Het voorblad van ‘Rust Roest Ontmaskerd, Deel II’ van 1987 met centraal de aangepaste sculptuur die Guido Hellemans ooit kreeg bij zijn vijftigste verjaardag n.a.v. zijn toneelactiviteiten.
“Rust Roest Ontmaskerd, Deel II.
In het jaar 2007 schreef Guido Hellemans een vervolg op ‘Rust Roest Ontmaskerd, 1921-1986’, het werd ‘Rust Roest Ontmaskerd, Deel II’ en behandelde de periode 1986-2007.
Omdat wij deze Kronieken afsluiten in het jaar 2000 geven wij nog enkele wetenswaardigheden mee :
Herman Emiel Mertens, Em.Prof.Theologie KUL,schreef toen het voorwoord :
“Graag ga ik in op het voorstel van Guido Hellemans het voorwoord te schrijven van dit gedenkboek van de Leestse toneelgroep ‘Rust Roest’, naar aanleiding van haar vijfentachtigste verjaardag.
Twintig jaar geleden werd door voorzitter en regisseur Guido Hellemans een gedenkboek uitgegeven van de in 1921 opgerichte theatervereniging. Dat memoriale is opgedragen aan de twee toen nog levende stichters Alfons Hellemans en Jaak Publie, stille, trouwe medewerker achter de schermen.
Op de vraag van Guido Hellemans heb ik onmiddellijk ja gezegd, niet alleen omwille van onze jarenlange vriendschap, maar ook uit oprechte waardering. Vaak ben ik komen zien en luisteren naar de opvoeringen te Leest, zowel naar blijspelen als naar drama’s. Je moet het maar kunnen én doen. Mensen ervoor warm krijgen om er zich voor in te zetten, repetities bijwonen, rol van buiten leren, taalvaardigheid inoefenen, zich laten kleden en grimeren, publiek op de plank staan, zich geconcentreerd inleven in de rol.
Om nog niet te spreken van wat er achter de coulissen moet gebeuren. Ik citeer vriend Guido, de bekwame en ervaren regisseur : ‘Amateur toneelspelen is ook : decors timmeren, kaarten verkopen en affiches plakken, stoelen verplaatsen, glazen spoelen…’
Inderdaad, er komt veel bij kijken. En alles gratis niets, want amateurwerk. Bovendien mag je familie er niet onder lijden. Je man/vrouw en andere gezinsleden moeten het tolereren. Liefst hartelijk steunen.
Maar het loont toch echt de moeite. Het culturele peil van een dorpsgemeenschap stijgt dank zij de voorbereidingen en de opvoeringen van de toneelwerken (twee maal ’s jaars). Ook sociaal is de weerslag heilzaam. Samen repeteren, samen de rolverdeling accepteren, samen het werk achter de schermen uitvoeren, samen spelen, samen genieten van het applaudisseren van de volle zaal.
Lof mag worden toegezwaaid aan de huidige bezieler Guido, waardige opvolger van zijn vader Alfons. Maar wat is een regisseur zonder geschikte, toegewijde acteurs ? Zij maken het tenslotte waar dat Rust niet Roesten zal. Lang leve en werke de Leestse ‘Rust Roest’ !”
De inleiding van ‘Rust Roest Ontmaskerd, Deel II’, uit 2007.
“Zoals in ‘Rust Roest Ontmaskerd’ Deel I reeds werd vermeld, ontstond Rust Roest als gevolg van een spanning tussen twee gevormde groepen in het ledenbestand van de vroegere Leestse toneelvereniging ‘Eendracht en Vrede’.
Dit ontstaan van een nieuwe toneelvereniging was een dynamisch proces dat tot hiertoe niet stilgevallen is. Mogelijk komt ooit de tijd dat de gloeiende lava die toen uit de bron omhoog gestuwd werd, eens stilvalt. Maar voorlopig is dit nog niet het geval want Rust Roest is 85 jaar geworden.
Al wat bestaat wordt geschiedenis. Rust Roest heeft op eigen wijze Leestse geschiedenis geschreven. Met dit boek schrijven wij ook geschiedenis, wat een poging is tot een halt toeroepen aan de onherroepelijkheid van de onachterhaalbare tijd.
Wij speelden en spelen toneel, tweemaal per jaar en goddank niet voor een lege zaal. Er bestaat een wisselwerking tussen spelers en kijkers. Wij brachten/brengen op deze manier toneel te Leest, toneel als venster op de wereld, toneel als verrijking van alle deelnemers : actieve en passieve, toneel als ontspanning (inspanning is ontspanning als men het graag doet).
Niets blijft bestaan maar ook ‘niets mag verloren gaan’ zegt men soms, allleszins niets waardevols. Niet in de harten, niet in de herinnering en daarom deze geschiedenis.
Wij spelen en werken met inzet, liefde en enthousiasme en de buitenstaander beoordeelt ons resultaat. Maar sociologisch/heemkundig ‘mag en moet’ geboekstaafd worden wat een vereniging als Rust Roest (naast de vele andere) doet. Daarom dit tweede deel van onze geschiedenis. Uit plicht tegenover het geïnteresseerde publiek, uit sociaal/cultureel oogpunt en uit dankbaarheid tegenover al onze voorgangers en tegenover de huidige groep. De vroegere naam hebben we behouden –met de toevoeging Deel II- omdat de titel duidt op zowel een blootlegging der feiten alsook op het specifieke van de toneelspeelkunst zij het symbolisch, nl. het MASKER.
‘Rust Roest ontmaskerd, Deel II’ behandelt de periode vanaf toneeljaar 1986-1987 tot einde van het toneeljaar 2006-2007.
Wij danken de welwillende lezers en meer nog de sympathieke kijkers die ons in het verleden, heden en toekomst steunden/steunen en blijven steunen.
Tot slot : als ingewijde heb ik het voordeel op de hoogte te zijn van alle inwendige aangelegenheden en stoot tegelijkertijd op het nadeel niet volledig objectief te kunnen zijn. Maar naast het feit dat objectiviteit niet bestaat, beperk ik mij tot de feiten en spreek geen kwalitatief waardeoordeel uit over onze prestaties. Ik wil de lezer geen verguld noch naïef zelfbeeld opdringen. Dit laat ik beter over aan anderen. Van ganser harte. Guido Hellemans.”
Guido Hellemans speelde voor het eerst op 10-jarige leeftijd mee in ‘Sloeber de geluksvogel’. Sindsdien was hij als ‘kind van den huize’ onafgebroken betrokken bij het leven van Rust Roest waar hij zowat alle loop-, knutsel- en barricadewerk opknapte.
Hij werd in 1970 bestuurslid, in 1973 voorzitter en in 1976 regisseur van de toneelvereniging.
Hij speelde een vijftal jaren in de Mechelse toneelvereniging ‘De Vlaamse Toneelstrijders’ o.l.v. de bekende acteur Marc Leemans, trad op als gast bij ‘De Peoenen’ eveneens te Mechelen en werkte sporadisch mee aan de TSM toneelgroep ‘Opus’.
Daarnaast werkte hij een paar maal mee aan amateurfilms en draagt geregeld gedichten en proza voor bij diverse gelegenheden.
(Uit de programmabrochure van ‘Het Schone Verscheiden van Peter Broeckx’, december ‘86)
1986 – Zaterdag 20 december : Finale Belgisch Kampioenschap Playback en Soundmix In het Sportcentrum Leest. “Die dag komen de beste Belgische Playbackers en Soundmixers naar de Sporthal te Leest, om mee te dingen naar de titel van ‘Kampioen van België’ !! Voor deze uitzonderlijke muzikale gebeurtenis bestaat er zeer grote belangstelling. Zelfs de Nederlandse KRO zendt de producer van de KRO Soundmixshow naar onze Sporthal. Teneinde de mensen van Leest en omgeving een behoorlijke plaats te kunnen geven, bieden wij de mogelijkheid om tot en met vrijdagavond uw inkomkaarten aan te schaffen, inkomkaarten die een gereserveerde plaats waarborgen. Programma : 15.00 uur Finale Mini-Playbackshow (30 kandidaten) 18.30 uur Finale Maxi-Playbackshow (50 kandidaten) 23.00 uur Finale Soundmix (20 kandidaten) Wij hopen U te mogen verwelkomen en wensen u veel plezier !!” (Folder)
1986 – Zondag 21 december : Afzwaaiende chiroleiding in bloemetjes gezet
“Op zondag 21 december werd de pas afgezwaaide leiding welverdiend in de bloemetjes gezet, voor hun inzet gedurende hun ganse chiroloopbaan. Dankjewel Bert, Luc, Jan en Renild voor alles wat jullie voor de chiro hebben gedaan !!
Drie dagen na dit feestelijk gebeuren kwam de ganse leidingsploeg weer samen om voor onze zieke en bejaarde dorpsgenoten een kerststukje ineen te knutselen. Goochelend met klei, hout, takjes groen en kaarsen kwamen stilaan ware pronkstukjes tevoorschijn, die op kerstdag zelf door vrijwillige chiroleden op het juiste adres werden bezorgd.” (‘DB’, januari ’87)
1986 – Vrijdag 19 december : Feestviering bij Rust Roest
“De Leestse toneelkring Rust Roest bestaat 65 jaar. Voor dit 13de lustrum zijn geen grootse festiviteiten voorzien, maar toch werd vrijdagavond in het oud gemeentehuis van Leest de viering feestelijk ingezet. Er was inderdaad, zoals voorzitter Guido Hellemans het stelde, voldoende reden om te vieren.
Hij stelde zijn boek voor, waarin hij tracht op historische gronden de geschiedenis van 65 jaar Rust Roest te achterhalen. Hij beschikte immers over een rijk archief van zijn onlangs overleden vader, Alfons Hellemans, één van de pioniers.
Het boek is sober, telt 170 bladzijden maar is tot in details gestoffeerd en als dusdanig een boeiend naslagwerk. De prijs is gering : slechts 200 fr. en is te koop bij alle bestuursleden en bij de auteur : Guido Hellemans, Kouter 61, 2931 Leest.
Zoals steeds wist voorzitter Hellemans een interessante causerie te houden. Over het inhoudelijke van het boek maar voornamelijk over de periode vóór 65 jaar Rust Roest.
In 1892 werd in Leest reeds toneel gespeeld. In 1909 betaalde men bij ‘Eendracht en Vrede’ 15 centiem inkom. De jongeren van deze kring waren de pioniers van Rust Roest, die op 1 november 1921 de enige, overblijvende Leestse toneelkring stichtten.
Twee overlevenden van het eerste uur werden gehuldigd : Jaak Publie, voornamelijk decorbouwer, en Alida Scheers ‘van ’t meesterke’ of de echtgenote van wijlen Alfons Hellemans, onderwijzer. Zij vertolkte in de beginperiode een paar rolletjes. Door de gouwsecretaris van het overkoepelend toneelverbond A.K.V., Karel Beeckmans, werd Guido Hellemans opgenomen in de St.-Genesiusgilde voor zijn 25-jarige carrière bij Rust Roest. Tot de jubilerende kring en in ’t bijzonder tot de kersverse gedecoreerde voorzitter zei de gouwsecretaris : ‘Rust niet, want rust doet roesten’.
Tot slot van de feestzitting in besloten kring werd door alle medewerkers en speciaal door ondervoorzitter Vic Diddens, voorzitter Hellemans en zijn echtgenote gevierd. Mevrouw Hellemans mocht een prachtig bloemstuk in ontvangst nemen, Guido kreeg het verzameld werk van Stijn Streuvels. Met deze laatste huldiging was de voorzitter zichtbaar ontroerd :
een waardige viering van een man die zich meer dan 100% inzet voor zijn kring. En zoals hijzelf eerder op de avond zei : ‘Ik meen dat Rust Roest op een erg bescheiden manier heeft bijgedragen tot het socio-cultureel werk in Leest’.
De viering van 65 jaar Rust Roest wordt afgesloten op 27 en 28 december. Dan speelt men ‘Het schone verscheiden van Peter Broeckx’ in de zaal van de Gemeentelijke Basisschool, Ten Moortele 2 te Leest, telkens om 20 uur. Bij deze gelegenheid zal in de gangen een tentoonstelling te zien zijn die 65 jaar Rust Roest verhaalt.” (Bm) (HLN, 23/12/1986)
En Gazet van Mechelen van dezelfde datum :
“Vrijdag vierde de Leestse toneelkring ‘Rust Roest’ in alle beslotenheid zijn 65-jarig bestaan.
Met enige vertraging, ten gevolge van een elektrisch defect, liep rond 20 uur de kille ontvangstzaal van het voormalige gemeentehuis vol. Gelukkig waren het allemaal mensen met een warm hart voor toneel. Buiten de jubilarissen Jaak Publie, Alida Scheers en Guido Hellemans was Karel Beeckman als alg.secretaris van het hoogbestuur van A.K.V.T. een opgemerkte gast, samen met de heer Dierckx, voorzitter van het gewest Mechelen.
In haar verwelkoming stipte Hilde De Cock de drie hoofdpunten aan van deze speciale viering : vooreerst het 65-jarig bestaan van de toneelkring en de huldiging van Jaak Publie en Alida Scheers, daarnaast de voorstelling van het jubileumboek, samengesteld door G. Hellemans en tot slot de viering van Guido Hellemans als 25 jaar toneelacteur en opname in de St.-Genesiusgilde.
Na deze verwelkoming nam Guido Hellemans het woord als voorzitter en schetste haarfijn de lange geschiedenis van ‘Rust Roest’. Ontstaan in 1921 werd de vereniging op 1 november boven de doopvont gehouden, als onderafdeling van de muziekmaatschappij ‘Arbeid Adelt’.
In 1933 voelde de kring zich voldoende sterk gestructureerd om een eigen zelfstandig leven te leiden. De voortrekkers van de kring waren voornamelijk Alfons Hellemans en Victor Selleslagh. Andere medestichters waren Frans Selleslagh, Jef Van Hoof, Amandus Van Steen, Albert Huys en Jaak Publie. Door de jaren heen voerde ‘Rust Roest’ zo’n 110 verschillende stukken op, waarbij ook de minder populaire en meestal intrinsiek-moeilijke werken niet werden uit de weg gegaan.
Hoogtepunten in de geschiedenis van de kring waren er genoeg, maar ‘Waar de ster bleef stille staan’ van Felix Timmermans, en ‘Voor Outer en Heerd’ zullen altijd wel een speciaal plaatsje krijgen in het Rust-Roest-archief. Alle andere wetenswaardigheden zoals ledenlijsten, bestuur, deelnames aan stoeten en processies, opvoeringen, huldigingen enz. kunnen gelezen worden in het nieuwe verzamelboek ‘Rust Roest Ontmaskerd’.
Dit boek, speciaal klaargestoomd voor deze viering werd gedrukt in een voorlopige oplage van 300 exemplaren. Voorzitter G. Hellemans die het boek samenstelde wenste te benadrukken dat de ‘voorverkoop’ aan 200 fr./exemplaar loopt tot en met de eerstvolgende toneelopvoeringen op 27 en 28 december. Nadien wordt de prijs dus wel verhoogd.
Tot slot ging de voorzitter over tot de huldiging van Alida Scheers, als 65 jaar lid en Jaak Publie, eveneens 65 jaar lid en enige nog in leven zijnde medestichter van de kring.
Jaak, die overigens vorige week onze krant nog haalde, dank zij de viering van zijn diamanten bruiloft op 12 december ll.
Gezien de voorzitter moeilijk zichzelf kon huldigen, werd deze taak waargenomen door de afgevaardigden van het A.K.V.T. en van het Mechels Toneelverbond. Overhandiging van diploma en opname in de St.-Genesiusgilde werden Guido Hellemans deel. Ook zijn vrouw werd betrokken in de huldiging.” (J.T.)
De Inleiding en verantwoording door de auteur van ‘Rust Roest Ontmaskerd’ Deel I.
“Als familie-erfenis heb ik een bijwijlen gepassioneerde verzamelwoede voor boeken, brieven, documenten en zo meer overgehouden. Wat je al niet verzamelen kunt, ordenen en schikken. Geschiedenis van mensen en groepen. Leven van een gemeenschap. Tijd gaat voorbij.
1921-1986. 65 jaar. Scheiden doet lijden. Allen hebben we ze gekend. Allen willen wij ze terugzien en herbeleven (succes van fotoboeken). Dit kan met papieren, oude papieren, want papieren zijn geschiedenis. Een caleidoscopisch beeld van Rust Roest in foto’s, cijfers en teksten. Een drievoudig draaiboek over ‘Ontstaan’, ‘Spel’, en ‘Achter het spel’ (of schermen). De drie oergegevens van elk levend wezen : geboorte, orgasme, dood : afgekort als G.O.D.
Bijvend aandenken aan honderden Leestenaren hun actieve liefde voor toneel. Voor hen was en is creatieve vrijetijdsbesteding door toneelbeoefening een zinvolle bezigheid.
-‘Vrij’ willen we zijn en tevens ‘historisch’ in onze aanpak. ‘Historisch’ doordat wij steunen op het uitgebreid toneelarchief over Rust Roest opgebouwd en bewaard door mijn vader Alfons Hellemans : kasboeken, rekeningen, programmabrochuren, foto’s, brieven, ledenlijsten, affiches, inkomkaarten, concrete en of algemene beschouwingen over toneel door leden, oud-leden en buitenstaanders zullen ingelast worden met al of niet lyrisch-poëtische inslag, wat de subjectieve bouwstof vormt.
-Hopelijk heb ik voor mezelf en andere geïnteresseerden de broosheid van oude documenten overschreden en een stukje Leestse toneel-mensen-geschiedenis vastgelegd op het netvlies van de tijd. Guido Hellemans.”
Reactie van Wilfried Hellemans op Deel 1 ‘Rust Roest Ontmaskerd’ :
“Proficiat ! Gemeend en verdiend. Ik vind je boek een heel degelijke en interessante brok geschiedschrijving. Je bent erin gelukt een duidelijk zicht te geven op de vijfenzestigjarige werking van Rust Roest in Leest en omliggende : heel zakelijk en tegelijk persoonlijk. Dat dit laatste niet storend werkt –wat mij betreft zelfs integendeel- is een aanduiding dat je de juiste toon treft. Je spreekt als een (belangrijke) getuige met een vrij genuanceerde visie op het gebeuren, wat ik waardeer, en toch klopt je hart mee in de tekst.
De opbouw is verantwoord : zowel in de keuze van de hoofdstukken als in die van de verschillende paragrafen. Nergens had ik de indruk : dit is er te veel aan, hier staat een overtolligheid. Welnee : van bij de aanvang was ik sterk geboeid door de concreetheid en de gebaldheid van het geheel, en verder lezend is die bewondering niet verminderd.
De keuze van de vele foto’s en documenten –een goudmijn op zich- werd goed overwogen; een enkele keer is ze betwistbaar, mede door de soms mindere kwaliteit van het gekozen procédé (fotocopie).
De tekst is zeer verzorgd en fijn uitgetikt. Het gebruik van meerdere lettertypes dient de duidelijkheid. Ook de bladspiegel is knap.
Kortom : je boek zal elke Leestenaar boeien en blij maken. Elke Leestenaar met een tikje feeling voor wat in Leest was en werd. Bedankt. Wilfried. Hombeek 21 december 1986.” (Uit ‘Ontmaskerd’, deel 2)
Foto’s : -Guido Hellemans tijdens zijn uiteenzetting van de geschiedenis van ‘Rust Roest’. -De voornaamste stichters van Rust Roest. -Het voorblad van ‘Rust Roest Ontmaskerd’ , Deel I.
1986 – 12 december : V.V. Leest - “Rudy Geens is ook verbaal een geducht mandekker”
“Deze voorstopper is een intellectueel. Laten we als voorbeeld een algemeen beschouwende vraag als ‘Voetbal je nog graag ?’ nemen. Op die vraag zou de gemiddelde voetballer antwoorden : ‘Ja, ik voetbal nog graag’. En eigenlijk zou dat al een toegeving zijn tegenover de verslaggever , want net zo goed had hij zich kunnen beperken tot : ‘Ja’. Geen gekluif over ochtendnevels en vlammende herfstbladeren in het bos, dat maakt alleen maar zeeziek. Wie een vraag over voetbal stelt, hoort een antwoord over voetbal te krijgen, niet over de fauna en flora op en naast oefenvelden en bospaadjes.
Op dezelfde vraag zou Rudy Geens als volgt antwoorden : ‘Ach jongen, kijk es, als je alle plussen en minnen samenvoegt, dan hou je als voetballer toch altijd wat plussen over. Vanmorgen bijvoorbeeld werkte ik een trainingsloop af in het bos en dan gaan de gekste dingen door mijn hoofd. Zo’n bospaadje, geen meter breed, in die mooie natuur : dat is onbeschrijfelijk. En jij als jogger, die daar dan soepel zijn conditie loopt bij te schaven, mooi toch, jongen, dat pakt niemand mij nog af’.
Laten we ons nu echter concentreren op de vraag hoe Rudy Geens het de voorbije dagen heeft gerooid.
Zijn grootvader (Martin Linsen) was délégé van de jeugdploegen van KV Mechelen, zijn ene oom (Johnny Linsen) eveneens en nog een andere oom Eddy Goossens was eersteploegspeler achter de kazerne. … “Bij KV Mechelen heb ik alle elitejeugdreeksen doorlopen. Als UEFA werd ik bovendien voor de Heizeltrainingen geselecteerd. Tot de enge basiskern heb ik daar echter nooit behoord. Ik maakte deel uit van een soort reservenploeg, die tijdens de oefenwedstrijden als sparringpartner voor de A-kern mag optreden. Maar niettemin betekende dat twee opeenvolgende jaren, elke woensdagnamiddag, naar de Heizel bollen. Achteraf bekeken is dat natuurlijk een leerrijke ervaring, er zaten daar toch kleppers tussen als een De Grijse, een Leo Van der Elst en een Van der Linden. Ik fungeerde toen als libero. Maar bij KV Mechelen zag Roland Franck in mij een typische mandekker en het was ook in die functie dat ik op 17-jarige leeftijd werd overgeheveld naar de doublures. Zelf meen ik beter te renderen als libero, maar ik besef dat ik op die plaats wellicht nooit in de eerste ploeg zou hebben gespeeld.
Voorstopper vind ik eigenlijk ergens een minderwaardige plaats in het elftal, vooral als men je aanvallende impulsen tracht af te nemen. Je raakt er ook gemakkelijker in de vergeethoek. Het is er veel moeilijker om je in de kijker te spelen, al kan je natuurlijk door een reeks grote namen te muilbanden ook uit de anonimiteit treden.’
Eerste ploeg
‘Mijn debuut in eerste klasse heb ik te danken aan Leo Canjels, die het aandurfde de onbekende Geens op de vermaarde topschutter Erwin Van den Bergh te kleven. Op dat ogenblik lijkt zoiets uiteraard het einde, maar drie jaar later ga je zulke dingen zwaar relativeren, minimaliseren zelfs. Wat betekent één wedstrijd in een voetbalcarrière ?
Ze schreven toen de kranten vol over mijn prestatie, maar wat heb je eraan als je de week nadien alweer naast de ploeg staat. Verder heb ik onder Canjels niet zo gek veel meer gespeeld. Dan is Künnecke gekomen en plots stond ik opnieuw in de basis. Na afloop van dat seizoen, ik had nog een lopend contract van twee jaar, heb ik de beslissing genomen naar een andere club uit te kijken. Nochtans was ik, samen met Wim Smets, de enige van de jongeren die mocht blijven. Vermits KV opnieuw vijf grote namen had aangeworven, waaronder een buitenlandse voorstopper (Rutjes), vreesde ik nog weinig aan bod te zullen komen en bovendien was ik niet happig naar part-time werk om de namiddagtrainingen te kunnen meemaken. Achteraf heb ik wel ergens spijt gehad. Rutjes had aanpassingsproblemen en kwam weleens als vierde buitenlander naast de ploeg te staan. Ik denk dat men toen bij KV Mechelen wel spijt gehad heeft dat men Mark Talbut of mezelf niet had behouden.’
Studies
‘Nadat ik in het Scheppersinstituut mijn Latijn-Wiskunde had afgerond, raadde iedereen mij een universitaire vervolmaking aan als burgerlijk ingenieur of licenciaat in de wiskunde.
Maar daar had ik het niet zo op bekeken, want dan moest ik naar Leuven. Al die trips heen en weer zag ik niet zo goed zitten en op kot gaan ging in combinatie met mijn voetbalambities helemaal niet. Even heb ik toen gevreesd dat het met voetbal gedaan zou zijn, maar dat kon ik niet aanvaarden.Daarom heb ik geopteerd voor de richting industrieel ingenieur, en vermits het niveau van deze studies toch wat lager ligt, heb ik mij er 100% voor ingespannen om de eerste twee jaren GROOTSTE en de twee volgende GROTE onderscheiding in de wacht te slepen. De combinatie studies/voetbal is voor mij optimaal verlopen. Maar dan heb je een job, en word je fel beperkt in je mogelijkheden. Prof worden wilde ik geenszins en als je zoals Marc Van Craen of Johan Van Looy naar andere oorden trekt, dan blijft mijns inziens het probleem hetzelfde als hier. Toen ik bij KV wilde vertrekken hoopte ik ergens in tweede klasse aan de slag te kunnen, maar tweedeklassers hebben een collectief nadeel dat zij heel veel willen voor bitter weinig duiten. Uiteindelijk is het dus Bornem geworden, maar wat een zonderling publiek leeft daar ? Eigenlijk was ik de enige van de vijf nieuwkomers die echt aanvaard werd. Normaal was ik ook dit jaar in Bornem gebleven, ware LEEST niet met een voorstel op de proppen gekomen dat zoveel interessanter was. Dit jaar beleef ik werkelijk een reuzetof seizoen. De sfeer is onverbeterlijk, ik acteer op mijn voorkeurstek als libero, de medespelers aanvaarden me en ik vertoef weer tussen de vertrouwde supportersmiddens. Daarenboven beginnen nu ook de resultaten te komen, na onze rampzalige start. Ondanks de uit de lucht gegrepen berichten als zou Leest failliet zijn, dat de spelers niet goed zouden betaald worden. Zolang we laatst stonden werd niet dergelijks verkondigd, nu is het net of men gunt Leest zijn remonte niet. Met de hand op het hart, nooit ben ik zo correct uitbetaald geweest als in Leest en ik heb nog niemand klachten in die zin horen uiten. Misschien is het één of andere sportief misnoegde speler die dit bij de pers gaat voorliegen. Echt waar, indien ik iets in die zin opmerk, dan geef ik je onmiddellijk een seintje. Ik zou ook echt niet weten wie zich benadeeld voelt, op uitzondering van Werner Nees heeft iedereen hier zijn kans gekregen.’ …” (GvM, 12/12/86)
1986 – Dinsdag 16 december :‘Fijnproeversavond’ van S.V.V. Afdeling Leest
“Met de eindejaarsfeesten in het vooruitzicht richt S.V.V.-afdeling Leest een ‘Fijnproeversavond’ in op dinsdag 16 december 1986.
Deze ‘Fijnproeversavond’ wordt volledig verzorgd door JEF WOUTERS, bekende medewerker van het BRT programma KWIZIEN.
Jef Wouters zal voor ons de volgende lekkere ‘hapjes’ bereiden : -verse zalm met fijne groenten -aperitiefhapjes -kalkoengebraad van de chef.
En zoals steeds…GRATIS PROEVEN !!! M. De Bont, voorzitter SVV J. Vloeberghen, SP-Gemeenteraadslid.” (Folder)
1986 – 9 december – Gazet van Mechelen : “Zesverbond” huldigt kampioenen ’86.
“Zijn er in en rond Mechelen wel meer duivenmaatschappijen die er van jaar tot jaar op vooruitgaan dan mogen we hier zeker zonder twijfel het zesverbond bijrekenen. Al zo’n 25 tal jaar houdt dit verbond stand en dit getuigt zonder meer van een nauwlettende samenwerking.
Ook het afgelopen seizoen werd als een succes bestempeld. Hombeek dorp, Hombeek Heiken, Leest Dorp, Leest Heide, Battel, Heffen en K. Zuiderbond waren zondagvoormiddag in zaal “Gretzy” bijeen om hun kampioenen te vieren.
1e kampioen bij de oude vanuit Quievrain werd Frans Van Den Broeck voor Teughels Arnold en zoon.Bij de jaarse had weerom Frans Van Den Broeck de besten ditmaal voor Van Moer-Keuleers. Frans deed de stunt dan nog maar eens over bij het jonge geweld door hier Yves De Wit achter zich te laten.
Algemeen kampioen Quiévrain werd dan ook logischerwijze Frans Van Den Broeck met Yves De Wit als opvolger.
Als laureaat van de derby jonge duiven Quiévrain ’86 werd Roger Van Campenhout gekroond.
Vanuit Noyon had Van Moer-Keuleers duidelijk de sterkste ploeg. Hij werd 1e kampioen oude voor René Van Den Bergh en ook bij de jaarse was hij primus voor Mon Mortelmans.
Bij de jonge garde nog maar eens Van Moer-Keuleers vooraan voor weer René Van Den Bergh. Van Moer-Keuleers werd tevens algemeen kampioen Noyon en de fel begeerde keizerstitel verhuisde ook naar de Hooiendonkstraat te Heffen.
Voor de asduiven tekenden op Quiévrain bij de oude Frans Van den Broeck, bij de jaarse Van Moer-Keuleers en Yves De Wit en Frans Van den Broeck.
Op de valreep werd ook nog beslist dat er voor volgend seizoen vanuit Noyon met Hombeek-Zesverbond zal gespeeld worden van 180 tot 195.999 km zonder uitsluiting van gemeenten.” (Foto onderaan)
1986 – Vrijdag 12 december : Diamant voor Jaak Publie-Maria Boey
Jaak Publie (86) en Maria Boey (83) uit de Vinkstraat, vierden hun diamanten huwelijksfeest in het chalet van V.V. Leest. Het werd een groot familiefeest.
Jaak, geboren te Leest op 15 april 1900, was gedurende 20 jaar een verwoed duivenliefhebber, een trouw supporter van V.V. Leest en medestichter van de toneelvereniging “Rust Roest”.
Maria zag het levenslicht te Hombeek op 9 juli 1903. Zij hield van koken, televisie kijken en tuinieren en was evenals haar man een trouw supporter van V.V. Het echtpaar huwde te Hombeek op 11 december 1926 en hun huwelijk werd gezegend met twee zonen : Frans woonachtig te Tisselt en Louis die uitweek naar Mechelen. Intussen zijn er drie kleinkinderen. Na hun huwelijk vestigde het echtpaar zich aanvankelijk in de Nuffelstraat te Heffen om nadien definitief te verhuizen naar de Vinkstraat.
Jaak, die afkomstig is uit een gezin met vier kinderen, begon op zijn 18de als schrijnwerker bij de NMBS te werken. Later ging hij over naar Tuyteleers in de Batterijstraat om zijn carrière af te sluiten bij Dogaer en Zonen waar hij 18 jaar zou rondmaken.
Tien jaar voordien hadden ze hun gouden bruiloft gevierd en toen hadden de buren boven hun huisdeur in de Vinkstraat volgende spreuk aangebracht : ‘Moge God u zegenen en nog vele jaren geven’. Van de pastoor hadden ze toen een mooie kaars met versiering en opschrift gekregen en Guido Hellemans van Rust Roest had een woord van hulde gebracht. De burgemeester schonk hen een mooie ‘schouwpendule onder stolp’ en Gust Emmeregs een tinnen lantaarn die als sigarettenaansteker fungeerde. (‘DB’, januari ’77)
‘De Band’ van december 1986 over het diamanten paar :
Diamanten Bruiloft Jaak-Bertha
“Donderdag 11 december 1986 is het zover. Op die dag zijn Jaak Publie en Bertha Boey 60 jaar getrouwd. Jaak komt uit de Koeistraat (huidige Vinkstraat en Elleboogstraat). Zijn vader is Wannes Publie, alias Wannes van Paisj, wiens foto en levensbeschrijving terug te vinden is in ‘Leest Geweest’, blz. 234/235.
Na hun huwelijk in 1926 zijn Bertha en Jaak in Heffen gaan wonen. Drie jaar later zijn ze naar Leest komen wonen, in de Vinkstraat, 51. Ze kregen 2 zonen : Frans en Louis. Zoon Frans huwde met Maria Matthijs uit Heist op den Berg. Ze wonen nu in Tisselt in de Moerstraat. Louis trouwde met Adrienne Simon van Londerzeel St.Jozef. Ze wonen in Mechelen in de Voetbalstraat.
Terwijl Bertha het huishouden deed, verdiende Jaak als schrijnwerker de kost bij Dogaer in Mechelen op de Persoonshoek. Niet in de crisisjaren ’30 of gedurende de tweede wereldoorlog geraakte Jaak uit zijn lood. Maar ’t moet in 1962 geweest zijn dat het
gebeurde : Jaak vertelde het ons : ‘Ik kwam zoals gewoonlijk met mijn velo thuis van mijn werk. Bertha liet altijd de dieren uit tegen dat uur. Die dag zag ik geen dieren. Nog meer, ik kon niet binnen. Alles was vast ! Toen ik eindelijk binnen geraakte vond ik Bertha op de keukenvloer, levenloos en stijf als een dode. Ik kon ze zelfs niet meer recht plooien ! Manse Batté van hierover werd er bij gehaald. Die kermde steeds maar : moeder ge gaat toch niet sterven ! Snel werd Dr. Stuyck gehaald. Die zei : ze ziet er dood uit, maar daar zit nog leven in. Met de ambulance werd ze naar de kliniek van Dr. Scheppers gevoerd. Ze werd op de operatietafel gelegd en onderzocht. Ik stond er bij. Ook de kinderen waren gekomen. Ze onderzochten haar, trokken ruggemerg, en konden er niet aan uit. Rond 10 u. ’s avonds kwam er wat leven in, maar ze bleef bewusteloos. ’s Nachts ben ik nog eens naar Mechelen teruggeweest. Bertha is langzamerhand beter geworden en we weten nog niet wat ze toen gemankeerd heeft. Later herinnerde ze zich dat ze zich niet goed voelde en dat ze alles was gaan vast doen. ’s Anderendaags werkte ik voor mijn baas in de winkel van Windels (tabakswaren). Tussendoor reed ik eens vlug over en weer naar de kliniek om te zien hoe ’t met Bertha ging. Bij het terugkeren kreeg ik de klop. Ik stond met mijn fiets op de Voddemarkt (nu Wollemarkt) en ik wist niet meer waar ik naartoe moest. Ik heb ik weet niet hoe lang met mijn fiets aan de hand daar blijven staan. Eindelijk viel mijn frank, ’t was bij Windels dat ik moest zijn. Ja, daar heb ik een schok gehad.’
Bertha, patatten schillend, luisterde mee en knikte : Ja, zo is’t geweest. Jaak was heel actief in zijn vrije tijd. Al van ’21 toneelspeler bij Rust-Roest, later decorbouwer en nu nog erelid. Erelid en supporter is Jaak ook van V.V.Leest. Jarenlang was hij ook duivenmelker. Bertha’s werk en hobby was al die tijd en nu nog, zorgen voor Jaak, de kinderen en de kleinkinderen.
De diamanten bruiloft wordt gevierd op vrijdag 12 december. De viering begint met een Mis om 13.30 u. in de parochiekerk en wordt daarna met familie en vrienden verdergezet in het chalet van V.V.Leest.
We wensen Bertha en Jaak in naam van redactie en lezers, goed weer die dag, een fijne, gezellige viering en nog veel gelukkige jaren samen.”
In het ‘Parochieblad’ van 1 januari 1987 plaatsten de jubilarissen volgend dankwoord :
“Aan de geburen voor de versiering en hun medeleven. Aan de mensen die in de kerk kwamen meevieren en danken. Aan de mensen die in onze dankmis zo schoon en zo goed onze vreugde hebben bezongen en verwoord. Jaak en Bertha.”
Bertha Boey overleed in het rustoord ‘Hof van Egmont’ te Mechelen op 23 december 1990. Jaak Publie overleed in hetzelfde rustoord op 20 januari 1995.
Foto’s
-De kampioenen op het podium bij “Recht voor Allen” te Heffen. -Jaak en Bertha n.a.v. hun gouden bruiloft. Tekening ‘De Band’ januari 1977. -De feestelingen met hun familie. -Uit naam van het stadsbestuur overhandigde burgemeester Joris een geschenk aan de jubilarissen.
Voorzitter Emmeregs : VV Leest is geen tweede Sint-Niklaas
“Elk jaar, in de zomermaanden, zijn er beheerders van voetbalclubs die beginnen dromen. Ze zien hun ploeg al een Europacupfinale tegen Juventus spelen. Bij bevorderingsploeg VV Leest moet het ook ongeveer zo gegaan zijn. Er kwam een sponsor met zakken vol geld opdagen en dus werd het spelerspotentieel uitgebreid en de accomodaties een flinke beurt gegeven.
Nu, niet eens halfweg de competitie lijkt de club naar de sterren gegrepen te hebben, met financiële zorgen tot gevolg.
‘Toch is er niks dramatisch aan de hand’, zegt voorzitter August Emmeregs van Vlug en Vrij.
‘Al de verhalen die je hoort al zou Leest een tweede Sint-Niklaas worden, zijn allemaal gebaseerd op jaloezie. Ik geef toe dat we op het ogenblik een beetje moeten rijden en omzien, maar dat is toch in elke club zo. We hebben in het tussenseizoen vijf miljoen geïnvesteerd en nu moeten we gewoon opletten dat we geen domme dingen doen’.
Op het sportieve vlak vlot het ook niet zoals verwacht en dat is volgens trainer Ivan Emmerechts deels het gevolg van de hele heisa op bestuursvlak.
‘Let wel’, zegt trainer Emmerechts, ‘tot hiertoe werden de spelers en ikzelf altijd correct betaald en de voorzitter heeft me zopas nog verzekerd dat daar geen verandering moet in verwacht worden. Maar er zijn toch bepaalde dingen die op de groep doorwerken. Zo is het al gebeurd dat de kleedkamers niet in orde waren en zondag hebben we de verplaatsing naar Hoboken met auto’s moeten doen. Vanuit bestuurlijk standpunt niet onbegrijpelijk, maar het bevordert de sfeer in de groep niet’.
Leest, dat twee jaar geleden nog in tweede provinciale voetbalde, trok in het tussenseizoen nogal wat spelers aan en niet van de minsten. Bob Stevens, (foto onderaan) William Selleslagh, Rudi Van Hoof, Franky Heremans, Rudy Geens. Van waar dan die twaalfde plaats ?
Ivan Emmerechts : ‘Bijna al onze nieuwelingen zijn gekwetst geweest. Bob Stevens bijvoorbeeld heeft nog geen minuut gevoetbald en William Selleslagh is zonder aanwijsbare reden weggebleven. Toch verwachtte ik niet dat we met deze ploeg kampioen zouden spelen. Een vierde, vijfde plaats was haalbaar, dacht ik en denk ik nog want de kloof met de top is niet zo groot. We hebben nu zeven wedstrijden zonder nederlaag achter de rug. Dat bewijst dat een goed seizoen, ondanks de perikelen, nog mogelijk moet zijn’. (KVDA)”
1986 – Zaterdag 6 december : Sinterklaas op stap te Leest(foto onderaan)
Met assistentie van de KWB van Leest bezochten Sinterklaas en zijn helper maar liefst 90 gezinnen en 155 kinderen. Dit onder een stralend herfszonnetje. (GvM)
1986 – 6 december – Gazet van Mechelen :
Bij presentatie ‘Mechels Dialect’
“Het” monument van Hendrik Diddens staat er
“Het werd velen, ook ons, kil aan het hart, toen gisteren, vrijdag in het stadhuis het Woordenboek van het Mechels dialect voorgesteld werd. Dat Hendrik Diddens dat niet meer heeft kunnen meemaken…
Mevrouw Diddens, de zus van Hendrik Diddens, de kinderen Guido, Frieda en Agnes, de kleinkinderen, de familie, de vele vrienden en kennissen waren in de kolommenzaal present om het levenswerk van Hendrik Diddens mee te beleven.
Het bijna voltallige schepencollege met burgemeester Joris aan het hoofd, onderstreepte ook hoe veel belang er gehecht wordt aan het verschijnen van dit boek. En terecht.
Het Woordenboek van het Mechels dialect is inderdaad een ‘munument’ want, zoals Jean Binon, schoonzoon van de auteur het zegde ‘is het de hoogste tijd dat Mechelen een woordenboek heeft over het dialect, omdat andere Vlaamse steden zulks ook reeds bezitten!’
Het werd een stemmige bedoening bij de presentatie. Hilde Masui praatte de onderdelen van het programma aan mekaar en burgemeester Joris beet de spits af die o.a. zegde dat ‘wil onze beschaafde omgangstaal een volwaardig medium zijn en blijven, dat zij het contact met het dialect niet mag verliezen’.
Marcel Kocken, hoofd van de dienst cultuur van de stad Mechelen stelde de figuur van Hendrik Diddens voor. Persoonlijke anekdoten, de urenlange gesprekken die hij met Hendrik Diddens voerde. Marcel Kocken had het speciaal op de inspanningen die de auteur gedurende drie maand leverde om in die tijdspanne zijn velledig boek op elektronische machine uit te tikken, de fonetische klanken aan te passen, bij te werken.
‘Toen de 432ste bladzijde en het boek klaar waren, ging Hendrik Diddens van ons heen. De uitgave van zijn monument heeft hij niet mogen meemaken.’
Hilde Masui en Francis Verdoodt citeerden authentieke fragmenten uit het Woordenboek, waarbij het er in de kolommenzaal zo vrolijk aan toe ging dat er zelfs…gezongen werd.
Jean Binon gaf toelichting bij het gebruik en het concept van het woordenboek en bloemen voor de echtgenote van de auteur en zijn zus, een dankwoord aan het adres van het stadsbestuur en een uitnodiging van burgemeester Joris om een glas te heffen maakten de presentatie van ‘het Woordenboek van het Mechels dialect’ rond.
Een uitgave waarvan de verkoopprijs (680 fr.) geen drempel mag zijn voor geïnteresseerden, reden trouwens waarom Hendrik Diddens de kosten zo laag als mogelijk hield.
Dit woordenboek is te verkrijgen in alle Mechelse boekhandels of te bestellen bij mevrouw Diddens, Landbouwstraat 98 Mechelen. (FT)”
1986 – Zondag 7 december : Sinterklaas bij de Chiro
“Wie gedacht had dat Sinterklaas alleen ’s nachts komt, zit er volledig naast, want ook onze chirovriendjes heeft hij op zondag 7 december met een bezoekje vereerd.
Alle Sloebers, Prutsen en Speelclub, werden om beurt bij de Sint geroepen, en wanneer deze in z’n grote, dikke boek had nagegaan of al deze kapoentjes wel braaf waren geweest, kregen ze van de Zwarte Pieten wat lekkers toegestopt.
Ook de groteren kregen bij dit bezoek wat snoepgoed mee naar huis, en alvorens terug naar Spanje te rijden werd het ganse doen en laten van de leiding door Sinterklaas in rijm naar voren gebracht.” (‘DB’, januari ’87)
1986 – Zondag 7 december : St.-Cecilia organiseerde een ‘vrouwenkoffie’.
“Beste Ceciliafan,
Op zondag 7 december 1986 is het eindelijk zover. Dan houden wij nog eens een echte, toffe ‘vrouwenkoffie’. ’t Zal gezellig worden, daar kun je van op aan.
Behalve het gezellig samenzijn bieden we jullie ook een lekker etentje aan :
EXOTISCH APERITIEFJE KALKOEN MET ARCHIDUCSAUS OF FRUIT KOFFIE EN GEBAK
En dit alles voor de prijs van 200 fr. We houden ook een tombola, en prijzen worden dan ook in dank aanvaard.
Trees, Marie en Fien komen ook. Jij toch ook ?
’t Begint om 14.00 uur en ’t is natuurlijk in zaal St. Cecilia. We gaan er een feest van maken zoals ze dat alleen in Leest kunnen. De wijkmeesters komen binnenkort langs om je bijdrage te ontvangen. Tot dan ! Lieve Verschueren-Vlemincx.” (De uitnodiging)
Achter de schermen
“Na een slapeloze nacht (Sinterklaas een ganse nacht op het dak) was het dan eindelijk 7 december. Die dag zouden wij onze ‘vrouwenkaffee’ houden. Om 10 uur verzamelen geblazen om de zaal een beetje op te smukken. Hoe zetten we nu de tafels ? Hoeveel tombolaprijzen hebben we ? Is de bakker al geweest ? ’t Was vlug 12 uur, gauw naar huis om onze rol nog eens in te studeren. Geen tijd om te koken, rap ne pistolet en terug naar de zaal. De mannen allemaal vies geluimd omdat zij nu eens alleen thuis moeten blijven. Plezant hé mannen ! Tegen 2 uur was ’t café al goed gevuld en achter de schermen steeg de spanning ten top. Eerst ne goeie borrel en dan de scène op ! Met 70 waren we en ’t was plezant. Diane was onze moderator. We begonnen met een voordrachtwedstrijd die glansrijk gewonnen werd door ‘Josiane, DOREMIFASOL’. Er waren de duivenperikelen van ‘Franske & Sjangske’, het liefdesdrama van Ademar & Eulalie; er was het rijke dametje dat perse haar hond kwijt wilde aan een advokaat; de Strangers die weer eens enorm succes behaalden en zelfs een bisnummer brachten. Last but not least verscheen het nonnenkoor van Casanova ten tonele. Tussen de sketches door zorgden Gerd, Ann en Simonne dat de zaal in zwang bleef. Ondertussen had Walter het kalkoengebraad gebracht en konden we allemaal gaan smullen. Na het eten deden we de tombola en iedereen bleef gezellig natafelen.
’t Was een toffe, gezellig namiddag. Aan iedereen die geholpen heeft, nog eens dank. Dank ook aan diegenen die prijzen schonken en…tot een volgende keer ! Lief.” (‘Toeters en Trompetten’, nr.7, jaargang 1)
Foto’s : -Bob Stevens in betere tijden, als sturmer bij Beveren. In het tussenseizoen kwam hij bij Leest terecht, maar een kwetsuur maakte hem tot hiertoe nutteloos voor zijn nieuwe club.(GvM) -De KWB Sint bezocht maar liefst 90 gezinnen en 155 kinderen.
Het bestuur begin ’86. Boven van l. naar r. : secretaresse Hilde De Kock, kassier Marcel Verwerft, voorzitter en huisregisseur Guido Hellemans, verslaggeefster Renild Polfliet en ondervoorzitter Fik Diddens. Onder : ere-voorzitter en stichter Alfons Hellemans (+20 april 1986) en ere-ondervoorzitter en medestichter Jaak Publie. (Foto : ‘Rust Roest Ontmaskerd, Deel II’)
De uitgave van “Rust Roest Ontmaskerd” belichtte de geschiedenis van de toneelvereniging vanaf het ontstaan in 1921 tot 1986. In 2007 schreef Guido Hellemans een vervolg. “Rust Roest Ontmaskerd , Deel II” behandelde de periode vanaf toneeljaar 1986-1987 tot einde van het toneeljaar 2006-2007. Omdat deze Kronieken een einde nemen in het jaar 2000 nog enkele wist-je-datjes die na dat jaartal gepubliceerd werden :
Guido Hellemans in ”Rust Roest Ontmaskerd, deel II” over de Ledenfeesten bij Rust Roest
“Feesten hoort bij het menselijk geleef en elke vereniging had en heeft haar jaarlijks ledenfeest. Zo ook Rust Roest. Het door mij voor het eerst meegemaakte ledenfeest had plaats in de herberg van de toenmalige speelzaal ‘Den Rooselaar’ bij Thedoor Teughels. Dat was in 1949 en ik mocht deelnemen omdat ik (voor het eerst in mijn leven) een toneelrolletje speelde in het blijspel ‘Sloeber, de geluksvogel’.
Die ledenfeesten verliepen volgens een vast stramien : welkomstwoord door de voorzitter, eetmaal, op te voeren ‘nummertjes’, zang met instrumentbegeleiding, eventueel dans en blij en opgewekt huiswaarts.
Rond 1965 kwam dit gebruik een beetje in het gedrang om daarna weer op te flakkeren.
De locaties van die feesten veranderden in de loop der jaren en hingen af van bepaalde omstandigheden als o.a. : beschikbaarheid van een geschikte ruimte, de huurprijs voor de feestruimte, een lid die familie was van een uitbater van een feestzaal, enz.
Met de mogelijkheid er een aantal te vergeten herinner ik mij de volgende : “Den Rooselaar”, “In den Bareel”, “Parochiehuis”, “Het Klooster”, “De Drij Gapers”, “Het Brughuis”, zaal bij Pol Piessens, “In ’t Seel”, alle te Leest. Te Mechelen in “De Kaarsensvlam”, zaal ‘Breughel”, de Chinees op de Antwerpse Steenweg. Ook eens te Sint-Katelijne-Waver, in “’t Seyenhof” te Blaasveld en in de Schranshoeve te Eppegem. De laatste jaren in “’t Hoekske” te Heindonk bij Luc De Wit.
Hierbij dient opgemerkt dat vooral de laatste jaren op mijn voorstel onze ledenfeesten in feite een vereenvoudigde voortzetting zijn van de toneelfeesten. De organisatie hiervan ligt in handen van Imelda. Want alhoewel er nagenoeg altijd ‘nummertjes’ werden opgevoerd is dit de laatste jaren opvallend toegenomen zodat ons ledenfeest dan een dubbel feest wordt want voor een toneelspeler is toneelspelen een feest.
Ons laatste ledenfeest op 6 juli 2007 stond in het teken van de poëzie.”
Ledenfeest 1996. (Tekst van Imelda Van der Hasselt)
“Beste Rust Roesters. Voor dit jubileumjaar, stoomde ik een briefje klaar. Geen kunst met een grote ‘K’, geen poëzie of proza, gewoon een briefje op rijm, simpel zoals we zijn.
1921 was het jaar, dat enkele mannen zeiden tegen elkaar. Willen we samen wat gaan acteren, om onszelf en de mensen te amuseren. Zo gezegd, zo gedaan, zo is Rust Roest ontstaan. De bekendste van die stichters (voor mij althans) waren Alfons Hellemans en Jaak Publie, die anderen ken ik zo niet.
Maar bij die pionierstijd blijven we niet te lang stilstaan, voor meer inlichtingen daarover kan je altijd naar het boek van Rust Roest gaan.
Ik zou liever over het einde van de jaren ’40 spreken. Daar kwam de eerste van onze generatie de kop opsteken. Guido Hellemans kwam in het gezelschap onder regie van zijn vader, hij speelde slachtoffer, minnaar en dader. En alles met evenveel fure. Hij zou helpen de groep in de juiste richting te sturen.
De jaren gingen voorbij en er kwamen regelmatig nieuwe leden bij. Zo kwam er in 1965 een jonge griet, dat was Renild Polfliet. Zij speelde de pannen van het dak, en veroverde Leest op haar gemak.
Een beetje later meldde zich nog een jonge kracht. Hij was wel van het andere geslacht. Marcel Verwerft sprong het podium op heel gezwind, en werd al vlug eenieders vriend. Ook hij werd acteur in hart en nieren. Zo mochten hij en Renild samen hun 25-jarig jubileum vieren.
Met hun drieën vormen zij toch wel het boegbeeld van ons toneel, maar alleen kunnen zij natuurlijk ook niet veel.
Daarom ga ik nog wat verder de archieven uitdiepen, daar komen de jaren zeventig al piepen.
Mijn zuster Denise begon in ’72 aan haar debuut, en ik jonge snotter volgde haar op de minuut. Ik hielp haar haar rol in te studeren, en dacht toen al bij mezelf, dit wil ik ooit zelf proberen.
In ’74 beproefde ik mijn geluk. ‘Wat doet mijn vrouw van 2 tot 5’ noemde mijn eerste stuk. En de microbe heeft ook mij serieus gebeten, want ik wil van geen wijken weten.
Maar hier zitten nog zo’n zotten bij, Jan Emmeregs is de volgende in de rij. In ’79 klopte hij bij Rust Roest aan en hij zou vele keren op en achter het podium staan. Met het juiste kostuum en de mooiste pruik van Mr. Albert, speelde hij de rol van ‘Baziel’ met heel veel gère.
Nu geeft hij de fakkel al eens graag door aan een jongere snaak, Marc Windelen bv. vervult dan met veel plezier die taak. Hij kwam in ’82 een rolletje vragen, sindsdien is Guido bij hem elk jaar gaan zagen. Marc kan zo’n beetje vanalles, hij is echt een toffe kadee, hij brengt ook dikwijls lekkere zelfgemaakte taarten mee.
Ondertussen zijn we midden jaren tachtig gekomen, in 1985 werd Raf Scheers aangenomen. Als hij niet acteert gaat hij achter de tapkraan staan, daar verdienen we tenminste nog wat aan.
In ’86 is er nog een jongeman binnengewandeld. Daar hebben Guido en Marcel direct mee onderhandeld. Eric Vandenwyngaert mocht mee komen acteren, als hij ook nog wat klusjes zo goedkoop mogelijk kon arrangeren.
Een jaar later kwam Ria Verschooten, toen is heel Leest verschoten. Want in het dagelijkse leven is Ria rustig in haar laten en doen, maar op het podium geeft ze van katoen.
Dominique die jongen stil en zoet, doet het ook heel goed. Geen rol is voor hem te groot of te klein, geen klus te zwaar of te fijn.
Maar het zijn niet alleen Leestenaars die bij Rust Roest komen, hier zitten er tussen die veel verder wonen. De gebroeders De Neve dat zijn er zo’n twee, en daar beleeft ge nogal wat mee. Sappige moppen en zotte kuren, maar hun toneelspel brengen ze met allure.
Nu iemand van de Mechelse kant, Jan Devos is hier in ’91 aanbeland. Samen met zijn zus speelde hij voor het eerst in ‘Het derde woord’, maar het laatste woord hebben we van hem nog niet gehoord. Want het is niet alleen thuis dat hij zijn best doet, op ’t podium doet hij het ook goed.
In ’92 kregen we veel nieuw bloed op de planken, in ‘Rooms begonnen’ zaten veel jonge meisjes op de schoolbanken. Cindy en Ann, zijn er daar twee van. Het zijn stuk voor stuk goeie actrices, we zouden ze voor geen geld ter wereld willen missen.
1994 was ook een vruchtbaar jaar, toen sprokkelden we nieuwe leden met drommen bij elkaar. Frauke kwam, zag en overwon, we zagen al vlug dat ze het kon. Als de school het toelaat, hoop ik dat ze vlug terug tussen ons staat.
Christof speelde eerst bij de buren, maar wou zich voor één keer aan ons verhuren. Het is hem bij ons toch ook bevallen , en is dus al dikwijls ingevallen.
Jean-Pierre is er ook van ’94 bij, voor elk stuk is hij er als de kippen bij Al is het voor hem niet altijd makkelijk want hij moet dikwijls naar het buitenland, comedie spelen vindt hij heel plezant.
Voor “’t Gezin van Paemel” in 1996, kregen we Ellen, Kathleen en Bartel erbij, ook zij stonden hun mannetje, alle drij. En zij sluiten voorlopig de rij.
Tot zover de spelende leden. Maar er zijn ook de niet-spelende en toch hardwerkende leden.
Zo heb je Julia, Palmire en Francoise bij de entree, zij heten ons publiek welkom en geven graag een programma mee. Germaine, Sylvia, Staf en zijn zonen, zorgen ervoor dat de mensen geen drank te kort komen. Baarendse maakt voor ons een mooi schilderij. Kristien zorgt voor haar man z’n kledij. Benny brengt muziek en klank, Christoph bezorgt ons elke plank. Ivan zoekt het juiste interieur, nog andere komen helpen met verf en kleur.
Nu zou ik nog graag een speciale dank uitspreken aan al die brave lieve echtgenoten die geduldig op ons zitten te wachten, die vele avonden en nachten. Door het begrip en de vrijheid die we van hen krijgen, kunnen wij onze toneelstukken aaneen rijgen. Het moet niet altijd gemakkelijk zijn, om met een Rust Roester getrouwd te zijn.
Maar ondanks alles hoop ik dat we binnen 25 jaar met z’n allen nog bijeen kunnen komen voor ons 100-jarig bestaan.”
(Ingekort uit ‘’Rust Roest Ontmaskerd, deel 2” van Guido Hellemans)
Meer over ‘Rust Roest Ontmaskerd’ in deze Kronieken onder 19/12/86 ‘Feestviering bij Rust Roest’.
“De toneelkring “Rust Roest” uit Leest viert op 19 december zijn 65-jarig jubileum. Een gelegenheid om een balans op te maken, en dat deden we samen met Guido Hellemans, voorzitter en huisregisseur, die beide functies, samen met een nauwgezet bijgehouden archief erfde van zijn in april overleden vader.
Men schreef Allerheiligen 1921 toen in Leest de toneelkring ”Rust Roest” boven de doopvont werd gehouden. De voorgeschiedenis vertelt dat in de toen bestaande kring “Eendracht en Vrede” onenigheid was gerezen, met als resultaat dat er een groep spelers afscheurde en zich “Twist en Tweedracht” ging noemen.
De Leestse muziekmaatschappij “Arbeid Adelt”, waarvoor “Eendracht en Vrede” geregeld voorstellingen gaf, vond dat allemaal geen gedoe en besloot zelf een toneelgroep te stichten. En meteen was “Rust Roest” geboren.
In 1933 werkte de toneelkring zich onder de vleugels van de muziekmaatschappij uit en ging een zelfstandig bestaan leiden. Dat gebeurde in overleg en vriendschap, zo verzekerde ons Guido Hellemans.
Pioniers
De stichters van de kring waren vader Alfons Hellemans, Jaak Publie, Victor en Frans Selleslagh, Jef Van Hoof, Amandus Van Steen en Albert Huys. De voortrekkers waren vader Hellemans en Victor Selleslagh. De 86-jarige Jaak Publie is de enige nog in leven zijnde stichter.
Het relaas van die stichting en de groei staat in het eerste hoofdstuk van een jubileumboek dat door Guido Hellemans is samengesteld. In het tweede hoofdstuk, het meest uitgebreide, gaat het over het toneelspel zelf. We onthouden daaruit dat “Rust Roest” al 110 verschillende stukken heeft opgevoerd en verscheidene keren buiten Leest is opgetreden.
Alle genres komen aan bod en de groep durft het aan ook minder populaire stukken te programmeren. “En we doen dat met succes”, zo benadrukte onze gesprekspartner. ”In Leest hebben we geen klagen over de belangstelling. We verkopen er onze toegangskaarten als broodjes. En we hebben minstens evenveel publiek van buiten het dorp.”
Met enkele producties heeft “Rust Roest” hoge toppen gescheerd. Zo met het kerstspel van Timmermans, “En waar de ster bleef stille staan”, dat negen keer op de affiche kwam. De eerste keer in 1927 en de laatste keer in 1959.
In 1948 werd “Voor Outer en Heerd” opgevoerd n.a.v. een herdenkingsstoet rond de Boerenkrijg in Mechelen.
In de archieven is ook nog terug te vinden dat bij “Rust Roest” de voorbije 65 jaar 108 mannen en 103 vrouwen actief zijn geweest, hetzij als acteur of als medewerker achter de schermen.
Varia
In het derde en laatste hoofdstuk van het jubileumboek geeft Guido Hellemans de lezers nog wat varia mee. Wetenswaardigheden als bijvoorbeeld de prijs van de toegangskaarten. In de beginjaren kostten die 2 en 3 frank. Nu is dat 80 en 100 frank. Voorts zitten er in dat laatste deel kopieën van reacties van toeschouwers en van brieven van auteurs. Guido Hellemans heeft immers de gewoonte bij een nieuwe productie vooraf de auteur aan te schrijven en om raad te vragen, als die nog in leven is. Dat heeft al tot aangename contacten geleid.
Viering
De viering van het 65-jarig bestaan gebeurt in vrij besloten kring op 19 december. Het jubileumboek wordt dan voorgesteld en er wordt ook hulde gebracht aan Jaak Publie. Guido Hellemans zelf zal ook even in de kijker gezet worden. Hij is afgerond 25 jaar lid.
Het grote publiek kan op 27 en 28 december meer van de feestelijke sfeer proeven. Dan wordt het eerste stuk van het seizoen opgevoerd en krijgen alle aanwezigen een kleine attentie mee naar huis. Die seizoensopener is “Het schone verscheiden van Peter Broeckx” van Mark De Bie, een luchtig en vrij volks werk, vol symboliek en met zowel plezierige als ontroerende momenten. Het jubileumboek is te koop tegen 200 frank en er zijn ook nog medailles van het 60-jarig bestaan in voorraad. Jm.”
Op vrijdag 19 december vierde de toneelkring in alle beslotenheid zijn 65-jarig bestaan.
Met enige vertraging, ten gevolge van een elektrisch defect, liep rond 20 uur de ontvangstzaal van het voormalige gemeentehuis vol.
Buiten de jubilarissen Jaak Publie, Alida Scheers en Guido Hellemans, was Karel Beeckman als algemeen secretaris van het hoogbestuur van A.K.V.T. een opgemerkte gast, samen met de heer Dierckx, voorzitter van het gewest Mechelen.
In haar verwelkoming stipte Hilde De Kock de drie hoofdpunten aan van deze speciale viering : vooreerst het 65-jarig bestaan van de toneelkring en de huldiging van Jaak Publie en Alida Scheers, daarnaast de voorstelling van het jubileumboek en tot slot de viering van Guido Hellemans als 25 jaar toneelacteur en opname in de St.-Genesiusgilde.
Na deze verwelkoming nam Guido Hellemans het woord als voorzitter en schetste haarfijn de lange geschiedenis van “Rust Roest.”.
In het nieuwe verzamelboek “Rust Roest Ontmaskerd” van zijn hand kan men alle wetenswaardigheden van de vereniging terugvinden.
Dit boek, speciaal klaargestoomd voor deze viering, werd gedrukt in een voorlopige oplage van 300 exemplaren. Het is sober, telt 170 bladzijden maar is tot in de kleinste details gestoffeerd en als dusdanig een boeiend naslagwerk.
Tot slot ging de voorzitter over tot de huldiging van Alida Scheers, als 65 jaar lid en Jaak Publie, eveneens 65 jaar lid en enige nog in leven zijnde medestichter van de kring.
Gezien de voorzitter bezwaarlijk zichzelf kon huldigen werd deze taak waargenomen door de afgevaardigden van het A.K.V.T. en van het Mechels Toneelverbond.
Tot slot werd door alle medewerkers en speciaal door ondervoorzitter Vic Diddens, voorzitter Hellemans en zijn echtgenote nogmaals gevierd. Mevrouw Hellemans mocht een prachtig bloemstuk in ontvangst nemen, terwijl Guido het verzameld werk van Stijn Streuvels kreeg aangeboden.
Het voorwoord van “Rust Roest Leest Ontmaskerd” was van de hand van de op 20 april 1986 overleden stichter en ere-voorzitter Alfons Hellemans :
“Onze toneelvereniging Rust Roest werd gesticht in november 1921. Ons doel was, zoals in het reglement geformuleerd, ‘door toneelvoorstellingen mee te werken aan de culturele en zedelijke heropleving van ons Vlaamse volk’.
Dit was, voor ons Stichters, zeer belangrijk. Wij wilden onszelf en onze medemens langs toneel ontwikkelen op drie gebieden :
1.Verstandelijk door gedachten en gevoelens van de uit te beelden personen, in taal om te zetten en alzo door te dringen in hun gemoedsgesteltenis.
2.Taalvaardigheid bevorderen door een goede intonatie, degelijke uitspraak en vlotte formulering.
3.Lichaamshouding en mimiek door een juiste uiterlijke en innerlijke typering weer te geven.
Dit waren, en zijn nog, de drie basiskenmerken van een goed toneelspeler : TAAL, HOUDING en MIMIEK.
Dat dit geen ijdele betrachting was bewijst de stukkenkeuze. Natuurlijk is er sinds de beginjaren veel veranderd, en jonge mensen hebben andere opvattingen dan ouderen.
Maar het verheugt mij dat ons levenswerk van 60 jaar geleden nog actief voortleeft, en onze 60-jarige activiteit te boek gesteld wordt in woord en beeld.
Rust Roest is een vereniging die ijvert om in de mate van haar kunnen, in alle eenvoud iets schoons te geven.
Mogen wij in dit opzicht geslaagd zijn, dan voelen wij ons ruimschoots beloond.
Moge Rust Roest verder groeien en bloeien met de stille waardering van ons ouderen en de jeugdige kracht en inzet van jonge mensen, die onze idealen tot de hunne maken.”
Foto’s : -Een archieffoto van de viering van het 50-jarig bestaan. Vooraan zitten de stichters die nog in leven waren : Lodewijk Verbruggen, Alfons Hellemans en Jaak Publie. (Foto : HLN) -Guido Hellemans de auteur van het jubileumboek.
JULES BOONEN – Soldaat in mei ’40 – Opgeëist tewerkgesteld in Berlijn –
Ondergedoken in Nieuwenrode.
“En toen kwam de bevrijding, ik kon terug onder de mensen komen. En wij konden beginnen denken aan trouwen”, zegt Jules, terwijl hij naar zijn Melanie kijkt met een vertedering waarmee enkel mensen op ouderdom naar mekaar kunnen kijken. “Ja” zegt Melanie, “maar dat trouwen is eerst maar in 1946 gebeurd…kwestie van sparen, meubelen, een huis…”
Soldaat in mei ‘40
“Ik was van de klas 40 en ben binnengegaan”, zegt Jules, “in februari ’40 in de Dossinkazerne te Mechelen bij het 57e Linie. Daar kreeg ik mijn opleiding en ik trof het : mijn kommandant was Meester Dons van Tisselt en Meester Huysmans was er Luitenant.
Die twee gingen ’s avonds naar huis en hadden met mij afgesproken dat als er iets was, ik gauw naar hen thuis zou rijden en hen verwittigen. Daarom stond mijn fiets in een café bij de kazerne en had men de cafébaas verwittigd dat hij ook ’s nachts moest opendoen als er geklopt werd. En zo gebeurde het dat ik op 10 mei in de nacht uit mijn bed gehaald ben en ik naar Tisselt gereden ben om Meester Dons te verwittigen dat de oorlog uitgebroken was. Ik zelf mocht eerst nog eens langs thuis passeren en dan terug naar de kazerne waar wij die eerste dag gebleven zijn. De 11de mei zijn wij dan ’s morgens vroeg te voet vertrokken. In Kapelle op den Bos kwamen wij aan de brug : die was de avond ervoor door de Duitsers gebombardeerd, de huizen waren in puin, alles was nog aan het roken en er waren vele doden gevallen. Ineens wisten wij wat oorlog was. Wij waren nog maar pas verder of wij zaten in het bombardement van de brug van de autostrade over de spoorweg in Londerzeel. Ook daar huizen plat en doden. Te voet zijn wij dan tot in Kortrijk getrokken. Daar heeft men ons dan op een trein geladen en 6 dagen en nachten -rechtgehouden met soldatenkoeken- zijn wij dan dwars door Frankrijk gereden tot vlak bij de Spaanse grens. Lisle Jourdain heette dat plaatsje waar we terecht kwamen. Wij werden daar links en rechts ingekwartierd, ik lag in een oude pastorij. Veertien dagen hebben we daar niets gedaan. Ik was wel de ordonnans van Meester Dons geworden, gans zijn leven heeft Meester Dons mij ‘ordonnans’ genoemd, ook wanneer wij vele jaren later samen eens een pintje pakten.
De Franse bevolking was zeer vriendelijk tegen ons, maar aan die vriendelijkheid kwam ineens een einde als Koning Leopold III gekapituleerd had. Ik zie nog altijd Fransen het portret van onze Koning over de straatstenen sleuren. Plots kregen wij dan het bevel om voor Parijs tankversperringen te gaan aanleggen en wij terug van waar wij gekomen waren. Maar eer wij in Parijs waren hielden ze ons al tegen omdat de Duitse troepen er al zo dicht op waren. Wij zijn dan 4 dagen terug te voet achteruit gegaan. De 4de dag, een zondag, zaten wij in een grote boerderij. In de verte lag er een steenweg en daar trokken de Duitsers voorbij. Daarmee waren wij krijgsgevangen. We werden naar St. Germain bij Parijs gebracht en hebben er de nacht doogebracht in een grote hal van een vliegveld. ’s Anderendaags moesten wij per kamion haver gaan laden voor de paarden. En toen moesten wij in een school komen, in een bureau. En wie zat daar : Meester Dons, die gaf ons de papieren, echte goeie papieren met stempels op, dat wij naar huis mochten gaan. Aan hem is het te danken dat wij ginder zo rap weg waren. Wij zijn dan naar Parijs gegaan en hebben er geslapen in de kazerne. Dat was ook nen toer. Enkele anciens, die veel slimmer waren dan wij, deden ons in ’t gelid op rijen van drie, al marcherend in die kazerne binnengaan. Niemand vroeg ons iets. En op dezelfde manier, al marcherend dus, zijn wij ’s anderendaags ook uit die kazerne geraakt. Wanneer wij zo die grote boulevard afgemarcheerd en uit het zicht waren hebben wij ons verspreid in groepjes van vier. Dan zijn wij eigenlijk autostop gaan doen en een Duitse legerkamion heeft ons opgeladen en gevoerd tot in…Kortrijk. Daar hebben wij wel mee moeten helpen munitie laden. Maar op 1 dag waren wij van Parijs in Kortrijk. In Kortrijk kom ik dan ’s anderendaags ’s morgens op de Grote Markt Gene Dokx en Jean Briat tegen. En die mannen hadden geld. Wij lopen zo wat rond en wij zien een jong koppelken wat zitten flikflakken in een kleine kamion. Die twee mannen daar naartoe : ‘Makker wat moet dat kosten om ons naar Mechelen te voeren ?’ Die verschieten maar uiteindelijk laat hij zich tot overhalen. En zo wordt ik afgezet in Leest dorp zelf, want in Blaasveld zegden ze ons dat wij niet over Heffen naar Mechelen konden omdat daar de brug gesprongen was.
En zo was ik op een dag en half thuis van Parijs. ’t Was nog in den aspergetijd. Want ik weet het nog goed : de eerste die ik zag was mijn lief – alle, ’t was toen eigenlijk nog niet aan – op het aspergeveld.
Wij dronken met de chauffeur een pintje, waar nu de Telstar is. En voor mijn pint ingeschonken was kwamen mijn vader en broer al in de café binnengelopen ; ze hadden al horen zeggen dat ik thuis gekomen was.” (‘DB’, december ’86)
Berlijn – Bahnhof Tempelhof
“Sinds maart ’41 werkte in in Mechelen aan de Spoorweg. Daar werd ik opgeëist om in Duitsland te gaan werken. Maar ik ging mij niet aangeven. Ze zijn mij op het werk dan komen opzoeken, maar ik was er niet, ik had met de nacht gestaan en ik was thuis. Dan zijn twee Gestapo mannen, zo van die mannen met een ijzeren plaat op de borst, mij thuis komen zoeken. Ik ben gauw op de zolder gevlucht en mijn zuster zei dat ik gaan ‘arbeiden’ was op het ‘bahnhof’. Uit schrik dat ze iets zouden doen aan mijn vader of mijn broer, ben ik me dan ’s anderendaags gaan aangeven op de ‘Werkbestelle’. Ik mocht terug naar huis en drie dagen later moest ik op de Bruul zijn. Daar ben ik nog met andere mannen op een kamion geladen en naar Antwerpen gevoerd, recht naar het gevang in de Begijnenstraat. Daar heb ik dan veertien dagen gezeten met zes man in een cel en ik heb er veel stampen gekregen. Op een maandagmorgen zijn wij dan met een speciale tram en onder gewapende begeleiding naar het Centraal station gevoerd. Wij werden in een speciale wagon opgeladen en alle deuren werden afgesloten. Toch zijn daar twee mannen van Willebroek kunnen ontsnappen omdat een chef-garde van de spoorweg hen zijn speciale sleutel gooide waarmee ze hun deur konden openen : die mannen zijn over vele sporen gelopen recht in een trein die al aan het rijden was naar Brussel. Wij die uit het prison kwamen, wij zaten in voituren 2e klasse met pluchen zetels en de vrijwilligers die zaten in 3e klasse op houten banken : dat was wel plezant.
Als wij in Berlijn aankwamen moesten wij in een doorgangslager, precies een mensenmarkt. Daar is een bediende van Bahnhof Tempelhof me komen halen samen met ene van Hombeek en twee man van de Elzenstraat. We lagen daar in een groot lager waar wel 700 man in ondergebracht was, bijna allemaal Fransen, wij waren er slechts met 7 Hollanders en 9 Belgen.
Wij waren daar niet slecht : ik moest helpen aan de verzending : met verhuiswagens getrokken door paarden werden de goederen aangebracht en overgeladen in spoorwegwagons. De Duitsers die wij als chef hadden waren goei mannen, ze waren allemaal al oud, de jongste was 64 jaar. De meesten hadden de oorlog 14-18 meegemaakt en als ze met ons alleen waren dierven ze zeggen dat ze hetzelfde gat ingingen als in 14-18. Ik ben verschillende keren bij die mannen thuis geweest en dan dierven ze ook zeggen wat ze meenden, behalve als er hun kinderen bijwaren, dan zwegen ze. ’s Morgens als ze binnenkwamen bij ons op ’t werk, zegden ze ‘Gute morgen’ maar als er een andere Duitser bij ons was, dan ging de arm naar omhoog en was het ‘Heil Hitler’.
Ik had er een goed werk en bij brave mensen. Maar toch heb ik er veel meegemaakt : 17 bombardementen, ik heb schrik gehad. Het lager is gans uitgebrand. Ik had niets meer, van huis hebben ze dan kleren moeten opsturen. Gust Neutjes, die ginder ook in Berlijn was, kwam af en toe op bezoek om zich eens grondig te wassen. Hij heeft voor mij een valies gemaakt van triplex, de scharnieren heeft hij van een WC-deur gehaald. Die valies bewaar ik nu nog, dat is een familiestuk. Na 11 maanden mocht ik dan in 1943 in verlof komen.
’t Voor in Nieuwenrode
Toen ik nog maar goed thuis was, vroeg onze va : Jules, wat ga de gij doen, terugkeren of blijven ? Ik antwoordde : ik zou gaarne blijven. Er was trouwens al van geklapt tegen mijn nonkel, de broer van mijn moeder, Jules Siebens, die in ’t Voor in Nieuwenrode woonde.
De volgende zondag kwamen nonkel Jules en tante Germaine. ‘Kom bij ons’, zei nonkel Jules, ‘ge zult er goed zijn’. En zo ben ik dan ondergedoken.
’t Voor was een speciale streek, bijna in elk huis zat er een ondergedokene. En omdat zij zo afgelegen was, kont gij er ook buitenkomen. Ik heb er veel op ’t land gewerkt, tegen het bos aan en ver van de weg. Zo was ik eens met de paarden aan het ploegen. Er stopte in de verte een Duitse auto op de steenweg, Duitsers stapten er uit en met een verrekijker keken ze naar mij. Dan heb ik een stommiteit gedaan : ik heb de paarden laten staan en ik ben gaan lopen. Een andere boer had het gezien en is naar de paarden gegaan en heeft verder geploegd alsof er niets gebeurd was. De Duitsers zijn dan verder gereden.
De sjampetter –de veldwachter- was ook ne goeie : hij heeft ons dikwijls verwittigd wanneer er controle in het dorp was. Dan gingen wij ons wegsteken in het bos of in huis. Op de slaapkamer was er een val, die moest ge wegtrekken en daardoor kon je vluchten langs de hooizolder. Zelfs konden wij naar ’t café gaan, bij de ouders van Boogmans. Soms kwamen daar wel meer dan 10 verstekelingen samen. Dan stonden er wel 4 – 5 boeren buiten op de wacht. Af en toe dierf ik ook naar huis gaan. Meestal ’s morgens vroeg om 4 uur, met de velo, langs het sas van Kapelle, over Oxdonk, onder de brug van Steinenmolen en zo langs binnen.
Ik was zo eens bij mijn toekomstige schoonouders, die toen woonden in de boerderij onder aan de wijk, waar nu Mertens woont (Noot : Hof ten Broecke). Ik ging de paarden voederen en ik liep met een emmer haver in de hand en een bussel hooi onder de arm rond de stalling. Op enkele tientallen meters stond daar een Duitse soldaat voor mij.
Ik spring terug, loop binnen, ze steken mij in de kelderkamer, schuiven het bed opzij, doen een val open en steken mij in een donker kot : en zo kwam ik terecht in de smokkelkelder van mijn schoonouders : dat lag daar vol met eten en graan. Die Duitse soldaat is gewoon verder gewandeld, het was er een van het afweergeschut in Hombeek. De zuster van mijn lief is ook in die periode getrouwd en ik ben op het trouwfeest geweest. De nacht ervoor zat ik ondergedoken in Blaasveld en daar hebben ze mijn feestklederen gebracht. De nacht van het feest zelf ben ik bij Jefke Verbruggen in de Scheerstraat gaan slapen, ik weet het nog goed, ik heb de pijpen van de broek van mijn schoon kostuum opgerold om zo door het lang nat gras en over de velden te kunnen lopen.
Grote schrik heb ik gehad als ze Frans van den Ossenboer opgepakt hebben, dan was ik ook toevallig thuis. Wij hoorden ze schieten, ik ben dan gaan lopen tot achter het kasteel aan de grot.
Acht maanden ben ik ondergedoken. Acht maanden gene moment gerust, opgejaagd als honden. Altijd die spanning.
En dan is de bevrijding gekomen. Ik was thuis en onze va zei : ‘jongen, ga niet terug, ’t is te gevaarlijk, de Engelsen zijn op komst en de Duitsers trekken af.’ Mijn vader had de oorlog van 14-18 meegemaakt. Die mannen hebben zo een gevoel. En een beetje nadien kwam Mijnheer De Meester voorbij, en die zei dat ze al in Mechelen waren. En zo kwam het einde van dat ondergedoken zitten. Mijn jeugd was voorbij. Ik had mijn ouderdom om te gaan trouwen…en wij hebben nog wat moeten wachten hé Melanie, tot in 1946…”
Jules Boonen was te Leest geboren op 24 oktober 1920. Op 5 oktober 1946 huwde hij met Melanie ‘Nieke’ Beullens, een dochter van de pachters van het Hof ten Broecke (Kerkenblokweg) Jef Beullens en Maria Clementina Robijns. Nieke was te Kapelle-op-den-Bos geboren op 8 december 1919. Het echtpaar kreeg drie kinderen : Marie-Louise (gehuwd met Marc Leemans), Francois (gehuwd met Maria De Keersmaeker) en Vera (gehuwd met Jan Mariën). Jules was ploegbaas bij de NMBS en het paar verdiende een extra centje bij met wat ‘boeren’ en vooral de teelt van hun overheerlijke asperges. Jules was een hevige ‘Sus’, wijl Nieke de dochter was van een schepen van de ‘Blekken’. ‘Sussen’ en ‘Blekken’ de twee dorpspartijen die elkaar om beurten de burgemeesterssjerp betwistten. Dat zorgde in het gezin, rond de gemeenteraadsverkiezingen, steevast voor enige commotie zoals dat in veel ‘gemengde’ Leestse gezinnen rond die periode het geval was. Verdwenen folklore.
Jules Boonen overleed te Leest op 21 september 1990, Nieke te Edegem op 9 oktober 1998.
Foto’s : -Zijn lief Nieke Beullens die in 1946 zijn vrouw zou worden. -Huwelijksfoto van Jules en Melanie ‘Nieke’ Boonen-Beullens. -Jules en Nieke tijdens één van de vele familiefeesten. -Jules op rijpere leeftijd.
1986 – Woensdag 26 november : Info-Avond BGJG Een aantal Leestenaars sloeg de handen in elkaar om de bondsactiviteiten van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen in hun dorp een nieuw elan te geven. Op woensdag 26 november werd in het klooster (Dorpsstraat) een eerste info-avond ingericht met als thema : de bondswerking in al haar aspecten. Spreker op die avond was dhr. Lauwens, gewestelijk ondervoorzitter van de BGJG. De voorlopige werkgroep (waarin iedereen nog welkom was) bestond uit : Daniël en Rita Duran-Roelens, Juniorslaan 29. Martin en Daniëlla Mollemans-Van Rompaey, Vinkstraat 66. Tony en Leen Dons-Verschueren, Ten Moortele 17A. Eric en Sonja Vandenwijngaert-De Marree, Juniorslaan 106. Toni en Myriam Peters- De Laet, Molenstraat 7. (Briefing voor de Leestenaars, november ’86)
1986 – 28 november – Gazet van Mechelen :
VV Leest niet failliet
“Algemeen voorzitter Gust Emmeregs, secretaris Willy Slachmuylders en de nieuwe penningsmeester Marc Spoelders van VV Leest hebben gisteren duidelijk gesteld dat er met hun voetbalploeg en sporthal op financieel vlak niets aan de hand is.
Geruchten citeerden immers reeds geruime tijd dat de Leestse bevorderingsclub in moeilijke papieren zat en dat sponsor Pauwels de hele zaak zou overnemen.
Gust Emmeregs geeft de verzekering dat Leest alle verplichtingen zal nakomen. De voetbalploeg heeft een patrimonium van ong. 11 miljoen en nog een schuld van ong. 1 miljoen. De NV Sporthal Leest is 23 miljoen rijk, heeft 11 miljoen schuld, dus ook hier geen problemen. De geruchten en financiële problemen kwamen er toen korte tijd geleden het A-terrein diende aangekocht. Vraagprijs 1,5 miljoen frank. Dat was een niet voorziene uitgave. Omdat sponsor Pauwels alle steun toezegde aan zijn club, hebben Gust Emmeregs en de zijnen gekozen voor de moeilijke weg. De NV Sporthal kocht het terrein aan en VV Leest mag daar 20 jaar gebruik van maken.”
1986 – 29 november – Gazet van Mechelen :
Leest speelt op gronden van N.V. Sportcentrum
ELFTAL LEEST NOG NIET FAILLIET
“Het voetbal in Leest maakt moeilijke tijden door. Er werden zware investeringen gedaan qua infrastructuur en spelerspotentieel. Dat was ook nodig om de sprong van de provinciale naar de hoogste voetbalreeksen in ons land mogelijk te maken.
Er waren een boel onvoorziene meerwerken en bovendien werden wij nog geconfronteerd met het feit dat de eigenaars van de gronden, waarop ons A-terrein gelegen is, deze wou verkopen. Een onvoorziene investering van anderhalf miljoen frank die ons heel wat kopbrekens bezorgde en in de omgeving de grootste roddels deed verspreiden : “VV Leest is failliet en de sponsor, Pauwels Trafo uit Mechelen, heeft alles overgenomen !”
Er is de jongste weken veel aan tafel gezeten. Samen met onze sponsor. Maar VV Leest blijft zijn zelfstandigheid behouden.
De NV Sportcentrum Leest heeft de gronden aangekocht en ze ons voor 20 jaar in bruikleen gesteld. De moeilijkste klip is omzeild. Wij hebben geen enkele achterstallige betaling te doen aan gelijk wie. De samenwerking tussen voetbal VV Leest en de NV Sportcentrum gaat verder. Samen bezitten zij een patromonium van 34 miljoen frank.”
In de herberg “Royal” bij biljartkampioen Raymond Ceulemans, heeft Gust Emmeregs het voor eenmaal erg moeilijk om het aan de pers duidelijk te maken. Maar hij heeft met zijn pleidooi alle geruchten –en het waren er veel- de kop ingedrukt dat VV Leest-voetbal de kleine Leestenaars boven het hoofd was gegroeid en zij de hele zaak in handen zou moeten geven een een Mechels bedrijf, wat in het verleden met andere clubs (KV Mechelen) is gebeurd.
Op de persconferentie waren naast voorzitter Emmeregs ook secretaris Willy Slachmuylders en Marc Spoelders (schatbewaarder) aanwezig.
Aan infrastructuurwerken en transfers had VV bij aanvang van de competitie miljoenen gespendeerd. Het patrimonium van VV bedraagt dan ook totaal 11 miljoen frank. Maar twee maanden terug wou de eigenares van de grond waarop het A-terrein gelegen is, deze verkopen. Een zware financiële opgave waarvoor verscheidene bestuursleden zich niet langer financieel konden engageren. Maar de aankoop was een must voor het voortbestaan van de club.
Beleid behouden
De ene vergadering volgde de andere op en de tongen ratelden er op los in Leest. De voetbal stond op de rand van het failliet. Maar Gust Emmeregs zou Gust Emmeregs niet zijn als hij ook dit macabere avontuur niet te boven kwam. Conclusies na de laatste vergadering : Pauwels Trafo garandeert zijn volledige medewerking voor de toekomst. Zij blijven zeker tot het einde van het siezoen sponsor. Het beleid van VV Leest blljft in handen van de bestaande leden van VV Leest, die de club na 20 jaar hebben gebracht waar ze nu staat. De voorbijde dagen werd de akte bij de notaris verleden waardoor een kapitaalsverhoging van 1 miljoen frank werd aangegaan voor de NV Sportcentrum die ook de grond van het A-terrein van VV Leest heeft aangekocht. De NV Sportcentrum kan zichzelf blijven bedruipen. De schuldenlast van de voetbalclub beloopt rond de 2,5 miljoen frank. “Maar tien van de elf spelers zijn eigendom van de club. De eerstvolgende jaren zullen er dan ook geen kosten op dat vlak gedaan worden”, zei Gust Emmeregs. Hij nodigde meteen al de roddelaars uit op het bal van voetbalclub VV Leest, vandaag zaterdag 29 november, om 21 uur in de sporthal achter het terrein. Leo De Nijn.
1986 – Zaterdag 29 november : Jaarlijks Sint-Niklaasbal van V.V.Leest Dit ging door in het Sportcentrum Leest. Het orkest ‘The New Sound’ en zangeres Claudia nodigden ten dans. (Folder)
1986 – 29 en 30 november : 7de Hobby-Tentoonstelling SP – S.V.V. – C.S.C. Leest “Gemeenteraadslid Jef Vloeberghen en het bestuur van SP-SVV-CSC Leest nodigen U, uw familie en vrienden van harte uit op onze 7de Hobby-Tentoonstelling. Waar : zaal St. Cecilia, Dorpstraat leest. Wanneer : Zaterdag 29 en zondag 30 november. Met openingsrede door G. Joris, Burgemeester.
Programma : 1.Opening en receptie : 2. Standhouders : Schilderen : A. Van Neck. Hengelsport : E. Schelkens. Beeldhouwen : J. De Schouwer + H. De Bruyn. Postzegelclub A. Spinoy. Prentkaarten : M. Aerts. Dia’s : J. Van Dijck + R. Nuytkens. Cactussen : A. Machiels. S.T.I.M. : macramé, kantklossen, weven. 3.Kampioenschap der oude volksspelen (zaterdag van 14 tot 17 u.) : pierbol, trou-madam, tonspel en toptafel. Met prijzen voor de eerste 10 geklasseerden. 4.Drankgelegenheid+gelegenheidsrestaurant (met pannenkoeken).” (Folders)
1986 – Zondag 30 november : Eetdag Vrije Kleuter- en Basisschool. In de Parochiezaal Kouter. (‘DB’,november ’86)
1986 – December – Gazet van Willebroek :
S.K. Leest loopt als een trein In de Gazet van Willebroek kwam (half competitie) secretaris Jean Apers aan het woord. Voor hem was St. Amands de ploeg om in ’t oog te houden en het resultaat van SK was totaal buiten verwachting voor de mentors van de club : voorzitter Jean Van Dam, secretaris Jean Apers, schatbewaarder Mariette De Bondt, bestuursleden Victor Van den Avond, Sylvain Van den Avond, Jozef Daelemans, Willy Van Hoof, Frans Apers en Jan Jacobs.
Naast het fanionteam, de reserven en de veteranen pakte SK dat seizoen voor ’t eerst uit met een preminiemenploeg o.l.v. Victor Van den Avond, terwijl de damesploeg getraind werd door Dirk Van Dam.
Sportkring werd gesponsord door Sportcentrum BBS, dat is Banden Boghemans en, een enig feit in het provinciaal voetbal, door een eigen supportersclub van 150 man sterk. Deze spionkosp financierde de nieuwe lichtinstallatie.
“Voor zo’n kleine gemeente als Leest mag het verwonderlijk klinken dat twee ambitieuze verenigingen naast elkaar kunnen bloeien. SK trekt gemiddeld 150 betalenden. VV wordt bekeken door 400 mensen, maar acteert dan ook in bevordering. Zodat je je kan afvragen of er op zondagnamiddag wel één Leestenaar achter de kachel zit. Over een Sportgemeente gesproken !”
Dezelfde periode verzorgde de oudste bestaande Leestse voetbalclub een mailing om spelertjes te werven :
Beste Ouders,
Voetbal is tof en ’t kan best bij S.K. Leest. Geef ons uw vertrouwen en stuur uw kinderen naar onze twee prachtige voetbalvelden aan de Zennebrug te leest.
ALLE KINDEREN VANAF 6 JAAR ZIJN WELKOM.
Wij garanderen een goede opvang; wij zorgen voor een gezonde opvoeding; wij zorgen voor veel sportgenot, in een prachtige en rustige omgeving. Bij ons krijgen de kinderen schoenen – kousen – broekje en trui gratis. Terwijl U zelf mag en kan beslissen over de toekomst van uw kind. Bij ons krijgen de ouders inspraak.
Kom eens langs, kom eens kijken, er is meestal met de week-ends iemand op de velden aanwezig, of anders vraag inlichtingen op volgende adressen : Van Dam Jean, Verschuerenlaan 6 2931 Leest, Van den Avondt Sylvain, Battelsebergen 62 2800 Mechelen, Apers Jean, Ten Moortele 29-1, 2931 Leest.
De aankondiging van de Hypnose- en Magieshow van Chiro en Vevoc.
1986 – 8 november : Jaarlijkse statutaire vergadering Ziekenfonds De Voorzorg Afdeling Leest had plaats in zaal St.-Cecilia, Dorpstraat te Leest. Op de dagorde : verslag jaar ’85, problemen betreffende de ziekteverzekering, gedeeltelijke herkiezing Raden van Bestuur De Voorzorg, S.V.V. en Gewestelijk Bestuur. Dit alles gevolgd door eetmaal met op het menu soep, rosbief en gebraad, aardappelen, groentenkrans, gebak en koffie. Deelnemingsprijs : 150 frank. (Brief aan de leden)
1986 – Zondag 9 november : ‘Kristus Koningsfeest’ Chiro
“Ook dit jaar kwamen alle moekes en vakes het tweede weekend van november samen in de parochiezaal om met ons het Kristus Koningfeest te vieren. Op de loopbrug van onze reuze chiroboot werd iedereen verwelkomd door de kapitein en zijn matrozen. Toen iedereen gezeten was nam de stuurman zijn plaats in achter het roer en kozen we de volle zee…
Het feest kon beginnen. De allerkleinsten van de meisjes zorgden ervoor dat het ganse dek blonk als een spiegeltje, en zelfs een levende vuilnisbak stak een handje toe bij dit karwei. Van een karwei gesproken…
De Kerels zouden met dit feest bij lijve ondervinden wat het betekent galeislaaf te zijn. De Sloeberkens gooiden het over een andere boeg. Zij zaten vredig te vissen, en gluurden ondertussen naar het loze vissertje en z’n molenarinnetje. Op het tussendek, bij het grote zwembad plodderden de Tiptiens er op los met hun grote zwemvliezen, terwijl een stoere Topper zijn avonturen op het eiland ‘Canibal’ vertelde.
Ook aan animatie ontbrak het niet. Zo werd in de grote gelagzaal een echte Miss en Mister Boot-verkiezing gehouden door de Speelclub jongens en meisjes. Ook menig borreltje werd die avond verzet. De tongen van de Rakkers kwamen hierbij losjes te zitten en de ene mop volgde op de andere. Door de hoge golven werd er echter ook wel eens gemorst. Het gebeurt wel eens dat als men te diep in het glas kijkt je een heleboel dansende mannetjes meent te zien. Vraag het maar aan onze Tippers…
En ook acteren kunnen onze bemanningsleden als de beste. Dat hebben de Aspi-jongens bewezen toen ze op zoek gingen naar de verborgen schat…Om het wachten tussen de verschillende beeldverslagen wat aangenamer te maken brachten de Aspi-meisjes telkens een klein intermezzo…
Met volle kracht zijn we van start gegaan en dit zullen we dan ook een vol jaar trachten vol te houden…” (‘DB’, december ’86)
1986 – Dinsdag 11 november :Herdenking Wapenstilstand. (Folder K.F.St.Cecilia)
1986 – Zaterdag 15 november : Hypnose en Magie Showavond Chiro Vevoc Leest Op een prettige manier lieten de Brando’s, een Antwerps trio, de mensen kennismaken met de intrigerende wereld van illusie en occultisme. De voorstelling had plaats in de parochiezaal van Leest om 20u30.(‘DB’, november ’86)
1986- 21 november : “18-Jarige Fuif” In de parochiezaal. Inkom 70 fr., VVK 60 fr. (Affiche, verantw.uitg. : Willem Van Limgen)
1986 – 22 en 23 november : TEERFEEST Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia Leest
Programma van zaterdag : -14.30 u. : bijeenkomst aan het lokaal Sint Cecilia. Muzikanten in uniform. -14.45 u. : stoetsgewijs optocht naar de kerk. -15.00 u. : eucharistieviering voor de overleden leden van de maatschappij. -Nadien stoetsgewijs naar lid-herbergier Vic De Maeyer. -16.30 u. stipt : banket. Menu : gerookte forel, roomsoep, gebraad roastbeaf – groentenkrans – kroketten – gebak en koffie. Deelnameprijs voor Ereleden en Dames : 600 fr. -21.00 u. : gezellig familiebal met het orkest “ ’t Bergske “. Iedereen, ook familieleden en vrienden werden verwacht.
Programma van zondag : -11.30 u. : biefstuk+brood+koffie in het lokaal. Na 12.30 u. werden er geen steaks meer gebakken. -12.45 u. : optocht naar Leest-Heide met politiebegeleiding. Bezoek aan leden-herbergiers. -17.00 u. stipt : banket. Menu : bouillonsoep,ossetong met madeirasaus, aardappelpuree en gebak met koffie. Prijs : biefstuk 150 fr., banket : 450 fr. Muzikanten mochten de twee dagen gratis deelnemen mits inschrijving. (Folder)
In de periodiek van de fanfare ‘Toeters en Trompetten’ nr. 1 jaargang 7 verscheen daarvan volgend (ingekort) verslag :
“…Het was zaterdag 22 november omstreeks 14.30 uur dat alle muzikanten in een kraaknet uniform samen met echtgenotes, verloofden of aanhang verzamelden in het lokaal ‘St.-Cecilia’. Stoetsgewijs trokken de teerfeesters naar de St.-Niklaaskerk om naar jaarlijkse gewoonte de eucharistieviering ter ere van de overleden leden bij te wonen.
Ter gelegenheid van onze viering hadden de Zusters Annonciaden gevraagd om een omhaling voor de missiewerken in Guatemala te houden. Zuster Annonciata sprak ons met warme woorden toe en achteraf heeft ze ons telefonisch medegedeeld dat ze uitermate blij waren met onze bijdrage van 6.050 franken.
De Pater wist ons in zijn typische stijl te vertellen dat hij ’s vrijdags, als de repetitie bezig is, graag langs ons lokaal passeert en onze muziek hem soms aanzet tot spontaan een deuntje te fluiten.
Na de eucharistieviering startte het feestelijke gedeelte voor menige aanwezigen. Tijdens het bezoek bij herbergier Vik De Maeyer waren vele ijverige dames de stoelen aan het vol leggen met handschoenen en sjaaltjes. Dit jaarlijkse ritueel komt bij mij steeds grappig over. Maar langs de andere kant valt het wel te begrijpen dat iedereen graag gedurende twee dagen bij z’n kennissen vertoeft.
Enfin de muzikanten waren al in volle stemming en togen met veel plezier naar het banket dat weeral smaakte. En dat er bij ons all-round musici rondlopen bewees Rik Lauwens door als interim-‘roskès’slager de maat aan te geven tijdens de feestmars.
’s Avonds zorgde het trio “’t Bergske” voor de juiste sfeermuziek op het familiebal. …
De zondagmorgen kwamen vele leden en muzikanten met een droge mond het lokaal binnen en lieten hun biefstuk smaken bij een goed geurende kop koffie. Voor al dit lekkers hadden de bestuursvrouwen gezorgd.
Achter dit middagmaal werd er verzameld om met lichte marsmuziek richting ‘heide’ te stappen waar we de leden herbergiers zouden bezoeken. Op “d’Aa” werd er natuurlijk veel plezier beleefd aan onze “dixieband-musicorchestre” dat de pannen van het dak blies.
Ook de vrouwen lieten zich van hun beste kant zien. Zonder dat het mannelijk gezelschap het wist, hadden ze het oude uniformpak aangetrokken. Met tambours, majoretten, vaandeldraagster ‘Emmerance’ en onder begeleiding van Diane als ‘vrouw van de wet’ speelden ze alle mannen naar buiten.
De sfeer kon niet meer stuk. Het zou nog een geweldige avond worden. Frans Violet, onze dirigent, zei op een bepaald moment gevat : “Ik voel me de 1ste chef van de varkens”. Hij had nog gelijk ook want ’s avonds stond hijzelf aan de kickerkast te knorren.
Na het eetfestijn van de tweede dag volgde een totaalspektakel vol animatie, kwis en spanning. Diane, onze I.C.W.secretaresse en Jefke, de nieuwe feestleider, hadden een “Miss en Mister Cecilia verkiezing” in elkaar gestoken. Er werden vijf vrouwelijke kandidaten naar voor geroepen die uit een groep van tien mannen, via een eerste raadselspel, een partner moesten kiezen. Uiteindelijk werden de groepjes gevormd : Maria van Liza en Rik Trombone vormden het oudste paar… met de meeste ervaring ! Jozefien van Rik en Edy Van Asch waren ook niet te onderschatten. De jonge koppels Renild van Polle Bas en Hansie den Dizer, Gert van de Kozze met Tim van den doktoor moesten zich weren tegen de vorige paren en de latere winnaars Lief van Mille en Willem van Mathilleke.
De spelletjes waren goed gevarieerd. De sfeer en de spanning lagen kwalitatief hoger dan in sommige Nederlandse spelprogramma’s en de mannen waren niet te houden toen ze in een bepaald spelletje enkele kledingstukken moesten uitdoen.
Lieve en Willem werden verdiend tot Miss en Mister Cecilia gekozen. Achteraf werd nog druk doorgefeest. Velen drukten de wens uit dat het volgend jaar ook weer plezant zou worden. Misschien kunnen de mannen van de derde dag daar voor zorgen…?”
1986 – 24 november : Overlijden van Pelagia Francisca PEETERS
“Afkomstig van Tisselt, is Pelagie gehuwd geweest met Jan Van Den Branden, maar sinds een 15-tal jaren zelf weduwe. Zij woonden aan de Juniorslaan op de ‘Hei’, meer bepaald in het huis ’t Zeel, (thans bewoond door Tony Baarendse).
‘Boeren’ was hun broodwinning, maar na dat haar man overleden is en de pensioenleeftijd reeds bereikt was, ging zij bij haar dochter Delphine en schoonzoon August Fierens wonen.
Met genoegen heeft zij langen tijd in den ‘Bond van Gepensioneerden’ haar leefwereld gevonden; zij was tevens heel getrouw in de ‘Hobbyclub’ aanwezig. Reizen en bedevaarten schrokken haar niet af, integendeel dat scheen haar ’lang leven’ uit te maken. Thuis of den tijd dat zij thuis vertoefde, heeft zij veelvuldig het breiwerk in handen genomen.
Sinds een tweetal jaren was haar bedrijvig leven verminderd door een ouderdomskwaal, waaraan zij tenslotte bezweken is, maar naar haar wilsbeschikking : ‘thuis’ uit dit leven is mogen heengaan.” (‘DB’, januari 1987)
Pelagia Francisca Peeters was te Tisselt geboren op 30 december 1901 en ze overleed te Leest. Haar echtgenoot Jan Jaak Van den Branden was te Leest geboren op 9 december 1898 en hij overleed er op 3 mei 1971.
1986 – 1 november : ALLERHEILIGEN Zowel ‘Conny’ in de Dorpstraat als Zelfbediening ‘bij Julia’ Leest-Dorp 13 verkochten chrysanten en ‘andere grafstukken’. (Zie folders onderaan)
1986 – 3 november : Overlijden Jan Frans Absilis. “Op weg naar ‘diamant’ heeft Frans met Pelleken 57 jaar samen lief en leed gedeeld.
Geboren en getogen in de Blaasveldstraat, aan den draai, op den ‘dén’, waar nu Louis Teughels woont, is hij nadien, -eens getrouwd- vooraan in de straat komen wonen. Als 13-14 jarige ging hij reeds werken in ’t Garenfabriekske in Battel, en dit gedurende 24 jaar. Met de crisisjaren van de dertiger jaren is Frans beginnen te boeren, maar uiteindelijk ermee gestopt omwille van de gezondheid van zijn vrouw. En zo trok Frans terug naar de fabriek; deze keer naar Kapellen, naar den Eternit. De ergste souvenier van dat fabriekswerk was een veelvoudig gebroken been, maar is ondanks dat aan zijn pensioen-leeftijd geraakt.
Maar Frans ‘moest bezig zijn’; dat was zijn leven; altijd zo geweest; van jonsaf zo gewoon gemaakt. En zo zagen velen Frans op weg van-of-naar het ‘stort van Leest’, want in de ‘gouden’ tijd werd veel ‘goeds’ weggegooid. En uit dat ‘goeds’,…dat was zijn amusatie en…dus zijn lang leven, dat haalde hij uit elkaar; sorteerde naar waarde en soort, en nam er de ‘zottigheid’, die hij ervoor kreeg van zijn kinderen, er op de kooptoe bij. Frans had zijn bezigheid; daar was het om te doen, en ook wel een beetje omdat het ‘sun’ was, zomaar alles weg te gooien.
Frans, een gelovig man, ging steeds naar de kerk zolang hij kon; en ging dat niet meer dan kon hij op ’t laatste nog meebollen met den auto van Juul uit de Hertstraat. En toen het helemaal niet meer ging, werd er veel ‘gepaternosterd’, Frans en Pelleken samen.” (‘DB’, december ’86)
Jan Frans Absillis werd te Leest geboren op 28 februari 1905 en hij overleed te Mechelen. Zijn echtgenote Maria Pelagia ‘Pelleke’ Huysmans werd te Tisselt geboren op 24 februari 1902, zij overleed te Willebroek op 9 september1987.
1986 – 5 november – Gazet van Mechelen :
Leests kaarttoernooi succesrijk afgesloten
“Na vijf vrijdagen van spanning, geluk en tegenslag is het ‘superkaarttoernooi’ van de supportersclub SK Leest succesvol geëindigd. Met een toernooi waaraan 540 mensen deelnamen mogen de organisatoren zich de eer opstrijken het grootste kaarttoernooi van België te hbben verwezenlijkt. Met een aanvankelijke prijzenpot van 700.000 fr., uiteindelijk nog uitgebouwd tot ong. 760.000 fr. waren zowel deelnemers als organisatoren in hun nopjes.
De hoofdprijs, een splinternieuwe personenwagen ging, samen met een kleur-TV – groot scherm – en een herenfiets naar Lier en werd eigendom van Walter Claes die een totaal van 624 punten verzamelde (4 beste uitslagen). Vitavie Van Luyten uit Wintam die de laatste dag als winnaar besloot, moest in het eindklassement Roland Van de Waeren laten voorafgaan. (…)”
1986 – 7 november : Supportersclub SK Leest haalde “Gaston en Leo” naar Witte Paard
Voorzitter Ludo Verschuren van de supportersclub van S.K. Leest slaagde erin de komieken Gaston Berghmans en Leo Martin te strikken voor een avondvullend showprogramma dat doorging in “Het Witte Paard” te Kapelle-o/d-Bos. Kaarten aan de kassa : 350 fr en in voorverkoop 300 fr.
-De folders met Allerheiligen van Conny en Julia. -De folder van de supportersclub van S.K. Leest.
Georges De Laet – mei 1940 – De Jongste Soldaat van Leest
“Op 16 november 1939 ben ik binnengegaan, zegt Georges, in de kazerne Baron Michel in Mechelen, bij het 16e Linie Regiment. Ik was toen 18 jaar. Enkele maanden ervoor was ik naar ‘de keur’ geweest –nu noemen ze dat uw drie dagen gaan doen in het Klein Kasteeltje. In onze tijd was dat ‘de keur’ en ik herinner me nog dat ik daar was met een dorpsgenoot en toen de officier hem vroeg vanwaar hij afkomstig was antwoordde hij ‘uit de Geuzenhoek’.
De mobilisatie
Onze opleiding was met de paarden leren rijden, dat gebeurde op een terrein aan de Racing ; ik was zelf ne keer met mijn paard tot aan huis gereden. Twee keer zijn wij naar de tir geweest om te leren schieten. Maar na een tijd ben ik toch in de keuken terecht gekomen. Eind februari ’40 was de opleiding gedaan. We werden toen uitgezet in barakken in Herenthout. Maar er was bijlange geen plaats genoeg om iedereen in die barakken onder te brengen. De rest werd dan bij de boeren gelogeerd. Met het gevolg dat ik na enkele weken alleen nog in ons barak, waar 60 man inkon, achterbleef. Iedereen verkoos het logement bij de boeren (dochters). Ik stond toen ook in de keuken. Veel was er niet te doen, alleen op zondagmorgen kwamen ze allemaal af : dan was het rozijnenbrood met cacao. Iedere dag reed ik met de fiets naar huis van Herenthout naar Leest langs Koningshooikt, daar was de ijzeren muur van de K – W (Koningshooikt – Waver ) linie en die de Duitse tanks moest tegenhouden. Ik zat daar ne ganse dag niets te doen, oefeningen waren er niet. Ik ben dan ook met mijn fiets schoolvriendinnen, die met ons Julia in Antwerpen op school gezeten hadden en daar in de omtrek woonden, gaan bezoeken. Wat mij toen opgevallen is, is dat de boeren het daar zeker niet breed hadden.
De oorlog breekt uit
Op 10 mei ’40 was ik met congé thuis. Over de radio hoorden wij dat de oorlog uitgebroken was. Ons moe zei ‘Jongen, trek maar op’. Ik reed dus op met mijn fiets naar Herenthout. In Koningshooikt was de weg versperd en werd ik tegengehouden. Hoewel ik al mijn papieren bij had heb ik daar een uur moeten palaberen. Ze dachten dat ik een vermomde Duitse parachutist was. Eindelijk mocht ik door. In Herenthout aangekomen, tegen de middag, waren ons mannen al weg. Niets meer te zien van onze compagnie. Ik ben dan maar wat in de omgeving rondgereden tot ik mannen met paarden en drie kanonnen tegengekomen ben. Die kwamen van Wiekevorst. Ik ben op een van die kanonnen gekropen en zo zijn wij de Vlaanders ingetrokken. Bij elk kanon waren vier paarden. Officieren waren er niet meer bij. Waarheen wij moesten wisten wij niet, wij volgden maar steeds de stroom van soldaten en vluchtelingen over de wegen. Af en toe werden wij door vliegers beschoten. De derde nacht hebben wij geslapen aan een molen en ik weet het nog goed, uit schrik heb ik mij gelegd buiten onder de molenstenen, die schuin tegen de muur stonden. We trokken van boerderij naar boerderij. Die boerderijen waren meestal verlaten. Dan was het koekenbak en feest. Al wat er te vinden was werd opgegeten of opgedronken. Want er zaten ‘beesten’ bij die soldaten : ik heb gezien dat ze een varken de keel overgesneden hebben in het bed van de boer en duiven hebben ze op een keer van het hok gehaald, ze allemaal met hun kop aan een koord gebonden en ze zo achter het kanon gehangen. Ook heb ik gezien hoe soldaten een pelswinkel leegplunderden…ge had dat moeten zien : jonge soldaten in uniform en daarboven nen pelsen frak. We hebben ook veel vluchtelingen, die allemaal naar Frankrijk trokken, meegevoerd op ons kanon. Dikwijls ook zaten de schuren al vol vluchtelingen. Zo zijn wij dan in Oostende geraakt, in de volledige verwarring, niemand die zich iets van ons aantrok, zodat wij wel zelf voor ons eigen moesten zorgen. Ik had wel een kanon, maar ik had geen geweer. In Oostende stonden officieren. Die hielden iedereen tegen en gaven ons de keuze : proberen over zee Engeland te bereiken of terugkeren landinwaarts, maar de kanonnen en de paarden achterlaten. De officieren raadden zelfs aan het uniform uit te trekken en via de binnenwegen thuis te geraken. Ik betrouwde het water niet en met 3 man –ene uit Breendonk en ene uit Ruisbroek- zijn wij op stap gegaan, maar onze uniform hielden wij aan. Aan een kruispunt aan een grote steenweg in de omgeving van Brugge zijn we dan op Duitsers gebotst. Het waren de eerste Duitsers die we zagen. Ze waren zeer vriendelijk en deden ons in een wei gaan waar nog veel andere krijgsgevangenen werden samengebracht. Mijn oorlog was voorbij zonder een schot gelost te hebben.
Krijgsgevangenschap
’s Avonds werden wij naar de statie gebracht ergens tegen Brugge en met 60 man in een beestenwagen op de trein gezet. Toen besefte ik voor het eerst dat ik krijgsgevangen was. In Dortmund werden wij in een velodroom ondergebracht en daar hebben wij geslapen, eten hadden wij nog niet gekregen. Wel herinner ik mij nog dat wij ergens in België voorbij een bareel reden, daar stond een vrouw met een lang stokkebrood, en een van de soldaten heeft dat van uit de trein vanonder de arm van die vrouw gegrabbeld. Van Dortmund ging het dan naar Maagdenburg, en van daar uit naar het kamp Altengrabo. Dat was een kamp met pinnekensdraad en wachttorens. Daar heb ik 2 maand gezeten. Er waren enkel Vlamingen. Wij moesten er niets doen maar waren er scheel van de honger : ’s morgens kregen wij wat raapkolensoep en een snede bruin bood, daar moest ge het de ganse dag mee stellen. Na twee maand kwam er verandering. Wij werden met een ganse groep naar een marktplein, zo een typisch Duits plein, van een boerendorp gereden. Daar moesten wij uitstappen en rondom ons zagen wij allemaal Duitse boeren, oude mannen –de jonge waren aan het front- die met hun karren gekomen waren. En zo werden wij aan die boeren ‘verkocht’. De sterksten waren eerst weg en ik weet het nog goed : ik bleef de laatste over. Ik woog nog 38 kg. Thuisgekomen bij de boer zie ik nog altijd het gezicht van de boerin tegen de boer, zo van wat hedde u nu weer in uw handen laten stoppen. En echt ze hebben me direct op de baskuul gezet en zo weet ik dat ik maar 38 kg woog. Ik kon direct het hooi gaan keren en ’s avonds de koeien melken – dat viel de boer wel mee dat ik kon melken. ’s Avonds moesten dan al de krijgsgevangenen verzamelen op de dorpsplaats en een uur marsjeren onder begeleiding van een wacht naar een zoutmijn. Daar sliepen wij dan in bedden, 3 man boveneen. Iedere morgen de weg terug. Dat is zo gans de tijd gebleven. De boer kon vloeken en tieren, maar in zijn hart was hij beter dan dat hij zich uitgaf. Hij had 1 dochter, ze was zeer Hitler gezind. Haar lief woonde twee dorpen verder. Ze is getrouwd wanneer ik daar was en ik ben op het trouwfeest mogen blijven. Voor die ene keer moest ik niet terug naar de zoutmijn. Haar man is in het leger, kort na de trouw, opgeroepen geworden en is vroeg gesneuveld –ze was toen al in verwachting. Dan is ze veel minder oorlogsgezind geworden. Het werd zomer en het leven was nu veel dragelijker. Wij konden brieven schrijven en kregen er ook. In de zoutmijn zaten ook Fransen, die hadden het veel minder goed. Ik heb nog dikwijls in een fles gemolken en eieren gepikt en die dan ’s avonds in de zoutmijn aan de Fransen gegeven. In de barakken zegden ze ook dat wij de Duitsers zoveel mogelijk moesten kl…door bijvoorbeeld distels uit te zaaien. Achteraf stelden wij vast dat de boeren ginds de distels afmaaiden en maalden tot eten voor de varkens. Eerst moest ik apart eten, maar op de duur mocht ik bij hen aan tafel zitten. Er was ook een tijdje een jonge gast van 14-15 jaar van de Hitlerjeugd als hulp. Op een dag was de vulpen van de dochter verdwenen. Ik was natuurlijk de eerste verdachte. Later is het uitgekomen dat die jonge gast het gedaan had en is die met klikken en klakken weggevlogen. Na 6 maand zaten wij in de barakken in de zoutmijn allemaal vol luizen, luizen van 6 verschillende kleuren. Ze hebben ons dan naar een ontsmettingskamp gebracht : al ons haar af, als ons kleren uit en als we ze terug kregen waren ze gekrompen. Ge had ons daar moeten zien staan : plekkop in veel te kleine kleren. De winter van 40-41 was zeer koud. Wij hebben toen veel afgezien. Stilaan begon het nieuws door te sijpelen dat de Vlamingen naar huis zouden mogen gaan. De boer vroeg me verschillende keren om te blijven, maar ge ziet dat van hier. In maart ’41 was het dan zo ver. Ik mocht naar huis. Ik had nog een Belgisch stuk van 50 fr en twee grote zakdoeken. Die heb ik gegeven aan een Pools meisje dat bij een oude boer werkte. De boer bracht me met zijn kar naar de statie. Hij gaf me twee sigaren en hij weende. Ik dacht bij mezelf ‘ontplof, ik ben hier toch weg’. Ik reed met de trein naar Maagdenburg. Ene van Tisselt zat ook op de trein. In Maagdenburg waren ze juist aan het bombarderen. Ik bibberde uiteen van de schrik. Thuisgekomen had ik nog een plekkop en ik zat terug vol luizen, ze hebben me in de bassin afgeschrobd. Ik heb gegeten dat ik er ziek van werd en ze ’s nachts naar de dokter moesten lopen.
Dit is het lang verhaal van Georges. Zelf heeft hij het in nauwelijks een uur verteld. Toen hij het beleefde was hij amper een groot kind : 18 jaar oud. Nu, zoveel jaren later vertelt hij alles in een trok. De oorlog zit diep in de mens gegrifd.”
Georges De Laet was te Leest geboren op 18 december 1919 en hij overleed er in zijn huiskring op 12 juli 1999. Hij was gehuwd met Simonne Verbruggen.
“Vanuit een diep geloof en een sterke verbondenheid met de natuur – het LEVEN – drukt onze eigen vader zijn eigen leven en sterven uit met de volgende woorden : Ik dank de Heer Kijk naar de bloemen en denk aan mij aan mijn vrouw en kinderen en voor al het schone dat het leven heeft gegeven ik dank u allen en tot ziens je vader.” (Uit zijn gedachtenisprentje)
De gewestelijke miniemen van VV Leest die de maat namen van FC Niel. (Foto : GvM)
1986 – Vrijdag 10 oktober : Mosselavond LRV Leest Van 17u30 tot 22 uur in de parochiezaal te Leest. Mosselen+brood : 230 frank. Stoofvlees+brood : 200 frank. (Folder)
1986 – Zaterdag 11 oktober : Jaarlijks Ledenfeest KWB Na de klassieke mis werd volgend feestmaal geserveerd :tomatensoep, koninginnenhapjes, ossetong in madeirasaus, puree, rode wijn en citroensorbet. Muziek : ‘Nonkel Isidoor’. Prijs : 500 fr. per persoon. (Folder)
1986 – Zondag 12 oktober : K.V.L.V. – Algemene Vergadering ‘De Landbouw in ons Leefmilieu’. (‘DB’, oktober ’86)
1986 – Maandag 13 oktober : K.B.G. Ledenfeest -14 u. : mis voor overleden leden -15 u. : feestzitting met bestuursverkiezing. (‘DB’,oktober ’86)
1986 – Donderdag 16 oktober : “OPSCHIK LICHAAMS- GELAATSVERZORGING” Organisatie van S.V.V. afdeling Leest. Deze avond werd verzorgd door een schoonheidsspecialiste en vond plaats in zaal Sint-Cecilia vanaf 20 uur. (Folder)
1986 – 18 oktober : K.V.G.TEERFEEST(‘DB’,oktober ’86)
1986 – 19 oktober : Gewestelijke miniemen van VV Leest verpletteren FC Niel (Foto boven)
“Een duel tussen twee ploegen, die op gelijke hoogte stonden in het klassement, eindigde uiteindelijk met een ruime zege voor de thuisploeg. FC Niel kende een goede competitiestart, maar is nu een weinig teruggevallen. Tijdens de eerste speelhelft speelden de bezoekers goed mee. De afwerking was echter een probleem. Leest ging rusten met een 2-0 voorsprong. Na een goede aanval op rechts opende Sollie de score. Tien minuten later kon Denies met een vrije trap verdubbelen. Na de rust gingen bij de bezoekers enkele spelertjes door de knieën en zij konden alleen de eer redden via een doelpunt van Daelemans, die een werkloze doelman Spoelders kon verslaan. Voor dat doelpunt had thuisspeler Van Laethem de stand op 3-0 gebracht. Van aan de middellijn was hij iedereen te vlug af, kwam alleen voor doelman Schuurmans en rondde kalm af. Sollie nam de vierde treffer voor zijn rekening en ook Denies lukte zijn tweede doelpunt, toen hij een hoekschop rechtstreeks binnen gaf. Leest bleef de wedstrijd domineren en lukte in de slotminuut nog een zesde goal. Maes rolde de rechterflank op en gaf Slachmuylders de gelegenheid om te scoren. VV Leest : Spoelders, Beullens, Meeuws, Denies, Neefs, Geerts (55’ Slachmuylders), De Neve, Van Laethem, Sollie, Gobien.” (GvM, 23/10)
1986 – 19 oktober : Grootse Modeshow De NV Sportcentrum organiseerde met MODELTEAM CASHIVE een grootse modeshow met deelname van ‘The Best Stores’, ‘Couture Nicole’, ‘Lin Sport’, ‘Textielhandel Verlinden’, ‘Lederwaren Lenaerts’ en Hair Studio’, allen uit Mechelen. (‘De Sportieve Leestenaar’, oktober 1986)
1986 – Zondag 19 oktober : Provinciaal Kampioenschap Fedekam te Mechelen Deze wedstrijd vond plaats in de Stedelijke Feestzaal, Botermarkt te Mechelen.
Kon.Fanfare Sint-Cecilia Provinciaal Kampioen.
“De miezerige regen toverde donkere kringetjes op onze uniformbroeken toen we aan de stadsfeestzaal te Mechelen aankwamen. We hadden reeds een repetitie achter de rug om de moeilijke passages nog eens door te nemen en de supporters vonden dat het goed klonk. In de immense hal van de nieuwe stadsfeestzaal was er een drukte van jewelste. Wat opviel waren de vele jonge muzikanten die zonder complexen tussen hun oudere collega’s rondliepen. De slagwerkers hadden alle moeite om gans dit assortiment van instrumenten via de steile trap boven te brengen. Hier en daar herkende je een bekend gezicht of zag je een trouwe concertbezoeker. Zelfs enkele I.C.W.-gangers waren aanwezig. Rond 16.30 uur trad onze fanfare aan. De ‘Frans’ had ze gestemd gekregen en zag de toekomst met veel vertrouwen tegemoet. De muzikanten namen het zelfvertrouwen van hun dirigent over en met vaste tred naderden ze het podium onder begeleiding van twee charmante dames. Op dat ogenblik hadden onze mannen daar geen oog voor want iedereen leek diep geconcentreerd. De jury, bestaande uit Jan Stevens, Nico Neyens en Jan Van Landeghem gaf het startsein. Om alle zenuwen weg te blazen en de instrumenten goed warm te krijgen werden als inspeelwerk enkele koralen gebracht. Dan was men klaar voor de wedstrijd. Als verplicht werk werd ‘A Handalian Suite’ van Denis Wright gespeeld. Daarna volgde meteen ‘Second Suite’ van Gustav Holst, ons gekozen stuk. Iedereen in de zaal (dat vermoeden wij toch) vond het een geweldige uitvoering. (…) Gevolg : Provinciaal Kampioen Uitmuntendheid met een totaal van 92,5%. Achteraf bleek volgens ingewijden dat onze fanfare het misschien nog beter, qua percentage, in de ere-afdeling had gedaan. Het is namelijk zo dat een jury meer punten durft te geven voor een hoger geklasseerd korps omdat de moeilijkheidsgraad hoger ligt en hoe dichter men de top benadert, hoe groter de kloof tussen de andere klassen wordt. Dit zijn echter beweringen die we in de wandelgangen van de stadsfeestzaal toegefluisterd kregen. Eén ding staat vast. Onze fanfare is haar pluimen nog niet verloren. Het is al een hele prestatie om met je eigen muzikanten een danig hoge performance te brengen. Er zitten heel wat mogelijkheden in ons korps. De kunst is wel het er ten gepaste tijde uit te halen. Daarvoor moeten we zeker een woordje van dank richten aan Frans en Eduard, die toch week na week de muzikanten trachten te stimuleren om blijven muziek te maken. Maar vooral onze muzikanten mogen in de bloemetjes gezet worden omdat zij, als ze willen, er blijven in geloven dat de volksmuziek een mooi ding is om ervoor samen te komen en te werken. We hopen dat dit behaalde resultaat onze muzikanten, leden, dirigenten en bestuur ertoe aanzet om in de toekomst nog intenser samen te werken.” (‘Toeters en Trompetten’, jaargang 6, nr.2)
1986 – Zaterdag 25 oktober : Start Kaarttornooi 1986-87 van de KWB. Eerste van 12 kaartavonden die plaatsvonden in ‘Ons Parochiehuis’. Er was een prijzenpot voorzien van ruim 25.000 fr. met per avond 1 hoofdprijs en 1 kip voor de tafelwinnaars. Inleg : 60 fr. (Folder)
1986 – 27 oktober : Pastoor Lornoy Ridder in de Orde van Leopold II. Bij KB van 27 oktober 1986 werd de h. Frans Lornoy, erepastoor van Leest, benoemd tot Ridder in de Orde van Leopold II. (Belgisch Staatsblad en GVM 22/11/1986)
1986 – 28 oktober : Overlijden Frans Van Camp “Frans werd geboren in Mechelen maar grootgebracht bij zijn grootouders in Hombeek. De voornaamste tijd van zijn leven voor de kostwinning verliep in Vilvoorde in de ‘Radiator’. Zijn laatste loopbaan-werkjaren heeft hij in de streekfabriek ‘Eternit’ doorgebracht. In zijn pensioenleeftijd bleef hij vol aandacht voor de zaak van de familie Kero in de Vinkstraat. Intussentijd is hij met zijn vrouw Elisa Peeters komen wonen in Ten Moortele 16. Vrienden had hij vooral met en bij de duivenmelkers; hoe kan het ook anders, zelf duivenmelker zijnde. Dit jaar nog won zijn ‘oude duif’ het Kampioenschap van Quiévrain bij de ‘Luchtreizigers’. In al die tussentijd bleef hij niet gespaard van lichamelijk leed met daarbij komend de nodige operaties in Leuven en Bonheiden. En is het laatste levensjaar met ‘ademnood’ meermaals naar de St.-Jozefkliniek weggevoerd, waar Frans dan overleden is op 28 oktober.” (‘DB’, december ’86) Frans Van Camp was te Mechelen geboren op 17 maart 1917.
1986 – 31 oktober : ‘Volksdansbal’ van Korneel Om 20 u. in de Parochiezaal. ’t Muziekske speelde ten dans. (‘DB’, oktober ’86)
Ruim 900 deelnemers namen de start in de 14de Chiro-Vevoc-Cross.
1986 – Vrijdag 3 oktober : 9e Grote KWB-Kaartwedstrijd In “Ons Parochiehuis” Kouter. Met meer dan 35.000 fr aan prijzen waaronder ‘een fiets, een stofzuiger, een allessnijder, een koffiezet, enz…enz…’ Elke tafelwinnaar had prijs. Inleg : 100 fr. (Folder)
1986 – 3 oktober : 3de Super Kaarttornooi Supportersclub S.K. Leest In zaal ‘Het Witte Paard’ Kapelle-op-den-Bos, vanaf 20 u. Tweede van vijf avonden met als hoofdprijs een Ford Fiesta T. Het inschrijvingsgeld bedroeg 1.200 frank. (Folder)
1986 – 4 oktober : Kaartwedstrijd ‘Boomke Wies’ V.V. Leest In het Sportcentrum vanaf 20 u.
1986 – Zondag 5 oktober : 14de Chiro-Vevoc-Cross 900 deelnemers meldden zich voor een trip door de velden bij een prima weertje. Chiro Kapelle-o/d-Bos won het groepsklassement met hun 135 deelnemers, chiro Leest nam deel met 80 en chiro Hombeek met 70 lopers.
Een opmerkelijke deelname was die van de familie Miseur. Vader en zes kinderen namen reeds voor de derde maal deel en ze deden het niet onaardig. Een eerste plaats voor Dirk, een tweede plaats voor Herman en nog wat ereplaatsen voor de andere gezinsleden. Voor hun deelname en inzet ontvingen ze de beker geschonken door de voorzitter van de Vlaamse Gemeenschap, Minister Geens.
Chiro-Vevoc zorgde ook voor enkele nevenactiviteiten. Een swingende, overbevolkte cross-fuif ’s zaterdags, leuke ritmische volksdansen na de cross van 18 tot 20 uur en nadien zware dampende rock van het plaatselijke fenomeen “The Neat”.
Voor wie dit alles van het goede teveel was, bood de exotische cocktailbar nog enige relatieve rust.
Uitslagen :
Microben meisjesMicroben jongens 1.Vanderstappen Marijke 1.Van Nuffelen Glen 2.Spruyt Veerle 2.V.d.Stappen Werner 3.De Smet Joëlle 3.Leboda Tom 4.Verbruggen Hilde 4.Lauwers Koen 5.Lauwens Ilse 5.Van de Maele Koen 6.De Smet Tinneke 6.De Schutter Vincent 7.Nauwelaerts Sabine 7.Clerbout Wim 8.Lefever Kathleen 8. Van Crombruggen Geert 9.Robeyns Annelies 9.V.d.Campenhout Dave 10.Van der Auwera Ilse 10.Van Werenbeek Oliver.
Pupillen meisjesPupillen jongens 1.Isabeaux Annick 1.Van Rompay Sven 2.Laevaert Sara 2.Van Loo Johan 3.Mertens Elke 3.V.d.Broeck V. 4.Sabrecht Sara 4.Haegeman Jurgen 5.Calebaut Cindy 5.Van Praet Tom 6.Galicia Barbara 6.De Smet Sven 7.Somers Ingrid 7.V.d.Maele Dirk 8.Peeters Ilse 8.Lefever Hans 9.Teughels Veerle 9.Tesseur Ben 10.Muysoms Kathleen 10.Selleslagh Patrick
Miniemen meisjes Miniemen jongens 1.Van Nuffel Hellen 1.Miseur Dirk 2.Van De Perre Elke 2.Prikken Steven 3.Van Win Tina 3.De Gendt Glenn 4.Volkaerts Sandra 4.Willockx Andy 5.Cleymans Fabienne 5.Galicia Jo 6.Buelens Chantalle 6.Broothaerts Gunther 7.De Gendt Wendy 7.De Neys Jurgen 8.De Maeyer Diane 8.Tiri Johan 9.Houtekete Sandra 9.Vanderstappen Erwin 10.Carleer Wendy 10.Broothaerts Joris
Kadetten meisjes Kadetten jongens 1.V.d.Dries Veerle 1.De Vroe Rudy 2.Plasqui Kathleen 2.Miseur Herman 3.Moortgat Christel 3.Schelfhout Geert 4.Soors Griet 4.Wegsteen Jan 5.Keuleers Kathleen 5.De Win Jurgen 6.De Korte Lisette 6.Verbruggen Patrick 7.Verhulst An 7.Willockx Joeri 8.Jacobs Gaetane 8.Plasqui Johan 9.Peulders Katja 9.Coosemans Jan 10.Tampons Francisca 10.Isabaux Stefan
Scholieren meisjes Scholieren jongens 1.Volkaerts Marleen 1.Goovaerts Filip 2.De Schouwer Conny 2.Van Loo Pascal 3.Somers Peggy 3.Piessens Bart 4.Van Loo Christine 4.Cumps Christof 5.Van den Heuvel Nancy 5.Govaerts Stefan 6.Herpoelaert Lieve 6.Marckx Karel 7.Minten Nicole 7. Jaak II 8.Volders Anja 8. Bernaerts Christoph 9.Pittois Karen 9. Peeters Guido 10.Broothaers Marleen 10.De Vis Alfred
Juniores-Seniores meisjesJuniores jongens 1.De Brandt Kristine 1.Van Winghe Bruno 2.De Ridder Gerda 2.Van Rompaey Rudy 3.Van Winghe Sonja 3.Lauwers Mark 4.Buelens Karine 4.V.d.Bossche Jos 5.Van Winghe Diane 5.De Borger Stefan 6.De Smet Els 6.V.d.Bossche Jan 7.Mollekens Edith 7.Assakali Jamal 8.Stevens Lieven 8.Juliens Gunter 9.De Wit Marina 9.Fierens R. 10.V.d. Eede Martine 10.Peerlinks Patrik
Veteranen vrouwenVeteranen mannen 1.Vingerhoeds Leonie 1.Huyghe Jozef 2.Schelfhout Agnes 2.Peeters Alfred 3.Huybrechts Raphaelle 3.Van Praet Hugo 4.De Backer Els 4.Teughels Mark 5.Coppens Marie-Louise 5.Janssens Luc 6.Houtekeete Cyrile 6.Van Nuffel Paul 7.Wijns Francine 7.Van Win Nico 8.Op de Beeck Rika 8.Leboda Vincent 9.Lauwers Alice 9.De Prins Benny 10.Tounelier Michel
Mannen +40 1.Van den Dries Frans 2.Goovaerts Frans 3.Van de Perre Jose 4.Leenaerts Louis 5.Belis Eddy 6.Denruyter Jos 7.Verstrepen Ernest 8.Piessens Jozef 9.Van Dam Willy 10.De Boeck Francois.
Willy Verbruggen : de schoonste jaren van mijn leven…
“Meer dan vier jaar heeft hij geduurd…meer dan veertig jaar is het nu reeds geleden : de tweede wereldoorlog. Jos Ghijsen –van te bed of niet te bed- deelt de mensheid in twee categoriën : die die de oorlog meemaakten en die die hem niet meemaakten. Die hem meegemaakt hebben kunnen erover vertellen, urenlang en soms ook zwijgen. Hun generatie is nu al over de vijftig en in de minderheid. Om die herinneringen niet te laten verdwijnen, neemt ‘De Band’ zich voor verschillende Leestenaars te vragen wat voor hen de oorlog geweest is. Wie bereid is zijn wedervaren te vertellen laat het weten aan iemand van de redactie. Hierna volgt een eerste getuigenis :
Willy Verbruggen woont juist over de Zennebrug, langs de kant van Battel. Gans zijn verhaal heeft hij in één keer verteld, de ene belevenis na de andere, het ene detail na het andere. Zenuwachtig zat hij op het randje van zijn zetel, met zijn handen gebaren trekkend. Als we na zijn verhaal weggaan en bijna bij de deur staan zegt hij : ‘En dat hadden dan de beste jaren van ons leven moeten zijn’.
Ik denk terug aan die grote Amerikaanse film die de thuiskomst beschrijft van drie soldaten en hun moeilijke overgang naar het burgerleven. Ook zij waren getekend. De titel van die film : ‘The best years of our life’.
We laten hier nu Willy aan het woord :
‘Ik had de technische school gevolgd in Mechelen en was dan als tekenaar gaan werken op de ‘Méchanique Générale’ in Edegem. Ik was 18 jaar toen ik opgeëist werd om naar Duitsland te gaan werken : opgeroepen naar de Werkbestelle in Antwerpen, gekeurd en op 8 maart ’43 om 8 uur vertrokken wij uit de statie van Antwerpen : een lange trein, allemaal opgeëisten. Frans De Laet was daar ook bij. Wij reden dwars door Duitsland, in Duisburg werden wij midden in de nacht gebombardeerd – uit de trein het veld in. En koud dat het was; we stookten zelf vuur met karton op de trein.
In Hannover werd ik met een 50-60 man uit de trein gehaald en naar het Arbeitsambt gebracht. ‘Was bist du?’ vroeg men er. Alhoewel ik nog nooit aan een machine had gestaan, antwoordde ik : ‘Schlosser’ (bankwerker). Die kregen de beste jobs. Met 4 man werden wij dan toegewezen aan de Spoorwegen. Ik kreeg mijn opleiding als Aushilfsheisser (aus=ausländer; buitenlandse helper stoker). Dat was gewoon meerijden met een ervaren machinist, in ’t begin korte afstanden, rangeren en goederentransport naar het bijgelegen vliegveld van Hamburen. Mijn eerste machinist heette Flacksbaert, was 84 jaar en was als vrijwilliger terug in dienst getreden. Hij zag niet goed meer, ik moest de signalen in het oog houden.
Na enkele maanden en omdat ze wat Duits kenden, werden de Vlamingen op de grote lijnen gezet, maar steeds als helper van een Duitser. Zo heb ik de sneltrein gedaan Leipzich-Hamburg-Bremen-Berlijn.
Wij woonden boven de locomotiefhalle zelf : daar hadden de Duitsers zalen ingericht voor de vreemde arbeiders, want naast Vlamingen waren er ook Fransen, Mongolen, Russen en Polen. Wij verdienden wel goed, 220 mark en zegeltjes, omdat wij Germanen waren. Maar het was hard werken : dag en nacht op de trein. Slechts ene zondag vrij op de maand. En dan, ongelooflijk ! Op een dag, ik was nog aan ’t slapen, stond ineens een Pool aan mijn bed te roepen : ‘uw broer is daar’. ’t Was mijn vader. Ik wist van niets. Mijn vader was ook opgeëist en was ook stoker. Hij heeft ook daar gans Duitsland gekruist, ene keer is hij zelfs met zijn trein naar Mechelen gekomen.
Kwam je zo van een dagenlange reis terug dan moest je eerst je patatten schillen; ik ben dikwijls bij de kachel in slaap gevallen terwijl de patatten stonden te koken. Aan eten geraken was ook een dagelijkse bekommernis. Daar waren wij specialisten in geworden. Er mocht geen wagon in de statie staan of wij wisten wat er in zat. En dan was er Louis Possemiers, nen Antwerpenaar, dat was een krak. Wat die allemaal dierf en wat die allemaal aan de Duitsers wijs maakte !
Wij hadden een beurtrol gemaakt en ieder van ons moest met de Louis mee op strooptocht : wagon open, een half varken, een vaatje gelei eruit en schoon terug een nieuw loodje aan de wagon. De gepikte zakken bloem reden wij op een fiets tot bij een Duitse bakker. We zegden dat die bloem uit België kwam en hoewel die dat maar half geloofde, bakte hij ons er broden voor. Op het einde van de oorlog werd het te gevaarlijk en dierven we dat niet meer. Dan bakten wij ons brood zelf. Eens heeft de Louis een ganse kist sigaren gepikt : een deel gaf hij met een groot gebaar aan Duitsers, uit het andere deel haalden wij de tabak uit en rolden die tot sigaretten met gazettepapier.
De Louis is ook op het einde van de oorlog bij een Duitse weduwe gaan inwonen. Het dak van haar huis heeft hij volledig hersteld. Na de bevrijding is hij teruggkeerd naar België, maar eerst heeft hij al de pannen terug van het dak gegooid. Een andere uit Lier, die ook bij een Duitse gaan wonen was, is daar gebleven. Als loodgieter is hij ginder een ‘dikke burger’ geworden.
Slechts één keer ben ik in verlof mogen komen in 1943. Meer dan twee jaar van huis en maar één keer naar huis geweest. Mijn brieven naar huis werden opengedaan en gecontroleerd. Daar ben ik eens een keer niet goed van geweest : na een hevig bombardement van de Engelsen op Hannover, had ik geschreven : ‘onze vrienden zijn hier geweest en ze hebben hun werk goed gedaan’. Ik moest bij de Gestapo komen, werd drie dagen ‘eingespert’ en heb veel slagen gekregen. Het meest slagen kregen wel de Polen, die deden ook veel aan sabotage. Wij verstonden ons zeer goed met de Polen, dat zijn fijne mannen, ik heb er eerbied voor. Wij hebben ook veel, dat wij konden scheef slagen, met mekaar gedeeld.
Ik heb ook eens 200 mark boete moeten betalen. Wij reden vlak voor Hannover en werden plots door een Engelse vlieger aangevallen. Ik sprong van de locomotief en de beemd in. Er zijn toen veel doden gevallen, ook mijn machinist Flackbaert is toen gestorven. De boete die heb ik toen gekregen omdat ik de trein niet stilgelegd had en omdat ik hem verlaten had voor hij stilstond, maar ik ging toch niet wachten tot ze me doodschoten !
Op 22 juli ’43 reden wij Hamburg binnen juist als het grote bombardement begon. Sommermeier was toen mijn machinist, hij had asthma. Door het stof en het puin zijn wij, ik hem met mijn arm ondersteunend, naar een schuilkelder van de U-Bahn gelopen. Drie dagen en twee nachten heeft het bombardement geduurd. Als het gedaan was zijn we naar onze trein gaan kijken : de tender stond loodrecht in de lucht. En ik zie nu nog scherp het beeld, ik kan het zo tekenen, van twee oude mensen : man en vrouw, met de ene hand mekaar vasthoudend en in de andere hand wat prullen die ze hadden kunnen redden, zo plots over straat gaande, plots valt er een hoge puinmuur om, ze zijn bedolven. Dat was Hamburg.
Ook Hannover was erg. Vanuit ons dakvenster zagen wij de vliegers komen en voor we het beseften waren ze aan het bombarderen. Wij de trappen af en gaan lopen. Ik zie nog altijd Max van ‘Parijs’ met de kader van de kapotte dakvenster rond zijn hoofd weglopen…Wij hebben hem nooit meer teruggezien. Een vol uur heb ik dan buiten op de grond gelegen, eerst toen ik rechtstond zag ik allemaal bloed aan mijn been, ik was gekwetst en had er niets van gevoeld.
Daar ons logement verwoest was, ben ik dan bij Willem gaan inwonen. Willem was een Duitser, maar een anti-nazi. Hij luisterde naar de Engelse radio, maar als één van zijn twee dochters thuis was dierf hij niet, die was nazi-gezind en hij was bang dat ze hem zou verraden. Willem is na de oorlog hier verschillende keren op bezoek geweest. Door onze tussenkomst bij de bevrijding is trouwens zijn zoon door de Engelsen als burgemeester aangesteld.
Op het einde waren wij ook nog bij de brandweer ingelijfd. Zo ben ik naar Berlijn -6 u.ver- gaan blussen in het gebouw van het Verkeersministerie, juist naast de Rijkskanselarij. En wij maar spuiten op die prachtige luchters en meubels om ze kapot te krijgen. Daar heb ik gezien dat een Rus die ook bij de brandweer was en die sigaretten wegnam uit een bureau door Duitsers betrapt werd en terstond gefusilleerd werd.
In Hannover heb ik zo bij het blussen dik geluk gehad. Daar er veel druk zit op die slangen en die druk u zou kunnen wegslingeren, hadden wij ons twee aan twee vastgemaakt aan een poutrel. Een muur viel om, we konden niet wegspringen omdat we vastzaten, de man naast mij was dood.
De oorlog naderde zijn einde. De machinist waarbij ik toen stond haden wij ’t baronneken genoemd : hij droeg altijd witte handschoenen en was even proper als hij na de rit uit de locomotief stapte als wanneer hij vertrok. Urenlang heb ik met die man over de Krieg gesproken. Men geraakt immers op mekaar afgesteld als men zo dagenlang samen op een machien staat. Als hij zo na een lange rit naar huis ging, was hij overtuigd dat de Duitsers gingen verliezen, als hij terugkwam van huis had hij weer moed en gingen de Duitsers terug winnen.
Maar er waren toch ook fanatiekelingen bij. Ik herinner mij nog goed toen onze trein met benzinetanks beschoten was. De ene tank na de andere vloog in de lucht in een zee van vuur. Uit het nabijgelegen dorp kwamen jonge mannekens van de Hitlerjeugd blussen. Een jonge gast van 14-15 jaar werd hierbij volledig verbrand. Ze riepen zijn ouders erbij en als die bij hem kwamen riep hij : ‘Heil Hitler’, dat waren zijn laatste woorden.
Toen kwam de bevrijding van Hannover. In de nacht van 2 op 3 mei zijn de Engelsen met tanks binnengetrokken. Er waren geen Duitsers meer te zien. De Engelsen waren
razend : ze schoten op alles wat er te zien was. Zo zijn ook nog veel Polen en Russen die onvoorzichtig aan het feestvieren waren doodgeschoten. Die Polen waren toch mannen, voor de bevrijding, voor er Engelsen gezien werden, waren zij al luid de plaat ‘It’s a long way tot Tipperary’ aan het spelen, hoe ze aan die plaat geraakt waren, wie kan het zeggen. Achteraf kwam dan de verklaring voor de razernij van de Engelsen. Die hadden juist het concentratiekamp van Bergen Belsen, in de nabijheid van Hannover bevrijd.
En wat dat was heb ik enkele dagen nadien ook gezien. Voor de Engelsen moesten wij met de nog bruikbare wagons de mensen uit Bergen Belsen gaan weghalen. Wat ik daar gezien heb is onbeschrijfelijk. Ik ben er ziek van geweest, ik heb er staan overgeven. Wij hebben die mensen dan op de wagons helpen steken en hebben ze dan naar de stad Celle gevoerd, 40 km van Hannover, daar was een hospitaal. Omdat er in het hospitaal geen plaats genoeg was, werden er ook ondergebracht in een koekjesfabriek : daar hebben er velen zich doodgegeten : met de handen stompten ze hun mond vol met deeg en suiker. Ik heb daar nog suiker van meegebracht naar Willem.
En toen kwam de repatriëring. Terug naar huis. Wij werden in kampen samengebracht : eerst ontluisd, door een dokter onderzocht en dan op transport gezet : in vrachtwagens van het Amerikaans leger met negers die stuurden met de benen op het stuur. Zo acht dagen van kamp tot kamp door het verwoeste Duitsland. In Rhijnen werden wij in een reusachtig kamp bijeengebracht, met duizenden bijeen. Ik heb daar nog een blaffetuur van een gebouw afgehaakt om niet op de grond te moeten slapen. Dan op de trein gezet en zo over Hasselt naar Leuven. Daar zetelde een onderzoekscommissie. Dat ik aan mijn been gekwetst was heb ik niet durven zeggen, om het onderzoek niet te verlengen en rap thuis te zijn. Al ons opgespaarde marken werden omgeruild voor…200 fr. Zo kwam ik met 200 fr. thuis. Daar noch mijn vader, noch ik het laatste jaar geld hadden kunnen opsturen, had ons moeder, alleen met twee kleine kinderen thuis, haar plan moeten trekken.
Op 14 mei ’45 kwam ik thuis. Ik was toen 21 jaar. De schoonste jaren van mijn leven waren verpest door al dat oorlogsgeweld.’ ”
Willy Verbruggen werd te Heffen geboren op 9 juni 1924 en hij overleed te Mechelen op 14 maart 2005. Hij was gehuwd met Pelagie Diddens.
De affiche van het ‘Super Kaarttornooi’ van SK Leest.
1986 – Zaterdag 20 september : 15de UILENSPIEGEL DANSAVOND Organisatie : Volksunie Hombeek-Leest-Heffen. In zaal ‘De Leeuw van Vlaanderen’ te Hombeek met het orkest The Blue Boys. Op deze dansavond : viering van 15 jaar V.U. te Leest. Inkom : 100 fr., voorverkoop : 80 fr. (Voor U nieuws, september ’86)
In hetzelfde partijblad onder de rubriek ‘Goed nieuws voor Hombeek Leest Heffen’ : -In de Kouter te Leest, ter hoogte van de sociale woonwijk werden bomen en struiken aangeplant. -Door de Openbare Bibliotheek werd het voorstel van begroting 1987 ingediend tot vorming van een basiscollectie voor de uitleenpost Leest met een wettelijk minimum van 6.000 banden. Raming : 3.200.000 fr.
1986 – Vrijdag 26 september : SK Leest : Kaarten voor 700.000 frank
Eerste van vijf kaartavonden van de supportersclub van S.K. Leest.Omdat zaal “Alpenhof” in Heffen tijdens de vorige editie nog amper ruimte liet om te ademen werd gezocht naar een groter onderkomen. Dat werd gevonden in Kapelle-o/d-Bos in zaal “Het Witte Paard” aan de Mechelseweg.
Elk van de vijf kaartavonden werd gestoffeerd met een flinke prijzenpot (80.000 fr) voor de beste dagkaarters. Om in aanmerking te komen voor het eindklassement, diende men minimum vier avonden deel te nemen.
Inschrijving voor de vijf avonden : 1.000 fr.Hoofdprijzen : een splinternieuwe auto, een waardevol stijlsalon (120.000 fr) en een duurzaam tapijt.
Die eerste dag van het derde superkaarttornooi boden zich 650 kaarters aan.Helaas van het goede te veel en SK zat meteen met een happy problem opgescheept want de zaal kon slechts een 540 kaarters herbergen.Bij de gelukkigen die wel tijdig inschreven behaalde Raymond Allaerts uit Bekkevoort de 1ste plaats in het dagklassement.
Nieuw bij dit kaarttornooi was wel de snelle berekening van het klassement via computer. Amper een minuut na het binnenbrengen van het laatste blad was het klassement reeds opgemaakt.
Na vijf kaartdagen was de eindwinnaar gekend : Walter Claes uit Lier werd eigenaar van de wagen. Hij haalde in totaal 624 punten.De oorspronkelijk prijzenpot van 700.000 frank werd uiteindelijk nog uitgebouwd tot ongeveer 760.000 frank.
1986 – 27 september : Kaartwedstrijd ‘Boomke Wies’ V.V. Leest In het Sportcentrum vanaf 20 u. (‘DB’,sept.’86)
1986 – Zaterdag 27 september : Met VZW UILENSPIEGEL naar ZEEBRUGGE en het ZWIN. V.U. Hombeek-Leest-Heffen organiseerde een dagtrip naar de Zeebrugse Zeehaven en het Knokse Zwin. Prijs : 375 fr. per persoon (inbegrepen busreis, gids Zeebrugge, gids Zwin en verzekering). Optioneel was het middagmaal (425 fr.) te Heist. (‘Voor U Nieuws’, september ’86)
1986 – Oktobernummer van ‘De Sportieve Leestenaar’ :
Column
“Deze ‘column’ tracht alle mensen die begaan zijn met deze club discussiestof te bezorgen om over een aantal dingen die bij deze club leven iets verder na te praten.
Het is eigenlijk heel eigenaardig hoe bepaalde mensen in veranderde situaties zo snel hun oorspronkelijk positieve ingesteldheid ten aanzien van hun club ombuigen in een houding van ‘niets meer mee te maken’ tot ‘nooit mee akkoord geweest’.
In onze maatschappij is het blijkbaar het gebruik om in moeilijke omstandigheden direct af te haken en zich, welke positie men ook bekleedt, te scharen achter de grote horde, om in een filosofie van, samen sterk, allen tegen één, de strijd aan te binnen om dan met de ‘grote massa’ de overwinning te vieren ook al heeft men daarvoor bepaalde oude liefdes moeten vaarwel zeggen.
Iedereen schaart zich in de jaren van overwinning na overwinning achter de overwinnaars. Iedereen scandeert dezelfde namen, ook vergeet men dan blijkbaar oude rancunes, oude grieven, want het is te gek om in alle omstandigheden tegen de stroom in te werken.
De oude gebreken, hoe groot of hoe onbelangrijk ze eventueel waren, bleven bestaan.
De club evolueerde als ploeg zeer snel, te snel volgens sommigen, naar BEVORDERING, terwijl alles wat zich rond de voetballers in de loop van deze jaren geschaard had nog steeds met beide voeten in de provinciale reeksen stond.
Een ding staat echter vast, de ambitie van diegenen die zich met de club ECHT verbonden voelen blijft gelukkig bestaan. Is het echter niet verstandiger om nu, in de huidige omstandigheden, de rangen te sluiten en SAMEN naar een oplossing te zoeken ?
Het lijkt me te gek om deze situatie uit te buiten om oude rekeningen te vereffenen, of om zichzelf te beschermen tegen zgn. ’drastische maatregelen’. Zoekt men dan juist niet de moeilijkheden op ? Praten en te samen de toestand analyseren lijkt ons in de gegeven omstandigheden verstandiger. Analyse van zijn eigen daden kan soms verhelderend werken.
Zijn we tactisch momenteel eigenlijk wel in de goede richting bezig ? Vertrekken we niet te snel uit de underdog situatie ?
Blijkbaar kunnen we wel aanvallen als we ook die ingesteldheid en de opstelling daarvoor gebruiken. Wanneer we met 8 verdedigend ingestelde spelers het terrein betreden wordt het zelfs voor een topscorer moeilijk om na een inspanning het doel te vinden. Offeren we niet te veel op voor ‘de tactiek’ ? Tactiek kan goed zijn als ze ook mogelijkheden inhoudt tot aanvallen en scoren. Het oude gezegde ‘De aanval is de beste verdediging’ is toch niet van alle waarheid ontbloot.
Het is anderzijds duidelijk dat er organisatorisch rondom V.V. Leest wel wat kan veranderd worden.
Doch, over beide zaken moet met de betrokkenen rond de tafel kunnen gepraat worden. Het is te eenvoudig om nu met getrokken zwaard tegenover mekaar te gaan staan. Niemand zal in de gegeven omstandigheden als overwinnaar uit de bus komen.
Iedereen zal moeten bereid zijn om de hand in eigen boezem te steken en eerlijk zich af te vragen wat er precies aan de hand is. Het verschuiven van het probleem naar anderen is op dat moment ‘vluchten’.
Zelfkennis is heden ten dage geen onaangename eigenschap. Zelfoverschatting is een gevaarlijke eigenschap.”
MENINGEN
Supportersleed
“Het is erg moeilijk om het leed van de vele supporters te verwoorden. Vele jaren van succes, van overwinning naar overwinning maakt deze beginfase voor de Leestse supporters hard te verteren. Het heeft duidelijk geen zin om hier supporters met naam en toenaam te citeren. Het lijkt ons het beste om de verschillende gedachten die er leven bij onze supporters op een rijtje te zetten.Enkele uitspraken ter illustratie :
Over de aankooppolitiek :
-…we hadden beter geopteerd voor een beperkter aantal spelers doch van even kwalitatief hoger niveau…
-…de kwaliteit laat nu duidelijk te wensen over. Veel spelers halen het niveau van Vierde Klasse niet. Dat voelt men pas goed onder de hoge druk en het hoge tempo in vierde klasse…
-…onze kern is nu misschien wel breder doch daarom niet beter; We speelden vorig seizoen tenminste nog voetbal met een kleinere kern…
Over het spelpatroon :
-…we spelen veel te defensief en gebruiken de verkeerde spelers op bepaalde strategische plaatsen. Je kan moeilijk met 8 mensen in verdediging tot scoren komen…
-…Danny Willems, die vorig jaar gemakkelijk tot scoren kwam, wordt dit jaar te defensief opgesteld…
-…we offeren te veel spelers op voor enkel en alleen defensieve opdrachten…
-…we vallen in bepaalde segmenten van onze ploeg te traag uit en worden regelmatig in diverse acties overspeeld…
-…Franky Heremans kan zich niet uitleven als spelverdeler daar hij onvoldoende aanspeelpunten heeft in de aanval. Iedereen speelt in verdediging…
-…er wordt te veel aan tactiek gedacht en te veel aan tactiek opgeofferd en te weinig aan ‘voetbalspelen’ gedacht…
-…tactiek vormt te veel het leitmotief van de trainer. De tactiek kan dan mooi zijn nageleefd maar toch halen we geen punten…
-…V.V. Leest speelt te voorzichtig want buiten Herentals waren de meeste tegenstanders van onze ploeg een haalbare kaart als we maar wat meer durf aan de dag hadden gelegd…”
De eerste kennismaking van V.V.Leest met de Vierde Klasse viel tegen.
Nederlagen tegen Willebroek (0-3), Vigor Hamme (2-0) en Herentals (1-4) schaden het vertrouwen en de gelijke spelen tegen Wolvertem (1-1) en Asse (1-1) konden de pil nauwelijks verzachten. De club kreeg dat seizoen nog andere tegenslagen te verwerken. In januari ’87 zette Bob Stevens definitief een punt achter zijn carrière na een zoveelste kwetsuur en in maart kreeg trainer Emmerechts een ‘zeker spreekverbod’ en Frans Tuyaerts naast zich om hem te assisteren. Dezelfde maand liep het huwelijk Vic Pauwels-V.V. Leest op de klippen na moeilijkheden van de sponsor met het bestuur.
V.V. zou dat seizoen uiteindelijk als 11de eindigen (op 16) met 27 punten, wat geresulteerd had in een magere publieke belangstelling.
Alle details komen hierna chronologisch aan bod in deze Kronieken. (MVH)
‘De Sportieve Leestenaar’ was een uitgave van de vzw V.V. Leest. De redactie en samenstelling gebeurde door de Mechelaar Jean-Pierre Dobbels.
De Ceciliafeesten van Leest en z’n Internationale Concertwedstrijd
“De I.C.W. van Mechelen-Leest is weer aan zijn 14de uitgave toe. Ze is stilaan uitgegroeid tot de grootste periodieke internationale muziekwedstrijd van België.
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan, richtte men in mei 1949 een grote nationale muziekwedstrijd in waaraan niet minder dan 39 korpsen deelnamen. De jury bestond toen uit de heren musici : Pieters Leemans (dirigent Belg. Nat.radio-orkest), Marcel Poot (directeur Koninklijk Conservatorium Brussel), Franz Wangermée (Kapt.dirigent van diverse legerkorpsen) en A. de Pestel.
Vanaf 1959 werd, onder impuls van de heer Pol Piessens, internationale contacten gezocht met buitenlandse korpsen en organisaties.
In mei 1972 startte men dan definitief met de ‘Ceciliafeesten’ en de 3de Internationale Stapmarswedstrijd. Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Leestse fanfare, traden 45 van de 117 ingeschreven korpsen op de 4de Internationale Stapmars- en Schouwwedstrijd.
De Britse, Nederlandse en Belgische korpsen lieten zich van hun beste kant zien.
Het optreden van de showband ‘The Derby Serenades’ uit Groot-Britannië roept nu nog altijd herinneringen op. Door het grote enthousiasme en het aanwezige organisatietalent, werd in mei 1975 voor het eerst het Europees Kampioenschap voor Brassbands georganiseerd. Zeven Britse bands, één Deense en één Belgische band (St.-Cecilia Nossegem) werden gejureerd door gereputeerde muziekkenners als G. Follmann (B), G. Beckingham (GB), A. Hâberling (ZW) en Hank van Lijnschoten (NL).
Eind juni 1976 werden de Ceciliafeesten een voltreffer met het Europees Kampioenschap voor Harmonieën en Fanfares.
Op 4 juni 1978 zorgde men weeral voor een primeur en werd het Belgisch Kampioenschap georganiseerd.
Een 25-tal korpsen traden op 24, 25 en 26 mei 1979 aan op de Jubileumwedstrijd.
Het 80-jarig bestaan van de Leestse fanfare was een enorme meevaller. Vooral van Nederlandse zijde kregen de Belgische korpsen duchter verweer.
Stilaan kreeg de I.C.W. meer en meer internationale faam.
Een paar jaar geleden voerde het bestuur een nieuw revolutionair puntensysteem in.
De korpsen werden door twee jurygroepen beoordeeld.
Jury A bepaalde de moeilijkheidsgraad van de door de deelnemers gekozen werken. Jury B beoorde de uitvoering op de wedstrijd zonder rekening te houden met de moeilijkheidsgraad.
Dit jaar gaat de 14e I.C.W. door op 20 en 21 september. De wedstrijd wordt ingericht voor fanfares, harmonieën en jeugdkorpsen. Men is sinds vorig jaar terug overgestapt naar het oude jureersysteem.
De jury bestaat uit de heren Jan Segers (B), J.P.Laro (NL) en André Van Driessche (B).
Op de eerste wedstrijddag treden enkel harmonieën en fanfares aan vanaf 13 u.
Tijdens de tweede wedstrijddag strijden al de jeugdkorpsen mee vanaf 10.30 u.
Dit jaar nemen er muziekverenigingen deel uit Italië, Sardinië, Nederland en België.
De 14e I.C.W. van Mechelen-Leest wordt georganiseerd met de medewerking van het Ministerie van Cultuur (Dienst Volksontwikkeling), het Commissariaat-Generaal voor de Internationale Culturele Samenwerking, het Stadsbestuur van Mechelen, de A.S.L.K., het Muziekverbond van België, Fedekam en W.A.S.B.E.
De financiële steun komt van volgende sponsors : A.S.L.K. – L.E.M.C.A. Antwerp-Brussels – NV Pol Piessens.
Nevenactiviteiten
Vrijdag 19 september Reuze Kaartavond in het Parochieel Centrum (Kouter). Meer dan 35.000 fr. aan prijzen. T.D. met TRACK UNITED SPECIAL SUPERSHOW In de reuzenfeesttent vanaf 20.30 u. Gelegenheidscafé na de kaartwedstrijd. Frituur vanaf 18.30 u.
Zaterdag 20 september 14e I.C.W. in de reuzenfeesttent vanaf 13.00 u. LEESTSE DOLLE NACHT Bal- en showavond in de reuzenfeesttent met Vlaanderens Benny Neyman : BART KAELL en de all-round artieste : LILIANE ST.PIERRE. Het befaamde orkest ROB MANDO en PUNCH speelt ten dans. Aanvang 20.30 u. Gelegenheidscafé vanaf 13.00 u. met discobar. Gelegenheidsrestaurant en frituur vanaf 15.00 u.
Zondag 21 september 14e I.C.W. in de reuzenfeesttent vanaf 10.30 u. Gelegenheidsrestaurant en frituur vanaf 10.30 u. Gelegenheidscafé vanaf 12.00 met disco-bar. Proclamatie en prijsuitreiking in de concerttent omstreeks 20.00 u.
De Ceciliafeesten 1986 hebben zoals de vorige jaren plaats in de gebouwen van het Parochiaal Centrum en in de reuzenfeesttent op de chirohemen aan de Kouter te Leest. (‘DB’,september ’86)
Gazet van Mechelen (23 september) over de 14de Ceciliafeesten (ingekort verslag) :
Ceciliafeesten een zoveelste succes.
“De Ceciliafeesten en de daaraan verbonden ICW-concertwedstrijd zijn weer achter de rug. De inrichters mogen terecht fier zijn op hun organisatie.
Vrijdag startten de feesten met een aantal nevenactiviteiten. Een kaartavond met flinke prijzenpot trok zowat 280 liefhebbers aan. Daarvan behaalde Julien Dubin het hoogste aantal slagen. Tweede werd Frans Vleminckx en derde was Louis Selleslagh.
Tegelijkertijd was in de reuzentent een spetterende T.D. van start gegaan waarbij Track United Special Supershow zorgde voor een nooit geziene klank- en lichtshow. Veel volk en ambiance tot in de vroege uurtjes.
’s Zaterdags opende de Concertwedstrijd met de afdeling Harmonieën, Verenigingen uit Zelzate, Bornem, Izegem en Eindhoven zorgden voor hooggequoteerde muziekoptredens.
Na de pauze kwamen de fanfares aan bod. De Mottegalm-Aarschot, St.Joseph uit Broekhem (Nl) en de Rumolduszonen-Humbeek vervolledigden de eerste concertdag.
’s Avonds zorgden Liliane St.Pierre en Bart Kaël voor heel ander amusement. Met knap gebrachte nummers, en flink ondersteund door het orkest ‘Rob Mando & Punch’ wisten ze het publiek best te amuseren.
Zondagvoormiddag startte het tweede deel van de ICW-concertwedstrijd met de jeugdensembles. Vanaf 10 uur traden de jonge muzikanten van ‘Jeugd ‘78-Melle’, ‘De Vlaamse Ardennen’-Kluisbergen en ‘Dynamic’ uit Dendermonde op het voorplan.
De middagpauze bracht een verademing, want nadien was het opnieuw de beurt aan een hele rij harmonieën en fanfares die tot laat op de avond de reuzentent vulden met schitterend gebrachte werkstukken.
Uiteraard spanning en ontlading bij de proclamatie en prijsuitreiking. Mochten verschijnen op het immense podium : voor de beker van de stad Mecheelen : de Kon. Oude Harmonie van ‘Eijsden’ (Nl) die met 94,16 % het hoogst aantal punten scoorde in de categorie harmonieën. Bij de afdeling fanfares was de beker voor ‘Kreato’ uit Halle en het jeugdensemble ‘Jeugd ‘78’ Melle’ uit Merelbeke won eveneens een beker van de stad Mechelen.
Burgemeester Ramaekers schonk een beker voor het hoogst scorend Belgisch korps. Die eer was weggelegd voor ‘Kreato’ uit Halle.
Het hoogste puntenaantal over alle categorieën behaalde de Kon. Oude Harmonie van ‘Eijsden’ (Nl) en werd gehonoreerd met de schaal van Gemeenschapsminister van Cultuur P. Dewael.
De Unione Musicale ‘Condovese’ uit Italië kreeg als verstkomende vereniging de beker van het Belgisch Muziekverbond.
De trofee Fedekam Antwerpen ging naar de K.H. ‘Kongregatie’ uit Izegem als grootste vereniging.
LEMCA deelde weer muziekinstrumenten uit voor de hoogste scores in elke categorie.
Eijsden werd een dwarsfluit rijker, Creato Halle kreeg een cornet aangeboden en jeugd ’78 Melle ging met een trompet naar huis.”
“De zachte septemberzon koesterde met haar warme stralen onze hoofden, die fier opkeken naar het feestcomplex. Alle affiches waren weer her en der verspreid en de reclameborden stonden terug recht na de felle windstoten van een week geleden. Een schare mensen had de laatste weken weer hard gewerkt om alle klaar te stomen tegen 19, 20 en 21 september. De tent werd met man en macht rechtgetrokken, kabels werden aangesleurd en tafels en stoelen opengeklapt. De dansvloer werd ineen getimmerd en vaardige handen brachten lampen en versieringen aan. Glazen, keukengerei, togen…alles werd proper gemaakt. Het zag er allemaal goed uit ! Dat was te danken aan de onverdroten inzet van tientallen vrijwilligers. Door hen is het nog mogelijk om dergelijke feesten te organiseren. Maar ook achter de schermen werd er weer hard gewerkt om geen enkel detail uit het oog te verliezen dat de organisatie zou kunnen schaden. In werd het vrijdag…
VRIJDAG 19 september : In grote drommen kwamen de kaartlustigen toegestroomd. De mensen aan de inschrijvingstafel hadden handen te kort. De tappers lieten het bier stromen en de dienstmeisjes zwoegden om de dorstigen te laven. Een steenworp verder hield men de laatste soundcheck. In de reuzenfeesttent stond alles klaar om de honderden jongeren op te vangen voor de nooit geziene klank- en lichtshow met Track United. De danslustigen hadden al vanaf de eerste plaat prijs. De D.J.’s speelden de ene na de andere hit en de dansvloer geraakte niet meer leeg. Onze fanfarejongens en –meisjes zorgden er ijverig voor dat iedereen aan drank geraakte en dat de orde behouden bleef. De sound was geweldig. De sfeer steeg met de minuut en de jeugd was content. Ondertussen hadden een driehonderdtal kaarters reeds de prijzen verdeeld en werd er tussen pot en pint nog nagekaart over het eventueel mislukken of slagen van hun kaartpogingen. Iedereen had prijs en was tevreden. Tot in de late uurtjes daverde de tent en hadden de mensen in de ‘bar’ werk om de glazen te vullen…en te ledigen. Deze vrijdag kon geslaagd genoemd worden.
ZATERDAG 20 september : Al vroeg stond de keuken op volle toeren te draaien want de volgende twee dagen zou er veel volk over de vloer van het gelegenheidsrestaurant komen. Ook de mensen in de frituur wisten wat hun te wachten stond. Maar door hun jarenlange ervaring was alles uitstekend gepland en voorbereid. In het gelegenheidsrestaurant was men de laatste sporen aan het uitwissen van het nachtplezier terwijl rond het secretariaat een drukte van jewelste heerste. De afgevaardigden van de verschillende deelnemende korpsen gonsten als bijtjes rond de wedstrijdcommissarissen en délégués. De 14de I.C.W. kon van start gaan.
Deze Internationale Concertwedstrijd van Leest is geleidelijk uitgegroeid tot de belangrijkste periodiek ingerichte concertwedstrijd van België. Dit jaar mochten alle jeugdensembles, haronieën en fanfares in afzonderlijke categorieën deelnemen. De jury van dit jaar was in handen van Jan Segers, Jean-Pierre Laro en André Van Driessche. Zij wisten gedurende twee volle dagen alle bands te quoteren in de heetgebakerde tent en tegelijk de aanvallen van de kleine dondervliegjes en vliegende mieren te doorstaan. Een ware foltering zou je denken voor de heren musici. Maar gelukkig was er nog de aangename muziek die iedereen in stemming bracht. Het peil van de korpsen was merkbaar hoger. De keuze van de wedstrijdstukken was gevarieerd. (…) Na de proclamatie was er nog een bal- en showavond met Bart Kaël en Liliane Saint-Pierre die hun uiterste best deden om het verkleumde publiek op te vrolijken. De plotselinge koude had heel wat mensen thuis gehouden of in het gelegenheidsrestaurant en –café gedreven. Toch waren de aanwezigen tevreden over het professionalisme die beide artiesten uitstraalden, gesteund door het steengoede orkest ‘Rob Mando en Punch’.
ZONDAG 21 september : Voor een laatste keer startte de keukenploeg weer op. Toen iedereen op z’n post was, kwamen de eerste korpsen reeds aangewaaid. (…) Natuurlijk was iedereen gelukkig met het behaalde resultaat terwijl de prominenten het er allemaal eens mee waren dat deze feesten niet meer weg te denken zijn uit ‘Groot-Mechelen’. Onze fanfare is een ambassadeur voor Mechelen. We hopen dat we voor deze taak in het vervolg nog meer repliek krijgen in de vorm van subsidies, materieel en andere voorzieningen. Na de proclamatie werd er nog duchtig uitgestuifd in de ‘bar’.”
Bijgevoegd : -De juryleden Jan Segers, Jean-Pierre Laro, André Van Driessche en de voorzitter met erevoorzitter van Sint-Cecilia straalden na het nieuwe succes. -Toegangsticket voor de Showavond van zaterdag.
1986 – Maandag 15 september : Korneel op slotconcert van beiaardseizoen ’86.
Vanop St-Romboutstoren vond die dag het slotconcert van het beiaardseizoen 1986 plaats.
Stadsbeiaardier Jo Haazen speelde er diverse barokwerken. Om het geheel een nog aantrekkelijker tintje te geven verzorgde, vooraf, volksdansgroep Korneel op het binnenplein van de Academie voor Beeldende Kunsten, een optreden.
In het kader van het Festival van Vlaanderen-Mechelen trad de Leestse volkskunstgroep naar buiten met een programma dat putte uit het rijke Vlaamse volkskunstpatrimonium.
De “Tralman”, een werfdans uit de Noorderkempen, “de Maartse Buien”, “Fezelen”, een kleurige lintendans, de “Rozenwals”, die gedanst werd op bruiloften, de “Kegelaar van Diest” en “Hanke Tone”, die vanuit Terschelling het Vlaamse land veroverde, allen liederen en dansen uit de tijd van de ommegangen en processies, van de boerenfeesten en kermissen.
Korneel besloot het optreden met de Molenmazurka, één van de mooiste Vlaamse figuurdansen. (GvM,13/9/86)
1986 – Parochieblad 18 september : Zilveren Kruis van St. Rombouts voor Maria Van Aken
Dank U, Maria
“Op 3 september is het 25 jaar geleden dat Maria Van Aken in priesterdienst kwam. Eerst te Mechelen, waar elke middag vier priesters aan tafel zaten : Luc Feremans, Achiel Viskens, Bob Peeraer en Frans Lornoy.
In juni 1966 kwam zij naar de pastorie in Leest. Het zijn 25 jaar van trouwe, bescheiden en veelzijdige dienstbaarheid geweest aan de parochie : kuisen, eten bereiden, misintenties inschrijven en de telefoon aannemen. Maar bovendien de kerk en parochielokalen onderhouden, de kerk klaarmaken voor uitvaarten en huwelijken, bloemen schikken in de kerk. Zij is een gewaardeerde gastvrouw voor de priesters van de dekenij bij de conferentie en nog zovele andere activiteiten. Zoveel jaren bouwde Maria mee in de stilte aan onze parochie. Wij zijn er u dankbaar om en wensen dat u het nog vele jaren met dezelfde toewijding en voldoening kunt verder zetten met uw broer Karel.
De heer kardinaal Godfried Danneels verleende haar het Zilveren Kruis van St-Rombouts. Proficiat en dank u !” ( ‘Kerk en Leven’, 18 september)
Maria Josephina Van Aken verhuisde in oktober 2002, samen met haar broer pastoor Karel Van Aken na diens opruststelling, naar Malderen waar ze in 1929 was geboren.
1986 – 19 september : Reuze Kaartavond Kon.Fanfare St.-Cecilia In de Parochiezaal vanaf 20 u. (‘DB’,sept.’86)
1986 – Vrijdag 19 september : TD “Meet me at TRACK UNITED – Special Supershow TD”. In een tent, chirohemen Leest. Voorverkoop : 50 fr. (Folder bovenaan)
1986 – Zondag 14 september : K.F.St.-Cecilia trad op te Luxemburg
Door de Toeristische Dienst voor Toerisme van de stad Luxemburg was de fanfare uit Leest uitgenodigd om er een concert te verzorgen. Van die gelegenheid maakte de fanfare gebruik om er een daguitstap van te maken. Er werd een bus ingelegd. De ereleden betaalden 380 fr. (Folder)
In ‘Toeters en Trompetten’ (jaargang 6, nr.2) verscheen daarvan een verslag, hierna ingekort weergegeven :
“..Met een 85-tal personen kwamen we die zondagmorgen vroeg bij elkaar op Leest-Dorp. De twee luxe-autocars stonden reeds te ronken terwijl zachte herfstdruppels de slaap uit onze ogen wisten. Onze bestemming was Luxemburg.
Tijdens het verlof waren Jefke Lauwers(zie addendum en foto) en Jan ‘James’Moons en familie er op uit getrokken om de eerste contacten te leggen. Op de bestuursvergadering konden ze iedereen begeesteren en werd de route en het tijdschema vastgelegd.
Het optreden in Luxemburg-stad kaderde in de toeristische politiek van het Groothertogdom om door culturele manisfestaties de toeristen aangenaam te verrassen.
In het verleden waren reeds verschillende Belgische korpsen aangezocht om de volksanimatie op de Place d’Armes te verzorgen. Nu genoten wij de eer om dergelijke prestatie af te leveren.
Toen de buscaravaan vertrok, verlieten we Leest in een typisch Belgisch hondenweertje. Boze tongen hadden ons gemeld dat het in Luxemburg ook geen fantastisch weer was…maar die zouden later ongelijk krijgen.
Onze eeste stop hadden we gepland in Marches. Het ontbijt en de kop koffie versterkten de innerlijke mens. Sommigen waagden zich aan een koel pilsje. In een mum van tijd zat de gelagzaal vol volk en buiten bliezen tientallen autobussen even stoom af. Even naar toilet, niemand vergeten, alles betaald en terug de bus op richting…goed weer !
Via Bastogne overschreden we de grens en volgde een kort stukje sight-seeing in de hoofdstad van het Groothertogdom. Langs mooie stukjes Luxemburg arriveerden we in Remich, ons einddoel voor deze middag. De Moesel vormt hier de grens met West-Duitsland.
Op deze mooie rivier was er een boottocht gepland. Op het bovendek namen de mensen plaats die graag een frisse kop opdeden. Onderaan in de bar kon je gezellig zitten, met een glaasje witte wijn, beschermd tegen weer en wind. Maar wie van Leest is, weet wel beter…
Het scheelde niet veel of enkele muzikanten en leden hadden gans de boot opgekocht.
(…)
In Luxemburg-city aangekomen, werden de burgerkostuums omgewisseld voor het keurig uniformjasje en –broek. Met z’n allen trokken we naar de Place d’Armes waar op de ruime, moderne kiosk plaats genomen werd. Het zonnetje dat ons de laatste uren partij gegeven had, verstopte zich even achter de dreigende regenwolken. Op de terrasjes kwamen geïnteresseerde luisteraars zitten en de toevallige voorbijgangers bleven even stil staan toen onze fanfare zijn concert afwerkte. Het aangenaam, lichte programma hield de op komst zijnde regenvlaag weg en creeërde een zalig sfeertje. Zelfs onze dirigent waagde een solo, samen met de andere cornettisten terwijl de penningmeester, Yves De Wit, als interim-dirigent fungeerde. Deze deed dat met zulke overtuiging dat hij direct gepromoveerd werd tot ‘chef d’orchestre’ van den derde dag. God behoede hem !
(…)
Na het concert werd in de vlucht een natje en een droogje genomen en trokken we per bus richting België.
Bij het vertrek van vanmorgen had men ons een verrassing beloofd. Die kwam er in de vorm van een gratis aangeboden avondmaal in een charmant restaurantje. De plaatselijke kok had voor iedereen een prachtige en heerlijke Ardeense vleesschotel klaargemaakt.
Voldaan en met een ‘zouten bek’ werd de terugreis aangevangen. Dat laatste probleem werd in de veilige thuishaven vlug opgelost met een plaatselijke gouden drank…, maar dat is een heel ander verhaal…”
Jef Lauwers
De mede-organisator van deze trip, Jefke Lauwers, was vanaf 1978 feestbestuurder van de Leestse fanfare. Hij was te Mechelen geboren op 25 oktober 1933 en gehuwd met José Keulemans. Jef werd erelid van de fanfare in 1969 en bestuurslid vanaf 1970. In 1971 werd hij aangesteld tot verslaggever, een functie die hij waarnam tot 1978.
In 1978 was hij samen met August Lauwers feestbestuurder. In 1980 kreeg hij alleen de verantwoordelijkheid voor deze functie omdat August Lauwers zich meer specifiek ging bezighouden met het aantrekken van leerling-muzikanten.
In 1985 kreeg hij daarbij nog de opdracht om St.-Cecilia te vertegenwoordigen bij officiële instanties en bij de plaatselijke verenigingen.
In die hoedanigheid schreef Jef Lauwers ook talrijke artikelen in het fanfaretijdschrift. Op muziekconcerten gaf hij als de organisatoren daar om vroegen inleidend commentaar bij de muziekstukken die de fanfare uitvoerde.
Na het overlijden van ereburgemeester August Lauwers was hij eveneens grotendeels verantwoordelijk voor de werving van nieuwe leerling-muzikanten en decennia lang droeg hij namens de fanfare gelegenheidstoespraken voor naar aanleiding van huwelijken, jubilea en begrafenissen. Vanaf 1984 schreef hij deze toespraken voornamelijk zelf.
Vanaf 1992 hield hij de archieven van de vereniging bij en was hij verbindingsman tussen de fanfare en het Muziekverbond van België. Wie café-zaal ‘St.-Cecilia’ wou huren, kon vanaf 1992 eveneens bij de feestbestuurder terecht. (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)
Jef Lauwers overleed onverwacht thuis te Leest op 13 maart 2004. Naast oud-bestuurslid van de K.F.St.-Cecilia was hij ere-bestuurslid van de K.W.B., lid van het kerkkoor Leest, lid van K.V.G. Zennevallei, drager van het zilveren Rumoldus-kruis en van verscheidene andere ere-tekens.
“Liefste papa, jij was zoals je was. Jij gaf meer dan je nam, jij nam niet meer dan je toekwam.
Sinds een aantal jaren stapelden de gezondheidsproblemen zich op. De operaties volgden mekaar snel op. Wij verloren er allemaal bijna de moed bij. Maar jij bleef altijd sterk, en het verbaasde ons steeds opnieuw, hoe snel je iedere keer weer herstelde.
Je geloof in onze Heer en de liefde voor je gezin en familie waren hiervan ongetwijfeld de oorzaak. Je belangeloze helpende hand en trouwe inzet voor de verschillende verenigingen en vrienden, was voor jou een bron van levensvreugde en energie.
Na iedere operatie of ziekte kon je nooit lang wachten om terug aan de slag te gaan. Je bezorgdheid om ons moeke, gaf je steeds de kracht om door te zetten. Je hebt nog het korte geluk mogen ervaren, ons Lotteke te kennen. Je zag er zo naar uit, haar nog een lange tijd te kunnen zien opgroeien. Wij kunnen haar later, alleen vertellen wat voor een goed mens je was. En dan was er ons Shari. Zij bezorgde je heel veel vreugde en levenskracht. Voor haar geluk had jij alles over. Zij zal je heel erg missen, zoals wij allemaal !
Papa, bedankt voor alles, goede reis, en tot later ! Ons moeke en je kinderen. (Aangrijpende woorden uit zijn gedachtenisprentje)
De andere organisator van deze activiteit Jan Moons verhuisde met zijn gezin naar Middelkerke.
Foto’s : -Vertrouwd beeld van Jef Lauwers als commentator. -Jef op latere leeftijd.
Gust en Anny Emmeregs-Vervloet vierden hun zilveren bruiloft
1986 – Parochieblad 11 september : Pater René De Laet dankt
“Bij zijn negende afreis naar Zaïre, bedankt pater René De Laet alle mensen van Leest omwille van het gulle onthaal dat hij, sinds altijd trouwens, heeft mogen genieten tijdens zijn verlof onder hen. Zoals velen reeds weten is men in Alagi, een centrale schoolkapel op 30 km van zijn parochie, een grotere kapel aan ’t bouwen, met de middelen “aan boord”, en ook met de steun van de Leestenaars. Zo haalde de pater tijdens de missen van het weekend (16 - 17 augustus) meer dan 23.000 fr. rond. Voor dat en al het andere dat de mensen hem persoonlijk ter hand stelden, hoopt hij de mensen van Bambu (B.P. 19 Bunia-Ituri Zaïre) iets gelukkiger te kunnen maken in al hun armoede en waarvoor ook zijn beste dank en belofte van zijn gebed.”
1986 – Vrijdag 12 september : Zilveren Bruiloft
In het Sportcentrum Leest nodigde Gust Emmeregs alle Leestenaars tussen 21 en 23 uur uit voor de receptie van zijn 25-jarig huwelijksjubileum. Gust was gehuwd met Anny Vervloet.
“…Een gekend Vlaams spreekwoord zegt : ‘De tijd gaat snel, gebruik hem wel…’
Wij denken dat weinigen ons zullen tegenspreken, indien wij zeggen dat hogervermelde spreuk op ons zeker van toepassing is. Daarom hebben wij besloten een feestviering te organiseren ter gelegenheid van onze 25 jarige echtvereniging.
Deze feestviering gaat door in het Sportcentrum te Leest op vrijdag 12 september 1986 en dit met een receptie van 21 tot 23 uur, die wij U uiteraard gratis aanbieden.
Deze receptie wordt gevolgd door een gezellig samenzijn op de tonen van een orkest, waarbij u dan de mogelijkheid zult hebben uw benen te strekken.
Wij zouden het aangenaam vinden indien wij ook U op deze viering zouden kunnen begroeten. Wie U ook bent. U bent van harte welkom ! Anny en Gust Emmeregs – Vervloet.” (Uitnodiging voor alle Leestenaars)
Gust Emmeregs was te Mechelen geboren op 18 augustus 1940 en hij overleed in zijn huiskring te Hombeek bij zijn zus op 31 augustus 2009. Omdat deze Kronieken maar tot het jaar 2000 lopen vermeld ik graag de woorden uit zijn gedachtenisprentje :
“Leven is soms niet gemakkelijk. Ouder worden is soms moeilijk. Doch sterven is soms moeilijker. Moeizaam bent U heengegaan, veel te lang duurde de laatste stap. Eindelijk kwam de verlossing na maanden en dagen van je ziekte. Weinige mensen zullen het je nadoen. Al de evenementen die U presteerde,
de voetbal en niet te vergeten de Leestse Volksfeesten. U verdient een staande ovatie Gust maar…Eiken sterven ook !
Nu hebt U de verdiende rust gevonden die U op aarde niet werd gegund. Je was dankbaar voor de goede zorgen die je zus Maria U heeft gegeven. Nu ben je bij de familie die U voorgegaan is.
Rust nu maar en geniet van de hemelse glorie !
Tot weerziens !”
Anny Vervloet was te Kapelle-op-den-Bos geboren op 21 maart 1940 en ze overleed in haar huiskring te Leest op 16 april 2002.
“Dag Anny, je was er altijd.
In het chalet en in de sporthal, bij de mensen. Je moest er zijn. De familie was belangrijk en Kapelle was niet veraf. Alle dagen was je daar. Je was er thuis. Je hebt het allemaal meegemaakt met Gust, zonder hem ging het niet.
En plots was het daar. Onverwachts. Je wist het en toch niet. En je werd verzorgd zoals je het graag had.
Maar de strijd was ongelijk en plots ben je gegaan.
Je zult er niet alleen zijn. Hier zal het stil worden. De gedachte aan jou zal ons sterken.
Anny, bedankt voor alles. Het gaat je goed.” (Uit haar gedachtenisprentje)
1986 – Zaterdag 13 september : Kaartprijskamp ‘Boomke Wies’ V.V.Leest In het Sportcentrum. Vanaf 20 u. (‘DB’,sept.’86)
1986 – Zondag 14 september : Overgangszondag Chiro Met verwelkoming nieuwe leden. (‘DB’,sept.’86)