het Mechels dialect, een levenswerk. -Het schutblad van het ‘Woordenboek van het Mechels dialect’.
De folder van het Sportcentrum Leest. (2 en 3 augustus)
1986 – Vrijdag 18 juli :
Gouden Huwelijksjubileum Frans De Prins-Louisa Van den Heuvel
Frans werd geboren te Leest op 6/8/1911 en hij overleed in het A.Z.’Ten Bosch’ te Willebroek op 6 september 1991.
Louisa “Marie’ Van den Heuvel was te Leest geboren op 24/3/1916 en ze overleed er in haar huiskring op 18 februari 1997. “Werken, lachen, geven. Deze begrippen beheersten je ganse leven, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, steeds was je paraat ! Je vriendelijke gulle lach beroerde iedereen en strooide overal warmte om je heen. Jij was die sterke, levenslustige vrouw die overliep van goedheid, moed en trouw…” (Betekenisvolle woorden uit haar gedachtenisprentje)
Zij woonden in de Alemstraat nr. 23. (‘DB’, september ’86)
1986 – 20 juli : N.S.B vierde Nationale Feestdag
“Wij hebben de eer U te berichten dat op 20 juli om 10 uur in de kerk te Leest een Te-Deum zal gezongen worden, ter gelegenheid van de Nationale Feestdag.
Wij verzoeken onze leden samen met hun dames en familieleden deel te nemen aan de herdenking. Intussen melden wij U dat uw bestuur een inspanning gedaan heeft om de viering van de Nationale Feestdag in onze gemeente tot een succes te maken.
Vergeet dan ook niet hulde te brengen aan degene die U lief had en hun plicht hebben gedaan, en hun leven gaven, opdat U nu in vrede kunt blijven leven.
Wij verwachten U allen in het lokaal om 09.30 uur. Om 09.45 begeven wij ons samen naar de kerk te Leest. Na de kerkelijke plechtigheid volgt een bloemenhulde aan het monument der gesneuvelden en overleden makkers.
Deze gebeurtenis, vrienden oudstrijders, moeten wij allen broederlijk verenigd vieren en moet in de geschiedenis van onze vereniging een onuitwisbare datum blijven.
Wij rekenen op U, zoals U in het verleden op Uw bestuur heeft mogen rekenen.
Gelieve, geachte makker, de betuiging onzer hoogachting te willen aanvaarden.
Voor het bestuur, de secretaris-penningmeester Veiller G.” (Brief voor de leden van 27/6/86)
1986 – Van 21 tot 31 juli : Bivak Chiro Jongens te Langdorp.
De meisjes gingen naar dezelfde gemeente van 31/7 tot 10/8.
Chiro-bivak 1986 Langdorp.
“Vroeger reeds in ’73 en in ’75, en omdat Langdorp zeer aangename bivakgelegenheid biedt met zijn vele dennenbossen en zandruggen, trokken de Chirojongens van 21 tot 31 juli naar hun ‘bivak-jungle’ onder het thema : ‘Alleen echte Chirodieren kunnen een bivak-jungle sieren’.
In totaal met 69 monden, die de kunde van onze verjongde en nieuwe kookploeg met Rita en Robert, als hoofdfiguranten, te smaken kregen. Zij mogen in de toekomst nog voor de ‘kookpot’ zorgen, ten minste als de jongens in de juli-periode hun bivak kunnen hebben,… kwestie van verlof te krijgen. Kortstondige griepplaagjes verhinderden de eetlust en het record van brood-eten werd bereikt maar dan ‘in mineur’ van amper een gemiddelde van 16 broden per dag. Waar is de tijd naartoe van ‘35’.
Een behoorlijk bivak-beleven, maar midden en tussen de bossen zongen vooral, en bijna uitsluitend de vogels in de bossen. Om dan van de veelvuldige treingeluiden niet te spreken. Voor volgend jaar hopelijk een thema met fluitende en zingende vogels. Dat zal dan heel waarschijnlijk in juli zijn, maar zeker en vast in MEERLE (prov. Antwerpen) boven Hoogstraten bij de Hollandse grens, in Chiro-lokalen.
‘Hé, Hé, Kabouterkes, kom maar voor den dag’, dat was meteen een thema in de roos en in het hart van alwie met de Chiro-meisjes op bivak waren.
In ‘Kaboutergeest en Kabouterkledij’ beleefden de ‘79’ hun bivak-thema tussen reuzengrote en kleurrijke paddestoelen (voor de gelegenheid ‘gekweekt’ bij de familie Lefever). De kleinsten konden in de zandheuvels en zandholten de echte boskabouters met eigen vingers ‘gewaarworden’. Behalve een paar narigheden met fietsen, en een paar maal beroep doen op de dokter, zorgde het onweer op den bezoek-zondagavond voor enige sensatie en natte klodden in de tenten. Een veelvuldig ‘komen en gaan’ heeft gelukkig de geest en de bivak-belevenis niet al te erg verbroken. Hopelijk wordt het in de toekomst geen ‘duivenkot’. En als het waar is dat de Volksdansgroep ‘Korneel’ volgend jaar, omstreeks 24 juli weer op ‘trot’ zou gaan, ja dan gaat het meisjes-bivak weeral door van 31 juli tot 10 augustus.
Van iemand die het allemaal meemaakte. P.D.” (‘DB’,september ’86)
1986 – Zaterdag 2 en zondag 3 augustus :Mosselen uit Zeeland In het Restaurant van het Sportcentrum Leest. Aan de ‘uitzonderlijke’ lage prijs van 320 fr. per persoon. Bij gelegenheid van het nieuwe seizoen : per 4 personen 1 fles witte wijn gratis. (folder Sportcentrum)
1986 – 3 augustus : K.V.G Zennevallei Reis naar de Kust Voor 650 fr was er een wandeling met gids voorzien in het Zwin, een middagmaal te Knokke, een korte tocht op zee en een avondmaal.
Inschrijven kon bij Johan Van de Putte, Henriette Verschuren en Alice Segers, allen uit Leest en bij Frans Van der Vliet uit Heffen en op de pastorij van Hombeek. (Folder)
Vrijdag 25 juli… We laten Bilbao achter ons. Door het groene berglandschap van het Baskenland rijden we oostwaarts naar de Pyreneeën toe. De Spaans-Franse grens passeren we ditmaal zonder probleem. Via Biarritz, Bayonne en Capbreton rijden we het monotone landschap van de Landes in. We weten nog van de heenreis dat er nu een paar uur lang enkel nog pijnbomen zullen te zien zijn. Het middaguur is al voorbij, de honger begint serieus te knagen en we vinden maar geen eethuis. Tot we midden in de bossen in Castets-Landes toekomen. De ‘patronne’ was allesbehalve gastvrij. ‘Het kan als het om een tuchtvolle groep gaat’ zei ze tegen de vooruitgezonden groepsafgevaardigde. ’14 FF…sandwich avec jambon’. Was er die scheurende honger en die verlaten streek niet geweest, dan had ze met haar sandwiches blijven zitten ! Vergeten zullen we dat ‘vriendelijke mens’ niet zo gauw. De late namiddag en vooravond brachten ons via Bordeaux en Barbezieux in Angoulème. In de jeugdherberg stond het avondmaal al klaar: groenten als voorgerecht, gevolgd van stoofvlees met rijst, alles overgoten met een lokale landwijn. Het smaakte uitstekend ! Na het eten trokken we naar het ontspanningslokaal voor een ‘bonte avond’ door onze groep georganiseerd. Het werd een gezellige avond waarin we het verschil leerden tussen het varken en de man, we met stomme Lisa kennismaakten, de liefdesperikelen van Romeo en Julia leerden kennen, de morgen make-up voor kleuters konden volgen, en vooral een ludiek overzicht kregen van de voorbije reisdagen. Nagepraat werd nog bij een glaasje wijn, waarna we allen tussen de lakens kropen, nu ja…allen ? Een paar nachtraven speelden het klaar, om in echte jeugdherbergstijl, bij de klank van banjo, mandoline en viool, op de tonen van oude kampvuurmuziek, te verbroederen met een engelse overjarige jeugdherbergklant en een door autostop hier gestrande Duitse globetrotter…
Zaterdag 26 juli… Vandaag staat Parijs op ons programma. We stoppen zo weinig mogelijk, zodat we via Poitiers, Tours en Orléans, in de vooravond in de Parijse voorstad Choissy-le-Roy toekomen. Na het avondmaal reden we naar het hartje van de lichtstad. Onze chauffeur verraste ons aangenaam. In een minimum van tijd presenteerde hij ons het hart van de stad. De Notre Dame, het justitiepaleis, l’Arc du Triomphe, Rochechouart en Clichy, de luxueuze winkels van de Boulevard Hausemann, les Champs Elysées…en nog zoveel meer werd ons voorgesteld…o.a. ook de drukte van de voorbereiding voor de aankomst van de ‘Ronde’ ’s anderendaags… Laat in de avond deden we nog een magnifieke wandeling. Vanaf de Place Trocadéro ging het onder de reusachtige boog van de Palais de Chaillot naar beneden toe. Voor ons kregen we dan een prachtig zicht op de verlichtte waterkanonnen en de Eiffeltoren, die zijn naam als ‘symbool van de lichtstad’ alle eer aan deed. Ondertussen vlogen plastieken vogels flapperend boven ons hoofd en rond onze oren…ze werden te koop aangeboden door zwarte studenten. Vroeg in de morgen ging het weer naar bed toe.
Zondag 27 juli… Wat zijn die twee weken voorbijgevlogen… ’s Morgens reden we via de Périphérique naar de Boulevard de Rochechouart. Van daar trokken we te voet naar de hoger gelegen Basilique du Sacré Coeur op Montmartre. Eens boven genoten we van het groots panorama van de stad. In de basiliek woonden we de H. Mis bij, zeer stemmig…en werkelijk opgesteld voor hen die van heinde en verre komen en vertrekken…Nadien gingen we nog een uurtje verpozen tussen de kunstenaars van de Place du Tertre. En dan non stop naar Leest…met een omweg over Kampenhout, waar we met ons laatste kasgeld, onszelf trakteerden op echte vlaamse pannenkoeken met stroop en bruine suiker…en dan thuis, werden we opgewacht door ‘Lowie en Hilda’ die ons vergastten op ‘frieten met koude schotel’, hun ‘welkom thuis’ voor de groep…en alsof het niet opkon, werden we door Elvire verrast met eigengemaakte ijsroom…en of het smaakte…dan voel je maar eerst hoe lang je weg was, wat een wirwar aan indrukken en ervaringen je opdeed, en vooral, je beziet je streek en dorp totaal met andere ogen, en je ziet ‘in welke mooie streek wij wonen’, ons dorp moet niet onderdoen voor alle idyllische plaatsjes die we gezien hebben…maar je moet een tijdje weggeweest zijn om het te zien…”
Met dank aan Leonie Windelen, Bertha Smulders en Robert Verbruggen voor de terbeschikkingstelling van de foto's en met dank aan Karel Duysburgh voor de bewerking ervan. Extra dank aan Robert voor de prachtige en leerrijke reportage, het was een waar genot om deze uit te typen. (Marcel Van Hoof)
Foto’s : -De groep tijdens de Europeade. -En tijdens hun optreden.
Dinsdag 22 juli…We zijn weer in Coïmbra. Het weer is schitterend! In de voormiddag bezochten we het museum MACHADO DE CASTRO, genoemd naar de grote Portugese beeldhouwer uit de 18e eeuw. Het gebouw op zich was een bezoek waard. Het is gebouwd boven op oud-romeinse kelders (catacomben), een ware doolhof ! De patio was afgezoomd met gebouwen bekleed met ‘azulejos’ en door een galerie met dubbele bogen van waar men het koordak van de kathedraal, de roze pannendaken op de huizen en de donkere steegjes als enig panorama te zien krijgt. Het museum presenteert een overvloed aan beeldhouwwerk uit de middeleeuwen en de renaissance. Uitzonderlijk mooi was daarbij één van de zeldzame ‘zwangere madonna’s’, een Kristus op een sarcophaag waarvan de flanken versierd waren met ingeslapen soldaten. Ook de Vlaamse schilderkunst was er rijkelijk vertegenwoordigd, o.a. de Madonna van Quinten Matsys. Verder een schat aan bas-reliëfs in terracotta, kerststallen in dit materiaal –adembenemend mooi en tot in de kleinste details een exacte weergave van de werkelijkheid – een rijke verzameling keramiek, oosterse tapijten en doeken, smeedwerk in goud en zilver, koetsen uit de 16de eeuw, enz. Voor dit museum alleen zouden we naar Portugal gekomen zijn ! Het werd stilaan middag, en voor de eerste maal was de hemel bewolkt. Met de autobus reden we naar Luso. Onderweg moest zowaar de ruitenwisser enkele malen werken, het kon hier dan toch regenen in de zomer! In de namiddag bezochten we het park van Buçaco. Het is eigenlijk een beschermd bos op de uitlopers van de Serra de Caramulo. In ’t midden staat een prachtig koninklijk paviljoen dat nu als hotel-parador wordt gebruikt. Met 10 personen seffens mochten we in de ‘bar’ een verfrissing gaan gebruiken. En door een piekfijn uitgedoste ober werden we een nieuw sprookjeswoud van de emmanuelitische stijl binnengeleid…want waar was de grens tussen de in hout en steen uitgebeitelde bomen en wilde wingerd en het echte woud buiten ? Waar was de grens tussen de azulejo-blauwe allegorie van de slag van Buçaco en de blauwe lucht buiten? Als slot van de namiddag deden we de kruisweg in het park naar de Cruz Alta. Een kruis op de top van de hoogste heuvel van het park. Vandaar heeft men normaal een prachtig panorama over de Portugese kustvlakte. Ons was het niet gegund. Het was intussen mistig en koud geworden op deze hoogte. De terugweg naar Coïmbra was nu anders dan de heenreis. Door de Serra de Caramulo ging het via een ‘hangweg’ boven de Mondego-stroom naar Coïmbra. Het was een enig mooie belevenis: de steeds wisselende landschappen achter elke bocht. Ondanks de verrassende vergezichten, deden de dieptezichten vele busreizigers zowat onder de banken belanden, met gevolg dat men de indruk kreeg de helft van de passagiers als slapers mee te hebben. In Coïmbra kregen we als afscheidsavondmaal een paella uit de Minho…mm…en na het nodige aqua ardentes en beloftes van tot weerzien…was het weeral tamelijk vroeg vooraleer we in bed belanden.
Woensdag 23 juli…Até a vista Coïmbra! Via Luso rijden we door berg en dal, soms vlot, soms tergend lang achter een vrachtwagen met kurkschalen, naar Viseu. Hier heeft het meisje met de hondenbeet weer pech. Terwijl de bus tankt trapt ze doorheen een kantelend dekseltje van een benzineput en kwetst opnieuw haar been. Gelukkig weer zonder veel erg. De schoen, of wat er van restte, hebben we weer kunnen opvissen. In de buurt van Malguande hebben we in een baancafé onze lunchpakketten verorberd. We benutten er de laatste kans om ons een doos vinho verdo gatão aan te schaffen. Niet alleen is deze wijn hier goedkoop, hij wordt nauwelijks geëxporteerd en is thuis dus niet te vinden. In de namiddag rijden we door de droge ruwe streek tussen Guarda en de Spaanse grens. Overal zijn er sporen van recente bosbranden te zien. Even over de grens hielden we halt om de tegen de bergflank liggende kasteelruïne van naderbij te gaan bekijken. Maar wat blijkt…de rotsmuren blijken een heel dorp te verbergen. Met een plof stonden we in de periode van de Flintstones. Primitief en middeleeuws (foto). Volledig opgebouwd uit rotsblokken. Vrouwen scheidden het koren van het kaf door telkens wat graan tegen de wind in op te gooien. Een boerin komt op haar ezel het dorpje binnengereden. (foto’s) Haar schoot ligt vol verse snijbonen en een bussel marjolein. Waar heeft ze dat in Gods naam te voorschijn getoverd ? Een groentenwinkel of supermarkt bestaat hier niet en op die dorre rotsen groeien toch geen snijbonen? Het haar vragen ging ook niet…in gebarentaal ? Probeer dat maar eens! Even zijn we in paniek. Een boer die bovenop een ezelgespan hooi aan het lossen is tussen de rotshuisjes in, daar moeten we een foto van maken. Nauwelijks heeft ons apparaat geklikt als drie agressieve honden vanonder de hooikar grommend op ons toe komen gelopen (foto). We voelden de beten al in onze blote benen en bereiden ons vol schrik voor op het onvermijdelijke…als de boer het ook in de gaten heeft en met een krachtig fluiten op de vingers de honden terug fluit. Juist voor ze ons bereikten ! Verdomd, was dat schrikken. In het dorpscafé zijn we de overblijvende schrik gaan wegdrinken. Café is misschien te sterk voor een hok van 3 x 3 meter met een plank als toog en met één enkele vergeelde affiche van de Ronde van Frankrijk aan de muur, daterende uit 1959 ! De grensovergang in Vilar Formosa verliep vlot en na nog een paar uurtjes rijden kwamen we in Salamanca toe. Zoals op de heenreis werden we hier uitstekend ontvangen door de zusters. Het was voor ons een fijn kloosterhotel. De jeugdigen onder ons trokken na het avondmaal de stad in, naar de Plaza Mayor, waar je ’s avonds (’s nachts) de polsslag van de stad kunt voelen…
Donderdag 24 juli…Weer een mooi Spaans weertje. Na het ontbijt trokken we te voet het centrum van Salamanca binnen. We bezochten er de ontwakende Plaza Mayor met zijn galerieën, het Patio de las Escuelas, met het beroemde portaal en delen van de oude universiteit, we doorliepen de oude en de nieuwe kathedraal en bezochten het diocesaan museum. Veel te vlug werd het middag en moesten we verder richting Vallalodid. Even werd deze drukke stad binnengereden in de hoop het museum te kunnen bezoeken. Ondanks alle inspanningen van chauffeur en gids gelukten we er niet in er voor sluitingsuur te zijn, en we reden vast in een wirwar van straatjes die alsmaar smaller werden…Dan maar weer verder naar Bilbao. Bij het binnenrijden van Bilbao hadden we al gezien dat er iets niet pluis zat. Waarom stonden op de muren, balkons en daken gewapende militairen het voorbijgaand verkeer te controleren ? Een korte blik op een krant in de hal van ons logement bracht opheldering: er was pas een hoog ambtenaar in Madrid neergeschoten en men had een granaat afgevuurd op het Ministerie van Defensie. Bovendien hadden de Fransen een Spaans-Baskische terrorist uitgeleverd aan Spanje. Als weerwraak had men in Bilbao gedurende de voorbije nacht een tiental wagens met Franse nummerplaat in brand gestoken. Verdikke, en juist vanavond zouden we optreden op een plein in de stad. Bij de heenreis had één van onze vendeliers dit optreden met enkele Basken overeengekomen. Zij zouden zorgen dat de politie het pleintje verkeersvrij zou maken en dat de Baskische jeugd uitgenodigd werd. Bij ons optreden viel ons oog op de verschillende plaatjes die overal opgehangen waren en waarop enkel ‘PNV’ prijkte. De Basken bleken ook algauw geen buurtwerkers die wat leven in hun wijk wilden. Hoorden we ze niet bezig over Volksunie, Antwerpen, VMO, Voorpost, Were Di, enz…We waren duidelijk een optreden bezig voor een politieke nationaal Baskische partij. Maar voor welke ? De politieke vleugel van de ETA ? Reed de Guardia Civil daarom altijd rond het plein. Dierven de voorbijgangers daarom niet langer dan twee dansen blijven kijken ? Al vlug wisten we dat PNV stond voor Partito Nacional Vascayan. Vroeger fel bekampt maar nu getolereerd door Madrid. Na het optreden werden we uitgenodigd in het…partijlokaal. Daar werd ons een vlug en lekker avondmaal van tortilla's, geroosterde sardientjes, piepkuikentjes, gedroogd en vers fruit, overgoten met de nodige wijn, aangeboden. En zo tussen pot en pint kregen we dan de uitleg over hun streven naar een vrij en onafhankelijk Baskenland, over hun contacten met Vlaamse groepen en hun haat tegen al wat Spaans is. Wat ons wel opviel was dat er geen enkele vrouw te bespeuren was, het eten werd door de mannen bereid, en we moesten allemaal stil zijn, kwestie van de bovenburen (in de appartementen) niet wakker te maken…En dan vroeg er een Bask om ons nationaal lied ‘de Vlaamse Leeuw’ te zingen (dat wist hij dan toch), maar heel zacht zingen, en de dame met de viool mocht ons begeleiden, ook heel zacht. We zijn toen allen rechtgestaan en hebben heel stillekens en in mineur onze Vlaamse Leeuw gezongen, terwijl de Basken voorzichtig en stil, de draperieën dichttrokken. Dan kwam het afscheid, heel stil, maar héél hartelijk, met een ruiker gladiolen in Baskische kleuren (wit en rood) voor onze voorzitster. Dan werden we drie straten ver uitgeleide gedaan…en dan mochten we terug praten, toch nog liefst stillekens… Wat leek het klooster, met in de hal twee mannen van de Guardia Civil als nachtwacht, ons ineens een veilige haven. Goed dat die niet wisten vanwaar we met die wit-rode bloemen kwamen…of wisten ze het wel?
We hadden een spetterende Vlaams-Baskische avond verwacht…wat was het in mineur verlopen…maar het was wel leerrijk ! Ieder volk heeft zo zijn moeilijkheden…en bij ons in Vlaanderen is het zo slecht nog niet!”
Vervolgt...
Foto’s : -Met een plof bevonden ze zich in de periode van de Flintstones. -Een boerin kwam met haar ezeltje het dorp binnengereden. -Even dat eeuwenoud transportmiddel uitproberen. -Tussen de rotshuisjes in loste een boer hooi vanop zijn ezelgespan.
Zaterdagnamiddag…de grote Europeade-optocht. Als alle dagen was het lekker warm (42°). In afwachting van de stoet waar de meesten van ons in opstapten, trokken we naar het strand vlakbij. Smalle wegen uit houten plankjes maakten het mogelijk het water te bereiken zonder verbrande pootjes. Het zand was er gloeiend heet. Het water kristalhelder. Jongens en meisjes speelden er met elkaar en met de golven. Golf afwachten, zo lang mogelijk wachten en er zo snel mogelijk vandaan lopen om de metershoge golf te ontwijken. Het deed denken aan de toureiro uit het stierengevecht…zelfde tactiek: uitdagen en op het laatste moment de plaat poetsen. Op de zeedijk begint het volk toe te stromen. De brandweer trachtte het asfalt van de boulevard wat af te koelen, maar ze waren nog niet uit het zicht of alles was al droog. De optocht trok voorbij…123 groepen uit alle gouwen van vrij Europa, die dansend, zingend en musicerend iets van de folklore van hun streek naar voor brachten. De mensen juichten iedere groep toe…menig vinho verdo fresco hadden we gedronken als de 116e groep voorbijkwam: ‘KORNEEL’…en succes hadden ze…dat kon je merken aan het publiek…je moet het zelf meemaken om het je te kunnen voorstellen…4 km lang, tussen twee hagen enthousiaste Portugezen die zich niet lieten zoeken om ook mee een slingerdans te doen…’grauwtje de ezel’ viel echt in de smaak en ook ‘twee emmertjes water halen’ en water kregen we…op 4 plaatsen stond het "Cruz Vermelho de Portugal" met drinkwater…ook de toeschouwers boden langs alle kanten drank aan…en als er dan nog een ijscoventer langs komt die zich door onze violiste liet vermurwen en een frisco te voorschijn haalde en haar ten geschenke gaf onder het uitbundig applaus van de omstanders…ja, dan kon de pret niet meer op. Zaterdagavond…groot verbroederingsbal op het nieuwe Europaplein aan de vissershaven. Onder een glanzende sterrenhemel, verduisterd door de schijnwerpers op de grond, duik je dan onder in een bonte mengelmoes van kostuums, vreemde talen, vreemde gezichten, je leert een vreemde dans, een vreemd lied, de ‘vreemden’ worden nieuwe kennissen, je ontmoet de vrienden van vorig jaar die midden die massa (plus minus 6.000 man) ineens voor je neus staan…Spijtig dat een (vals) bomalarm een domper op de feestvreugde zette…
Zondag 20 juli…Samen met alle andere katholieke groepen gingen we naar de Mis in de arena. Het was weer Portugees juliweer = een stralend hete zon. Het altaar was zo opgesteld dat de mishoorders in de schaduw zaten, de priesters en het zangkoor stonden bijgevolg in de volle zon, ook de jongens van Korneel, die bij deze gelegenheid met de Europeadevlaggen rondom het altaar mochten postvatten…voor hen werd het een Mis met penitentie…Het was een fijne misviering, hoewel meertalig, was het goed aan te voelen dat dit door Portugezen was samengesteld, en hun godsvrucht lijkt me toch dieper te zitten dan algemeen bij ons. Na de mis gingen we met onze gids een portoke drinken als aperitief. Ze vertelde ons geanimeerd over haar studentenjaren in Coïmbra. Na de lunch in het hotel, trokken we dan naar het sportstadium. Zoals gebruikelijk werd hier voor enkele duizenden toeschouwers de Europeade besloten met toespraken, muziek en dans. Een prachtige gelegenheid voor het nemen van foto’s. Elke gouw brengt hier zijn eigen dans naar voor. Zo danste: ‘Korneel’ de rozenwals voor de gouw ‘Vlaanderen’. En dan volgt het afscheid…maar ook de uitnodiging: ‘Volgend jaar zien we elkaar terug in Duitsland…’ nog even flakkeren de kleuren van kostuums op wanneer de ongeveer 4.000 deelnemers over het groene grasveld stromen in een wervelende farandole…en dan zie je terug het groene gras, de lege tribunes, de wapperende vlaggen onder de strakblauwe hemel, de wegstervende klanken…’t was mooi…maar ’t is voorbij… Na het avondeten vonden we elkaar nog even terug in de arena voor een Portugees stierengevecht. Het was een mooie, wervelende cirkusshow, voor ons wel aan de wrede kant… Voor de Portugezen rondom ons was het echter duidelijk een soort culturele sport vol symboliek en traditie die ons volledig ontging. Aan de reacties van de Portugezen konden we echter opmaken dat het voor hen even spannend en belangrijk was als voor ons een K.V.Mechelen-Anderlecht-wedstrijd.
Maandag 21 juli…Onder een wolkenloze blauwe hemel reden we via Leiria naar Fátima. De immense esplanade (550 m x 160 m) blakerde in de zon. Er waren slechts weinig pelgrims (’t was de 13e niet !). Enkelen kwamen op hun knieën de hete esplanade overgekropen, tot aan de kapel naast de olijfboom, waar op 13 oktober 1917 O.L.Vrouw verscheen aan de drie jonge herdertjes Francesco, Jacinto en Lucia. Na een kort bezoek aan de neoklassieke basiliek, reden we naar Batalha. We bezochten vluchtig het architecturaal beroemde klooster. Vol bewondering stonden we in de nooit voltooide basiliek, een versteend woud waarvan de lianen, slingerplanten en vruchtendragende takken naar de blauwe hemel wijzen. We slenterden rond op de lokale markt en kochten er aan een spotprijs een massa fruit, het was vers, sappig, zoet en nog warm van de zon waarin het gerijpt was. Minder goed was het dat een in zijn siësta gestoorde hond zowaar een van onze meisjes in de blote benen beet. Pijnlijk en verschietelijk, maar gelukkig zonder verdere gevolgen. Tijdsgebrek dwong ons ook tot een te vluchtig bezoek aan Alcobaça. We bewonderden er de kerk. Een gebouw in vlammende gotiek met sober interieur met hemelhoge gewelven en prachtig gebeeldhouwde witmarmeren graven van het historisch adellijk liefdespaar Dom Pedro en Ines de Castro. Lunchen deden we ditmaal met sandwiches in een baancafé. De namiddag brachten we door in het, gelukkig, koelere Nazaré, een schilderachtig visserstadje aan de oceaan. Terwijl sommigen gingen baden, trokken we het stadje in, winkelden, kuierden door de smalle hobbelige straatjes en gingen geroosterde sardienen met ‘vinho verde’ proeven. Veel te vlug ging de tijd voorbij. Via Pombal en Conimbriga, waar we even halt hielden om, in de schaduw van een bosbrand, van over de haag de blootgelegde ruïnes van het Romeinse stadje ook een blik te gunnen (hadden we maar meer tijd gehad), trokken we terug naar Coïmbra. In de tuin, van voor 4 dagen, werden we vergast op Caldo verde (groene koolsoep) bacalhau (zoute stokvis met aardappelen in pel) en chocoladeroom, dit alles overgoten met vinho verde fresco, en als pousse-café aqua ardente…en of we sliepen die nacht!!!
Foto’s : -Jongens en meisjes speelden met elkaar en met de golven. -Rechts op de foto de auteur van het reisverslag : Robert Verbruggen. -De jongens van Korneel met de Europeadevlaggen. -Stierengevecht op zijn Portugees. -De Romeinse ruïnes in Conimbriga.
Het aanmelden in het Casino aan het Zilverstrand en de kennismaking met onze charmante Portugese gids viel mee. Ze noemde Cila (van Lucília).Zij was een jonge filologe, die aardig met ’t Frans overweg kon en ons door deze 4-daagse zou loodsen. Eerste werk, slaapplaatsen aanwijzen in de middelbare school van Figueira. De meisjes (jong en minder jong) ‘paljas par terre’ in een grote klas, in je reinste bivakstijl. De heren van Korneel (klein en minder klein) moesten de turnzaal, die met dubbeldeks legerbedden volgestopt was, delen met luidruchtige Italanen en Spanjaarden. Dat beloofde, maar een Europeade = ‘verbroederen’. Het avondeten werd opgediend in het restaurant van een hotel in het centrum van de stad. En deze ‘jantar’ viel mee: een hutsepot van ‘batata e bacalhau com cebolas (aardappelen met kabeljauw en ajuin) door te spoelen met vinho de casa (wijn) of cerveja (bier), en met fruit als toemaatje. Na het avondmaal trokken we naar de lokale arena voor de Portugese avond. Met muziek, zang, dans en poëzie evoceerden onze gastheren hun prachtig land en cultuur; wat ons echter niet belette om, bij dit eerste treffen van de groepen, eens goed rond te kijken of we onze vrienden van vorige europeades niet terugzagen.
Vrijdag 18 juli…Ons ‘hotel’ bleek inderdaad niet fameus. Terwijl de vrouwen op het chirobivak het nog zo slecht niet hadden, hebben de mannen afgezien…Die zuiderlingen vallen lawaaimakend in slaap, brullen als ze wakker zijn, en het ergste van al, ze slapen nooit allen tegelijk! Bovendien hebben ze de onhebbelijke gewoonte onmiddellijk bij het wakker worden hun longen oefenen als baby's die pas verlost zijn: ‘Arriba – Arriba’ en ‘mama mio’ en ‘o sole mio’ klinkt het dan boven het gesnurk der noorderlingen. Bij het krieken van de dag maken we een wandeling naar de vissershaven, daar is altijd wat te zien, we dronken onze koffie bij de marxisten in de ‘Casa de Partito Communisto de Portugal’ en wandelden terug naar de school voor het ontbijt. Vrijdag was onze vrije dag en we hadden een enige gelegenheid om de omgeving te verkennen. Zo vlug mogelijk vertrokken we met de bus naar de Serra de Bom Viagem (berg van de goede reis), even buiten Figueira. Boven hadden we een enig uitzicht op de stad en de baai. Alles was daar even mooi en nodigde tot rust…de zee, de bergen, de bloemen en planten, prachtig weer, volle zon en een koele zeebries…We bezochten daar het kerkje, de pastorie, de cafeetjes en de winkeltjes van het vissersdorpje Buarcos. Onze gids woont hier, en kon dus gidsen op eigen terrein. Ze was in haar nopjes en vertelde honderduit en wij genoten er ook met volle teugen van. Menige foto en dia werd gemaakt, vooral van de bloemenverkoopsters en de azulejos boven de voordeur van de visserswoningen. Nog was de dag niet om, die avond zouden we optreden in Tentugal, een dorp even noordelijk van de weg van Figueira naar Coïmbra, ongeveer 30 km ver. Het werd een tentugalse dolle nacht! Onvergetelijk. Het begon al met de heenreis. De smalle weg baadde in…de duisternis, de ezels, de zigeunerkarretjes en de landarbeiders en boerinnen met hun potten op hun hoofd, dragen er nog geen katogen. Onze bus heeft ei zo na een ezelachterwerk geraakt. Koppig als ze zijn gaan ze, laat staan springen, ze voor geen bus opzij ! Rond tienen kwamen we in het dorp aan. De hoofdstraat was prachtig afgezet met verlichte poorten. Lampen in alle kleuren. We dachten eerst al dat dit speciaal voor ons was gearrangeerd, maar het was er kermis. Het dorpsplein was nauwelijks te beschrijven. Een houten kiosk met dansvloer, overal lampions en papieren bloemslingers, een luid spelende ‘studio’ in de hoek en vooral een massa feestvierende Portugezen –je kon letterlijk op de koppen lopen- wat een sfeer! Vooral de mannenogen glunderden: blonde meisjes die dansten en die men ten dans kon uitnodigen. Wein, Weib und Gesang werd hier: Vinho, Rapariga e Música. Menige donkere man vergat te ‘changeren’. Hun liefjes en vrouwen bleven zuiders aan de kant maar hun donkere ogen fonkelden…Menig hard woordje Portugees is nadien gevallen…Een van onze jonge meisjes, door moeheid overmand, werd bij de burgemeester de slaapkamer binnengedragen. We bleven er met twee bij waken en daar ondervonden we dat Portugese gastvrijheid geen loos begrip is…Als bij toverslag was er kruidenthee voor de zieke en andere thee voor ons, met porto of aqua ardente en de nodige heel zoete Portugese versnaperingen. Ergens las ik dat een Portugees, hoe arm ook, iedere bezoeker die over de vloer komt de nodige verfrissingen aanbiedt en hem ook in zijn huis zal rondleiden…en ja, het gebeurde. Mevrouw kwam vriendelijk voorstellen haar man te volgen op een rondleiding door zijn huis, een 16e eeuwse patricierswoning, die hij een paar jaar terug kunnen kopen had en die hij nu als hobby volledig in haar oorspronkelijke staat aan het restaureren was…het was ronduit fantastisch! Boven het bed waarin onze zieke spoedig tot rust en slaap kwam hing een mooi beeldje met de tekst: ‘MORTE AO EGOISMO – VIVA A AMIZADE – VIVA A ALLEGRIA – VIVA A PAZ. Van boven in de kamer keken we naar de dolle kermis beneden ons. Amizade en Allegria was er genoeg. Egoismo ook al, de Paz liep gevaar…Gelukkig stond er nog als beloning een lekker opgediende tafel klaar, met lokale eierkoeken begeleid van…porto, landwijn en fruitsap. En of het smaakte? We hadden weer wat beleefd ! Doodmoe reden we voorzichtig door het nachtelijke Portugal naar ons schoolhotel in afwachting van verdere belevenissen…”
“Zaterdag 19 juli…’Een kermis is een geseling waard’, aan dit Vlaams gezegde moesten we denken, om 3 u. ’s morgens thuisgekomen van de kermis in Tentugal en om 8 u. trokken we al naar het partijhuis van de communisten. Na een paar ‘koffies-verkeerd’ voelden we ons al wat beter en trokken naar…het kerkhof. En het was een bezoekje overwaard. De meeste graven zijn eigenlijk kleine huisjes in marmer of arduin. Ongewoon prachtig versierd met allerlei beelden. Rijke graven eigenlijk in een zo arm land. Na het ontbijt mochten de mannen hun bed verhuizen –wat een opluchting! Het was niet meer uit te houden bij die Spanjaarden en Italianen. Verbroederen is goed, maar een mens moet toch een beetje kunnen slapen! Na deze klus trokken we het stadje in. We gingen de overdekte markt bezoeken. Een belevenis ! Zo ongeveer moet de markt in Mechelen er in de jaren ’20 ook hebben uitgezien (maar dan wel minder kleurrijk). Textiel, brood, boeken, vis, maïs, speelgoed, kippen, zonhoeden, meloenen en beddenlakens, bloemen, kaas, fruit…het lag er allemaal dicht bijeen, het werd allemaal op het hoofd meegedragen … Kreupelen, bedelaars en oudjes (ze hebben geen of te klein pensioen) trachten er ook wat bij te verdienen. Ondanks de zonnige kleuren, de overweldigende geuren, de vriendelijke mensen en het drukke gedoe, kwam het ons toch ook een beetje triestig over. De armoede, miserie en gelatenheid waren er zichtbaar aanwezig. En als je dan, met de waarde van ons Belgisch geld in het achterhoofd, iets koopt dan krijg je het gevoel dat je echt een aalmoes geeft…Je voelt je gewoon opgelaten…en dan zeggen geroutineerde toeristen dat, als je op de markt iets koopt, je altijd moet afbieden…
Foto’s : -Textiel, brood, boeken, vis…het werd allemaal op het hoofd gedragen. -Kreupelen, bedelaars, oudjes, allemaal trachten ze wat bij te verdienen. -Een visverkoopster prijst haar waren aan.
Woensdag 16 juli…We lieten de cultuurstad Salamanca voor de terugreis en reden door een enigszins veranderd landschap richting Portugal. Meer en meer bomen reden we voorbij –olijfbomen en parasoldennen en nog enkele andere voor ons ongekende boomsoorten. Hier en daar lag het kaalgeplunderd en verroeste overschot van wat eens een auto geweest was van een onfortuinlijk chauffeur. De weg was niet fameus: smal en slecht geasfalteerd. Gelukkig was het niet druk, slechts nu en dan een ‘routier’ met aanhangwagen. Al vlug reden we Ciudad Rodrigo binnen. De verkenning viel mee. Een stemmige Plaza Mayor met een toren met ooievaars die hun jongen op het nest aan het voeden waren. Een oude middeleeuwse vesting, zinderend in de zon, overzwermd van tsjilpende gierzwaluwen. Later werd dit stadje ‘à la Vauban’ aangepast en moest het mee Spanje beschermen tegen de stoute Portugezen. Spijtig dat ons de tijd ontbrak voor nadere kennismaking. Maar Portugal wenkt…de grenscontrole duurde lang…het was bovendien weer snikheet en de middag voorbij. Onze magen smeekten om vulsel…Eindelijk reden we Portugal binnen en we werden nogmaals geconfronteerd met een totaal ander landschap. De Spaanse vlakte was veranderd in rotsig woestijnachtig berglandschap. Als in een western…een hallucinant schouwspel dat een foto waard was…maar het was onmogelijk om te stoppen: nergens een parking of pechstrook! Na de rotsen kwam er dan toch een vlakte met de eerste afspanning, waar we konden stoppen voor onze lunch. Dit eerste contact met Portugal viel niet meteen mee. De hitte, de armoedige bedoening, de magere (zieke ?) honden, de vliegen en het kale landschap hadden iets terneerdrukkend…. Gelukkig waren de mensen erg vriendelijk en gedienstig, maar niet gewoon om 40 hongerige Belgen over de vloer te krijgen! Veel tijd hadden we weer niet. Weer de bus in. De weg over de kale vlakte mondde uit boven een brede, vruchtbare en prachtige vallei, de vallei van de Mondego. Hier en daar langs de weg stonden oude vrouwen in het zwart met druiventrossen in de hand. Telkens onze bus hen naderde staken ze die trossen te koop omhoog. Schilderachtig, maar triestig als je zo je kost moet verdienen, want de weg was alles behalve veilig om halt te houden : geen parking ! En je riskeerde er een ferme verkeersopstopping voor een druiventros! Nog vele kilometers reden we door een prachtig landschap. Het bleef bergachtig maar het werd minder en minder kaal. We zagen de eerste kurkbomen, de eucalyptussen en hele bossen pijnbomen. Na vele haarspeldbochten (gedurende 46 km !) bereikten we ’s avonds Coïmbra en vonden er een bescheiden maar net pension. Het was goed gelegen, in de bovenstad, dicht bij de universiteit (foto)...Het avondeten werd in open lucht gebruikt in de tuin van een nabijgelegen restaurant. Allen aan een lange tafel. ’t Leek wel een feestmaal…’t was een feestmaal…ter kennismaking met de Portugese keuken werden we vergast op de beroemde ‘caldo verdo’ –groene koolsoep- ‘risotto do país do Mondego’ en ‘fruitsla’. Nadien hebben we gedanst en verbroederd met de andere gasten in dat hofje, dat het clublokaal was van de universitaire voetbalploeg. Menige ‘vinho verde’ en ‘aqua ardente’ werden gekraakt. Het werd stilaan fris en donderdag…als we onze kamers opzochten."
“Woensdag 16 juli zijn we in Coïmbra toegekomen. Dat wisten onze lezers al uit vorige ‘Band’. Vermelden we nog even ons zijsprongetje op de weg naar Coïmbra dat ons in een typisch landbouwstadje bracht: Seia. Onze bus stond er nog niet stil of de stad stond overhoop. Twee concurrerende cafébazen wilden ieder, met veel gebaren en onverstaanbare kreten, er onze chauffeur een niet mis te verstane boodschap overbrengen. ‘Parkeer toch langs hier! Hier is een schoon plaats, hier aan mijn zaak! Maar allé toch!’ Onze chauffeur liet zich niet verleiden en parkeerde waar hij zijn bus veilig kwijt kon. Een derde ‘zaak’ probeerde met het been nog weg te lopen: onmiddellijk bij ons uitstappen werden we ‘aangepakt’ door een zielige oude vrouw met lange rok en krukken, blijkbaar met één been, het andere was er niet meer of hadden de kwatongen gelijk die beweerden ze nadien met twee benen te hebben gezien? ’t Geeft niet, wie gelijk had, triestig beeld was het wel. We zijn bij ons zo’n arme schooiers niet meer gewoon. ’t Was er warm, heel warm ! Je op een plastieken terraszetel neervlijen voor een koele dronk is verleidelijk…maar het kost je verbrande billen als die stoel een tijdje door ‘Laura’ gekoesterd werd en je een kort broekje draagt. Als een duivel uit een doosje opveren beperkt natuurlijk de schade bij de ongelukkige en verhoogt het jolijt bij de anderen. Een deugddoende koelte vonden we in het stemmige kerkje. Even ingetogen tot rust komen was er niet bij, want we werden direct aangeklampt door de ‘koster’ die ons meetroonde naar de doopkapel, waar hij ons in rad Portugees en veel gebaren ons ’t een en ’t ander diets trachtte te maken. Met de hulp van een woordenboek raakten we vlug op de hoogte…De doopkapel was gans betegeld met ‘azulejos’, het blauwe aardewerk van Portugal, dat eens de grondslag was van het ‘Delfts blauw’. Het was prachtig. En daar, boven die doopvont, werd vier jaar terug, de leider van de Portugese Communistische partij gedoopt, die uit dankbaarheid de drie altaren van de kerk liet restaureren, waar hij door het aanwenden van veel bladgoud, rijkelijk in gelukt is…De hele geschiedenis kwam wel Don Camillo-achtig over…maar het was de zuivere waarheid! Terug nu naar Coïmbra waar we donderdag 17 juli…’s morgens om achten onze twee broodjes met confituur en koffie verkeerd verwerkten om de nieuwe dag aan te kunnen. ’s Voormiddags trokken we even verder naar de faculteit ‘Engineering and Technology’. Op de binnenkoer deden we er onze dansoefening. Met gemengde gevoelens werden we er door de studenten bekeken. Het zou hen wel meer geïnteresseerd hebben waren er niet juist die zware toelatingsexamens die bezig waren. Een blik in hun cursus kon ons er al snel van overtuigen dat het niveau niet lager is dan bij ons. Ze hadden een serieuze brok ‘statistiek’ te blokken. Amaai... en dat in zo’n warmte. Deze ‘Academie’ viel ons enorm tegen. Alles was er vuil, onbeschilderd; ruiten waren stuk of minstens een jaar niet meer gekuist. Wat studeren wij in paleizen hiermee vergeleken ! Hun uitleg in perfect Engels : ‘People don’t care…and Portugal has not the money for the required maintenance.’ Snel was het middag, een paar sandwiches in het hofje van gisteravond en weg waren we naar ons einddoel: Figueira da Foz. Een te smalle spoorwegtunnel bij het verlaten van Coïmbra dwong ons tot een kilometerlange omweg, maar liet ons toe een paar streekeigene tafereeltjes gade slaan. Regelmatig zagen we een ploeg mannen en vrouwen bezig met een ‘puttenkrabber’ de weg onderhouden. Ze hakten de braamstruiken en ander onkruid weg dat de wegrand begon te overwoekeren. Grote pakken varens en bladeren werden op het hoofd vanuit het bos aangedragen en op wagens gestapeld om thuis onder de koemest gemengd te worden (vervangt ons stro). En heel typisch zagen we ‘Meneer’ (de baas) met een staf in de hand, flink vooropstappend, met daarachter, ‘mevrouw’ (de slavin), leunend op een kruk (’t mens was echt kreupel) met een volle mand wasgoed op haar kop en een kom groenten onder een arm, heldhaftige pogingen doen om de ‘big boss’ te volgen…
Na een halte aan een spoorwegoverweg –stationnetje met de idyllische naam Mallorca- om een gezellig ouderwets dieseltreintje (foto) door te laten puffen, bereikten we Figueira da Foz (vijgenboom aan de stroommonding). Het is een kuststad aan de Atlantische Oceaan met ca. 68.000 inwoners. De kilometerlange, zandige kuststrook, waarlangs Figueira zich uitstrekt, heet de Praia de Prata, het Zilverstrand. De Mondego, de enige stroom die op Portugees grondgebied ontspringt, mondt er in de oceaan. Figueira ligt halverwege Lissabon en Porto, op 40 km van de oude universiteitsstad Coïmbra en op zowat 80 km van het bedevaartsoord Fátima, van het vissers- en badstadje Nazaré, van de historische steden Batalha en Alcobaca.
Foto’s : -In Coïmbra, dicht bij de universiteit, werd logies gevonden. -Het gezellige ouderwets dieseltreintje.
1986 – Van 13 tot 26 juli: Voorbereiding Portugalreis van Korneel
“Reeds maanden wordt in Leest gewerkt aan de rondreis van volksdansgroep Korneel naar Portugal. Als ambassadeurs van de Mechelse regio zullen zij samen met de groep uit Antwerpen en Pulle, Vlaanderen vertegenwoordigen tijdens de XXIIIste Europeade voor Volkscultuur in Figueira da Foz in Portugal.
De reis begint op zondag 13 juli en gaat over Frankrijk en Spanje waar wordt kennis gemaakt met de eigen plaatselijke culturen en gebruiken en de historische kunststeden worden bezocht.
Tijdens de Europeade van 17 tot 20 juli in Figueira da Foz worden op donderdag 17 juli volksspelen uit de verschillende landen georganiseerd en een typisch Portugees avondfeest besluit de eerste dag.
Op vrijdag en zaterdag zijn verschillende optredens voorzien in en rond Figueira.
Op vrijdagavond heeft een koortreffen plaats in het Coliseum.
Zaterdagvoormiddag wordt een afvaardiging van de groep verwacht voor de officiële ontvangst door de burgemeester van Figueira en de voorzitter van het Internationale Europeade-comité. In de namiddag is een grootse internationale folklorestoet voorzien en ’s avonds een Europeadebal op het stadhuisplein.
Zondagvoormiddag wordt een katholieke en protestantse eredienst gecelebreerd en zondagnamiddag zal dan de 23ste internationale Europeade voor volkskunst plaatsvinden in het Estadio Municipal Jose Bento Pessoa waar door de Vlaamse groepen de ‘Rozenwals’ wordt voorgesteld.
Na vier dagen inspanning gaat iedereen genieten van het kilometerlange fijne zandstrand aan de Oceaan, worden uitstappen georganiseerd in de prachtige natuur en naar de historische bezienswaardigheden en er zal zeker tijd te kort zijn om al het mooie dat dit land ons te bieden heeft te kunnen bewonderen.
De groep wordt opnieuw in Leest verwacht op zondag 27 juli met een vracht aan herinneringen en internationale vriendschappen.” (GvM, 28/6/86)
1986 – Zondag 13 juli: Korneel op rondreis in Portugal
Op 13 juli begon de rondreis van volkskunstgroep Korneel naar Portugal. Als ambassadeurs van de Mechelse regio vertegenwoordigden zij samen met groepen uit Antwerpen en Pulle Vlaanderen tijdens de 23ste Europeade voor Volkscultuur in Figueira da Foz in Portugal.
Het weergaloze verslag van Robert Verbruggen verscheen in verschillende nummers van het Leestse heimatblad "De Band" (van september ‘86 tot januari ’87). Die reis gaf hemzelf en zijn familie een extra positieve dimensie. Nadien is hij samen met zijn echtgenote, Bertha Smulders, Portugees gaan studeren en zijn ze beiden nog vaak naar dat land gereisd waar ze vrienden voor het leven hebben gemaakt.
Ik was zo onder de indruk van dit reisverslag dat ik het integraal weergeef, gespekt met foto’s die me bereidwillig door Robert en Bertha ter beschikking zijn gesteld.
“Zwaar bewolkt, lichte motregen, zondag 13 juli…Leest sliep nog als de Toptoursbus met zijn 39 passagiers in Battel de autosnelweg opreed. Via Brussel, Mons, waren we snel in Péronnes, in Frankrijk, voor een eerste korte halte. Langzaam kwam de zon erdoor…Tegen elf uur waren we in Parijs dat we zonder problemen doorgeraakten. Even voor Orléans begonnen we op een parking en onder een stralende zon aan onze picknick. Verder ging het dan via Tours, waar we de Loire overstaken, Poitiers voorbij, door het land van de zonnebloemen (die nog allemaal in knop stonden) naar Angoulème aan de Charente. Na een lange rit waren we blij als we eindelijk ons onderkomen voor de nacht konden verkennen. Het was een jeugdherberg gelegen op een eilandje in de Charente, met een koel zwembad ernaast, de jaarlijkse 14 julikermis op de oever aan de overkant , goed zomerweer…wat wil je nog meer ? Na een plons in het water en het lekkere avondeten (meloen – paté gras – gebraad met spaghetti) brachten we een bezoekje aan de kermis en deden een korte wandeling door de benedenstad, vooraleer ons bed op te zoeken…de meest sportievenSonder ons hadden het sportveld ontdekt en hadden daar, vooraleer te gaan slapen de stramheid van een lange dag buszitten van zich afgeschud.
Maandag 14 juli …Na het klassieke Frans brood, café au lait en confituur reden we via de bovenstad van Angoulème naar Bordeaux. Door een zonnig golvend land van cognacdruiven en zonnebloemen reden we de Dordogne en Garonne over. We lieten Bordeaux achter ons en reden de eindeloze pijnbomenstreek ‘Landes de Gascogne’ binnen. Even voor Biarritz, in Lolenze, verorberden we met smaak het uitgebreide lunchpakket (zie foto’s onderaan). De hoogstammige pijnbomen zorgden gelukkig voor wat schaduw, want de zuiderse zon was nog altijd van de partij. Sommige van de meisjes konden niet wachten tot ze de zee en het strand zagen en ze begonnen hier, op het asfalt te zonnebaden!...of was het kwestie van : "de zon schijnt en daar moeten we van profiteren" ! Na een serieuze passencontrole reden we in Irun de Spaanse grens over en plots veranderde het landschap. De mooie groene bergen van Baskenland deden ons meer aan Zwitserland dan aan Spanje denken. Al vlug kwamen we toe in de mooie stad Donastia, bij ons beter gekend met zijn Spaanse naam San Sebastian. Deze ‘parel van Cantabria’ gelegen aan een mooie schelpvormige baai wordt bovendien nog prachtig afgebakend met twee bergtoppen : de Monte Igueldo en de Monte Urgulu. Hier werden de busreizigers opgesplitst: de ene helft trok naar de top van de Monte Ugueldo, de andere verkoos de strandgenoegens beneden in de baai. Boven op de berg was een pretpark. Men had er een enig uitzicht op de stad beneden en op de steile terugweg naar beneden hadden we een wisselend uitzicht op de stad en op de golf van Biskaje: zó aantrekkelijk dat regelmatig de fotoapparaten klikten. De groep van het strand had zich ook niet verveeld, maar hun commentaar ’het was nogal frisjes’ klonk niet zo opgewekt, want de zon had ons laffelijk in de steek gelaten. Toch tevreden trokken ze mee de bus in op weg naar ons eindpunt voor die dag: Bilbao. Deze stad ligt op 11 km van de zee aan de Nervion-stroom. Het is een haven- en industriestad zoals Antwerpen, maar helemaal niet zo mooi. We overnachten er op de campus van de universiteit, beheerd door de paters Jezuïeten. We vonden er nette studentenkamers en een goede keuken. Het was er prima, maar het was wel een bedevaart om er te geraken. De campus hing als een zwaluwnest tegen een steile rotswand geplakt, en de enige straat ernaartoe liep onder een spoorwegbrug die te smal en te laag was om onze bus door te laten…dus…iedereen neemt het nodige mee voor één overnachting…met als gevolg dat al die valiezen daar in het midden van de straat opengingen… best mogelijk dat de Basken dachten dat we daar in de gauwte nog een avondmarkt wilden organiseren. De bus mochten we achterlaten op de parking van de universiteit (met politiebewaking).
Dinsdag 15 juli…Na een stevig ontbijt vertrokken we naar Burgos. Al klimmend door de groene Baskische bergen kwamen we via mooie bergpassen op de oneindige Spaanse hoogvlakte ‘meseta’ terecht (foto). Het zicht wordt er door niets gehinderd en door het golvend terrein kan men langs alle kanten enorm ver zien. Geen wolkje aan de hemel en mateloos warm. Gelukkig hadden we airconditioning in de bus en was de lucht zeer droog, zodat de warmte draaglijk was. In Burgos bezochten we de prachtige gotische kathedraal waarvan de altaren zo rijkelijk met goud en zilver getooid zijn, dat het lijkt alsof in de jaren van opbouw van de kathedraal dit edele metaal aan de bomen groeide. Ook het aan de kathedraal grenzende klooster werd bezocht en hier vonden we het praalgraf van ‘El Cid’ en een ganse kapel vol herinneringen aan deze beroemde inwoner van Burgos. Daarna gingen we als echte Spanjaarden ‘tapas’ eten in een ‘cerveja’ –rechtstaande aan de toog- helemaal niet duur- voor een goede 50 BF had iedereen zijn gading. Weer de bus (foto) in en eens de industriestad Valladolid voorbij, hielden we een korte halte in Simancas. Het kleine stadje lag te slapen in de verzengende zon. We zochten even lafenis in een klein café. De deur was vervangen door een doek uit jute. Binnen vonden we een druk gezelschap –allemaal mannen die aan het kaarten waren. Bij ons binnenkomen werd het plots muisstil. Begrijpelijk, in dit ‘etablissement’ komen niet alle dagen vrouwen binnen; als die vrouwen bovendien jong, blond en uitheems zijn kijkt men wel even op –hebben ze op de koop toe weinig textiel op het vege lijf (kort shortje) – dan verslikt men zich ! Spijtig (of gelukkig?) verstonden we daarna hun Spaanse commentaar niet. We voelden ons als indringers, dronken de koele KAS-limonade op en verdwenen via het jute gordijn in de verblindende Spaanse zon naar de autobus. Verder ging het over de schrale zonovergoten velden tot in Salamanca. Hier vonden we recht over de arena ons hotel : een meisjesinternaat van een nonnenklooster…klasse! Ons slaapmutsje namen we in een kroeg achter de arena en eens terug in het klooster duurde het wel even vooraleer ieder tot de kloosterstilte bijdroeg.
Foto’s : -Even voor Biarritz, in Lolenze, werd het lunchpakket verorberd. -De pijnbomen zorgden gelukkig voor wat schaduw. -Geen wolkje aan de hemel en mateloos warm op de oneindige Spaanse hoogvlakte ‘meseta’. -De bus die de Korneeltjes naar Portugal bracht.