1987 – Dinsdag 17 februari : B.G.J.G. Leest : info-avond Over kleuterzwemmen en watergewenning voor kinderen vanaf 3 jaar.In het parochiecentrum “Klooster”, Dorpsstraat 10, om 20 uur. (“Parochieblad”, 12/2/87)
1987 – 19 februari : Overlijden van Frans Verschuren
“Frans Verschuren, echtgenoot van Irma Van Camp, zoon van Henri en Mieke Van den Heuvel. In de volksmond ‘Fak’ genoemd. Was eertijds werkzaam bij Huygebaert in Mechelen, tot hij voor 15 jaar een nieuwe hartklep moest laten aanbrengen en van toen-af als ‘invalide’ op halve krachten is moeten gaan leven.
Als duivenmelker en als lid van den bond ‘de Luchtreiziger’, kwam hij veelvuldig in Leest-Dorp, maar ook en vooral om als ere-lid de K.Fanfare St.-Cecilia aan het werk te zien en te horen. Als een volkse mens had hij aandacht voor alles wat er leeft in ons dorp.
Als medestichter en lokaalhouder van de liggende Wipmaatschappij ‘Leest-Heide’, ging hij geregeld aan de wipschietingen van naburige maatschappijen deelnemen. Zo gebeurde het ook op zondag 1 februari. Het bleef verontrustend lang wachten op zijn thuiskomst uit Rumst…tot de Rijkswacht kwam melden dat ‘Fak’ nabij Tervuren langsheen de autoweg bewusteloos in zijn auto was aangetroffen, en alzo naar het ziekenhuis ‘St.-Lucas’ te Woluwe was overgebracht. Weinig hoopgevende woorden van dokters en een ultieme poging met schedelboring, konden de hersenbloeding tot geen goed einde brengen. Hoewel nog even bewust, heeft hij zijn echtgenote en zijn volk, kunnen herkennen. Maar na die kleine hoopgevende opflakkering kwam even plots het afscheid voor altijd op 19 februari.” (‘DB’, maart ’87)
“Fak van Mieke van Rik van den Do”.
Frans Verschuren was een zoon van Rik en Maria ‘Mieke’ Van den Heuvel.
Na een jaar muziekonderricht mocht hij in 1946 met de fanfare (St.-Cecilia) meespelen. Eerst speelde hij bugel en later althoorn. In 1969 gaf hij zijn ontslag als muzikant maar daarna bleef hij een trouw erelid. Frans Verschuren had vele hobby’s. Hij was ook duivenmelker en wipschutter. Op de Heide organiseerde hij dikwijls wipschietingen en wanneer de echte schutters er niet waren, mocht de dorpsjeugd haar kunsten op die installatie uitproberen.
Het was Frans Verschuren die ontelbare keren zorgde voor verse Hollandse bakharingen die toen na de repetitie op de Leest-Heide door Louis Alewaeters uiterst vakkundig werden gebraden. (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)
Frans Verschuren was te Leest geboren op 7 oktober 1928 en hij overleed in het ziekenhuis ‘Sint-Lucas’ te Woluwe op 19 februari 1987. (Foto onderaan)
1987 – 19 februari –Voetbalverslag Gewestelijke juniores Hombeek-VV Leest 0-2.
“De wedstrijd brak pas los rond het halfuur. Voordien werd het een vrij gelijkopgaande wedstrijd zonder doelgevaar. De eerste kans was voor de thuisploeg. Boey speelde Schmitt aan. Die verscheen alleen voor doel maar schoot naast. VV Leest reageerde onmiddellijk met een doelkans aan de overzijde, eveneens gemist maar slechts even uitgesteld. Een minuut later werd Van Winghe goed aangespeeld, en die besloot knap in de verste hoek. Bij Hombeek lag Schmitt opnieuw op de loer. Zijn schot vloog over de dwarsligger. Op slag van rust kende de bezoekende doelman De Broey even problemen op een afstandschot van Serre.
Rond het uur kwam dan de hele ontknoping van de wedstrijd. Schmitt –nog maar eens- kwam alleen voor doel. Zijn schot vloog echter te pletter tegen de dwarsligger. Tijdens dezelfde minuut mocht de ongelukkige vroegtijdig de kleedkamer opzoeken wegens protest aan het adres van de scheidsrechter.
Bij de jeugd mag men na een gele kaart met de uitsluiting als gevolg een andere speler inbrengen, maar Hombeek had al vervangen bij de rust zodat de thuisploeg het nog een halfuur met tien man zou moeten stellen. Een minuut later schoot aan de overzijde Huys prachtig in één tijd binnen i.p.v. 1-1 werd het 0-2.
De wedstrijd was gespeeld.
HOMBEEK : Potums, Van Assche, Dirk Teughels, Schillemans, Gert Daelemans, Serre, Eric Teughels, Bruno Teughels, Boey (46’ Wilkini), Giovanni Daelemans, Schmitt.
VV LEEST : De Broey, Peeters, Clymans, Alewaters, Fierens, Verbruggen, Pepermans (46’ Deloose), De Borger, Huys, Van Winghe, De Preter. (GvM, 19/2) (Foto van de ploeg onderaan)
1987 – Vrijdag 20 februari : Landelijke Gilde Vergadering voor alle leden over : verfraaiing van woonst en omgeving : bloemen, planten, enz. In het parochiecentrum “Klooster”. (“Parochieblad”, 12/2/87)
1987 – Vrijdag 20 februri : Ten huize van Kardinaal Danneels. “Ouders met kleine kinderen worden uitgenodigd vrijdag 20 februari voor een avond in het aartsbisdom, Wollemarkt 15 Mechelen. Aanvang 20 uur.” (“Parochieblad”, 12/2/87)
1987 – Zaterdag 21 februari : Chiro – Oud Papier Vanaf 9 uur werd het oud-papier door de chiro opgehaald. “Zorg ervoor dat het milieuvriendelijk ingepakt is ofwel in dozen, ofwel in pak gebonden…” (“Parochieblad”, 19/2)
1987 – 21 februari : Carnaval T.D. van S.K. Lady’s In het chalet van S.K. Leest. Aanvang 20 uur. Inkom 39 frank. (Folder)
1987 – 21 en 22 februari : Dag zonder Afwas !
Eetdagen van de Kon. Fanf. Sint-Cecilia in zaal Piessens achter de “root”. In ‘Toeters en Trompetten’ (jaargang 7, nr.1) verscheen daarvan een verslag :
“Eten is een primaire behoefte van de mens. Zonder voedsel kan niemand leven.
Afwassen kan er een gevolg van zijn. Vaatwerk vertegenwoordigt de ‘hardware’ van de eetrituelen. Maar al de besmeurde borden en eetgerei moet telkens gereinigd worden…en daar is het allemaal om te doen geweest tijdens het weekend van 21 en 22 februari.
Als je lekker wil eten en het moet je deugd doen dan vraagt dat op verschillende vlakken een extra inspanning van jezelf. Er kruipt meer tijd in de voorbereiding, de uitvoering, de garniture, de tafelopschik en…en natuurlijk in de onoverkomelijke afwas. Daarom heeft onze fanfare al enkele jaren een middel gevonden om van dit noodzakelijk kwaad af te zien : nl. een ‘DAG ZONDER AFWAS’!!!
Voor de eerste maal werden onze kookpotten opgeslagen (of doet men dat alleen met tenten…?) in de heropgesmukte ‘Zaal Piessens’ achter de ‘root’.
De weken voor dit eetfestijn werd er onder de deskundige leiding van onze erevoorzitter Frans Piessens, met man en macht in “’t Fabriekske” getimmerd, geverfd, gesjouwd, gevezen, ‘gezaagd’ en geklopt om van dit bakstenen complex een warm en gezellig eetparadijs te maken. Dat het resultaat schitterend was, kon je van de verraste bezoekers aflezen.
Het bestuur maar vooral Frans Piessens en zijn familie mochten een pluim op hun hoed steken voor het schitterende werk dat men in een mum van tijd afgeleverd had.
Natuurlijk gaat een extra woordje van dank aan al het dienstdoende personeel. Ik denk hier aan de ongebreidelde werklust van Rik en zijn keukenploeg, de nimmer falende tappers van dienst, de kilometers-afhaspelende opdien(st)ers en de rekenkundige knobbels aan de inkom.
Wat velen uitnodigden tot een after-diner was het gezellige : ‘Dit is 1 kaffee’. Zaterdag wisten enkele hongerigen en dorstigen de kelners te strikken tot 04.00 uur.
Vanaf 11.30 uur de volgende morgen rukte onze kaffee-ploeg uit tot ’s avonds laat. Op het einde van deze zeer geslaagde eetdagen werd er onder het personeel nog heelwat plezier gemaakt. De ouderen togen met een gerust gemoed huiswaarts terwijl de jongeren nog even het hoekje om gingen…
Volgend jaar hopen we in dezelfde omstandigheden evenveel volk over de vloer te krijgen.
We zullen het in 1988 een grote eer vinden om nogmaals uw afwas te bezigen.
We wensen jullie nu al een gezonde appetijt tegen de volgende eetdagen.”
Vanaf dit jaar vonden de repetities van de Leestse fanfare plaats in zaal Piessens :
“De laatste maanden kwamen er verschillende interne klachten en een zowel figuurlijke als letterlijke druppel zou de emmer eens kunnen doen overlopen.
Het bestuur heeft alles goed overwogen en de knoop doorgehakt. Om in betere en veiligere omstandigheden te kunnen repeteren en verlost te zijn van banale en storende geluiden van cafébezoekers staan onze pupitters voortaan achteraan de Dorpstraat opgesteld.
Café Sint-Cecilia blijft echter nog altijd ons lokaal. Zij die aangesloten zijn bij ‘De Smurfen’ kunnen zowel bij ‘Mariake’ als in de nieuwe repetitieruimte sparen.
De leden en sympathisanten van onze fanfare zijn zoals voorheen steeds welkom op de wekelijkse repetities. U kunt dan rustig bij een drankje genieten van de muzikale exploten van ons korps. Om 24.00 uur sluiten we echter het lokaal om ook de vrijwilligers achter de tapkast een kans te geven op te ruimen.
Het ligt in de bedoeling om na de repetities de muzikanten op allerlei andere vlakken te ontspannen. Zo zal er waarschijnlijk op 3 juli een kaartavond doorgaan voor de muzikanten en eventuele aanwezig toehoorders…” (“Toeters en Trompetten”, jg 7, nr.2)
Foto’s : -Frans Verschuren. -De gewestelijke juniores van VV Leest na hun overwinning tegen Hombeek. (Foto : GvM)
1987 – Dinsdag 10 februari : Vergadering ouders vormelingen Alle ouders van de jongens en meisjes die op 26 april het Vormsel zouden ontvangen waren tegen 20 uur uitgenodigd in het groot chirolokaal van het parochiehuis. “Het is de start van heel onze werking met de twaalfjarigen. Graag zouden wij daarom met de voltallige groep zijn.” (“Parochieblad”, 5/2/87)
1987 – 12 februari : Twee gewonden Aan het kruispunt Hombeeksesteenweg – Hotelweg te Mechelen botsten twee auto’s. Gerard De Laet, Ten Moortele 32 Leest raakte licht en Annie Verhaegen,Gagelstraat 10 in Hombeek raakte zwaar gewond. Beiden werden naar het Sint-Jozefziekenhuis overgebracht.
1987 – 14 februari – “Voor Allen” : Zittingsuur mandatarissen Elke 2de zondag van de maand. G. Joris, burgemeester – Gemeentehuis Leest van 10 tot 11 uur. Zaal St.-Cecilia van 11 tot 12 uur. C. Demeester : zaal St.-Cecilia van 11 tot 12 uur. J. Vloeberghen, raadslid, gemeentehuis Leest van 10 tot 11 uur en zaal St.-Cecilia van 11 tot 12 uur.
1987 – 14 en 15 februari : Gesprekken met verloofden. In het Pastoraal Centrum, De Merodestraat te Mechelen.(“Parochieblad”, 12/2/87)
1987 – 17 februari : In Memoriam MARIA RHEINHARD
“Juffr. Maria is dood. We hebben haar samen begeleid bij haar laatste tocht, haar dodentocht, die hier haar laatste levenstocht werd.
Meerdere Leestenaars waren aanwezig, want alhoewel ze de laatste jaren niet meer te Leest woonde, was Juffr. Maria een stuk van Leest.
Meerdere decennia heeft zij meegewerkt aan de wordingsgeschiedenis van Leest. Juffr. Maria behoorde tot dit opvoedersgeslacht dat haar beroep lief had, dit beleefde als een roeping, als een offer, als een voortgezette mis (dixit Cardijn).
Met respect spreken oudleerlingen over haar, haar leermethode, haar strengheid, haar consequente leefwijze, kortom over haar persoonlijkheid. Want dit had zij. Juffr. Maria was een voorname schooljuffrouw die begreep dat zij als bevoorrechte afgestudeerde, in een tijd dat velen nog onmondig waren, naast haar lesopdracht ook een sociaal-culturele functie te vervullen had. Zo was zij schrijfster van de plaatselijke bibliotheek, bestuurslid van de ‘Studiekring Leest’, bestuurslid van het Davidsfonds Leest en natuurlijk haar levenswerk : voorzitster van de toenmalige Boerinnenbond (de huidige KVLV).
Als kind van een muzikale familie die materieel nooit welvarend is geweest, was zij doordrongen van de sociale en culturele behoeften van elk menselijk wezen. Met overtuiging en daadkracht stond zij op de bres, niet alleen in de klas, ook op het podium in de parochiezaal. Ze had minstens wel iets van een volksleidster. Ik heb haar een paar maal in het openbaar horen spreken met die typische nadrukkelijke metaalstem; en met bewondering spraken (en spreken nog) haar toehoorders over haar verbale aanleg.
Met enthousiasme en dynamiek heeft zij gedurende zovele jaren de Leestse Boerinnenbond met vaste hand geleid, waarbij natuurlijk geen mens eraan dacht haar beleid in vraag te stellen. Zoals zij het deed was het goed. Kordaat, zelfzeker, energiek.
Terzelfdertijd was zij de rechterhand van de toenmalige pastoor Coosemans.
Juffr. Maria was een belangrijke inspirator voor het parochieleven, onbaatzuchtig en met toewijding. Vaak wilsvierkantig, wat onvermijdelijk wrijvingen meebracht.
Zij heeft gewerkt te Leest tot zolang haar vitaliteit het toeliet.
Toen kwam de tijd van rust; samen met pastoor Coosemans heeft zij Leest verlaten, eerst om te gaan op adem komen bij haar familie, later definitief in ‘Ter Kerselaere’ te Heist-op-den-Berg. Haar geest was oud, haar lichaam krank, toen zij de definitieve overtocht maakte op 17 februari 1987, 84 jaar oud.
Meerdere jeugdgeneraties heeft Juffr. Maria te Leest gevormd, geleid, ‘gerecht’. Vele volwassen vrouwen begeleid. Ook in het gezin was zij als oudere dochter dikwijls de bijspringende moederhulp, aldus Mr Van Dessel in de piëteitsvolle homilie tijdens de uitvaartmis. Zowel het kind als de volwassen juffrouw leefde voor de anderen, beiden begingen fouten, beiden deden goed, veel goed. In plaats van een gezin heeft ze een Leestse kern gesticht, een mensenkern, gesticht en gericht.
Goede vrienden,
Met waardering en dank kijk ik op naar het werk van juffrouw Maria Rheinhard, naar haar persoon, naar haar belangloze inzet voor de Leestse gemeenschap. Ik weet dat zij aan de vormingsgeschiedenis van Leest een belangrijke bijdrage heeft geleverd, een bijdrage die duurzaam is en slechts volledig zal verdwenen zijn als de laatste herinnering aan haar zal opgelost zijn in de nevel van de toekomst. Guido Hellemans.” (‘DB’, april ’87)
“Maria Rheinhard was de dochter van de koster. Zij was geboren in 1903, maar woonde hier slechts sinds 1916. Bij de oprichting van een gemeentelijke kleuterklas in 1927 werd zij er onderwijzeres benoemd. Deze klas werd ondergebracht in een afgedankte houten barak van het leger, die door de gemeente was aangekocht. Tien jaar later, in 1937, ging juffrouw Maria over naar de gemeentelijke meisjesschool.
Over Maria Rheinhard spreekt men thans nog met veel lof. Buiten haar verdienste als onderwijzeres was zij zeer actief voor alles wat de parochie aanging. Zo was ze voorzitster van de ‘missienaaikring’, leidster van de B.J.B. en schrijfster van de Boerinnengilde. Men noemde haar de rechterarm van pastoor Coosemans.
Haar vertrek betekende een groot verlies voor de parochie.” (LG, blz 147)
Foto's : -Links Maria Rheinhard, rechts haar moeder. -Van links naar rechts : Maria Rheinhard, Mathilde Hellemans, Irma Ackermans en Maria De Boeck, vier onderwijzeressen van de meisjesschool. (Foto : LG)
1987 – Zondag 1 februari : Man dood op straat te Leest
Die zondagavond werd de 66-jarige Frans Simons uit de Pastoor De Heuckstraat, dood aangetroffen langs de weg in het dorpscentrum van Leest. Het slachtoffer lag op de rijweg en ettelijke auto’s konden hem slechts nipt ontwijken.
Toen de hulpdiensten ter plaatse kwamen was de man reeds overleden. De precieze doodsoorzaak was onduidelijk. Mogelijk werd Frans Simons aangereden door een wagen of een bromfietser.Afgezien van een kleine snijwonde aan het hoofd, vertoonde hij geen noemenswaardige uitwendige verwondingen.
“Op zondag-avond 1 februari kwam Sooi van de voetbal –zijn getrouwe zondaagse ontspanning- Behalve dit, was Sooi gewoonlijk en veelal thuis, bezig met ‘keuken’ en wat er bij te pas komt. Toeval wil dat Sooi onderweg was van de voetbal naar huis. Wat er met hem precies gebeurd is in de Dorpstraat, is nog altijd niet duidelijk. Maar zondag-avond-laat was hij overleden.
Een erge zaak voor zijn oude moeder Roos.
Was dat leed al niet zwaar genoeg, zijn broer Rik was op dat ogenblik, door ziekte er erg aan toe. Hij moest reeds dinsdag na de begrafenis van broer Sooi, opgenomen worden in de St. Jozefkliniek. En hoewel nog niets liet vermoeden dat Rik zijn levenseinde was genaderd, stierf hij op zondagmorgen 15 februari : precies 14 dagen na zijn broer.
De gebroeders Simons waren verwoede duivenmelkers. Zo hangen er in huis twee Diploma’s van Kampioen-duiven op Noyon in 1981 en 1982. Zij speelden bij hun duivenclub ‘de Luchtreiziger’.
De familie Simons woont in de P. De Heuckstraat, rechtover de pastorij. Zij zijn in Leest komen wonen in 1951, door het feit van onteigening voor de Boomse kleiputten. Ze zijn dus afkomstig van Boom, en werkten als dusdanig ook in de steenbakkerijen van Boom. Vandaar dat zij vanuit Leest naar Boom fietsten om te werken. Maar zoals op zovele bedrijven het werk verminderde, moest er ander werk gezocht worden. Zo belandde Sooi in het Conservenfabriek ‘Marie-Thumas’ en Rik in het koperfabriek te Mechelen;…tot ook daar de werken stil vielen. Meteen was Sooi op pensioen (maar nog geen centen gezien), en Rik moest het stellen met stempelen.” (‘DB’, maart ’87)
Frans ‘Sooi’ Simons was te Boom geboren op 13 mei 1921.
Zijn broer Hendrik ‘Rik’ Simons was eveneens te Boom geboren op 9 maart 1938. Hij was lid van de N.S.B. Leest en van de Burgerbescherming. Hij overleed in het A.Z. Sint-Jozef te Mechelen op 15 februari 1987.
Hun moeder Rosalia Hellemans (°Boom 27 mei 1903) overleed in het Mechelse O.L.Vrouwziekenhuis op 29 juli 1989.
In deze Kronieken kan je -begin maart 1986- een interview terugvinden met Rik Simons.
1987 – Zondag 1 februari :Volksdansgroep Korneel – Lichtmis-Pannenkoeken In de Parochiezaal vanaf 15 u. (‘DB’, januari ’87)
“Beste sympathisanten, hebt U ook zo’n trek in een lekkere pannenkoek ? Dan bent U bij KORNEEL hartelijk welkom op zondag 1 febaruari 1987 van 15 tot 19 u. in de Parochiezaal, Kouter te Leest. Onze volkskunstgroep wil terug aansluiten bij een oude traditie : pannenkoekenbak ter gelegenheid van Lichtmis. Bij ons kan U tegen een democratische prijs (70 fr.) rustig genieten van een kopje koffie en lekkere pannenkoeken (geflambeerde pannenkoeken : 140 fr.). Om de namiddag zo vlot mogelijk te laten verlopen vragen wij indien mogelijk vooraf in te schrijven bij één van onze bestuursleden : -Leonie De Laet-Windelen, Kouter 114 Leest. -Rita Duran-Roelens, Juniorslaan 29 Leest. -Francoise Emmeregs-Cornelis, Juniorslaan 14 Leest. -Emilia Smets-Verbruggen, Kouter 10 Leest. -Elvire Soors-Claes, Cecilialaan 11, Leest. -Bertha Verbruggen-Smulders, Elleboogstraat 29, Leest. -Arne Vermeulen, Tisseltbaan 40, Leest. -Louis Vloebergh, Winkelstraat 28, Leest. -Nelly Collier-Lamberts, Houtestraat 46, Hombeek. -Rudi Van Hove, Fabiolalaan 11, Heffen.
‘OP LICHTMIS IS GEEN VROUWKEN ZO ARM OF HET MAAKT DE KOEKEPANNE WARM”. (Folder Korneel)
1987 – 3 februari : VV Leest zet soberheidspolitiek verder
“Getrouwe VV-supporters zullen wel even vreemd hebben opgekeken toen de scheidsrechter met zijn helpers en de beide teams voor het eerst dit seizoen niet vanonder de nieuwe installaties onder de tribune, maar vanuit de oudere accomodaties via het ijzeren hek, het veld betraden.
Dit besluit kaderde ook in het algemeen bezuinigingsplan dat bij geelblauw sedert enige tijd wordt toegepast. Het opstarten van de verwarming in het nieuwe gedeelte zou enkele honderden liter brandstof hebben gekost, terwijl in het andere gedeelte toch verwarming en warm water voorhanden was in het chalet.
In het nieuwe gedeelte ging alleen het receptielokaal open, waar de genodigden en de pers ter gelegenheid van Lichtmis niet alleen op de traditionele drankjes, maar ook op een wafel werden vergast door Marc Spoelders en zijn echtgenote. …” (GvM 3/2/87)
1987 – Donderdag 5 februari : Uitreiking eretekens stadspersoneel
Op het programma van de speciale gemeenteraad stond alleen de uitreiking van onderscheidingen in de nationale orden en van burgerlijke eretekens aan leden van het stadspersoneel. Voor een nagenoeg voltallige raad (schepen Renard was niet aanwezig) ging burgemeester Joris over tot het uitreiken van de eretekens.
Liefst 71 leden van het stadspersoneel, waarvan de grote meerderheid tewerkgesteld in het stedelijk onderwijs, werden gedecoreerd.Onder de gedecoreerden Veldwachter Victor Van Hoof (zilveren palm der kroonorde).
1987 – Vrijdag 6 februari :K.V.G. Zennevallei – Wijn- en Kaasavond (‘DB’, januari ’87)
1987 – 9 februari : Brief van de Jeugddienst der stad Mechelen :
Stad Mechelen - Jeugddienst.
Aan de inwoners van de Kouter, Leest Dorp, Ten Moortele, Molenstraat, Vinkstraat, Dorpsstraat,Kerkeblokweg, Mechelbaan, Cecilialaan, Verschuerenlaan, De Prinsenlaan.
Mevrouw, Mijnheer,
Enige tijd geleden werd de oranje Mekano-speelconstructie op het terrein achter het kerkhof gedemonteerd en verwijderd.
In het vooruitzicht van de zomervacantie ’86, werd uw medewerking gevraagd om op 21 juni mee te sleutelen aan een NIEUWE Mekano, een oproep waaraan slechts gedeeltelijk gevolg kon worden gegeven.
Vandaar deze uitnodiging om op DONDERDAG 19.2.’87 20 uur, Refter Sted. Basisschool, Ten Moortele, aanwezig te zijn op een informatieve bijeenkomst rond de herinrichting van genoemde speelruimte, met het toetsen van het aanbod van stadswege aan uw vragen en suggesties in dit verband, wenst het Stadsbestuur te komen tot de uitbouw van een speelse ruimte op maat van haar gebruikers.
Het college van Burgemeester en Schepenen, dat vertegenwoordigd zal worden door de Heer Burgemeester Joris, en de Heren schepenen Van de Velde, Van Esbroeck, Nason en Demeester, hoopt op Uw bereidwillige medewerking en groet intussen,
Met ware achting namens het College van Burgemeester en Schepenen. Bij verordening, de secretaris (get.) G. Ardies,de burgemeester (get.) G. Joris.
De informatieve bijeenkomst rond de herinrichting van het buurtspeelplein kende een matige belangstelling vanwege de Leestse bevolking. Het stadsbestuur was wel flink vertegenwoordigd met burgemeester Joris en de schepenen Van de Velse, Nason,Demeester en Guy Redig en Wim Goyvaerts van de jeugddienst.
Guy Redig stelde dat zo’n 130 kinderen zouden kunnen genieten van een nieuwe aan te leggen speelruimte en schetste de huidige situatie. Het terrein situeert zich rechts achter de Kerkenblokweg en paalt aan de eigendom van de M.G.W. welke eerlang zal verkocht worden.
Het enorme terrein van 128 op 70 m (te verminderen met de oppervlakte voorzien voor de uitbreiding van de begraafplaats) biedt tal van mogelijkheden.
Na verschillende interpellaties vanuit het publiek werd een bepaald concept aangenomen, volgens hetwelke de jeugddienst de plannen zal uitvoeren.
In grote lijnen omvatten deze plannen : tegen de grens van de woonwijk aan de Kerkenblokweg een speelhoek voor de allerkleinsten.
Knus en gezellig ingericht, afgeschermd door aanplantingen en eventueel een speelheuvel en voorzien van rustbanken voor ouders of toezichters. Achter de heuvel ligt dan het domein voor de grotere kinderen, met uitgebreide meccano en ander reeds bestaande en te vernieuwen speeltuigen. Het gedeelte achter de voorziene begraafplaatsuitbreiding wordt op aanvraag van chiro Leest effen gemaakt.
1987 – Maandag 12 januari : Gepensioneerden Om 14 uur de eerste samenkomst van het jaar met een verzorgde en fijne feesttafel. (‘Parochieblad’, 8/1/87)
1987 – 12 januari : Overlijden van Gertrude ‘Maria’ Weytjens
“In de volksmond gekend als ‘Maria van Juul’. Verbleef zij weliswaar de laatste jaren te Mechelen in het ‘Hof van Egmont’, voordien was Maria in het dorp veelvuldig te zien met de groene fiets en de boodschappentas. Hoe zij vanuit Bree in Leest was geraakt ? Wel, die weg liep over Brussel. Eerst getrouwd geweest met Verhaegen Frans, die vroegtijdig gestorven is bij het begin van de oorlog. Maria ‘diende’ in Brussel. Leestenaars die in Brussel woonachtig waren, brachten haar in kennis met Juul Selleslagh.
Juul was weduwnaar, geboren Leestenaar en wonende in de Dorpstraat, waar hij aan de kost kwam als herbergier en winkelier in kruidenierswaren (daar waar nu de ‘Telstar’ is). Bij het einde van wereldoorlog II zijn zij in Brussel gehuwd en hebben samen de zaak van Juul Selleslagh verder gezet. Juul stierf in 1961 en sindsdien verbleef of woonde Maria zowat overal, o.a. op de Warande, en deed hier en daar wat ‘keukendienst’, zoals bij de gebroeders Coosemans.
Maria was iemand die graag meeging op reis, ja zelfs eens met de K.V.L.V.-L.G. voor een ‘vlieg-dag-reis’ naar Rome. Maar op hoge leeftijd begon zij wat te vergeten en uit zenuwachtigheid waren er soms wel kleine problemen met de ‘papieren en formaliteiten’.
Maar ondanks alles, ‘Maria van Juul’ heeft geleefd, vooral in Leest. Vandaar ook dat zij is teruggekeerd voor haar ‘eeuwige rust’ op het kerkhof van Leest.” (‘DB’, april ’87)
Gertrude ‘Maria’ Weytjens was te Bree geboren op 17 oktober 1899.
1987 – Woensdag 14 januari : Catechese H. Vormsel Herneming van de wekelijkse catechese voor de jongens en de meisjes die dit jaar op zondag 26 april zullen gevormd worden. (‘Parochieblad’, 8/1/87)
1987 – Zaterdag 17 januari : Provincialers zaalvoetballen te Leest In de sporthal van V.V. Leest werd een zaalvoetbaltornooi georganiseerd.Vanaf 18u30 tot middernacht traden bekende provinciale ploegen in actie.Deelnemers waren buiten V.V. Leest, Weerde, Hever, KV Bonheiden, Muizen, Aartselaar en Pulle.
1987 – Zaterdag 17 januari :“GROOT BAL” van CSC – SVV – SP Leest In zaal St Cecilia Dorpstraat 6 te Leest met het orkest The New Stars. Kaarten in voorverkoop 60 fr., aan de ingang : 80 fr. Deuren : 20.30 u. Eerste dans : 21 u. Er was ook een gratis tombola voorzien. (Folder)
1987 – 17 januari – Gazet van mechelen :
Stedelijke inspectiecommissie bezocht ook Racing en V.V. Leest
De voorbije week was de Mechelse stedelijke inspectiecommissie biezonder actief. Naast KV Mechelen, waar men een kijkje ging nemen in het vooruitzicht van de inmiddels uitgestelde topper tussen KV en Club Brugge, werden ook Racing Mechelen en V.V. Leest met een bezoek bedacht. Deze inspectie is het gevolg van nationale richtlijnen die stimuleren dat niet alleen eersteklasse-stadions dienen bezocht, maar dat ook de accommodaties van lagere nationale voetbalploegen aan een nauwkeurig onderzoek moeten worden onderworpen.
Onder leiding van burgemeester Joris stapte de stedelijke inspectiecommissie, bestaande uit leden van de brandweer, politie en rijkswacht, donderdag af bij Racing en bij VV Leest.
Hoewel een rapport later zal volgen vernamen we van de burgemeester dat op enkele kleine details na de twee stadions in orde zijn. Burgemeester Joris stelde wel heel duidelijk dat alles in functie van de toeschouwersaantallen moet worden bekeken. Vandaar dat de normen voor KV Mechelen hoger liggen. De eersteklasser heeft immers voor miljoenen aanpassingswerken moeten uitvoeren.
1987 – Van 18 tot 25 januari : Gebedsweek Werd gehouden voor de christelijke eenheid.“Dagelijks wordt tijdens de eucharistieviering de oecumenische intentie ingelast en het gebed voor de eenheid gelezen. Nu wij weldra over een weekkapel tijdens de winter zullen beschikken durven wij ook hopen dat enkele mensen met tijd ons zeer klein groepje van dagelijkse misgangers zou komen vergroten.” (Kerk en Leven 15/1/87)
1987 – 22 januari : KWB en Sociale Zekerheid Een afgevaardigde van de KWB kwam in het parochiecentrum Klooster inlichten over de actuele toestand in de sociale zekerheid. De inkom was gratis en ook niet-leden waren welkom. (“Parochieblad”, 15/1/97)
1987 – Zaterdag 24 januari : Vevoc-Avondfeest In het parochiehuis. (“Parochieblad”, 22/1/87)
1987 – 29 januari – Gazet van Mechelen :
Bob Stevens zet er definitief een punt achter. (Foto onderaan)
“Kerstmis wordt wel eens een tijd van bezinning genoemd. Ook voor Bob Stevens, die bij V.V. Leest bezig was aan de afbouw van een carrière die mag gezien worden, hebben de donkerste dagen van het jaar tot een ingrijpende beslissing geleid.
Hij hangt, op zijn 33ste de voetbalschoenen definitief aan de haak. De aanleiding is zeker niet origineel want net zoals andere voetballers kwam een kwetsuur het voetbalplezier vergallen.
“In mei word ik geopereerd aan de kruisbanden van de knie” doet Bob zijn verhaal. “Op dat ogenblik ging ik er vanuit dat ik er na de revalidatie nog een jaartje bij zou doen, maar het herstelproces was moeilijker dan verwacht. Toch ben ik eind oktober terug beginnen trainen met het idee een plaats in de ploeg af te dwingen. Toen kwam echter de winterstop en de tijd van de slechte terreinen en plots had ik door dat ik geen risico’s meer wou nemen. Daar komt bij dat ik door mijn werk het ook steeds moeilijker kreeg voluit te trainen en dus heb ik besloten er een punt achter te zetten. Ik weet het, voor de club is dit niet prettig, maar de mensen van het bestuur hadden alle begrip voor mijn beslissing. Trouwens, de ploeg draait goed, er is geen puntennood, dus die drang om een steentje bij te dragen is dan ook niet zo groot”.
Bob Stevens mag dus voortaan terugblikken op een zowat 20-jarige voetbalactiviteit, die hem bij KV Mechelen, Beveren, Racing Mechelen, Strombeek en Leest bracht.
Voor hem is dat een mooie weg geweest. “Als je ziet dat ik met Beveren landskampioen geworden ben, de beker gewonnen en Europees gevoetbald heb, dan mag ik toch tevreden zijn, denk ik. Goed, ik had misschien meer kunnen bereiken als ik me volledig op het voetballen had toegelegd, maar ik heb al vroeger beslist dat ik de sport maar als bijzaak zou beschouwen en de voorkeur aan een diploma en een goede job zou geven, want het leven van een profvoetballer heeft me eigenlijk nooit aangesproken, te afstompend. Let wel, voor jongens die geen baan hebben is dat natuurlijk een prachtig beroep, maar ik heb geen vier jaar universiteit gelopen en een diploma van handelsingenieur behaald om dat daarna in de kast te gooien”.
Dit afscheid betekent echter niet dat Bob Stevens zijn sport helemaal de rug toekeert.
“Zeker niet”, zegt hij. “Ik volg momenteel trainersschool en ben van plan ook om dat diploma te gebruiken. En misschien ga ik volgend seizoen, als de werkomstandigheden het toelaten, wel in één of andere veteranenploegje voetballen, want iets dat zolang een belangrijk deel van je leven is geweest, dat zet je niet zomaar opzij”. (KVDA)
1987 – 29 januari : K.V.L.V. – Showavond in de Singel te Anwerpen. (‘DB’, januari ’87)
1987 – 30 januari : Overlijden van Melania Van den Vondel
“Melanie woonde voorheen in ‘Ten Moortele’ (Scheerstraat). Zij heeft langen tijd als alleenstaande vrouw geleefd en gewerkt. Sinds zij van haar pensioen kon genieten heeft zij jarenlang getrouw en met grote zorg de ‘koffie’ gemaakt voor de bijeenkomsten van de Gepensioneerden-bond. In vroeger jaren heeft zij, samen met haar broer Manuel, de kost verdiend met ‘boeren’. Vermelde broer is haar plots ontvallen in 1956.
Hiermede werd ook het ‘boeren’ gestopt. Van dan af ging haar tijd en belangstelling zeer sterk en veelvuldig naar het parochie- en geburenleven. Dat was bezigheid tot in haar hoge ouderdom. Haar laatste levensjaren hebben wel heel wat verzorging en opvang gevergd; opvang zowel door haar familie en af en toe in kliniek of gasthuis. Vandaar ook dat als overlijdensplaats vermeld is : het Rusthuis van Lippelo.” (‘DB’, maart ’87)
Melanie Van den Vondel was te Leest geboren op 3 juli 1899. Onderaan een foto van haar woning in de Scheerstraat.
1987 – Zaterdag 31 januari : Dansavond Vrije Basisschool In de parochiezaal vanaf 20 u. (‘DB’, januari ’87)
Foto’s : -Bob Stervens. -Jaren ’50 : de woning van Manuel en Melanie Van den Vondel in de vroegere Scheerstraat, gelegen schuin tegenover de woonst van eeuweling Stanne Van den Broeck.
1987 – Zondag 4 januari : Chirokoningen bezochten Leest “Zondag 4 januari zullen tientallen koningen door onze straten trekken. De bedoeling van deze activiteit is geld in het bakje te brengen om onze nieuwe chirolokalen te kunnen bekostigen. We rekenen op uw milde steun.” (‘DB’, januari ’87)
1987 – Donderdag 8 januari : K.W.B. Zaalvoetbal (‘DB’, januari ’87)
1987 – Zaterdag 10 januari : Teerfeest Landelijke Gilde Voor de liefhebbers was er in het parochiecentrum om 12 uur een biefstuk met daarna de mogelijkheid om een kaartje te leggen. Om 18 uur eucharistieviering in de parochiekerk voor de overleden leden en een bijzondere omhaling voor het ontwikkelingswerk “Ieder voor allen”, waarmee een landbouwproject in de derde wereld werd ondersteund. Nadien werd het feest verder gezet in de parochiezaal met het feestdiner, een tombola en dans. (‘Parochieblad’ 8/1/87)
1987 – 10 januari – Gazet van Mechelen :Een vinding van Jos en Henri Verbeeck.
Gedroogde groenten, een unieke Leestse specialiteit.
Jos en Henri Verbeeck, die van hun familietuinderbedrijf een speciaalzaak maakten, legden zich als enigen in ons landje toe op het verwerken van tuinbouwgewassen tot gedroogde groenten. Wat meer is, zij verwerken de groenten zelf van inzaaien tot eindproduct. Hier wordt nog zuivere edele maar noeste handenarbeid verricht.
Beide broers groeiden op tussen de landbouwgewassen. Vader Verbeeck (Noot : Jef), een echte doe-het-zelver, had een tuinbouwbedrijf waarop in de jaren ’40 een waaier van verschillende teelten werd gekweekt. Gezien landbouwmachines in die tijd nog niet zo gangbaar en specifiek waren, trachtte de man het werk te verlichten door zelf een aantal tuigen in elkaar te knutselen. Zo bouwde hij, samen met zijn broers, een automatische groentenwasser, een tractor, een motoculteur en een speciale landrol, die later zelfs gebrevetteerd werd.
Om de teelten optimaal te kunnen verzorgen werden stelselmatig minder soorten gewassen gekweekt. Al vrij vlug legde men zich toe op voornamelijk prei en selder. Het voordeel hiervan was ook, dat men slechts enkele landbouwmachines nodig had om het grootste gedeelte van het werk te verrichten.
Gedroogde groenten
In 1968 huwde Henri en ging met zijn vrouwtje bij haar ouders in Weerde inwonen. Hij keerde het tuinbouwbedrijf de rug toe en verdiende zijn boterham als vrachtwagenchauffeur.
Toen hij drie jaar later, in 1971, de kans kreeg het ouderlijk tuindersbedrijf over te nemen aarzelde hij niet. Opnieuw naar Leest dus. Het werd hard zwoegen, maar twee jaar later was het bedrijf reeds verdubbeld en vijf jaar nadien bouwden ze hun eigen huis.
De specialisatie naar enkele teelten bracht met zich mee dat men dikwijls moest verkopen aan te lage prijzen. Deed men dat niet, dan bleef men met een hoop overschot, en een financiële kater zitten. Voor dit probleem zocht Henri naar een oplossing. Tot hem in het acherhoofd een lichtje ging branden : de gedroogde groenten uit Nederland !
Samen met zijn broer Jos, die inmiddels afgestudeerd was als ingenieur, zocht hij koortsachtig naar mogelijkheden om op verantwoorde wijze de groenten tot een gedroogd eindproduct te verwerken.
Allerhande proeven werden gedaan, zelfs de linnendroogkast van vrouwlief kwam er aan te pas !
Tot de landbouwconsulent van de provincie Antwerpen, die regelmatig aan huis kwam, hen voorstelde om eens een kijkje te gaan nemen in het Rijksinstituut voor Land- en Tuinbouwtechniek in Merelbeke.
Het toeval wou dat daar, onder leiding van Prof. Maton, juist een project “luchtdrogen” op zijn einde liep. Niemand had zich evenwel aangeboden om de mogelijkheden in praktijk om te zetten, en zoals dat met zovele projecten gebeurt, bleek ook dit gedoemd om ergens in een of ander archief te belanden. De gebroeders Verbeeck waren echter wel erg geïntresseerd en staken één en ander op zodat ze de dag nadien thuis onmiddellijk aan de slag gingen.
Weer werden heel wat testen doorgevoerd en dagen en nachten knutselden ze aan hun eigen project. Uiteindelijk geraakte hun eerste grote warme luchtdroger klaar. Het was een kast met zowat de afmetingen van een grote container, waarin via boven elkaar lopende transportbanden de groenten doorheen een warme luchtstroom werden geleid. Het eindproduct bleek een gebruiksklaar ingrediënt te zijn voor allerhande kooksoepen.
Na wat proefdraaien hadden ze al vlug een ton gedroogde prei klaar, maar er was nog niet naar een afzetmarkt gezocht.
Via de Dienst voor Buitenlandse Handel kwamen ze aan de adressen van kandidaat-kopers. De normen qua zuiverheid bleken enorm streng. Voor Henri en Jos was ook dit geen onoverkomelijke hindernis. Gezien ze zelf hun groenten wonnen, wisten ze wat ze in huis hadden. En via hun pel-, was- en maalmachines en hun reinheid van handelen rolde er een zuiver kwaliteitsproduct van de band. Het vertrouwen van de klanten werd langzaam ingewonnen en de productie en afzet vergrootte.
Ontwikkeling
Gedurende een paar jaar werd de mechanisatie verder ontwikkeld. Op vraag van de klanten werden meer soorten gewassen geteeld en verwerkt, zodat het bedrijf uitbreiding nam. Tot plots in mei 1984 het noodlot toesloeg. Rond 8 uur ’s morgens stegen er donkere rookwolken uit de hangar. Henri snelde er naar toe, maar de plastieken dakplaten hadden reeds vuurgevat. Van de ganse preiproductie konden slechts 9 zakken gerecupereerd worden. Gans het dak was vernield.
Ook de warme luchtdroger stuk. Veel tijd om de verdere toekomst te overwegen was er niet, want in juni begon het bloemkoolseizoen reeds. In slechts 3 maanden werd de hele zaak terug heropgebouwd. Ondertussen was ook de vriesdrogerij in aanbouw, zodat de gebroeders Verbeeck in die tijd heel wat slapeloze nachten doormaakten.
Vriesdrogen
Het vriesdrogen, dat onder de hoede van Jos Verbeeck staat, is gebaseerd op het drogen van de groenten, door het onttrekken van lucht. Hierdoor ontstaat een vacuum, waarin de groenten als het ware koken bij een temperatuur van -20° C. Het eindproduct is bijna gaar.
Gezien groenten bestaan uit 93% water en 7% droge stof houdt men van 5 kilo groenten slechts ca. 1 kilo droge stof over. Dit brengt met zich mee dat men heel wat ton groenten moet oogsten, wil men een redelijke hoeveelheid droge stof kunnen verkopen.
De gebroeders Verbeeck bewerken dan ook heel wat landbouwgrond en puren daaruit 75% van hun totale droge groentenomzet. Elke dag wordt ongeveer 10 ton groenten gedroogd. Bijna gans hun productie is voor het buitenland bestemd, voornamelijk Duitsland en Engeland.
Voortdurend controleren ze de bacteriologische zuiverheid van hun eindproduct want kwaliteit is en blijft de hoofdtroef.
Momenteel wordt de kweek van groenten bij Verbeeck opnieuw gediversifieerd, zodat nog beter aan de vraag van het kliënteel kan voldaan worden. Of hoe een klein familiebedrijfje uitgroeide tot een uniek gespecialiseerd tuinbouwbedrijf. (JT).
Foto’s : -Vader Jef Verbeeck naast zijn zelf geconstrueerde tractor. -De zelfgebouwde monumentale kast waarin de groenten hun laatste bewerking ondergaan : het drogen. -De werkruimte van Jos Verbeeck, met moderne installaties waarin groenten gedroogd worden op -20 gr. C.
De dirigenten van ‘St.-Cecilia’, links Edward De Maeyer, rechts Frans Violet. (Archief fanfare)
1987 – Januari : Wel, kom jij ook in de Landelijke Gilde ? “Voor 550 franks ben je lid tot 1 januari 1988 !!! Nog niet overtuigd ? -Uw lidgeld is fiscaal aftrekbaar. -Gratis dienstbetoon. -Gratis juridische bijstand. --Belangrijke kortingen bij ABB-Verzekeringen (voor alle leden : 5% op de premie omnium auto, 10% op de premie verkeerspolis. Voor leden boeren en tuinders : 10% op de premie brand, 10% op het premiegedeelte L.O in de bedrijfspolis). -1.000 frank korting bij Sefibe. -Een prachtige wandkalender. -Een kleurrijk en interessant maandblad ‘Levend Land’. -Waardebons van 1.000 frank en meer. -Gratis advertentie in het weekblad ‘De Boer en de Tuinder’. -Lidmaatschap van een vereniging waarin iedereen zich thuis voelt.
WIE ZIJN WIJ ? Het werkgebied van onze Gilde is L E E S T. Aantal leden : 139, waarvan 65 land- en tuinbouwers, 74 niet land- en tuinbouwers.
Onze doelstellingen : -Een leefbaar en gezond platteland. -Streven voor het behoud van het landelijk karakter van ons dorp. -Vorming en ontspanning. -Een gezinsvriendelijk beleid.
Een greep uit ons programma : -Eéndaagse en tweedaagse reis. -Voorjaars- en najaarsfietstocht. -Ledenvergaderingen over actuele onderwerpen. -Gezinsvergadering samen met KVLV. -Tweejaarlijks oogstfeest. -Bloemenactie in het voorjaar.
Heeft U interesse om lid te worden van onze Gilde ? Neem dan contact op met één van onze bestuursleden :
-Jos De Smet, Francois Selleslagh, Jan De Prins, René Bernaerts, Robert De Rooster, Jos Slachmuylders, Fons Verbruggen, Leo Verbruggen, Dolf Peeters, Jan Teughels, Clement De Rooster, Miel Peeters of pater Karel Van Aken.” (Folder Landelijke Gilde)
1987 – Vrijdag 2 januari : Nieuwjaarsviering In de parochiezaal voor de volksdansgroep “Korneel”. Volleybal – KWB vierde nieuwjaar in het groot Chirolokaal. (‘Parochieblad 1/1/87)
1987 – Zondag 4 januari : Aperitiefconcert Van de K.F. Sint Cecilia o.l.v. Frans Violet, om 11 uur in de parochiezaal.
Vijf jaar Aperitief
“Op zondag 4 januari waren er weer vele Leestenaars en muziekliefhebbers in onze parochiezaal bij elkaar gekomen om samen met de geestelijke overheid en de muzikanten van de Kon. Fanfare St.-Cecilia uit Leest het aperitiefconcert bij te wonen.
Dit concert werd voor de vijfde maal door de St.-Niklaasparochie georganiseerd en de muzikanten en hun bestuursleden kregen ter gelegenheid een lustrumbloempje opgespeld.
Frans Violet en Eduard De Maeyer hadden een zeer licht en gevarieerd programma bij elkaar gezocht. Dat hun keuze gewaardeerd werd, kon je wel uitmaken uit het verdiend applaus na elke uitvoering. De muzikanten deden dan ook hun best om van dit optreden een gelegenheid te maken om hun kunnen ten toon te spreiden. Dat er in de Leestse fanfare verschillende muziekvirtuozen zitten, kon je doorheen het ganse programma wel horen. Maar ook op samenspel verdienden alle muzikanten een pluimpje. Onze dirigenten hadden weer enorm gepresteerd.
O.l.v. Eduard De Maeyer werd het oratorium ‘For unto us’ uit de Messias van Georg Friedrich Händel gebracht. Jürgen Hempel, de arrangeur, had het stukje in een moderne discoversie gestoken en de fanfare swingde er op los.
Hierna werd het wedstrijdstuk ‘A Handalian Suite’ van Denis Vright gebracht. Met dit stuk wisten Frans Violet en zijn Leestse muzikanten de provinciale titel in Mechelen te behalen.
Pastoor Frans Lornoy had tijdens het jaar van de muziek onze fanfare een muziekstuk van zijn collega, Jos Lerinckx, geschonken. Deze ‘Pallietermars’ kon geen betere afsluiting van het Felix Timmermansjaar zijn.
In het volgend stuk kwamen de jeugdigen weer aan bod. Benny Anderson en Björn Ulvaeus, de mannelijke helft van de groep Abba, kenden een enorm succes met ‘Super Trooper’. Deze nummer-één-hit werd voor band gearrangeerd door Brian Quin. Onze drummer, Serge, gaf een gave partij weg en loodste de fanfare mee in een moderne muziekroes.
Of Leroy Anderson uit een Timmermansfamilie afkomstig is, hebben we niet kunnen achterhalen. Toch toondichtte hij het amusante stukje ‘Sandpeper Belle’. Dit is een muziekwerk met een solo voor ‘schuurpapier’ ! Omdat op dat moment het ballet van Vlaanderen in staking was, werd er beroep gedaan op onze eigen solisten om dit ballet met schuurpapier ten tonele te voeren. Onder begeleiding van de andere muzikanten schuurden Hans Verschueren, Ann Van Roy en Serge Piessens er op los.
In het volgende werk ‘Cornets a gogo’ kregen we andere solisten te horen. D. Broadbent liet onze cornetten onbekende hoogten en laagten tegemoet gaan. Maar onze jongens en meisjes lieten zich niet schuren en brachten muziek van de bovenste plank.
‘Fantasy on British Sea Songs’ is een graag gehoorde en gespeelde compositie van Gordon Langford. Hij plakte enkele bekende zeemansliedjes aan elkaar en overgoot het met een typische Britse brass-sound. Onze doorwinterde muziekmatrozen hadden al woestere zeetjes doorvaren en niemand leed schipbreuk. Aan wal gekomen, wisten zelfs de beste stuurlui onze zeebonken met applaus te bedanken.
Met ‘Fox from the North’ werd een stukje Hollandse toondichtkunst gepresenteerd. Jacob De Haan krijgt blijkbaar meer en meer voet aan wal in de Vlaamse muziekwereld.
Wie als sinds de 19e eeuw de mensen bekoort, is zeker en vast de ‘Strauss-familie’. Een nieuwjaarsconcert zonder deze walskoningen kan er geen zijn. Op de bekendste concerten als die van Wenen en Leest wordt er dan heerlijk gedanst in 3/4 of 6/8 maat.
Zo werd de overbekende ‘Radetsky March’ van vader Johan Strauss senior in de zaal gepompt tot dat deze bijna overliep van het laaiende enthousiasme van het publiek.
Ook zoon Johan Strauss liet zich van z’n beste kant zien met z’n ‘Tritsch-Tratsch Polka’.
Onze muzikanten bewezen eens te meer dat moderne en klassieke muziek goed bij elkaar kunnen passen als men de juiste dosis neemt en natuurlijk een puike uitvoering brengt !
Als dank voor het uitbundig applaus van de toehoorderd werd ‘Wien bleibt Wien’ van Johan Schrammel als bisnummer gespeeld.
Het aperitief achteraf was een welgekomen opwarmer.
De Pater wist me nog te vertellen dat men zich kalmer heeft gedragen dan tijdens de vorige uitgaven. ‘Ze waren rustig van ’t jaar !’ Op wat of wie hij dit bedoelde, laat ik aan U over.
In ieder geval maken we een afspraak voor volgend jaar. Natuurlijk hoef je zo lang niet te wachten om onze muzikanten aan het werk te horen. U bent altijd welkom op de vele andere concerten. Tot dan !
(N.v.d.r.) Onze reporter ter plaatse schuimde na het optreden het publiek af om enkele reacties van toehoorders los te werken. Ziehier het resultaat :
Marc Leemans(Leestenaar) : Prachtig. Vooral de Pallietermars van Jos Lerinckx vond ik mooi. Dat was voor mij emotioneel even moeilijk omdat deze pastoor-componist een oud-leraar van mij is. Hij gaf les in St.-Rombautscollege en in Leuven. Cornets a gogo vond ik ook geweldig !
Hans Hermans(Herbergier ’t Heike – lid) Ze hebben me driemaal geflitst omdat ik op tijd wou zijn !
Warre(dirigent) Kortweg goed. ’t Was nieuw. ‘k Ben content !
Mille Verschueren(muzikant – bestuurslid) De klank bleef wel hangen boven het podium. De muziekstukken vielen mee bij het publiek.
Géne Vloeberghen(muzikant) Dat kunnen ze nooit meer spelen ! Zo’n schoon concert !
Jef Van Asch (muzikant) Cornets a gogo was het beste ! Ge hoort dat we met geschoolde muzikanten zitten. Ge voelt en hoort ook dat Violet voor ons staat. We zijn niets verslapt door de dirigentenwissel. ‘k Heb veel waardering voor dit alles.
Pater-Pastoor Rustiger dan vorig jaar. ’t Is heel interessant om elkaar hier te ontmoeten. In muziek ben ik gene held; maar ’t was fijn !
Mr De Groef & Mr Vervloesembestuursleden K.H. St.-Cecilia Humbeek Prachtig ! Lichte muziek, een aperitiefconcert waardig. ’t Was zeer aangenaam. Kort en goed !
Luc Plasqui(koster) Anders dan anders. Lichte muziek. ‘k Hoor graag klassieke stukken maar dit programma was voor ’t publiek aanspreekbaarder. Artistiek vond ik het dus andere jaren hoger.
Yves De Wit(penningmeester) De spaarkas zou fier mogen zijn. We zullen het weten te waarderen op de Ceciliafeesten. Het programma was het beste dat we voor een aperitiefconcert kunnen spelen hebben. Super Trooper en Fox from the North vond ik geweldig !
Josée (echtgenote van Jefke Lauwers – bestuurslid) ‘k Had graag meer ‘Wiendermusik’ gehad.
Maria Lauwens(echtgenote van Dré Walschaers – muzikant) Meer Strauss en Stolz op het programma. De sfeer was heel goed ! Precies de mannen van James Last; allez, dezelfde stijl zowat. ‘k Dacht dat ik op het nieuwjaarsconcert van Herbert von Karajan was.
Jos Van Aken(muzikant Tisselt) Kortweg : heel goed !
Frans Violet(dirigent) Ik vond het iets beter als vorig jaar. En seffens gaan we kickeren maar dat moogt ge niet in ‘T & T’ zetten !
(Bart Lauwens in ‘Toeters en Trompetten, Jg 7, nr.1 en ‘DB’, maart ’87)
1987 – Januarinummer ‘De Band’ : Die van de ‘Waran’.
“Een paar honderd meter over de Leestbrug, richting Mechelen vanaf de Sint-Annakapel, daar begint de Warande.
Midden een schoon stuk natuur staan er een dertigtal huizen, meestal bewoond door dezelfde families, al verscheidene generaties na elkaar.
Velen zijn familie van mekaar en de oude gewoonten leven er nog altijd voort.
Op het hof van de weduwe Victor Diddens staat er een lange zitbank, die bij goed weder steeds overbezet is door de buren. Meestal worden er dan nog stoelen bijgesleurd. Hier kan men zijn dagelijke mizerietjes en belevenissen kwijt. Stanne Van den Broeck was er zelfs voor een tiental jaren een regelmatige bezoeker.
Herbergen zijn er niet meer, alhoewel er voor wereldoorlog I nog een drietal waren. Dat was dan ten tijde van de velodroom, de ‘pist’ zoals men zei. Deze werd door een aantal warandenaars zelf gebouwd onder het waakzaam oog van de families De Rooster en Verelst.
Op tweede Paasdag 1911 werd ze met kanonschoten en een concert ingehuldigd en opengesteld. Eén van de bekendste deelnemers was wel de legendarische wielercrack Cyriel Van Hauwaert. Er reden ook Battelaars en Leestenaars mee, zoals : Juul Verelst, Cois Lambert en den Boonen.
Bij wijze van sensatie reden er ook af en toe twee meisjes van Leest op de piste. Eén ervan is zelfs later nog…kloosternon geworden !
De grote attractie was toch wel de Cyriel. Die kwam zelfs per auto er naartoe. Mens in dien tijd nen auto ! Dat wekte natuurlijk enorme belangstelling en niet het minst bij het jonge volkje.
Uit veiligheidsoverweging parkeerde hij die auto steeds op het hof van Theophiel De Rooster.
De toen nog piepjonge Vikke De Rooster (de vrachtvoerder uit Heffen) had er enorme belangstelling voor. Hier wat betasten, daar wat voelen…tot hij de ‘jepappen’ van de luchtbanden ontdekte. Als je daar met een stokje op duwde kwam er wind uit. In een minimum van tijd stonden de vier banden dan ook plat. Als Van Hauwaert na de wedstrijd zijn auto daar zo zag staan, vloekte hij nog harder dan dat hij gereden had. Het ergste van dat alles was dat er toen nog geen autobandenpompen bestonden en dat de banden bij middel van zuurstofflessen opgeblazen werden. Zuurstofflessen en een telefoon, die waren er op de ‘Waran’ niet. Dan maar met de fiets naar het station van Mechelen, om van daar uit naar Brussel, waar de autofabriek was, te telefoneren om de nodige zuurstofflessen. Na enkele uren waren die er dan en de banden konden opgepompt. De dader heeft men toen niet gevonden.
De pist is er natuurlijk niet meer. De vorm ervan kan men echter nog gedeeltelijk terug vinden naast de boerderij van Clement De Rooster en de hof van Lucien Verbruggen. Een gedeelte van de komhelling, een drie à vier meter hoog, dat isal wat er overblijft. De piste werd trouwens in 1921-22 gesloten en afgebroken.
Die plek daar is echter wel beroemd. Volgens de legende zou Napoleon daar een veldslag geleverd hebben en tijdens die veldslag zou hij er zijn zadel verloren hebben, dat belegd was met goud. Vele kinderen van Battel en Leest die dat van hun ouders horen vertellen hadden, zijn daar wel eens komen graven. Ook de toeristische dienst van de stad Mechelen deed er destijds opzoekingen onder de leiding van de heer Stadeleir.
Er werd dan gependeld, maar meer dan een verroeste ijzeren ton, dagtekenend van de tijd van de piste, werd er niet gevonden.
De bewoners van de Warande lachten steeds als er gependeld werd, want zij waren de mening toegedaan dat dat zadel al lang gevonden was. Op de Warande leeft er namelijk iemand al jaren op zijn middelen. Het goud van het zadel ?...
Verder voelen de bewoners van de Warande zcih meer Leestenaar dan Battelaar. Alhoewel ze van de parochie Battel afhangen, gaan ze meestal naar de kerk te Leest. Ook de meesten van hen worden te Leest begraven. De bakker, de kruidenier, de beenhouwer en de cafébaas aldaar krijgen ook menig Warandenaar over de vloer. Ook de kinderen gingen meestal naar de lagere school te Leest.
Is er te Leest wat te doen, de Warandenaar is er.
Er werden ook veel huwelijken tussen Warandenaars en Leestenaars gesloten. Zo was mijn moeder van Leest en mijn vader van de Warande.
Met de overheid liep het niet altijd zo gesmeerd…Zo liep mijn zuster Christine school te Leest. Door de pastoors van beide parochies werd er lang gebakkeleid over het feit waar ze haar Plechtige H. Communie zou doen. Tenslotte deed ze die noodgedwongen in Battel. Zelfs meester De Leers heeft daar toen niets kunnen aan veranderen.
Al bij al is het oude ras van de Warandenaars stilaan aan het uitdunnen en zij die er nog zijn, hopen later eens een rustig plekje achter de kerkhofmuur te Leest te kunnen vinden.
Vele groeten van de ‘Waran’ en tot…ziens !
P. Diddens.”
“Die van de fijne”.
De bijnaam van de Geerts uit Leest wiens naam op de onderstaande affiche ‘fijne’ genoemd wordt, intrigeerde me. Elke Leestenaar kent wel iemand in het dorp die ‘de fijne’ genoemd wordt of wiens voornaam eindigt op ‘van de fijne’…
Zou deze renner daarvan aan de basis liggen ?
Bijna heel mijn jeugdjaren bracht ik door in de Scheerstraat (thans Ten Moortele) en de woning tegenover mijn ouderhuis werd ook bewoond door ‘een fijne’ : Frans Geerts, gehuwd met Paula Soli en de vader van Edward en Greta Geerts.
Frans en Paula zijn helaas overleden maar twee van hun drie kinderen gelukkig niet en zij konden een tip van de sluier oplichten.
In de gemeenteschool van Leest deelde ik de eerste zes studiejaren de bank met een petekind van Frans Geerts : Frans Geerts, niet toevallig een naamgenoot en een zoon van zijn broer Marcel uit het Pensenstraatje. Mijn overbuur stond er immers op dat al zijn petekinderen zijn voornaam droegen. Met mijn leeftijdsgenoot heb ik al die schoolse jaren lief en leed gedeeld. Samen leerden we, met harde hand, en met de griffel op de leisteen, schrijven bij meester De Leers. Samen stapten we over naar de klassen van meester Meyers en meester Huysmans. In die tijd was godsdienst zeer belangrijk. Naast de catechismusles hadden we nog een vak dat ‘gewijde geschiedenis’ heette. Ook een vorm van godsdienstonderwijs : parabels moesten de soms abstracte catechismuslessen wat aanschouwelijker voorstellen. Frans en ik worstelden ons door de akten van geloof, hoop, liefde, berouw…en hij sloeg alles op als een spons. Natuurlijk werd er ook moedertaal onderwezen en moesten we opstelletjes schrijven, mijn lievelingsvak, maar ook Frans was daarin een uitblinker. In die tijd (jaren ’50) werd de ‘prijsuitdeling’ op het einde van elk schooljaar met meer cachet gevierd dan in deze moderne tijden. In aanwezigheid van de ouders -op hun paasbest- en de notabelen van het dorp, aangevoerd door de Burgemeester en het voltallig Schepencollege.
De eersten van elke klas ontvingen uit handen van de Burgemeester een ‘kroon’, een lauwerkrans, die door de primussen met fierheid werd gedragen. Frans en ik kwamen steevast in aanmerking voor dat kleinood maar de eerlijkheid gebiedt me om toe te geven dat hij de meeste ‘kronen’ in de wacht kon slepen, Frans kon immers ook tekenen.
“Frans van de fijne” was ook een crack in het construeren van ‘boog en pijl’ noodzakelijk als we “cowboy en indiaantje” speelden. Met wat buigzaam hout en een touw verrichtte hij wonderen en met twee stokjes, wat papier, een touw en een papje van bloem en water ontwierp hij ‘vliegaards’, waar Daedalus een puntje kon aan zuigen. Dat ‘vliegeren’ zou later uitmonden in een hobby die hij tot op heden nog steeds beoefent : modelbouw van diverse types vliegtuigen. Toestellen die hij zelf ontwerpt, ontwikkelt en in mekaar flanst…
Van ‘ne fijne’ gesproken.’
Via Edward en Greta Geerts heb ik de identiteit kunnen achterhalen van de Leestse renners die in 1920 deelgenomen hebben aan de “Groote 3 urenkoers” : Jos. Van der Goten “de onvermoeibare wegloper die de koers zal schoon maken” en Geerts “de fijne” die door zijn menigvuldig uitschieten de koersen schoon maakt”.
Edward Geerts heeft Jos Van der Goten goed gekend. Deze laatste woonde een tijdlang aan Steinemolen en baatte later op het Heike in Hombeek nog een café uit.
De andere Leestenaar op de affiche is Egied Jozef Geerts, nonkel ‘Jef’ volgens Edward Geerts, de oudste broer van zijn vader Frans.
Maar waar kwam de bijnaam ‘fijne’ vandaan ? Volgens Edward zou zijn nonkel Jef die geërfd hebben van zijn vader, dus de grootvader van Edward : Viktor Josephus Geerts. De bijnaam sloeg niet alleen op de fysieke kenmerken van de stamvader maar ook op zijn technisch en ander vernuft, karakteristieken die veelvuldig terug te vinden zijn bij zijn nakomelingen.
Naast Viktor en de coureur Jef zouden er nog verschillende Geertsen met “de fijne” aangesproken worden.
Viktor Josephus Geerts, (‘de eerste fijne’) werd geboren op 31 oktober 1879 en was een eerste maal gehuwd met Maria-Theresia Van Moer die hem vier kinderen schonk : Emerentia, Egied ’Jef’, Frans en Marcel.
Viktor Geerts bewoonde een tijdlang een klein huisje in de Scheerstraat, waar later eeuweling Constant Van den Broeck zijn huis zou bouwen. Viktor was ‘voorslager’ (smid) in het Arsenaal te Mechelen.
Nadat zijn eerste vrouw overleden was (rond 1931), hertrouwde hij met een weduwe (Stans) die al twee mannen, in ietwat mysterieuze omstandigheden, had verloren. Het klikte niet tussen de kinderen Geerts en hun stiefmoeder en de twee jongsten hadden een panische angst voor haar, met als gevolg dat ze vaak van huis wegliepen. Uiteindelijk groeiden ze grotendeels op bij respectievelijk hun zuster Emerence in de Molenstraat (Frans) en bij hun broer Jef (Marcel). Frans zou later vaak tegen zijn eigen kinderen vertellen dat ze bij hun stiefmoeder zelfs niet durfden te eten uit angst vergiftigd te worden...
Viktor moest van zijn nieuwe vrouw zijn huisje in de Scheerstraat verkopen en heeft dan een boerderijtje gekocht aan de Leestsesteenweg op de Warande.
Hij zou zijn tweede huwelijk slechts drie jaar overleven.
-Emerentia Geerts(° 09.07.1902, +08.11.1976) huwde in 1924 met Jozef Frans Steenmans die haar twee kinderen schonk : Maria en Yvonne.
Emerence woonde in de Molenstraat te Leest omtrent de plaats waar thans dokter M. Deruyver gehuisvest is.
-Egied Jozef ‘Jef’ Geerts, de ‘fijne’ van de affiche, (°19.12.1903, +17.12.1974) huwde een eerste maal met Joanna Delphina Spoelders waarmee hij vier kinderen kreeg : Viktor, Marie-Louise, Frans en Herndrik. Na het overlijden van zijn echtgenote huwde hij een tweede maal in 1953 met Maria-Amelia Goossens die hem in 1955 een dochter schonk : Maria Francine Geerts.
Jef Geerts woonde een tijdlang op den Triest in Kapelle-op-den-Bos en is na zijn huwelijk naar Ruisbroek (Pullaar) gaan wonen. Hij was arbeider in de Eternit fabrieken van Kapelle-op-den-Bos.
-Frans Ludovicus Geerts (°15.10.1917, +16.01.1984) was zoals vermeld, na het tweede huwelijk van zijn vader, bij zijn oudere zuster Emerence in de Molenstraat gaan wonen.
Hij wou graag verder studeren en is als jonge wees bij de pastoor om een lening gaan vragen, dat werd in die tijd nog gedaan. De pastoor weigerde, wat bij Frans resulteerde in een levenslange afkeer voor het katholicisme. Nooit, uitgenomen de rites de passage zoals een huwelijksplechtigheid of een begrafenis, zou hij nog een stap in een kerk zetten.
Voor zover haar mogelijkheden het toelieten heeft zijn zus hem financieel geholpen, maar uiteindelijk heeft hij zijn studies voor scheikundige voor het grootste gedeelte zelf gefinancierd.
Hij vond werk als laborant in een Vilvoords bedrijf maar opteerde na enkele jaren voor een job bij de overheid. Hij ging aan de slag bij de NMBS waar hij zich opwerkte tot bureelhoofd.
Na zijn huwelijk in 1939 met Paula Soli verhuisde hij naar het Pensenstraatje om zich uiteindelijk in de Scheerstraat te vestigen. Het echtpaar kreeg drie kinderen : Edward, geboren 15 juli 1939, Maria José Paula, geboren op 26 juli 1945 en datzelfde jaar op 9 december overleden en Greta, geboren 14 maart 1947 .
Zijn hobby’s waren voetballen (actief) en reizen. Ook hij kreeg de erenaam ‘de fijne’.
-Marcel Geerts Victor(°10.11.1922, +10.12.1983) kon het ook niet vinden met zijn stiefmoeder en zou bij zijn broer Jef intrekken op den Triest in Kapelle-op-den-Bos.
Na zijn huwelijk met Jeanne Van Cauwenbergh (°16.12.1923, +17.04.2005) vestigde hij zich in het Pensenstraatje naast het huisje van zijn broer Frans. Uit dit huwelijk ontsproten 7 kinderen : Jan, Josée, Frans (mijn jeugdvriend en klasgenoot), Godelieve, Paula, Rosa en Annie.
Marcel was werkzaam als elektrieker in de Eternit fabrieken van Kapelle-op-den-Bos.
Zoals zijn vader en zijn broers werd ook hij ‘de fijne’ genoemd.
Tot zover de kinderen van stamvader en eerste ‘fijne’ Viktor Josephus Geerts.
Mijn jeugdvriend en voornoemde Frans Geerts werd op 12 juni 1948 geboren en hij huwde op 10 april 1974 met Jeannine Doms (°26.02.1953) die hem één dochter schonk : Wendy Geerts, geboren op 25 maart 1977.
Frans, wellicht de laatste ‘fijne’ van zijn dynastie, kan men nog steeds aan het werk zien achter zijn woning in de Tiendeschuurstraat waar hij een startbaan van 90 m heeft aangelegd voor zijn vliegtuigjes.
Marcel Van Hoof.
Foto’s :
-Affiche van de “Groote 3 urenkoers” op de Velodroom van de Warande. Bij de deelnemers twee Leestenaars : Jos Van der Goten en Jef ‘de fijne’ Geerts.
-Huwelijksfoto van stamvader Viktor Josephus Geerts en zijn tweede vrouw Stans.
-Van links naar rechts : Gerard Jacobs (“Gerard van de Kets”), zijn vrouw Stephanie De Boeck, Paula Soli en Frans Geerts. Vier buren en vrienden gekiekt in Volendam.
Bert Apers, Hans De Maeyer, Bart Fonteyn, David Janssens, Mariska Liekens, Sabrina Robbens, Lindsay Slachmuylders, Steve Van Cauter, Vincent Van Cauter, Inge Van den Heuvel, Katleen Van Laenen, Luc Van Linden, Inge Van Praet, Kristof Verbeeck, Benny Andries, Pieter Brasseur, Karen Cordemans, Veerle Duran, Kris Kerremans, Geertrui Libbrecht, Wouter Mollemans, Jan Peeters, Koen Schelkens, Bert Van den Heuvel, Franke Vandenwijngaert, Johan Verbruggen, Leen Verbruggen en Bram Willemen.
1987 – Soldaten lichting 1987
Clymans Rudiger Codde Stef
Cumps Christophe De Schoenmaeker Danny
Dons Willem De Laet Dirk
De Win Dirk De Win Johan
De Broey Alain Diddens Ivan
De Nyn Christiaan De Borger Ivan
Daelemans Jan De Wever Werner
Fierens Ronald Geerts Ronald
Hellemans Bart Keulemans Jan
Lemaire Koenraad Mertens Wouter
Mertens Alwin Polspoel Marc
Piessens Serge Soort Bart
Schipman Kurt Schipman Günther
Van den Heuvel Michel Van Camp Daniël
Van Hoof Ronald Van den Brande Johan
Van der Elst Gunther Van den Sande Christian
Van den Brande Johan Verbruggen luc
Van Winghe Paul Van Medegael Jan
Vertommen Luc Verschuren Luc
Vermeulen Jurgen Vermeulen Arne
Voet Rafaël Vloeberghen Eduard
Vloeberghen Eric Vloebergh Erwin
Verbruggen Koenraad.
Uitstel of vrijlating diende aangevraagd te worden in de maand januari van 1986.
(‘DB’, januari ’86)
1987 – Een jaarabonnement voor het ‘Heimatblad voor Soldaten en Sympathisanten De Band’ kostte 200 fr. voor een gewoon en 250 fr. voor een postabonnement.
Verantwoordelijk uitgever was nog steeds Robert Verbruggen uit de Elleboogstraat.
Een kiekje van de“Toeterboys” uit de periode 1980-85. (Foto familie Lauwens-Piessens)
1986 – Zondag 28 december : Leestse Zaalcup Wisselbeker Vic De Maeyer De vriendenkring van ZVK Leest bood aan meer dan 100 Leestenaren, verdeeld over 12 ploegen, de gelegenheid om in het Sportcentrum Leest te zaalvoetballen voor de trofee Vic De Maeyer (café “Bij Fikke”). De winnaar ontving de gelijknamige trofee en mocht deze behouden tot eind oktober 1987. Bovendien werden nog 2 bekers geschonken door Louis Vloebergh : één voor de beste Leestse speler en één voor de topschutter van het tornooi. (Folder)
De Kon. Fanfare St.-Cecilia had ook een ploeg afgevaardigd : de ‘Toeterboys’. In ‘Toeters en Trompetten’ (jaargang 6, nr.2) verscheen daar volgend (ingekort) verslagje van :
“Enkele muzikanten en jonge bestuursleden binden af en toe de sportsloefen aan om een partijtje zaalvoetbal te spelen tegen één of andere vriendschappelijke ploeg. Er werden al enkele wedstrijden en tornooien afgehaspeld met wisselend succes. Onze ‘Toeterboys’ worden gesponsord door muzikante en hairstyliste Linda (van het bekende kapsalon). De uitrusting werd ons ter beschikking gesteld door oud-muzikant Luc Verschueren-Moernaut. Het is Franky Lauwens die steeds de beste ploeg tracht samen te stellen om het meest plezier te beleven op het terrein. Dat hij daar dikwijls in slaagt, bewijst het spelpeil dat we de laatste matchen behaald hebben. Als het zo doorgaat spelen en blazen we alle pannen van het dak !”
In hetzelfde blad (jaargang 7, nr.1) :
“…We waren in een zware schiftingsreeks getrokken. ’s Morgens om 10.30 uur betraden we wat onwennig in onze azuurblauwe shirts het veld van het sportcentrum te Leest. Onze eerste tegenstander was V.V. Leest. We hadden hun veteranenploeg verwacht maar kregen onverwachts hun juniorenploeg voorgeschoteld. Onze hoop zwakte plotseling tot het nulpunt maar de match moest nog gespeeld worden. Iedereen zette zich voor 100% in en dit resulteerde in een prachtige overwinning (V.V. Leest-Toeterboys : 2-3).
De volgende schiftingsmatch werden we overspeeld door de VEVOC ploeg. Dankzij enkele lucky-goals overdonderden ze ons met 4-0 cijfers. Ons moreel was te zeer aangetast om nog terug te komen. Hadden we die match met één doelpunt minder verloren dan zat er nog een dichte ereplaats in. Nu moesten we in onze reeks voor de 5de en 6de plaats spelen tegen ZVK Bareel. De eindstand was ZVK Bareel-Toeterboys : 5-1. Maar ja, wat wil je tegen een competitieploeg beginnen. Laat die mannen maar eens een instrument bespelen…!
In de namiddag werden de andere reeksen gespeeld. Het viel op dat er heel wat sterke ploegen deelnamen. Maar ja, in Leest zit heel wat talent.
’s Avonds gingen de finales door. Om 19.00 uur traden we tegen de Familyboys aan met de 11de plaats als inzet. Door onze inspanningen en een glansprestatie van onze doelman mochten we voor de tweede maal het zegegebaar maken. We wonnen met 1-0, een Arsenal-score.
Onze trofee die we uit de handen van Vik De Maeyer kregen, staat nu te pronken tussen de andere (n.v.d.r. veel grotere bekers).
In het referendum van de beste Leestse speler stond onze doelman Jan Verschueren op de eerste plaats met doelman Günther Vermeulen en Vevocspeler Johan Brasseur. Uiteindelijk werd deze laatste de beker overhandigd. Maar Jan Verschueren moest niet onderdoen voor de beste toernooispeler.
Onze spelerskern bestond uit : Jan Verschueren (doelman 1ste klas), Franky Lauwens (captain), Albert Van Alsenoy (sluitstuk van de verdediging), Rik Verschueren (sluitstuk van 8 balken), Hans Verschueren (7 balken), Frank Foqué (witte bliksemschicht), Jan De Decker (snel als de wind), Freddy Walschaers (torpedo-voet), Ronny Van der Auwera (supersub), Polle Van Roy (ontwikkelt ter plaatse), Bart Lauwens (noteerde al voetballende alle gegevens…behalve de scorepunten…).
Als gerenomeerde ploeg hebben we een aantal hoofdsponsors die ons financieel een handje toesteken. We danken hen voor die warme sympathie.
De azuurblauwe uitrusting werd ons geschonken door de familie Verschueren-Moernaut. De witte uitrusting kregen we van Haute Couture Nicole. De vaste kosten werden door Haute Coiffure Linda gefinancierd. De variabele kosten werden door onze spelers zelf gedragen…(n.v.d.r. stille wenk…)”
1986 – 30 december – Gazet van Mechelen :
Chiro stevent op de 100.000 leden af
“In de week vlak voor Kerstmis en nu vlak voor Nieuwjaar houden enkele honderden Chirojongens en –meisjes uit Antwerpen en de Kempen in het eigen domein Heidebrand te Westmalle een scholingsbivak. Het is een vijfdaagse praktische kampperiode die volgt op een eerder ontvangen basisvorming voor Chiro-leiders, jongeren van 16 tot 19 jaar en ouder. Gespreid over alle Vlaamse provincies volgen nagenoeg een vierduizendtal jongeren jaarlijks dergelijke leider-cursussen. Nationaal Voorzitter Jan Maertens, een 27-jarige burgerlijk ingenieur bij Bell Telephone, stammend uit een groot Westvlaams gezin, van kindsbeen af lid van de Chiro steekt er al zijn vrije tijd en nog veel meer in. Maar met welke bezieling ! ‘Momenteel, zegt hij, hebben wij in het Vlaamse land 98.000 leden in onze beweging waarmee we als Chiro meteen ook de koploper zijn van alle jeugdbewegingen.’ …
Scholing Jan Maertens hecht enorm veel belang aan de scholingsbivakken, die meestal lopen gedurende de kortere schoolvakantieperioden en die telkens vijf volle dagen in beslag nemen. De basisvorming, die eerder in het jaar vooral theoretisch georiënteerd was, wordt dan getoetst op de praktische toepassingen vooral toegespitst op het vertrouwd leren geraken met de psychologie, de belangstelling en de mogelijkheden van de leeftijdsgroepen waarmee ze zich als leider of leidster bezig houden. Daarop kan, steeds op volkomen vrijwillige basis, nog een zogeheten voortgezette vorming volgen, die zich richt naar een of andere specialiteit zoals expressie, speltechniek, e.a. Ten slotte is e r nog de kadervorming voor gewest- en verbondsmedewerkers.
Geestdrift … Initieel blijft Chiro ook anno 1987 aan godsdienstige vorming van de jongeren doen. ‘Chiro is ook nu nog steeds van Christelijke inspiratie en stoelt op de Evangelische waarden’, aldus Jan Maertens, ‘zij het dan in een verpakking die anders is dan vroeger, omdat zij zich richt naar de jongeren van nu, die anders dienen aangesproken te worden dan de jongeren van tien-twintig jaar geleden’.
1986 – 31 december : Diner Oudejaarsavond Sportcentrum Leest Aanvang 21 uur. Op het menu : -Aperitief – Profiteroles. -Noorse visschotel of scampis. -Madrilleense Consommé. -Chateaubriand met groentenkrans. -Bavaroise met peer. -Koffie. Prijs : 950 fr. (Folder)
1986 - December : Brief uit Chili van Jeanne De Boeck
“Lieve Familie, Lieve Zusters en Beste Vrienden,
Weer vieren wij het vredefeest van Jezus’geboorte. Arm kwam hij op de wereld. Er was geen plaats voor hem. Ook hier in de Hogar komen honderden voor wie er geen plaats is. Ik hoop en wens aan u allen een zalig Kerstfeest en hoop met uw hulp verder deze honderden Christussen te blijven ontvangen. Tevens wens ik U een voorspoedig Nieuw Jaar. Ik hoop U binnen een paar maanden de grote vreugde te kunnen meedelen van het volledig afgewerkt zijn van de nieuwe bouw. Ze zijn nu bezig de lift te plaatsen. Dan nog enkele kleinigheden en we kunnen beginnen met het installeren van de bedden. De eerste verdieping werkt op volle toeren. Zeer veel volk in de polykliniek. Ik werk nu van maandag tot vrijdag van 8 tot 13 uur in de polykliniek want we hebben iemand aangenomen die al de aankopen doet en alles ophaalt. In de namiddag ga ik soms weg om zieken te bezoeken en andere nodige bezoeken te brengen.
De tweede verdieping heeft reeds 22 zieken (vol) mannen en vrouwen. Er zijn er reeds 6 gestorven sedert 15/8. Allemaal kankerpatiënten, maar ze zijn mooi en in vrede gestorven.
Wat ben ik gelukkig dat, na 18 jaar, dit grote en schone werk werkelijkheid is geworden. Wat zou ik blij zijn moesten jullie dat eens kunnen zien. In de kindertehuizen ook alles goed. Er zijn reeds vijf kinderen naar huis gegaan of gaan werken. Er zullen nog wel een vijftal weggaan maar er zijn er weeral vijf nieuwe want er is een zeer groot tekort aan open plaatsen. Ook ging één van mijn kindjes in adoptie naar België. Zeven kinderen deden hun eerste communie en twee werden er gevormd. Voor elk sacrament moeten ze zich twee jaar voorbereiden. Nu zondag, 21 december, zullen er tien andere hun eerste communie doen samen met achttien kinderen van de Campo die ik zelf voorbereid heb. Dit zal de eerste keer zijn dat de ceremonie zal doorgaan in ons gymnasium in de Campo.
Eindelijk zijn de kisten aangekomen. Ik deed reeds twee kisten open van de medicamenten. Er is meer dan de helft verdwenen, zelfs de gekochte in Orbifarma. En de nationale gezondheidsdienst wast zijn handen in onschuld. ’t Was om te wenen. Zoveel werk in België en dan die uitslag en zoveel nood hier. In de hospitalen hebben ze nog geen aspirine om aan de zieken te geven. Met weemoed zullen wij er ons weeral moeten bij neerleggen en doen wat we kunnen zonder medicamenten, hopende één of andere uitweg te vinden voor de toekomst.
Nu bereiden we ons voor om Kerstmis te vieren en dan op de komst van de paus, die in Santiago de Hogar de Cristo zal bezoeken en waar ik ook uitgenodigd ben.
Nogmaal zalig Kerstfeest en gelukkig Nieuwjaar. Dank voor uw hulp in het voorbije jaar en ik hoop dat U me niet vergeet in ’87. Zeer genegen, Juanita.” (‘DB’, januari ’87)
1986 – Dat jaar telde Leest 2.250 inwoners. Er werden 29 kinderen gedoopt, 28 gevormd. 9 parochianen gingen een kerkelijk huwelijk aan en 18 ontsliepen in de Heer. (‘DB’, januari ’87)
De toneelkring bracht : “Het Schone Verscheiden van Peter Broeckx”, van Mark De Bie in een regie van Guido Hellemans. Vanaf 20 uur in de gemeentelijke basisschool Ten Moortele 2. Naar aanleiding van het 65-jarig bestaan van de toneelvereniging kregen alle aanwezigen een kleine attentie mee naar huis.
Personages Jan-Baptist Broeckx, Jan van de zot Jan Emmeregs Liza, oudste deerniswekkende dochter Renild Polfliet Rozalie, twee bemoeialzieke dochter Lieve De Valck Rens, sterrenkijkende gekke zoon Marcel Verwerft Jeroom, Liza’s afgestompte man Raf Scheers Evarist, Rosalie’s verwijfde bijzit Marc Windelen Herman, Liza’s bizarre zoon Roel De Nijn Monique, Rosalie’s vrijgevochten dochter Hilde Van Dam Marina, Hermans lief vriendinnetje Hilde De Kock Goede Engel of broeder Theodoor Eric Vandenwyngaert Kwade Engel of Desiré Malfait Koen D’Hiet
Achter de schermen Decorschildering Tony Barendse Decorbouw Raf Scheers, Fik Diddens, Frans Lamberts, Willy Keysers Bandmontage Johan De Laet Grime en kapsels Vera Moernaut Kostuums Miloe Van Stijvoort Belichting en techniek Fik Diddens Regie Guido Hellemans
De auteur dankte : “Van Mark De Bie voor Guido Hellemans : wat heb ik me verrijkt aan je schitterende visie op mijn stuk. Het was er allemaal waar je van droomde : poëzie en wrede alledaagsheid, filosofie en religieuze diepgang. Hoe kan ik je danken ? Ik probeer het : bedankt !” (‘Rust Roest Ontmaskerd’, deel 2)
“Zopas is onze eerste toneelvoorstelling van het seizoen voorbij met ‘Het Schone Verscheiden van Peter Broeckx’ door Mark De Bie. Voor de zoveelste maal mochten wij telkens spelen voor uitverkochte zalen.
Vele, vele dank aan al wie ons hielp en genegen was. De symbiose tussen Rust Roest en haar publiek is geen ijdele uitdrukking, want beide groepen leven in innige relatie met elkaar. Fijn is dit. Dank daaraan konden wij het 65 jaar volhouden, en onze betrachting is het nog minimum even zo lang te doen.
‘ONZE GESCHIEDENIS’ is ook nu eindelijk van de persen gerold en werd tijdens onze toneelvoorstellingen verkocht. Ook hiervan gingen meer exemplaren weg dan we hadden verwacht. Diegenen die nog een exemplaar wensen kunnen dit nog steeds, zolang de voorraad strekt.
Al wat belangrijk was en is in verband met onze geschiedenis werd in het boek opgenomen. Het boek is verdeeld in drie hoofdstukken. Hoofdstuk I – Toneelgroei; hierin wordt de geboorte- of ontstaansgeschiedenis verhaald. Zelfs de voorgeschiedenis. Daarbij ook de besturen, regisseurs, speelzalen, ideologie, leden en een tijdstabel.
Hoofdstuk II – Toneel-Spelen : al de ooit gespeelde toneelwerken met aantal worden hier vermeld, daarbij werd een analyse gedaan van het toneelspelen door Rust Roest. Al de functies ooit vervuld zijn vermeld met daarbij een volledige (?) lijst van de deelnemers en deelneemsters door de jaren heen.
Hoofdstuk III – Achter de schermen : verhaalt naast een aantal keukengeheimpjes ook iets over de subsidies, nevenactiviteiten als kwissen, reizen, ledenfeesten, enz.
Bovendien worden brieven getoond van auteurs, kijkers en een aantal officiële documenten.
Het boek is geïllustreerd met een honderdtal afbeeldingen en met citaten over toneel door diverse auteurs.
We denken en hopen met dit boek bijgedragen te hebben aan de heemkunde en vooral een blijvend aandenken gerealiseerd te hebben aan de 65 jarige socio-culturele werking van de Leestse toneelvereniging Rust-Roest.
Wie nog een boek wenst te kopen aan de prijs van 300 f. kan dit door een seintje te geven aan Guido Hellemans, Leest. (‘DB’, januari ’87)
Foto’s : -De smaakvolle programmabrochure van ‘Het Schone Verscheiden van Peter Broeckx’. -Links Guido Hellemans naast zijn acteurs en actrices : Eric Vandenwyngaert, Marcel Verwerft, Roel De Nijn, Johan De Laet, Jan Emmeregs en Fik Diddens. Midden : Vera Moernaut, Lieve De Valck, Hilde De Kock, Hilde Van Dam en Renild Pofliet. Onder : Marc Windelen, Raf Scheers en Koen D’Hiet. (Foto : ‘Ontmasterd’ van G. Hellemans) -Toegangsticket voor ‘Het Schone Verscheiden…’
1986 – Zondag 21 december :KERSTFEEST K.F. St. Cecilia In de zaal Sint Cecilia. Aanvang : 15 uur. De kinderen vanaf 2 tot en met 11 jaar hadden recht op een gratis kerstgeschenk. (Folder)
‘Toeters en Trompetten’ (jaargang 7, nr.1) :
Kinderkerstfeest
“…een Kerstfeest voor kinderen dus. Al bleek dat altijd niet uit de reacties van de ouders, grootouders, tantes of nonkels die zo nodig antwoorden moesten doorsteken bij de kwisspelletjes. Het gevolg was dat de kinderen wel het juiste antwoord op hun bordjes konden schrijven maar dat het oorspronkelijke doel, het spelelement, de mist inging.
De vraag die je je hier kan stellen is : waar blijft de creativiteit van het kind ? Is het dan nu ook al zo ver gekomen dat men een kind zijn fantasie moet kortwieken, zijn ontplooiïngskansen moet beperken ? Mag een kind dan niet blunderen ? Het leert meer van zijn foutjes dan van het kopiëren van doorgestoken of gespiekte antwoorden. Voor de mensen die het spelprogramma hadden voorbereid, was het een hele domper op hun werk en inzet.
Moeten we volgend jaar nog een Kerstfeest organiseren als de kinderen zich zelf niet meer mogen amuseren ? De kinderen mengen zich toch ook niet tijdens de spelletjes op een teerfeest, een vrouwenkoffie of een dergelijk evenement. We vinden het fijn dat de ouders en andere familieleden hun kinderen volgen en aanmoedigen maar leer hen genieten van het spel. We zullen het volgend jaar over een andere boeg gooien. We hopen dat U het ook zult doen.
Toch zagen we vele glunderende gezichtjes en was het weeral prachtig om met de kinderen te werken, te spelen en ons te amuseren. Verschillende kinderen hadden zich ook geweldig ingespannen om een mooie tekening te maken. Hun moeite werd uiteraard beloond.
Voor de gelegenheid hadden we een totaal-kwis-spektakel opgezet. Een gevarieerd programma werd door Bart & Bertrand aangeboden en een heel beroemd en berucht panel zorgde voor de assistentie. De jury bestond uit Fons Snorremans, de sponsor van het Palmzondagconcert en eerste brouwer van een bekend bierbedrijf. De voorzitter was Johny De Spuiter, brandweerman eerste klas en last but not least was er een buitenlandse gast, nl. Bill Tsjerno, de Rus die video’s verkocht.
Na het spelprogramma schoven we allemaal aan de koffietafel aan. De lekkere broodjes en koeken smaakten ons geweldig en met de witte bloem of chocoladeresten rond de mond luisterden we aandachtig naar de tombola-uitslagen. De kinderen kregen nog een leuk cadeau mee dat door de fanfare geschonken werd.
Natuurlijk bedanken we alle mensen die meegeholpen hebben maar vooral de ouders en de kinderen die elk jaar naar het Kerstfeest komen. Volgend jaar gaat het Kerstfeest door onder het motto : ‘Kinderen voor kinderen !’ Tot dan.”
1986 – 24 december : Kerstdiner in Sportcentrum Leest. Aanvang 20 uur. Op het menu : -Schuimwijn – Profiteroles. -Roze zalm of Sint Jacobsschelp. -Oxtailsoep. -Tarbot Norway. -Runds- en varkensgebraad St. Hubert. -Perensorbet met chocoladesaus. -Koffie. Prijs : 1.150 fr. (Folder)
1986 – 25 december : Het Diner met Kerstdag in het Sportcentrum Aanvang 12.30 uur. Op het menu : -Aperitief – Profiteroles. -Gevulde forel -Oxtailsoep. -Kalkoenfilets met vruchtengarnituur. -Bavarois. -Koffie. Prijs : 760 fr. (Folder)
1986 – 25 december : Acht Kerstkindjes in regio.
In de Mechelse regio werd het een kinderrijk kerstfeest. Niet minder dan acht kindjes zagen er het levenslicht.
Onder de blijde geboortes ook een baby met Leestse roots : Femke (2,750 kg) werd om 14u30 in de stedelijke kraaaminrichting geboren als eerste dochter van Ingrid Beazaar en Benny Van den Heuvel uit de Kleine Heide 6 te Leest. (GvM, 27/12/86)
1986 – 26 december : Nieuws uit Bambu van pater René De Laet
“Beste Allemaaltjes, ne hele goeie namiddag ! Ik heb mij een beetje moeten verplaatsen op mijn kamer, want daar begon de zon me zo parmantig in de ogen te schijnen ! Daarmee doe ik je kond dat wij in het warme seizoen zitten, in tegenstelling met dat van jullie ! Ik eindig zo pas een briefje naar de familie van Jef van de Boere in ’t straat; dan was het 25 graden, nu tellen we er al 26, omdat de zon op de buitenmuur schijnt ! Dit als inleiding op mijn nieuwjaarsbriefje; zo warm de zonnestralen zijn, zo innig warm zijn mijn wensen voor het nieuwe jaar; voor jullie ganse familie en ons Heer kan weten hoe groot die is !!! ik bid de Heer dat dat jaar er een moge zijn van geluk, vrede en tevredenheid; ik geloof dat daarmee het bijzonderste gezegd is, niet ? Tevens omvat ik in mijn gedachten alle (en ons Heer kan ook weten hoe talrijk die zijn) lieve mensen van Leest; werkelijk te veel om op te noemen; te beginnen in ‘aale coté’ en in ons straat, zekers moeder Leontien niet te vergeten. En meteen ook alle lezers en lezeressen van ‘De Band’; eergisteren kwamen hier de nummers toe van juni en juli-augustus; ik heb daar met nog veel plezier kunnen in lezen; allemaal zoete herinneringen. Ik was toen op verlof in Leest, maar toch doet het altijd plezier iets van bij jullie ginder te ontvangen. Je ziet ook dat de post al een beetje beter werkt; in ’t begin van dit jaar was de gewone (dus per boot) post zo ongeveer een jaar onderweg; nu nog maar vijf maand. Allee, ’t gaat al een beetje rapper.
Kerstmis hebben wij gevierd, zoals ieder jaar trouwens, met massa’s mensen; iedereen is dan op de been (van familiefeestjes zoals dat bij jullie het geval is, is hier niet veel te bespeuren). Als de mensen een kiek kunnen slachten of nog beter een geit en aldus ’s avonds eens goed kunnen eten, daar blijft dat bij – voor de rest van de dag is men op wandel en de grote hoop komt dan naar de kerstmis op de missie. Te beginnen met de nachtmis; het evengelieverhaal van de geboorte wordt dan gemimeerd door een groep acteurs en actrices, hetgeen telkens veel succes heeft; gespeeld op hun manier, met de eenvoudigste middelen en de nodige commentaar. Zo bijvoorbeeld als de secretaris van Bethlehem de naam van Joseph opgescheven heeft, nadat hij hem gevraagd had of hij de familie van koning David was, stond hij zo op om hem te verwelkomen en de handen te schudden ‘aah zo zo, dan ben je mijnen ndugu (broeder); furaha gani ! Wat een vreugde.’ En dan tot Maria : ‘yambo, yambo sana, wee shemeki yangu ! ‘ (gegroet, gij schoonzuster). Je moet dat kunnen zien en horen !
Francois Nonnon, een Marsaillees, mijn confrater, was op tournée in Alagi om daar Kerstmis te vieren; het is daar dat wij een nieuwe kerk gaan bouwen en waarvoor vele mensen van Leest hun steun al gegeven hebben. Alagi is op dertig kilometer van hier; raar zijn de mensen (maar ze zijn er toch hoor) die naar hier komen; die hebben dan wel familie wonen in Bambu. Die mensen van Alagi zijn van een ander ras dan die van hier. Maar wij (met ons twee, om de beurt) gaan er des te vaker naar toe; voor een paar dagen of een week, als men de dorpen in de omtrek wil bezoeken, waar er een kapel is. Het meest verwijderde is toch op 25 km, verder door, van hier uit gezien. Er zijn daar zo’n twintig dorpen waar er een kapel is en die allemaal afhangen van de centrale schoolkapel van Alagi. Moet ik dan nog zeggen dat er in onze parochie zeven sectoren zijn, allemaal een beetje op mekaar gelijkend, plus dan de parochie zelf; en je kunt je wel een gedachtje vormen van wat dat van onzentwege vraagt aan verplaatsingen, ook wel te voet; dat laatste kan soms wel interessanter zijn dan met de wagen; dan heeft men de zekerheid dat men nergens zal blijven vaststeken in de modder of door een brug zal zakken; maar in alle geval men moet er de tijd op zetten.
Om nu terug te komen naar de kerk van Alagi, daar heeft men al wat gewerkt; de fondaties zijn af en stukken muur ook al. De kolommen worden gebouwd in natuursteen en de muren ertussen in baksteen; groot formaat; maar die moeten gebakken worden ter plaatse; hout kappen en aansleuren en al die rompslomp; maar er komt toch schot in en vooral niet vergeten, zeer duurbare broeders en zusters dat het geen koers is tegen het uurwerk ! Na iedere dag komt er een andere en zorgen moet men zich hier niet maken over een komende winter, als alles stilligt in den bouw.
Zondag aanstaande, overmorgen dus, vieren wij het 25 jarig trouwjubileum van zo’n kleine dertig koppels.
Voorts leven wij in een sociaal geladen moment; ik spreek nu van de toestand in de mijnen; daar is niets meer dat marcheert; alles is kapot en versleten, onberijdbare wegen, geen vervangingsstukken, ruzie dat het klettert tussen de grote pieten. Na zovele jaren alles maar laten draaien hebben tot er practisch het absolute nulpunt is bereikt wat betreft de productie, zou er nu een plan bestaan van ‘goedmaking’ : zo iets in de aard van de K.S. Er zouden een hele hoop mensen gepensioneerd worden (van pensioenen gesproken, god allemachtig, dat zou je eens van dichtbij moeten kunnen bekijken !!) en nog veel meer zouden naar huis gestuurd worden. En dan, nu ja, en dan ! Ik weet het ook niet en ik denk dat het niemand weet. Dus afwachten maar. Eergisteren avond zijn de gewone werkmensen toch betaald, dat was voor de maand november.
Dat maakt, mijn allerliefsten, dat mijn briefje vol geschreven is, ik zet er dus een punt achter. Nogmaals mijn allerbeste groeten en wensen aan allemaal ! En speciale groetjes aan Paula en Jérôme ; als ik op reis ben doen mij die pakskes soep dikwijls aan hen denken; waarachtig ! En nog wel speciale groetjes aan de familie en aan zoveel anderen. ’t Beste ! René.” (‘DB’, januari ’87)
Het voorblad van ‘Rust Roest Ontmaskerd, Deel II’ van 1987 met centraal de aangepaste sculptuur die Guido Hellemans ooit kreeg bij zijn vijftigste verjaardag n.a.v. zijn toneelactiviteiten.
“Rust Roest Ontmaskerd, Deel II.
In het jaar 2007 schreef Guido Hellemans een vervolg op ‘Rust Roest Ontmaskerd, 1921-1986’, het werd ‘Rust Roest Ontmaskerd, Deel II’ en behandelde de periode 1986-2007.
Omdat wij deze Kronieken afsluiten in het jaar 2000 geven wij nog enkele wetenswaardigheden mee :
Herman Emiel Mertens, Em.Prof.Theologie KUL,schreef toen het voorwoord :
“Graag ga ik in op het voorstel van Guido Hellemans het voorwoord te schrijven van dit gedenkboek van de Leestse toneelgroep ‘Rust Roest’, naar aanleiding van haar vijfentachtigste verjaardag.
Twintig jaar geleden werd door voorzitter en regisseur Guido Hellemans een gedenkboek uitgegeven van de in 1921 opgerichte theatervereniging. Dat memoriale is opgedragen aan de twee toen nog levende stichters Alfons Hellemans en Jaak Publie, stille, trouwe medewerker achter de schermen.
Op de vraag van Guido Hellemans heb ik onmiddellijk ja gezegd, niet alleen omwille van onze jarenlange vriendschap, maar ook uit oprechte waardering. Vaak ben ik komen zien en luisteren naar de opvoeringen te Leest, zowel naar blijspelen als naar drama’s. Je moet het maar kunnen én doen. Mensen ervoor warm krijgen om er zich voor in te zetten, repetities bijwonen, rol van buiten leren, taalvaardigheid inoefenen, zich laten kleden en grimeren, publiek op de plank staan, zich geconcentreerd inleven in de rol.
Om nog niet te spreken van wat er achter de coulissen moet gebeuren. Ik citeer vriend Guido, de bekwame en ervaren regisseur : ‘Amateur toneelspelen is ook : decors timmeren, kaarten verkopen en affiches plakken, stoelen verplaatsen, glazen spoelen…’
Inderdaad, er komt veel bij kijken. En alles gratis niets, want amateurwerk. Bovendien mag je familie er niet onder lijden. Je man/vrouw en andere gezinsleden moeten het tolereren. Liefst hartelijk steunen.
Maar het loont toch echt de moeite. Het culturele peil van een dorpsgemeenschap stijgt dank zij de voorbereidingen en de opvoeringen van de toneelwerken (twee maal ’s jaars). Ook sociaal is de weerslag heilzaam. Samen repeteren, samen de rolverdeling accepteren, samen het werk achter de schermen uitvoeren, samen spelen, samen genieten van het applaudisseren van de volle zaal.
Lof mag worden toegezwaaid aan de huidige bezieler Guido, waardige opvolger van zijn vader Alfons. Maar wat is een regisseur zonder geschikte, toegewijde acteurs ? Zij maken het tenslotte waar dat Rust niet Roesten zal. Lang leve en werke de Leestse ‘Rust Roest’ !”
De inleiding van ‘Rust Roest Ontmaskerd, Deel II’, uit 2007.
“Zoals in ‘Rust Roest Ontmaskerd’ Deel I reeds werd vermeld, ontstond Rust Roest als gevolg van een spanning tussen twee gevormde groepen in het ledenbestand van de vroegere Leestse toneelvereniging ‘Eendracht en Vrede’.
Dit ontstaan van een nieuwe toneelvereniging was een dynamisch proces dat tot hiertoe niet stilgevallen is. Mogelijk komt ooit de tijd dat de gloeiende lava die toen uit de bron omhoog gestuwd werd, eens stilvalt. Maar voorlopig is dit nog niet het geval want Rust Roest is 85 jaar geworden.
Al wat bestaat wordt geschiedenis. Rust Roest heeft op eigen wijze Leestse geschiedenis geschreven. Met dit boek schrijven wij ook geschiedenis, wat een poging is tot een halt toeroepen aan de onherroepelijkheid van de onachterhaalbare tijd.
Wij speelden en spelen toneel, tweemaal per jaar en goddank niet voor een lege zaal. Er bestaat een wisselwerking tussen spelers en kijkers. Wij brachten/brengen op deze manier toneel te Leest, toneel als venster op de wereld, toneel als verrijking van alle deelnemers : actieve en passieve, toneel als ontspanning (inspanning is ontspanning als men het graag doet).
Niets blijft bestaan maar ook ‘niets mag verloren gaan’ zegt men soms, allleszins niets waardevols. Niet in de harten, niet in de herinnering en daarom deze geschiedenis.
Wij spelen en werken met inzet, liefde en enthousiasme en de buitenstaander beoordeelt ons resultaat. Maar sociologisch/heemkundig ‘mag en moet’ geboekstaafd worden wat een vereniging als Rust Roest (naast de vele andere) doet. Daarom dit tweede deel van onze geschiedenis. Uit plicht tegenover het geïnteresseerde publiek, uit sociaal/cultureel oogpunt en uit dankbaarheid tegenover al onze voorgangers en tegenover de huidige groep. De vroegere naam hebben we behouden –met de toevoeging Deel II- omdat de titel duidt op zowel een blootlegging der feiten alsook op het specifieke van de toneelspeelkunst zij het symbolisch, nl. het MASKER.
‘Rust Roest ontmaskerd, Deel II’ behandelt de periode vanaf toneeljaar 1986-1987 tot einde van het toneeljaar 2006-2007.
Wij danken de welwillende lezers en meer nog de sympathieke kijkers die ons in het verleden, heden en toekomst steunden/steunen en blijven steunen.
Tot slot : als ingewijde heb ik het voordeel op de hoogte te zijn van alle inwendige aangelegenheden en stoot tegelijkertijd op het nadeel niet volledig objectief te kunnen zijn. Maar naast het feit dat objectiviteit niet bestaat, beperk ik mij tot de feiten en spreek geen kwalitatief waardeoordeel uit over onze prestaties. Ik wil de lezer geen verguld noch naïef zelfbeeld opdringen. Dit laat ik beter over aan anderen. Van ganser harte. Guido Hellemans.”
Guido Hellemans speelde voor het eerst op 10-jarige leeftijd mee in ‘Sloeber de geluksvogel’. Sindsdien was hij als ‘kind van den huize’ onafgebroken betrokken bij het leven van Rust Roest waar hij zowat alle loop-, knutsel- en barricadewerk opknapte.
Hij werd in 1970 bestuurslid, in 1973 voorzitter en in 1976 regisseur van de toneelvereniging.
Hij speelde een vijftal jaren in de Mechelse toneelvereniging ‘De Vlaamse Toneelstrijders’ o.l.v. de bekende acteur Marc Leemans, trad op als gast bij ‘De Peoenen’ eveneens te Mechelen en werkte sporadisch mee aan de TSM toneelgroep ‘Opus’.
Daarnaast werkte hij een paar maal mee aan amateurfilms en draagt geregeld gedichten en proza voor bij diverse gelegenheden.
(Uit de programmabrochure van ‘Het Schone Verscheiden van Peter Broeckx’, december ‘86)
1986 – Zaterdag 20 december : Finale Belgisch Kampioenschap Playback en Soundmix In het Sportcentrum Leest. “Die dag komen de beste Belgische Playbackers en Soundmixers naar de Sporthal te Leest, om mee te dingen naar de titel van ‘Kampioen van België’ !! Voor deze uitzonderlijke muzikale gebeurtenis bestaat er zeer grote belangstelling. Zelfs de Nederlandse KRO zendt de producer van de KRO Soundmixshow naar onze Sporthal. Teneinde de mensen van Leest en omgeving een behoorlijke plaats te kunnen geven, bieden wij de mogelijkheid om tot en met vrijdagavond uw inkomkaarten aan te schaffen, inkomkaarten die een gereserveerde plaats waarborgen. Programma : 15.00 uur Finale Mini-Playbackshow (30 kandidaten) 18.30 uur Finale Maxi-Playbackshow (50 kandidaten) 23.00 uur Finale Soundmix (20 kandidaten) Wij hopen U te mogen verwelkomen en wensen u veel plezier !!” (Folder)
1986 – Zondag 21 december : Afzwaaiende chiroleiding in bloemetjes gezet
“Op zondag 21 december werd de pas afgezwaaide leiding welverdiend in de bloemetjes gezet, voor hun inzet gedurende hun ganse chiroloopbaan. Dankjewel Bert, Luc, Jan en Renild voor alles wat jullie voor de chiro hebben gedaan !!
Drie dagen na dit feestelijk gebeuren kwam de ganse leidingsploeg weer samen om voor onze zieke en bejaarde dorpsgenoten een kerststukje ineen te knutselen. Goochelend met klei, hout, takjes groen en kaarsen kwamen stilaan ware pronkstukjes tevoorschijn, die op kerstdag zelf door vrijwillige chiroleden op het juiste adres werden bezorgd.” (‘DB’, januari ’87)
1986 – Vrijdag 19 december : Feestviering bij Rust Roest
“De Leestse toneelkring Rust Roest bestaat 65 jaar. Voor dit 13de lustrum zijn geen grootse festiviteiten voorzien, maar toch werd vrijdagavond in het oud gemeentehuis van Leest de viering feestelijk ingezet. Er was inderdaad, zoals voorzitter Guido Hellemans het stelde, voldoende reden om te vieren.
Hij stelde zijn boek voor, waarin hij tracht op historische gronden de geschiedenis van 65 jaar Rust Roest te achterhalen. Hij beschikte immers over een rijk archief van zijn onlangs overleden vader, Alfons Hellemans, één van de pioniers.
Het boek is sober, telt 170 bladzijden maar is tot in details gestoffeerd en als dusdanig een boeiend naslagwerk. De prijs is gering : slechts 200 fr. en is te koop bij alle bestuursleden en bij de auteur : Guido Hellemans, Kouter 61, 2931 Leest.
Zoals steeds wist voorzitter Hellemans een interessante causerie te houden. Over het inhoudelijke van het boek maar voornamelijk over de periode vóór 65 jaar Rust Roest.
In 1892 werd in Leest reeds toneel gespeeld. In 1909 betaalde men bij ‘Eendracht en Vrede’ 15 centiem inkom. De jongeren van deze kring waren de pioniers van Rust Roest, die op 1 november 1921 de enige, overblijvende Leestse toneelkring stichtten.
Twee overlevenden van het eerste uur werden gehuldigd : Jaak Publie, voornamelijk decorbouwer, en Alida Scheers ‘van ’t meesterke’ of de echtgenote van wijlen Alfons Hellemans, onderwijzer. Zij vertolkte in de beginperiode een paar rolletjes. Door de gouwsecretaris van het overkoepelend toneelverbond A.K.V., Karel Beeckmans, werd Guido Hellemans opgenomen in de St.-Genesiusgilde voor zijn 25-jarige carrière bij Rust Roest. Tot de jubilerende kring en in ’t bijzonder tot de kersverse gedecoreerde voorzitter zei de gouwsecretaris : ‘Rust niet, want rust doet roesten’.
Tot slot van de feestzitting in besloten kring werd door alle medewerkers en speciaal door ondervoorzitter Vic Diddens, voorzitter Hellemans en zijn echtgenote gevierd. Mevrouw Hellemans mocht een prachtig bloemstuk in ontvangst nemen, Guido kreeg het verzameld werk van Stijn Streuvels. Met deze laatste huldiging was de voorzitter zichtbaar ontroerd :
een waardige viering van een man die zich meer dan 100% inzet voor zijn kring. En zoals hijzelf eerder op de avond zei : ‘Ik meen dat Rust Roest op een erg bescheiden manier heeft bijgedragen tot het socio-cultureel werk in Leest’.
De viering van 65 jaar Rust Roest wordt afgesloten op 27 en 28 december. Dan speelt men ‘Het schone verscheiden van Peter Broeckx’ in de zaal van de Gemeentelijke Basisschool, Ten Moortele 2 te Leest, telkens om 20 uur. Bij deze gelegenheid zal in de gangen een tentoonstelling te zien zijn die 65 jaar Rust Roest verhaalt.” (Bm) (HLN, 23/12/1986)
En Gazet van Mechelen van dezelfde datum :
“Vrijdag vierde de Leestse toneelkring ‘Rust Roest’ in alle beslotenheid zijn 65-jarig bestaan.
Met enige vertraging, ten gevolge van een elektrisch defect, liep rond 20 uur de kille ontvangstzaal van het voormalige gemeentehuis vol. Gelukkig waren het allemaal mensen met een warm hart voor toneel. Buiten de jubilarissen Jaak Publie, Alida Scheers en Guido Hellemans was Karel Beeckman als alg.secretaris van het hoogbestuur van A.K.V.T. een opgemerkte gast, samen met de heer Dierckx, voorzitter van het gewest Mechelen.
In haar verwelkoming stipte Hilde De Cock de drie hoofdpunten aan van deze speciale viering : vooreerst het 65-jarig bestaan van de toneelkring en de huldiging van Jaak Publie en Alida Scheers, daarnaast de voorstelling van het jubileumboek, samengesteld door G. Hellemans en tot slot de viering van Guido Hellemans als 25 jaar toneelacteur en opname in de St.-Genesiusgilde.
Na deze verwelkoming nam Guido Hellemans het woord als voorzitter en schetste haarfijn de lange geschiedenis van ‘Rust Roest’. Ontstaan in 1921 werd de vereniging op 1 november boven de doopvont gehouden, als onderafdeling van de muziekmaatschappij ‘Arbeid Adelt’.
In 1933 voelde de kring zich voldoende sterk gestructureerd om een eigen zelfstandig leven te leiden. De voortrekkers van de kring waren voornamelijk Alfons Hellemans en Victor Selleslagh. Andere medestichters waren Frans Selleslagh, Jef Van Hoof, Amandus Van Steen, Albert Huys en Jaak Publie. Door de jaren heen voerde ‘Rust Roest’ zo’n 110 verschillende stukken op, waarbij ook de minder populaire en meestal intrinsiek-moeilijke werken niet werden uit de weg gegaan.
Hoogtepunten in de geschiedenis van de kring waren er genoeg, maar ‘Waar de ster bleef stille staan’ van Felix Timmermans, en ‘Voor Outer en Heerd’ zullen altijd wel een speciaal plaatsje krijgen in het Rust-Roest-archief. Alle andere wetenswaardigheden zoals ledenlijsten, bestuur, deelnames aan stoeten en processies, opvoeringen, huldigingen enz. kunnen gelezen worden in het nieuwe verzamelboek ‘Rust Roest Ontmaskerd’.
Dit boek, speciaal klaargestoomd voor deze viering werd gedrukt in een voorlopige oplage van 300 exemplaren. Voorzitter G. Hellemans die het boek samenstelde wenste te benadrukken dat de ‘voorverkoop’ aan 200 fr./exemplaar loopt tot en met de eerstvolgende toneelopvoeringen op 27 en 28 december. Nadien wordt de prijs dus wel verhoogd.
Tot slot ging de voorzitter over tot de huldiging van Alida Scheers, als 65 jaar lid en Jaak Publie, eveneens 65 jaar lid en enige nog in leven zijnde medestichter van de kring.
Jaak, die overigens vorige week onze krant nog haalde, dank zij de viering van zijn diamanten bruiloft op 12 december ll.
Gezien de voorzitter moeilijk zichzelf kon huldigen, werd deze taak waargenomen door de afgevaardigden van het A.K.V.T. en van het Mechels Toneelverbond. Overhandiging van diploma en opname in de St.-Genesiusgilde werden Guido Hellemans deel. Ook zijn vrouw werd betrokken in de huldiging.” (J.T.)
De Inleiding en verantwoording door de auteur van ‘Rust Roest Ontmaskerd’ Deel I.
“Als familie-erfenis heb ik een bijwijlen gepassioneerde verzamelwoede voor boeken, brieven, documenten en zo meer overgehouden. Wat je al niet verzamelen kunt, ordenen en schikken. Geschiedenis van mensen en groepen. Leven van een gemeenschap. Tijd gaat voorbij.
1921-1986. 65 jaar. Scheiden doet lijden. Allen hebben we ze gekend. Allen willen wij ze terugzien en herbeleven (succes van fotoboeken). Dit kan met papieren, oude papieren, want papieren zijn geschiedenis. Een caleidoscopisch beeld van Rust Roest in foto’s, cijfers en teksten. Een drievoudig draaiboek over ‘Ontstaan’, ‘Spel’, en ‘Achter het spel’ (of schermen). De drie oergegevens van elk levend wezen : geboorte, orgasme, dood : afgekort als G.O.D.
Bijvend aandenken aan honderden Leestenaren hun actieve liefde voor toneel. Voor hen was en is creatieve vrijetijdsbesteding door toneelbeoefening een zinvolle bezigheid.
-‘Vrij’ willen we zijn en tevens ‘historisch’ in onze aanpak. ‘Historisch’ doordat wij steunen op het uitgebreid toneelarchief over Rust Roest opgebouwd en bewaard door mijn vader Alfons Hellemans : kasboeken, rekeningen, programmabrochuren, foto’s, brieven, ledenlijsten, affiches, inkomkaarten, concrete en of algemene beschouwingen over toneel door leden, oud-leden en buitenstaanders zullen ingelast worden met al of niet lyrisch-poëtische inslag, wat de subjectieve bouwstof vormt.
-Hopelijk heb ik voor mezelf en andere geïnteresseerden de broosheid van oude documenten overschreden en een stukje Leestse toneel-mensen-geschiedenis vastgelegd op het netvlies van de tijd. Guido Hellemans.”
Reactie van Wilfried Hellemans op Deel 1 ‘Rust Roest Ontmaskerd’ :
“Proficiat ! Gemeend en verdiend. Ik vind je boek een heel degelijke en interessante brok geschiedschrijving. Je bent erin gelukt een duidelijk zicht te geven op de vijfenzestigjarige werking van Rust Roest in Leest en omliggende : heel zakelijk en tegelijk persoonlijk. Dat dit laatste niet storend werkt –wat mij betreft zelfs integendeel- is een aanduiding dat je de juiste toon treft. Je spreekt als een (belangrijke) getuige met een vrij genuanceerde visie op het gebeuren, wat ik waardeer, en toch klopt je hart mee in de tekst.
De opbouw is verantwoord : zowel in de keuze van de hoofdstukken als in die van de verschillende paragrafen. Nergens had ik de indruk : dit is er te veel aan, hier staat een overtolligheid. Welnee : van bij de aanvang was ik sterk geboeid door de concreetheid en de gebaldheid van het geheel, en verder lezend is die bewondering niet verminderd.
De keuze van de vele foto’s en documenten –een goudmijn op zich- werd goed overwogen; een enkele keer is ze betwistbaar, mede door de soms mindere kwaliteit van het gekozen procédé (fotocopie).
De tekst is zeer verzorgd en fijn uitgetikt. Het gebruik van meerdere lettertypes dient de duidelijkheid. Ook de bladspiegel is knap.
Kortom : je boek zal elke Leestenaar boeien en blij maken. Elke Leestenaar met een tikje feeling voor wat in Leest was en werd. Bedankt. Wilfried. Hombeek 21 december 1986.” (Uit ‘Ontmaskerd’, deel 2)
Foto’s : -Guido Hellemans tijdens zijn uiteenzetting van de geschiedenis van ‘Rust Roest’. -De voornaamste stichters van Rust Roest. -Het voorblad van ‘Rust Roest Ontmaskerd’ , Deel I.
1986 – 12 december : V.V. Leest - “Rudy Geens is ook verbaal een geducht mandekker”
“Deze voorstopper is een intellectueel. Laten we als voorbeeld een algemeen beschouwende vraag als ‘Voetbal je nog graag ?’ nemen. Op die vraag zou de gemiddelde voetballer antwoorden : ‘Ja, ik voetbal nog graag’. En eigenlijk zou dat al een toegeving zijn tegenover de verslaggever , want net zo goed had hij zich kunnen beperken tot : ‘Ja’. Geen gekluif over ochtendnevels en vlammende herfstbladeren in het bos, dat maakt alleen maar zeeziek. Wie een vraag over voetbal stelt, hoort een antwoord over voetbal te krijgen, niet over de fauna en flora op en naast oefenvelden en bospaadjes.
Op dezelfde vraag zou Rudy Geens als volgt antwoorden : ‘Ach jongen, kijk es, als je alle plussen en minnen samenvoegt, dan hou je als voetballer toch altijd wat plussen over. Vanmorgen bijvoorbeeld werkte ik een trainingsloop af in het bos en dan gaan de gekste dingen door mijn hoofd. Zo’n bospaadje, geen meter breed, in die mooie natuur : dat is onbeschrijfelijk. En jij als jogger, die daar dan soepel zijn conditie loopt bij te schaven, mooi toch, jongen, dat pakt niemand mij nog af’.
Laten we ons nu echter concentreren op de vraag hoe Rudy Geens het de voorbije dagen heeft gerooid.
Zijn grootvader (Martin Linsen) was délégé van de jeugdploegen van KV Mechelen, zijn ene oom (Johnny Linsen) eveneens en nog een andere oom Eddy Goossens was eersteploegspeler achter de kazerne. … “Bij KV Mechelen heb ik alle elitejeugdreeksen doorlopen. Als UEFA werd ik bovendien voor de Heizeltrainingen geselecteerd. Tot de enge basiskern heb ik daar echter nooit behoord. Ik maakte deel uit van een soort reservenploeg, die tijdens de oefenwedstrijden als sparringpartner voor de A-kern mag optreden. Maar niettemin betekende dat twee opeenvolgende jaren, elke woensdagnamiddag, naar de Heizel bollen. Achteraf bekeken is dat natuurlijk een leerrijke ervaring, er zaten daar toch kleppers tussen als een De Grijse, een Leo Van der Elst en een Van der Linden. Ik fungeerde toen als libero. Maar bij KV Mechelen zag Roland Franck in mij een typische mandekker en het was ook in die functie dat ik op 17-jarige leeftijd werd overgeheveld naar de doublures. Zelf meen ik beter te renderen als libero, maar ik besef dat ik op die plaats wellicht nooit in de eerste ploeg zou hebben gespeeld.
Voorstopper vind ik eigenlijk ergens een minderwaardige plaats in het elftal, vooral als men je aanvallende impulsen tracht af te nemen. Je raakt er ook gemakkelijker in de vergeethoek. Het is er veel moeilijker om je in de kijker te spelen, al kan je natuurlijk door een reeks grote namen te muilbanden ook uit de anonimiteit treden.’
Eerste ploeg
‘Mijn debuut in eerste klasse heb ik te danken aan Leo Canjels, die het aandurfde de onbekende Geens op de vermaarde topschutter Erwin Van den Bergh te kleven. Op dat ogenblik lijkt zoiets uiteraard het einde, maar drie jaar later ga je zulke dingen zwaar relativeren, minimaliseren zelfs. Wat betekent één wedstrijd in een voetbalcarrière ?
Ze schreven toen de kranten vol over mijn prestatie, maar wat heb je eraan als je de week nadien alweer naast de ploeg staat. Verder heb ik onder Canjels niet zo gek veel meer gespeeld. Dan is Künnecke gekomen en plots stond ik opnieuw in de basis. Na afloop van dat seizoen, ik had nog een lopend contract van twee jaar, heb ik de beslissing genomen naar een andere club uit te kijken. Nochtans was ik, samen met Wim Smets, de enige van de jongeren die mocht blijven. Vermits KV opnieuw vijf grote namen had aangeworven, waaronder een buitenlandse voorstopper (Rutjes), vreesde ik nog weinig aan bod te zullen komen en bovendien was ik niet happig naar part-time werk om de namiddagtrainingen te kunnen meemaken. Achteraf heb ik wel ergens spijt gehad. Rutjes had aanpassingsproblemen en kwam weleens als vierde buitenlander naast de ploeg te staan. Ik denk dat men toen bij KV Mechelen wel spijt gehad heeft dat men Mark Talbut of mezelf niet had behouden.’
Studies
‘Nadat ik in het Scheppersinstituut mijn Latijn-Wiskunde had afgerond, raadde iedereen mij een universitaire vervolmaking aan als burgerlijk ingenieur of licenciaat in de wiskunde.
Maar daar had ik het niet zo op bekeken, want dan moest ik naar Leuven. Al die trips heen en weer zag ik niet zo goed zitten en op kot gaan ging in combinatie met mijn voetbalambities helemaal niet. Even heb ik toen gevreesd dat het met voetbal gedaan zou zijn, maar dat kon ik niet aanvaarden.Daarom heb ik geopteerd voor de richting industrieel ingenieur, en vermits het niveau van deze studies toch wat lager ligt, heb ik mij er 100% voor ingespannen om de eerste twee jaren GROOTSTE en de twee volgende GROTE onderscheiding in de wacht te slepen. De combinatie studies/voetbal is voor mij optimaal verlopen. Maar dan heb je een job, en word je fel beperkt in je mogelijkheden. Prof worden wilde ik geenszins en als je zoals Marc Van Craen of Johan Van Looy naar andere oorden trekt, dan blijft mijns inziens het probleem hetzelfde als hier. Toen ik bij KV wilde vertrekken hoopte ik ergens in tweede klasse aan de slag te kunnen, maar tweedeklassers hebben een collectief nadeel dat zij heel veel willen voor bitter weinig duiten. Uiteindelijk is het dus Bornem geworden, maar wat een zonderling publiek leeft daar ? Eigenlijk was ik de enige van de vijf nieuwkomers die echt aanvaard werd. Normaal was ik ook dit jaar in Bornem gebleven, ware LEEST niet met een voorstel op de proppen gekomen dat zoveel interessanter was. Dit jaar beleef ik werkelijk een reuzetof seizoen. De sfeer is onverbeterlijk, ik acteer op mijn voorkeurstek als libero, de medespelers aanvaarden me en ik vertoef weer tussen de vertrouwde supportersmiddens. Daarenboven beginnen nu ook de resultaten te komen, na onze rampzalige start. Ondanks de uit de lucht gegrepen berichten als zou Leest failliet zijn, dat de spelers niet goed zouden betaald worden. Zolang we laatst stonden werd niet dergelijks verkondigd, nu is het net of men gunt Leest zijn remonte niet. Met de hand op het hart, nooit ben ik zo correct uitbetaald geweest als in Leest en ik heb nog niemand klachten in die zin horen uiten. Misschien is het één of andere sportief misnoegde speler die dit bij de pers gaat voorliegen. Echt waar, indien ik iets in die zin opmerk, dan geef ik je onmiddellijk een seintje. Ik zou ook echt niet weten wie zich benadeeld voelt, op uitzondering van Werner Nees heeft iedereen hier zijn kans gekregen.’ …” (GvM, 12/12/86)
1986 – Dinsdag 16 december :‘Fijnproeversavond’ van S.V.V. Afdeling Leest
“Met de eindejaarsfeesten in het vooruitzicht richt S.V.V.-afdeling Leest een ‘Fijnproeversavond’ in op dinsdag 16 december 1986.
Deze ‘Fijnproeversavond’ wordt volledig verzorgd door JEF WOUTERS, bekende medewerker van het BRT programma KWIZIEN.
Jef Wouters zal voor ons de volgende lekkere ‘hapjes’ bereiden : -verse zalm met fijne groenten -aperitiefhapjes -kalkoengebraad van de chef.
En zoals steeds…GRATIS PROEVEN !!! M. De Bont, voorzitter SVV J. Vloeberghen, SP-Gemeenteraadslid.” (Folder)
1986 – 9 december – Gazet van Mechelen : “Zesverbond” huldigt kampioenen ’86.
“Zijn er in en rond Mechelen wel meer duivenmaatschappijen die er van jaar tot jaar op vooruitgaan dan mogen we hier zeker zonder twijfel het zesverbond bijrekenen. Al zo’n 25 tal jaar houdt dit verbond stand en dit getuigt zonder meer van een nauwlettende samenwerking.
Ook het afgelopen seizoen werd als een succes bestempeld. Hombeek dorp, Hombeek Heiken, Leest Dorp, Leest Heide, Battel, Heffen en K. Zuiderbond waren zondagvoormiddag in zaal “Gretzy” bijeen om hun kampioenen te vieren.
1e kampioen bij de oude vanuit Quievrain werd Frans Van Den Broeck voor Teughels Arnold en zoon.Bij de jaarse had weerom Frans Van Den Broeck de besten ditmaal voor Van Moer-Keuleers. Frans deed de stunt dan nog maar eens over bij het jonge geweld door hier Yves De Wit achter zich te laten.
Algemeen kampioen Quiévrain werd dan ook logischerwijze Frans Van Den Broeck met Yves De Wit als opvolger.
Als laureaat van de derby jonge duiven Quiévrain ’86 werd Roger Van Campenhout gekroond.
Vanuit Noyon had Van Moer-Keuleers duidelijk de sterkste ploeg. Hij werd 1e kampioen oude voor René Van Den Bergh en ook bij de jaarse was hij primus voor Mon Mortelmans.
Bij de jonge garde nog maar eens Van Moer-Keuleers vooraan voor weer René Van Den Bergh. Van Moer-Keuleers werd tevens algemeen kampioen Noyon en de fel begeerde keizerstitel verhuisde ook naar de Hooiendonkstraat te Heffen.
Voor de asduiven tekenden op Quiévrain bij de oude Frans Van den Broeck, bij de jaarse Van Moer-Keuleers en Yves De Wit en Frans Van den Broeck.
Op de valreep werd ook nog beslist dat er voor volgend seizoen vanuit Noyon met Hombeek-Zesverbond zal gespeeld worden van 180 tot 195.999 km zonder uitsluiting van gemeenten.” (Foto onderaan)
1986 – Vrijdag 12 december : Diamant voor Jaak Publie-Maria Boey
Jaak Publie (86) en Maria Boey (83) uit de Vinkstraat, vierden hun diamanten huwelijksfeest in het chalet van V.V. Leest. Het werd een groot familiefeest.
Jaak, geboren te Leest op 15 april 1900, was gedurende 20 jaar een verwoed duivenliefhebber, een trouw supporter van V.V. Leest en medestichter van de toneelvereniging “Rust Roest”.
Maria zag het levenslicht te Hombeek op 9 juli 1903. Zij hield van koken, televisie kijken en tuinieren en was evenals haar man een trouw supporter van V.V. Het echtpaar huwde te Hombeek op 11 december 1926 en hun huwelijk werd gezegend met twee zonen : Frans woonachtig te Tisselt en Louis die uitweek naar Mechelen. Intussen zijn er drie kleinkinderen. Na hun huwelijk vestigde het echtpaar zich aanvankelijk in de Nuffelstraat te Heffen om nadien definitief te verhuizen naar de Vinkstraat.
Jaak, die afkomstig is uit een gezin met vier kinderen, begon op zijn 18de als schrijnwerker bij de NMBS te werken. Later ging hij over naar Tuyteleers in de Batterijstraat om zijn carrière af te sluiten bij Dogaer en Zonen waar hij 18 jaar zou rondmaken.
Tien jaar voordien hadden ze hun gouden bruiloft gevierd en toen hadden de buren boven hun huisdeur in de Vinkstraat volgende spreuk aangebracht : ‘Moge God u zegenen en nog vele jaren geven’. Van de pastoor hadden ze toen een mooie kaars met versiering en opschrift gekregen en Guido Hellemans van Rust Roest had een woord van hulde gebracht. De burgemeester schonk hen een mooie ‘schouwpendule onder stolp’ en Gust Emmeregs een tinnen lantaarn die als sigarettenaansteker fungeerde. (‘DB’, januari ’77)
‘De Band’ van december 1986 over het diamanten paar :
Diamanten Bruiloft Jaak-Bertha
“Donderdag 11 december 1986 is het zover. Op die dag zijn Jaak Publie en Bertha Boey 60 jaar getrouwd. Jaak komt uit de Koeistraat (huidige Vinkstraat en Elleboogstraat). Zijn vader is Wannes Publie, alias Wannes van Paisj, wiens foto en levensbeschrijving terug te vinden is in ‘Leest Geweest’, blz. 234/235.
Na hun huwelijk in 1926 zijn Bertha en Jaak in Heffen gaan wonen. Drie jaar later zijn ze naar Leest komen wonen, in de Vinkstraat, 51. Ze kregen 2 zonen : Frans en Louis. Zoon Frans huwde met Maria Matthijs uit Heist op den Berg. Ze wonen nu in Tisselt in de Moerstraat. Louis trouwde met Adrienne Simon van Londerzeel St.Jozef. Ze wonen in Mechelen in de Voetbalstraat.
Terwijl Bertha het huishouden deed, verdiende Jaak als schrijnwerker de kost bij Dogaer in Mechelen op de Persoonshoek. Niet in de crisisjaren ’30 of gedurende de tweede wereldoorlog geraakte Jaak uit zijn lood. Maar ’t moet in 1962 geweest zijn dat het
gebeurde : Jaak vertelde het ons : ‘Ik kwam zoals gewoonlijk met mijn velo thuis van mijn werk. Bertha liet altijd de dieren uit tegen dat uur. Die dag zag ik geen dieren. Nog meer, ik kon niet binnen. Alles was vast ! Toen ik eindelijk binnen geraakte vond ik Bertha op de keukenvloer, levenloos en stijf als een dode. Ik kon ze zelfs niet meer recht plooien ! Manse Batté van hierover werd er bij gehaald. Die kermde steeds maar : moeder ge gaat toch niet sterven ! Snel werd Dr. Stuyck gehaald. Die zei : ze ziet er dood uit, maar daar zit nog leven in. Met de ambulance werd ze naar de kliniek van Dr. Scheppers gevoerd. Ze werd op de operatietafel gelegd en onderzocht. Ik stond er bij. Ook de kinderen waren gekomen. Ze onderzochten haar, trokken ruggemerg, en konden er niet aan uit. Rond 10 u. ’s avonds kwam er wat leven in, maar ze bleef bewusteloos. ’s Nachts ben ik nog eens naar Mechelen teruggeweest. Bertha is langzamerhand beter geworden en we weten nog niet wat ze toen gemankeerd heeft. Later herinnerde ze zich dat ze zich niet goed voelde en dat ze alles was gaan vast doen. ’s Anderendaags werkte ik voor mijn baas in de winkel van Windels (tabakswaren). Tussendoor reed ik eens vlug over en weer naar de kliniek om te zien hoe ’t met Bertha ging. Bij het terugkeren kreeg ik de klop. Ik stond met mijn fiets op de Voddemarkt (nu Wollemarkt) en ik wist niet meer waar ik naartoe moest. Ik heb ik weet niet hoe lang met mijn fiets aan de hand daar blijven staan. Eindelijk viel mijn frank, ’t was bij Windels dat ik moest zijn. Ja, daar heb ik een schok gehad.’
Bertha, patatten schillend, luisterde mee en knikte : Ja, zo is’t geweest. Jaak was heel actief in zijn vrije tijd. Al van ’21 toneelspeler bij Rust-Roest, later decorbouwer en nu nog erelid. Erelid en supporter is Jaak ook van V.V.Leest. Jarenlang was hij ook duivenmelker. Bertha’s werk en hobby was al die tijd en nu nog, zorgen voor Jaak, de kinderen en de kleinkinderen.
De diamanten bruiloft wordt gevierd op vrijdag 12 december. De viering begint met een Mis om 13.30 u. in de parochiekerk en wordt daarna met familie en vrienden verdergezet in het chalet van V.V.Leest.
We wensen Bertha en Jaak in naam van redactie en lezers, goed weer die dag, een fijne, gezellige viering en nog veel gelukkige jaren samen.”
In het ‘Parochieblad’ van 1 januari 1987 plaatsten de jubilarissen volgend dankwoord :
“Aan de geburen voor de versiering en hun medeleven. Aan de mensen die in de kerk kwamen meevieren en danken. Aan de mensen die in onze dankmis zo schoon en zo goed onze vreugde hebben bezongen en verwoord. Jaak en Bertha.”
Bertha Boey overleed in het rustoord ‘Hof van Egmont’ te Mechelen op 23 december 1990. Jaak Publie overleed in hetzelfde rustoord op 20 januari 1995.
Foto’s
-De kampioenen op het podium bij “Recht voor Allen” te Heffen. -Jaak en Bertha n.a.v. hun gouden bruiloft. Tekening ‘De Band’ januari 1977. -De feestelingen met hun familie. -Uit naam van het stadsbestuur overhandigde burgemeester Joris een geschenk aan de jubilarissen.
Voorzitter Emmeregs : VV Leest is geen tweede Sint-Niklaas
“Elk jaar, in de zomermaanden, zijn er beheerders van voetbalclubs die beginnen dromen. Ze zien hun ploeg al een Europacupfinale tegen Juventus spelen. Bij bevorderingsploeg VV Leest moet het ook ongeveer zo gegaan zijn. Er kwam een sponsor met zakken vol geld opdagen en dus werd het spelerspotentieel uitgebreid en de accomodaties een flinke beurt gegeven.
Nu, niet eens halfweg de competitie lijkt de club naar de sterren gegrepen te hebben, met financiële zorgen tot gevolg.
‘Toch is er niks dramatisch aan de hand’, zegt voorzitter August Emmeregs van Vlug en Vrij.
‘Al de verhalen die je hoort al zou Leest een tweede Sint-Niklaas worden, zijn allemaal gebaseerd op jaloezie. Ik geef toe dat we op het ogenblik een beetje moeten rijden en omzien, maar dat is toch in elke club zo. We hebben in het tussenseizoen vijf miljoen geïnvesteerd en nu moeten we gewoon opletten dat we geen domme dingen doen’.
Op het sportieve vlak vlot het ook niet zoals verwacht en dat is volgens trainer Ivan Emmerechts deels het gevolg van de hele heisa op bestuursvlak.
‘Let wel’, zegt trainer Emmerechts, ‘tot hiertoe werden de spelers en ikzelf altijd correct betaald en de voorzitter heeft me zopas nog verzekerd dat daar geen verandering moet in verwacht worden. Maar er zijn toch bepaalde dingen die op de groep doorwerken. Zo is het al gebeurd dat de kleedkamers niet in orde waren en zondag hebben we de verplaatsing naar Hoboken met auto’s moeten doen. Vanuit bestuurlijk standpunt niet onbegrijpelijk, maar het bevordert de sfeer in de groep niet’.
Leest, dat twee jaar geleden nog in tweede provinciale voetbalde, trok in het tussenseizoen nogal wat spelers aan en niet van de minsten. Bob Stevens, (foto onderaan) William Selleslagh, Rudi Van Hoof, Franky Heremans, Rudy Geens. Van waar dan die twaalfde plaats ?
Ivan Emmerechts : ‘Bijna al onze nieuwelingen zijn gekwetst geweest. Bob Stevens bijvoorbeeld heeft nog geen minuut gevoetbald en William Selleslagh is zonder aanwijsbare reden weggebleven. Toch verwachtte ik niet dat we met deze ploeg kampioen zouden spelen. Een vierde, vijfde plaats was haalbaar, dacht ik en denk ik nog want de kloof met de top is niet zo groot. We hebben nu zeven wedstrijden zonder nederlaag achter de rug. Dat bewijst dat een goed seizoen, ondanks de perikelen, nog mogelijk moet zijn’. (KVDA)”
1986 – Zaterdag 6 december : Sinterklaas op stap te Leest(foto onderaan)
Met assistentie van de KWB van Leest bezochten Sinterklaas en zijn helper maar liefst 90 gezinnen en 155 kinderen. Dit onder een stralend herfszonnetje. (GvM)
1986 – 6 december – Gazet van Mechelen :
Bij presentatie ‘Mechels Dialect’
“Het” monument van Hendrik Diddens staat er
“Het werd velen, ook ons, kil aan het hart, toen gisteren, vrijdag in het stadhuis het Woordenboek van het Mechels dialect voorgesteld werd. Dat Hendrik Diddens dat niet meer heeft kunnen meemaken…
Mevrouw Diddens, de zus van Hendrik Diddens, de kinderen Guido, Frieda en Agnes, de kleinkinderen, de familie, de vele vrienden en kennissen waren in de kolommenzaal present om het levenswerk van Hendrik Diddens mee te beleven.
Het bijna voltallige schepencollege met burgemeester Joris aan het hoofd, onderstreepte ook hoe veel belang er gehecht wordt aan het verschijnen van dit boek. En terecht.
Het Woordenboek van het Mechels dialect is inderdaad een ‘munument’ want, zoals Jean Binon, schoonzoon van de auteur het zegde ‘is het de hoogste tijd dat Mechelen een woordenboek heeft over het dialect, omdat andere Vlaamse steden zulks ook reeds bezitten!’
Het werd een stemmige bedoening bij de presentatie. Hilde Masui praatte de onderdelen van het programma aan mekaar en burgemeester Joris beet de spits af die o.a. zegde dat ‘wil onze beschaafde omgangstaal een volwaardig medium zijn en blijven, dat zij het contact met het dialect niet mag verliezen’.
Marcel Kocken, hoofd van de dienst cultuur van de stad Mechelen stelde de figuur van Hendrik Diddens voor. Persoonlijke anekdoten, de urenlange gesprekken die hij met Hendrik Diddens voerde. Marcel Kocken had het speciaal op de inspanningen die de auteur gedurende drie maand leverde om in die tijdspanne zijn velledig boek op elektronische machine uit te tikken, de fonetische klanken aan te passen, bij te werken.
‘Toen de 432ste bladzijde en het boek klaar waren, ging Hendrik Diddens van ons heen. De uitgave van zijn monument heeft hij niet mogen meemaken.’
Hilde Masui en Francis Verdoodt citeerden authentieke fragmenten uit het Woordenboek, waarbij het er in de kolommenzaal zo vrolijk aan toe ging dat er zelfs…gezongen werd.
Jean Binon gaf toelichting bij het gebruik en het concept van het woordenboek en bloemen voor de echtgenote van de auteur en zijn zus, een dankwoord aan het adres van het stadsbestuur en een uitnodiging van burgemeester Joris om een glas te heffen maakten de presentatie van ‘het Woordenboek van het Mechels dialect’ rond.
Een uitgave waarvan de verkoopprijs (680 fr.) geen drempel mag zijn voor geïnteresseerden, reden trouwens waarom Hendrik Diddens de kosten zo laag als mogelijk hield.
Dit woordenboek is te verkrijgen in alle Mechelse boekhandels of te bestellen bij mevrouw Diddens, Landbouwstraat 98 Mechelen. (FT)”
1986 – Zondag 7 december : Sinterklaas bij de Chiro
“Wie gedacht had dat Sinterklaas alleen ’s nachts komt, zit er volledig naast, want ook onze chirovriendjes heeft hij op zondag 7 december met een bezoekje vereerd.
Alle Sloebers, Prutsen en Speelclub, werden om beurt bij de Sint geroepen, en wanneer deze in z’n grote, dikke boek had nagegaan of al deze kapoentjes wel braaf waren geweest, kregen ze van de Zwarte Pieten wat lekkers toegestopt.
Ook de groteren kregen bij dit bezoek wat snoepgoed mee naar huis, en alvorens terug naar Spanje te rijden werd het ganse doen en laten van de leiding door Sinterklaas in rijm naar voren gebracht.” (‘DB’, januari ’87)
1986 – Zondag 7 december : St.-Cecilia organiseerde een ‘vrouwenkoffie’.
“Beste Ceciliafan,
Op zondag 7 december 1986 is het eindelijk zover. Dan houden wij nog eens een echte, toffe ‘vrouwenkoffie’. ’t Zal gezellig worden, daar kun je van op aan.
Behalve het gezellig samenzijn bieden we jullie ook een lekker etentje aan :
EXOTISCH APERITIEFJE KALKOEN MET ARCHIDUCSAUS OF FRUIT KOFFIE EN GEBAK
En dit alles voor de prijs van 200 fr. We houden ook een tombola, en prijzen worden dan ook in dank aanvaard.
Trees, Marie en Fien komen ook. Jij toch ook ?
’t Begint om 14.00 uur en ’t is natuurlijk in zaal St. Cecilia. We gaan er een feest van maken zoals ze dat alleen in Leest kunnen. De wijkmeesters komen binnenkort langs om je bijdrage te ontvangen. Tot dan ! Lieve Verschueren-Vlemincx.” (De uitnodiging)
Achter de schermen
“Na een slapeloze nacht (Sinterklaas een ganse nacht op het dak) was het dan eindelijk 7 december. Die dag zouden wij onze ‘vrouwenkaffee’ houden. Om 10 uur verzamelen geblazen om de zaal een beetje op te smukken. Hoe zetten we nu de tafels ? Hoeveel tombolaprijzen hebben we ? Is de bakker al geweest ? ’t Was vlug 12 uur, gauw naar huis om onze rol nog eens in te studeren. Geen tijd om te koken, rap ne pistolet en terug naar de zaal. De mannen allemaal vies geluimd omdat zij nu eens alleen thuis moeten blijven. Plezant hé mannen ! Tegen 2 uur was ’t café al goed gevuld en achter de schermen steeg de spanning ten top. Eerst ne goeie borrel en dan de scène op ! Met 70 waren we en ’t was plezant. Diane was onze moderator. We begonnen met een voordrachtwedstrijd die glansrijk gewonnen werd door ‘Josiane, DOREMIFASOL’. Er waren de duivenperikelen van ‘Franske & Sjangske’, het liefdesdrama van Ademar & Eulalie; er was het rijke dametje dat perse haar hond kwijt wilde aan een advokaat; de Strangers die weer eens enorm succes behaalden en zelfs een bisnummer brachten. Last but not least verscheen het nonnenkoor van Casanova ten tonele. Tussen de sketches door zorgden Gerd, Ann en Simonne dat de zaal in zwang bleef. Ondertussen had Walter het kalkoengebraad gebracht en konden we allemaal gaan smullen. Na het eten deden we de tombola en iedereen bleef gezellig natafelen.
’t Was een toffe, gezellig namiddag. Aan iedereen die geholpen heeft, nog eens dank. Dank ook aan diegenen die prijzen schonken en…tot een volgende keer ! Lief.” (‘Toeters en Trompetten’, nr.7, jaargang 1)
Foto’s : -Bob Stevens in betere tijden, als sturmer bij Beveren. In het tussenseizoen kwam hij bij Leest terecht, maar een kwetsuur maakte hem tot hiertoe nutteloos voor zijn nieuwe club.(GvM) -De KWB Sint bezocht maar liefst 90 gezinnen en 155 kinderen.
Het bestuur begin ’86. Boven van l. naar r. : secretaresse Hilde De Kock, kassier Marcel Verwerft, voorzitter en huisregisseur Guido Hellemans, verslaggeefster Renild Polfliet en ondervoorzitter Fik Diddens. Onder : ere-voorzitter en stichter Alfons Hellemans (+20 april 1986) en ere-ondervoorzitter en medestichter Jaak Publie. (Foto : ‘Rust Roest Ontmaskerd, Deel II’)
De uitgave van “Rust Roest Ontmaskerd” belichtte de geschiedenis van de toneelvereniging vanaf het ontstaan in 1921 tot 1986. In 2007 schreef Guido Hellemans een vervolg. “Rust Roest Ontmaskerd , Deel II” behandelde de periode vanaf toneeljaar 1986-1987 tot einde van het toneeljaar 2006-2007. Omdat deze Kronieken een einde nemen in het jaar 2000 nog enkele wist-je-datjes die na dat jaartal gepubliceerd werden :
Guido Hellemans in ”Rust Roest Ontmaskerd, deel II” over de Ledenfeesten bij Rust Roest
“Feesten hoort bij het menselijk geleef en elke vereniging had en heeft haar jaarlijks ledenfeest. Zo ook Rust Roest. Het door mij voor het eerst meegemaakte ledenfeest had plaats in de herberg van de toenmalige speelzaal ‘Den Rooselaar’ bij Thedoor Teughels. Dat was in 1949 en ik mocht deelnemen omdat ik (voor het eerst in mijn leven) een toneelrolletje speelde in het blijspel ‘Sloeber, de geluksvogel’.
Die ledenfeesten verliepen volgens een vast stramien : welkomstwoord door de voorzitter, eetmaal, op te voeren ‘nummertjes’, zang met instrumentbegeleiding, eventueel dans en blij en opgewekt huiswaarts.
Rond 1965 kwam dit gebruik een beetje in het gedrang om daarna weer op te flakkeren.
De locaties van die feesten veranderden in de loop der jaren en hingen af van bepaalde omstandigheden als o.a. : beschikbaarheid van een geschikte ruimte, de huurprijs voor de feestruimte, een lid die familie was van een uitbater van een feestzaal, enz.
Met de mogelijkheid er een aantal te vergeten herinner ik mij de volgende : “Den Rooselaar”, “In den Bareel”, “Parochiehuis”, “Het Klooster”, “De Drij Gapers”, “Het Brughuis”, zaal bij Pol Piessens, “In ’t Seel”, alle te Leest. Te Mechelen in “De Kaarsensvlam”, zaal ‘Breughel”, de Chinees op de Antwerpse Steenweg. Ook eens te Sint-Katelijne-Waver, in “’t Seyenhof” te Blaasveld en in de Schranshoeve te Eppegem. De laatste jaren in “’t Hoekske” te Heindonk bij Luc De Wit.
Hierbij dient opgemerkt dat vooral de laatste jaren op mijn voorstel onze ledenfeesten in feite een vereenvoudigde voortzetting zijn van de toneelfeesten. De organisatie hiervan ligt in handen van Imelda. Want alhoewel er nagenoeg altijd ‘nummertjes’ werden opgevoerd is dit de laatste jaren opvallend toegenomen zodat ons ledenfeest dan een dubbel feest wordt want voor een toneelspeler is toneelspelen een feest.
Ons laatste ledenfeest op 6 juli 2007 stond in het teken van de poëzie.”
Ledenfeest 1996. (Tekst van Imelda Van der Hasselt)
“Beste Rust Roesters. Voor dit jubileumjaar, stoomde ik een briefje klaar. Geen kunst met een grote ‘K’, geen poëzie of proza, gewoon een briefje op rijm, simpel zoals we zijn.
1921 was het jaar, dat enkele mannen zeiden tegen elkaar. Willen we samen wat gaan acteren, om onszelf en de mensen te amuseren. Zo gezegd, zo gedaan, zo is Rust Roest ontstaan. De bekendste van die stichters (voor mij althans) waren Alfons Hellemans en Jaak Publie, die anderen ken ik zo niet.
Maar bij die pionierstijd blijven we niet te lang stilstaan, voor meer inlichtingen daarover kan je altijd naar het boek van Rust Roest gaan.
Ik zou liever over het einde van de jaren ’40 spreken. Daar kwam de eerste van onze generatie de kop opsteken. Guido Hellemans kwam in het gezelschap onder regie van zijn vader, hij speelde slachtoffer, minnaar en dader. En alles met evenveel fure. Hij zou helpen de groep in de juiste richting te sturen.
De jaren gingen voorbij en er kwamen regelmatig nieuwe leden bij. Zo kwam er in 1965 een jonge griet, dat was Renild Polfliet. Zij speelde de pannen van het dak, en veroverde Leest op haar gemak.
Een beetje later meldde zich nog een jonge kracht. Hij was wel van het andere geslacht. Marcel Verwerft sprong het podium op heel gezwind, en werd al vlug eenieders vriend. Ook hij werd acteur in hart en nieren. Zo mochten hij en Renild samen hun 25-jarig jubileum vieren.
Met hun drieën vormen zij toch wel het boegbeeld van ons toneel, maar alleen kunnen zij natuurlijk ook niet veel.
Daarom ga ik nog wat verder de archieven uitdiepen, daar komen de jaren zeventig al piepen.
Mijn zuster Denise begon in ’72 aan haar debuut, en ik jonge snotter volgde haar op de minuut. Ik hielp haar haar rol in te studeren, en dacht toen al bij mezelf, dit wil ik ooit zelf proberen.
In ’74 beproefde ik mijn geluk. ‘Wat doet mijn vrouw van 2 tot 5’ noemde mijn eerste stuk. En de microbe heeft ook mij serieus gebeten, want ik wil van geen wijken weten.
Maar hier zitten nog zo’n zotten bij, Jan Emmeregs is de volgende in de rij. In ’79 klopte hij bij Rust Roest aan en hij zou vele keren op en achter het podium staan. Met het juiste kostuum en de mooiste pruik van Mr. Albert, speelde hij de rol van ‘Baziel’ met heel veel gère.
Nu geeft hij de fakkel al eens graag door aan een jongere snaak, Marc Windelen bv. vervult dan met veel plezier die taak. Hij kwam in ’82 een rolletje vragen, sindsdien is Guido bij hem elk jaar gaan zagen. Marc kan zo’n beetje vanalles, hij is echt een toffe kadee, hij brengt ook dikwijls lekkere zelfgemaakte taarten mee.
Ondertussen zijn we midden jaren tachtig gekomen, in 1985 werd Raf Scheers aangenomen. Als hij niet acteert gaat hij achter de tapkraan staan, daar verdienen we tenminste nog wat aan.
In ’86 is er nog een jongeman binnengewandeld. Daar hebben Guido en Marcel direct mee onderhandeld. Eric Vandenwyngaert mocht mee komen acteren, als hij ook nog wat klusjes zo goedkoop mogelijk kon arrangeren.
Een jaar later kwam Ria Verschooten, toen is heel Leest verschoten. Want in het dagelijkse leven is Ria rustig in haar laten en doen, maar op het podium geeft ze van katoen.
Dominique die jongen stil en zoet, doet het ook heel goed. Geen rol is voor hem te groot of te klein, geen klus te zwaar of te fijn.
Maar het zijn niet alleen Leestenaars die bij Rust Roest komen, hier zitten er tussen die veel verder wonen. De gebroeders De Neve dat zijn er zo’n twee, en daar beleeft ge nogal wat mee. Sappige moppen en zotte kuren, maar hun toneelspel brengen ze met allure.
Nu iemand van de Mechelse kant, Jan Devos is hier in ’91 aanbeland. Samen met zijn zus speelde hij voor het eerst in ‘Het derde woord’, maar het laatste woord hebben we van hem nog niet gehoord. Want het is niet alleen thuis dat hij zijn best doet, op ’t podium doet hij het ook goed.
In ’92 kregen we veel nieuw bloed op de planken, in ‘Rooms begonnen’ zaten veel jonge meisjes op de schoolbanken. Cindy en Ann, zijn er daar twee van. Het zijn stuk voor stuk goeie actrices, we zouden ze voor geen geld ter wereld willen missen.
1994 was ook een vruchtbaar jaar, toen sprokkelden we nieuwe leden met drommen bij elkaar. Frauke kwam, zag en overwon, we zagen al vlug dat ze het kon. Als de school het toelaat, hoop ik dat ze vlug terug tussen ons staat.
Christof speelde eerst bij de buren, maar wou zich voor één keer aan ons verhuren. Het is hem bij ons toch ook bevallen , en is dus al dikwijls ingevallen.
Jean-Pierre is er ook van ’94 bij, voor elk stuk is hij er als de kippen bij Al is het voor hem niet altijd makkelijk want hij moet dikwijls naar het buitenland, comedie spelen vindt hij heel plezant.
Voor “’t Gezin van Paemel” in 1996, kregen we Ellen, Kathleen en Bartel erbij, ook zij stonden hun mannetje, alle drij. En zij sluiten voorlopig de rij.
Tot zover de spelende leden. Maar er zijn ook de niet-spelende en toch hardwerkende leden.
Zo heb je Julia, Palmire en Francoise bij de entree, zij heten ons publiek welkom en geven graag een programma mee. Germaine, Sylvia, Staf en zijn zonen, zorgen ervoor dat de mensen geen drank te kort komen. Baarendse maakt voor ons een mooi schilderij. Kristien zorgt voor haar man z’n kledij. Benny brengt muziek en klank, Christoph bezorgt ons elke plank. Ivan zoekt het juiste interieur, nog andere komen helpen met verf en kleur.
Nu zou ik nog graag een speciale dank uitspreken aan al die brave lieve echtgenoten die geduldig op ons zitten te wachten, die vele avonden en nachten. Door het begrip en de vrijheid die we van hen krijgen, kunnen wij onze toneelstukken aaneen rijgen. Het moet niet altijd gemakkelijk zijn, om met een Rust Roester getrouwd te zijn.
Maar ondanks alles hoop ik dat we binnen 25 jaar met z’n allen nog bijeen kunnen komen voor ons 100-jarig bestaan.”
(Ingekort uit ‘’Rust Roest Ontmaskerd, deel 2” van Guido Hellemans)
Meer over ‘Rust Roest Ontmaskerd’ in deze Kronieken onder 19/12/86 ‘Feestviering bij Rust Roest’.
“De toneelkring “Rust Roest” uit Leest viert op 19 december zijn 65-jarig jubileum. Een gelegenheid om een balans op te maken, en dat deden we samen met Guido Hellemans, voorzitter en huisregisseur, die beide functies, samen met een nauwgezet bijgehouden archief erfde van zijn in april overleden vader.
Men schreef Allerheiligen 1921 toen in Leest de toneelkring ”Rust Roest” boven de doopvont werd gehouden. De voorgeschiedenis vertelt dat in de toen bestaande kring “Eendracht en Vrede” onenigheid was gerezen, met als resultaat dat er een groep spelers afscheurde en zich “Twist en Tweedracht” ging noemen.
De Leestse muziekmaatschappij “Arbeid Adelt”, waarvoor “Eendracht en Vrede” geregeld voorstellingen gaf, vond dat allemaal geen gedoe en besloot zelf een toneelgroep te stichten. En meteen was “Rust Roest” geboren.
In 1933 werkte de toneelkring zich onder de vleugels van de muziekmaatschappij uit en ging een zelfstandig bestaan leiden. Dat gebeurde in overleg en vriendschap, zo verzekerde ons Guido Hellemans.
Pioniers
De stichters van de kring waren vader Alfons Hellemans, Jaak Publie, Victor en Frans Selleslagh, Jef Van Hoof, Amandus Van Steen en Albert Huys. De voortrekkers waren vader Hellemans en Victor Selleslagh. De 86-jarige Jaak Publie is de enige nog in leven zijnde stichter.
Het relaas van die stichting en de groei staat in het eerste hoofdstuk van een jubileumboek dat door Guido Hellemans is samengesteld. In het tweede hoofdstuk, het meest uitgebreide, gaat het over het toneelspel zelf. We onthouden daaruit dat “Rust Roest” al 110 verschillende stukken heeft opgevoerd en verscheidene keren buiten Leest is opgetreden.
Alle genres komen aan bod en de groep durft het aan ook minder populaire stukken te programmeren. “En we doen dat met succes”, zo benadrukte onze gesprekspartner. ”In Leest hebben we geen klagen over de belangstelling. We verkopen er onze toegangskaarten als broodjes. En we hebben minstens evenveel publiek van buiten het dorp.”
Met enkele producties heeft “Rust Roest” hoge toppen gescheerd. Zo met het kerstspel van Timmermans, “En waar de ster bleef stille staan”, dat negen keer op de affiche kwam. De eerste keer in 1927 en de laatste keer in 1959.
In 1948 werd “Voor Outer en Heerd” opgevoerd n.a.v. een herdenkingsstoet rond de Boerenkrijg in Mechelen.
In de archieven is ook nog terug te vinden dat bij “Rust Roest” de voorbije 65 jaar 108 mannen en 103 vrouwen actief zijn geweest, hetzij als acteur of als medewerker achter de schermen.
Varia
In het derde en laatste hoofdstuk van het jubileumboek geeft Guido Hellemans de lezers nog wat varia mee. Wetenswaardigheden als bijvoorbeeld de prijs van de toegangskaarten. In de beginjaren kostten die 2 en 3 frank. Nu is dat 80 en 100 frank. Voorts zitten er in dat laatste deel kopieën van reacties van toeschouwers en van brieven van auteurs. Guido Hellemans heeft immers de gewoonte bij een nieuwe productie vooraf de auteur aan te schrijven en om raad te vragen, als die nog in leven is. Dat heeft al tot aangename contacten geleid.
Viering
De viering van het 65-jarig bestaan gebeurt in vrij besloten kring op 19 december. Het jubileumboek wordt dan voorgesteld en er wordt ook hulde gebracht aan Jaak Publie. Guido Hellemans zelf zal ook even in de kijker gezet worden. Hij is afgerond 25 jaar lid.
Het grote publiek kan op 27 en 28 december meer van de feestelijke sfeer proeven. Dan wordt het eerste stuk van het seizoen opgevoerd en krijgen alle aanwezigen een kleine attentie mee naar huis. Die seizoensopener is “Het schone verscheiden van Peter Broeckx” van Mark De Bie, een luchtig en vrij volks werk, vol symboliek en met zowel plezierige als ontroerende momenten. Het jubileumboek is te koop tegen 200 frank en er zijn ook nog medailles van het 60-jarig bestaan in voorraad. Jm.”
Op vrijdag 19 december vierde de toneelkring in alle beslotenheid zijn 65-jarig bestaan.
Met enige vertraging, ten gevolge van een elektrisch defect, liep rond 20 uur de ontvangstzaal van het voormalige gemeentehuis vol.
Buiten de jubilarissen Jaak Publie, Alida Scheers en Guido Hellemans, was Karel Beeckman als algemeen secretaris van het hoogbestuur van A.K.V.T. een opgemerkte gast, samen met de heer Dierckx, voorzitter van het gewest Mechelen.
In haar verwelkoming stipte Hilde De Kock de drie hoofdpunten aan van deze speciale viering : vooreerst het 65-jarig bestaan van de toneelkring en de huldiging van Jaak Publie en Alida Scheers, daarnaast de voorstelling van het jubileumboek en tot slot de viering van Guido Hellemans als 25 jaar toneelacteur en opname in de St.-Genesiusgilde.
Na deze verwelkoming nam Guido Hellemans het woord als voorzitter en schetste haarfijn de lange geschiedenis van “Rust Roest.”.
In het nieuwe verzamelboek “Rust Roest Ontmaskerd” van zijn hand kan men alle wetenswaardigheden van de vereniging terugvinden.
Dit boek, speciaal klaargestoomd voor deze viering, werd gedrukt in een voorlopige oplage van 300 exemplaren. Het is sober, telt 170 bladzijden maar is tot in de kleinste details gestoffeerd en als dusdanig een boeiend naslagwerk.
Tot slot ging de voorzitter over tot de huldiging van Alida Scheers, als 65 jaar lid en Jaak Publie, eveneens 65 jaar lid en enige nog in leven zijnde medestichter van de kring.
Gezien de voorzitter bezwaarlijk zichzelf kon huldigen werd deze taak waargenomen door de afgevaardigden van het A.K.V.T. en van het Mechels Toneelverbond.
Tot slot werd door alle medewerkers en speciaal door ondervoorzitter Vic Diddens, voorzitter Hellemans en zijn echtgenote nogmaals gevierd. Mevrouw Hellemans mocht een prachtig bloemstuk in ontvangst nemen, terwijl Guido het verzameld werk van Stijn Streuvels kreeg aangeboden.
Het voorwoord van “Rust Roest Leest Ontmaskerd” was van de hand van de op 20 april 1986 overleden stichter en ere-voorzitter Alfons Hellemans :
“Onze toneelvereniging Rust Roest werd gesticht in november 1921. Ons doel was, zoals in het reglement geformuleerd, ‘door toneelvoorstellingen mee te werken aan de culturele en zedelijke heropleving van ons Vlaamse volk’.
Dit was, voor ons Stichters, zeer belangrijk. Wij wilden onszelf en onze medemens langs toneel ontwikkelen op drie gebieden :
1.Verstandelijk door gedachten en gevoelens van de uit te beelden personen, in taal om te zetten en alzo door te dringen in hun gemoedsgesteltenis.
2.Taalvaardigheid bevorderen door een goede intonatie, degelijke uitspraak en vlotte formulering.
3.Lichaamshouding en mimiek door een juiste uiterlijke en innerlijke typering weer te geven.
Dit waren, en zijn nog, de drie basiskenmerken van een goed toneelspeler : TAAL, HOUDING en MIMIEK.
Dat dit geen ijdele betrachting was bewijst de stukkenkeuze. Natuurlijk is er sinds de beginjaren veel veranderd, en jonge mensen hebben andere opvattingen dan ouderen.
Maar het verheugt mij dat ons levenswerk van 60 jaar geleden nog actief voortleeft, en onze 60-jarige activiteit te boek gesteld wordt in woord en beeld.
Rust Roest is een vereniging die ijvert om in de mate van haar kunnen, in alle eenvoud iets schoons te geven.
Mogen wij in dit opzicht geslaagd zijn, dan voelen wij ons ruimschoots beloond.
Moge Rust Roest verder groeien en bloeien met de stille waardering van ons ouderen en de jeugdige kracht en inzet van jonge mensen, die onze idealen tot de hunne maken.”
Foto’s : -Een archieffoto van de viering van het 50-jarig bestaan. Vooraan zitten de stichters die nog in leven waren : Lodewijk Verbruggen, Alfons Hellemans en Jaak Publie. (Foto : HLN) -Guido Hellemans de auteur van het jubileumboek.
JULES BOONEN – Soldaat in mei ’40 – Opgeëist tewerkgesteld in Berlijn –
Ondergedoken in Nieuwenrode.
“En toen kwam de bevrijding, ik kon terug onder de mensen komen. En wij konden beginnen denken aan trouwen”, zegt Jules, terwijl hij naar zijn Melanie kijkt met een vertedering waarmee enkel mensen op ouderdom naar mekaar kunnen kijken. “Ja” zegt Melanie, “maar dat trouwen is eerst maar in 1946 gebeurd…kwestie van sparen, meubelen, een huis…”
Soldaat in mei ‘40
“Ik was van de klas 40 en ben binnengegaan”, zegt Jules, “in februari ’40 in de Dossinkazerne te Mechelen bij het 57e Linie. Daar kreeg ik mijn opleiding en ik trof het : mijn kommandant was Meester Dons van Tisselt en Meester Huysmans was er Luitenant.
Die twee gingen ’s avonds naar huis en hadden met mij afgesproken dat als er iets was, ik gauw naar hen thuis zou rijden en hen verwittigen. Daarom stond mijn fiets in een café bij de kazerne en had men de cafébaas verwittigd dat hij ook ’s nachts moest opendoen als er geklopt werd. En zo gebeurde het dat ik op 10 mei in de nacht uit mijn bed gehaald ben en ik naar Tisselt gereden ben om Meester Dons te verwittigen dat de oorlog uitgebroken was. Ik zelf mocht eerst nog eens langs thuis passeren en dan terug naar de kazerne waar wij die eerste dag gebleven zijn. De 11de mei zijn wij dan ’s morgens vroeg te voet vertrokken. In Kapelle op den Bos kwamen wij aan de brug : die was de avond ervoor door de Duitsers gebombardeerd, de huizen waren in puin, alles was nog aan het roken en er waren vele doden gevallen. Ineens wisten wij wat oorlog was. Wij waren nog maar pas verder of wij zaten in het bombardement van de brug van de autostrade over de spoorweg in Londerzeel. Ook daar huizen plat en doden. Te voet zijn wij dan tot in Kortrijk getrokken. Daar heeft men ons dan op een trein geladen en 6 dagen en nachten -rechtgehouden met soldatenkoeken- zijn wij dan dwars door Frankrijk gereden tot vlak bij de Spaanse grens. Lisle Jourdain heette dat plaatsje waar we terecht kwamen. Wij werden daar links en rechts ingekwartierd, ik lag in een oude pastorij. Veertien dagen hebben we daar niets gedaan. Ik was wel de ordonnans van Meester Dons geworden, gans zijn leven heeft Meester Dons mij ‘ordonnans’ genoemd, ook wanneer wij vele jaren later samen eens een pintje pakten.
De Franse bevolking was zeer vriendelijk tegen ons, maar aan die vriendelijkheid kwam ineens een einde als Koning Leopold III gekapituleerd had. Ik zie nog altijd Fransen het portret van onze Koning over de straatstenen sleuren. Plots kregen wij dan het bevel om voor Parijs tankversperringen te gaan aanleggen en wij terug van waar wij gekomen waren. Maar eer wij in Parijs waren hielden ze ons al tegen omdat de Duitse troepen er al zo dicht op waren. Wij zijn dan 4 dagen terug te voet achteruit gegaan. De 4de dag, een zondag, zaten wij in een grote boerderij. In de verte lag er een steenweg en daar trokken de Duitsers voorbij. Daarmee waren wij krijgsgevangen. We werden naar St. Germain bij Parijs gebracht en hebben er de nacht doogebracht in een grote hal van een vliegveld. ’s Anderendaags moesten wij per kamion haver gaan laden voor de paarden. En toen moesten wij in een school komen, in een bureau. En wie zat daar : Meester Dons, die gaf ons de papieren, echte goeie papieren met stempels op, dat wij naar huis mochten gaan. Aan hem is het te danken dat wij ginder zo rap weg waren. Wij zijn dan naar Parijs gegaan en hebben er geslapen in de kazerne. Dat was ook nen toer. Enkele anciens, die veel slimmer waren dan wij, deden ons in ’t gelid op rijen van drie, al marcherend in die kazerne binnengaan. Niemand vroeg ons iets. En op dezelfde manier, al marcherend dus, zijn wij ’s anderendaags ook uit die kazerne geraakt. Wanneer wij zo die grote boulevard afgemarcheerd en uit het zicht waren hebben wij ons verspreid in groepjes van vier. Dan zijn wij eigenlijk autostop gaan doen en een Duitse legerkamion heeft ons opgeladen en gevoerd tot in…Kortrijk. Daar hebben wij wel mee moeten helpen munitie laden. Maar op 1 dag waren wij van Parijs in Kortrijk. In Kortrijk kom ik dan ’s anderendaags ’s morgens op de Grote Markt Gene Dokx en Jean Briat tegen. En die mannen hadden geld. Wij lopen zo wat rond en wij zien een jong koppelken wat zitten flikflakken in een kleine kamion. Die twee mannen daar naartoe : ‘Makker wat moet dat kosten om ons naar Mechelen te voeren ?’ Die verschieten maar uiteindelijk laat hij zich tot overhalen. En zo wordt ik afgezet in Leest dorp zelf, want in Blaasveld zegden ze ons dat wij niet over Heffen naar Mechelen konden omdat daar de brug gesprongen was.
En zo was ik op een dag en half thuis van Parijs. ’t Was nog in den aspergetijd. Want ik weet het nog goed : de eerste die ik zag was mijn lief – alle, ’t was toen eigenlijk nog niet aan – op het aspergeveld.
Wij dronken met de chauffeur een pintje, waar nu de Telstar is. En voor mijn pint ingeschonken was kwamen mijn vader en broer al in de café binnengelopen ; ze hadden al horen zeggen dat ik thuis gekomen was.” (‘DB’, december ’86)
Berlijn – Bahnhof Tempelhof
“Sinds maart ’41 werkte in in Mechelen aan de Spoorweg. Daar werd ik opgeëist om in Duitsland te gaan werken. Maar ik ging mij niet aangeven. Ze zijn mij op het werk dan komen opzoeken, maar ik was er niet, ik had met de nacht gestaan en ik was thuis. Dan zijn twee Gestapo mannen, zo van die mannen met een ijzeren plaat op de borst, mij thuis komen zoeken. Ik ben gauw op de zolder gevlucht en mijn zuster zei dat ik gaan ‘arbeiden’ was op het ‘bahnhof’. Uit schrik dat ze iets zouden doen aan mijn vader of mijn broer, ben ik me dan ’s anderendaags gaan aangeven op de ‘Werkbestelle’. Ik mocht terug naar huis en drie dagen later moest ik op de Bruul zijn. Daar ben ik nog met andere mannen op een kamion geladen en naar Antwerpen gevoerd, recht naar het gevang in de Begijnenstraat. Daar heb ik dan veertien dagen gezeten met zes man in een cel en ik heb er veel stampen gekregen. Op een maandagmorgen zijn wij dan met een speciale tram en onder gewapende begeleiding naar het Centraal station gevoerd. Wij werden in een speciale wagon opgeladen en alle deuren werden afgesloten. Toch zijn daar twee mannen van Willebroek kunnen ontsnappen omdat een chef-garde van de spoorweg hen zijn speciale sleutel gooide waarmee ze hun deur konden openen : die mannen zijn over vele sporen gelopen recht in een trein die al aan het rijden was naar Brussel. Wij die uit het prison kwamen, wij zaten in voituren 2e klasse met pluchen zetels en de vrijwilligers die zaten in 3e klasse op houten banken : dat was wel plezant.
Als wij in Berlijn aankwamen moesten wij in een doorgangslager, precies een mensenmarkt. Daar is een bediende van Bahnhof Tempelhof me komen halen samen met ene van Hombeek en twee man van de Elzenstraat. We lagen daar in een groot lager waar wel 700 man in ondergebracht was, bijna allemaal Fransen, wij waren er slechts met 7 Hollanders en 9 Belgen.
Wij waren daar niet slecht : ik moest helpen aan de verzending : met verhuiswagens getrokken door paarden werden de goederen aangebracht en overgeladen in spoorwegwagons. De Duitsers die wij als chef hadden waren goei mannen, ze waren allemaal al oud, de jongste was 64 jaar. De meesten hadden de oorlog 14-18 meegemaakt en als ze met ons alleen waren dierven ze zeggen dat ze hetzelfde gat ingingen als in 14-18. Ik ben verschillende keren bij die mannen thuis geweest en dan dierven ze ook zeggen wat ze meenden, behalve als er hun kinderen bijwaren, dan zwegen ze. ’s Morgens als ze binnenkwamen bij ons op ’t werk, zegden ze ‘Gute morgen’ maar als er een andere Duitser bij ons was, dan ging de arm naar omhoog en was het ‘Heil Hitler’.
Ik had er een goed werk en bij brave mensen. Maar toch heb ik er veel meegemaakt : 17 bombardementen, ik heb schrik gehad. Het lager is gans uitgebrand. Ik had niets meer, van huis hebben ze dan kleren moeten opsturen. Gust Neutjes, die ginder ook in Berlijn was, kwam af en toe op bezoek om zich eens grondig te wassen. Hij heeft voor mij een valies gemaakt van triplex, de scharnieren heeft hij van een WC-deur gehaald. Die valies bewaar ik nu nog, dat is een familiestuk. Na 11 maanden mocht ik dan in 1943 in verlof komen.
’t Voor in Nieuwenrode
Toen ik nog maar goed thuis was, vroeg onze va : Jules, wat ga de gij doen, terugkeren of blijven ? Ik antwoordde : ik zou gaarne blijven. Er was trouwens al van geklapt tegen mijn nonkel, de broer van mijn moeder, Jules Siebens, die in ’t Voor in Nieuwenrode woonde.
De volgende zondag kwamen nonkel Jules en tante Germaine. ‘Kom bij ons’, zei nonkel Jules, ‘ge zult er goed zijn’. En zo ben ik dan ondergedoken.
’t Voor was een speciale streek, bijna in elk huis zat er een ondergedokene. En omdat zij zo afgelegen was, kont gij er ook buitenkomen. Ik heb er veel op ’t land gewerkt, tegen het bos aan en ver van de weg. Zo was ik eens met de paarden aan het ploegen. Er stopte in de verte een Duitse auto op de steenweg, Duitsers stapten er uit en met een verrekijker keken ze naar mij. Dan heb ik een stommiteit gedaan : ik heb de paarden laten staan en ik ben gaan lopen. Een andere boer had het gezien en is naar de paarden gegaan en heeft verder geploegd alsof er niets gebeurd was. De Duitsers zijn dan verder gereden.
De sjampetter –de veldwachter- was ook ne goeie : hij heeft ons dikwijls verwittigd wanneer er controle in het dorp was. Dan gingen wij ons wegsteken in het bos of in huis. Op de slaapkamer was er een val, die moest ge wegtrekken en daardoor kon je vluchten langs de hooizolder. Zelfs konden wij naar ’t café gaan, bij de ouders van Boogmans. Soms kwamen daar wel meer dan 10 verstekelingen samen. Dan stonden er wel 4 – 5 boeren buiten op de wacht. Af en toe dierf ik ook naar huis gaan. Meestal ’s morgens vroeg om 4 uur, met de velo, langs het sas van Kapelle, over Oxdonk, onder de brug van Steinenmolen en zo langs binnen.
Ik was zo eens bij mijn toekomstige schoonouders, die toen woonden in de boerderij onder aan de wijk, waar nu Mertens woont (Noot : Hof ten Broecke). Ik ging de paarden voederen en ik liep met een emmer haver in de hand en een bussel hooi onder de arm rond de stalling. Op enkele tientallen meters stond daar een Duitse soldaat voor mij.
Ik spring terug, loop binnen, ze steken mij in de kelderkamer, schuiven het bed opzij, doen een val open en steken mij in een donker kot : en zo kwam ik terecht in de smokkelkelder van mijn schoonouders : dat lag daar vol met eten en graan. Die Duitse soldaat is gewoon verder gewandeld, het was er een van het afweergeschut in Hombeek. De zuster van mijn lief is ook in die periode getrouwd en ik ben op het trouwfeest geweest. De nacht ervoor zat ik ondergedoken in Blaasveld en daar hebben ze mijn feestklederen gebracht. De nacht van het feest zelf ben ik bij Jefke Verbruggen in de Scheerstraat gaan slapen, ik weet het nog goed, ik heb de pijpen van de broek van mijn schoon kostuum opgerold om zo door het lang nat gras en over de velden te kunnen lopen.
Grote schrik heb ik gehad als ze Frans van den Ossenboer opgepakt hebben, dan was ik ook toevallig thuis. Wij hoorden ze schieten, ik ben dan gaan lopen tot achter het kasteel aan de grot.
Acht maanden ben ik ondergedoken. Acht maanden gene moment gerust, opgejaagd als honden. Altijd die spanning.
En dan is de bevrijding gekomen. Ik was thuis en onze va zei : ‘jongen, ga niet terug, ’t is te gevaarlijk, de Engelsen zijn op komst en de Duitsers trekken af.’ Mijn vader had de oorlog van 14-18 meegemaakt. Die mannen hebben zo een gevoel. En een beetje nadien kwam Mijnheer De Meester voorbij, en die zei dat ze al in Mechelen waren. En zo kwam het einde van dat ondergedoken zitten. Mijn jeugd was voorbij. Ik had mijn ouderdom om te gaan trouwen…en wij hebben nog wat moeten wachten hé Melanie, tot in 1946…”
Jules Boonen was te Leest geboren op 24 oktober 1920. Op 5 oktober 1946 huwde hij met Melanie ‘Nieke’ Beullens, een dochter van de pachters van het Hof ten Broecke (Kerkenblokweg) Jef Beullens en Maria Clementina Robijns. Nieke was te Kapelle-op-den-Bos geboren op 8 december 1919. Het echtpaar kreeg drie kinderen : Marie-Louise (gehuwd met Marc Leemans), Francois (gehuwd met Maria De Keersmaeker) en Vera (gehuwd met Jan Mariën). Jules was ploegbaas bij de NMBS en het paar verdiende een extra centje bij met wat ‘boeren’ en vooral de teelt van hun overheerlijke asperges. Jules was een hevige ‘Sus’, wijl Nieke de dochter was van een schepen van de ‘Blekken’. ‘Sussen’ en ‘Blekken’ de twee dorpspartijen die elkaar om beurten de burgemeesterssjerp betwistten. Dat zorgde in het gezin, rond de gemeenteraadsverkiezingen, steevast voor enige commotie zoals dat in veel ‘gemengde’ Leestse gezinnen rond die periode het geval was. Verdwenen folklore.
Jules Boonen overleed te Leest op 21 september 1990, Nieke te Edegem op 9 oktober 1998.
Foto’s : -Zijn lief Nieke Beullens die in 1946 zijn vrouw zou worden. -Huwelijksfoto van Jules en Melanie ‘Nieke’ Boonen-Beullens. -Jules en Nieke tijdens één van de vele familiefeesten. -Jules op rijpere leeftijd.
1986 – Woensdag 26 november : Info-Avond BGJG Een aantal Leestenaars sloeg de handen in elkaar om de bondsactiviteiten van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen in hun dorp een nieuw elan te geven. Op woensdag 26 november werd in het klooster (Dorpsstraat) een eerste info-avond ingericht met als thema : de bondswerking in al haar aspecten. Spreker op die avond was dhr. Lauwens, gewestelijk ondervoorzitter van de BGJG. De voorlopige werkgroep (waarin iedereen nog welkom was) bestond uit : Daniël en Rita Duran-Roelens, Juniorslaan 29. Martin en Daniëlla Mollemans-Van Rompaey, Vinkstraat 66. Tony en Leen Dons-Verschueren, Ten Moortele 17A. Eric en Sonja Vandenwijngaert-De Marree, Juniorslaan 106. Toni en Myriam Peters- De Laet, Molenstraat 7. (Briefing voor de Leestenaars, november ’86)
1986 – 28 november – Gazet van Mechelen :
VV Leest niet failliet
“Algemeen voorzitter Gust Emmeregs, secretaris Willy Slachmuylders en de nieuwe penningsmeester Marc Spoelders van VV Leest hebben gisteren duidelijk gesteld dat er met hun voetbalploeg en sporthal op financieel vlak niets aan de hand is.
Geruchten citeerden immers reeds geruime tijd dat de Leestse bevorderingsclub in moeilijke papieren zat en dat sponsor Pauwels de hele zaak zou overnemen.
Gust Emmeregs geeft de verzekering dat Leest alle verplichtingen zal nakomen. De voetbalploeg heeft een patrimonium van ong. 11 miljoen en nog een schuld van ong. 1 miljoen. De NV Sporthal Leest is 23 miljoen rijk, heeft 11 miljoen schuld, dus ook hier geen problemen. De geruchten en financiële problemen kwamen er toen korte tijd geleden het A-terrein diende aangekocht. Vraagprijs 1,5 miljoen frank. Dat was een niet voorziene uitgave. Omdat sponsor Pauwels alle steun toezegde aan zijn club, hebben Gust Emmeregs en de zijnen gekozen voor de moeilijke weg. De NV Sporthal kocht het terrein aan en VV Leest mag daar 20 jaar gebruik van maken.”
1986 – 29 november – Gazet van Mechelen :
Leest speelt op gronden van N.V. Sportcentrum
ELFTAL LEEST NOG NIET FAILLIET
“Het voetbal in Leest maakt moeilijke tijden door. Er werden zware investeringen gedaan qua infrastructuur en spelerspotentieel. Dat was ook nodig om de sprong van de provinciale naar de hoogste voetbalreeksen in ons land mogelijk te maken.
Er waren een boel onvoorziene meerwerken en bovendien werden wij nog geconfronteerd met het feit dat de eigenaars van de gronden, waarop ons A-terrein gelegen is, deze wou verkopen. Een onvoorziene investering van anderhalf miljoen frank die ons heel wat kopbrekens bezorgde en in de omgeving de grootste roddels deed verspreiden : “VV Leest is failliet en de sponsor, Pauwels Trafo uit Mechelen, heeft alles overgenomen !”
Er is de jongste weken veel aan tafel gezeten. Samen met onze sponsor. Maar VV Leest blijft zijn zelfstandigheid behouden.
De NV Sportcentrum Leest heeft de gronden aangekocht en ze ons voor 20 jaar in bruikleen gesteld. De moeilijkste klip is omzeild. Wij hebben geen enkele achterstallige betaling te doen aan gelijk wie. De samenwerking tussen voetbal VV Leest en de NV Sportcentrum gaat verder. Samen bezitten zij een patromonium van 34 miljoen frank.”
In de herberg “Royal” bij biljartkampioen Raymond Ceulemans, heeft Gust Emmeregs het voor eenmaal erg moeilijk om het aan de pers duidelijk te maken. Maar hij heeft met zijn pleidooi alle geruchten –en het waren er veel- de kop ingedrukt dat VV Leest-voetbal de kleine Leestenaars boven het hoofd was gegroeid en zij de hele zaak in handen zou moeten geven een een Mechels bedrijf, wat in het verleden met andere clubs (KV Mechelen) is gebeurd.
Op de persconferentie waren naast voorzitter Emmeregs ook secretaris Willy Slachmuylders en Marc Spoelders (schatbewaarder) aanwezig.
Aan infrastructuurwerken en transfers had VV bij aanvang van de competitie miljoenen gespendeerd. Het patrimonium van VV bedraagt dan ook totaal 11 miljoen frank. Maar twee maanden terug wou de eigenares van de grond waarop het A-terrein gelegen is, deze verkopen. Een zware financiële opgave waarvoor verscheidene bestuursleden zich niet langer financieel konden engageren. Maar de aankoop was een must voor het voortbestaan van de club.
Beleid behouden
De ene vergadering volgde de andere op en de tongen ratelden er op los in Leest. De voetbal stond op de rand van het failliet. Maar Gust Emmeregs zou Gust Emmeregs niet zijn als hij ook dit macabere avontuur niet te boven kwam. Conclusies na de laatste vergadering : Pauwels Trafo garandeert zijn volledige medewerking voor de toekomst. Zij blijven zeker tot het einde van het siezoen sponsor. Het beleid van VV Leest blljft in handen van de bestaande leden van VV Leest, die de club na 20 jaar hebben gebracht waar ze nu staat. De voorbijde dagen werd de akte bij de notaris verleden waardoor een kapitaalsverhoging van 1 miljoen frank werd aangegaan voor de NV Sportcentrum die ook de grond van het A-terrein van VV Leest heeft aangekocht. De NV Sportcentrum kan zichzelf blijven bedruipen. De schuldenlast van de voetbalclub beloopt rond de 2,5 miljoen frank. “Maar tien van de elf spelers zijn eigendom van de club. De eerstvolgende jaren zullen er dan ook geen kosten op dat vlak gedaan worden”, zei Gust Emmeregs. Hij nodigde meteen al de roddelaars uit op het bal van voetbalclub VV Leest, vandaag zaterdag 29 november, om 21 uur in de sporthal achter het terrein. Leo De Nijn.
1986 – Zaterdag 29 november : Jaarlijks Sint-Niklaasbal van V.V.Leest Dit ging door in het Sportcentrum Leest. Het orkest ‘The New Sound’ en zangeres Claudia nodigden ten dans. (Folder)
1986 – 29 en 30 november : 7de Hobby-Tentoonstelling SP – S.V.V. – C.S.C. Leest “Gemeenteraadslid Jef Vloeberghen en het bestuur van SP-SVV-CSC Leest nodigen U, uw familie en vrienden van harte uit op onze 7de Hobby-Tentoonstelling. Waar : zaal St. Cecilia, Dorpstraat leest. Wanneer : Zaterdag 29 en zondag 30 november. Met openingsrede door G. Joris, Burgemeester.
Programma : 1.Opening en receptie : 2. Standhouders : Schilderen : A. Van Neck. Hengelsport : E. Schelkens. Beeldhouwen : J. De Schouwer + H. De Bruyn. Postzegelclub A. Spinoy. Prentkaarten : M. Aerts. Dia’s : J. Van Dijck + R. Nuytkens. Cactussen : A. Machiels. S.T.I.M. : macramé, kantklossen, weven. 3.Kampioenschap der oude volksspelen (zaterdag van 14 tot 17 u.) : pierbol, trou-madam, tonspel en toptafel. Met prijzen voor de eerste 10 geklasseerden. 4.Drankgelegenheid+gelegenheidsrestaurant (met pannenkoeken).” (Folders)
1986 – Zondag 30 november : Eetdag Vrije Kleuter- en Basisschool. In de Parochiezaal Kouter. (‘DB’,november ’86)
1986 – December – Gazet van Willebroek :
S.K. Leest loopt als een trein In de Gazet van Willebroek kwam (half competitie) secretaris Jean Apers aan het woord. Voor hem was St. Amands de ploeg om in ’t oog te houden en het resultaat van SK was totaal buiten verwachting voor de mentors van de club : voorzitter Jean Van Dam, secretaris Jean Apers, schatbewaarder Mariette De Bondt, bestuursleden Victor Van den Avond, Sylvain Van den Avond, Jozef Daelemans, Willy Van Hoof, Frans Apers en Jan Jacobs.
Naast het fanionteam, de reserven en de veteranen pakte SK dat seizoen voor ’t eerst uit met een preminiemenploeg o.l.v. Victor Van den Avond, terwijl de damesploeg getraind werd door Dirk Van Dam.
Sportkring werd gesponsord door Sportcentrum BBS, dat is Banden Boghemans en, een enig feit in het provinciaal voetbal, door een eigen supportersclub van 150 man sterk. Deze spionkosp financierde de nieuwe lichtinstallatie.
“Voor zo’n kleine gemeente als Leest mag het verwonderlijk klinken dat twee ambitieuze verenigingen naast elkaar kunnen bloeien. SK trekt gemiddeld 150 betalenden. VV wordt bekeken door 400 mensen, maar acteert dan ook in bevordering. Zodat je je kan afvragen of er op zondagnamiddag wel één Leestenaar achter de kachel zit. Over een Sportgemeente gesproken !”
Dezelfde periode verzorgde de oudste bestaande Leestse voetbalclub een mailing om spelertjes te werven :
Beste Ouders,
Voetbal is tof en ’t kan best bij S.K. Leest. Geef ons uw vertrouwen en stuur uw kinderen naar onze twee prachtige voetbalvelden aan de Zennebrug te leest.
ALLE KINDEREN VANAF 6 JAAR ZIJN WELKOM.
Wij garanderen een goede opvang; wij zorgen voor een gezonde opvoeding; wij zorgen voor veel sportgenot, in een prachtige en rustige omgeving. Bij ons krijgen de kinderen schoenen – kousen – broekje en trui gratis. Terwijl U zelf mag en kan beslissen over de toekomst van uw kind. Bij ons krijgen de ouders inspraak.
Kom eens langs, kom eens kijken, er is meestal met de week-ends iemand op de velden aanwezig, of anders vraag inlichtingen op volgende adressen : Van Dam Jean, Verschuerenlaan 6 2931 Leest, Van den Avondt Sylvain, Battelsebergen 62 2800 Mechelen, Apers Jean, Ten Moortele 29-1, 2931 Leest.