Willy Verbruggen : de schoonste jaren van mijn leven…
“Meer dan vier jaar heeft hij geduurd…meer dan veertig jaar is het nu reeds geleden : de tweede wereldoorlog. Jos Ghijsen –van te bed of niet te bed- deelt de mensheid in twee categoriën : die die de oorlog meemaakten en die die hem niet meemaakten. Die hem meegemaakt hebben kunnen erover vertellen, urenlang en soms ook zwijgen. Hun generatie is nu al over de vijftig en in de minderheid. Om die herinneringen niet te laten verdwijnen, neemt ‘De Band’ zich voor verschillende Leestenaars te vragen wat voor hen de oorlog geweest is. Wie bereid is zijn wedervaren te vertellen laat het weten aan iemand van de redactie. Hierna volgt een eerste getuigenis :
Willy Verbruggen woont juist over de Zennebrug, langs de kant van Battel. Gans zijn verhaal heeft hij in één keer verteld, de ene belevenis na de andere, het ene detail na het andere. Zenuwachtig zat hij op het randje van zijn zetel, met zijn handen gebaren trekkend. Als we na zijn verhaal weggaan en bijna bij de deur staan zegt hij : ‘En dat hadden dan de beste jaren van ons leven moeten zijn’.
Ik denk terug aan die grote Amerikaanse film die de thuiskomst beschrijft van drie soldaten en hun moeilijke overgang naar het burgerleven. Ook zij waren getekend. De titel van die film : ‘The best years of our life’.
We laten hier nu Willy aan het woord :
‘Ik had de technische school gevolgd in Mechelen en was dan als tekenaar gaan werken op de ‘Méchanique Générale’ in Edegem. Ik was 18 jaar toen ik opgeëist werd om naar Duitsland te gaan werken : opgeroepen naar de Werkbestelle in Antwerpen, gekeurd en op 8 maart ’43 om 8 uur vertrokken wij uit de statie van Antwerpen : een lange trein, allemaal opgeëisten. Frans De Laet was daar ook bij. Wij reden dwars door Duitsland, in Duisburg werden wij midden in de nacht gebombardeerd – uit de trein het veld in. En koud dat het was; we stookten zelf vuur met karton op de trein.
In Hannover werd ik met een 50-60 man uit de trein gehaald en naar het Arbeitsambt gebracht. ‘Was bist du?’ vroeg men er. Alhoewel ik nog nooit aan een machine had gestaan, antwoordde ik : ‘Schlosser’ (bankwerker). Die kregen de beste jobs. Met 4 man werden wij dan toegewezen aan de Spoorwegen. Ik kreeg mijn opleiding als Aushilfsheisser (aus=ausländer; buitenlandse helper stoker). Dat was gewoon meerijden met een ervaren machinist, in ’t begin korte afstanden, rangeren en goederentransport naar het bijgelegen vliegveld van Hamburen. Mijn eerste machinist heette Flacksbaert, was 84 jaar en was als vrijwilliger terug in dienst getreden. Hij zag niet goed meer, ik moest de signalen in het oog houden.
Na enkele maanden en omdat ze wat Duits kenden, werden de Vlamingen op de grote lijnen gezet, maar steeds als helper van een Duitser. Zo heb ik de sneltrein gedaan Leipzich-Hamburg-Bremen-Berlijn.
Wij woonden boven de locomotiefhalle zelf : daar hadden de Duitsers zalen ingericht voor de vreemde arbeiders, want naast Vlamingen waren er ook Fransen, Mongolen, Russen en Polen. Wij verdienden wel goed, 220 mark en zegeltjes, omdat wij Germanen waren. Maar het was hard werken : dag en nacht op de trein. Slechts ene zondag vrij op de maand. En dan, ongelooflijk ! Op een dag, ik was nog aan ’t slapen, stond ineens een Pool aan mijn bed te roepen : ‘uw broer is daar’. ’t Was mijn vader. Ik wist van niets. Mijn vader was ook opgeëist en was ook stoker. Hij heeft ook daar gans Duitsland gekruist, ene keer is hij zelfs met zijn trein naar Mechelen gekomen.
Kwam je zo van een dagenlange reis terug dan moest je eerst je patatten schillen; ik ben dikwijls bij de kachel in slaap gevallen terwijl de patatten stonden te koken. Aan eten geraken was ook een dagelijkse bekommernis. Daar waren wij specialisten in geworden. Er mocht geen wagon in de statie staan of wij wisten wat er in zat. En dan was er Louis Possemiers, nen Antwerpenaar, dat was een krak. Wat die allemaal dierf en wat die allemaal aan de Duitsers wijs maakte !
Wij hadden een beurtrol gemaakt en ieder van ons moest met de Louis mee op strooptocht : wagon open, een half varken, een vaatje gelei eruit en schoon terug een nieuw loodje aan de wagon. De gepikte zakken bloem reden wij op een fiets tot bij een Duitse bakker. We zegden dat die bloem uit België kwam en hoewel die dat maar half geloofde, bakte hij ons er broden voor. Op het einde van de oorlog werd het te gevaarlijk en dierven we dat niet meer. Dan bakten wij ons brood zelf. Eens heeft de Louis een ganse kist sigaren gepikt : een deel gaf hij met een groot gebaar aan Duitsers, uit het andere deel haalden wij de tabak uit en rolden die tot sigaretten met gazettepapier.
De Louis is ook op het einde van de oorlog bij een Duitse weduwe gaan inwonen. Het dak van haar huis heeft hij volledig hersteld. Na de bevrijding is hij teruggkeerd naar België, maar eerst heeft hij al de pannen terug van het dak gegooid. Een andere uit Lier, die ook bij een Duitse gaan wonen was, is daar gebleven. Als loodgieter is hij ginder een ‘dikke burger’ geworden.
Slechts één keer ben ik in verlof mogen komen in 1943. Meer dan twee jaar van huis en maar één keer naar huis geweest. Mijn brieven naar huis werden opengedaan en gecontroleerd. Daar ben ik eens een keer niet goed van geweest : na een hevig bombardement van de Engelsen op Hannover, had ik geschreven : ‘onze vrienden zijn hier geweest en ze hebben hun werk goed gedaan’. Ik moest bij de Gestapo komen, werd drie dagen ‘eingespert’ en heb veel slagen gekregen. Het meest slagen kregen wel de Polen, die deden ook veel aan sabotage. Wij verstonden ons zeer goed met de Polen, dat zijn fijne mannen, ik heb er eerbied voor. Wij hebben ook veel, dat wij konden scheef slagen, met mekaar gedeeld.
Ik heb ook eens 200 mark boete moeten betalen. Wij reden vlak voor Hannover en werden plots door een Engelse vlieger aangevallen. Ik sprong van de locomotief en de beemd in. Er zijn toen veel doden gevallen, ook mijn machinist Flackbaert is toen gestorven. De boete die heb ik toen gekregen omdat ik de trein niet stilgelegd had en omdat ik hem verlaten had voor hij stilstond, maar ik ging toch niet wachten tot ze me doodschoten !
Op 22 juli ’43 reden wij Hamburg binnen juist als het grote bombardement begon. Sommermeier was toen mijn machinist, hij had asthma. Door het stof en het puin zijn wij, ik hem met mijn arm ondersteunend, naar een schuilkelder van de U-Bahn gelopen. Drie dagen en twee nachten heeft het bombardement geduurd. Als het gedaan was zijn we naar onze trein gaan kijken : de tender stond loodrecht in de lucht. En ik zie nu nog scherp het beeld, ik kan het zo tekenen, van twee oude mensen : man en vrouw, met de ene hand mekaar vasthoudend en in de andere hand wat prullen die ze hadden kunnen redden, zo plots over straat gaande, plots valt er een hoge puinmuur om, ze zijn bedolven. Dat was Hamburg.
Ook Hannover was erg. Vanuit ons dakvenster zagen wij de vliegers komen en voor we het beseften waren ze aan het bombarderen. Wij de trappen af en gaan lopen. Ik zie nog altijd Max van ‘Parijs’ met de kader van de kapotte dakvenster rond zijn hoofd weglopen…Wij hebben hem nooit meer teruggezien. Een vol uur heb ik dan buiten op de grond gelegen, eerst toen ik rechtstond zag ik allemaal bloed aan mijn been, ik was gekwetst en had er niets van gevoeld.
Daar ons logement verwoest was, ben ik dan bij Willem gaan inwonen. Willem was een Duitser, maar een anti-nazi. Hij luisterde naar de Engelse radio, maar als één van zijn twee dochters thuis was dierf hij niet, die was nazi-gezind en hij was bang dat ze hem zou verraden. Willem is na de oorlog hier verschillende keren op bezoek geweest. Door onze tussenkomst bij de bevrijding is trouwens zijn zoon door de Engelsen als burgemeester aangesteld.
Op het einde waren wij ook nog bij de brandweer ingelijfd. Zo ben ik naar Berlijn -6 u.ver- gaan blussen in het gebouw van het Verkeersministerie, juist naast de Rijkskanselarij. En wij maar spuiten op die prachtige luchters en meubels om ze kapot te krijgen. Daar heb ik gezien dat een Rus die ook bij de brandweer was en die sigaretten wegnam uit een bureau door Duitsers betrapt werd en terstond gefusilleerd werd.
In Hannover heb ik zo bij het blussen dik geluk gehad. Daar er veel druk zit op die slangen en die druk u zou kunnen wegslingeren, hadden wij ons twee aan twee vastgemaakt aan een poutrel. Een muur viel om, we konden niet wegspringen omdat we vastzaten, de man naast mij was dood.
De oorlog naderde zijn einde. De machinist waarbij ik toen stond haden wij ’t baronneken genoemd : hij droeg altijd witte handschoenen en was even proper als hij na de rit uit de locomotief stapte als wanneer hij vertrok. Urenlang heb ik met die man over de Krieg gesproken. Men geraakt immers op mekaar afgesteld als men zo dagenlang samen op een machien staat. Als hij zo na een lange rit naar huis ging, was hij overtuigd dat de Duitsers gingen verliezen, als hij terugkwam van huis had hij weer moed en gingen de Duitsers terug winnen.
Maar er waren toch ook fanatiekelingen bij. Ik herinner mij nog goed toen onze trein met benzinetanks beschoten was. De ene tank na de andere vloog in de lucht in een zee van vuur. Uit het nabijgelegen dorp kwamen jonge mannekens van de Hitlerjeugd blussen. Een jonge gast van 14-15 jaar werd hierbij volledig verbrand. Ze riepen zijn ouders erbij en als die bij hem kwamen riep hij : ‘Heil Hitler’, dat waren zijn laatste woorden.
Toen kwam de bevrijding van Hannover. In de nacht van 2 op 3 mei zijn de Engelsen met tanks binnengetrokken. Er waren geen Duitsers meer te zien. De Engelsen waren
razend : ze schoten op alles wat er te zien was. Zo zijn ook nog veel Polen en Russen die onvoorzichtig aan het feestvieren waren doodgeschoten. Die Polen waren toch mannen, voor de bevrijding, voor er Engelsen gezien werden, waren zij al luid de plaat ‘It’s a long way tot Tipperary’ aan het spelen, hoe ze aan die plaat geraakt waren, wie kan het zeggen. Achteraf kwam dan de verklaring voor de razernij van de Engelsen. Die hadden juist het concentratiekamp van Bergen Belsen, in de nabijheid van Hannover bevrijd.
En wat dat was heb ik enkele dagen nadien ook gezien. Voor de Engelsen moesten wij met de nog bruikbare wagons de mensen uit Bergen Belsen gaan weghalen. Wat ik daar gezien heb is onbeschrijfelijk. Ik ben er ziek van geweest, ik heb er staan overgeven. Wij hebben die mensen dan op de wagons helpen steken en hebben ze dan naar de stad Celle gevoerd, 40 km van Hannover, daar was een hospitaal. Omdat er in het hospitaal geen plaats genoeg was, werden er ook ondergebracht in een koekjesfabriek : daar hebben er velen zich doodgegeten : met de handen stompten ze hun mond vol met deeg en suiker. Ik heb daar nog suiker van meegebracht naar Willem.
En toen kwam de repatriëring. Terug naar huis. Wij werden in kampen samengebracht : eerst ontluisd, door een dokter onderzocht en dan op transport gezet : in vrachtwagens van het Amerikaans leger met negers die stuurden met de benen op het stuur. Zo acht dagen van kamp tot kamp door het verwoeste Duitsland. In Rhijnen werden wij in een reusachtig kamp bijeengebracht, met duizenden bijeen. Ik heb daar nog een blaffetuur van een gebouw afgehaakt om niet op de grond te moeten slapen. Dan op de trein gezet en zo over Hasselt naar Leuven. Daar zetelde een onderzoekscommissie. Dat ik aan mijn been gekwetst was heb ik niet durven zeggen, om het onderzoek niet te verlengen en rap thuis te zijn. Al ons opgespaarde marken werden omgeruild voor…200 fr. Zo kwam ik met 200 fr. thuis. Daar noch mijn vader, noch ik het laatste jaar geld hadden kunnen opsturen, had ons moeder, alleen met twee kleine kinderen thuis, haar plan moeten trekken.
Op 14 mei ’45 kwam ik thuis. Ik was toen 21 jaar. De schoonste jaren van mijn leven waren verpest door al dat oorlogsgeweld.’ ”
Willy Verbruggen werd te Heffen geboren op 9 juni 1924 en hij overleed te Mechelen op 14 maart 2005. Hij was gehuwd met Pelagie Diddens.
De affiche van het ‘Super Kaarttornooi’ van SK Leest.
1986 – Zaterdag 20 september : 15de UILENSPIEGEL DANSAVOND Organisatie : Volksunie Hombeek-Leest-Heffen. In zaal ‘De Leeuw van Vlaanderen’ te Hombeek met het orkest The Blue Boys. Op deze dansavond : viering van 15 jaar V.U. te Leest. Inkom : 100 fr., voorverkoop : 80 fr. (Voor U nieuws, september ’86)
In hetzelfde partijblad onder de rubriek ‘Goed nieuws voor Hombeek Leest Heffen’ : -In de Kouter te Leest, ter hoogte van de sociale woonwijk werden bomen en struiken aangeplant. -Door de Openbare Bibliotheek werd het voorstel van begroting 1987 ingediend tot vorming van een basiscollectie voor de uitleenpost Leest met een wettelijk minimum van 6.000 banden. Raming : 3.200.000 fr.
1986 – Vrijdag 26 september : SK Leest : Kaarten voor 700.000 frank
Eerste van vijf kaartavonden van de supportersclub van S.K. Leest.Omdat zaal “Alpenhof” in Heffen tijdens de vorige editie nog amper ruimte liet om te ademen werd gezocht naar een groter onderkomen. Dat werd gevonden in Kapelle-o/d-Bos in zaal “Het Witte Paard” aan de Mechelseweg.
Elk van de vijf kaartavonden werd gestoffeerd met een flinke prijzenpot (80.000 fr) voor de beste dagkaarters. Om in aanmerking te komen voor het eindklassement, diende men minimum vier avonden deel te nemen.
Inschrijving voor de vijf avonden : 1.000 fr.Hoofdprijzen : een splinternieuwe auto, een waardevol stijlsalon (120.000 fr) en een duurzaam tapijt.
Die eerste dag van het derde superkaarttornooi boden zich 650 kaarters aan.Helaas van het goede te veel en SK zat meteen met een happy problem opgescheept want de zaal kon slechts een 540 kaarters herbergen.Bij de gelukkigen die wel tijdig inschreven behaalde Raymond Allaerts uit Bekkevoort de 1ste plaats in het dagklassement.
Nieuw bij dit kaarttornooi was wel de snelle berekening van het klassement via computer. Amper een minuut na het binnenbrengen van het laatste blad was het klassement reeds opgemaakt.
Na vijf kaartdagen was de eindwinnaar gekend : Walter Claes uit Lier werd eigenaar van de wagen. Hij haalde in totaal 624 punten.De oorspronkelijk prijzenpot van 700.000 frank werd uiteindelijk nog uitgebouwd tot ongeveer 760.000 frank.
1986 – 27 september : Kaartwedstrijd ‘Boomke Wies’ V.V. Leest In het Sportcentrum vanaf 20 u. (‘DB’,sept.’86)
1986 – Zaterdag 27 september : Met VZW UILENSPIEGEL naar ZEEBRUGGE en het ZWIN. V.U. Hombeek-Leest-Heffen organiseerde een dagtrip naar de Zeebrugse Zeehaven en het Knokse Zwin. Prijs : 375 fr. per persoon (inbegrepen busreis, gids Zeebrugge, gids Zwin en verzekering). Optioneel was het middagmaal (425 fr.) te Heist. (‘Voor U Nieuws’, september ’86)
1986 – Oktobernummer van ‘De Sportieve Leestenaar’ :
Column
“Deze ‘column’ tracht alle mensen die begaan zijn met deze club discussiestof te bezorgen om over een aantal dingen die bij deze club leven iets verder na te praten.
Het is eigenlijk heel eigenaardig hoe bepaalde mensen in veranderde situaties zo snel hun oorspronkelijk positieve ingesteldheid ten aanzien van hun club ombuigen in een houding van ‘niets meer mee te maken’ tot ‘nooit mee akkoord geweest’.
In onze maatschappij is het blijkbaar het gebruik om in moeilijke omstandigheden direct af te haken en zich, welke positie men ook bekleedt, te scharen achter de grote horde, om in een filosofie van, samen sterk, allen tegen één, de strijd aan te binnen om dan met de ‘grote massa’ de overwinning te vieren ook al heeft men daarvoor bepaalde oude liefdes moeten vaarwel zeggen.
Iedereen schaart zich in de jaren van overwinning na overwinning achter de overwinnaars. Iedereen scandeert dezelfde namen, ook vergeet men dan blijkbaar oude rancunes, oude grieven, want het is te gek om in alle omstandigheden tegen de stroom in te werken.
De oude gebreken, hoe groot of hoe onbelangrijk ze eventueel waren, bleven bestaan.
De club evolueerde als ploeg zeer snel, te snel volgens sommigen, naar BEVORDERING, terwijl alles wat zich rond de voetballers in de loop van deze jaren geschaard had nog steeds met beide voeten in de provinciale reeksen stond.
Een ding staat echter vast, de ambitie van diegenen die zich met de club ECHT verbonden voelen blijft gelukkig bestaan. Is het echter niet verstandiger om nu, in de huidige omstandigheden, de rangen te sluiten en SAMEN naar een oplossing te zoeken ?
Het lijkt me te gek om deze situatie uit te buiten om oude rekeningen te vereffenen, of om zichzelf te beschermen tegen zgn. ’drastische maatregelen’. Zoekt men dan juist niet de moeilijkheden op ? Praten en te samen de toestand analyseren lijkt ons in de gegeven omstandigheden verstandiger. Analyse van zijn eigen daden kan soms verhelderend werken.
Zijn we tactisch momenteel eigenlijk wel in de goede richting bezig ? Vertrekken we niet te snel uit de underdog situatie ?
Blijkbaar kunnen we wel aanvallen als we ook die ingesteldheid en de opstelling daarvoor gebruiken. Wanneer we met 8 verdedigend ingestelde spelers het terrein betreden wordt het zelfs voor een topscorer moeilijk om na een inspanning het doel te vinden. Offeren we niet te veel op voor ‘de tactiek’ ? Tactiek kan goed zijn als ze ook mogelijkheden inhoudt tot aanvallen en scoren. Het oude gezegde ‘De aanval is de beste verdediging’ is toch niet van alle waarheid ontbloot.
Het is anderzijds duidelijk dat er organisatorisch rondom V.V. Leest wel wat kan veranderd worden.
Doch, over beide zaken moet met de betrokkenen rond de tafel kunnen gepraat worden. Het is te eenvoudig om nu met getrokken zwaard tegenover mekaar te gaan staan. Niemand zal in de gegeven omstandigheden als overwinnaar uit de bus komen.
Iedereen zal moeten bereid zijn om de hand in eigen boezem te steken en eerlijk zich af te vragen wat er precies aan de hand is. Het verschuiven van het probleem naar anderen is op dat moment ‘vluchten’.
Zelfkennis is heden ten dage geen onaangename eigenschap. Zelfoverschatting is een gevaarlijke eigenschap.”
MENINGEN
Supportersleed
“Het is erg moeilijk om het leed van de vele supporters te verwoorden. Vele jaren van succes, van overwinning naar overwinning maakt deze beginfase voor de Leestse supporters hard te verteren. Het heeft duidelijk geen zin om hier supporters met naam en toenaam te citeren. Het lijkt ons het beste om de verschillende gedachten die er leven bij onze supporters op een rijtje te zetten.Enkele uitspraken ter illustratie :
Over de aankooppolitiek :
-…we hadden beter geopteerd voor een beperkter aantal spelers doch van even kwalitatief hoger niveau…
-…de kwaliteit laat nu duidelijk te wensen over. Veel spelers halen het niveau van Vierde Klasse niet. Dat voelt men pas goed onder de hoge druk en het hoge tempo in vierde klasse…
-…onze kern is nu misschien wel breder doch daarom niet beter; We speelden vorig seizoen tenminste nog voetbal met een kleinere kern…
Over het spelpatroon :
-…we spelen veel te defensief en gebruiken de verkeerde spelers op bepaalde strategische plaatsen. Je kan moeilijk met 8 mensen in verdediging tot scoren komen…
-…Danny Willems, die vorig jaar gemakkelijk tot scoren kwam, wordt dit jaar te defensief opgesteld…
-…we offeren te veel spelers op voor enkel en alleen defensieve opdrachten…
-…we vallen in bepaalde segmenten van onze ploeg te traag uit en worden regelmatig in diverse acties overspeeld…
-…Franky Heremans kan zich niet uitleven als spelverdeler daar hij onvoldoende aanspeelpunten heeft in de aanval. Iedereen speelt in verdediging…
-…er wordt te veel aan tactiek gedacht en te veel aan tactiek opgeofferd en te weinig aan ‘voetbalspelen’ gedacht…
-…tactiek vormt te veel het leitmotief van de trainer. De tactiek kan dan mooi zijn nageleefd maar toch halen we geen punten…
-…V.V. Leest speelt te voorzichtig want buiten Herentals waren de meeste tegenstanders van onze ploeg een haalbare kaart als we maar wat meer durf aan de dag hadden gelegd…”
De eerste kennismaking van V.V.Leest met de Vierde Klasse viel tegen.
Nederlagen tegen Willebroek (0-3), Vigor Hamme (2-0) en Herentals (1-4) schaden het vertrouwen en de gelijke spelen tegen Wolvertem (1-1) en Asse (1-1) konden de pil nauwelijks verzachten. De club kreeg dat seizoen nog andere tegenslagen te verwerken. In januari ’87 zette Bob Stevens definitief een punt achter zijn carrière na een zoveelste kwetsuur en in maart kreeg trainer Emmerechts een ‘zeker spreekverbod’ en Frans Tuyaerts naast zich om hem te assisteren. Dezelfde maand liep het huwelijk Vic Pauwels-V.V. Leest op de klippen na moeilijkheden van de sponsor met het bestuur.
V.V. zou dat seizoen uiteindelijk als 11de eindigen (op 16) met 27 punten, wat geresulteerd had in een magere publieke belangstelling.
Alle details komen hierna chronologisch aan bod in deze Kronieken. (MVH)
‘De Sportieve Leestenaar’ was een uitgave van de vzw V.V. Leest. De redactie en samenstelling gebeurde door de Mechelaar Jean-Pierre Dobbels.
De Ceciliafeesten van Leest en z’n Internationale Concertwedstrijd
“De I.C.W. van Mechelen-Leest is weer aan zijn 14de uitgave toe. Ze is stilaan uitgegroeid tot de grootste periodieke internationale muziekwedstrijd van België.
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan, richtte men in mei 1949 een grote nationale muziekwedstrijd in waaraan niet minder dan 39 korpsen deelnamen. De jury bestond toen uit de heren musici : Pieters Leemans (dirigent Belg. Nat.radio-orkest), Marcel Poot (directeur Koninklijk Conservatorium Brussel), Franz Wangermée (Kapt.dirigent van diverse legerkorpsen) en A. de Pestel.
Vanaf 1959 werd, onder impuls van de heer Pol Piessens, internationale contacten gezocht met buitenlandse korpsen en organisaties.
In mei 1972 startte men dan definitief met de ‘Ceciliafeesten’ en de 3de Internationale Stapmarswedstrijd. Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Leestse fanfare, traden 45 van de 117 ingeschreven korpsen op de 4de Internationale Stapmars- en Schouwwedstrijd.
De Britse, Nederlandse en Belgische korpsen lieten zich van hun beste kant zien.
Het optreden van de showband ‘The Derby Serenades’ uit Groot-Britannië roept nu nog altijd herinneringen op. Door het grote enthousiasme en het aanwezige organisatietalent, werd in mei 1975 voor het eerst het Europees Kampioenschap voor Brassbands georganiseerd. Zeven Britse bands, één Deense en één Belgische band (St.-Cecilia Nossegem) werden gejureerd door gereputeerde muziekkenners als G. Follmann (B), G. Beckingham (GB), A. Hâberling (ZW) en Hank van Lijnschoten (NL).
Eind juni 1976 werden de Ceciliafeesten een voltreffer met het Europees Kampioenschap voor Harmonieën en Fanfares.
Op 4 juni 1978 zorgde men weeral voor een primeur en werd het Belgisch Kampioenschap georganiseerd.
Een 25-tal korpsen traden op 24, 25 en 26 mei 1979 aan op de Jubileumwedstrijd.
Het 80-jarig bestaan van de Leestse fanfare was een enorme meevaller. Vooral van Nederlandse zijde kregen de Belgische korpsen duchter verweer.
Stilaan kreeg de I.C.W. meer en meer internationale faam.
Een paar jaar geleden voerde het bestuur een nieuw revolutionair puntensysteem in.
De korpsen werden door twee jurygroepen beoordeeld.
Jury A bepaalde de moeilijkheidsgraad van de door de deelnemers gekozen werken. Jury B beoorde de uitvoering op de wedstrijd zonder rekening te houden met de moeilijkheidsgraad.
Dit jaar gaat de 14e I.C.W. door op 20 en 21 september. De wedstrijd wordt ingericht voor fanfares, harmonieën en jeugdkorpsen. Men is sinds vorig jaar terug overgestapt naar het oude jureersysteem.
De jury bestaat uit de heren Jan Segers (B), J.P.Laro (NL) en André Van Driessche (B).
Op de eerste wedstrijddag treden enkel harmonieën en fanfares aan vanaf 13 u.
Tijdens de tweede wedstrijddag strijden al de jeugdkorpsen mee vanaf 10.30 u.
Dit jaar nemen er muziekverenigingen deel uit Italië, Sardinië, Nederland en België.
De 14e I.C.W. van Mechelen-Leest wordt georganiseerd met de medewerking van het Ministerie van Cultuur (Dienst Volksontwikkeling), het Commissariaat-Generaal voor de Internationale Culturele Samenwerking, het Stadsbestuur van Mechelen, de A.S.L.K., het Muziekverbond van België, Fedekam en W.A.S.B.E.
De financiële steun komt van volgende sponsors : A.S.L.K. – L.E.M.C.A. Antwerp-Brussels – NV Pol Piessens.
Nevenactiviteiten
Vrijdag 19 september Reuze Kaartavond in het Parochieel Centrum (Kouter). Meer dan 35.000 fr. aan prijzen. T.D. met TRACK UNITED SPECIAL SUPERSHOW In de reuzenfeesttent vanaf 20.30 u. Gelegenheidscafé na de kaartwedstrijd. Frituur vanaf 18.30 u.
Zaterdag 20 september 14e I.C.W. in de reuzenfeesttent vanaf 13.00 u. LEESTSE DOLLE NACHT Bal- en showavond in de reuzenfeesttent met Vlaanderens Benny Neyman : BART KAELL en de all-round artieste : LILIANE ST.PIERRE. Het befaamde orkest ROB MANDO en PUNCH speelt ten dans. Aanvang 20.30 u. Gelegenheidscafé vanaf 13.00 u. met discobar. Gelegenheidsrestaurant en frituur vanaf 15.00 u.
Zondag 21 september 14e I.C.W. in de reuzenfeesttent vanaf 10.30 u. Gelegenheidsrestaurant en frituur vanaf 10.30 u. Gelegenheidscafé vanaf 12.00 met disco-bar. Proclamatie en prijsuitreiking in de concerttent omstreeks 20.00 u.
De Ceciliafeesten 1986 hebben zoals de vorige jaren plaats in de gebouwen van het Parochiaal Centrum en in de reuzenfeesttent op de chirohemen aan de Kouter te Leest. (‘DB’,september ’86)
Gazet van Mechelen (23 september) over de 14de Ceciliafeesten (ingekort verslag) :
Ceciliafeesten een zoveelste succes.
“De Ceciliafeesten en de daaraan verbonden ICW-concertwedstrijd zijn weer achter de rug. De inrichters mogen terecht fier zijn op hun organisatie.
Vrijdag startten de feesten met een aantal nevenactiviteiten. Een kaartavond met flinke prijzenpot trok zowat 280 liefhebbers aan. Daarvan behaalde Julien Dubin het hoogste aantal slagen. Tweede werd Frans Vleminckx en derde was Louis Selleslagh.
Tegelijkertijd was in de reuzentent een spetterende T.D. van start gegaan waarbij Track United Special Supershow zorgde voor een nooit geziene klank- en lichtshow. Veel volk en ambiance tot in de vroege uurtjes.
’s Zaterdags opende de Concertwedstrijd met de afdeling Harmonieën, Verenigingen uit Zelzate, Bornem, Izegem en Eindhoven zorgden voor hooggequoteerde muziekoptredens.
Na de pauze kwamen de fanfares aan bod. De Mottegalm-Aarschot, St.Joseph uit Broekhem (Nl) en de Rumolduszonen-Humbeek vervolledigden de eerste concertdag.
’s Avonds zorgden Liliane St.Pierre en Bart Kaël voor heel ander amusement. Met knap gebrachte nummers, en flink ondersteund door het orkest ‘Rob Mando & Punch’ wisten ze het publiek best te amuseren.
Zondagvoormiddag startte het tweede deel van de ICW-concertwedstrijd met de jeugdensembles. Vanaf 10 uur traden de jonge muzikanten van ‘Jeugd ‘78-Melle’, ‘De Vlaamse Ardennen’-Kluisbergen en ‘Dynamic’ uit Dendermonde op het voorplan.
De middagpauze bracht een verademing, want nadien was het opnieuw de beurt aan een hele rij harmonieën en fanfares die tot laat op de avond de reuzentent vulden met schitterend gebrachte werkstukken.
Uiteraard spanning en ontlading bij de proclamatie en prijsuitreiking. Mochten verschijnen op het immense podium : voor de beker van de stad Mecheelen : de Kon. Oude Harmonie van ‘Eijsden’ (Nl) die met 94,16 % het hoogst aantal punten scoorde in de categorie harmonieën. Bij de afdeling fanfares was de beker voor ‘Kreato’ uit Halle en het jeugdensemble ‘Jeugd ‘78’ Melle’ uit Merelbeke won eveneens een beker van de stad Mechelen.
Burgemeester Ramaekers schonk een beker voor het hoogst scorend Belgisch korps. Die eer was weggelegd voor ‘Kreato’ uit Halle.
Het hoogste puntenaantal over alle categorieën behaalde de Kon. Oude Harmonie van ‘Eijsden’ (Nl) en werd gehonoreerd met de schaal van Gemeenschapsminister van Cultuur P. Dewael.
De Unione Musicale ‘Condovese’ uit Italië kreeg als verstkomende vereniging de beker van het Belgisch Muziekverbond.
De trofee Fedekam Antwerpen ging naar de K.H. ‘Kongregatie’ uit Izegem als grootste vereniging.
LEMCA deelde weer muziekinstrumenten uit voor de hoogste scores in elke categorie.
Eijsden werd een dwarsfluit rijker, Creato Halle kreeg een cornet aangeboden en jeugd ’78 Melle ging met een trompet naar huis.”
“De zachte septemberzon koesterde met haar warme stralen onze hoofden, die fier opkeken naar het feestcomplex. Alle affiches waren weer her en der verspreid en de reclameborden stonden terug recht na de felle windstoten van een week geleden. Een schare mensen had de laatste weken weer hard gewerkt om alle klaar te stomen tegen 19, 20 en 21 september. De tent werd met man en macht rechtgetrokken, kabels werden aangesleurd en tafels en stoelen opengeklapt. De dansvloer werd ineen getimmerd en vaardige handen brachten lampen en versieringen aan. Glazen, keukengerei, togen…alles werd proper gemaakt. Het zag er allemaal goed uit ! Dat was te danken aan de onverdroten inzet van tientallen vrijwilligers. Door hen is het nog mogelijk om dergelijke feesten te organiseren. Maar ook achter de schermen werd er weer hard gewerkt om geen enkel detail uit het oog te verliezen dat de organisatie zou kunnen schaden. In werd het vrijdag…
VRIJDAG 19 september : In grote drommen kwamen de kaartlustigen toegestroomd. De mensen aan de inschrijvingstafel hadden handen te kort. De tappers lieten het bier stromen en de dienstmeisjes zwoegden om de dorstigen te laven. Een steenworp verder hield men de laatste soundcheck. In de reuzenfeesttent stond alles klaar om de honderden jongeren op te vangen voor de nooit geziene klank- en lichtshow met Track United. De danslustigen hadden al vanaf de eerste plaat prijs. De D.J.’s speelden de ene na de andere hit en de dansvloer geraakte niet meer leeg. Onze fanfarejongens en –meisjes zorgden er ijverig voor dat iedereen aan drank geraakte en dat de orde behouden bleef. De sound was geweldig. De sfeer steeg met de minuut en de jeugd was content. Ondertussen hadden een driehonderdtal kaarters reeds de prijzen verdeeld en werd er tussen pot en pint nog nagekaart over het eventueel mislukken of slagen van hun kaartpogingen. Iedereen had prijs en was tevreden. Tot in de late uurtjes daverde de tent en hadden de mensen in de ‘bar’ werk om de glazen te vullen…en te ledigen. Deze vrijdag kon geslaagd genoemd worden.
ZATERDAG 20 september : Al vroeg stond de keuken op volle toeren te draaien want de volgende twee dagen zou er veel volk over de vloer van het gelegenheidsrestaurant komen. Ook de mensen in de frituur wisten wat hun te wachten stond. Maar door hun jarenlange ervaring was alles uitstekend gepland en voorbereid. In het gelegenheidsrestaurant was men de laatste sporen aan het uitwissen van het nachtplezier terwijl rond het secretariaat een drukte van jewelste heerste. De afgevaardigden van de verschillende deelnemende korpsen gonsten als bijtjes rond de wedstrijdcommissarissen en délégués. De 14de I.C.W. kon van start gaan.
Deze Internationale Concertwedstrijd van Leest is geleidelijk uitgegroeid tot de belangrijkste periodiek ingerichte concertwedstrijd van België. Dit jaar mochten alle jeugdensembles, haronieën en fanfares in afzonderlijke categorieën deelnemen. De jury van dit jaar was in handen van Jan Segers, Jean-Pierre Laro en André Van Driessche. Zij wisten gedurende twee volle dagen alle bands te quoteren in de heetgebakerde tent en tegelijk de aanvallen van de kleine dondervliegjes en vliegende mieren te doorstaan. Een ware foltering zou je denken voor de heren musici. Maar gelukkig was er nog de aangename muziek die iedereen in stemming bracht. Het peil van de korpsen was merkbaar hoger. De keuze van de wedstrijdstukken was gevarieerd. (…) Na de proclamatie was er nog een bal- en showavond met Bart Kaël en Liliane Saint-Pierre die hun uiterste best deden om het verkleumde publiek op te vrolijken. De plotselinge koude had heel wat mensen thuis gehouden of in het gelegenheidsrestaurant en –café gedreven. Toch waren de aanwezigen tevreden over het professionalisme die beide artiesten uitstraalden, gesteund door het steengoede orkest ‘Rob Mando en Punch’.
ZONDAG 21 september : Voor een laatste keer startte de keukenploeg weer op. Toen iedereen op z’n post was, kwamen de eerste korpsen reeds aangewaaid. (…) Natuurlijk was iedereen gelukkig met het behaalde resultaat terwijl de prominenten het er allemaal eens mee waren dat deze feesten niet meer weg te denken zijn uit ‘Groot-Mechelen’. Onze fanfare is een ambassadeur voor Mechelen. We hopen dat we voor deze taak in het vervolg nog meer repliek krijgen in de vorm van subsidies, materieel en andere voorzieningen. Na de proclamatie werd er nog duchtig uitgestuifd in de ‘bar’.”
Bijgevoegd : -De juryleden Jan Segers, Jean-Pierre Laro, André Van Driessche en de voorzitter met erevoorzitter van Sint-Cecilia straalden na het nieuwe succes. -Toegangsticket voor de Showavond van zaterdag.
1986 – Maandag 15 september : Korneel op slotconcert van beiaardseizoen ’86.
Vanop St-Romboutstoren vond die dag het slotconcert van het beiaardseizoen 1986 plaats.
Stadsbeiaardier Jo Haazen speelde er diverse barokwerken. Om het geheel een nog aantrekkelijker tintje te geven verzorgde, vooraf, volksdansgroep Korneel op het binnenplein van de Academie voor Beeldende Kunsten, een optreden.
In het kader van het Festival van Vlaanderen-Mechelen trad de Leestse volkskunstgroep naar buiten met een programma dat putte uit het rijke Vlaamse volkskunstpatrimonium.
De “Tralman”, een werfdans uit de Noorderkempen, “de Maartse Buien”, “Fezelen”, een kleurige lintendans, de “Rozenwals”, die gedanst werd op bruiloften, de “Kegelaar van Diest” en “Hanke Tone”, die vanuit Terschelling het Vlaamse land veroverde, allen liederen en dansen uit de tijd van de ommegangen en processies, van de boerenfeesten en kermissen.
Korneel besloot het optreden met de Molenmazurka, één van de mooiste Vlaamse figuurdansen. (GvM,13/9/86)
1986 – Parochieblad 18 september : Zilveren Kruis van St. Rombouts voor Maria Van Aken
Dank U, Maria
“Op 3 september is het 25 jaar geleden dat Maria Van Aken in priesterdienst kwam. Eerst te Mechelen, waar elke middag vier priesters aan tafel zaten : Luc Feremans, Achiel Viskens, Bob Peeraer en Frans Lornoy.
In juni 1966 kwam zij naar de pastorie in Leest. Het zijn 25 jaar van trouwe, bescheiden en veelzijdige dienstbaarheid geweest aan de parochie : kuisen, eten bereiden, misintenties inschrijven en de telefoon aannemen. Maar bovendien de kerk en parochielokalen onderhouden, de kerk klaarmaken voor uitvaarten en huwelijken, bloemen schikken in de kerk. Zij is een gewaardeerde gastvrouw voor de priesters van de dekenij bij de conferentie en nog zovele andere activiteiten. Zoveel jaren bouwde Maria mee in de stilte aan onze parochie. Wij zijn er u dankbaar om en wensen dat u het nog vele jaren met dezelfde toewijding en voldoening kunt verder zetten met uw broer Karel.
De heer kardinaal Godfried Danneels verleende haar het Zilveren Kruis van St-Rombouts. Proficiat en dank u !” ( ‘Kerk en Leven’, 18 september)
Maria Josephina Van Aken verhuisde in oktober 2002, samen met haar broer pastoor Karel Van Aken na diens opruststelling, naar Malderen waar ze in 1929 was geboren.
1986 – 19 september : Reuze Kaartavond Kon.Fanfare St.-Cecilia In de Parochiezaal vanaf 20 u. (‘DB’,sept.’86)
1986 – Vrijdag 19 september : TD “Meet me at TRACK UNITED – Special Supershow TD”. In een tent, chirohemen Leest. Voorverkoop : 50 fr. (Folder bovenaan)
1986 – Zondag 14 september : K.F.St.-Cecilia trad op te Luxemburg
Door de Toeristische Dienst voor Toerisme van de stad Luxemburg was de fanfare uit Leest uitgenodigd om er een concert te verzorgen. Van die gelegenheid maakte de fanfare gebruik om er een daguitstap van te maken. Er werd een bus ingelegd. De ereleden betaalden 380 fr. (Folder)
In ‘Toeters en Trompetten’ (jaargang 6, nr.2) verscheen daarvan een verslag, hierna ingekort weergegeven :
“..Met een 85-tal personen kwamen we die zondagmorgen vroeg bij elkaar op Leest-Dorp. De twee luxe-autocars stonden reeds te ronken terwijl zachte herfstdruppels de slaap uit onze ogen wisten. Onze bestemming was Luxemburg.
Tijdens het verlof waren Jefke Lauwers(zie addendum en foto) en Jan ‘James’Moons en familie er op uit getrokken om de eerste contacten te leggen. Op de bestuursvergadering konden ze iedereen begeesteren en werd de route en het tijdschema vastgelegd.
Het optreden in Luxemburg-stad kaderde in de toeristische politiek van het Groothertogdom om door culturele manisfestaties de toeristen aangenaam te verrassen.
In het verleden waren reeds verschillende Belgische korpsen aangezocht om de volksanimatie op de Place d’Armes te verzorgen. Nu genoten wij de eer om dergelijke prestatie af te leveren.
Toen de buscaravaan vertrok, verlieten we Leest in een typisch Belgisch hondenweertje. Boze tongen hadden ons gemeld dat het in Luxemburg ook geen fantastisch weer was…maar die zouden later ongelijk krijgen.
Onze eeste stop hadden we gepland in Marches. Het ontbijt en de kop koffie versterkten de innerlijke mens. Sommigen waagden zich aan een koel pilsje. In een mum van tijd zat de gelagzaal vol volk en buiten bliezen tientallen autobussen even stoom af. Even naar toilet, niemand vergeten, alles betaald en terug de bus op richting…goed weer !
Via Bastogne overschreden we de grens en volgde een kort stukje sight-seeing in de hoofdstad van het Groothertogdom. Langs mooie stukjes Luxemburg arriveerden we in Remich, ons einddoel voor deze middag. De Moesel vormt hier de grens met West-Duitsland.
Op deze mooie rivier was er een boottocht gepland. Op het bovendek namen de mensen plaats die graag een frisse kop opdeden. Onderaan in de bar kon je gezellig zitten, met een glaasje witte wijn, beschermd tegen weer en wind. Maar wie van Leest is, weet wel beter…
Het scheelde niet veel of enkele muzikanten en leden hadden gans de boot opgekocht.
(…)
In Luxemburg-city aangekomen, werden de burgerkostuums omgewisseld voor het keurig uniformjasje en –broek. Met z’n allen trokken we naar de Place d’Armes waar op de ruime, moderne kiosk plaats genomen werd. Het zonnetje dat ons de laatste uren partij gegeven had, verstopte zich even achter de dreigende regenwolken. Op de terrasjes kwamen geïnteresseerde luisteraars zitten en de toevallige voorbijgangers bleven even stil staan toen onze fanfare zijn concert afwerkte. Het aangenaam, lichte programma hield de op komst zijnde regenvlaag weg en creeërde een zalig sfeertje. Zelfs onze dirigent waagde een solo, samen met de andere cornettisten terwijl de penningmeester, Yves De Wit, als interim-dirigent fungeerde. Deze deed dat met zulke overtuiging dat hij direct gepromoveerd werd tot ‘chef d’orchestre’ van den derde dag. God behoede hem !
(…)
Na het concert werd in de vlucht een natje en een droogje genomen en trokken we per bus richting België.
Bij het vertrek van vanmorgen had men ons een verrassing beloofd. Die kwam er in de vorm van een gratis aangeboden avondmaal in een charmant restaurantje. De plaatselijke kok had voor iedereen een prachtige en heerlijke Ardeense vleesschotel klaargemaakt.
Voldaan en met een ‘zouten bek’ werd de terugreis aangevangen. Dat laatste probleem werd in de veilige thuishaven vlug opgelost met een plaatselijke gouden drank…, maar dat is een heel ander verhaal…”
Jef Lauwers
De mede-organisator van deze trip, Jefke Lauwers, was vanaf 1978 feestbestuurder van de Leestse fanfare. Hij was te Mechelen geboren op 25 oktober 1933 en gehuwd met José Keulemans. Jef werd erelid van de fanfare in 1969 en bestuurslid vanaf 1970. In 1971 werd hij aangesteld tot verslaggever, een functie die hij waarnam tot 1978.
In 1978 was hij samen met August Lauwers feestbestuurder. In 1980 kreeg hij alleen de verantwoordelijkheid voor deze functie omdat August Lauwers zich meer specifiek ging bezighouden met het aantrekken van leerling-muzikanten.
In 1985 kreeg hij daarbij nog de opdracht om St.-Cecilia te vertegenwoordigen bij officiële instanties en bij de plaatselijke verenigingen.
In die hoedanigheid schreef Jef Lauwers ook talrijke artikelen in het fanfaretijdschrift. Op muziekconcerten gaf hij als de organisatoren daar om vroegen inleidend commentaar bij de muziekstukken die de fanfare uitvoerde.
Na het overlijden van ereburgemeester August Lauwers was hij eveneens grotendeels verantwoordelijk voor de werving van nieuwe leerling-muzikanten en decennia lang droeg hij namens de fanfare gelegenheidstoespraken voor naar aanleiding van huwelijken, jubilea en begrafenissen. Vanaf 1984 schreef hij deze toespraken voornamelijk zelf.
Vanaf 1992 hield hij de archieven van de vereniging bij en was hij verbindingsman tussen de fanfare en het Muziekverbond van België. Wie café-zaal ‘St.-Cecilia’ wou huren, kon vanaf 1992 eveneens bij de feestbestuurder terecht. (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)
Jef Lauwers overleed onverwacht thuis te Leest op 13 maart 2004. Naast oud-bestuurslid van de K.F.St.-Cecilia was hij ere-bestuurslid van de K.W.B., lid van het kerkkoor Leest, lid van K.V.G. Zennevallei, drager van het zilveren Rumoldus-kruis en van verscheidene andere ere-tekens.
“Liefste papa, jij was zoals je was. Jij gaf meer dan je nam, jij nam niet meer dan je toekwam.
Sinds een aantal jaren stapelden de gezondheidsproblemen zich op. De operaties volgden mekaar snel op. Wij verloren er allemaal bijna de moed bij. Maar jij bleef altijd sterk, en het verbaasde ons steeds opnieuw, hoe snel je iedere keer weer herstelde.
Je geloof in onze Heer en de liefde voor je gezin en familie waren hiervan ongetwijfeld de oorzaak. Je belangeloze helpende hand en trouwe inzet voor de verschillende verenigingen en vrienden, was voor jou een bron van levensvreugde en energie.
Na iedere operatie of ziekte kon je nooit lang wachten om terug aan de slag te gaan. Je bezorgdheid om ons moeke, gaf je steeds de kracht om door te zetten. Je hebt nog het korte geluk mogen ervaren, ons Lotteke te kennen. Je zag er zo naar uit, haar nog een lange tijd te kunnen zien opgroeien. Wij kunnen haar later, alleen vertellen wat voor een goed mens je was. En dan was er ons Shari. Zij bezorgde je heel veel vreugde en levenskracht. Voor haar geluk had jij alles over. Zij zal je heel erg missen, zoals wij allemaal !
Papa, bedankt voor alles, goede reis, en tot later ! Ons moeke en je kinderen. (Aangrijpende woorden uit zijn gedachtenisprentje)
De andere organisator van deze activiteit Jan Moons verhuisde met zijn gezin naar Middelkerke.
Foto’s : -Vertrouwd beeld van Jef Lauwers als commentator. -Jef op latere leeftijd.
Gust en Anny Emmeregs-Vervloet vierden hun zilveren bruiloft
1986 – Parochieblad 11 september : Pater René De Laet dankt
“Bij zijn negende afreis naar Zaïre, bedankt pater René De Laet alle mensen van Leest omwille van het gulle onthaal dat hij, sinds altijd trouwens, heeft mogen genieten tijdens zijn verlof onder hen. Zoals velen reeds weten is men in Alagi, een centrale schoolkapel op 30 km van zijn parochie, een grotere kapel aan ’t bouwen, met de middelen “aan boord”, en ook met de steun van de Leestenaars. Zo haalde de pater tijdens de missen van het weekend (16 - 17 augustus) meer dan 23.000 fr. rond. Voor dat en al het andere dat de mensen hem persoonlijk ter hand stelden, hoopt hij de mensen van Bambu (B.P. 19 Bunia-Ituri Zaïre) iets gelukkiger te kunnen maken in al hun armoede en waarvoor ook zijn beste dank en belofte van zijn gebed.”
1986 – Vrijdag 12 september : Zilveren Bruiloft
In het Sportcentrum Leest nodigde Gust Emmeregs alle Leestenaars tussen 21 en 23 uur uit voor de receptie van zijn 25-jarig huwelijksjubileum. Gust was gehuwd met Anny Vervloet.
“…Een gekend Vlaams spreekwoord zegt : ‘De tijd gaat snel, gebruik hem wel…’
Wij denken dat weinigen ons zullen tegenspreken, indien wij zeggen dat hogervermelde spreuk op ons zeker van toepassing is. Daarom hebben wij besloten een feestviering te organiseren ter gelegenheid van onze 25 jarige echtvereniging.
Deze feestviering gaat door in het Sportcentrum te Leest op vrijdag 12 september 1986 en dit met een receptie van 21 tot 23 uur, die wij U uiteraard gratis aanbieden.
Deze receptie wordt gevolgd door een gezellig samenzijn op de tonen van een orkest, waarbij u dan de mogelijkheid zult hebben uw benen te strekken.
Wij zouden het aangenaam vinden indien wij ook U op deze viering zouden kunnen begroeten. Wie U ook bent. U bent van harte welkom ! Anny en Gust Emmeregs – Vervloet.” (Uitnodiging voor alle Leestenaars)
Gust Emmeregs was te Mechelen geboren op 18 augustus 1940 en hij overleed in zijn huiskring te Hombeek bij zijn zus op 31 augustus 2009. Omdat deze Kronieken maar tot het jaar 2000 lopen vermeld ik graag de woorden uit zijn gedachtenisprentje :
“Leven is soms niet gemakkelijk. Ouder worden is soms moeilijk. Doch sterven is soms moeilijker. Moeizaam bent U heengegaan, veel te lang duurde de laatste stap. Eindelijk kwam de verlossing na maanden en dagen van je ziekte. Weinige mensen zullen het je nadoen. Al de evenementen die U presteerde,
de voetbal en niet te vergeten de Leestse Volksfeesten. U verdient een staande ovatie Gust maar…Eiken sterven ook !
Nu hebt U de verdiende rust gevonden die U op aarde niet werd gegund. Je was dankbaar voor de goede zorgen die je zus Maria U heeft gegeven. Nu ben je bij de familie die U voorgegaan is.
Rust nu maar en geniet van de hemelse glorie !
Tot weerziens !”
Anny Vervloet was te Kapelle-op-den-Bos geboren op 21 maart 1940 en ze overleed in haar huiskring te Leest op 16 april 2002.
“Dag Anny, je was er altijd.
In het chalet en in de sporthal, bij de mensen. Je moest er zijn. De familie was belangrijk en Kapelle was niet veraf. Alle dagen was je daar. Je was er thuis. Je hebt het allemaal meegemaakt met Gust, zonder hem ging het niet.
En plots was het daar. Onverwachts. Je wist het en toch niet. En je werd verzorgd zoals je het graag had.
Maar de strijd was ongelijk en plots ben je gegaan.
Je zult er niet alleen zijn. Hier zal het stil worden. De gedachte aan jou zal ons sterken.
Anny, bedankt voor alles. Het gaat je goed.” (Uit haar gedachtenisprentje)
1986 – Zaterdag 13 september : Kaartprijskamp ‘Boomke Wies’ V.V.Leest In het Sportcentrum. Vanaf 20 u. (‘DB’,sept.’86)
1986 – Zondag 14 september : Overgangszondag Chiro Met verwelkoming nieuwe leden. (‘DB’,sept.’86)
Vervolg aanstelling pater Karel Van Aken tot pastoor van Leest.
Serge Takamba, sinds 2013 de nieuwe priester van de Lieve-Vrouweparochie.
Betekenis
Pastoor Van Aken bezorgde de parochie een parochieploeg die zowat tweemaandelijks vergadert. Ook voerde hij de eerste gebedsdienst in wat voor velen wennen was. Behalve de jongste Mariakapel kwam onder zijn pastoorschap vooral de omvorming tot stand van de parochiezaal tot een modern en nuttig vergader- en feestcomplex : het huidige ‘Ter Coose’.
Op rust. Op 7 september 2002 ging pastoor Van Aken op rust en in oktober verhuisde hij met zijn zus, tegelijk zijn hulp, naar zijn geboortedorp Malderen. Maar tot 22 februari 2003 en sporadisch ook erna verrichtte hij nog liturgisch werk in Leest.
Die 22ste februari 2003 nam de parochie van hem afscheid. Eerst vond in de kerk een geconcelebreerde eucharistieviering plaats met o.a. deken P. Van Hertbruggen, federatiepastoor én opvolger van pater Damiaan D. De Gendt. Na de viering was er de opening van de 34ste Davidsfondstentoonstelling : ‘Negen eeuwen Sint-Niklaasparochie’ (die plaats vond in de zijbeuken van de kerk tijdens de weekends en de donderdagavonden van 22 februari tot 9 maart 2003 en bezocht werd door ca. 800 bezoekers) en de onthulling van de bijgwerkte ‘pastoorsgedenkplaat’.
Daarna vond in het parochiecentrum ‘Ter Coose’ een huldiging met receptie plaats waarbij de parochianen hun oud-pastoor o.a. een Fatimareis én een fotocollage over Leest, werk van Pol Van Roy, aanboden.
Residerend priester. Hoewel pater-pastoor K. Van Aken officiëel nooit een onderpastoor had, sprong F. Lornoy hem als residerend priester de vijf eerste jaren nog geregeld bij. Op zijn bidprentje wordt die laatste dan ook ‘medepastoor vanaf 1986’ genoemd.
Geen eigen Leestse pastoor meer(vanaf 2002). Met het afscheid van K. Van Aken als de (voorlopig ?) laatste eigen pastoor begon ook voor de Leestse Sint-Niklaasparochie de periode van de niet eigen pastoors : priesters die tegelijk pastoor zijn in meer dan één enkele parochie en/of van de parochie-administrator : een priester die de feitelijke parochiepastoor vervangt.
Mechelaar Dirk De Gendt (°10/09/1963), eerder benoemd tot o.a. federatiepastoor voor Mechelen (2001), was de eerste die ook in Leest aan de slag ging. Hij was priester gewijd op 1 juli 1989. Jaren studie in Leuven en Rome hadden hem een stel diploma’s bezorgd : o.a. dat van licenciaat in zowel geschiedenis als in kerkelijk recht.
Op 1 september 2002 was hij benoemd tot pastoor van o.a. Leest (al werd hij in het parochieblad steeds ‘parochiepriester’ genoemd). Voorgaan in de vieringen gebeurde er door enkele priesters die elkaar afwisselden en -ook dit mag vermeld- het parochiewerk kon doorgaan dankzij een ploeg van een dertigtal vrijwilligers. De Gendt bleef pastoor tot 31 augustus 2006.
Na hem werd Jan Arnalsteen (°Leuven, 22/01/1961) behalve federeatiepastoor op 1 september 2006 ook pastoor van o.a. Leest. Hij was priester gewijd op 14 augustus 1988. In Leest bleef hij in functie tot 26 januarie 2007. Voor vieringen en parochiewerk bleven de heersende gewoonten gelden.
Sinds 26 januari 2007 is Stefaan Callebaut (° St.-Amandsberg, 3/6/1961) de Leestse parochie-administrator. Hij is kandidaat godsdienstwetenschappen en werd priester gewijd op 5 juli 1986.
Op het ogenblik van zijn benoeming in Leest was hij reeds pastoor van twee Mechelse parochies (St.-Jan Berchmans en St.-Jozef Coloma), deservitor van twee Mechelse kapellen (Pius X en St.-Jacob) en parochie-administrator van Hombeek.
Ook nu bleven alle bestaande regelingen behouden al is het zeker, zoals K. Verhoeven schreef, ‘dat de toekomst van de lokale kerk zeker niet van de gewijde priester zal komen’. Vanuit dat besef verdedigde S. Callebaut al jaren mee de gebedsdiensten in zijn vier Mechelse gemeenschappen. ‘Als de kerk nu niet de kans geeft aan geëngageerde parochianen om gebedsdiensten te gaan leiden, zo zei hij, zal het er nooit meer van komen.’ Uitvaartdiensten verzorgde (en verzorgt) hij meestal zelf.” (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, 2009. Wilfried Hellemans)
En ‘Kerk en Leven’(16/10/2013) : “In 2003, toen de Leestse pastoor Karel Van Aken op pensioen ging, veranderde er heel wat in Leest. Als parochiepriester was hij tot dan toe de dragende kracht van een parochieploeg. Samen bereikten ze heel wat : o.a. de bestaande parochielokalen in de Kouter werden grondig verbouwd tot het hedendaagse ‘Ter Coose’, een stevig uitgebouwde ziekenzorgploeg kwam tot leven. Catechese met inbreng van heel veel ouders kende een bloeiperiode. Daaruit ontstond als kers op de taart de ‘Leestse Sobere Brunch’, als bekroning van de jaarlijkse vastenwerking. De binding met het bruisende Leestse verenigingsleven bleef sterk. Hij had oog voor de veranderende wereld en wou de parochie daaraan aanpassen. De inbreng van leken in de liturgie werd door hem bevorderd en aangemoedigd. De eerste concrete oefeningen in het voorgaan in gebedsvieringen en nevenvieringen voor kinderen werden opgericht.
Na die periode veranderde er in het kerkelijke landschap in Leest heel wat. Onze parochie werd een gedeelte van de grote Mechelse parochiefederatie. Voorgangers in de steeds maar verminderende wekelijkse eucharistievieringen wisselden onregelmatig af. Voor veel mensen werd dat vervreemdend. Velen, vooral jongeren, haakten af om velerlei redenen. Over de veranderende kerkelijke wereld werd met de bredere geloofsgemeenschap zelden of nooit gepraat. Het werd een sterielere tijd met een wekelijkse misviering, bijgewoond door een groep van gemiddeld een 60 à 80 kerkgangers. De kerkkoren bleven actief en richtten zich op kerkelijke hoogdagen en uitvaarten. Gelukkig hebben, dank zij een liturgische werkgroep, bepaalde zaken de moeilijkheden overleefd zoals het beklemtonen van sterke liturgische tijden. Goede-weekvieringen, herdenking van overledenen, voorgaan in uitvaarten.
De ‘Sobere Brunch’ werd op 17 maart 2013 voor de zestiende keer georganiseerd, mede door de catechese groep en de inbreng van Leestse verenigingen. We mochten meer dan 200 eters aan ‘onze lange tafel’ bedienen. De Leestse pastorie wordt nog enkel gebruikt door de kerkfabriek en parochievergaderingen, maar voor het negende jaar heeft Wereldwinkel er zijn verkooppunt.
Lokaal ingeburgerde vieringen blijven levend. De Leestse Lourdesgrot in de Kouter heeft een sterke en bezielde werkgroep die de Mariaviering in de meimaand hoog houdt. De Landelijke Gilde gesteund door andere Leestse verenigingen houdt jaarlijks op de avond voor Hemelvaart zijn bidprocessie door de Leestse velden met aansluitend een avondmis in de groentehal van een tuinder. Het is een gedragen gelovig gebeuren met veel jonge deelnemers.
Jaarlijks trekt een grote groep jonge Leestenaars te voet op bedevaart naar Scherpenheuvel. De groep wordt bij thuiskomst feestelijk onthaald met inbreng van de Leestse fanfare Sint.-Cecilia, en aansluitend een slotviering in de parochiekerk.
Bij een deel van de oudere kerkgangers leeft het gevoel dat ze hopen dat het parochiegebeuren rustig voortkabbelt zolang ze leven. Anderen hopen en verwachten een meer bezielde gemeenschap en willen er ook voor gaan.
Toen vorige zaterdag plots Serge Takamba voor voorganger opdaagde, werd dat voor meerderen een teken van hoop. Anderen dachten aan de omgekeerde wereld van weleer, toen Leest ‘zijn zonen en dochters’ uitzond.
Nieuws over de nieuwe parochies Begin 2014 wordt de herstructurering van de nieuwe Mechelse parochies doorgevoerd. Dit betekent dat Landelijk Mechelen ophoud te bestaan en dat Battel, Heffen en Leest samen met OLV over de Dijle, OLV van Hanswijk, Heilig Hart en Muizen de ‘Lieve Vrouweparochie’ vormen. Hombeek wordt bij Zuid gevoegd en vormt samen met St-Jan Berchmans, Coloma, Pius X en St-Jacob de ‘Emmaüsparochie’. Deze nieuwe namen zijn nog niet officieel, ze moeten door het bisdom nog bekrachtigd worden.
De ‘Lieve Vrouweparochie’ is alvast gestart met een voorstellingsronde. Elke week stelt één van de acht parochies zich voor met de bedoeling elkaar te leren kennen of nog beter te leren kennen, een eerste vereiste om op een vruchtbare manier tot gelovig samenwerken en gelovig samenleven te komen.”
Begin 2014 fuseerden de 23 kerken en kapellen in Mechelen tot drie grote parochies : de Catharinaparochie (het vroegere ‘Centrum’ en ‘Noord’), de Emmaüsparochie (het vroegere ‘Zuid’ plus Hombeek) en de Lieve-Vrouweparochie (Muizen, Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk, Onze-Lieve-Vrouw over de Dijle, Battel, Heffen en Leest).
Die nieuwe parochies kregen elk een priester en een centrale zondagskerk toegewezen. De Lieve Vrouweparochie kreeg Jan Arnalsteen als pastoor en hij kreeg Serge Takamba als helper. Daar zijn ze bij Ziekenzorg Leest zeer over te spreken omdat Serge zich geëngageerd heeft om contact te onderhouden met zieken en ouderen.
Een andere belangrijke wijziging betrof het tijdstip van de eucharistievieringen. In de Sint-Niklaaskerk van Leest werd er op zaterdagavond om 17.30 eucharistie gevierd. De overledenen werden herdacht op de derde zondag van de maand die volgde op de uitvaart.
Serge Takamba Sinds oktober 2013 heeft Leest een nieuwe priester. Serge Takamba, een 35-jarige man van Afrikaanse origine. Sommige gemeenschappen reageerden verrast tijdens de zondagvieringen maar hij werd overal goed onthaald.
Serge Takamba werd geboren in Kinshasa Congo, op 20 mei 1978, als 5de zoon in een gezin van 6 kinderen.
Op 6 juli 2013 werd hij priester gewijd in Rome.
Hij zal vooral contacten onderhouden met de parochieploegen, met zieken, ouderen en jeugdbewegingen. Als kind was hij zelf ook lid en leider van een plaatselijke jeugdbeweging in Kinshasa.
Zijn pastorale uitvalsbasis werd de pastorie van Hanswijk in de gelijknamige straat te Mechelen.
Kerkmechelen vroeg hem naar het verschil tussen gelovigen in Congo, in Rome en hier :
“Overal is het erg verschillend, in België zijn de mensen erg geseculariseerd, velen hebben geen binding meer met geloof of kerk. Maar wie wel naar de kerk komt, is overtuigd christen, hij weet waarom hij komt en wat hij komt doen. De kerkgangers hier zijn veelal ouderen. In Afrika is er altijd veel volk in de kerk, ook veel jonge mensen. Zij komen vooral omdat zij het sociaal contact zo belangrijk vinden.”
En wat is voor hem zijn roeping als priester ? Als hij de mensen ziet, voelt hij zich geroepen om zijn werk als priester goed te doen. En hij houdt steeds een vers van Jezus Sirach in gedachten : “Mijn kind, als je de Heer wil dienen, bereid je dan voor op beproevingen.”
En het motto van Serge is “Met jullie ben ik christen – Voor jullie ben ik priester.” (Website Kerkmechelen 21/10/2013)
Vervolg aanstelling pater Karel Van Aken tot pastoor van Leest.
PASTORAAL
“Hij doopte er, trouwde er koppels en noteerde er honderdzevenendertig uitvaartdiensten van 3 september 1987 tot eind 1994.
Pastoor K. Van Aken poogde de medeverantwoordelijkheid van de leken wat verder uit te bouwen. Dit in de organisatie en uitwerking van liturgie en catechese en in die van de parochieploeg.
In zijn ‘Geestelijk testament’, afgedrukt bij zijn heengaan uit Leest, staat : ‘De kerk van morgen ligt in handen van (…) goedwillende mensen. Het roepingentekort zou wel eens een providentiële zet kunnen zijn van Ons Heer om ons, beminde gelovigen er bewust van te maken dat wij en wij alleen de kerk uitmaken…Dat wij onze verantwoordelijkheden moeten opnemen, dat wij gebedsdiensten moeten leiden en de taal van de Boodschap te spreken hebben. De kerk van morgen zal een kerk zijn die op mensenmaat gesneden is, gegroeid uit mensenn bezield door zijn Geest.
Eerst de liturgie. Daarin ‘getuigden’ leken zoals o.a. Maria VERVOORT geregeld tijdens de advent en de vasten. Behalve eucharistievieringen hield men (vanaf ca. 1997) in de Leestse kerk ook gebedsdiensten. Later verminderde echter dat aantal en kwamen ze nog maar sporadisch voor zoals op de bedevaartdag van de Leestse groep naar Scherpenheuvel.
Voor de catechese als voorbereiding op plechtige communie en het vormsel zorgden de pastoor, medepastoor F. LORNOY, directrice Paula BRADT en leerkracht M. VERVOORT.
Toen twee van hen overleden waren, werden eerst jonge leerkrachten ingeschakeld en nadien (uiteraard begeleide) ouders van communicanten die zich voor minimum twee jaar engageerden.
De parochieploeg, opvolger van de eerdere parochieraad, startte in Leest op 22 november 1988.
Kerkelijke reorganisatie.
Nadat vele decennia de organisatie van het aartsbisdom niet te sterk wijzigde, volgden de jongste tijd nieuwe structuren elkaar wel gauw op.
Nieuwe benoemingen.
In het decanaat Eppegem-Zemst -waartoe de Sint-Niklaasparochie (tot 2001) behoorde- werd deken A. Devroye, pastoor van Eppegem, (in 1994) opgevolgd door de F. Metdenancxt, pastoor te Weerde.
Decanaat Federatie Mechelen(sinds 2001).
In 2000 werd een nieuwe reorganisatie doorgevoerd in het aartsbisdom. Vooreerst verminderde het aantal decanaten : in het vicariaat Vlaams-Brabant – Mechelen bleven er (van de 42) nog vijftien over, o.a. Mechelen, waardoor ook het decanaat Eppegem-Zemst wegviel. Tegelijk vielen ook de districten weg. Van toen af bestaat elk decanaat uit een aantal federaties. Zo telt het vicariaat Vlaams-Brabant – Mechelen er 71 waaronder de federatie Mechelen met 19 parochies.
Bovendien is (eveneens vanaf toen) het decanaat geen beleidsniveau meer : het beleid wordt nu gevoerd op het niveau van het vicariaat en de federatie.
De Leestse parochie.
En zo behoort de Sint-Niklaasparochie sindsdien tot het decanaat Mechelen met eerst P. Van Hertbruggen (+ 2005) als deken én tot de federatie Mechelen met (vanaf 2001 tot bij zijn vertrek naar Leuven in 2006) D. DE GENDT als federatiepastoor.
Verenigingen
Gedurende het pastoraat van K. Van Aken werd Ziekenzorg opgericht en kenden de bestaande parochiale verenigingen al dan niet een verdere bloei en groei.
Zo organiseerde de LG, samen met de KVLV, de KLJ en de LRV, (sinds 1986) bijna tweejaarlijjks een oogstfeest op een of ander Leestse erf. In het kader van dat feest werd (in 1988) op het Aland zelfs een nieuwe O.L.V. v. Hanswijkkapel ingewijd. Hun achtste oogstfeest (1994) werd op een nieuwe leest geschoeid met een duidelijk accent op het boerenleven. Dat wil zeggen : op een erf, met o.a. paardenzegening, een ploegwedstrijd met moderne machines én Brabantse trekpaarden, een show met paarden en pony’s (door leden van de LRV). De LG wil(de) immers bewust meewerken om het landelijk karakter van Leest te behouden. Haar 75-jarig bestaan (in februari 1994) vierde de LG met een bloemenactie, een stel uitstappen en een viertal vergaderingen.
Overigens nam elke vereniging alle kansen te baat om een jubileum feestelijk te herdenken :
De KVLV, de KWB (vijftig jaar in 1999), de Chirojongens (vijftig jaar in 1998), de KBG (veertig jaar in 2002) die in april 2006 –dit is reeds onder pastoor De Gendt (2002-2006) – OKRA (Open, Kristelijk, Respect(vol), Actief) werd.
Mee als gevolg van de herschikking van decanaten en de invoering van federaties werd het parochieblad, nu onder de naam ‘KERK EN LEVEN’ er (vanaf 2001) opnieuw een voor Battel, Heffen en Leest.
In Leest telde het (in 2001) een 400 abonnees en werd de volgende werkverdeling in het vooruitzicht gesteld : ‘Pater-Pastoor verzorgt (…) de berichtgeving aangaande ‘misintenties, doopsels, huwelijken, overlijdens en aankondigingen van vergaderingen’, (…) Robert Verbruggen en Karel Duysburgh verlenen hun medewerking bij het opstellen van ander parochienieuws en bij het doorsturen van het geheel via internet.
Onder dezelfde naam ‘KERK EN LEVEN’ verscheen het parochieblad (vanaf 2002) voor ‘Landelijk Mechelen’, dit was (en is) voor : Battel, Heffen, Hombeek en Leest.
In december 1989 werden twee zwartmarmeren herinneringsplaten achteraan in de kerk aangebracht met de namen van de pastoors sinds 1630. Bij de inhuldiging (op 14/01/1990) ging pastoor Van Aken in zijn homilie in op de betekenis en de plaats van de parochieherders.
In 2001 kregen alle zijramen van het kerkgebouw een dubbele beglazing .
In januari 1992 opende minister Van Den Brande het vernieuwde complex ‘Ons Parochiehuis’ en op het kerkhof bleef de houten omlijsting, naast de noordelijke sacristie, herschilderd behouden maar werd het houten middenpaneel vervangen door een stenen achterwand waarop een keramieken calvariekruis van G. Herregods. Onderaan nam men (1989) ook het gekalkte stenen ‘calvariebergje’ weg en metste men op de vier hoeken zandstenen blokken : op de twee laagste, de voorste, kwam een bidplank. (foto’s)
Foto’s : -Karel Van Aken door de ogen van de Leestse topfotograaf Pol Van Roy. -Tweemaal de ‘calvarieberg’ op het kerkhof. Respectievelijk in de jaren ’70 en 2013.
1986 – 6 en 7 september : Groot Mossel Week-End Een dag zonder koken en...afwas op het terrein van S.K. Leest Zennebrug. Supermosselen aan crisisprijzen. Kinderen tot 10 jaar : halve prijs. (Folder)
1986 – 7 september :
Kerkelijke aanstelling van Pater Karel “Damiaan” Van Aken tot pastoor van de St.-Niklaasparochie te Leest.
Parochie H. Niklaas LEEST, “Goede Vrienden,
Zopas vernemen wij dat onze Aartsbisschop Kardinaal Godfried Danneels Pater Damiaan Van Aken tot pastoor van onze parochie heeft benoemd.
De kerkelijke aanstelling zal plaats hebben op zondag 7 september 1986 tijdens een geconcelebreerde Eucharistieviering om 15 u.
Als bewoners van deze parochie kunnen wij dit feestelijk gebeuren niet ongemerkt laten voorbijgaan.
Om 14.30 u. zal onze nieuwe pastoor opgehaald worden aan de pastorie door een stoet gevormd door onze Landelijke Ruiters, een vertegenwoordiging van de parochiële verenigingen met hun vlaggen, de Kon. Fanfare St.-Cecilia. Nadien volgen dan de nieuwe pastoor, de priesters, de genodigden, familie en de parochianen. De chiro-jongens en -meisjes vormen een haag van de pastorie tot aan de kerk. Tijdens de Eucharistieviering gebeurt de plechtige aanstelling door de Heer Deken August Devroye. Nadien gaat het stoetsgewijs zoals hierboven vermeld met ruiters, vlaggen en muziek voorop naar de parochiezaal voor een receptie waarop iedereen is uitgenodigd.
Wij vragen aan alle inwoners van de parochie, inzonderheid van het Dorp en omliggende straten hun huizen feestelijk te bevlaggen bij deze gelegenheid.
Namens het inrichtend feestcomité en de Parochiële verenigingen, Modest Van Steenwinkel Alfons Verbruggen.” (‘DB’, september ’86)
Gazet van Mechelen in de editie van 8 september hierover :
Leest heeft nieuwe pastoor
“Gisteren werd in Leest Karel Van Aken als nieuwe pastoor van de St.-Niklaasparochie aangesteld. Hij volgt er Frans Lornoy op, die sinds 1966 priester is in Leest en daar zelfs vorig jaar zijn 40-jarig priesterschap vierde. Pastoor Lornoy gaat nu met pensioen, maar zal op de pastorie van Leest blijven wonen. Hij zal voortaan de taak van parttime aalmoezenier in het St.-Jozefziekenhuis op zich nemen. Bovendien zal hij steeds een helpende hand in de parochie blijven toesteken.
Tijdens de eucharistieviering, voorgegaan door deken A. Devroye, legde Karel Van Aken als nieuwe pastoor de ambtseed af. Hij is zeker geen onbekende in de parochie, want hij is nu reeds 20 jaar proost van de Leestse chiro. Het was dan ook niet verwonderlijk dat naast de talrijk opgekomen parochianen de hele jeugdbeweging zijn aanstelling meevierde.
Karel Van Aken is eigenlijk beter gekend als “Pater Damiaan”.
Hij is afkomstig van Malderen en 58 jaar jong. Zijn studies volbracht hij in het Theresia Instituut van Kapelle o/d Bos, waar hij nadien ook als pater werd tewerkgesteld.
Volgens deken Devroye is het niet de gewoonte om een pater aan te stellen als pastoor van een parochie, maar aangezien Karel Van Aken nu 20 jaar ervaring heeft in Leest en pastoor Lornoy zijn opruststelling verdiende, leek hij voor deze taak de meest geschikte persoon.
In het klooster en de school van Kapelle o/d Bos was Pater Damiaan een helpende hand voor alle leraars. Alle administratieve taken gingen door zijn handen.
Gelukkig voor de school betekent zijn nieuwe taak als parochiepriester niet dat hij de school vaarwel zegt. Hij zal nog gedurende twee jaar wekelijks een halve dag in Kapelle gaan werken. Na die twee jaar zal Karel Van Aken er dan 30 jaar gewerkt hebben. Deken Devroye dankte ook de paters van Kapelle o/d Bos omdat zij Pater Damiaan laten gaan om de taak van priester in Leest te vervullen.
Na de misviering werden de parochianen uitgenodigd op de receptie in het Leestse gildenhuis, waar zij nader konden kennismaken met de nieuwe parochieherder.”
Sinds 1976 kan de “Pater” zich ereburger van Leest noemen.
Twee jaar nadat Hendrik Diddens het ereburgerschap had bekomen, besloot het Leestse gemeentebestuur,op haar allerlaatste gemeenteraad voor de fusie, Karel Van Aken te belonen voor zijn vele verdiensten voor de gemeenschap en vooral voor wat hij verwezenlijkte voor de jeugd van Leest.
Leest had voortaan twee ereburgers.
Raadslid Duysburg sprekend in naam van het oudercomité van de Chiro, beschreef pater Van Aken als een man die zichzelf steeds op de tweede rij zet en als het kan zelfs op de 3de rij. Hij staat heel eenvoudig tussen de gemeenschap als knecht van de kleinsten. Zoals hij op die zondagen uren na elkaar in de Chiro de cola aan het verkopen is, of als hij zich samen met de jeugd mee verkleedt...
Karel Van Aken was te Malderen geboren op 22 februari 1927 als zoon van Jozef en Ludovica De Boeck. Het echtpaar kreeg 4 jongens en 3 meisjes.
Een gemakkelijke jeugd heeft Karel niet gekend. Niet alleen waren het toen magere jaren door de grote crisis na de beurscrash in oktober 1929, veel erger was het dat de vader van de toen 5-jarige Karel, veel te vroeg overleed in 1933.
Toen kwam de oorlog van 1940 en een, voor het talrijke gezin, nog grotere tegenslag : in november 1943 overleed zijn moeder.
Karel liep tot zijn 14de school te Malderen alwaar hij van de toenmalige hoofdonderwijzer Van Steen veel steun kreeg.
Na de lagere school had Karel slechts één wens : verder studeren om priester te worden.
Maar dat ging zo maar niet. Na moeders overlijden diende hij eerst nog een paar jaar thuis te boeren om het nodige brood op de familietafel te brengen.
Eenmaal de moeilijkste jaren en de oorlog voorbij, trok Karel naar het internaat van de paters Assumptionisten in Kapelle-op-den-Bos. Er volgde 5 jaar van hard studeren om de humaniora af te werken en zich zo klaar te stomen voor de echte priestervorming.
Op 22 augustus 1951 vertrok hij naar het noviciaat te Taintegnies bij Doornik.
Daar ontving hij een maand later de pij en de kloosternaam Frater Damiaan.
Na een jaar noviciaat en zes jaar priesterstudies werd hij op 20 april 1958 in de Abdij van St.-Gerard (Namen) tot priester gewijd.
Zoals gezegd kwam hij in het St.-Teresiacollege te Kapelle o/d Bos terecht en vanaf 12 juni 1966 in de parochie van Leest.
Op 22 februari 2003 vierde de Leestse parochiegemeenschap zijn afscheid in een eucharistie en een receptie in Ter Coose, de parochiezaal.
Er was veel te vieren : zijn haast 17 jarig pastoorschap te leest, zijn 35 jaar actief zijn in de parochie, zijn 45-jarig priesterschap en zijn 75ste verjaardag.
Na pater-pastoor Van Aken ging de parochie een nieuwe periode in : die van de parochie-administrator. Sinds september 2002 werd deze functie waargenomen door priester Dirk De Gendt (°1963) uit Mechelen.
Zo zag en beleefde de nieuwe pastoor zijn aanstelling als parochieherder van Leest.
“Een nieuwe pastoor in Leest…het had in de gazet gestaan. Hoe kan dat nu ? De pastoor is toch niet weg…; hij is wel 65 ; dat heeft hij met de jarigen gevierd. Dat gerucht had wel al eerder de ronde gedaan. Alhoewel de pater, -tussen vier ogen-, zo hier en daar discreet over ‘gepolst’ werd, bleef de bevestiging op zich wachten.
Maar het werd augustus. Er werd vergaderd en besproken met de verenigingen. De pater was nu toch op bivak. En de voorzitter van de Kerkfabriek wist voldoende voor het toekomstig gebeuren : op zondag 7 september de plechtige aanstelling van de nieuwe pastoor in de Kerk om 15 uur.
Hem ‘inhalen’ moest niet meer gebeuren, want sinds geruime tijd kent hij reeds alle hoeken en kanten van de parochie. En het werd 7 september. Met de sterke hoop van eenieder werd de gebeurtenis met de zon en veel volk gekleurd en beleefd.
De ‘nieuwe’ miste bijna de stoet. Om 14.30 u. stonden paarden en ruiters te trappelen van ongeduld aan de zennebrug. De muzikale opmarsch dan maar dadelijk begonnen onder de begeleiding van de K.Fanfare St.-Cecilia. En om 14.35 u. stond de nieuwe pastoor reeds tussen een massa volk bij de kerkdeur. De poging om de kerkdeur open te krijgen, was een gelukkig moment om de Latijnse gelegenheidsspreuk van de Aalmoezenier Herregods te ontcijferen. De vertaling luidt : ‘Vrede zij U, Pater Karel Van Aken uit Kapelle-op-den-Bos. Voor U opent uw kudde wijd haar poorten. Wij verheugen ons in Christus die u uit uwe Congregatie weghaalde voor onze geliefde parochie.’
Rustig en kalm, maar toch zeer vlug werden de stoelen en de kerkruimte ingenomen. Sommigen waren blijkbaar verrast dat de tocht naar de kerk al ‘afgewerkt’ was…met daarbij de bedenking ‘heb ik mij soms van datum vergis’. Maar eens aan en in de kerk was geen twijfel mogelijk. De ‘geestelijke’ oogst was reeds binnen en heel devoot kon de plechtige aanstelling bijtijds aanvangen; de aanstelling waarin de Eerw. Heer Deken Devroye, pastoor van Eppegem, voorging.
Een goede schikking, -goed gezien en uitgewerkt door pastoor Lornoy, voorganger en ‘gangmaker’- liet allen toe bij de verwoording de duiding en de taak van een parochie-herder met aandacht te volgen.
Het werd bijna 16.30 u. toen het tweede tochtgedeelte, naar ons Parochiehuis toe, werd aangevangen. Na een paar korte, gewaardeerde en passende toespraken namens de kerkfabriek, de parochiele verenigingen, de Chirojeugd en de stad (bij monde van schepen Van Esbroeck) kon geschonken en gedronken worden op de zeer schone en verzorgde aanstelling van de nieuwe herder Pater-Pastoor. De ‘nieuweling’ had tijd en handen nodig om de zaal rond te komen en elk in DANK te begroeten :
-Voor de bloemen en de wensen; voor die haag van jonge mensen; voor uw vlag en uw groepering; voor paard en ruiter en muziek; voor wat U ook mij hebt geboden : uw tijd, een handdruk, uw gebed, de zang en ’t kerkelijk gebeuren; voor uw geliefde aanwezigheid : ’t was ‘schoon en goed’ die Eerste Zondag van september. Aan ALLEN en voor ALLES samen : m’n BESTE DANK en zeer genegen. Pater Damiaan-Karel Van Aken – pastoor van Leest.” (‘DB’, oktober ’86)
1986 – September : S.K. Leest nieuw seizoen in met speler-trainer Hubert Foqué.
Het weggaan van Louis De Weerdt veroorzaakte wel enige heibel, maar uiteindelijk keerde de rust bij SK Leest toch terug. Speler-trainer Hubert Focqué kreeg de opdracht om de verruimde spelersgroep van SK op het goede spoor te zetten.
1986 – September ‘De Band’ : Rust-Roest speelt 65 jaar Toneel
“Vrienden van Rust Roest en van het toneel, 65 JAAR is geen bijzonder getal, maar toch begint dit zachtjesaan een respectabele leeftijd te worden. Rust Roest werd gesticht door Hellamans Alfons, Huys Bartholemeus, Publie Jaak, Selleslagh Frans, Selleslagh Victor, Van Hoof Jozef, Van Steen Amandus, in november 1921, en dus worden wij in november 1986 inderdaad 65 jaar. Onze officiële stichtingsdatum is 1 november nog wel, het feest van ‘Alle Heiligen’. Of wij heiligen zijn, laat ik anderen oordelen, maar wellicht zijn er van onze gestorven leden al wel een aantal heilig.
Bovendien is ook dit jaar een der twee nog levende stichters gestorven, op 20 april, stierf mijn vader Alfons Hellemans : een der belangrijke pioniers van Rust Roest. Secretaris-Schatbewaarder vanaf het eerste uur, regisseur vanaf 1924 tot 1975, onafgebroken acteur, en de laatste jaren ere-voorzitter. Op zijn 85 jaar gestorven wordt Rust-Roest 65 jaar. Gods wil geschiede, wij buigen deemoedig het hoofd.
Wat staat er nu op het programma ? Geen wereldschokkende dingen uiteraard, maar wel een aantal ongewone punten.
-Vooreerst natuurlijk een toneelopvoering. Wij spelen het werk van de Vlaamse auteur Marc De Bie : ‘Het schone verscheiden van Peter Broeckx’. Een toneelwerk over een volkse familie, bestaande uit eigenaardige leden, die ze precies niet alle op een rijtje hebben en waar de meest bizarre situaties plaatsgrijpen. Op het eerste zicht burlesk, komisch, ware het niet dat er een tragische ondergrond aanwezig is, vol symbolische duidingen. Maar, er kan gelachen worden, of niet…?
-Naast de toneelopvoering gaan wij een kleine overzichtelijke expositie houden over de geschiedenis van Rust Roest, b.m.v. foto’s, affichen, programmabrochures, technisch materiaal en andere dingetjes die we ‘rijk’ zijn.
-De reeds lang aangekondigde ‘geschiedenis van Rust Roest’ zal eindelijk klaar zijn en kan ter plekke aangekocht worden door wie dat wenst. Het werkstuk bestaat uit drie hoofdstukken : I Geboorte en groei van Rust Roest. II Het gespeelde repertoire. III Technische en andere mededelingen van achter de schermen.
-Tijdens de voorstelling zorgen wij ook voor een hopelijk aangename verrassing voor al de (uiteraard) sympathieke aanwezigen.
Ziedaar, dat is het. Wanneer zal dit alles gebeuren ? De preciese data zijn nog niet vastgelegd, maar vermoedelijk eind december. Weest niet ongerust, wij laten tijdig iets weten. Bedankt en tot kijk. Uw dienaar, Guido Hellemans.”
1986 – Zaterdag 6 september : Super Boomke Wies van V.V.-Leest Die periode rezen de kaartwedstrijden te Leest de pan uit :
Op zaterdagen 6, 13, 20 en 27 september, 4 en 11 oktober, 1 november, telkens te 20 uur SENSATIONEEL HERFSTTORNOOI BOOMKE WIES met een prijzenpot van 400.000 fr met als hoofdprijs een Renault 5.
Per speeldag bovendien voor 25.000 fr aan naturaprijzen, gerekend aan één prijs per 4 deelnemers en met als hoofdprijs telkens een fiets.
Inschrijving voor het ganse tornooi : 1.000 frank of 250 fr voor één speeldag. Organisatie : Voetbalclub V.V.-Leest. Locatie : Sportcentrum Leest. (Folder)
1986 – Zaterdag 6 september : Jaarlijkse KWB-reis naar Gent en Brugge Prijs : 500 fr. daarin begrepen : busvervoer, fooi chauffeur, inkom Gravenkasteel, boottrip naar Damme en een koffie-tafel. (Folder)
1986 – 6 september : Overlijden van Juul VLOEBERGHEN
Juul Vloeberghen was te Leest geboren op 23 maart 1931 en hij overleed in het Sint-Norbertusziekenhuis te Duffel op 6 september 1986. Hij was gehuwd met Hortense Verschuren en naast lid van de K.Fanfare Sint-Cecilia ook lid van de K. Fanfare ‘De Werker’ uit Kapelle-op-den-Bos.
‘Julleke van Zjeine van Jefkes’
‘Juul Vloeberghen was de zoon van Eugeen en van Rosalie Kerremans. Al de kinderen van Eugeen hebben gemusiceerd bij St.-Cecilia Leest : Jef, Juul en Frans.
Juul begon als leerling-muzikant in 1946 en heeft in zijn muzikale carrière verscheidene instrumenten bespeeld : bugel, althoorn, trombone en de grote trom. Hij was bestuurslid en wijkverantwoordelijke van 1964 tot 1972.
Juul was de eerste ‘voltijdse’ feestbestuurder van de fanfare. Hij leidde de eerste Ceciliafeesten die in 1971 plaatsvonden in het parochiecentrum aan de Kouter. Omdat er onvoldoende duidelijke afspraken waren gemaakt over de juiste inhoud van deze taak kwam het al na een goed jaar tot onenigheid over de verantwoordelijkheden. Dit leidde tot het ontslag van Juul als feestbestuurder, als bestuurslid en als wijkverantwoordelijke.
Na zijn huwelijk met Hortense Verschuren, de dochter van Louis en van Josephine Van Lierde, ging hij op de Heide wonen. Zijn beide zoons Eugeen en Ludo hebben ook een tijd gemusiceerd. Vooral Eugeen was een buitengewoon talent.
Juul bouwde een huis aan de Rennekouter, een straat die later de Lindelaan werd en nu Kloosterhoeveweg heet. In die straat waren destijds zo goed als alle bewoners lid of muzikant van de fanfare. Op zondagnamiddagen organiseerden Juul, Frans De Bruyn, Frans Lamberts en Karel Lauwens een soort buurtfeesten. Er werd toen van alles en nog wat verteld, er werd naar populaire muziek geluisterd, de liedjes van de radio werden gezongen en er werd vooral ‘bak geschoten’. Als ‘Monne’ De Prins ook langs kwam, was het een feest voor groot en klein !
Toen Juul althoorn speelde, mocht hij ‘1812’ inzetten samen met onder andere Frans Verschuren en Ferdinand Meysmans. Het bekendst werd hij echter als grotetromspeler. Hij kon op de repetitie op onverwachte momenten zulke droge en korte, krachtige knallen geven dat de medemuzikanten van hun stoel vlogen. Dikwijls kreeg hij het daardoor aan de stok met de dirigenten.
Bij openluchtuitvoeringen en bij muzikale wandelingen was hij speciaal gekleed. Hij had een namaaktijgervel op de buik hangen. Het was aangekocht in 1968 samen met het eerste uniform en het moest het uniform van de grote tromspeler beschermen en tegelijkertijd opvallen. In de wintermaanden trok Juul het tijgervel met plezier aan, maar in de zomer vervloekte hij het.
Als er iets speciaals te doen was voor het slagwerk dan was Juul de aangewezen man. Zo trad hij op als smid in de ‘Aambeeldpolka’, schoot hij het kanon af in ‘1812’, was hij de jager uit Kürpfalz en had hij de hoofdrol in allerlei attracties.
Juul had nog veel andere hobby’s. Hij kon goed ‘vogelpikken’, kon zijn man staan bij het pandoeren, maar het liefst van al was hij wielertoerist. Met Marcel Segers was hij een van de eerste Leestse wielertoeristen en samen hebben ze duizenden kilometers afgelegd.
Juul Vloeberghen was een graaggeziene figuur in Leest en zelfs ver daarbuiten. Hij kon op een gewone manier in de fanfare en in zijn buurt zorgen voor leute en plezier.
Spijtig genoeg is Juul te vroeg overleden…” (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)
Zijn echtgenote Hortense Verschuren was te Leest geboren op 7 november 1930 en overleed er in haar huiskring op 13 juli 1991.
Foto’s : -Juul Vloeberghen als jager…(Foto : ‘Leest in Feest’) -In de burgemeesterszetel en geflankeerd door de schepenen Elza Polfliet en Agnes Piessens. Lieve Vlemincx houdt hem de kroon boven het hoofd. (Foto : ‘Leest in Feest’) -Olijkerd Juul Vloeberghen.
De Sportieve Leestenaar : Is de promovering naar de nationale reeksen de uiteindelijke bekroning van 12 jaar hard werken of reikt de ambitie verder ?
G.E. : Voor het bestuur van VV Leest en al wie al die jaren VV gesteund heeft is dit zeker een bekroning van onze gemeenschappelijke en belangloze inzet. Wat de toekomst betreft vind ik dat wij niet moeten gaan dromen ook al blijven wij ambitieus.
De Sportieve Leestenaar : Welke verwachtingen zijn er ten aanzien van het aantal toeschouwers ? Is het voldoende om de oplopende kosten te dekken o.m. door de bouw van de nieuwe tribune ?
G.E. : Ik verwacht dat wij dit jaar gemiddeld 200 toeschouwers meer zullen hebben dan vorig jaar. Dit is echter onvoldoende om de kosten te dekken. Daarom voorzien wij, in de loop van het jaar, verschillende nieuwe initiatieven zoals : -een vernieuwde publiciteit op de omheining van ons terrein. -een kaarttornooi. -de oprichting van ‘De Vrienden van V.V. Leest’. -de organisatie van een Mini-Voetbal Tornooi.
De Sportieve Leestenaar : Is het op dit niveau niet enorm financieel riskant voor een kleine gemeente als Leest of helpt de stad Mechelen sinds de fusie financieel deze club zoals bv. bij SK Heffen ?
G.E. : Buiten het ter beschikking stellen van wat feestmateriaal en het afmaaien van het gras van onze terreinen, aan een redelijke prijs, krijgen wij van de Stad Mechelen geen financiële steun. Bij SK Heffen gebeurt dat allemaal gratis omdat de terreinen eigendom zijn van de Stad Mechelen. Zonder de belangrijke financiele steun van onze sponsor, Vic Pauwels, zou het zeer moeilijk zijn om onze club in de Nationale Afdeling te houden.
De Sportieve Leestenaar : Betekent een gezond gestructureerd jeugdbeleid in deze context geen dringende noodzaak ?
G.E. : Daar zijn wij ons ten volle van bewust. Vorig jaar hebben wij een aantal mensen bij mekaar kunnen brengen die zich voor de jeugdwerking volledig inzetten. Nu reeds blijkt dat dit een initiatief was dat meer dan op zijn tijd kwam en dat reeds heel wat resultaten opleverde en in de toekomst zal opleveren.
De Sportieve Leestenaar : Was dit geen van de leitmotieven die ten grondslag lagen van de samenwerking met Vic Pauwels ? Hoe ver gaat zijn invloed op het beleid ? Welke vorm van samenwerking ligt vervat in de sponsor-overeenkomst ?
G.E. : Vic Pauwels hecht zeer veel belang aan de jeugd en steunt de pogingen van het Bestuur om de betere jeugdspelers uit de streek naar VV te transfereren. Wat zijn invloed op het beleid betreft wens ik te onderstrepen dat wij graag gebruik maken van zijn professionele kennis als topindustrieel en van zijn ervaring en kennis opgedaan in een top-club als KV Mechelen. Alle belangrijke beleidsbeslissingen worden met hem besproken en voor mij is het nu reeds duidelijk dat onze inzichten inzake het beleid van een club als VV Leest in grote lijnen, overeenstemmen.
De Sportieve Leestenaar : Welke zijn de verwachtingen van het bestuur voor het seizoen 1986-87 ?
G.E. : Indien wij een aantal, op dit ogenblik gekwetste spelers en dan vooral Franky Heremans, kunnen recupereren, dan verwachten wij een plaats bij de top zes van vierde klasse B. Hopelijk kunnen wij dat samen waarmaken.
“Teamwork en clubgeest blijven de hoekstenen van het succes”.
De Sportieve Leestenaar : Wat heeft U er toe bewogen om VV Leest als tweede club in het Mechelse uit te kiezen voor een sponsorovereenkomst ? Is de combinatie K.V. Mechelen en V.V. Leest mogelijk ?
V.P. : Ik was op zoek naar een club voor wat gezonde ontspanning, maar een club met tegelijk een stuk ambitie, niet noodzakelijk op topniveau. Mijn criteria waren : een club in de Mechelse regio, een kleine gemeente, een club die reeds bewezen had tot prestaties in staat te zijn, in een dorp waar hard gewerkt, maar ook veel plezier wordt gemaakt.
De Sportieve Leestenaar : Waar ligt voor uw bedrijf het belang voor dit sponsorcontract ?
V.P. : De hele sponsoring is er niet om te doen de verkoop van de Pauwels-producten te stimuleren. Het is meer een vorm van sportmaecenaat en interesse voor een kleinere voetbalclub. Tegenover mijn werknemers toon ik dat Pauwels ook financieel een kleinere club wil helpen.
De Sportieve Leestenaar : Welk belang hecht U aan het jeugdbeleid ?
V.P. : Ik denk dat het jeugdbeleid zeer belangrijk is, misschien wel het belangrijkste element. We zullen ervoor zorgen dat V.V. Leest een imago kan opbouwen en een club wordt waar de jeugd graag voetbalt en waarvan de ouders weten dat hun jongens er in goede handen zijn.
De Sportieve Leestenaar : Hoe dient volgens U, met uw vele jaren ervaring als bestuurslid van KV Mechelen, een club in nationale beheerd en geleid worden om voor de sponsor een rendabele zaak te vormen ?
V.P. : Hoe hoger men in Nationale Afdeling terechtkomt, hoe professioneler de aanpak moet zijn, zonder echter te verwaarlozen waartoe mensen in staat zijn die zich op vrijwillige basis inzetten voor een club. Teamwork en clubgeest blijven de hoekstenen voor het succes, met geld alleen is niets verzekerd. De individuele inbreng van mensen die belangeloos meewerken, moet steeds worden benadrukt.
De Sportieve Leestenaar : Is inmenging in het beleid voor een sponsor een noodzaak ?
V.P. : Neen. Wat vooral telt is het geloof van de sponsor in het goede beleid van de club en haar ambities.
De Sportieve Leestenaar : Wat verwacht U persoonlijk van deze samenwerking en hoe liggen uw sportieve verwachtingen met deze club ?
V.P. : De samenwerking kan, met wat ik nu weet en al wist van vroeger, geen probleem vormen. Iedereen mag zijn idee vrijuit naar voor brengen en er wordt naar iedereen geluisterd. Dat we rustig hogerop geraken. We zullen blijven werken aan het imago van de club in het belang van de Leestse gemeenschap en van de Mechelse bevolking.
In hetzelfde blad vonden we ook de samenstelling van het Jeugdcomité terug :
Jeugdcomite V.V. Leest
André Beullens, Harry Cauwenbergh, Herman De Neve, Raymond De Prins, Wilfried Diddens, Edward Geerts, Jan Jacobs, Maurice Van Camp, Francois Lobbestael, Dany Meeuws, Kamiel Molkens, Hendrik Muysoms, Jean-Pierre Publie, Freddy Selleslagh, Willy Slachmuylders, Sylvain Teughels en Vik Van Winghe.
-Edouard Bogaerts (5/11/58) – jeugdreeksen KV Mechelen – Katelijne – 9 seizoenen VV Leest. -Erwin De Decker (8/6/68) – jeugdreeksen Tisselt, debuut 16-jarige 1e elftal – seizoen 86-87 VV Leest. -Guido Slachmuylders (14/5/58) – jeugdreeksen KV Mechelen – Hombeek – Als 18-jarige Humbeek – als 22-jarige KV Mechelen – 1 jaar SK Londerzeel – 80-81 VV Leest. -Theo Van den Bergh (22/10/61) – jeugdreeksen Tisselt – Willebroek – seizoen 86-87 VV Leest. -Danny Willems (19/10/59) – jeugdreeksen Humbeek – 1 jaar Londerzeel – 83-84 VV Leest, 2 seizoenen topschutter in de reeksen.
Kinesist : -Marcel Van Medegael (29/6/1949).
MENINGEN – Ivan Emmerechts
‘De basis van het succes : Ervaring, jeugdig talent en vooral onze PLOEGGEEST’
De Sportieve Leestenaar : De resultaten van het seizoen zijn voor U toch ook een complete verrassing geweest, juist gezien de smalle kern en de grote concurrentiestrijd met ploegen als Edegem, Schriek en Berlaar ?
I.E. : Toen vorig jaar de competitie startte, heeft niemand, ook ik niet, er zelfs maar even aan gedacht, dat we op het einde van de competitie een van de twee plaatsen zouden behalen die recht gaven op promotie. In die zin was het behalen van de titel dus wel een complete verrassing. Dat we echter een goed resultaat gingen behalen was voor mij niet zo’n grote verrassing. Enerzijds konden we praktisch gans onze ploeg van het vorige seizoen behouden, wat het ploegspel en de automatismen zeker ten goede kwam, en anderzijds werd de ploeg nog versterkt waar het nodig was. Zo bleek bv. de aankoop van Bob Stevens als laatste man een schot in de roos. Dit alles gekoppeld aan een uitstekende ploeggeest, die de voorbije jaren reeds voorbeeldig was, maakte voor mij van in de voorbereiding duidelijk dat er in de ploeg meer zat dan velen dachten.
Gelukkig bleven we gespaard van al te veel kwetsuren, zodat we bijna de ganse terugronde hetzelfde elftal hebben kunnen opstellen. En op momenten dat onze kern, die al bij al iets te klein was, toch werd uitgedund door kwetsuren en/of schorsingen, bleken ook de invallers opgewassen tegen hun taak en hebben we die periode zonder veel puntenverlies weten te overbruggen. De grote concurrentie die we ondervonden van de genoemde ploegen maakte het behalen van de titel alleen maar mooier.
De Sportieve Leestenaar : Zijn de transfers geschiedt in functie van de toekomst of voornamelijk om bestaande zwakke plekken op te vullen ? Ligt het succes vervat in de combinatie ervaring en jeugdig talent uit de hogere regionen of vnl uit de fantastische ploeggeest ?
I.E. : Wij hebben getracht beiden te combineren. Zoals de laatste jaren is er ook dit jaar getracht de ploeg te versterken op plaatsen waar het nodig bleek. Minder sterke posten in de ploeg werden versterkt, spelers waarover twijfels bestonden of ze het niveau van bevordering nog wel aankonden werden vervangen door spelers die op dat niveau of hoger reeds hun waarde hadden bewezen, zoals Heremans, Van Hoof en Janssens. Dat daarbij de toekomst niet uit het oog werd verloren bewijzen de aankopen van jonge spelers zoals Allard, Geens, De Prins en Van den Bergh. Voor mij is het succes te danken aan de combinatie van drie elementen, nl. ervaring, jeugdig talent en onze ploeggeest. Ervaring zonder jeugdig enthousiasme kan een ploeg niet blijven schragen, zowel dat jeugdige spelers zonder de steun van ervaren ‘krakken’ in het heetst van de strijd ook dikwijls zullen ten onder gaan. Wat onze ploeggeest betreft (misschien wel mijn stokpaardje) die wordt stilaan gevreesd door onze tegenstanders. Bij de aankoop van een speler wordt door ons vast en zeker naar de kwaliteiten gekeken, maar evenzeer ook naar de mentaliteit. Deze moet passen in de ‘sfeer’ van VV Leest. Ik denk dat we ook dit jaar in beide opzichten geslaagd zijn.
De Sportieve Leestenaar : Men heeft duidelijk geopteerd voor een brede, ruime kern. Hoe denkt U die interne concurrentiestrijd op te vangen ? Zijn er op dit vlak met de kernspelers afspraken gemaakt ?
I.E. : Dat een bredere kern dan vorig seizoen een noodzaak was, heeft de voorbereiding reeds duidelijk aangetoond. Om met kans op succes te kunnen wedijveren met de meeste ploegen uit bevordering is een kern van plus minus 18 man een ‘must’. De interne concurrentie die daardoor ontstaat kan alleen maar de ploeg ten goede komen. Dit is ten andere al duidelijk merkbaar tijdens de trainingen. Niets is zo slecht voor de prestatie van een voetballer dan het ontbreken van welke concurrent dan ook. Al zijn er spelers waarbij concurrentie omgekeerd werkt, waarbij er juist faalangst opduikt vanaf het ogenblik dat een concurrente speler aan de deur komt kloppen. Dit verschijnsel moet men als trainer echter kunnen opvangen. Het in goede banen leiden van de interne concurrentie is een van de belangrijkste taken van de trainer. Men kan dit alleen opvangen wanneer de spelers overtuigd zijn van de eerlijkheid van de trainer inzake ploegopstelling. Op dat gebied is er een duidelijke afspraak met de spelersgroep ‘de beste spelen’. Ten andere, een trainer die niet zijn beste elf opstelt, bedriegt op lange termijn tenslotte alleen maar zichzelf. Iedere speler van de kern krijgt eenzelfde eerlijke kans. Ik ben ervan overtuigd dat de spelers zich hiervan bewust zijn, zodat een speler welke uit het elftal verwijderd wordt, zich niet zomaar bij de feiten zal neerleggen, maar met nog meer overgave zal trainen om terug bij de besten te zijn, waardoor hij zo snel mogelijk zijn verloren plaats in het elftal terug zal kunnen innemen.
De Sportieve Leestenaar : De coördinatie van het jeugdbeleid heeft U eveneens onder uw hoede genomen. Hoe ziet U dat beleid in deze club ? Wordt een breed jeugdbeleid met ruime prospectie in de regio geen grote noodzaak in deze huidige tijd ?
I.E. : Na een gesprek met sponsor Vic Pauwels en afg.-beheerder Gust Emmeregs werd mij de vraag gesteld om de taak van jeugdcoördinator op mij te nemen. Ik heb daarover ernstig nagedacht, omdat ik er mij terdege van bewust ben dat dit een belangrijke opdracht is. Dat ik deze opdracht aanvaard heb, komt in de eerste plaats door het feit dat ik mij nog steeds aangetrokken voel tot de jeugd en de jeugdopleiding. Ten tweede ben ik er ook van overtuigd dat een club zonder een degelijk jeugdbeleid en jeugdopleiding op lange termijn zal moeten afhaken, zodat het voor een club als VV Leest de hoogste tijd werd dat in deze leemte werd voorzien. Op die manier moest zo snel mogelijk de kloof worden overbrugd tussen jeugd en eerste ploeg door de snelle opgang van de club voordat ze ONOVERBRUGBAAR zou worden. De vruchten van een goede jeugdopleiding kan men slechts plukken na jaren hard werken. Onze club heeft echter een te kort verleden om prat te kunnen gaan op een jeugdwerking zoals bv. Sp. Mechelen en Merchtem er een hebben, en waar men sinds vele jaren de noodzaak hiervan heeft ingezien. Wij moeten praktisch beginnen vanaf nul. Dat mij een zware taak wacht is me nu al duidelijk. Ik hoop echter dat ik zal mogen rekenen op het vertrouwen en de steun van iedereen die met VV Leest begaan is, van beheerraad, jeugdbestuur, trainers, afgevaardigden tot spelers en ouders. Waar het in de eerste plaats op aankomt in onze club is de jeugdspelers, door goede jeugdtrainers, de basistechnieken van het voetbal bij te brengen op een verantwoorde manier. Zeker in de jeugd moet goed voetbal primeren boven resultaatvoetbal. Zonder een goede kennis van deze basistechnieken is goed voetbal uitgesloten. Een tweede betrachting is een lijn te leggen in de speelwijze van al onze jeugdploegen, speelwijze die dient gericht op deze van het eerste elftal zodat de doorstroming van categorie naar categorie tot en met de eerste ploeg zonder problemen kan verlopen. In een kleine deelgemeente zoals Leest met ongeveer 2.000 inwoners is het uitgesloten dat de recrutering van jeugdspelers zich beperkt tot de eigen gemeente zelf. Een ambitieuze club zoals VV dient zijn grenzen op dit gebied te verleggen. Een ruime prospectie in de regio is dus wel degelijk een noodzaak, zeker wanneer men rekening houdt met de steeds stijgende transfertprijzen die men dient te betalen voor seniores. We moeten trachten de begaafde jongeren uit de regio aan te trekken zodat we hiervoor niet alleen onze keuzemogelijkheden en de kwaliteit van onze jeugdploegen kunnen verhogen, maar tevens op een langere termijn onze aankopen tot een minimum kunnen beperken.
De Sportieve Leestenaar : Gezien de fantastische resultaten van de laatste jaren zijn de verwachtingen weer hoog gespannen. Vormt dit geen extra-druk op Uw werk ?
I.E. : Dat de verwachtingen hoog gespannen zijn is normaal. Onze ploeg is goed versterkt, de sfeer is uitstekend, dan is het ook normaal dat men een verlengstuk verwacht van de laatste jaren. VV Leest is een ploeg die vooruit wil en terecht van de spelers en de trainer prestaties vraagt. Ik ben echter ook een winnaarstype en ambitieus. Ik zou niet kunnen werken bij een club zonder hoge verwachtingen, waar men zich tevreden stelt met een plaats bij de ‘grijze middenmoot’. Ik vraag alleen dat men eerlijk is en begrip opbrengt wanneen het door omstandigheden een periode al eens minder goed gaat. Dan ook moet men het werk van een trainer weten te schatten en waarderen, iets dat spijtig genoeg in ons voetbalwereldje steeds minder en minder het geval is. Getuigen daarvan de vele collega’s die telkens , bij het uitblijven van directe resultaten, de laan worden uitgestuurd, niettegenstaande zij ook goed werk leverden.
De Sportieve Leestenaar : Wat zijn volgens U als trainer de mogelijkheden van deze groep in hun eerste jaar nationale vierde klasse ?
I.E. : Op de algemene vergadering heb ik reeds gezegd dat bevordering niet als eindpunt dient gezien maar eerder als vertrekpunt. We bezitten dit jaar opnieuw een goede kern, met spelers die, naar ik nog dagelijks ondervind, zeer ambitieus zijn. Dus op dit gebied zitten we op dezelfde golflengte. Wanneer we gespaard blijven van ernstige kwetsuren (ik hoop dat we ons deel nu al gehad hebben…) en de groep blijft met dezelfde overgave werken, dan ben ik ervan overtuigd dat ook dit jaar niets een goed resultaat in de weg staat. Een plaats in de bovenste helft moet in onze mogelijkheden liggen. En dan, met het nodige geluk dat men toch moet hebben in sommige wedstrijden… Toch moeten we met beide voeten op de grond blijven. Dat zal niet eenvoudig zijn.
Foto’s : De kern, van l. naar r. : Ivan Emmerechts, Dirk De Prins, Francis Spinnael, Richard Cornelissens, Rudolf Geens, Bart Hellemans en Bob Stevens. Tweede rij : William Selleslagh, Rudi Van Hoof, Rudi Wouters, Jan Allard, Franky Heremans, Paul Huys en William Janssens. Derde rij : Luc Maeremans, Werner Nees, Edouard Bogaerts, Erwin De Decker,Guido Slachmuylders, Danny Willems en Marcel Van Medegael. De foto’s van Ludo Goossens en Theo Van den Bergh ontbreken.
1986 – September : De leerkrachten van de Stedelijke Basisschool
Leerkrachten van de kleuterafdeling : -Ella Janssens. -Annie Vloebergh.
Leerkrachten van de lagere afdeling : -Monique De Winter. -Jan Teughels. -Carina Vercammen. -Paul Van Dessel. -Stan Gobien (schoolhoofd).
Daarbij kwamen nog de bijzondere leermeester godsdienst, zedenleer en lichamelijke opvoeding. (Infobrochure S.B.S)
1986 – September : Nieuws uit Chili
“Lieve vrienden,
Ik ben weeral goed aangekomen in Concepcion, donderdag 12/6 om 20 u. ’s avonds.
Ik zou vooreerst willen danken voor al de vriendschap en de waardering die ik van alle kanten mocht genieten. Het is telkens een grote opgave voor ons om op verlof te komen en ons te vernieuwen op alle gebied, vooral een tijd om al de problemen van hier te vergeten en zich eens thuis te voelen tussen zijns gelijken. Dank om te helpen hierin te slagen. Dank ook voor al de materiële steun.
Ik heb een hele hoop nieuws. Eerst en vooral over mijn ontvangst hier. In de huizen van de kinderen hadden ze me de ene verrassing op de andere voorbereid. In elk van de huizen hadden ze een reuzentaart. In de campo hadden ze zangen voorbereid en gitaarspelen. Ze hadden zelf voor elk van de kinderen pantoffels gemaakt en nog voor de tentoonstelling en hebben wel 30 oude muziekplaten beschilderd en geplooid als mandjes.
Prachtig werk ! Ook in de serre hadden ze nu in de winter prachtige sla en tomaten.
In het huis beneden hadden ze ‘schilderijen’ in kruisjessteek. Maar daar is een kindje van 5 jaar zeer ziek : TBC met bijna de twee longen aangetast. Gelukkig is de besmetting niet overgegaan op de andere kinderen.
In de twee huizen van Concepcion bleven ze niet ten achter. Ze hadden schortjes gemaakt en andere mooie werkstukjes in stof of breiwerk. In het andere huis hadden ze schilderijen gemaakt met droge blaren, bloemen en zaden op hout en ook vele werkjes met schelpen uit de zee. Daarbij hadden ze verleden zondag toneel gespeeld voor de mensen van de wijk en hadden me een verrassing voorbereid. Ze hadden hiermee 5.593 pesos verdiend om te helpen aan de bouw van het hospitaal.
Dan zondag was het onthaal hier in de kapel. Met een speciale vredekus en een warme omhelzing en dan brak een spontaan applaus los in de kapel. Dan weer tot inkeer komen om te communiceren. Daarna een cocktail. Ik was weeral seffens ingeburgerd en ook al aan ’t werk. Vandaag en ook gisteren hadden 6 van onze grotere kinderen vergaderingen en gebedsstonden in de grote parochie. Ze waren zeer tevreden.
En nu wat algemeen nieuws. Vooreerst over het weer. Het giet hier al 4 dagen, met zeer sterke winden, het schijnt wel een orkaan te zijn. De rivier stond op haar hoogtepunt en nu vandaag was er overstroming. ’t Is te hopen dat het nu een beetje beter zal worden.
Daarbij bomaanslagen, dan hier, dan daar, maar alle dagen en telkens vallen er doden.
De bouw is wel wat gevorderd, maar alle dagen komen er andere fouten aan het licht die moeten verbeterd worden. Ik denk wel dat we reeds een deel zullen kunnen inhuldigen tegen 18 augustus, dag van Pater Hurtado. We zijn nu bezig met het opzoeken van een firma voor de lift, het ijzerwerk voor de trap en de verf. De ‘amigas’ hebben een modeshow gehouden en hebben aldus 150.000 pesos (40.000 fr.) bijeengebracht. Zo krijgen we stilaan wel wat bijeen om verder te kunnen werken.
Tot volgend praatje. Nogmaals hartelijk dank voor alles en tot volgend schrijven.
Een zeer warme omhelzing uit Chili. Juanita.” (‘DB’,juli ’86)
1986 – septembernummer ‘De Band’ : Nieuws van Pater René De Laet
“Ne mens bouwt maar één keer in zijn leven” zegt men hier. Een missionaris is altijd aan het bouwen. René De Laet is 62 jaar en heeft er 36 jaar Congo en Zaïre opzitten. Als we hem vragen wat eigenlijk zijn werk is als priester, haalt hij met trots een plan voor een nieuwe kerk uit zijn boekentas en hij begint te vertellen : “Die kerk moet er komen in Alagi : dat is een centrum op 30 km van mijn missiepost. Daar wonen ongeveer 15.000 mensen. Die streek is geïsoleerd, vroeger was ze zelfs onbewoond. De mensen zijn enkele jaren naar die streek komen wonen omdat er toen goud gevonden werd. Ook zijn er velen gekomen toen er in het Noorden hongersnood was door overbevolking en de blanke administraties hen de mogelijkheid bood naar de vruchtbare grond van Alagi te verhuizen. Alagi zelf moet ge u niet voorstellen als een gemeente, het is een klein centrum en vele gehuchten verspreid over een sector van 40 op 30 km. Nu hebben wij er 25 kapellen staan. Op 6 plaatsen zijn er schooltjes met 1 of 2 leerjaren en in het centrum van Alagi hebben wij een volledige lagere school. Er is ook een moederhuis en een dispensarium, maar die zijn in een vervallen staat en meestal zonder geneesmiddelen.
In één woord : het is een gebied dat verwaarloosd werd. Wij met de missie, willen die streek in ontwikkeling brengen. Wij gaan er een kerk bouwen. Maar voor ge er aan begint moet ge er eerst de weg naar toe bouwen : 30 km baan. Zo gaat dat in Zaïre.
Het plan van de kerk is opgesteld door een Duitse broeder en een Franse pater gaat de bouwwerken leiden. De stenen worden ter plaatse gemaakt door vrijwilligers. De klei komt uit de grond ter plaatse, het hout om de steenoven te stoken is ook geen probleem, en sinds maanden sleurden ze met rotsblokken die ze in de grond vinden, om er de fundaties mee te maken. Het grote probleem is cement, die moet uit Bunia komen (70 km) en kost zeer duur en is meestal niet te krijgen. Het metsen zelf en de schrijnwerkerij zal allemaal geen probleem zijn : die vinden wij ter plaatse, want veel van die mensen werkten vroeger aan de goudmijnen en hebben daar wel leren bouwen. De mensen zijn enthousiast. Een voorbeeldje om dit te illustreren. De balken voor het gebinte zijn 4 m lang. Die lagen bij ons op de missiepost, 30 km van Alagi. Met een kamion konden ze niet vervoerd worden want die geraakt niet door de weg door. Met een paar honderd mensen zijn ze van Alagi naar de missiepost gekomen en hebben die 80 balken van 4 m lang op hun schouders, te voet, 30 km gedragen.
Zo een inzet te zien van de mensen doet u als missionaris deugd !
De mensen doen dat uit overtuiging, ze zijn door niets gedwongen. Ze zijn zeer godsdienstig. Ze doen het ook omdat ze inzien dat dit het begin is van een algemene opgang van hun streek : le développement intégral.
Want naast de bouw van een kerk voorzien wij de overname van het vervallen moederhuis en het dispensarium. Drie inlandse zusters gaan hiervoor instaan, die zusters zullen ook meegaan op tournée in al de gehuchten en daar de zieken verzorgen. Ook op gebied van onderwijs zullen wij grote inspanningen doen. Slechts weinigen kunnen nu naar school gaan. Voorlopig vangen wij de kinderen die niet naar school kunnen of willen gaan, op, en geven hen gedurende 4 jaar 2 dagen in de week, gedurende 2 uren onderricht. Dit wordt gegeven door vrijwillige cathechisten : naast voorbereiding op eerste en plechtige communie, leren ze er ook lezen, rekenen, handwerk. Deze werking gaan wij uitbreiden. Als ge een beetje daarop nadenkt dat zijn problemen zo hoog als een berg : boeken, papier, leien, borden, krijt, breigerief : het is bijna allemaal onvindbaar of het kost stukken van mensen !
Tot daar het verhaal van pater René De Laet. Het is een stukje leven met al zijn moeilijkheden in het huidige Zaïre, maar ook met hoop in de toekomst van een man die in God gelooft.
René dankt alle mensen van Leest en erbuiten die hij nu al ontmoet heeft. Het doet deugd bij al die mensen zoveel belangstelling voor uw werk te vinden en de vele steun die hij kreeg zal goed gebruikt worden.
René vertrekt half september terug naar zijn werkterrein.
(Meer over René De Laet in deze Kronieken : 6 maart 1960)
Foto’s : Pater René De Laet tijdens verschillende fasen van zijn avontuurlijk leven.
1986 – Zondag 24 augustus : Viswedstrijd te Humbeek Naar jaarlijkse gewoonte organiseerde de K.F. St.-Cecilia haar jaarlijkse viswedstrijd. Alle muzikanten en ereleden konden er aan deelnemen. Locatie : visvijvers van de Humbeekse Lijnvissers aan de Reigerslaan te Humbeek. (Folder)
“In Humbeek behaalde onze muzikant Julien Lauwers met veel brio de overwinning binnen. Hij ving de meeste vis en de tweede langste vis van de eerste ronde. De zilveren plak ging naar Gerd Van Hoof, die dus als eerste vrouw eindigde en haar echtgenoot Franky Lauwens met ruim verschil achter zich liet. Op de vierde plaats eindigde Edward De Maeyer, die ook nog de langste vis van de eerste ronde en de zwaarste vis van de wedstrijd bovenhaalde. Jozef Vloeberghen eindigde vijfde en ving de tweede vis in de tweede ronde. De jongste deelneemster was Katrien Verschueren die zesde eindigde terwijl haar moeder, Lieve Vleminx, de laatste plaats moest bekleden, maar de vis met de schoonste ogen ving. Verder viste Gunther Peeters de eerste vis en ook de kleinste en sleepte hiermee de zevende plaats in de wacht. Zijn zusje Ilse, Edy Van Asch, Kamiel Verschueren en Lieve Vleminx hadden blijkbaar het verkeerde aas aan de haak hangen want de vis beet niet…” (‘Toeters en Trompetten’, jaargang 6 nr.2).
1986 – 26 augustus : Nieuws van Overzee. Zuster Juanita vanuit Conception.
“Liefste familie, medezusters en vrienden.
Alleluja ! Want God is goed en zijn gena duurt blijvend voort in eeuwigheid. Ja, ook in mijn leven en hier in Chili ! Wat een feestelijke dag die 17e augustus 1986 !
Na een week van verschrikkelijke regens was de zon van de partij. Het was zeer mooi weder, een lentedag midden in de winter. 14 augustus hadden we de zieken al naar het nieuw gebouw gebracht. 17 augustus om 17 uur was de kapel overlopens vol ; buiten stond het vol volk. Er was wel 500 man. De Aartsbisschop en andere priesters droegen de mis op. Er waren overheden, vrienden, weldoeners, geburen…Na de mis gingen we langs de straat naar het nieuwe gebouw, de hoek om. De Presidente van de raad las een dankgebed. Daarna moest ik het lint doorknippen en de vele stukjes uitdelen. Dan gingen we binnen. Daar werd de inzegening gebeden door Mgr. Santos. Dan doorliepen we de twee verdiepen. En boven, bij de zieken, werd er een wijntje met koekjes geschonken. Alles werd gegeven en we wilden het zo eenvoudig mogelijk houden. Iedereen was zeer tevreden en in de wolken met het zeer mooie gebouw. Zo verliep 17 augustus.
18 augustus vierden we het 23-jarig bestaan van onze Hogar in Concepcion en de 34 jaar van het overlijden van onze stichter Pater Alberto Hurtado wiens proces van zaligverklaring aanhangig is.*
Dinsdag ging de viering verder met een toneelstuk : ‘De 7 woorden van Jezus op het kruis’ voorgedragen door de Heer Hector Atella, Argentijn, zoiets in de aard van Pater Damiaan. Het was zeer mooi, actueel en aandoenlijk.
Woensdag, 20 augustus, was er een gesprek over ‘familie, enige hoop’ waar de kinderrechter en een psychologe het woord namen en er vragen mochten gesteld worden.
Zaterdag werden de vieringen besloten met een opvoering van het mannenkoor Petrox (Petroleumraffinaderij) in onze kapel voor onze kinderen en de mensen van de wijk. Na de opvoering boden de kleinsten van onze kinderen een tuiltje aan elke zanger aan. Ze waren geëmotioneerd.
Zo zijn we nu nog volop bezig met de verhuis van de medicamenten, dat is een zeer groot werk maar ondanks alles zijn we ook al een week in de polykliniek bezig. Allen zijn zeer tevreden. Ik ook moet U allen danken voor de hulp vanuit België, groot of klein, die bijdroeg om deze droom te verwezenlijken. Nu zijn we volop bezig met de 3e en 4e verdiepingen. Er is nog veel te doen maar met Gods hulp en ook de uwe zal dit einde jaar ook verwezenlijkt zijn. Dank ! Zr Juanita.” (‘DB’, oktober ’86)
*Alberto Hurtado Cruchaga (1901-1952) was een Chileense jezuïet die veel voor de armen deed. In 1931 studeerde hij in Spanje filosofie en theologie maar door de onderdrukking van de jezuïeten aldaar ging hij (1931-35) naar België waar hij in Leuven zijn studies verderzette in het studiehuis om zijn derde jaar af te ronden in Drongen. In 1944 stichtte hij de Hogar de Cristo, opvangcentra voor daklozen en hij werd op 23 oktober 2005 heilig verklaard. (zie foto onderaan)
1986 – 30 augustus – Gazet van Mechelen :
Rudi Van Hoof moet de verdediging steviger maken.
“V.V. Leest is een aanvallend ingestelde ploeg. Omdat trainer Yvan Emmerechts het meestal bij drie verdedigers houdt moest de achterste lijn door de promotie naar bevordering steviger worden. Daarom verwacht Emmerechts veel van de nieuwe aanwinsten Rudi Van Hoof en Rudi Geens. Rudi Van Hoof deed een stapje terug maar is tevreden met zijn overgang naar VV Leest.
“Leest speelt twee afdelingen lager dan RC Mechelen, maar dat wil niet zeggen dat de trainingen daarom minder zijn. Tussen de verschillende oefeningen in kregen wij bij Racing onder Lubanski zelfs meer tijd om te recupereren”, aldus Van Hoof.
Vorig jaar deden de geruchten de ronde dat Van Hoof Racing zou verlaten, maar de prijs lag te hoog. Dit keer waren er wel even contacten met Dessel Sport via ex-Racinger Willy Elsen. De verplaatsing was echter te ver.
“Leest is dicht bij de deur en de ploeg heeft ambitie. Een goede spelersgroep en mensen die hard werken voor de club”, meent Rudi.
Rudi Van Hoof –die toch een 300 tal wedstrijden speelde bij Racing Mechelen- verwacht van VV Leest een goed seizoen. “Wegens een hoop gekwetste spelers verliep de voorbereiding niet naar wens. Kampioen spelen is geen must, toch moeten wij een degelijke plaats kunnen bemachtigen. Eigenlijk is het voor mij een onbekende reeks.” (…) Voor zijn komst naar VV kende Rudi slechts één club. Hij speelde van bij de miniemen voor de groenwitte Mechelaars. (...) Wegens gekneusde ribben zal Rudi niet voor honderd procent fit aan de competitie kunnen beginnen.” (RDS)
De kern van VV Leest bestond uit : Jan Allard, Richard Cornelissen, Erwin De Decker, Dirk De Prins, Rudy Geens, Ludo Goossens, Bart Hellemans, Franky Heremans, Paul Huys, William Janssens, Luc Maeremans, Werner Nees, William Selleslagh, Guido Slachmuylders, Francis Spinnael, Bob Stevens, Theo Van den Bergh, Rudi Van Hoof, Danny Willems, Rudy Wouters.
Transfers: In : Jan Allard (Diest), Dirk De Prins (RC Mechelen), Rudy Geens (KV Mechelen), Franky Heremans (Racing Jet), William Janssens (KV Mechelen), Werner Nees (Weerde), Erwin De Decker (Tisselt), Theo Van den Bergh (Willebroek) en Rudi Van Hoof (RC Mechelen). Uit : Adriaan Janssens (Katelijne), Yves Van Bever ((Borght). Trainer : Yvan Emmerechts. Gesticht : 1973. Stamnummer : 8077. Voorzitter : Emiel Spruyt. Secretaris : Willy Slachmuylders. Stadion : Dorpstraat, achter de sporthal. Kleuren : geel-blauw.
En SK Leest
In alle ernst werd het verblijf in een hogere reeks voorbereid. De uitstekende prestaties in de Beker van Antwerpen met o.m. uitschakeling van Sporting Mechelen en Rupel lieten het beste verhopen.
De kern van SK Leest bestond uit : Guy Boonen, Lucien Calluwaerts, Danny Claes, Ronny De Smedt, Patrick Druez, Hubert Foqué, Willy Hambroeck, Luc Lettanie, Manfred Meul, Guy Piessens, Wilfried Piscador, Selmen Sem, Willy Strobants, Dirk Van Dam, Eddy Van Moer, Dirk Van Roy, Carlo Van Tulden, Leo Verhasselt, Harry Verschueren, Luc Verschueren. Aantal jeugdploegen : geen. Afdeling : derde provinciale B Antwerpen Voorzitter : Jean Van Dam Secretaris : Jean Apers Trainer : Hubert Foqué
Foto’s : -Alberto Hurtado, de stichter van ‘El Hogar de Cristo’. -Nieuwe aanwinsten van V.V. Leest, van links naar rechts : Jan Allard, Werner Nees, Dirk De Prins, Rudi Van Hoof, William Janssens en Rudy Geens. -De ploeg van SK Leest die trainer De Weerdt moest vervangen door Hubert Foqué.
Gouden Huwelijksjubileum Henri Daelemans- Louise De Prins
Henri was geboren te Puurs op 7/8/1906, Louise te Leest op 26/1/1910. Zij woonden in de Alemstraat nr. 12. (‘DB’,september ’86)
Henri Daelemans overleed te Leest op 30 december 1991.
Zijn echtgenote overleed in het A.Z. Sint-Norbertus te Duffel op 28 juni 1998 : ‘Niemand wilde je tot last zijn, in je leven niet, in je verdriet niet. Jezelf heb je steeds vergeten, in je leven, in je sterven, nooit heb je iemand pijn gedaan, in heel je leven niet. Wie je kende, had je lief. Moe, dank dat je onze moeder was. Moe, dank dat je onze grootmoeder was.’ (Uit haar gedachtenisprentje).
Hun oudste dochter Georgette (°8 mei 1937) trad in 1961 als zuster Charisia in het klooster bij de Norbertinessen te Duffel.
“Haar eerste schooltijd bracht ze door in…Kalfort en Tisselt en vanaf het derde leerjaar ging ze naar Kapelle-op-den-Bos. Daarna moest ze als oudste van acht thuis meehelpen. Tot ze (in 1958) naar Duffel kon waar ze een jaar later ziekenoppasser werd. Ze ging er binnen in het Convent van Betlehem bij de zusters norbertienen (1961). Als zuster Charisia legde ze haar tijdelijke geloften af (1964) die ze drie jaar later vernieuwde; haar eeuwige geloften deed ze twee jaar erna (1969).
In Duffel werkte ze (tot in 1978) op de psychiatrische afdeling van het bekende instituut. Van dan af als thuisverpleger te Antwerpen van o.a. zangeres La Esterella.
Enkele jaren (van 1999 tot 2005) woonde ze met twee of drie medezusters in het mooie ‘wasgebouw’ (uit 1623) van de abdij te Averbode. In de abdij zelf verzorgde ze de zieke paters al moest ze het sinds een hartoperatie (2004) wel wat kalmer aan doen. Sinds 2005 woont ze met medezusters in het rusthuis van Ranst.” (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’ – Wilfried Hellemans)
1986 – 19 augustus – Gazet van Mechelen :
V.V. Leest in nieuwe installaties
“Halfoogst ’86 zal in de nog jonge maar toch goed gevulde annalen van V.V. Leest als een mijlpaal worden ingeschreven. Stadsgenoot Racing was met vele supporters te gast om de nieuwe installaties, tribune met 300 zitplaatsen, ontvangstzaal en kleedkamers, in gebruik te nemen. Vooraf werden deze door pastoor Lornoy ingezegend en door schepen Joris officieel voor geopend verklaard.
August Emmeregs dankte de tientallen bereidwillige medewerkers die in een mum van tijd voor deze realisatie gezorgd hebben.
Sponsor Vic Pauwels werd in de hulde betrokken en kreeg een koersfiets aangeboden.
Schepen Joris wenste VV geluk met het doorstoten naar nationale en beklemtoonde dat Mechelen een grote ploeg rijker is.
Een heildronk in de receptiezaal rondde het officiële gedeelte af. Sportief liep het voor de thuisploeg niet zo best. Niet verwonderlijk wanneer naast de gekwetsten Stevens en Van den Bergh nu ook Franky Heremans, voor drie weken in het gips, Luc Maeremans en William Selleslagh met inspuitingen wegens spierletsel en Jan Allard, eveneens met spierletsel, dienden verstek te laten gaan. Ondanks het vele werk dat Rudy Wouters verzette, werd het een vrij zware nederlaag (noot : 2-5).
Zondag tegen eerste provincialer Humbeek werd met dezelfde ploeg met de zege heraangeknoopt, ook al bleef lange tijd de partij en de stand in evenwicht.
Pas in de slotfase kon VV afstand nemen. Doelpunten van William Janssens (2x), Danny Willems en Guido Slachmuylders.” (LH)
1986 – 23 augustus : Strandtraining te Wenduine
“Op 23 augustus te 7 u 50 vertrokken 122 deelnemers , waaronder 62 jeugdspelers uit alle categorieën en 60 familieleden, naar één der mooiste en rustigste stranden van de Belgische zeekust, namelijk WENDUINE, om er een onvergetelijke dag te beleven.
Het volgend programma moest er worden verwerkt :
-09.45 - 10.45 uur : strandtraining.
-11.00 uur : voetbalwedstrijd tussen de preminiemen van de plaatselijke club en VV Leest.
-12.15 - 13.30 uur : middagpauze.
-13.30 – 14.45 uur : zwempartij in de aldaar gelegen overdekte zwemkom.
-15.00 uur : voetbalwedstrijd tussen de kadetten van de plaatselijke club en VV Leest.
-17.30 uur : vertrek naar Leest, alwaar bij aankomst een grandioze barbecue te wachten stond.
Na ongeveer 1.45 uur op de autobussen te hebben doorgebracht bereikten wij ons doel en zonder aarzeling werden de jeugdspelers verdeeld in hun categorieën om zo snel mogelijk de trainingen aan te vatten. Niettegenstaande de zware bewolking aan zee werden de strandtrainingen in een luid gejuichgeroep en onder het goede oog van iedere verantwoordelijke begonnen. Een hevige regenvlaag zette na drie kwartier een definitieve stop aan de training met uitzondering van onze scholieren onder leiding van MUYSOMS Hendrik, die de regen trotseerden.
Gelukkig voor onze preminiemen hield de regen voor 11.00 uur op en konden ze onder lichte bewolking startten met hun wedstrijd.
Onze preminiemen begonnen met aanvallend voetbal, hetgeen reeds na 5 minuten bekroond werd met een prachtig doelpunt van SLACHMUYLDERS Kris.
De 0-1 voorsprong bleef echter onveranderd tot de rust. Na de pauze begon de plaatselijke ploeg wat druk uit te oefenen en na een zestal minuten werd het 1-1. Maar hetgeen de plaatselijke supporters wensten werd echter geen werkelijkheid, onze jeugdige spelers begonnen op hun beurt terug aanvallend te spelen en dit werd op de 8e minuut beloond door een schitterend doelpunt van BRASSEUR Tom, het werd 1-2. Vervolgens werden er, na mooi samenspel nog vier doelpunten gescoord door SLACHMUYLDERS Kris, die met vijf doelpunten de topscorer werd van de wedstrijd en de einduitslag op 1-6 bracht.
Proficiat aan gans het team voor het mooi samenspel en het mooie resultaat.
Na deze wedstrijd werd een middagpauze gehouden teneinde de magen iets te vullen.
Om 13.20 uur werd iedereen terug verzameld om naar de overdekte zwemkom te gaan, alwaar men tot 14.45 uur lekker in het water kon stoeien.
Na de stoeipartij begaven wij ons terug naar het voetbalveld om de wedstrijd van de knapen bij te wonen. Deze wedstrijd werd door onze knapen wat zenuwachtig aangevat, waardoor ze in de beginfaze weinig vat op de wedstrijd kregen.
Na een tiental minuten werd het ook 1-0 voor het plaatselijk team. Onze jongens wilden wel wat aanvallender voetbal spelen, doch het resultaat bleef gelijk tot aan de rust. De twee helft werd weer krampachtig begonnen en opnieuw afgestraft met een tweede tegendoelpunt, het werd 2-0. Door dit tweede doelpunt werden onze jongens wat agressiever en konden ze de tegenstrever op eigen helft dringen, hetgeen resultaat opleverde en de achterstand, na een mooi doelpunt van MOLKENS Kurt, terugbracht op 2-1. Na dit doelpunt kwamen onze knapen op volle dreef, meerdere malen werd de paal , de deklat of een tegenspeler geraakt. Het tweede doelpunt mocht blijkbaar niet worden gemaakt. Het was echter de tegenstrever die plots de score op 3-1 bracht. MOLKENS Kurt wou de situatie nog veranderen : een mooie aanval werd echter afgebroken doordat een tegenstrever de ‘Kurt’ in het strafschopgebied neerlegde, er werd terecht een penalty geblazen. Kurt MOLKENS zou zelf de penalty geven, doch de kans om de achterstand te reduceren lukte hem niet, de bal verdween hoog boven de deklat.
De fysiek sterkere thuisploeg dreef dan uiteindelijk de eindforsing zodanig dat de eindstand
op 5-1 eindigde. We mogen wel uitdrukken dat onze knapen zich moedig hebben gedragen en dat de uiteindelijke uitslag iets overdreven is.
Na de wedstrijd werd er nog wat nagekaart over de beide wedstrijden, en na het uidelen van wederzijdse geschenken werd de terugtocht aangevangen om in ons dorpje LEEST te worden verrast op een lekkere barbecue.
Zoals de heenreis verliep de terugreis sfeervol en om 19.15 uur bereikte men de parking van het voetbalveld. De reuk van de barbecue kwam als het ware naar ons toe. Met een 140-tal personen werd er gezamenlijk goed gesmuld en gedronken, omstreeks 23.00 uur leek iedereen vermoeid te geraken en werd er dan ook maar afscheid genomen.
Het jeugdcomité zag wel dat het allemaal tevreden gezichten waren die huiswaarts keerden, na laat het ons maar zeggen : ‘een onvergetelijke dag te hebben meegemaakt’.
Het jeugdcomité dankt hierbij nogmaals alle personen die hun steentje hebben bijgedragen om deze mooie dag te doen slagen. Een bijzondere dank aan onze kok, Chris en zijn vrouwtje, en aan voeding JULIA en MEUBELEN VAN DEN BERG die op deze dag een zeer goede steun waren voor ons.
1986 – 14 en 15 augustus : Oogstfeesten Landelijke Gilde
Organisatie : Landelijke Gilde en KVLV Leest.
Programma : donderdag 14/8 : kaartavond voor iedereen.
Vrijdag 15/8 :
11 uur : Opening tentoonstelling - Varken aan het spit
13 u 30 : Paardenzegening.
14 uur : Eucharistieviering.
15 uur : Volksdans.
Ploegen zoals in de goeie ouwe tijd.
16 uur : Slachten van het varken op de oude traditionele manier.
(afbranden met stro, kelen...)
17 uur : Volksdans en vendelen met Korneel.
18 uur : Uitslag prijsvraag. (Frans Selleslagh won de 8, 5 kg wegende hesp)
Er was doorlopend eetgelegenheid.(folder)
Plaats van gebeuren waren de bedrijven van René en Leontine Emmeregs en Jos en Agnes Slachmuylders. (‘DB’,juli ’86)
Varkens aan ’t spit en grote pinten bier.
“De Landeljke Gilde en de K.V.L.V. Leest organiseerden hun tweejaarlijks oogstfeest. Ditmaal was als centraal thema het speenvarken gekozen. Plaats van gebeuren waren de bedrijven van René en Leontine Emmeregs en Jos en Agnes Slachmuylders. Feest op twee fronten dus, maar geen probleem want de bedrijven liggen omzeggens naast elkaar.
Als aanloopje werd donderdagavond een kaartavond georganiseerd. Gewoon voor de gezelligheid, maar toch met mooie nuttige prijzen. Vrijdag te 11 uur werd de tentoonstelling van landbouwtuigen geopend en meteen draaide ook het eerste speenvarken aan het reuzenspit.
Omstreeks 13.30 u. volgde dan de paardenzegening. De L.R.V van Leest was voor deze gelegenheid paraat met prachtig uitgedoste paarden, ruiters en amazones. Het volk stroomde in dichte drommen samen en woonde de eucharistieviering bij, opgedragen door de proost van de L.G. en K.V.L.V., E.H. Lornoy.
Na de H. Mis genoten de toeschouwers van de speelse volksdansen, gebracht door volksdansgroep Korneel. Ook het ploegen op ambachtelijke wijze kende heel wat belangstelling.
Opnieuw aandacht voor de varkens. Terwijl het ene varken aan het spit lekker lag te bruinen, werd het andere geslacht op oude wijze. Afbranden met stro, kelen enz., het hoorde er allemaal bij. Op de goede afloop bracht Korneel nog enkele volkse dansen op de planken en hun nog jonge vendelgroep liet merken dat ze heel wat wind in de vlaggen heeft.
Terwijl de tapkraan bleef lopen en het spit bleef draaien werd tussendoor nog een flinke hesp verloot. Frans Selleslagh was de gelukkige die het 8,560 kilo wegende kleinood mee naar huis mocht nemen.
De L.G. en K.V.L.V. Leest maakten een uitzondering op de regel dat elk feest dient besloten te worden met een reuze bal of dansavond. De inrichters lieten hun bezoekers rustig uitdeinen bij een glaasje Mechelsen Bruynen, een Duvel of een ander lekker streekbiertje. Ook in Leest gat het jaar van het bier niet onopgemerkt voorbij.” (J.T.)
Jan en Fons Diddens, coryfeeën van Racing Mechelen uit de jaren ’30.
Op de achterflap van zijn dialectwoordenboek had hij volgende tekst geschreven :
“Ja, Jan en Fons Diddens, onze ‘nationale’ Racing-voetballers uit de vroege jaren dertig waren familie van me. Hun grootvader was een oudere broer van mijn grootvader. Al de Diddensen uit het Mechelse hebben trouwens een gemeenschappelijk stamouderpaar : Franciscus Diddens en Johanna Verlynden. Die trouwden met elkaar op 16 juli 1588 in de Mechelse Sint-Romboutskerk. Ze betekenen voor mijn generatie het 11e voorgeslacht in rechte linie.
Ik ben te Mechelen geboren op 17 juli 1914. Mijn vader op 11 oktober 1878. Hij heette officieel Jean Francois. Want zijn geboorteakte was in ’t Frans opgesteld. Dat kon toen nog !
Er werd altijd beweerd dat Sooi Diddens, mijn grootvader, een ‘kardinaal’ was. Als kind heb ik het zelf ook geloofd. Nu moet ik het hier eens en voorgoed logenstraffen. Maar de grootvader van Sooi-de-Kardinaal was Pieter Jan Diddens. En die is in Rusland uit het leger van Napoleon gedeserteerd om stiekem te voet naar Leest, zijn geboortedorp, terug te keren. Zijn talrijk nageslacht teistert nu nog het Mechelse in vele van zijn geledingen…
Mijn liefde tot het Mechelse dialect is ontloken, toen ik van 1930 tot 1934 te Alsemberg voor onderwijzer studeerde. Je moet maar eens en poos enkele vertrouwde dingen om je heen missen om ineens te ontdekken hoe erg veel je precies daarvan houdt.
Mijn vader bezorgde me daarna druppelsgewijs de eerste typisch Mechelse woorden en zegswijzen. Ik tekende alles vlijtig, zij het nogal ongeordend op. De brave man heeft zeker nooit gedacht dat daaruit, vijftig jaar later, eens een heus woordenboek kon groeien.
In de loop van de daarop volgende jaren heb ik me ook op het glibberige terrein van de poëzie en het proza gewaagd. Op de Poëziedagen te Merendree werd me zelfs, anno 1951, de Basiel De Craeneprijs toegekend, mogelijk omdat Cyriel Verleyen mijn gedicht zo prachtig had voorgedragen !
Voor de jeugd heb ik in 1961 een bundeltje oorspronkelijke voordrachtstukjes gepubliceerd. Het kende drie edities. En in de tijdspanne van een kwarteeuw schreef ik meer dan twintig boekjes voor de reeks ‘Historische Verhalen’. Kom, ik heb in mijn leven aardig wat papier vol gekrabbeld. Het is recent allemaal uitgedraaid op mijn ‘Fabels van de Voddemèt’. Mét of zonder klèddeke mostèd !
Dit ‘Woordenboek van het Mechels Dialekt’ is vroeger voor een groot gedeelte bij afleveringen in Gazet van Mechelen verschenen. Dank zij de positieve reacties ben ik inmiddels nog veel nieuwe dingen op het spoor gekomen. Hier gaat nu de (voorlopig !) definitieve versie.
Ik ben verantwoordelijk voor alle blunders, zelfs die van het gepatenteerde zetduiveltje. Want ik heb eigenvingerig alles van A tot Z zelf uitgetypt.
Lieve mensen, laat een woordenboek zijn wat het hoort te zijn, nl. een bron van informatie. Maar probeert U bovendien, als Mechelaars of aanverwanten, vooral een beetje plezier te beleven aan de vele pittige gezegdes van de Maneblussers die ons zijn voorgegaan, of van hen die thans niet meer tot de jongsten behoren… H. Diddens.”
Hendrik Diddens was gehuwd met Antoinette Julie Claire Dickmeis die hem drie kinderen schonk : Guido, Frieda en Agnes.
“Ik ben dankbaar voor al wat mij in dit leven ten deel is gevallen : mijn familie, mijn mogelijkheden, mijn werk, mijn vrienden. Ik heb meer vreugde dan verdriet gekend. De mensen zijn lief voor me geweest. Daarom spijt het me ontzettend, dat ik de schone levensblijheid niet intensiever rondom mij heb uitgezaaid.
Ik heb het voorrecht gehad kinderen bij hun geestes- en karaktervorming te mogen begeleiden. Ofschoon ik me op niets laat voorstaan en vele heilige huisjes heb zien instorten, durf ik hopen dat mijn inspanningen positief werden ervaren.
Nu ik de wereld loslaat, bid ik in deemoed tot de Vader, dat Hij mijn ziel genadig zij. En dat ik over de grens van de dood heen, met allen die me dierbaar zijn verbonden mag blijven.”
Enkele maanden na zijn dood verscheen Hendrik ‘s “Woordenboek van het Mechels dialect”. Bij de presentatie ervan in december was het voltallige Mechelse schepencollege aanwezig. (Zie 6 december 1986 in deze Kronieken)
In 1974 was Hendrik Diddens door het Leestse gemeentebestuur gehuldigd en tot ereburger van Leest gebombardeerd voor zijn werk en opzoekingen naar de geschiedenis van deze gemeente.
In ’85 publiceerde Hendrik Diddens een studie over “de oude Diddens-stam te Leest”.
Een jaar na zijn overlijden (7 augustus 1987) verscheen volgend artikel in Gazet van Mechelen :
Een jaar geleden overleed Hendrik Diddens
“Vandaag, vrijdag 7 augustus, is het precies één jaar geleden dat Hendrik Diddens overleed. De auteur van o.a. het Woordenboek van het Mechels dialect, stond toen in de belangstelling ook omdat hij tijdens de 11 juli-viering zo boeiend had verteld over zijn Mechels dialect.
Niet alleen om zijn Woordenboek, maar ook voor de talrijke en boeiende bijdragen die Hendrik Diddens in de afgelopen jaren leverde, blijft hij Mechelen ontroeren.
Eén van hen, Herman Schaltin, bovendien ook een gebuur aan de Landbouwstraat, klom enkele maanden na het overlijden van Hendrik Diddens in de pen. Als herinnering aan al het mooie dat Hendrik ons naliet, publiceren we hierbij een gedeelte van de bijdrage die Herman Schaltin ons leverde. (FT)
Natuurlijk klinkt het gek dat men zijn overbuurman eerst na 30 jaar leert kennen, en nog wel op 2000 km van hier in Benidorm, waar de Vlamingen nog talrijker komen overwinteren dan de duizenden zwaluwen die dat ook voordoen in de spelonken van de Siera Helada.
Nu mag ik wel zeggen dat wij ‘mijnheer Diddens van hierover’ al veel jaren kenden als lector in onze kapel van Sint-Jakob, als jeugdschrijver en auteur van een plezant boekje over de Hanswijkenhoek. Eerst toen wij beiden ingelijfd waren bij de jeugdafdeling van de ‘derde leeftijd’ –sectie hartinfarcten- ging ik langsom meer ontdekken uit welk edel hout hij gesneden was. In alles streefde hij naar de perfectie.
Toch heeft zijn literaire vlam later bij mij enige vonkjes aangeblazen maar naast zijn hoogvliegers kwam ik nooit verder dan een ‘spielerei’ met kolderrijmpjes.
Enige keren heb ik hem toch goeddunkend weten glunderen met mijn brouwsels. Hij verklaarde zelfs formeel dat mijn limericks, die ik voor een prijskamp van ‘De Gazet’ had ingezonden, beter waren van metriek, klankkleur en pointe dan die van de zes laureaten voor mij. Rond die tijd besliste Rik een Mechels dialectwoordenboek te laten groeien uit de nota’s die hij sinds vijftig jaar verzamelde. Op een volle straatbreedte en twee gevels na heb ik hem ongeveer kunnen volgen en gezien hoe hij, dag en nacht, aan dat massale werk bezig was. Met magere middelen, maar met veel kunst- en vliegwerk, tot en met het fonetisch schrift.
Eind juni van vorig jaar was ik ook klaar met een ludiek gedichtje dat voor hem bestemd was.
Het was mijn bedoeling het als grap en anoniem te laten inlassen in zijn eerste present-exemplaar. Op de valreep heb ik nog kunnen beletten dat mijn speelse rijmelarij als een wrange dissonant ging klinken in moment van diep menselijk leed, want zo stond het er:
‘Als een boegbeeld der beschaving, bij de groten in de gunst, steeds was Mechelen brood en laving voor de scheppers van de kunst.
Muzen houden soms van streken om een waaier van talent in één enkel mens te steken, zodat iedereen hem kent.
In de literaire middens van ons Vlaamse vaderland staat de naam van Hendrik DIDDENS daarom met een bies omrand.
Schrijven kan hij lijk de beste. Door zijn speelsheid van de Fé en zijn humor van de Neste valt zijn oeuvre danig mee.
Hij schrijft ook in vreemde talen, maakt sonnetten in het Spaans, schrijft gedichtjes voor de Walen en zelfs…in het Gregoriaans !
Lijk de bijbelse parabels, Zo met wijsheid ook doorspekt zijn z’n ‘La Fontaine’-fabels, maar in ’t Mechels dialect.
Maar zijn faam gaat nog meer rijzen door zijn Mechels Woordenboek dat men overal hoort prijzen, zelfs tot in Klein-Achterbroek.
Tot ver buiten Mech’lens muren oogst hij lof en veel beziens, prijkt dit boek nu naast Verschueren bij ‘Van Dale en Winkler Prins’.
Die versjes bleven doodgeboren tot Nettie, de echtgenote van Rik, er onlangs weet van kreeg en mij aanzette om ze uit de vergeethoek te halen. Ze promoveren nu tot een postuum ‘in memoriam’.
‘Vriend Rik,
Het spijt mij erg dat ik u zo laat heb ontdekt. Uw vriend Ernest Claes was zelfs vijftig jaar sneller dan ik. Maar onze kennismaking zullen we later wel voortzetten. Wie weet zijt ge daartegen al niet klaar met een taalkundige studie van de hemeldialecten…’”
1986 – 7 augustus : Overlijden van de Leestse Ereburger Hendrik DIDDENS
Hendrik Diddens is niet meer
“Hendrik Diddens is overleden”. Het werd ons donderdagavond gemeld. We werden er stil van. De man die we van in onze jeugd zo goed kennen, de man die zoveel jaren later in 200 afleveringen het werkdocument “Woordenboek van het Mechels dialect” in deze kolommen publiceerde, de man die tijdens het 11 juli-feest j.l. de harten veroverde van alle aanwezigen toen hij in een vraaggesprek met presentator Francis Verdoodt enkele Fabels van de Voddemet debiteerde, die Hendrik Diddens is op 72-jarige leeftijd overleden.
Een hartaanval werd hem fataal. De rouw die zijn echtgenote en kinderen treft is groot.
Hendrik Diddens is een geliefd man, ook ver buiten zijn familiekring.
Op een andere plaats in deze krant wordt een overzicht gegeven van de gepubliceerde werken van Hendrik Diddens. Dat zijn er heel wat.
In onze eigen Gazet van Mechelen is Hendrik Diddens een vertrouwde figuur. Vooral in de periode dat zijn “Woordenboek” liep kwam hij regelmatig eens poolshoogte nemen van wat er allemaal verkeerd liep, want het bleek dat de fonetische weergave van “Mechelse klanken” niet zo’n logische zaak is voor een computer uit de 20e eeuw.
Hendrik Diddens bekeek het allemaal even nuchter, met een glimlach er bovenop.
Dat z’n woordenboek succes kende was voor hem geen verrassing. Dankzij de reacties van de lezers, kon hij zijn fichebakken verder aanvullen en verbeteren om daardoor met nog beter gedocumenteerde gegevens te werken aan de uiteindelijke uitgave van “Het woordenboek van het Mechels dialect”.
De plannen bestonden (en bestaan nog) om tegen het eind van dit jaar dit Woordenboek op de markt te brengen. Hendrik Diddens zal het niet meer meemaken.
Diddens was een trouwe klant van deze krant. We denken dan vooral ook aan “Mijn kinderjaren in de Hanswijkenhoek” reeks die in 1959 ook in de Gazet van Mechelen verscheen en die in 1960 door de uitgeverij De Vlijt werd uitgegeven. Hierin beschrijft “den Didden” zoals in Mechelen dikwijls gezegd wordt, zijn kinderjaren in Coloma. Dat is tegelijk ook een stevige portie geschiedenis van die wijk die toen in volle opgang kwam. Maar tussendoor klopte Hendrik ook bij ons aan met de vraag een artikel te publiceren over dit en dat.
Het samenstellen van het “geslacht Diddens” was ook één van zijn realisaties waaraan hij met veel plezier en met evenveel stiptheid gedurende jaren werkte.
Hendrik Diddens is niet meer. Wij zullen zijn telefoontjes aan onze redactie missen. Maar zijn echtgenote en kinderen en kleinkinderen missen een liefhebbende vader en grootvader. Aan hen onze kristelijke deelneming. Frans Teughels.”
Hendrik Diddens overleden
“Donderdag j.l. overleed Hendrik Diddens in zijn woning te Mechelen. Deze Mechelse auteur, die op 17 juli 1914 te Mechelen het levenslicht zag, werkte de jongste jaren veel aan het samenstellen van ‘Het Woordenboek van het Mechels dialekt’ waarin in Gazet van Mechelen, gespreid over 200 afleveringen, een werkdocument verscheen.
Maar niet alleen met dit Woordenboek kwam Herndrik Diddens, een op rust gestelde onderwijzer, in de actualiteit.
In de reeks ‘Historische verhalen’ verschenen van hem 21 afleveringen, uitgegeven bij De Sikkel, Antwerpen.
Hendrik Diddens schreef in 1954 een bijdrage over het Jezuitencollege te Antwerpen, in 1939 over Mgr. Scheppers n.a.v. het eeuwfeest van de congregatie van de Broeders van Scheppers.
In 1960 werd door uitgeverij De Vlijt het boek ‘Mijn kinderjaren in de Hanswijkenhoek’ op de markt gebracht waarin Diddens zijn jeugd beschrijft in de buurt waar hij geboren is.
Onder hoofdstuk ‘monografie’ werd in 1972 bij Godenne Brussel het werk ‘Albe aan boord van het woord’ uitgegeven en op het vlak van poëzie publiceerde Hendrik Diddens in 1952 ‘Tot halverwegen’ en in 1954 ‘Kleine Keuze’.
Na de publicatie in de vorm van afleveringen van ‘Woordenboek van het Mechelse dialekt’ lag het in de bedoeling van de auteur om dit Woordenboek aan het eind van dit jaar op de markt te brengen.
Hendrik Diddens gaf dit jaar, in eigen beheer ‘Fabels van de Voddemet’ uit, een, zoals hij zelf noemt, ongetatoeërde rijmkroniek in het algemeen beschaafd Mechels.
Zowel in deze werken als in de historische verhalen en in al wat Hendrik Diddens publiceerde, komt de subtiele feeling voor mensen en dingen uit het verleden, sterk tot uiting.
Dat heeft velen aangenaam getroffen bij het lezen en herlezen van de werken van Hendrik Diddens.
De uitvaartliturgie wordt woensdag te 10.30 uur gehouden in de kerk van St.-Jan Berchmans te Mechelen.” (GvM, 9/8/86)
In ‘De Band’ van september verscheen volgend In Memoriam :
“Als trouwe lezer van ‘de Band’ en af en toe medewerker, is te Mechelen de heer Hendrik Diddens in de Heer ontslapen. Was Hendrik destijds te Leest geraakt om er de stamboom van de familie Diddens op te zoeken, is hij als geboren Mechelaar in zijn oprechte gehechtheid aan volk en taal van het dorpken zijner voorvaderen blijven houden.
Was Hendrik’s tong eerder karig, een beter toehoorder vond men niet. Genietend kon hij luisteren, liefst van al wanneer gesproken werd in de eigen gewestspraak. Dan kwamen soms glanskens in de ogen en zou hij nooit hebben onderbroken tenzij om af en toe een klein boekje uit de zak te nemen en vlug een paar woordjes te noteren, of met een paar korte zinnetjes zijn eigen mening te vertellen. De pen echter was zoveel vlotter, dat getuigen de menige verhalen en gedichtjes welke hij over volk en grond, waarvan hij zielsveel hield, gemaakt heeft, en waardoor hij terecht, als was het misschien niet de enige, dan toch als eerste mens het Ereburgerschap van onze gemeente heeft gekregen.
Als laatste van zijn werken vernoemen we nog ‘de Fabeltjes van de Voddemét’ en het verklarend woordenboek van het Mechels dialect dat eerlang nog verschijnen zal.
Met Hendrik hebben we een goed christen, edel Vlaming en groot kunstenaar verloren. God hebbe zijn ziel.”
Jaar van het dorp – Genealogische eligie Over de ruikende Zenne bedachtzaam de pastorie het gedrongen vierkante kerktorentje het doordedagse dorpsplein van Leest voorbij… Kinderen bedrijven in de zon lichtvoetig avonturen van tijdeloze verbazing; ééntje lacht marginaal naar de man. Op zijn aamborstige fiets schrijft die man met grote onhandige krullen alle dorpstoponiemen voorvaderlijk bij elkaar doelloos van het Hoogveld over het Hertveld naar het Schotelveld maar aarzelend een ommetje langs de Kleine Heide, de Grote Heide de Neerkouter en de Rennekouter wenkt de cijnsmeester van de Kortenbergse abdis hem warempel naar de Tiendeschuurstraat. Zwaar ademt hij Op de gesloten luiken van een onzichtbare witte pachthoeve. Hier hebben ze gewoond zeven generaties van zijn naam en van zijn bloed; hun licht ontvlambaar karakter flitst uit geloof en boete met een krakende krachtterm op : werkelijk, hij aardt naar geen vreemden. Stamouderparen, vrijgezellen, kinderen, vooral kinderen, onbeschrijfelijk véél kinderen één na één onloochenbaar zijn dood-en-vergeten verwanten. In de oude parochieregisters stonden ze allemaal opgetekend; jaren geleden heeft hij het geduldig opgezocht. Over de ruikende Zenne bedachtzaam de pastorie voorbij het gedrongen vierkante kerktorentje en daaromheen het kerkhof van Leest : hier rust het gebeente van zijn voorgeslacht stof en as honderd zeventig doden van zijn naam en van zijn bloed. Liniaalrecht gaat zijn oude liefde van Mechelen naar Leest zijn stad aan de Dijle zijn dorp aan de Zenne. Misschien dragen zijn vrienden het dode lichaam van deze man ooit eens de richting van zijn heimwee uit… Hendrik Diddens.
Foto’s : -Hendrik Diddens werkte bestendig aan het afwerken van z’n Woordenboek van het Mechels dialect, een levenswerk. -Het schutblad van het ‘Woordenboek van het Mechels dialect’.
De folder van het Sportcentrum Leest. (2 en 3 augustus)
1986 – Vrijdag 18 juli :
Gouden Huwelijksjubileum Frans De Prins-Louisa Van den Heuvel
Frans werd geboren te Leest op 6/8/1911 en hij overleed in het A.Z.’Ten Bosch’ te Willebroek op 6 september 1991.
Louisa “Marie’ Van den Heuvel was te Leest geboren op 24/3/1916 en ze overleed er in haar huiskring op 18 februari 1997. “Werken, lachen, geven. Deze begrippen beheersten je ganse leven, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, steeds was je paraat ! Je vriendelijke gulle lach beroerde iedereen en strooide overal warmte om je heen. Jij was die sterke, levenslustige vrouw die overliep van goedheid, moed en trouw…” (Betekenisvolle woorden uit haar gedachtenisprentje)
Zij woonden in de Alemstraat nr. 23. (‘DB’, september ’86)
1986 – 20 juli : N.S.B vierde Nationale Feestdag
“Wij hebben de eer U te berichten dat op 20 juli om 10 uur in de kerk te Leest een Te-Deum zal gezongen worden, ter gelegenheid van de Nationale Feestdag.
Wij verzoeken onze leden samen met hun dames en familieleden deel te nemen aan de herdenking. Intussen melden wij U dat uw bestuur een inspanning gedaan heeft om de viering van de Nationale Feestdag in onze gemeente tot een succes te maken.
Vergeet dan ook niet hulde te brengen aan degene die U lief had en hun plicht hebben gedaan, en hun leven gaven, opdat U nu in vrede kunt blijven leven.
Wij verwachten U allen in het lokaal om 09.30 uur. Om 09.45 begeven wij ons samen naar de kerk te Leest. Na de kerkelijke plechtigheid volgt een bloemenhulde aan het monument der gesneuvelden en overleden makkers.
Deze gebeurtenis, vrienden oudstrijders, moeten wij allen broederlijk verenigd vieren en moet in de geschiedenis van onze vereniging een onuitwisbare datum blijven.
Wij rekenen op U, zoals U in het verleden op Uw bestuur heeft mogen rekenen.
Gelieve, geachte makker, de betuiging onzer hoogachting te willen aanvaarden.
Voor het bestuur, de secretaris-penningmeester Veiller G.” (Brief voor de leden van 27/6/86)
1986 – Van 21 tot 31 juli : Bivak Chiro Jongens te Langdorp.
De meisjes gingen naar dezelfde gemeente van 31/7 tot 10/8.
Chiro-bivak 1986 Langdorp.
“Vroeger reeds in ’73 en in ’75, en omdat Langdorp zeer aangename bivakgelegenheid biedt met zijn vele dennenbossen en zandruggen, trokken de Chirojongens van 21 tot 31 juli naar hun ‘bivak-jungle’ onder het thema : ‘Alleen echte Chirodieren kunnen een bivak-jungle sieren’.
In totaal met 69 monden, die de kunde van onze verjongde en nieuwe kookploeg met Rita en Robert, als hoofdfiguranten, te smaken kregen. Zij mogen in de toekomst nog voor de ‘kookpot’ zorgen, ten minste als de jongens in de juli-periode hun bivak kunnen hebben,… kwestie van verlof te krijgen. Kortstondige griepplaagjes verhinderden de eetlust en het record van brood-eten werd bereikt maar dan ‘in mineur’ van amper een gemiddelde van 16 broden per dag. Waar is de tijd naartoe van ‘35’.
Een behoorlijk bivak-beleven, maar midden en tussen de bossen zongen vooral, en bijna uitsluitend de vogels in de bossen. Om dan van de veelvuldige treingeluiden niet te spreken. Voor volgend jaar hopelijk een thema met fluitende en zingende vogels. Dat zal dan heel waarschijnlijk in juli zijn, maar zeker en vast in MEERLE (prov. Antwerpen) boven Hoogstraten bij de Hollandse grens, in Chiro-lokalen.
‘Hé, Hé, Kabouterkes, kom maar voor den dag’, dat was meteen een thema in de roos en in het hart van alwie met de Chiro-meisjes op bivak waren.
In ‘Kaboutergeest en Kabouterkledij’ beleefden de ‘79’ hun bivak-thema tussen reuzengrote en kleurrijke paddestoelen (voor de gelegenheid ‘gekweekt’ bij de familie Lefever). De kleinsten konden in de zandheuvels en zandholten de echte boskabouters met eigen vingers ‘gewaarworden’. Behalve een paar narigheden met fietsen, en een paar maal beroep doen op de dokter, zorgde het onweer op den bezoek-zondagavond voor enige sensatie en natte klodden in de tenten. Een veelvuldig ‘komen en gaan’ heeft gelukkig de geest en de bivak-belevenis niet al te erg verbroken. Hopelijk wordt het in de toekomst geen ‘duivenkot’. En als het waar is dat de Volksdansgroep ‘Korneel’ volgend jaar, omstreeks 24 juli weer op ‘trot’ zou gaan, ja dan gaat het meisjes-bivak weeral door van 31 juli tot 10 augustus.
Van iemand die het allemaal meemaakte. P.D.” (‘DB’,september ’86)
1986 – Zaterdag 2 en zondag 3 augustus :Mosselen uit Zeeland In het Restaurant van het Sportcentrum Leest. Aan de ‘uitzonderlijke’ lage prijs van 320 fr. per persoon. Bij gelegenheid van het nieuwe seizoen : per 4 personen 1 fles witte wijn gratis. (folder Sportcentrum)
1986 – 3 augustus : K.V.G Zennevallei Reis naar de Kust Voor 650 fr was er een wandeling met gids voorzien in het Zwin, een middagmaal te Knokke, een korte tocht op zee en een avondmaal.
Inschrijven kon bij Johan Van de Putte, Henriette Verschuren en Alice Segers, allen uit Leest en bij Frans Van der Vliet uit Heffen en op de pastorij van Hombeek. (Folder)