Vrijdag werd gepubliceerd dat het gemeentehuis van Hombeek toe is voor Hoembeka. Gust Emmeregs, die op geen enkel moment in dat artikel wordt genoemd, wenst daarover te reageren.Hij zegt aan Hoembeka-voorzitter Ward De Kempeneer dat hij, Gust Emmeregs, niet inziet waarom er met Allerheiligen geen tentoonstelling zou georganiseerd worden in de bovenzaal van het gemeentehuis.“Uit de door mij ingewonnen informatie blijkt immers dat het college van burgemeester en schepenen hiervoor toestemming gaf op 17 februari van dit jaar.”
Emmeregs schrijft ook dat hij tijdens de gemeenteraad van 28 oktober van vorig jaar gestemd heeft tot uitvoering van veiligheidswerken in het oud-gemeentehuis. “Ik heb het verloop van het dossier van dichtbij gevolgd en kan melden dat er noodverlichting, een rookluik, noodtrap, 2de uitgang zaal 1e verdieping, 2 sassen en Rf.deuren lift , 3de en 1ste traphal worden aangebracht.De totale kosten voor deze veiligheidswerken werden op 750.000 frank geraamd. Aangezien deze werken met eigen financiële middelen mogen uitgevoerd worden, zal dit dit jaar nog gebeuren”, aldus Gust Emmeregs. (F.T.)
Na het schisma in de Mechelse CVP kwam Gust Emmeregs op voor de CDV (Christen Democratische Vernieuwing) waartoe ook burgemeester Vanroy was toegetreden. De partij afficheerde zich als de ‘partij van de burgemeester’ en kreeg naast Vanroy ook coryfeeën als Luc Charlier (1ste plaats gemeenteraad) en Fons Vanstappen (37ste plaats gemeente) op haar lijst. Gust spaarde kosten noch moeite om de kiezers te overtuigen, hierna enkele uittreksels uit zijn barnum-campagne :
Geachte Mevrouw, Geachte Heer. Naar aanleiding van de komende verkiezingen, vraag ik enkele minuten van Uw tijd om mezelf en mijn programma even voor te stellen. U weet allicht dat ik iemand ben die zich de voorbije jaren heeft ingezet opdat de mensen van Leest, maar ook van Hombeek en Heffen, het als ‘Mechelaar’ goed zouden hebben.
Sport en ontspanning U weet dat ik niet op een inspanning noch op (eigen) centen heb gekeken om Leest een sportcentrum te bezorgen dat men de deelgemeenten tot ver in de omgeving benijdt. Door de oprichting van de Omnihal in de directe omgeving van het sportcentrum en de reeds lang bestaande voetbalvelden van VV Leest zijn de mogelijkheden voor sport en ontspanning in onze deelgemeenten nog gestegen. Bovendien zijn al deze initiatieven er gekomen met privé-investeringen. Men geloofde toen niet dat ik er iets zou van terecht brengen. Zelfs toenmalig burgemeester Ramaeckers kon op de openingsplechtigheid van het sportcentrum niet nalaten de haalbaarheid van dit project in vraag te stellen. Ondanks de vele inspanningen, verheug ik mij vandaag over de stand van zaken. De Leestenaren, maar ook Hombekenaren, Heffenaren en vele anderen, hebben hier de beschikking over een sportcomplex dat zich over 6 ha uitspreidt en waarin voor meer dan 50 miljoen aan privé-kapitaal is geïnvesteerd.
U merkt het GUST EMMEREGS - GEEN BUREAUKRAAT - MAN VAN DE DAAD.
Huisvesting Reeds jaren ijver ik om het nijpende gebrek aan een degelijke en betaalbare huisvesting te lenigen. Gans Leest en omgeving waren het er roerend over eens dat men er een goede zaak aan deed toen circa 20 jaar geleden in de Kouterweg gronden werden gekocht om er een negentigtal sociale woningen op te trekken. Toen ik later lid werd van de raad van bestuur van ‘Het Gelukkig Gezin’, deden we het onmogelijke om die woningen te bouwen maar de plannen strandden op geldgebrek. Reeds verschillende jaren wenst het stadsbestuur van Mechelen en de Mechelse Goedkope Woning deze gronden de bestemming te geven waarvoor ze gekocht en goedgekeurd zijn. De jongste maanden kreeg ik uit onverwachte hoek tegenwind voor mijn plannen om een honderdtal sociale woningen te laten optrekken aan de Kouter te Leest. Nochtans dateren deze plannen reeds van voor de vorige verkiezingen. Deze plannen hadden de instemming van de CVP gekregen. Vandaag stelt men een en ander voor alsof ik daar nu zo maar mee voor de dag ben gekomen. Maar heel wat mensen hebben precies om al die initiatieven in 1988 achter mijn naam gestemd. Het is niet omdat de christen democratische familie nu verdeeld is in 2 kampen dat men nu omwille van louter politieke overwegingen nu tegen is waar men toen ondubbelzinnig voor was. Ik verwijs naar uitspraken van onder meer onze Minister-President Luc Van den Brande die het sociaal woonproject begin 1992 als model heeft gesteld voor wat in Vlaanderen op dat terrein moet gerealiseerd worden. Uit mijn ervaringen als zaakvoerder-afgevaardigd beheerder van de Mechelse sociale bouwmaatschappij ‘De Mechelse Goedkope Woning’ weet ik dat er voor zulke woningen honderden gegadigden zijn. Niemand denkt echter aan de 100 gezinnen die bij niet-uitvoering van zulke projecten in de kou blijven staan.
Het voormalige gemeentehuis van Hombeek(Foto onderaan) Gust Emmeregs stemde in de Gemeenteraad van 28 oktober 1993 voor de nodige aanpassingswerken. Deze zullen nog dit jaar uitgevoerd worden. HOEMBEKA en de andere verenigingen zullen opnieuw gebruik kunnen maken van de bovenzaal voor hun manifestaties.
Verkeer – Politie – Verkeersveiligheid Als verkozene uit de deelgemeente zal ik blijven ijveren voor de politionele aanwezigheid in elke deelgemeente. Anderzijds is er de verscherpte aandacht voor de steeds toenemende verkeersdrukte en de dikwijls hiermee samengaande verkeersonveiligheid.De realisaties in de Vinkstraat, Battelse Bergen, de verbeteringswerken in de directe omgeving van de scholen (Hombeek en Leest) zijn er gekomen om aan Uw verlangens een stuk tegemoet te komen en die ik jaren lang tot vervelens toe verwoordde naar het stadsbestuur toe. Kortelings worden de werken aangevangen om de ‘doorsteek’ onder de Zenne te realiseren, zodat Hombeek, Heffen en Leest eveneens aangesloten zal zijn op het waterzuiveringsstation. Leest – Dorp( Foto onderaan) Het dorpsplein te Leest moet in de eerste plaats als parkeerplaats functioneren. Het voorzien van een IN- en UITRIT zal een einde maken aan de huidige moeilijkheden. Sint-Amanduskerk –Heffen(Foto onderaan) Eindelijk worden de noodzakelijke herstellingswerken uitgevoerd. Allemaal zaken die vroeger werden beloofd…Maar wij, de C.D.V. – Partij van de Burgemeester, hebben ze uitgevoerd. Geen woorden maar daden. Vernieuwing landbouwwegen(Foto onderaan) De Hertstraat wordt geasfalteerd. Verkeer en handel(Foto onderaan) Wie verkeer zegt, dankt veiligheid. In Leest werd ter zake heel wat gerealiseerd. Bij dit alles moeten ook de bestaande handelszaken beleverd kunnen worden en een minimum aan parkeermogelijkheid dient voorzien te worden. Sociaal dienstbetoon Veel uitleg hoef ik niet te geven. De mensen, die in het verleden mij geraadpleegd hebben om aan hun kleine of grote problemen een oplossing te geven kunnen dit zeker beamen.
Besluit : De GUST, die elke dag van ’s morgens tot ’s avonds voor iedereen beschikbaar is, die daadwerkelijk helpt als het enigszins kan. De GUST, die samen met zijn echtgenote met zorgen maar ook met voldoening terugblikt op wat ten bate van de jeugd, de sport en de verenigingen gerealiseerd werd. De GUST, die voor Hombeek, Heffen en Leest nog verschillende initiatieven in petto heeft. Deze GUST rekent weer op U allen, opdat U opnieuw zes jaar lang op mij zal kunnen rekenen. Hartelijke groeten, Gust Emmeregs, Tisseltbaan 34 Leest. GUST EMMEREGS GEEN BUREAUKRAAT MAN VAN DE DAAD
Vervolgt…
Foto’s : -Gust Emmeregs voor het voormalige gemeentehuis van Hombeek : “Hoembeka zal opnieuw gebruik kunnen maken van de bovenzaal van het voormalige gemeentehuis”. -“ Aan de kerk van Leest. Wie verkeer zegt, denkt veiligheid. In Leest werd er ter zake heel wat gerealiseerd. Bij dit alles moeten ook de bestaande handelszaken beleverd kunnen worden en een minimum aan parkeermogelijkheid dient voorzien te worden.” -“Eindelijk worden de noodzakelijke herstelingswerken aan de kerk van Heffen uitgevoerd.” -“Vernieuwing landbouwwegen : de Hertstraat werd geasfalteerd.” -“Het dorpsplein te Leest moet in de eerste plaats als parkeerplaats funcioneren. Het voorzien van een IN- en UITRIT zal een einde maken aan de huidige moeilijkheden.”
Het voorblad van de uitnodiging voor het Mosselfeest van de Landelijke Rijvereniging Leest.
1994 – 1 oktober : Gala-Namiddag van het Vlaamse Lied
“Speciaal bericht aan de inwoners van Heffen – Hombeek – Leest.
Zoals vermeld op de keerzijde van dit briefje gaat op 1 oktober om 14u30 een GALA-NAMIDDAG door van het VLAAMSE LIED met artiesten die het schitterend brengen : SAMANTHA, JO VALLEY, JACQUES RAYMOND en LA ESTERELLA. Ten einde U behulpzaam te zijn met het vervoer heb ik contact genomen met het autocar-bedrijf Malou-Express uit Tisselt. Dit autocarbedrijf, dat goed gekend is in de streek, biedt zich spontaan aan om de mensen van Heffen, Hombeek en Leest kosteloos naar deze galavoorstelling te vervoeren. Maloe-express doet dit uit eigen beweging om aan Uw eventuele verplaatsingsproblemen een oplossing te bieden en omdat zij weten dat die inspanning de goede werking van hun bedrijf siert. De plaatsen en uren waar U en Uw vrienden, die eventueel dit bericht niet ontvangen hebben, kunnen opstappen, zijn vermeld op het bijgevoegd inschrijvingsformulier. U kan dit inschrijvingsformulier zenden naar Gust Emmeregs, Tisseltbaan 34 2811 Leest-Mechelen.
Belangrijk : ten laatste om 19u00 is iedereen met de autocar weer veilig thuis. Zoals U weet is er 150 Bef inkom te betalen, maar wie zich op voorhand inschrijft wordt gratis een stuk taart met koffie aangeboden. In afwachting U aldaar persoonlijk te mogen begroeten, verblijf ik met vriendelijke groeten, Gust Emmeregs.”
“GUST EMMEREGS GEEN BUREAUKRAAT MAN VAN DE DAAD”
Deze folder stond onder het hoofding CDV Christen Democratische Vernieuwing Mechelen. Partij van de Burgemeester.
1994 – 1 en 2 oktober : Grote vogelshow in de Omnihal De vogelkundige kring De Kneuter organiseerde een grote vogelshow in de Leestse Omnihal. Naast de vogelshow was er een tentoonstelling van aquarellen, orchideeën en vleesetende planten. Tevens konden de bezoekers genieten van een prachtige vlindershow en kennismaken met tamme vogels en papegaaien. Er werden doorlopend vogels verkocht en voor de kinderen tot 12 jaar was er een speciale verrassing. (GvM, 21/9)
1994 – Vrijdag 7 oktober : Mosselavond LRV Leest Van 18 tot 22 uur in het parochiecentrum te Leest. Mosselen+frieten of brood a volonté : 400 frank. Kindermenu : 250 fr. Fricassee van kip+fritten of brood : 300 frank. Kinderen 175 fr.
Voorinschrijven kon bij volgende bestuursleden : -Walter De Prins, voorzitter. -Werner Neefs, kommandant. -Jos Moons, bestuurslid. -Willy De Beck, springmeester. -Paul Appelmans, bestuurslid. -Fons Vanhauter, voorzitter ponyclub. -Erik Laveren, kommandant ponyclub. -Marcel Neefs, secretaris. -Hilde De Beck, secretaris. -Gunther Lauwers, bestuurslid. -Bart De Smet, bestuurslid. (Folder)
1994 – Zaterdag 8 oktober : K.F. St.-Cecilia gaf concert in Puurs. “De avond voor de gemeenteraadsverkiezingen gaf onze vereniging een concert dat werd gesubsidieerd door de Dienst Cultuurspreiding van het Departement Cultuur in de feestzaal ‘Volkshuis’ te Puurs. Op het programma stonden o.a. de beide stukken die zouden worden uitgevoerd op het provinciaal concerttornooi in Bornem (30/10). Er waren 45 muzikanten aanwezig die zich van hun beste zijde lieten zien. De vorm begint stilaan te groeien… Uit het verslag dat we kregen, waren de inrichters opgetogen over de gebrachte muziek en we hebben vernomen dat we in de toekomst nog zullen gevraagd worden…” (“T&T”,december ’94)
Van Grootvader RIK DE BRUYN (°23.09.1909-+16.05.1991)
naar kleinzoon JOHAN DE WIN (°03.08.1968)
“…Rik De Bruyn heeft het 25 jaar volgehouden als dirigent. Op de momenten dat het tot moeilijkheden kwam tussen de volgende dirigenten en de vereniging werd Rik terug tot dirigent aangesteld. Hij kon in een korte tijd de gemoederen tot bedaren brengen en ervoor zorgen dat het samenhorigheidsgevoel bij de muzikanten de bovenhand haalde op het tumult bij een dirigentenwissel. Als het bestuur dan een geschikte opvolger had gevonden, trad Rik terug en werd hij weer muzikant. Voor de oorlog was hij begonnen als muzikant in de Leestse fanfare. Een echte muzikale opleiding zoals de jeugd er nu een krijgt, heeft hij nooit gehad. Hij had het vrij vlug tot solo bugel gebracht en op de zondagen ging hij ook ‘bal spelen’ op de vele wijkkermissen samen met een aantal andere muzikanten van de fanfare. Hij was een typisch voorbeeld van iemand die door zelfstudie heel wat weet te bereiken, maar er moet ook worden gezegd dat hij muzikaal talent had. De harmonieleer had hij uit een lang vergeten boekje ‘Muziektheorie’ (Mouling) dat hij had volgekrabbeld met zijn potlood. Het dirigeren had hij in de praktijk geleerd. Naast de kennis van de muziek was hij ook gekend als een gewaardeerd beeldhouwer, een ‘sculpteur’. Hij sneel de figuurtjes uit de eiken planken voor zijn plezier. Hij stond tot ’s avonds laat aan zijn werkbank, las tijdens zijn rustpauzen de sportrubriek en de politieke bijdragen in ‘Het Laatste Nieuws’. Hij zorgde ook voor de opleiding van de toekomstige muzikanten. Aan de werkbank stonden ze hun les te zingen en speelden ze hun stukjes. Terwijl bleef hij hout snijden, lonkte af en toe eens of de leerlingen nog wel de maat sloegen en of dat wel in overeenstemming was met het gezongen ritme en tempo. Hij kende de Notenleer van Alpaerts helemaal van buiten en kon op die manier twee dingen tegelijkertijd aan. Wanneer een leerling-muzikant er niet teveel van bakte, dan legde hij toch zijn beitels neer, zong mee en sloeg de maat. Ging het dan nog niet, dan kreeg de leerling een bolwassing en kon hij zijn les tegen de volgende keer goed leren. Zijn werkhuis (zie foto onderaan) gaf uitzicht op de straat en stond in de schaduw van een abrikozenboom. In de lente stonden daarop prachtige bloemen en in de zomer droeg hij de sappigste vruchten die men zich kan indenken. ‘Ge moogt ervan eten zoveel ge wilt, maar kom morgen niet klagen dat ge last hebt van uw darmen, hé !’ zei hij dan.
Vooral op de jeugd had hij een enorme positieve invloed. Wie uit Mechelen van school kwam, stopte een kwartiertje bij Rik en reed dan verder. Het ging hier dan vooral over degenen die op de Leest-Heide woonden. Over alles kon hij meepraten en wanneer het op school wat minder was met de cijfers, had hij het direct ondervonden vanaf het moment dat men binnen was. Het was dan ook niet te verwonderen dat de latere muzikanten voor de ‘sjef’, want zo werd hij genoemd, door het vuur zouden zijn gegaan als hij het hun had gevraagd. Hij wist wanneer het plezant kon zijn en wanneer men zich in de fanfare serieus moest gedragen. Hij zei dat dan ook direct en zelfs met de teerfeesten eiste hij dat het stappend musiceren –ondanks de vele cafébezoeken- toch gedisciplineerd zou verlopen. Onder de leiding van Rik De Bruyn werden op stapmarswedstrijden én concertwedstrijden ruim twintig eerste prijzen (en geen lagere) behaald op muziekwedstrijden en waarvan zo’n 60% met lof van de jury. Plezier maken en tegelijkertijd toch goede resultaten halen kon in die tijd nog…!
JOHAN DE WIN
De huidige dirigent van de fanfare is een rasechte Leestenaar. Zijn hele leven heeft hij doorgebracht aan de Dorpstraat 64. Van toen hij nog erg jong was, werd hij betrokken bij het fanfareleven. De eerste dirigent onder wie hij zelf musiceerde was Jan-Piet Leveugle. Aanvankelijk speelde hij cornet. Daarbij kreeg hij nog ‘bijles’ van zijn grootvader en ook van André Van Driessche. Johan kwam uit een erg sterke lichting jonge muzikanten en een aantal onder hen zijn –zoals hijzelf- beroepsmuzikant geworden. Op dit ogenblik is hij leraar aan de muziekacademieën van Willebroek, Boom en St.-Niklaas waar hij notenleer en muziekgeschiedenis ‘doceert’. Daarnaast is hij ook nog dirigent van de Kon. Harmonie ‘De Rupelzonen’ in Boom en zelf muzikant in Brass Band Willebroek. Op dit ogenblik studeert hij nog contrapunt, fuga en hafabra aan het Kon. Conservatorium te Antwerpen.
Veel tijd voor wat anders dan muziek zal er op dit ogenblik wel niet overschieten, want ook de algemene verantwoordelijkheid voor de muzikale opleiding van de jeugd in de Leestse fanfare komt daar nog bij. In vele opzichten kan een vergelijking worden gemaakt met de trekken die zijn grootvader had. Ook Johan De Win houdt van plezier maken, maar als het erop aan komt, kan hij even ernstig en hard werken. Hij weet het goede evenwicht tussen die schijnbaar twee uitersten goed in te schatten en te bewaren. Hij heeft dezelfde ambitie als zijn grootvader, er het beste van te maken ! In zijn binnenste koestert hij erg hoge verwachtingen in de Leestse fanfare ! Met de huidige en toekomstige muzikanten en in samenwerking met het bestuur wil hij onze vereniging terug brengen waar ze ooit stond. Niet alleen op muzikaal gebied maar ook wat betreft de samenhorigheid van de muzikanten. Zijn eerste openbaar optreden als dirigent met de Leestse fanfare t.g.v. de viering van de honderdjarige Mw. Delphine De Wit was niet echt een meevaller omdat er vakantie was en heel wat muzikanten ontbraken.Op de Bevrijdingsfeesten te Mechelen echter verliep alles uitstekend ! Ook het eerste openbaar concertoptreden in Steendorp was erg goed, zo goed zelfs dat de aanwezigen muisstil zaten te luisteren. De aanwezigheid op de repetities haalt een meer dan behoorlijk peil en steeds meer muzikanten komen zoveel als ze maar kunnen naar de repetitie van vrijdagavond. Het leek er aanvankelijk op dat een aantal muzikanten eerder afwachtend reageerden ten opzichte van de nieuwe dirigent. ‘Hij is nog zo jong en zo onervaren en we zullen zien waar we uitkomen,’ dachten en zegden ze. Ondertussen is die eerder afwachtende houding omgebogen tot een zeker enthousiasme. Nu wordt er gezegd : ‘Komaan, we vliegen er tegenaan en we zullen eens laten zien tot wat we in staat zijn !’ Dat zijn woorden die ook vroeger –toen zijn grootvader dirigent was- door de muzikanten werden uitgesproken en zij zetten zich dan ook daadwerkelijk in om het gestelde doel te bereiken. We zijn er zeker van dat het weer zo wordt ! De eerste tekenen zijn reeds zichtbaar : nieuwe (vreemde) muzikanten komen zelf vragen of ze spelend lid mogen worden ! Ook buiten Leest heeft men het door dat er in de Leestse fanfare wat aan het gebeuren is !
Ten slotte nog dit : het bestuur heeft het volste vertrouwen in de nieuwe dirigent en met de huidige gang van zaken. Men is van oordeel dat het met Johan De Win als dirigent een goede keuze heeft gemaakt die heel wat mogelijkheden biedt naar de toekomst !”
K.F. St.-Cecilia : JEUGD IN DE KIJKER
“Vanaf deze uitgave stellen een aantal jonge muzikanten zichzelf voor. Na een van de voorbije repetities kregen ze een vragenlijst voorgelegd. Hun antwoorden op de gestelde vragen zijn te lezen in de volgende stukjes. Opdat ook de ereleden de jeugdige muzikanten zouden herkennen, hebben we er telkens hun computerfoto bij afgedrukt.” (“T&T” oktober ’94)
Veerle LAMBERTS Leeftijd : 17 jaar. Adres : Juniorslaan 27 Leest. Lid van de fanfare sinds 1987. Instrument : alto. Op de vraag waarom Veerle nu juist alto speelt, antwoordt ze : ‘Ze hebben mij dat instrument gegeven, maar eigenlijk had ik het toch gekozen. Waarom juist kan ik onmogelijk zeggen’. Veerle gaat naar het Sint-Theresiacollege in Kapelle-op-den-Bos naar school en op haar lessenrooster zit geen muziek meer. Op de vraag of ze haar alto al ooit heeft meegenomen naar school om er een demonstratie te geven, antwoordt ze negatief. Haar hobby’s zijn natuurlijk muziek maken en beluisteren, maar daarnaast gaat ze graag naar de Chiro en houdt ze ook van babysitten. Haar vrienden en vriendinnen vinden het wel tof dat ze muziek maakt in de fanfare, maar zelf zouden die dat niet willen doen (Waarschijnlijk hebben ze het nooit geprobeerd of konden ze de moeite niet opbrengen om muziek te leren…). Op de vraag wat ze plezierig vindt in de fanfare, kregen we als antwoord : ‘Muziek spelen, maar ook alles wat erbij komt kijken.’ Inderdaad, als er eetdagen of andere activiteiten worden georgeniseerd, is Veerle steeds bereid om te serveren of andere taken uit te voeren. Haar ouders vinden het uitstekend dat ze op deze wijze actief deelneemt aan het fanfareleven. Trouwens heel de familie Lamberts is erg betrokken bij de fanfare. Veerle zegt dat ze van alle soorten muziek houdt, behalve –en dat is misschien wel opvallend voor iemand van haar leeftijd- van HOUSE-muziek. Gelukkig heeft de dirigent deze nog niet op het programma geplaatst. Op de vraag of ze zelf nog wat over haarzelf in het fanfareblad ziet verschijnen, antwoordt ze : ‘Liefst niet teveel andere dingen meer !’ En dan laten we het daar ook bij… Behalve toch dit…Zelf vinden we dat Veerle steeds optimistisch en blij naar de repetitie komt en al even blij naar huis gaat en dat ze wat betreft de stiptheid als voorbeeld kan gesteld worden voor de jongere vrouwelijke muzikanten in de fanfare.
Thomas DELAET Leeftijd : 12 jaar. Adres : Elleboogstraat 17 Leest. Lid van de fanfare sinds 1990. Instrument : bariton. Thomas gaat ook nog naar de muziekacademie in Willebroek en volgt er A.M.C. Op de vraag waarom hij gekozen heeft voor bariton weet hij niet zo direct het antwoord. Waarchijnlijk is hem dat aangeraden door de muziekleraars en een goede raad kun je best volgen. Net als Veerle gaat ook Thomas naar het Sint-Theresiacollege in Kapelle-op-den-Bos. Op zijn lessenrooster staat nog wel muziek, maar hij vindt dat de muziek in de fanfare veel plezieriger is dan op school. Hij heeft zijn bariton ook nog niet meegenomen naar school. Misschien kan hij de muzieklessen op school zelf wat leuker maken en aan de leraar voorstellen om eens wat te vertellen over koperblaasinstrumenten en tegelijkertijd voor een solo-optreden zorgen ? Naast muziek houdt hij zich nog bezig met het verzamelen van postzegels. Thomas heeft echter nog meer hobby’s : hij leest graag en veel en houdt ook van fietsen en joggen. Op de vraag hoe zijn vrienden en vriendinnen reageren op het feit dat hij muzikant is in de fanfare, antwoordt hij dat zij hem daarover niet veel vertellen. Persoonlijk vindt hij de repetities en de optredens het meest plezierige in de fanfare en…voor elke rasechte muzikant zou dat ook zo moeten zijn. Zijn ouders vinden het ‘heel goed’ dat Thomas muziek speelt in de fanfare. Ook al zijn zij geen geboren Leestenaars, toch doen ze ook actief mee aan het fanfareleven. En deze stap wordt door nieuwe Leestenaars in vele gevallen niet gezet omdat nog steeds een aantal onder hen denken dat het fanfareleven en de fanfaremuziek niet veel met het echte culturele leven te maken hebben. Gelukkig zijn er ook ouders die inzien dat een fanfare ook wat kan betekenen voor de vorming en de opvoeding van hun kinderen ! Thomas houdt ook van klassieke muziek en…van HOUSE-muziek. Door deze uitspraak komt de dirigent voor een probleem te staan. De een houdt niet van dit muziekgenre en de ander is er gek op ! Thomas vindt zelf dat het meer dan genoeg is als dat over hem in het fanfareblad verschijnt. Als ze nog meer over hem willen te weten komen, moeten ze maar eens komen luisteren als de fanfare optreedt, vindt hij. Wij vinden Thomas een pienter en gevat kereltje dat erg aandachtig is tijdens de repetities en de optredens. Ook hij komt steeds op tijd naar de repetities en ook hij kan als voorbeeld gesteld worden voor zijn jeugdige medemuzikanten.
Foto’s : -Rik De Bruyn aan zijn werkbank. -Johan De Win. -Computerfoto van Veerle Lamberts. -En van Thomas Delaet.
“Op de voorbije bestuursvergaderingen werd er geregeld van gedachten gewisseld over het toekomstbeleid van de fanfare. ‘Wat voor een fanfare willen we ?’ ‘Welke maatregelen kunnen we nu zelf nemen om te bereiken wat we willen ?’
Iedereen was het erover eens dat we alle muzikanten de kans moeten geven om te musiceren in het korps. Er komt geen A-korps en geen B-korps. Als we de muzikanten op een dergelijke manier gaan selecteren, dan werkt dat gewoon de onderlinge concurrentie in de hand. Dan krijgt men vragen als : ‘Waarom mag hij in het A-korps spelen en waarom niet ik ?’ Het gevolg is dat de solidariteit verdwijnt onder de muzikanten.
‘Wat voor een korps willen we dan ?’ Een harmonie kan niet omdat deze samenstelling niet past bij de huidige bezetting. We hebben geen houtblazers ! Dan blijft nog de keuze tussen een fanfare en een brass band. Een brass band-bezetting heeft een strikt voorgeschreven samenstelling. Indien we daarvoor kiezen, moeten we een aantal muzikanten op wedstrijden langs de kant laten en dan komen we weer in de knoei, want dat kan worden opgevat als : ‘A-muzikanten mogen meespelen en B-muzikanten mogen toezien als het om een wedstrijd gaat.’ Er blijft uiteindelijk nog een mogelijkheid over : een fanfare. We weten wel dat er de laatste jaren ook normen zijn gesteld aan wat een fanfarebezetting zou moeten zijn en dat we in die samenstelling geen echte fanfare zijn omdat er te weinig bugelspelers zitten en omdat er geen saxofonisten in onze fanfare zijn. Heel lang geleden en zelfs onlangs heeft dit meegespeeld bij muziekwedstrijden waarop de Leestse fanfare optrad. Eertijds werd de Leestse fanfare zelfs ondergebracht bij de reeks ‘zuivere fanfares’. In het Frans heet dat de ‘fanfares purs’. Nader beschouwd zijn we ondertussen ook al wat betreft de samenstelling geen zuivere fanfare meer, maar misschien wel een groot koperensemble. Het standpunt dat de vereniging hierbij inneemt is het volgende : ‘De dirigent bepaalt in overleg met het bestuur dat samenstelling van het korps. Ontbreken er hier of daar instrumentengroepen of zit er in een korps zekere wanverhoudingen tussen de verschillende instrumentengroepen, dan zal daarover eerst een voorstel worden gedaan aan de muzikanten om eventueel van instrument te veranderen.’ In feite bepaalt de vereniging op deze manier zelf hoe het geheel zal klinken en wat de klankkleur zal zijn. We zijn van oordeel dat we in zekere zin ook muziek maken voor onszelf en dat we de muziek op een eigen manier mogen brengen. Wij zullen ons dan ook niet bemoeien met de samenstelling van andere korpsen en zij mogen zelf ook de samenstelling kiezen die het best voor hun past. Het opleggen van te strikte regels voor de volksmuziekkorpsen maakt voor een groot gedeelte zelf de hafabra-muziek kapot.
Een korps bestaat uit muzikanten. In het verleden werd soms nogal eens beroep gedaan op ‘losse muzikanten’, muzikanten die ofwel gratis of tegen betaling, kwamen meespelen op wedstrijden of belangrijke concerten. Er is besloten dat we geleidelijk aan af moeten van deze manier van handelen. Aan de nieuwe muzikanten die zich aanmelden, wordt in de eerste plaats gevraagd of ze willen beschouwd worden als ‘vaste muzikanten’, muzikanten die ingeschreven zijn op de ledenlijst en die de wekelijkse repetities geregeld zullen bijwonen en de optredens meedoen. Kunnen zij dit niet, dan worden ze niet als muzikant aanvaard. We hebben vastgesteld dat korpsen met een te groot aantal ‘losse muzikanten’ het moeilijk hebben om hun vaste muzikanten te blijven motiveren. Op belangrijke optredens spelen de losse muzikanten de hoofdrol en krijgen de muzikanten die wekelijks naar de repetities komen een bijrolletje. Het is dan ook te begrijpen dat deze muzikanten ontmoedigd raken en dit heeft dan voor gevolg dat de aanwezigheid van de muzikanten op de repetities en de gewone concerten daalt. En stilaan is de vereniging daarvan zelf het slachtoffer, want de sfeer ebt weg en het plezier verdwijnt !
Over het volgende moeten we het ook eens zijn. In de Leestse fanfare worden geen’politieke noten’ meer gespeeld. Toen Leest nog Leest was, kon het niet anders omdat de gemeentepolitiek werd gevoerd op het vlak van de fanfares. Met de fusie bij Mechelen was het ook met de Leestse dorpspolitiek afgelopen. De muzikanten en ereleden van onze fanfare zijn in de eerste plaats lid omdat het om de muziek gaat. Het is natuurlijk zo dat iedereen zijn politieke opvatting mag hebben en daarvoor mag uitkomen en zich mag verkiesbaar stellen op een of andere lijst. Echter, de politieke opvatting, de geloofsovertuiging en de persoonlijke levenswijze mogen niet meespelen als het om muziek maken en het fanfareleven gaat. Iedereen heeft respect voor de persoonlijke overtuiging van de andere. Hierover worden dan ook best geen kwetsende opmerkingen gemaakt !
Dit alles heeft zijn gevolgen voor de optredens van de fanfare. Veronderstel dat er twee vogelpikverenigingen zijn in Leest : ‘Altijd raak’ en ‘Nooit mis’. Muzikanten en ereleden kunnen supporter zijn van een van deze verenigingen. Als de fanfare een optreden verzorgt bij ‘Altijd raak’ dan kan het niet dat de muzikanten-supporters van ‘Nooit mis’ niet optreden. Het omgekeerde kan ook niet. Bij optredens mogen geen persoonlijke voorkeuren een rol spelen. Bij optredens vertegenwoordigen de muzikanten de Kon. Fanfare ‘St.-Cecilia’ Leest !
Daarbij zijn we beland bij onze houding tegenover andere verenigingen. In de eerste plaats zijn er de muziekkorpsen uit het omliggende. Er zal steeds een concurrentie blijven bestaan en de ene vereniging zal betere muziek willen brengen dan de andere. Door die milde vorm van concurrentie is het mogelijk dat er betere muziek wordt gemaakt. Het is echter nooit de bedoeling dat –nu er zoveel nieuwe aanvragen zijn- onze vereniging muzikanten wil afsnoepen van andere korpsen.De eerste stap dient gezet te worden door deze muzikanten zelf. ‘Vaste muzikant’ zijn in ons korps met alles wat erbij hoort, is dan weer een voorwaarde die door onze vereniging wordt gesteld. Wij geven ook geen commentaar op optredens van andere verenigingen, tenzij onze vereniging zelf onrecht wordt aangedaan, d.w.z. dat we in de eerste plaats respect hebben voor de inspanningen van andere muziekkorpsen.
Hetzelfde respect brengen we op voor de verenigingen die zich niet als zodanig met muziek bezig houden. Er wordt geen negatieve commentaar gegeven over het beleid en de organisaties van deze verenigingen. Het komt er vooral op aan dat we in de eerste plaats met alle Leestse verenigingen samenwerken.
Een vereniging als de Kon. Fanfare ‘St.-Cecilia’ Leest heeft een vrij groot aantal muzikanten en ereleden. Het kan niet anders of er zal in zo’n groep mensen af en toe iemand met wat ongenoegen rondlopen. Hoe worden zulke zaken het best opgelost ? Niet door elkaar niet meer aan te spreken of elkaar uit de weg te gaan, want daardoor worden kleine problemen na een zekere tijd grote ruzies. Als er een zekere wrevel ontstaat over een of andere zaak zeg het dan direct aan de betrokkene. Vermeld er ook uw argumenten bij. Kan dat op deze directe manier niet, roep dan een tussenpersoon in : de dirigent, de voorzitter of een ander bestuurslid. Iedereen kent wel iemand in het bestuur waaraan de kwestie kan worden voorgelegd. Dit bestuurslid zal dan proberen eventueel met advies of hulp van andere bestuursleden de zaak op te lossen.
We weten dat dit stuk vrij saai is, maar…willen we de ‘vernieuwde start’ verder zetten op de ingeslagen weg zodat er een fundering ligt voor de toekomst, dan was het in ieder geval nodig. Zo weet iedereen (en het staat op papier) waar we naartoe willen met de fanfare. De muzikanten en ook de ereleden dienen hiervan op de hoogte te zijn opdat het er in de Kon. Fanfare ‘St.-Cecilia’ Leest zo democratisch mogelijk aan toe zou gaan, opdat iedereen zijn rechten en zijn plichten zou kennen en weten wat van hem of haar wordt verwacht…”
In de wachtkamer… “Oud-muzikanten die terug in de fanfare wensen te musiceren, worden niet zomaar in het korps opgenomen. Iemand die een jaar of meer inactief is geweest, kan niet onmiddellijk terug mee in de fanfare. Deze muzikanten worden eerst een tijdje ‘in de wachtkamer’ geplaatst. Hiermee wordt dan bedoeld dat ze een speciale begeleiding krijgen van onze dirigent. De dirigent oordeelt wel wanneer ze tot het korps worden toegelaten, de repetities kunnen volgen en aan de optredens deelnemen. We hebben gedacht dat dit een goede maatregel was in het belang van deze muzikanten, omdat we in het verleden meermaals hebben vastgesteld dat de ‘oude nieuwelingen’ ontgoocheld raken wanneer ze zonder voorbereiding terug in een muziekvereniging gaan meespelen.”
1994 – 23 september – Gazet van Mechelen : Vrije Basisschool Sint-Niklaas gaat uitbreiden
EIGEN VZW SUBSIDIEERT TIEN JAAR OUDE BOUWPLANNEN “Al ruim 10 jaar heeft de vrije basisschool Sint-Niklaas aan de Dorpsstraat plannen voor uitbreiding. Deze plannen bestonden toen uit het bouwen van een nieuwe eetzaal. Afgelopen week werd het sein op groen gezet door de Dienst Infrastructuur Gemeenschaps Onderwijs (DIGO) die instaat voor de subsidiëring van de nieuwbouw. Er komen nieuwe kleuterklassen, een nieuwe refter, een sanitair blok, enz. goed voor een prijskaartje van 20 miljoen frank. Of, zoals het schoolhoofd Amanda Verbergt het zei, “De noodzakelijke infrastructuur en vernieuwing van de schoolgebouwen om onze schoolvisie ‘een school met een hart’ nog meer in de realiteit om te zetten”. Deze basisschool telt drie kleuterklassen en 6 leerjaren. Toen 10 jaar geleden in de basisschool Sint-Niklaas de plannen werden gesmeed voor de uitbreiding met een nieuwe eetzaal, was de school afhankelijk van een andere inrichtende macht. De vrije basisschool Sint-Niklaas werd, om het eufemistisch uit te drukken, stiefmoederlijk behandeld. Vandaag is het al een jaar geleden dat de school een eigen inrichtende macht installeerde : de vzw katholiek schoolcomité Sint-Niklaas. Schoolhoofd Amanda Verbergt vertelt dat in deze inrichtende macht allemaal Leestenaars zetelen die met hun hart bij de Leestse dorpsschool betrokken zijn. Dit heeft uiteraard tot gevolg dat men de krachten beter kan bundelen om snel tot resultaten te komen. Vorige week werd het licht door DIGO (de subsidiëringsinstelling) op groen gezet om het project volledige renovatie van de school, inclusief nieuwe kleuterklassen, refter, enz. mogelijk te maken. Aan het project hangt immers een prijskaartje van 20 miljoen frank waarvan 70 procent wordt gesubsidieerd. Het schoolhoofd vertelt dat alleen dankzij de goedwerkende oudervereniging en de nieuwe vzw-structuur, de nodige andere miljoenen in de toekomst zullen bij elkaar geharkt worden.
Project De school kent ieder jaar een gestage aangroei van kleuters en basisschoolleerlingen. Er zijn nu al drie kleuterklassen en de basisschool telt 6 leerjaren, geen graadklassen. Bovendien zijn er zowel voor kleuters als voor de scholieren een aantal zorgverbredingslessen voorzien. Kinderen met bv. leerachterstand krijgen dan nog extra aandacht.Om het renovatie- en nieuwbouwproject te verwezenlijken, werd ook van de kerkfabriek de nodige medewerking verkregen. Het vroegere kloostergebouw, eigendom van de kerkfabriek, werd voor 30 jaar in erfpacht verkregen. Het kloostergebouw, alsook de bestaande schoolgebouwen, zullen nieuwe ramen krijgen, nieuwe elektriciteit, nieuwe centrale verwarming en krijgen een verfbeurt.
Dorpsschool Achteraan het kloostergebouw bevindt zich de keuken. Deze zal aansluiting krijgen op de daarachter te bouwen refter. Om de aansluiting met het achterliggende schoolgebouw compleet te maken, wordt een kleuterunit gebouwd, bestaande uit drie kleuterklassen, sanitair en speelhoek. Met andere woorden : als men de speelplaats betreedt, wordt de rechterzijde tussen het kloostergebouw en het schoolgebouw dichtgebouwd. Schoolhoofd Verbergt wil op deze manier zo snel mogelijk tot een volwaardige dorpsschool komen, volgens de geest van een dorp, luidt het. De geciteerde werkzaamheden zullen pas in 1995 hun aanvang kennen.” (Foto onderaan)
1994 – 24 en 25 september : Parochiale Eetdagen In “Ons Parochiehuis”. Met “groenten uit eigen streek” of “koninginnehapje”. (PB, 21/9) “Dank aan alle medewerkers en eetlustigen. Alzo zullen wij de kosten van ‘Ons Parochiehuis’ verder kunnen afdragen en tevens de ‘nieuwbouw’ van de chiro-meisjeslokalen helpen verwezenlijken”. (PB, 28/9)
1994 – Dinsdag 27 september : Ziekenzorg Om 20 uur in het Klooster : Vormingsaanbod ‘Visie op lijden en sterven’. (PB, 21/9)
1994 – Oktobernummer T&T : Wijzigingen aan “Toeters en Trompetten”. Dit nummer van de periodiek van de K.F. St.-Cecilia Leest had een gedaanteverwisseling ondergaan. Stan Gobien had in ‘94 niet alleen zijn functie van secretaris hervat, hij werd opnieuw Verantwoordelijke Uitgever van ‘Toeters en Trompetten’, -het fanfaretijdschrift dat hij had opgestart- en ontfermde zich over het wat zieltogende blad. En dat niet enkel de layout wijzigingen onderging kan u nalezen in zijn openingswoord :
“Ons fanfareblad ‘Toeters en Trompetten’ bestaat reeds lange tijd. In de beginperiode was het vooral een blad waarin verslagen waren opgenomen van voorbije activiteiten en waarin eveneens nieuwe activiteiten werden aangekondigd. Op geregelde tijden werden er artikels gewijd aan verdienstelijke mensen van de fanfare, muzikanten of ereleden die op de een of andere manier iets hadden gerealiseerd ten dienste van de vereniging. Oorspronkelijk had het fanfareblad nog een andere functie. Het was een middel om de ereleden nauwer te betrekken bij het fanfareleven. Geleidelijk aan lukte dat en we herinneren ons nog dat het fanfareblad een trouw en fanatiek lezerspubliek kreeg. Bij sommigen onder hen kon ‘T&T’destijds niet dikwijls genoeg verschijnen. Velen hoopten ook dat er ook eens wat van hen of van hun kameraden zou worden gepubliceerd en dat was regelmatig het geval. Zo gaven de gepubliceerde verhalen aanleiding tot andere en nieuwere verhalen en anekdotes. De sfeer in de fanfare werd er zelfs door beïnvloed. ‘Toeters en Trompetten’ was een familieblad geworden.
De eerste nummers werden destijds gemaakt met een aftandse schrijfmachine. Ondertussen zijn de mogelijkheden om wat te doen aan de vormgeving en teksten heel wat groter geworden. Wanneer dit nummer naast de eerste fanfareblaadjes zou worden gelegd, zou het verschil maar eerst opvallen.
Met de inhoud van het fanfareblad gaan we ook terug naar wat de oorspronkelijke bedoeling was : verslag geven over voorbije activiteiten, aankondigingen doen van wat komt, verhalen publiceren over mensen van de fanfare die we hebben gekend en die we kennen, vergelijkingen maken van toestanden vroeger en nu,…Op sommige momenten zal het fanfareleven achter ook kritisch worden bekeken. We doen dat dan niet om op zere teentjes te trappen, maar uitsluitend om de goede zaak. ‘Toeters en Trompetten’ mag en zal zeker geen roddelblaadje worden, want dan schiet het aan zijn doel voorbij !
‘Toeters en Trompetten’ zal vermoedelijk om de twee à drie maanden verschijnen. Indien er mededelingen moeten worden gedaan op andere tijden dan verschijnen die in de omzendbrieven. We wensen u veel leesgenot !”
Stan Gobien “Stan Gobien werd geboren in 1946. Veerleer tegen wil en dank werd hij leerling muzikant in 1959, eerst bij Rik De Bruyn, later bij Edward De Maeyer en toen hij al in de fanfare speelde nog bij Theo Fierens. Het was vooral zijn grootvader Victor Robijns en zijn moeder Clementine Robijns die aandrongen om toch maar fanfaremuziek te maken omdat zijn jongere broer Vic dat ook deed. Vanaf 1961 speelde hij bugel en hield dat vol tot in 1985. In 1967 werd hij verslaggever in opvolging van Bert Robijns, die daar zelf op aangedrongen had. Het was een slimme zet om hem in het bestuur te krijgen, want in 1968 werd Bert Robijns terug verslaggever. Datzelfde jaar werd Stan Gobien fanfaresecretaris. In de jaren zeventig gaf hij samen met vooral Pol Piessens en August Lauwers de muziekwedstrijden en de latere Ceciliafeesten handen en voeten. Aan het eerste Europese kampioenschap voor brassbands en aan de internationalisering van de concertwedstrijden besteedde hij erg veel tijd en zorg. Veel tijd en moeite gingen naar het verkrijgen van subsidies voor deze organisaties. In 1978 startte hij met het fanfaretijdschrift ‘Toeters en Trompetten’. Vanaf 1982 kreeg hij de hulp van Johan Vandeputte voor onder andere de ledenadministratie. In de periode dat hij als onderwijzer en later als schoolhoofd met lesopdracht verbonden was aan de Leestse gemeenteschool gaf hij muziekles met zijn bugel of liet hij klassieke, beschrijvende muziek beluisteren als ‘1812’. Daarbij werd geschiedkundige uitleg gegeven. Een van de muzikanten die toen in de klas kwam vertellen over vroegere tijden was Eugeen Vloeberghen en tijdens muzieklessen speelde die tuba. Ooit had hij met leerling-muzikanten van de fanfare een orkest dat de conferenties muzikaal inleidde. Na zijn onderwijzersloopbaan te Leest werd hij inspecteur basisonderwijs. In die hoedanigheid gaf hij voor het Muziekverbond van België uiteenzettingen over de wijze waarop amateurmuziekverenigingen en basisscholen kunnen samenwerken. Na een onderbreking van ongeveer tien jaar werd hij terug fanfaresecretaris in 1994 op aandringen van een aantal van zijn oud-leerlingen. Vanaf 1997 nam hij terug zijn eerste bestuursfunctie van verslaggever waar en ging hij zich bezighouden met het opnieuw organiseren van de internationale concertwedstrijden. In 1998 en 1999 werkte hij aan ‘Leest in Feest’ over St.-Cecilia Leest, dit naar aanleiding van het 100-jarig bestaan van de fanfare”. (“Leest in Feest”)
1994 – Oktobernummer “Toeters en Trompetten” :
Vernieuwde start van de fanfare…
“De Leestse fanfare heeft in de loop van haar bijna honderdjarige geschiedenis heel wat wel en wee gekend. Gelukkig waren er meer plezierige momenten dan andere. Op muzikaal gebied zijn er –zoals in om het even welke muziekvereniging- steeds momenten van hoge bloei die worden afgewisseld met perioden van stilstand. Waarom het op en neer gaat, is in de meeste gevallen niet te achterhalen. Meestal gaat het om een samenloop van factoren : aan bepaalde dingen kan de vereniging of het bestuur zelf wat doen, maar daarnaast zijn er andere dingen waarop niemand vat heeft. Soms zijn er enorme inspanningen nodig die haast tot geen resultaat leiden, in andere gevallen geeft een initiatief een onverhoopt groot succes. De op- en neergang van de vereniging kunnen we met het volgende historisch overzicht even toelichten. We starten na de tweede wereldoorlog. Het eerste muziekconcert na de tweede wereldoorlog werd opgeluisterd door een vijftiental muzikanten en Rik De Bruyn was de dirigent. Een paar jaren later bestond de fanfare uit een vijftigtal muzikanten. Op het tijdperk met Rik De Bruyn komen we verder in dit nummer nog terug. Dan kwam de periode met Theo Fierens als dirigent.De opleiding van jeugdige muzikanten werd fel opgevoerd. De jonge muzikanten kregen een erg technische opleiding en de aandacht ging vooral naar het ‘klein koper’.
De periode onder dirigent Frans Dierckx werd gekenmerkt door meer aandacht voor het ‘groot koper’. Het was ook een tijd waarin het er vooral plezant aan toe moest gaan. In die tijd werd er ook een jeugdfanfare opgericht o.l.v. Edward De Maeyer. Er was ook een drumband en de leider hiervan was Jan-Piet Leveugle.
Zo goed als tien jaar heeft de fanfare daarna kunnen werken met Jan-Piet Leveugle. De drumband werd geleidelijk afgebouwd en de trommelaars werden grotendeels omgeschoold tot koperblazers. De leden van de jeugdfanfare werden te ‘oud’ en dit orkest werd opgenomen in het korps van de volwassenen. Zelfs André Van Driessche werd aangetrokken om de muzikanten op een degelijke manier te leren het instrument op de lippen te plaatsen. Jan-Piet Leveugle heeft de muzikanten vooral leren ademen, leren aanzetten en naar mekaar leren luisteren. Hij begon met de fanfare in de derde afdeling en na een vijftal jaren zaten we terug in de ere-afdeling.
De (voorlopig) laatste grote periode is die onder leiding van Frans Violet. Ook hij heeft het korps wat bijgebracht : professionaliteit, kracht en dynamiek. De opleiding werd meer dan ooit doorgedreven,…maar spijtig genoeg konden niet alle muzikanten de gevraagde inspanningen blijven leveren. Het bestuur zorgde er in deze periode ook voor dat de vereniging over een eigen zaal kon beschikken, de huidige infrastructuur ‘St.-Cecilia’.
Iedere dirigent en elke bestuurssamenstelling heeft op de een of andere manier zijn of haar stempel gedrukt op de fanfare en allen hebben ze gedaan wat ze konden omdat ze dachten dat het zo het beste was.
Eind juni 1994 heeft het bestuur aan de muzikanten, de ereleden en aan de oud-muzikanten een brief gericht waarin sprake was van een ‘vernieuwde start’ voor de fanfare. Dergelijke initiatieven werden ook reeds in het verleden genomen, maar dan op een kleinere schaal. Misschien hadden sommigen verwacht dat er direct meer oud-muzikanten waren teruggekomen, maar de tijden zijn veranderd ! Anderen hadden van de ‘vernieuwde start’ helemaal niets verwacht. De toestand zoals die nu is kunnen we bestempelen als een geslaagde onderneming. We moeten niet euforisch gaan doen maar we mogen ook niet zeggen dat het tot niets heeft geleid. In ieder geval zijn er terug veel meer muzikanten op de repetitie en op de optredens en iedereen voelt op de een of andere manier aan dat er terug vaart komt in het fanfareleven.
Dit is een signaal naar degenen die tijdens de voorbije maanden een eerder afwachtende of twijfelende houding hebben aangenomen ! Er is nog steeds plaats voor iedereen…die op een positieve manier zijn steentje wil bijdragen.”
In hetzelfde nummer : De terugkeer van de ‘oude mannen’…
“Omstreeks half juli hadden twee van de vroegere muzikanten, ex-bugelspelers, beslist om de draad met de fanfare terug op te nemen. Dat nieuws ging in Leest en zelfs daarbuiten rond als een vuurtje. Er werden nogal veronderstellingen gemaakt en commentaren gegeven :
-“’t Is erg gesteld met de fanfare als het bestuur zo’n maatregelen moet treffen !”
-“In geval van crisis zijn alle maatregelen goed ! Eén kan crisismanager spelen en de ander kan er terug de moed in blazen.”
-“Zijn die ‘oude mannen’ op hun hoofd gevallen. Wat kunnen die nog in de fanfare gaan doen. ’t Is er helemaal veranderd dan tegenover tien jaar geleden toen ze er zelf nog bij waren ! En de mentaliteit van de mensen is ook niet meer als vroeger !”
-“’t Zal weeral niet lang duren ! Ze hebben hun principes en water in hun wijn doen hebben ze nooit gekund. En dat zullen ze nu nog niet kunnen !”
Op al deze commentaren wordt hier een antwoord gegeven :
1.Reeds jaren geleden waren er bestuursleden, muzikanten en ere-muzikanten die regelmatig de vraag stelden of er geen mogelijke terugkeer in zat. Het is dus helemaal niet plotseling gekomen.
2.’t Zou crisis zijn geweest of ’t is nog crisis. Over de tijd voor de voorbije zomervakantie kunnen we niet oordelen. Van een crisis is –in vergelijking met wat met andere korpsen is gebeurd- niet veel te zien in de Leestse fanfare.
3.De uitspraak over ‘die oude mannen’ kwam van een aantal mensen die zelf ruim een stuk in de vijftig of nog ouder zijn. Zelf voelen wij ons nog niet zo oud, maar we weten ook wel dat we geen achttien jaar meer zijn. Daarnaast zijn we ook niet op ons hoofd gevallen, de kalende plekken en de grijze haren zijn het gevolg van een natuurlijk proces.
Het voornaamste is dat we denken dat we samen met de huidige muzikanten, ereleden en met de jongere mensen (d.w.z. jonger dan 45 jaar) ondanks alle omstandigheden die zogezegd tegen zitten er toch nog iets van kunnen maken.
4.Of het lang zal duren of niet zo lang zal duren, hangt niet alleen van onszelf af. Onze principes hebben we nog altijd en die zijn ondertussen nog niet veranderd. Als we ondervinden dat het wantrouwen de kop opsteekt en als er belangrijke zaken ‘achter de hand’ worden geregeld die in feite op de bestuursvergadering zouden moeten worden besproken, dan zou het inderdaad kunnen dat het niet zo lang zal duren. Met het hele bestuur zijn afspraken gemaakt opdat zich in de toekomst dergelijke dingen niet mer zouden herhalen. Ze werden opgenomen in het stuk ‘Waar willen we naartoe met de fanfare ?’ Als iedereen zich houdt aan wat daarin staat afgedrukt, zullen er zo goed als geen echte problemen meer de kop opsteken.
En…dat wensen de ‘twee oude mannen’ die als eersten de stap terug hebben gezet ook !”
Vervolgt…
Foto’s : -De kinderen van de Vrije Basisschool Sint-Niklaas poseren wat graag op de plaats waar binnenkort hun nieuwe lokalen zullen verrijzen. Een klasfoto in de tuin. (foto Eddy Van Ranst) -Stan Gobien.
1994 – Zondag 4 september : Wandelconcert K.F. St.-Cecilia N.a.v. de Bevrijdingsfeesten te Mechelen.
Stijlvolle uitvoering van de “Star-Spangled Banner”. “Op zondag 4 september ll. was het vijftig jaar geleden dat Mechelen was bevrijd. Voor deze herdenkingsplechtigheid werd beroep gedaan op onze fanfare. Meteen was het ook het tweede openbaar openluchtoptreden o.l.v. Johan De Win. Het aantal deelnemende muzikanten was lichtjes gestegen t.o.v. 20 augustus. Wat echter veel belangrijker was, vonden we het gedisciplineerd optreden van de muzikanten. De opstelling verliep vlot en zelfs de piepjonge muzikanten hadden niet meer die moeite om netjes in de maat te stappen en tegelijkertijd muziek te maken. De gebrachte muziek was van erg goeie kwaliteit en hiervoor kregen we de felicitaties van het stadsbestuur. Er waren ook gelukwensen van de vertegenwoordiger van de Amerikaanse ambassade omdat het Amerikaans volkslied zo ‘stijlvol en met gevoelen’ werd vertolkt. Ook het aftreden van de Grote Markt te Mechelen en het afsluiten van het optreden verliep even vlot en gedisciplineerd. We hebben herondekt hoe het kan en hoe het ook moet op officiële plechtigheden.” (“T&T”, oktober ’94)
1994 – Woensdag 7 september : Hervatting turnlessen KVLV. Beter Bewegen : turnlessen werden vanaf deze dag hervat om 19u30 in de turnzaal van de Sted.Basisschool.
1994 – Zaterdag 10 september : KWB Dagboottocht Op de Kempische kanalen. (PB, 24/8)
1994 – Zondag 11 september : Viering vijfjarig bestaan Ziekenzorg Leest Werd gevierd met een misviering om 10 uur in de kerk, gevolgd door een feestmaal in “Ons Parochiehuis”. (PB, 31/8)
1994 – Zondag 11 september : Concert St.-Cecilia te Steendorp
“Na het optreden op de bevrijdingsfeesten en de steeds toenemende aanwezigheid van de muzikanten op de repetities werd er uitgekeken naar dit concert, niet alleen door de muzikanten en de ereleden maar ook door een aantal buitenstaanders. Hoe zou het aflopen ? Hoe zou het gesteld zijn met de kwaliteit van de gebrachte muziek ? Een eerste vaststelling : er werd goede tot zeer goede muziek gebracht ! Het valt echter ook op dat er heel wat jeugdige muzikanten meespelen die echt nog moeten groeien (op muzikaal gebied). Hiermee moeten we zeker rekening houden als er wordt deelgenomen aan wedstrijden. Een tweede vaststelling : er waren een vijfenveertigtal muzikanten op dit optreden en ook het aantal vergezellende ereleden was hoger dan een tijd geleden. Dat is een tweede positieve noot ! Muzikanten van andere korpsen waren hierover enigszins verwonderd ! Een derde vaststelling : de luisteraars waren muisstil tijdens het optreden. Er werd haast niets gezegd en tussen de verschillende stukken in hebben we erg goede commentaren opgevangen. Algemeen kan hieruit worden besloten : de Leestse fanfare is terug vertrokken… We gingen kritisch zijn t.o.v. onszelf ! Er was ook negatieve commentaar. Na ons optreden hadden de muzikanten niet het respect tegenover de andere korpsen door in dezelfde stilte te luisteren ! Misschien werd dit veroorzaakt door de spanning die wegviel en door het gelukkig gevoelen dat het weer goed draait, maar deze keer ligt de oorzaak wel degelijk bij onszelf en het ware best dat we in de toekomst ook eens denken aan de omstandigheden waarin e andere korpsen moeten optreden…” (“T&T”, oktober ’94)
1994 – Zondag 11 september : Fietsen met de KVLV Samenkomst om 13.30 uur. De tocht ging richting Steenhuffel en de Scheldedijken. De afstand : ongeveer 30 km. (PB, 7/9)
1994 – 14 september – Kerk en Leven : Herschikking misviering
Bij de herschikking van de misviering op zondag. “Voor de misintenties die genoteerd zijn om 8 uur, zullen verschuiven naar de hoogmis, tenzij U uitdrukkelijk anders wenst en dit dan ook mededeelt!”
1994 – Vrijdag 16 september : Davidsfonds Leest organiseerde politiek debat Voor een 80-tal politiek geinteresseerden organiseerde Davidsfonds Leest een politiek debat in de parochiezaal met als onderwerp het stedelijk beleid na de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Delegaties van CVP, Vlaams Blok, VU, PVDA, VLD, Rood-Groene Beweging, SP, Natuurwetpartij, WOW en Agalev namen er aan deel. De avond bestond uit twee delen. Eerst stelden de partijen, meestal vertegenwoordigd door hun lijsttrekker, het eigen programma voor. Daarna werden schriftelijke vragen uit het publiek beantwoord, begeleid door moderator Alex Puissant, bekend BRTN-journalist. Het debat werd opgenomen door de lokale radio Reflex. Animo ontstond er rond de verkaveling van Leestse gronden voor sociale woningen. De CDV kwam onder vuur voor haar positieve beslissing in het dossier. De doorsnee Leestenaar, zo bleek, lust de CDV en specifiek de verantwoordelijken in het dossier wel rauw. De CDV-er Charlier zei dat er met de Leestenaar te weinig overleg was geweest in dit dossier, maar dat dit in de toekomst niet meer zou gebeuren... Waarom er nog milieutaks diende betaald was voor niemand nog duidelijk. Alle partijen pleitten hier voor een andere formule. Op 20 september (zie verder in deze Kronieken) verscheen in Gazet van Mechelen een reactie van Gust Emmeregs onder de titel : “Gust Emmeregs is boos”. Gust, als zaakvoerder-afgevaardigd bestuurder van de sociale bouwmaatschappij “De Mechelse Goedkope Woning” vond dat hem onrecht was aangedaan. Omdat hij op de debatavond, als gemeentemandadatis, en als verantwoordelijke van de MGW niet was uitgenodigd. Ook omdat hem ter oren was gekomen dat hij op die bijeenkomst als politieker in een slecht daglicht was gesteld.
1994 – 16,17 en 18 september : CECILIAFEESTEN “Van vrijdag 16 t.e.m. zondag 18 september werden de jaarlijkse Ceciliafeesten georganiseerd. Een aantal muzikanten hebben ons reeds aangesproken over de samenstelling van het programma. Zij zijn van oordeel dat er –zoals vroeger- terug muziek van harmonieën, fanfares en brass bands moet worden geprogrammeerd. Het moet daarom geen Internationale Concertwedstrijd zijn, maar er zou toch ten minste een concertavond mogen geprogrammeerd worden. Om hierover een standpunt in te nemen, is het nog te vroeg ! Muziekwedstrijden organiseren in Vlaanderen is een moeilijke zaak geworden. In de eerste plaats komen er weinig deelnemers opdagen en de meeste deelnemende korpsen zijn daarbij nog uit Nederland, niet dat we daar weigerachtig tegenover staan, maar op deze manier profiteren de Vlaamse korpsen er in verhouding minder van. Ten tweede is er het financieel aspect : het prijzengeld dat op de Leestse concertwedstrijden werd uitbetaald in de jaren 70 was erg hoog. Als dat wordt omgerekend naar vandaag dan zal dat wel een stuk over het half miljoen zitten. De vraag wordt dan of deze organisatie nog in die mate zal worden gesubsidieerd door het Departement Cultuur dat we er geen financiële kater aan overhouden. Ten slotte moeten de vroegere contacten met de buitenlandse muziekbonden opnieuw worden opgezocht en gelegd. Korpsen van achter het vroegere ‘IJzeren Gordijn’ naar Leest halen, zal al erg moeilijk zijn omdat die ook niet meer worden gesubsidieerd door hun overheid. Muziekverenigingen uit het zuiden, Spanje of Italië, naar hier halen zal waarschijnlijk geen probleem vormen, ook niet voor Skandinavische korpsen. De vraag is telkens of deze buitenlandse verenigingen financieel worden gesteund door hun overheid of door privé-ondernemingen. Alle regeringen zitten in geldtekort en privé-ondernemingen willen steunen op voorwaarde dat het hun economisch voor de wind gaat en dat er tegelijkertijd wat publiciteit aan verbonden is. Daarbij moeten we zelf ook binnen onze vereniging kunnen rekenen op een heel pak medewerkers…We wachten af en zullen de toestand onderzoeken. En een concertavond dan ? Kan er op vrijdagavond geen concertavond worden georganiseerd ? Dat kan zeker en dat kan op iedere andere dag, maar…zijn alle korpsen nog wel bereid voor een niet zo groot bedrag te gaan optreden ? Krijgen ze de muzikanten wel bijeen ? Dat zijn tegenwoordig de vragen die men zich moet stellen. Een concertavond was vroeger voor de organisatoren nooit een lonende activiteit. Het ontvangen geld werd zo goed als helemaal uitbetaald aan de optredende korpsen. Maar in de plaats daarvan werd er toen nog echt ‘verbroederd’. Zo’n concertavond heette toen ook ‘verbroederingsavond’, een woord dat is verdwenen waarschijnlijk door het toenemend aantal vrouwelijke muzikanten. Als de concertavond op zaterdag wordt georganiseerd dan kan het gelegenheidsrestaurant enkel nog op zondag worden geopend. Geen makkelijke zaak om zomaar op te lossen ! Op vrijdagavond, 16 september werd de eerste fanfarekwis georganiseerd. Het was meteen een schot in de roos ! De optimisten hadden een twintigtal ploegen verwacht, maar er kwamen er veertig opdagen. Meer kunnen we er in onze zaal niet aanvaarden. Sommigen vonden de gestelde vragen nogal aan de moeilijke kant en meer dan waarschijnlijk was dat ook zo. De ploegen die regelmatig aan een kwis deelnemen, scoorden het hoogst. De gelegenheidsploegen zaten onderaan de rangschikking. De eerst gerangschiikte ploegen waren : 1.Davidsfonds (94/130) 2.Vennekant (85/130) 3.De Beunhazen – Tremelo (76/130) 4.Utopia (74/130) 5. Mechels Harmonieorkest (72/130) De eerste Leestse ploeg met uitsluitend Leestenaars als deelnemers was K.V.G.Leest. Zij kregen de bijkomende verrassingsprijs : voor elke deelnemer een etentje op onze palingfeesten. Op zaterdagnamiddag en vanaf zondagmiddag konden liefhebbers van paling terecht in het gelegenheidsrestaurant. In de kranten werd gepubliceerd dat er 200 kg paling werd geserveerd. ‘Dat is toch nog wel wat minder dan op de palingfeesten in Mariekerke,’ hebben we iemand achteraf horen zeggen. Dat is inderdaad zo en we hebben nooit de pretentie gehad om de mensen van Mariekerke naar de kroon te steken. Na de mosselfeesten vond men het hier aangeraden om eens wat anders te doen. Er worden al zoveel mosselen gegeten…! Volgens de commentaren van de deelnemers was de paling lekker klaargemaakt en prima opgediend. Na de afloop van de Ceciliafeesten was er ook andere commentaar : ‘De saus van de paling in ’t groen was niet groen genoeg !’ en ‘De gebakken paling was te dik en de paling in ’t groen was te dun’. En toen we vroegen of die commentatoren op onze restaurantdagen zelf gaan eten waren en hun eigen gedacht wilden zeggen, antwoordden ze : ‘We zijn niet komen eten want echt goeie paling is alleen maar te krijgen in de palingstreek, ’t is te zeggen in het Scheldeland.’ Commentaar geven uit de tweede hand is erg makkelijk en erg betrouwbaar is dat ook niet : palingsaus die uitsluitend naar kervel en peterselie smaakt, is het ook niet, maar ze is wel groen en…de paling kan altijd en overal te dik of te dun zijn. Trouwens, die paling kwam wel van het Scheldeland en hij werd geleverd door een originele palingboer ! Ann De Keersmaecker en Christel De Maeyer hebben in ieder geval op een voortreffelijke wijze de taak van Rik Lauwens overgenomen. Rik heeft nog geholpen waar het nodig was en dat was ook de afspraak. We hadden wel wat moeilijkheden om aan het nodige dienstpersoneel te komen, maar uiteindelijk werden toch nog een aantal mensen gevonden die wilden inspringen op de piekmomenten. Verder zijn de Ceciliafeesten eveneens verlopen zonder heibel onder het personeel en zo hoort het ook. Deze Ceciliafeesten hebben zeker de verwachtingen overtroffen. Er werd vastgesteld dat ook kwissers vreselijke dorst kunnen hebben, zeker als het om ploegen gaat als de ‘Koekedozen’ en ‘Wie laatst lacht’. Het is wel een veel jonger publiek dan men aantrekt in vergelijking met een kaartavond. Deze eerste palingfeesten waren ook een meevaller wat betreft de deelnemers. Er waren ruim 500 mensen ingeschreven en dat is toch zo’n honderdtal meer dan er werden verwacht. De meesten vonden dat ze zeker waar voor hun geld hadden gekregen, want voor de opgediende portie betaalt men op andere plaatsen ongeveer 600 BEF, ongeveer 150 BEF meer dan op onze Ceciliafeesten het geval was. Velen hebben beloofd dat ze in de toekomst nog zullen terugkomen…en daar zijn we dan ook blij om. Nu we zelf een kwis hebben georganiseerd, kregen we al twee uitnodigingen om met een ploeg mee te doen. Telkens vraagt men ploegen van 5 personen. Wie zich hiervoor interesseert, mag een ploeg samenstellen en meedoen onder de naam ‘St.-Cecilia Leest’ ! (“T&T”, oktober ’94)
1994 – 20 september : Gust Emmeregs is boos. “Gust Emmeregs, zaakvoerder-afgevaardigd bestuurder van de sociale bouwmaatschappij “De Mechelse Goedkope Woning”, vindat dat hem onrecht is aangedaan. Vorige vrijdagavond organiseerde het Davidsfonds van Leest een politiek debat in het vooruitzicht van de gemeenteraadsverkiezingen. Omdat hij daar, als gemeentemandataris en als verantwoordelijke van de MGW, niet werd op uitgenodigd is Gust Emmeregs uit zijn krammen geschoten. Van sommige mensen uit het publiek dat de debatavond heeft bijgewoond, kwam Gust Emmeregs ter ore dat hij op die bijeenkomst als politieker in een slecht daglicht werd gesteld. “Ik vind het niet eerlijk dat ik mij niet heb kunnen verdedigen. Van het Davidsfonds vind ik het bovendien niet correct dat ze toelieten dat plaatselijke mandatarissen volgens een vooral opgezet scenario een hak werd gezet”.
Emmeregs voelt zich na zes bewogen politieke jaren min noch meer geviseerd door bepaalde groepen uit zijn eigen gemeente. Tegen die gang van zaken heeft hij alvast geprotesteerd.” (GvA, 20/9)
SK Rapid Leest (Foto onderaan) SK had eens te meer een regelmatig seizoen achter de rug met een negende plaats in de eindrangschikking als resultaat. Oefenmeester Jan Van den Heuvel slaagde erin om met een beperkte kern de hoger gerangschikte ploegen het vuur aan de schenen te leggen. De 52 geïncasseerde doelpunten gaven echter reden tot nadenken. Voor het nieuwe seizoen kreeg de coach de beschikking over volgende nieuwe gezichten : Jan Van der Veer (doelman) aangekocht bij FC Duffel. Milan Misic (middenvelder) speelde reeds bij Vorselaar en Herentals. Thierry Moreel (middenvelder) doorliep de jeugd van Lierse en speelde bij Emblem. Stanny Verschueren, inzetbaar als libero werd voor een seizoen bij Lint aangekocht. Steven Van Giel (aanvaller) werd bij Willebroek weggehaald.
Afdeling : Eerste provinciale Antwerpen. Terrein : Grote Bleukens (Leest brug). Voorzitter : Francis Van Heck. Secretaris : Jean Apers. Trainer : Jan Van den Heuvel. Kern : Asseloos Marc, Boonen Guy, De Lauw Steve, De Smedt Ralf, De Vos Johan, Engelen Peter, Goossens Chris, Haentjes Geert, Heremans Tom, Lenie Wim, Lumuanganu Jean, Misic Milan, Morreel Thierry, Van Giel Steven, Slachmuylders Eric, Van der Veer Jan, Van Goylen Chris, Van Mullem Pascal, Verschueren Stanny. Aantal jeugdploegen : geen. (GvM,29/6/ en 2/9/1994)
VV Leest (Foto onderaan) Wat voor VV een degelijk seizoen moest worden, draaide uit op een sisser. In de Beker van België, tijdens de maand augustus van 1993, leverde blauwgeel spektakelvoetbal en werden Ol. Wijgmaal en Bergen zonder pardon uitgeschakeld. Op het terrein van Stade Leuven was de stand na 90 minuten nog blank. Ook na de verlengingen was er niet gescoord. Bij het nemen van de strafschoppen kende de thuisploeg heel wat meeval (4-3). De eerste wedstrijd van de competitie op Linda Olen bezorgde trainer Yvan Emmerechts een regelrechte nachtmerrie. Uitsluitingen en kwetsuren van basisspelers maakten de coach onmiddellijk vleugellam. Het werd een moeilijk seizoen maar VV kon zich in eerste provinciale handhaven. Yvan Emmerechts werd als trainer door Luc Leys vervangen. De ex-Racing Mechelen-speler werd tevens als aanvaller aangetrokken. Hij was twee seizoenen op rij topschutter bij de Kempenzonen. Voor het nieuwe seizoen werd VV versterkt met routiniers : Hans Bouwmeester, die op het middenveld voor meer creativiteit moest zorgen samen met Frans Croes. Bouwmeester speelde voor RWDM, Lierse en Bornem. Croes, ex-Racing Mechelen, keerde na twee seizoenen Temse naar VV terug. Nita Cireasa, Roemeen van geboorte en verdediger, kwam van tweede klasser Verbroedering Geel. Vertrekkers waren : Mike Melis (Boom), Gerrie Dijkstra (terug naar Nederland), Marc Van Oppens (St-Anneke), Sven Diddens (Blaasveld), Gery Verschaeren (Walem), Freddy Selleslagh (Tisselt) en Koen Baudet (Willebroek).
Afdeling : Eerste provinciale Antwerpen. Terrein : Dorpstraat (achter sporthal). Voorzitter : August Emmeregs. Secretaris : Bruno Claes. Trainer : Luc Leys. Kern : Askraba Sinisia, Bouwmeester Hans, Cireasi Nita, Claes Danny, Claes Geert, Croes Frans, De Prins Kurt, Huys Paul, Huys Werner, Leys Luc, Op de Beeck Eddy, Rohart Jan, Selleslagh Patrick, Simons Hans, Teugels Ronald, Wets Robert, Willems Danny. Aantal jeugdploegen : 8. (GvM,29/6 en 2/9/94)
Aan het seizoenbegin 1994-95 stelde Jan Casteels een boekje samen voor de supporters :
Beste sportliefhebbers,
Het nieuwe voetbalseizoen staat voor de deur. De afgelopen weken is er aan de accomodaties heel wat tijd gespendeerd om U beter en aangenamer te ontvangen. Tevens hebben de speelvelden hun jaarlijkse ‘beurt’ gekregen waardoor zij opnieuw in ‘topconditie’ zijn om een gans jaar fris en oogstrelend voetbal toe te laten. In deze map hebben wij, beste sportliefhebber, naar onze mening een schat aan waardevolle informatie gebundeld, die wij dan ook met veel plezier ter beschikking stellen. Met sportieve groeten, Jan Casteels.
Organisatie V.V. Leest (K.B.V.B. 8077)
Werking VV Leest
Zoals U wellicht weet, heeft elke VZW een raad van bestuur. Deze blijft dus, volgens de statuten verantwoordelijk voor het financieel beleid van de club. Tijdens een speciale algemene vergadering, is deze Raad van Bestuur kortelings verjongd en uitgebreid (o.a. wegens het overlijen van Staf). Het vorige seizoen is gestart met de uitbouw van het dagelijks bestuur. Een aantal jonge mensen zijn aangetrokken om mede de doelstellingen te verwezenlijken. Deze mensen zijn reeds enkele maanden ‘achter de schermen’ actief en worden U nu dan ook officieel voorgesteld. Last but not least blijft er de groep van ‘werkende leden’, die instaan voor de infrastructuur, uitbating en onderhoud van terreinen en gebouwen. Hierdoor zijn wij stilaan in het vaarwater gekomen van onze doelstellingen en beleidslijnen voor het komende seizoen : 1.Verdere uitbouw van het jeugdvoetbal. Jeugd is zo belangrijk voor onze toekomst. 2.Verbetering van de accomodaties. Zoals U allicht kunt merken is er opnieuw geld noch inspanningen gespaard voor een verfrissingsbeurt van het chalet. Tevens zijn er plannen voor de definitieve vernieuwing van de kleedkamers. 3. Verbetering van de algehele organisaties met als belangrijkste doelstelling : een georganiseerde taakverdeling.
Raad van Bestuur August Emmeregs (Afg.Beheerder), Jan Casteels (Secretaris), Herman De Neve (Ondervoorzitter) en Christiane Buelens (Penningmeester).
Dagelijks Bestuur August Emmeregs, Jan Casteels, Carl Clissen, Bruno Claes, Louis Van Moer, Jan Flips, Emiel Spruyt en Mark De Jonghe.
Trainers 1ste ploeg : Luc Leys. Reserven en juniores: Johnny De Fré. Scholieren : Rudi Beeckmans. Knapen : Pascal Gonzalez. Miniemen : Mark Van Waeyenberghe. Preminiemen : Hans Bouwmeester en Freddy Selleslagh. Duveltjes : Rudi Beeckmans en Hans Bouwmeester.
Sponsor Glaswerken Jean Vos Bvba, Mechelsesteenweg 359 Willebroek-Blaasveld Jean Vos, zaakvoerder : geboren op 8 augustus 1955. Ex-speler van VV Leest (1980-1985) Hoofdsponsor VV Leest (1994-1996)
Historisch overzicht VV Leest -1973 : Stichting met stamnummer 8077. Voorzitter Marcel Diddens. -1974-75 : Start KBVB in vierde provinciale. Eerste wedstrijd : VV Leest-Schelle : 0-0. -1976 : Pieter Van Asch wordt voorzitter. -1977-78 : VV met nog steeds Charel Fierens als trainer promoveert via de eindronde naar 3de provinciale. -1978-79 : Marcel Sterckx wordt als trainer aangeworven (Charel Fierens stopt om gezondheidsredenen). VV wint Beker van Antwerpen en promoveert naar 2de provinciale. -1979-80 : VV degradeert naar 3de provinciale. -1980-81 : Frans Pepermans traint VV. Emiel Spruyt wordt de nieuwe voorzitter. -1981-82 VV promoveert opnieuw naar 2de provinciale et Julian Van den Broeck als trainer. -1982-83 : Einde seizoenstrainer Cois Tuyaerts zorgt voor het behoud in 2de provinciale. -1983-84 : VV start met een damesploeg. Yvan Emmerechts zal als nieuwe trainer VV 4 seizoenen trainen. -1984-85 : VV behaalt de titel en promoveert naar 1ste. VV wint ‘SUPERSCORE’ als club met de hoogste scores op verplaatsing. -1985-86 : VV speelt provinciaal kampioen. Op 5 april ’86 wordt het huwelijk Emmeregs-Pauwels voltrokken met de bouw van de tribune tot gevolg. VV krijgt Gust Emmeregs als nieuwe voorzitter. -1986-87 : 6 maart ’87 – Pauwels distantieert zich van VV. Einde seizoen springt Cois Tuyaerts opnieuw bij als hulptrainer. -1987-88 : Rudy Geens wordt speler-trainer en wordt alzo de jongste trainer van het nationaal voetbal. VV sluit met Eternit en Brems de belangrijkste sponsorovereenkomst voor 3 seizoenen. Het seizoen wordt afgesloten met een eervolle 5de plaats. -1988-89 : Het duo Heremans-Slachmuylders wordt het eerste trainersduo uit de VV-geschiedenis. Tijdens dit seizoen wordt Roger Mergeay aangetrokken als trainer voor de rest van het seizoen. De laatste maand springt Cois Tuyaerts nog in voor de 3de maal. -1989-90 : Johnny Defré brengt VV naar een 8ste plaats. -1990-91 : Met slechts 13 punten degradeert VV na 5 jaar nationaal voetbal opnieuw naar 1ste provinciale. -1991-92 : Met Julien Van den Broeck als trainer weet VV een plaats in de eindronde af te dwingen. Willebroek haalt het na verlengingen van VV. VV blijft in 1ste provinciale. Hoelang nog ? -1992-93 : Jan Van den Heuvel wordt hoofdtrainer. Dank zij de inbreng van eigen jeugd, behoudt VV zijn plaats in 1ste provinciale. VV investeert in een 2de speelveld (met verlichting). Gust viert 20 jaar afgevaardigd beheerder van VZW VV Leest. -1993-94 : Ondanks de investering in enkele spelers, wordt een pover resultaat gehaald met Yvan Emmerechts als nieuwe trainer. -1994-95 : Luc Leys wordt speler-trainer. Zowel de Raad van Bestuur als het dagelijks bestuur wordt verder verjongd en uitgebreid. Het jeugdbestuur wordt defenitief geïntegreerd in het dagelijks bestuur.
Foto’s : -SK Rapid Leest coach Jan Van den Heuvel met zijn team bij aanvang van het seizoen 1994-1995. -VV Leest bij aanvang van het seizoen 1994-1995. Derde van links bovenaan is sponsor Jean Vos van de gelijknamige Glaswerken.
1994 – 21 augustus : Fietstocht St.-Cecilia “Op zondag, 21 augustus, de dag na de viering van de hondedjarige Delphine De Wit, was de fietstocht gepland. Vanaf 13 uur kwamen de eerste deelnemers zich aanmelden in het lokaal. Bij hun aankomst kon men direct zien of het om professionelen of amateurs ging : aan de fiets, aan de kledij en aan de koersbenen. Op die koersbenen werd commentaar gegeven door de anderen (die om een of andere medische reden hun onderste ledematen niet mochten blootstellen aan het zonlicht). Omstreeks 13.15 u. vertrok de groep : ruim 70 deelnemers, zowel erg jonge als eerder bejaarde fietsers. Er werd zo’n dertig kilometer afgelegd en onderweg werd er heel wat gepraat en gelachen. Er werd ook commentaar gegeven door buitenstaanders : “ ’t Is vandaag de Gordel toch nog niet !” of “Dat is precies een heel dorp dat hier rijdt”. Eén keer moest een lekke band worden hersteld, maar dat verliep vlot want er waren helpers teveel. Tweemaal werd er halt gehouden : de eerste keer aan de visvijvers van het Molenveld in Elewijt en de tweede keer bij de ereleden-herbergiers in Hombeek. Na de fietstocht waren er in de feestzaal nog broodjes en koffiekoeken en werd er bingo gespeeld. Omstreeks 20.30 u. was het afgelopen. De fietstocht was volgens de deelnemers erg plezierig geweest. Het was een perfecte organisatie die goed was gepland. Er werd niet te vlug en niet te traag gereden. Lovende commentaar was er voor de begeleiders Alice Segers, Louis Huysmans, Willem Van Linden en Johan Hendrickx. Volgend jaar staat er weer een fietstocht op het programma ! Misschien halen we dan wel de 100 deelnemers ! (“T&T, oktober ’94)
Vic VERSCHUEREN, ere-voorzitter driekwart eeuw jong ! (°23.08.1919) “Onlangs werd onze ere-voorzitter 75 jaar. Vic Verschueren wordt door iedereen ‘Vikke’ genoemd, maar eigenlijk heeft hij een veel plechtiger voornaam, want op zijn identiteitskaart staat ‘Bonifacius’ vermeld. Deze verandering van voornaam is bij Leestenaars van zijn leeftijd wel erg gewoon. Vic is de zoon van de vroegere burgemeester, Emiel Verschueren sr. en de kleinzoon van de stichter van onze fanfare, Theofiel Verschueren. De Verschuerens hebben in de Leestse fanfare steeds een belangrijke rol gespeeld en dat is nog steeds zo. Vic Verschueren bracht zijn jeugd door in de Dorpstraat 6, het huidige lokaal ‘St.-Cecilia’, waar zijn vader Emiel Verschueren sr., kolenhandelaar, boer en beheerder van de feestzaal was. In 1931 kocht Emiel Verschueren sr. het Hof ter Haelen in de Elleboogstraat. Later werd Vic eigenaar van de boerderij en samen met zijn talrijk gezin heeft hij deze weten uit te bouwen tot een bloeiend bedrijf. Hendrik Verschueren zet de landbouwbedrijvigheid nu op dezelfde manier verder zoals dat eerder door zijn vader en grootvader is voorgedaan. Zoals uit het voorgaande kan worden afgeleid, werd ‘de fanfare en de volksmuziek’ er bij de ere-voorzitter met de moedermelk ingegoten. Dat was trouwens destijds in Leest steeds het geval : men werd als ‘Ceciliaan’ geboren. Later kon men dat ook nog worden, maar dan bijna uitsluitend door een huwelijk. In al die tijd dat Vic Verschueren bestuurslid is geweest, dat wil zeggen ruim 50 jaar, heeft hij nooit met ontslag gedreigd of is hij nooit om een of andere reden opgestapt op een bestuursvergadering. Waar anderen deze tactiek wel gebruikten om hun gelijk te halen, was en is hij steeds een man van de verzoening geweest en gebleven. Sommigen vonden hem nogal stil van aard, maar dit was maar schijn. Als het nodig was en is, wist en weet hij op een vriendelijke manier de gemoederen tot bedaren te brengen en wijst hij erop wat de principes zijn in de fanfare. Hij is al zowat een halve eeuw het geweten van de fanfare, iemand die heel goed weet welke de goede en de minder goede beslissingen waren die werden genomen en iemand die dan ook met de nodige wijsheid kan voorspellen wat de gevolgen kunnen zijn van beslissingen die vandaag door het bestuur worden genomen. Daarnaast heeft hij, -ondanks het vele werk op zijn bedrijf- heel wat muzikanten en ereleden van de vereniging geholpen waar hij kon, door bijvoorbeeld met zijn tractor grond te verplaatsen op bouwwerven of door andere karweitjes op te knappen. Hij ligt eveneens mee aan de basis van de ‘vernieuwde start van de fanfare’. Toch weet hij dat de ondertussen bereikte opflakkering realistisch moet worden bekeken. ‘Ik heb al zoveel meegemaakt in de fanfare’, zegt hij dan. Maar tegelijkertijd is hij toch fier dat het in de Leestse fanfare, zijn fanfare, terug beter gaat. Ter gelegenheid van de eerste dag van het jaarlijks banket op zaterdag 19 november e.k. zal de erevoorzitter op een gepaste wijze worden gehuldigd met zijn 75ste verjaardag en voor het vele dat hij heeft gedaan voor de Kon. Fanfare ‘St.-Cecilia’ Leest.” (“T&T”, oktober ’94)
1994 – 27 augustus : Davidsfonds reisde naar Frankrijk. Bestemming Arras, Amiens, Lille. Vertrek om 7 uur.
1994 – Zondag 28 augustus : Eetdag KVG-Zennevallei De katholieke vereniging gehandicapten afdeling Zennevallei organiseerde een eetdag in de parochiezaal. Naast een aperitief, twee voorgerechten, soep en twee desserten was er keuze tussen drie hoofdgerechten aan 360 frank. Een kinderschotel kostte 200 frank. Informatie kon men verkrijgen bij voorzitter Johan Vandeputte, Vinkstraat 58. (Folder)
Vervolg en slot Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Het familiefeest van de dag nadien.
Ook dochter Raf liet zich niet onbetuigd : “Beste feestelingen, onze pastoor heet met zijn voornaam Karel, maar in de Chiro noemen ze hem allemaal Charel. Wel, ik heb een mooi cadeautje bij, voor Charelke van de pastorij. Aan onze voorgevel prijkt met trots, ne mozaïk van aalmoezenier Herregods. Daags voordien door Charelke voorzien van de nodige prullen, zou hij de dag zelf de eeuwelinge en het huis zegenen en de steen onthullen. Stellig beloofd en vast toegezegd, gaf Charelke forfait en werd de stoet een half uur lamgelegd. Ons Moe was wel beschut tegen wind en regen, maar ze wacht nog steeds op Charelke zijne zegen !!! Als dank dit cadeau, een koord n’n draad, twee nagels en een vod, en voor de rest rekenen we best, op de zegen van de goede God.”
Het vertrek van de stoet was de dag voordien door de Pater een half uur vertraagd. Hij had immers toegezegd de steenonthulling bij te wonen en de eeuwelinge en haar woning te komen zegenen. Verzachtende omstandigheden waren dat hij die dag ook een uitvaartdienst en een huwelijksviering diende te celebreren.
Raf noteerde in het gedenkboek : “De eeuwelinge had een dochter rad van tong, die op het familiefeest wat graag op het gebeuren als volgt terugsprong…” Dit voorafgaand aan haar reprimande van hierboven. “Maar slim als ons pastoorke was, had hij dat voorzien, en dacht bij zijn eigen, ‘k zal z’eens leren die dochter van Fien. Toen kwam er een oud vrouwtje op het familiefeest, haar hoofd getooid met een pruik en een cornet en op haar neus een lorgnet gezet. Ne rok tot op de grond, en ne grote strik bedekte haar…achterwerk. Voorwaar dat is een oudje geestelijk gestoord, pas ontsnapt uit een Mechels rustoord !! Maar nee hoor ’t was onze pastoor, die voorzien van een schuurborstel en een plastiekemmer met water gevuld, een dag te laat zijn plicht heeft vervuld.”
Moeder Fien, haar familie en intimi genoten met volle teugen van het delicieus banket en van de speeches en optredens en later noteerde Raf : ”Na de viering werd alles herinnering. Maandag 22 augustus, werd het kranten lezen, ruimen, sorteren. En ons nog met veel bezoeken amuseren. De dag was druk bezet, er diende nog zoveel verteld en uitgelegd !”
Eén van de beklijvendste bezoeken kreeg Fien op 25 augustus van haar jongste dochter Maria en schoonzoon Hugo die in het gezelschap waren van hun vrienden Bea, Roza en Walter. Die vrienden hadden zich op de dag van het eeuwfeest niet kunnen vrijmaken en wilden beslist hulde brengen aan de honderdjarige. Dat deden ze, samen met Maria en Hugo, door middel van een zelf geschreven en vertolkte ballade op de wijze van de cantate van Shostakovich ‘Stenka Razin’ (‘Aan de oevers van de Dijle…’) :
Ballade van Moeder Fien : 100 jaar
Ergens in een vlasfabriekje, daar in Tisselt bij de vaart, stond juist 100 jaar geleden aan de deur de ooievaar.
’t Was een schattig, mollig wichtje, vader stond ervan versteld. ’t Was het eerste hemellichtje, ’t nieuws was gauw al rondverteld !
Delphine heet dat lief klein meisje, maar ’t is nu geen meisje meer, honderd jaar is ze geworden, en nog altijd in de weer.
Daarom zijn we hier te samen, op het feest bij moeder Fien, want zo’n krasse oude dame, hebben wij nog nooit gezien.
Nog heel jong stierf plots haar moeder, bij De Wit werd erg gerouwd, zij wou voor haar zussen zorgen, daarom is ze laat getrouwd.
Toen ze’n meisje was van dertig, zag ze Victor Selleslagh, zo ne knappe onderwijzer, bracht haar helemaal van slag. Hij was niet alleen een meester, maar ook nog verzekeraar. En ze gingen saam proberen : z’ had acht kinderen op tien jaar. Ze was baas over haar bende, desnoods met de bezemsteel, dat z’haar pappenheimers kende ! En ze waren met zo veel !
Maar ze heeft zich weggecijferd, veel gewerkt en hard gezwoegd, want voor hare man en kinderen, was het beste niet genoeg !
Ze is eerlijk en rechtvaardig, elkeen krijgt steeds evenveel, elk kind is evenwaardig en ze trekken aan één zeel.
En de kind’eren van haar kinderen, achterkleinkinderen bovendien, haar liefde zal lang niet verminderen, ze gaan graag naar moeder Fien.
Ze had veel gelukk’ge jaren, maar ook wel eens echt verdriet. ’t Noodlot wilde haar niet sparen, toen man en zoon haar jong verliet.
Z’heeft een schitterend geheugen, zelden dat ze iets vergeet, daarin mogen w’ ons verheugen, in haar hoofd is gene sleet.
Z’heeft nog scherpe kommentaren, gaat recht door zee, heeft soms kritiek, maar wil de vrede steeds bewaren, van ruzie maken wordt ze ziek.
En ze geeft nog steeds bevelen, van op haren hogen troon. Wat ze heeft kan ze goed delen, dat zijn we van haar gewoon. Moeder Fien kan nog goed tetteren, legt ook veel beslag op Raf, wil nog alles zelf beredderen, haar moederrol geeft ze niet af.
Raf gaat soms naar haar vriendinnen, z’heeft dat altijd graag gedaan. ’t Is niet steeds naar moeders zinnen, want ze laat haar niet graag gaan.
Dat moeder Fien volgende jaren, nog lang mag in ons midden zijn, dat ze vreugde mag ervaren, lijk op dit prachtig festijn.
Laat ons heffen nu ons pintje, op dit groots geweldig feest, en we drinken op ons Fientje, met de vrienden hier in Leest.
Verjaardagsgeschenken voor ‘Goede doelen’.
De uitdrukkelijke wens van moeder Selleslagh was geen bloemen, noch geschenken te krijgen voor haar verjaardag. Vrijblijvend konden giften gestort worden voor het missiewerk van Pater René De Laet, de melaatsenwerking van Els Duysburgh, de gehandicaptenzorg van Leest en voor Ziekenzorg Leest.
Op zondag 6 november was het dan zover. In zaal St.-Cecilia kon het feestcomité ‘100 jaar Moeder Selleslagh’ vier cheques overmaken van elk 42.000 fr. Een totaal dus van 168.000 fr., waarvan 29.670 fr. afkomstig was van de omhaling in de kerk bij haar viering. Jef Lauwers zei namens het feestcomité dat het comité zeer vlot had samengewerkt. Het feit dat de cheques pas nu overhandigd werden, had alles te maken met het afrekenen van de facturen. De stad Mechelen sloot het rijtje af met haar factuur die pas veertien dagen geleden aan het feestcomité werd overgemaakt. Alvorens de familie en de afgevaardigden van alle Leestse verenigingen die aan het feest hadden meegewerkt, te weten kwamen over welke bedragen het nu precies ging, werd eerst nog een videoband van de feestelijkheden getoond. Door een technische storing werkte slechts één van de twee televisietoestellen, zodat het voor de achterste rijen gokken werd om te weten wat er gebeurde. Geen erg, een copie van de 20-minuten durende videoband kon voor 500 fr. bekomen worden bij Pierre De Wit. Het was Moeder Selleslagh zelf die nadien de cheques overhandigde. Voor de melaatsenwerking van Els Duysburgh ontving haar moeder, Suzanne Duysburgh, 42.000 fr. De voorzitter van de KVG-afdeling Zennevallei, Johan Van de Putte, ging zelf de check ophalen. Voor Ziekenzorg Leest kreeg Christiane Annaert-Van Medegael de check aangeboden en voor de missiewerking van Pater René De Laet daagde zijn zuster José De Laet op. De 70-jarige pater zou trouwens één van de volgende dagen naar huis komen van Zaïre. Een oogletsel verplichtte hem huiswaarts te keren, na 44 jaar bijna onafgebroken missiewerk in ex-Congo. Zowel feestleider Jef Lauwers als voorzitter Louis Vloebergh toonden zich opgetogen over het hoge bedrag van de stortingen.
Moeder Selleslagh bedankte op de haar eigen wijze… U die mij persoonlijk erkentelijk wil ik met deze mijn dank betuigen. Uw genegenheid, uw lieve attentie gaven mijn honderdste verjaardag een speciaal tintje. Het was me zeer aangenaam. Oprecht en hartelijk bedankt. Hopelijk wacht u ook een zonnige toekomst. Ik wens het u van harte. Mevr. Delphine Selleslagh-De Wit.
Delphina Francisca De Wit overleed thuis in familiekring op 13 juli 1995.
“Je was in eenvoud sterk en groot en toegewijd aan die U dierbaar waren. Dit is het beeld dat wij van U bewaren.” (Uit haar gedachtenisprentje)
Foto’s : -De Pater in actie tijdens het inpakken van het bas-reLiëf. -Fientje werd uiteindelijk toch gezegend. -De Ballade van moeder Fien. -De overhandiging van de checks. -Het dankwoord van de honderdjarige.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Het familiefeest van de dag nadien.
Dit was de kers op de taart voor moeder Fien. Haar familieleden hadden voor een sprankelend feest gezorgd. Het menu van de feestmaaltijd bestond uit : aperitief, garnaalcocktail, aspergeroomsoep, ossehaas met groenteweelde en kroketten, ijsroom met aardbeien en slagroom, koffie met versnapering. Voor de wijnen werd geopteerd voor Bergerac, Caves sigoulès, Saint Chinian Dom. Grasset. Er was een gesmaakt optreden van buikspreker Gert Boelaert en in naam van haar kroost las dochter Maria : “Lieve moeder, onze kinderjaren zijn al lang voorbij en allemaal staan we reeds lang op eigen benen. De herinneringen aan t‘ huis zijn talrijk. Er zijn goeie en minder goeie. Dat is zeer natuurlijk, maar de eerste soort overtreft toch ver al de andere. Dat we nu stevig op eigen benen staan, heeft ieder van ons aan jou te danken. Graag zouden we je vandaag een speciale decoratie aanbieden. Maar we hopen met fierheid zelf uw zegebulletijn te kunnen zijn, door aan mekaar te tonen wat jij voor ons jarenlang volkomen belangloos hebt verwezenlijkt. Wij wensen voor jou te mogen zijn en te blijven, hetgeen jij voor ons al zo lang bent, een hartelijke t’ huis en een grote zegen. Moge het zo blijven nog vele gelukkige jaren. Zeer veel dank Moe…”
Een verrassing was het optreden van de kleinkinderen : “Wij zijn hier nu allen tesamen in Leest Bonneke is weer eens jarig geweest. We drinken en eten hier om t’ er meest. Is dat nu geen reuze gezellig feest, alop haar honderd jaar.
En is dat nu niet tant Irma ja, dat is hier tant Irma. En is ze d’aatste van de schaa ja, z’is d’aatste van de schaa.
En is dat niet den brandweerman ja, dat is den brandweerman. En zegt hem nie dat’m alles kan, ja, hij zegt dat’m alles kan.
En is dat niet ons Tante Tit ja, dat is ons Tante Tit. En heeft ze niet een stem vol pit, ja, ze heeft een stem vol pit.
En is dat hier niet Tante Raf ja, dat is hier Tante Raf. Zonder vent, is dat niet straf, zonder vent, dat is heel straf.
En is dat hier niet Nonk’l Cyriel ja, dat is hier Nonk’l Cyriel. En is die thuis niet altijd stil, ja, die is thuis altijd stil.
En is dat ook geen van den Dens ja, dat is één van den Dens. En is dat nu geen heel braaf mens, ja, dat is een heel braaf mens.
En is dat hier niet Nonkel Frans, ja, dat is hier Nonkel Frans. En is dat gene zonder zwans, ja, da’s ene zonder zwans.
En is dat hier niet Tant Rosette, ja, dat is hier Tant Rosette. En et ze geire Crêpe Suzette, ja, z’et geire Crêpe Suzette.
En is dat hier niet Nonkel Hubert, ja, dat is Nonkel Hubert. En is dat na geen voetbalster, ja, dat is een voetbalster.
En is dat hier niet Tant Maria, ja, dat is hier Tant Maria. En ga ze niet gere naar de Malinwa, ja, ze gaat gere naar de Malinwa.
En is dat hier niet Nonkel Stuyck, ja, dat is hier Nonkel Stuyck. En eit die gene malse buik, ja, die ei n’een malse buik.
En is dat hie niet Tant Maria, ja, dat is hie Tant Maria. Is’t de leste van de schaa, ja, t’is de leste van de schaa.
En is dat hier niet Bomma Fien, ja, dat is hie Bomma Fien. En is ze nu niet 10 x 10, ja, ze is al 10 x 10.
En is dat gene schone gateau, ja, dat is ne schone gateau. En is dat niet onze cadeau, ja, dat is onze cadeau.”
Na deze gezongen persiflage kreeg moeder Fien van haar kleinkinderen 100 rode rozen en een reusachtige koninklijke taart ten geschenke.
Vervolgt.
Foto’s : -De eretafel. -Buikspreker Gert Boelaert was zijn geld meer dan waard. -Het optreden van de kleinkinderen. -Honderd rode rozen. -De koninklijke taart.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Gelukwensen Uit de ontelbare felicitaties enkele in het oog springende :
“Beste Delphine en familie,
Hartelijk gefeliciteerd met uw 100ste verjaardag. Dat de goede God U zegene, alsook uw lieve kinderen. Moge meester Selleslagh een oogske op u zetten van uit de hemel. Hij is wel aanwezig in het koor dat deze dag zal zingen van ‘lang zal zij leven’ en spelen in de fanfare. Spijtig dat wij niet kunnen aanwezig zijn, wij hebben die dag geen auto thuis en met ’t openbaar vervoer gaat het niet meer. Wij bidden om zegen voor gans uw gezin. Nogmaals hartelijk gefeliciteerd en tot ziens, Zuster Annuntiata en Zuster Adelwina.”
“Badiya 4/8/94
Allerbeste vrienden en vriendinnen en vooral onze honderdjarige Bomma, Delphine De Wit. Om heel plechtig te doen, doe ik zo : hiermee mijn meest genegen groeten en bergen felicitaties ter gelegenheid van ons Bomma haar honderdste verjaardag, dat kan natuurlijk maar eenmaal gebeuren in een mensenleven, en ’t is nog niet aan iedereen gegeven, verre van. Reden te meer om nu eens echt blij en dankbaar te zijn. Die honderd jaren is wel een opeenstapeling geweest van zorgen (en zeer veel met zo’n nest kinderen en dewelke???). Maar ik denk en ben ervan overtuigd dat de weegschaal meer neigt naar de hopen geluk, vrede en offerliefde. Geluk van zo een zalige ouwen dag te mogen beleven. Raf is daar zekers voor iets tussen, al de anderen trouwens ook. Ik ben dus blij en dankbaar samen met jullie allemaal ; vooral op dien 15de augustus zal ik met jullie allemaal verenigd zijn in gebed, om de Heer te danken voor al het mooie en goede, dat er op de wereld nog te vinden is niettegenstaande veel andere vieze dingens ; zoals bijvoorbeeld alles wat er gebeurt voor ’t ogenblik in Rwanda en zoveel andere landen. Liefdevolle verstandhouding onder de mensen , vooral dan in eenzelfde familie is er iets schoner, iets goddelijker ? We moeten al niet te ver gaan zoeken. Dat is het dan ! Pater René De Laet.”
“Bayara, zaterdag 13 aug. 94. Beste Mevrouw,
Hartelijk gefeliciteerd met uw 100ste verjaardag. Wij appreciëren uw gift naar ons toe ten zeerste. Met een klein beetje geld kan je hier al heel veel doen en alle kleine beetjes zijn hier voor de leprapatiënten en andere meestbehoevenden van harte welkom. Meest elementaire medische materialen en medicijnen zijn voor deze mensen dikwijls niet aanwezig. Geen verbandmateriaal, geen antibiotica, geen pijnstillers. Dit maakt het werk voor ons hier dikwijls wel heel moeilijk, maar als je dan voor deze meest hulpbehoevenden een waardige opvang kan regelen waar ze de goede medische zorgen krijgen, zijn deze mensen je heel dankbaar en dat maakt ons werk toch wel de moeite waard om er mee verder te gaan. Ik wens dat zaterdag 20 augustus een hele mooie dag voor u en uw familie mag zijn. Het allerbeste en nogmaals dank, Els en Epco.”
Later volgde nog een brief van Els Duysburgh en Epco Hasker vanuit Nigeria :
“Beste Delphine.
Via een brief van mijn moeder, verstuurd op 25 aug. en hier in Bayara gisteren 11 november aangekomen, verneem ik dat uw verjaardagsfeest heel aangenaam verlopen is. Mijn moeder schreef alleszins een heel enthousiast verslag van alle feestelijkheden. Van ons ook een dikke proficiat en heel hartelijk dank voor het mooie gebaar dat u naar ons en de leprapatiënten en andere noodlijdenden hier in Nigeria toe, doet. In december en januari zijn wij op verlof in België, we komen u dan alvast persoonlijk bedanken. Ik stuur hierbij ook twee foto’s gemaakt tijdens ons werk. Tot binnenkort. Els, Epco, P.O. box 47. Bauchi. Bauchi State Nigeria.”
“Aan Moeder Fien Selleslagh.
Hartelijke gelukwensen met uw 100e verjaardag ! Van harte, bieden we U, deze getekende foto aan, gemaakt door Jef Versmissen uit Hoogstraten, schoonzoon van onze oudste broer Louis. Een mooie herinnering aan de viering van uw honderdste verjaardag. Van harte aangeboden, vanwege de bewoners van de pastorij van Leest, Pater Pastoor Van Aken en zijn zus Maria Van Aken.”
Vervolgt.
Foto’s : -Nog enkele sfeerbeelden van het feest. -De foto’s die Els Duysburgh en Epco Hasker stuurden vanuit Nigeria.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
De receptie en het feest
Op die receptie en het feest nadien waren alle Leestse verenigingen, al dan niet actief, vertegenwoordigd. Burgemeester Vanroy hield een gelegenheidstoespraak waarin hij in het kort de levensloop van de gevierde schetste en benadrukte dat Leest als dorp altijd Leest zou blijven. Een dorp dat volksfeesten kan organiseren die mogen gezien worden, besloot hij. Dochter Raf die de teksten van alle speeches zorgvuldig bewaarde voor het gedenkboek van haar moeder, kon die van de Mechelse burgemeester niet bemachtigen, zijn speech verdween in zijn jaszak. In het gedenkboek merkte ze wel op dat de burgermeester op versleten sandalen gekomen was, maar besloot ze badinerend, het had erger gekund, zijn ‘toen reeds vermoedelijke opvolger’ heette Bervoets… De burgemeester overhandigde bloemen, een tinnen schotel van de stad Mechelen en een foto van de koning en de koningin, deze laatste eigenhandig ondertekend door onze monarch en zijn echtgenote. Het houten kistje waarin dit kleinood vervat zat diende echter terugbezorgd aan het Kabinet van de koning, gelukkig niet gefrankeerd… Er waren optredens van dansgroep Korneel en het kerkkoor. Hilde Silverans (Ildebergh) droeg volgend, zelfgeschreven, huldegedicht op :
“Niet uw hele leven kan ik leggen in dit lied noch uw honderd jaren vatten in kwatrijnen, ik kan in geen eeuw misschien in geen honderd lijnen tippen aan het wonder van dit feest.
’t Was net als nu halfoogst geweest In achttien vierennegentig. Hoe was het vlas en hoe de geest toen Fientje in Catokes arm in Jugendstil te blozen lag de ochtend van haar eerste dag ?
Zo vreugdevol en vrolijk als nu ? Wie zal het raden ? ‘geen tekening, geen lichtdrukmaal’ alleen de fin-de-siècle taal van liedjes en balladen verhaalt ons van de lach van toen.
Hoe zoet de kindertijd, hoe groen het gras tot aan uw moeders dood. En desondanks die ‘tedere schade’, een land dat door een oorlog waadde werd Fientje groot.
Het leven zelf uw hogeschool, een Vuurmolen die ’t lichaam looide, en later een liefde die àlles rooide voor het kind, van de hoop het symbool.
Torreke, Torreke, Torreke fijn, hoe zal ons eerste kindje zijn ? Tussen twee oorlogen, lieve Merlijn, schenk me tweederde van een dozijn !
Het leven is een schouwtoneel en Torrekes klas een scène en fier dat Fientje op Torreke was, dus kreeg ze zijn kroost sans gêne.
Irma, Joanna, Raymond en Cyriel, Raphael, Frans, Hubert en Maria, en hoe groot ook de pijn om wie u ontviel, acht staan in uw hart als een heilige dia.
Zij zijn van uw leven de kleur en de sier, van het dierbare huis de duizend verhalen en al wie er leefde zou liefde hertalen en dragen in eigen banier.
Leest is een bootje met veel bonte vanen Leest is het land en de zee tegelijk Leest is nog lang niet gewéést, God beware ! Leest was uw keuze, is riet en is eik.
Als riet, beste Fien, hebt ook gij moeten buigen voor storm en voor onheil, sirengezang, maar evenveel keren, decennia lang mocht gij danken en lachen en juichen.
Vandaar onze dank en glimlach en bloemen naast die van uw trotse nageslacht met al wie u moeder of bonneke noemen, vandaar onze duit voor uw goede doelen omdat g’al die tijd ook aan anderen dacht.
Daarom is uw leven vandaag nog niet af, Ik wed dat nog veel mooie dingen gaan komen Want Ons Lieve Heer bevestigt uw dromen : g’ hebt ook nog een moederke, want ge hebt Raf.
En Torreke hoog in de hemel gezeten bij engelbewaarders aan elke zij één heeft zeker vandaag ook voor u gebeden en God gevraagd : laat haar nog beneèn, er is in dat dorp aan de Zenne een feest, ons Fien zal zichzelf in de krant kunnen lezen.
Dus, lieve Fien, ik vraag u bij deze : Blijf lang nog de oudste moeder van Leest.
Tussendoor benadrukte de fanfare St-Cecilia, o.l.v. Johan De Win, haar aanwezigheid met enkele optredens en schonk de algemeen coördinator van het feestcomité, Louis Vloebergh, bloemen aan Rafaël.
Het slot- en dankwoord werd uitgesproken door zoon Cyriel Selleslagh. Daarin schetste hij een beeld van de levensloop van zijn moeder en drukte zijn bewondering uit voor het harde werk dat zij heel haar leven had verricht. Om te eindigen en ter afsluiting van het officiële gedeelte, sprak hij, in naam van zijn moeder en de kinderen Selleslagh, woorden van dank uit. Vooreerst voor zijn zus Raf : “voor haar tomeloze en onbaatzuchtige inzet die het mogelijk gemaakt heeft dat moeder –thuis- in haar vertrouwde omgeving haar oude dag heeft mogen slijten. Die haar eigen jeugd grotendeels heeft opgeofferd om moeder bij te staan. Zonder haar, geen eeuwelinge vandaag. Zeker weten. Raf, in naam van broers en zussen, schoonbroers en schoonzusters, 1000 maal bedankt.” Woorden van dank ook voor de initiatiefnemers van deze samenkomst, de coördinator en medewerkers voor hun ijver en inzet, voor de buren voor de versiering van huis en straat. Dank aan de Pater voor zijn bezoekjes aan huis en zijn geestelijke begeleiding. Aan haar huisdokter Dr. Marinus, aan burgemeester Vanroy, schepen Backx en de Leestse gemeenteraadsleden. Aan de directrice van de ‘Vrije Basisschool’ Amanda, voor het ter beschikking stellen van de schoolaccomodaties, aan Guy Seeldraeyers uit Heffen voor zijn materiële steun. Dank aan het bestuur en muzikanten van de ‘K. Fanfare St.-Cecilia’ , aan aalmoezenier Herregods voor de aanmaak van het bas-reliëf, aan de mensen van Ziekenzorg, aan alle bestuursleden en leden van de verschillende verenigingen die door hun deelname aan de optocht hebben bijgedragen “om er iets van te maken”. Dank ook aan al diegenen die om welke reden dan ook, niet konden aanwezig zijn, zoals zieken, ouderlingen, gehandicapten, mensen in het buitenland en tenslotte aan allen die aanwezig waren op het feest en allen die hij vergeten was te vernoemen.
Nog voor de discobar de eerste tonen kon inzetten voor het avondfeest bracht Toneelkring Rust Roest, waarvan Viktor Selleslagh medestichter en jarenlang voorzitter was geweest, de eenakter ‘De Verliefde Schoolmeester’.
Ter vervanging van de folklorestoet die door de eeuwelinge was afgewezen, werd aan de hand van verzamelde foto’s en informatie Fientjes leven uitgebeeld op grote panelen. Vanaf haar geboorte tot haar 100ste verjaardag :
-“Tisselt waar ik geboren ben, als kind opgroeide en alle mensen ken. Mijn klein dorpje dat zoveel schoonheid biedt, vol van herinnering vergeet ik niet.”
-“Maar haar toekomst lag in Leest. Een jawoord, een eigen huis en een vredige ’t huis. En meteen werd gedacht aan een sterk nageslacht !”
Op het laatste paneel stonden de foto’s van haar talrijke nakomelingen.
“Zegt algaa da me weg zijn,” zei een vermoeide Fien tot haar dochter Raf. “Maar trek het niet te lang.”
“Oké”, noteerde dochter Raf in het gedenkboek, “de honderdjarige is moe, ze gaat naar huis, morgen komt voor haar nog n’n dag en we moeten ze nog wat in de watten leggen, want er is nog geen enkele rekening betaald !! In haar naam bedankt aan allen en voor alles. Afscheidswoord blijkbaar goedgekeurd !!!”
Vervolgt.
Foto’s : -Burgemeester Vanroy was op zijn sandalen gekomen… -Hilde Silverans droeg een zelfgeschreven huldegedicht voor. -Muzikanten van de Kon. Fanfare St.-Cecilia o.l.v. Johan De Win. -Cyriel Selleslagh hield het slot- en dankwoord. -Rust Roest bracht een toepasselijke eenakter.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Vervolgt.
Foto’s : -De afbeelding van Fien die het voorblad van het misboekje sierde, was een gift van de Pater-Pastoor en zijn zuster, de bewoners van de pastorij. -Nancy Selleslagh. -Een massa volk bij het verlaten van de kerk. -Gelukwensen alom.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Nadat de gedenkplaat ter ere van haar 100ste verjaardag werd onthuld, ging het stoetsgewijs naar de kerk. Achteraan de eeuwelinge in haar rolstoel aangeduwd door dochter Raf en omringd door haar bijna volledige familie. De enige die ontbrak was haar 6-jarige achterkleinzoontje Wim. Deze was de dag voordien opgenomen in het ziekenhuis met een beenbreuk.
Aan de kerk werd de optocht verwelkomd door Pater-Pastoor Van Aken en een heuse ‘Suisse’. (De kerkbaljuw, in de volksmond meestal ‘Suisse’ genoemd, was een ordebewaker in een kerk. Het was een kerkelijk ambt. De naam ‘Suisse’ refereert naar de pauselijke Zwitserse garde. Tot de taken van de ‘Suisse’ behoorde het ophalen van de priester in de sacristie, om hem –na de mis- weer voor te gaan naar de sacristie. Het ambt werd meestal doorgegeven van vader op zoon en het werd als een eer beschouwd het te mogen vervullen. Sinds de Tweede Beeldenstorm verdween het ambt in de meeste parochies.)
De kerk was tot de laatste stoel bezet en er stonden nog heel wat meevierders achteraan recht. De misviering stond helemaal in het teken van dank voor een rijkgevuld leven. Kleinzoon Chris las, in naam van de familie Selleslagh-De Wit, het welkomswoord uit : “In naam van Bonneke en de ganse familie, heet ik jullie van harte welkom in deze eucharistieving die een aanzet is tot het feest, dat in het teken staat van dankbaarheid, dankbaarheid voor het leven. De zon zal blijven schijnen, en de bloemen blijven bloeien zolang er genoeg mensen zijn die juichen om het leven. God wordt immers niet moe en zal de wereld laten bestaan zolang er genoeg mensen zijn die elke dag en elk uur aanvaarden als een kostbaar geschenk.”
Ria Vervoort namens de parochie Leest : “Lieve honderdjarige, proficiat ! De hele Leestse gemeenschap, onze parochie, ons dorp, vieren feest. We wensen U Gods zegen op deze hoogdag en veel geluk voor de dagen die komen. Leest voelt het aan als een weldaad dat weer iemand van de ‘onzen’ de 100 mag bereiken. We voelen er ons allemaal wat beter, gezonder, sterker door… Het kàn in Leest ! Mogen leven is een gave, een geschenk. Lang mogen leven is een bijzonder geschenk uit de hemel. Wij zijn ook dankbaar omdat U haast 70 jaar deel uitmaakt van onze dorpsgemeenschap en tot op vandaag het wel en wee van ons dorpke, onze parochie, met hart en ziel volgt. Waarom mogen sommige mensen zolang leven ? Een uitzonderlijk geschenk van de hemel ? Een bijzondere engelbewaarder ? Eén ding weten we zeker, aan U gaf God er twee…één van hen heet Rafaël. We zijn God heel dankbaar en vragen Hem U een goede gezondheid en veel levensvreugde te schenken.”
In de naam van haar broers en zussen las dochter Maria : “Beste mensen, indien het God belieft,…zo stond het op de uitnodigingen en …het heeft God beliefd. Gisteren werd moeder ‘100 jaar’. Voor die grote gave weze de Heer geloofd, geprezen en vooral bedankt. Er is nog iemand die bijzonder heeft bijgedragen tot dit enig gebeuren, namelijk ons ‘Raf’. Gedurende vele, lange jaren heeft ze meer dan een voltijdse opdracht met de oppas en de verzorging van moeder. Elke dag opnieuw heeft ze een drieploegen of een 24-urendienst, ze verlaat die post bijna nooit, af en toe voor een paar uren, soms voor een halve dag, en haast nooit voor een dagtrip. Verlof of op reis is er al jaren niet meer bij. Bij toneelbezoek met de pauze naar huis. Bij familiebezoek om half tien huiswaarts want moeder moet verzorgd en naar bed gebracht worden. Zij heeft op een unieke manier moeder verzorgd en verwend, zo kreeg moeder een zeer confortabele oude dag. Ook voor ‘ons’, zusters, broers, schoonzusters en schoonbroers is, wat ons Raf doet zeer makkelijk en waardevol. Door zich zo voor moeder in te zetten, neemt Raf ons veel zorgen en taken uit de hand. Wij hoeven ons niet ongerust te maken als we in verlof gaan, of op reis vertrekken. Raf is er !! Haar eigen kwaaltjes en kwalen tellen niet, die moet ze wegcijferen en verslijten want haar taak ‘Moeder’ wacht. Raf in die vele kleine dagdagelijkse dingen ben jij enorm groot, je zussen en broers, schoonzusters en schoonbroers stellen dat heel erg op prijs en bewonderen je en danken je daarvoor.”
Het dankwoord van dochter Raf : “Moeder heb je al eens gezien hoeveel volk dat er in de kerk is ? Om zo een massa bijeen te krijgen moet onze pastoor nogal wat meer doen dan eens verjaren hé ! Beste mensen, veertien jaar is het geleden dat Leest nog een 100-jarige kende, de fysisch sterke Stan Van den Broeck. En de weken die die viering vooraf gingen, toen zei men van Stan, Stan wordt er 100 op zijn één been. Awel, ons moe die is dat geworden op vier wieltjes. En dat is voor mij juist hetzelfde, want het is tenslotte toch de moteur (zo noemt men dat in Leest) dien het moet doen. En omdat die moteur zolang draaiende is gehouden, daarom danken wij in de eerste plaats O.L.Heer. En ik denk dat we dat niet beter konden doen dan met die pracht van een eucharistieviering, die hier zopas aan Hem is opgedragen, en waarvoor we onze Pater-Pastoor en al zijn medewerkers van harte danken. Ik weet dat O.L.Heer, ons moeder, de ganse familie en alle aanwezigen hier, daar uiterst tevreden zullen over geweest zijn. Ik vraag dan ook een warm applaus voor hun grote inzet. Ook dank aan u allen voor uw aanwezigheid, en voor de talrijke felicitaties die ons moeder op een of andere wijze heeft mogen ontvangen. Ook hartelijk dank aan allen die financieel het project gesteund hebben en nog zullen steunen. Ik weet ook dat jullie allemaal heel graag persoonlijk ons moeder zal willen proficiat wensen, maar dat is onbegonnen werk, dat zou te veel tijd in beslag nemen, dan geraken we niet tijdig op onze volgende bestemming, en ze wordt toch niet graag gekust !!! Daartegenover ligt op de receptiegelegenheid een gulden boek op u te wachten. Daar mag je gerust uw wensen in neerschrijven, dan zullen we als de feestroes voorbij is daar rustig en dankbaar in terugkijken. Dat is dan meteen een blijvende herinnering aan u en aan deze viering. Maak er gretig gebruik van. Aan alle aanwezigen, welkom op de receptie, en veel amusement !”
Vervolgt.
Foto’s : -Achterkleinzoontje Wim was de enige van de familie die ontbrak, het ventje had een beenbreuk opgelopen. -Een heuse “Suisse” in de kerk van Leest. -Pater-Patoor Van Aken. -Het koor o.l.v. Maria Plasqui-Phlippo. -De kerk was tot de laatste stoel bezet.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld. De dag zelf…de stoet
Vervolgt.
Foto’s : -De Chiro. -De afvaardiging van Ziekenzorg. -Dansgroep Korneel. -De serenade van de Kon.Fanfare St.-Cecilia. -De eeuwelinge aangeduwd door dochter Raf en gevolgd door haar familie.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
De dag zelf
Dat ze in Leest feest kunnen vieren hadden ze veertien jaar geleden nog bewezen met de viering van die andere honderdjarige Stanne Van den Broeck.
Die zaterdag 19 augustus leek het dorp wel in een vervroegde kerstsfeer gedompeld. Honderden kerstbomen vanaf de kerk tot aan de woning van de eeuwelinge in de Dorpstraat. De verdienste van het feestcomité was niet alleen dat er een fijn feestprogramma ter ere van de honderdjarige in elkaar werd gezet, maar ook dat alle Leestenaars hierbij nauw werden betrokken. Zo hadden buren de woning van Fien prachtig versierd en aan de façade volgende kenschetsende zinnen bevestigd : “Zeer veel gegeven, weinig vragen, zo sloot ons Fientje haar levensdagen. ’t Heeft anderen misschien verwonderd maar zij haalde zo galant de honderd.” De auteur van de tekst was dochter Raf.
Aalmoezenier Herregods had haar beeltenis in een prachtig keramiek verwerkt. Jan Teughels had de gedenkplaat deskundig aan de voorgevel geplakt en nadien was Pater-Pastoor Van Aken het netjes komen inpakken, als verrassing voor Fien. De huizen waren bevlagd en spreuken sierden de Sint-Jozefskapel, de Vrije Basisschool, de woning van Mevr. Lafosse-De Boeck en de kerk.
Zoals vermeld hield Fientje niet van te veel poespas. Geen folkloristische stoet voor haar. De optocht was dan ook beperkt tot een afvaardiging van enkele verenigingen. Aan het hoofd ervan de ruitersclub gevolgd door de Chiro. Deze jeugdvereniging mocht niet ontbreken, jaarlijks op kerstdag vereerden zij Fientje immers met een bezoek en een geschenk. Verder Ziekenzorg, dansgroep Korneel en de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia die Fientje verwelkomde met ‘Wij zijn gezworen kameraden’.
Vervolgt.
Foto’s : -De woning en tuin van Delphine waren prachtig versierd. -De keramiek van Georges Herregods. -Ook de Sint Jozefskapel droeg een spreuk. -De ruitersclub vormde het hoofd van de beperkte stoet. -Fientje genoot van elk moment.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Het Eeuwfeest
De Voorbereiding Op 21 maart vond er in het lokaal van de Leestse fanfare een algemene vergadering plaats waar een beperkt comité werd opgericht : -Louis Vloebergh : hoofdcoördinator -Jef Lauwers : fanfare -Michel De Win : buren -Albert Lauwers : buren -Suzanne Duysburgh : ziekenzorg -Amanda Verbergt : school -Johan Vandeputte : KVG -Marc Van Waeyenberghe : Vevoc -Leo Van Laenen : KWB -Tony Dons : secretariaat.
Op de vergadering van 18 april vond een taak- en functieverdeling plaats : -Louis Vloebergh : algemene leiding -Tony Dons : secretariaat -Michel De Win : kassier en burenkring -Jef Lauwers : hulpkassier en feestleider -Leo Van Laenen : verslaggever bij algemene vergadering -Amanda Verbergt : school-verantwoordelijke -Marc Van Waeyenberghe : chef personeel en materiaal -Suzanne Duysburgh : mede verantwoordelijke H. Mis -Johan Vandeputte : verkoop ticketting -Albert Lauwers : burenkring. (later -16/5- kreeg hij ook de functie van schatbewaarder)
Eén van de eerste initiatieven van het comité was de Leestenaars te informeren door middel van volgende mededeling :
“Beste Leestenaar,
Uit het bevolkingsregister van de stad Mechelen haalden wij volgende gegevens : ‘De Wit Delphina Francisca geboren op 19/08/1894, weduwe SELLESLAGH, gepensioneerd(e), wonende Dorpstraat 72 Leest…
En omdat Fien nog altijd in goeden doen is, hopen en verwachten wij met zijn allen dat het weer FEEST mag worden in LEEST. Iedere Leestenaar noteert nu alvast in zijn agenda : ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1994.
Op maandag 16 mei om 20.00 uur heeft de tweede algemene vergadering van de verenigingen plaats in Ons Parochiehuis Kouter Leest. Ideeën zijn welkom bij Louis Vloebergh, Winkelstraat Leest. Het feestcomité.”
Op die vergadering van 16 mei waren naast Raf en Hubert Selleslagh voor de familie volgende verenigingen aanwezig : KVLV, KBG, Boerenfront, Chiro-jongens, Chiro-meisjes, De Stap, NSB, KWB, LG, LRV, De Slak, Balsemien, Ziekenzorg en de scholen SBS en VBS. De taakverdeling werd verder uitgewerkt. Balsemien ging een standje opzetten met hun zelfgemaakte wijnen, die zouden verkocht worden aan democratische prijzen. De Stap en De Slak verklaarden zich akkoord voor de hulp bij het ronddragen van dranken. De KVLV zou de keuken voor haar rekening nemen. KVG verleende haar medewerking voor de versiering van de bomen langs het traject. Het buurtcomité o.l.v. Michel De Win en Albert Lauwers zou de straatversiering op zich nemen. Onder leiding van Suzanne Duysburgh en Maria Phlippo zou de parochiale ploeg de dankviering organiseren. Drankencentrale Seeldrayers verklaarde zich akkoord voor een gift. Er volgden nog vergaderingen op 30 mei en 27 juni. Men verwachtte ongeveer 1.000 aanwezigen, zodat er moest gezorgd woden voor plus minus 2.000 toastjes en een 1000-tal broodrolletjes. Er was toelating verleend om een springkasteel te plaatsen en er zouden 2 spots van 1.000 watt geïnstalleerd worden om het schoolplein te verlichten. Door de fanfare zou een orkestje gevormd worden van plus minus 15 personen. Een dansvloer diende bij het stadsbestuur besteld te worden. Schorten voor de bediening dienden aangevraagd bij de fanfare, kwestie van gelijkvormigheid. Er werd een eenvormige prijs vastgelegd voor dranken en broodjes : 35 fr het stuk. Bart Lauwens zou gecontacteerd worden om als animator te fungeren en voor de klankinstallatie zou men contact opnemen met Willem Van Linden.
De Leestenaars kregen een nieuwe kennisgeving (gedateerd 5 juli 1994) : “Ter gelegenheid van haar 100ste verjaardag nodigt Moeder Selleslagh-De Wit, samen met haar familie en het feestcomité U van harte uit tot de dankmis, gevolgd door receptie voor vrienden en kennissen. Aangezien er geen persoonlijke uitnodigingen in Leest verstuurd worden, geldt dit schrijven eveneens voor kerkelijke en burgerlijke overheid. Het is de uitdrukkelijke wens van Moeder Selleslagh, haar geen bloemen of geschenken aan te bieden, maar vrijblijvend giften te storten ten voordele van : Het missiewerk van Pater De Laet De melaatsenwerking van Els Duysburgh Gehandicaptenzorg Leest Ziekenzorg Leest. Bankrekening 979-3903541-72 op naam van FEESTCOMITE 100 JAAR. De omhaling in de kerk en de opbrengst van de ontspanningsavond gaan eveneens naar deze goede doelen. Aan hen die dit project zouden steunen, van harte dank bij voorbaat !
Programma zaterdag 20 augustus 1994 14u30 Afhalen thuis van de 100-jarige met optocht van verenigingen. 15u15 Dankmis-viering in onze parochiekerk. 16u15 Receptie aangeboden door Moeder Selleslagh op de speelplaats van de Vrije School. In de tuin is er animatie voorzien voor kinderen. Officiële huldiging. 17u30 Ontspanningsavond. Gelegenheid tot drank en snack. Amusement voor jong en oud.
Aan alle Leestenaars wordt gevraagd de huizen te bevlaggen en indien mogelijk een helpende hand uit te steken bij de voorbereidingen, de feestelijkheden zelf en de opkuis achteraf. Laat er ons samen met Moeder Selleslagh en haar familie een zonnige en onvergetelijke dag van maken. Onze dank gaat nu reeds uit naar hen die ons in de voorbereidingsfaze meerdere ideeën aanbrachten en de helpers op zaterdag 20 augustus 1994. Tot dan. Namens het Feestcomité, Louis Vloebergh.”
De uitnodiging van Moeder Selleslagh zag er als volgt uit : “Ik wil God danken voor die grote gave en samen met u eucharistie vieren. Op zaterdag 20 augustus 1994 zal Z.E.H.P. Van Aken om 15.15 u. een dankmis opdragen in de parochiekerk St Niklaas te Leest. Nadien is er een receptie op de speelplaats van de vrije basisschool Dorpsstraat 10 te Leest. Ik wens bloemen, noch geschenken. In ruil kan, vrijblijvend, gestort of gegeven worden ten voordele van plaatselijke caritatieve doelen : Feestcomiteit 100 jaar, nr. 979-3903541-72. Mevr. Delphine Selleslagh-De Wit, Dorpsstraat 72 Leest.”
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Meester Victor Selleslagh
Victor Joseph Selleslagh was te Leest geboren op 12 december 1895 als zoon van Jan Frans Selleslagh (°Leest 24/8/1857, +Mechelen 29/2/1896) en Dominica Van den Brande (°Kapelle-op-den-Bos 6/1/1861, +Leest 19/12/1915). Hij was de jongste van tien, waarvan er twee kinderen zeer jong overleden. Victor’s vader kwam tragisch aan zijn einde. Hij was werkzaam als seingever aan de N.M.B.S en werd op 29 februari 1896 geplet tussen de buffers van twee treinstellen. Zolang hij zich tussen die buffers bevond kon hij praten maar toen die treinstellen uit mekaar werden getrokken overleed hij onmiddellijk. Hij liet een weduwe na met acht kinderen, waarvan de oudste veertien jaar oud was en de jongste, Victor, nog geen drie maanden. De tegemoetkomingen na het ongeval waren ontoereikend om de zware gezinslast te dragen en moeder kon de touwtjes aan mekaar knopen door de uitbating van een herberg, kruidenierswinkel en feestzaal tegenover de kerk van Leest. Zij runde ‘Feestzaal Eldorado’ tot aan haar plotse dood op 19 december 1915.
“Wij werden streng opgevoed,” vertelde Victor later, “basis voor een formidabele samenhorigheid in ons gezin, en algehele inzet voor mekaar. Ook aan leute ontbrak het zeker niet. Zij die ons genegen waren, en dat waren er zeer velen, keerden na bezoek geamuseerd huiswaarts. Het was bij ons echt de zoete inval. Sommigen suggereerden zelfs de naam ‘Eldorado’ te vervangen door ‘In de Zoete Inval’. Ons moeder was streng maar tevens een graaggeziene figuur in onze Leestse leefgemeenschap.”
In zijn jeugdjaren was Victor ook misdienaar bij pastoor Verbist. Een anekdote is hem altijd bijgebleven : eens moest er een parochiaan, een zekere Geets van de Leestse Heide, berecht worden. De man was overleden aan het besmettelijke typhus. De pastoor raadde zijn misdienaar aan tijdens de berechting een snoepje in zijn mond te houden en dat nadien weer uit te spuwen. Dit om besmetting te voorkomen. Victor’s moeder kon daar later niet mee lachen en nam het de pastoor uiterst kwalijk.
Voorspoed en tegenslag liggen vaak dicht bij mekaar. Op 14 augustus 1915 had Victor zijn onderwijzersdiploma behaald en op 19 december datzelfde jaar overleed plots en totaal onverwacht zijn moeder. Ze waren nog met z’n drieën thuis en zijn zussen Marie en Colette huwden op dezelfde dag. Victor ging bij zijn broer Ivo en schoonzus Hortans in Hombeek wonen. Toen bij dat echtpaar een derde kindje geboren werd verhuisden ze naar de Battelsesteenweg. Victor verhuisde mee en is daar uitgetrouwd. Op 1 februari 1917 kwam Victor Selleslagh, na 2 jaar in Tisselt les te hebben gegeven, in dienst als hulponderwijzer te Leest, dit in de plaats van zijn leermeester Dumont. Hoofdonderwijzer Dumont verliet Leest voorgoed om zich te Evere te gaan vestigen. Hij vertrok uit het dorp met 300 kg aardappelen, waarvan 100 kg plantaardappelen en 8 kg boter, door hemzelf ingezouten. Niet vergeten het was oorlog. Van die dag af werd Constant Moons hoofdonderwijzer. Remi Kets verving de overleden meester Moons in augustus 1918 maar in 1920 was er opnieuw een vacature voor hoofdonderwijzer. Meester Kets was immers veroordeeld tot 15 maand gevang wegens aanslag op de goede zeden. Victor Selleslagh weigerde zijn kandidatuur te stellen, hij vond zich te jong voor deze functie en zo werd Jan-Baptist De Leers hoofdonderwijzer en schoolhoofd. Op Kerstdag 1925 werd Victor Selleslagh agent van ABB (“Assurantie van den Belgischen Boerenbond”). Dit met de bijzondere goedkeuring van ABB bestuur Leuven. Zijn voorganger te Leest, Wannes Spruyt uit de Winkelstraat, kon de cumul met zijn landbouwbedrijf niet meer combineren en had er bij Victor op aangedrongen het agenschap op zich te nemen. Het kwam op naam van moeder Fien. Victor en Fien kregen op minder dan één decennium acht kinderen : -Irma Augusta, geboren op 27 september 1927. -Johanna-Yvonna, geboren op 14 januari 1929, overleed datzelfde jaar op 12 juli. -Raymond Cyriel Maria, geboren op 13 februari 1930, overleden op 28/8/1989. -Cyriel Juliaan Maria, geboren op 28 januari 1932. -Raphäelle Coleta Joanna, geboren op 13 januari 1933. -Frans Robert Valentijn, geboren op 30 december 1934. -Hubert Willem Florent, geboren op 24 maart 1936. -Maria Johanna Victoria, geboren op 6 juni 1937.
Meester Meyers, het latere schoolhoofd, leerde bij meester Selleslagh het sentimentele gedicht : ‘hij trok het schuifke open’ en voegde er aan toe : ‘ik heb bij deze meester veel plezante uren beleefd.’ Meester Selleslagh was altijd te vinden voor een grap. Komisch waren ook sommige briefje’s waarmee hij door nauwelijks geletterde ouders bedacht werd om de afwezigheid van hun zoon te verantwoorden : “Meester, onze Francois kan niet naar het school komen want hij heeft een zweer in de voor van zijn gat…”
“Onze Louis sukkelt met rapen op zijne kop, als hij genezen is stuur ik hem op !”
Een vraag van een boerenzoon : “Meester mag ik eens naar ’t gemak, ik heb toch zone grote kak.” Na een tijdje stond de W.C.-deur op een kier en riep de jongen uit volle borst : “Meester, papier, nog papier…”
Een leerling schreef zelf een briefje naar de meester : “Meester ik kon mijn huiswerk niet maken, de deur was vast en ons moe stond te lammeren in de geburen…”
Maar de meester speelde ook niet mis. Ging het er soms wat luidruchtig aan toe in de klas, dan gebruikte hij wel eens zijn meesterlijke lat of plofte geregeld zijn schoen in ene zijn gat… Oudleerlingen kwamen hem soms om een gunst vragen, meermaals is het gebeurd dat soldaten hem verzochten om een liefdesbrief naar hun meisje te schrijven. Niet dat Victor Selleslagh gefaald had als meester maar vele jongens volgden destijds zeer onregelmatig de lessen en anderen verlieten op hun 12de de schoolbanken om te gaan werken en alzo een steentje bij te dragen aan het gezinsbudget. Wat hij in die brieven neerpende heeft hij zijn kinderen nooit verteld maar als hij die taak vervulde was het met heel veel binnenpretjes.
Oorlog Op de stralende morgen van 10 mei 1940 bestookten de Duitsers niet enkel militaire doelen, ze vielen ook steden en dorpen aan. De aanval op Brussel om 05u20 leverde al een eerste tragische balans op : 41 doden en 62 gewonden. Meteen was de bevolking bij het conflict betrokken en begon paniek om zich heen te grijpen. De gruwelen van de eerste wereldoorlog waren nog niet vergeten en vele mensen verkozen te vluchten. Niemand wist eigenlijk waar naartoe maar weg van het krijgsgeweld was het eerste gebod. Snel scharrelden Victor en Fien het noodzakelijkste bij elkaar, wat geld en vooral veel kinderen. De fietsen volgeladen met wat schamele bezittingen, een voorbehouden plaatske op het speelkarretje van Jefke Vink en weg waren ze. Langs de Tiendeschuurstraat over de Bist, waar Victor van de Lodde de gouden raad meekreeg terug huiswaarts te keren want ze gingen het gevaar tegemoet. Achteraf zou Victor hem gelijk geven. Via Kapelle-op-den-Bos belandden ze stapvoets in een platgebombardeerd Aalst waar ze letterlijk door de vlammen heen moesten. Huilende duikvluchten van Duitse vliegtuigen maakten de verwarring compleet. In het dorpje Schuiferskapelle, thans een deelgemeente van Tielt, speelden ze dochtertje Raf kwijt. Die was met haar fietsje wat voorop geraakt, gelukkig kon vader Victor haar gezond en wel terugvinden. Misschien waren het de vele rozenkransen die de kinderen samen met Colette Vink moesten bidden, die hen veilig tot bij boer Van de Walle in Tielt West-Vlaanderen bracht. De terminus van hun vlucht. In de kelder van deze boer konden ze eindelijk wat op adem komen en besloten ze terug huiswaarts te keren. Hun vlucht had tien dagen geduurd. Thuisgekomen vernamen ze van ‘den Blokmaker’ dat tijdens hun vlucht 20 mannen op de koer van de jongensschool bijeen gebracht werden om geëxecuteerd te worden, wat gelukkig niet is doorgegaan. Nog volgens ‘den Blokmaker’ hadden de Duitsers het plan opgevat om hun woning in brand te steken, maar had hij dat kunnen beletten door te verklaren dat er een groot gezin in dat huis gevestigd was.
Dochter Raf vertelde over die periode : “Een winteravond zoals velen. Als hout, kolen en kinderen binnen waren, zaten we meestal met z’n allen met ons voeten op het onderste van en rond de Leuvense stoof. Ieder met zijn eigen bezigheid. Omdat het onderste van de stoof te klein was om 18 voeten op te parkeren, gebeurde het meermaals dat den ene zijn voeten op die van den andere plaatste. Ons moeder die met vier priemen en dikke breiwol de mooiste warme sokken kon breien, maar af en toe van de stoof schoof, voeten op de grond, steken eveneens, breiwerk in retard, een verwrongen vloek ten gevolg, en een schietgebedje om met ons Heer weer wit te staan. Het deksel van de stoof werd bij valavond even opgelicht, zodat er bij het bidden van het dagelijks rozenhoedje, wat licht scheen in de duisternis. Sfeervol en onze gedachten verdwaalden niet !! Soms moesten we bidden voor een jong gezin dat aan uitbreiding dacht. De manier waarop werd angstvallig verzwegen ! Ons moeder las dan luidop : ‘leer hen een kinneke maken Niet te grof, niet te fijn, maar juist zoals het kinneke moet zijn.’ En negen maanden nadien mochten we dan naar dat kinneke gaan zien. Wij kenden geen weelde, wel een gelukkige jeugd. Omwille van de schaarse en dure brandstof en het dure leven voor zo een groot gezin leefden we in een kleine ruimte. In onze keuken moesten 9 mensen van groot tot klein zoeken om hun eigen taak zo goed mogelijk te kunnen vervullen !! En geloof me, dat was zeker niet gemakkelijk !!! Op die luttele oppervlakte moest ieder naar behoren functioneren. Koken, eten, de was drogen, schoenen poetsen, breien, sokken stoppen, studeren, huiswerk maken, verbeteren van schooltaken, plezier beleven en ruzie maken !! Geld om een ganse woning op te warmen was er niet. De kolen waren veel te duur en gerantsoeneerd. In de tweede plaats (nu living genaamd) stond een feu-continue. Als er een beetje geld in kas was, kocht ons moeder 200 kg antraciet. Met het weekend als iedereen thuis was werd daar het vuur aangestoken. Dat was een GROTE LUX, tenminste als de schouw niet vochtig was en deze een goeie werking had !! Zoniet konden wij door het slecht functioneren van de schouw best met gerookte haringen vergeleken worden. Als de wind uit het noorden kwam hadden we meestal prijs ! Deuren en ramen werden dan op elkaar opengezet zodanig dat de rook kon afdrijven. Soms kon ons moeder concurreren met den Ammoniak van Willebroek. Eens de vlam in de pijp was het euvel verholpen. De Leuvense stoof werd door ons moeder gepoetst op vrijdagnamiddag als heel het capittel naar school was. De ronde pot was gauw kapot gestookt. Om de barsten te repareren had ons moeder de oplossing gevonden, waar weet ik niet, maar het lukte ! Ze kletste wat slam (vraag me niet wat het was) tegen de barsten en eens de schooltijd gepasseerd, stond de gerepareerde pot roodgloeiend. Dat mens kon zelfs den duvel doen blozen ! ’s Winters moest de was meestal in de keuken gedroogd worden. Wat nagelen in de muur, kruisgewijze de draden gespannen en klaar was kees ! Gemakkelijk was anders ! Als elk centimeterke draad benut was, moest men op zoek naar de bewoners. Dat was wel een voordeel als men wat mispeuterd had, ofwel haperde men met zijne neus in een manshemdslip of kon je je verstoppen achter een opgehangen vrouwenbroek. We zochten dat zelf wel uit ! We waren niet groot, de broek integendeel wel ! De boterhammeke’s waren als de kolen : gerantsoeneerd ! Drie, niet meer niet minder lagen er op ons te wachten. In de zomer konden we veel recupereren met groenten uit de moestuin of fruit uit de boomgaard. Hier en daar had vader wel een handje voor. Aan een schappelijk prijske kocht of kreeg hij soms melk, boter en eieren en als eens spek op Goede Vrijdag bij de Lodde of bij Stefanie van Toontjes (kozijn en nicht van hem). Ook bij rosse Colette (uit de Hertstraat) kon hij altijd terecht. Wij zijn hen daar steeds dankbaar om geweest. Men zou voor minder onder den oorlog ! Van rosse Colette kreeg ik voor mijn plechtige communie als geschenk een zelfgebakken taart. Een kunstwerk op zijn eigen, gecamoufleerd met veel crème fraiche, dat laatste hadden we nog nooit gezien. Heel voorzichtig met mijn bijdegronds meisjesveloke was ik met de taart gaaf ’t huis ‘geland’. Doch wanneer deze op mijn grote dag op de tafel werd gezet stelde ons moeder verontwaardigd vast dat al de crème fraiche er afgelikt was ! En toppunt was, niemand had dat gedaan, waarschijnlijk omdat den ene voor den andere moest zwijgen ! Van solidariteit gesproken ! Je kunt je voorstellen, als er zeven aan dat ding gelikt hadden, dat ’t spel dan wel kaalgeschoren was ! ’t Zal dan toch vermoedelijk voor de communie wel gesmaakt hebben ! Zo spartelden onze ouders met ons door de oorlogsjaren.”
Vader Victor luisterde tijdens die oorlog ook naar een verdoken zender van de witte brigade. Eén van de kinderen moest dan buiten op wacht staan om zeker te zijn dat ‘de muren geen oren hadden’ en steevast eindigden die uitzendingen met de woorden : ‘en zonder er op te boffen, toch krijgen we ze wel die moffen’.
Dochter Raf schreef een mooi essay over hun eerste radio. “Hij had een groen oog naast een jute bescherming die de luidsprekers afschermde. Een kaske hooguit 40 op 50 cm. Wanneer het zijn best deed en de lampen gingen gloeien was het spel warmgelopen en werd onherroepelijk de knop omgedraaid. Adieu enige ontspanning in de avondlijke huiskamer. Achter die jutebescherming luisterden we naar het Mariahalfuurtje van pater Leopold, karmeliet. Maar ook naar Wil Ferdy met zijn Peterke en Pepe. In onze radio zat naar het schijnt een bobijn met honderden meters koperen ijzerendraad, dat moest de werking van dat ding garanderen. Hubert Van Herrewegen was de geliefde wielercommentator van ons vader, ook als het ging over Louison Bobet, Jean Robic en Wim Van Nest die ooit eens in een ravijn terecht kwam. Zijn hart had even stilgestaan, zijn Pontiacuurwerk niet. Dat was pas reclame. Toen later Stan Ockers verongelukte en hij die boodschap hoorde op onze knappe radio was het niet alleen ons vader die traande maar precies de luidsprekers eveneens !! De begrafenis werd rechtstreeks uitgezonden met de gekende emoties tot gevolg. Wie meent dan enkel duivenberichten, opgehaalde schotbalken of doorlaatkleppen te horen waren had het verkeerd voor. Tijdens de wintermaanden konden wij ook meegenieten van luisterspelen. Als toneelliefhebber plakte het oor van ons vader letterlijk en figuurlijk aan de jute bescherming van ons radioke. Zijn commentaar nadien was treffend, of we het nu geloofden of niet maar krakende sneeuw werd weergegeven door iemand die in de studio heel hard zat te knijpen in een zakje bakmeel. Paarden liet men draven door met een lepel ritmisch op een houten tafel te kloppen. Die vaststelling bracht hij over bij de toneelspelers van zijn geliefde groep ‘Rust Roest’ waar hij voorzitter van was. Als ons moeder in de winter de was te drogen hing was het wel even zoeken om dat ding terug te vinden. Het fameuze groene lichtje verstopt achter de schree van een of andere broek of vrouwenhemd, de kruisgewijze gespannen wasdraad met alles erop en eraan die de ganse keuken doorkruiste, maakte een zoekplaatje van ons radioke. Het was alleszins een hele verovering in de destijds moderne techniek. Later zoals dat gaat werd dat klein ding door een moderner exemplaar vervangen en stierf ons radioke een trieste dood op het stort van Leest. Aan de stenenbeek op de Juniorslaan ging ons bakske ter ziele. Requies cant inpache !!! Amen.”
Een welgekome bijverdienste in de oorlog was het kooltjesziften. Voorzien van een zeef, schup, jute zakken en hun houten kruiwagen trok de hele familie naar de putten in Battel. Regelmatig werd daar kolenafval, afkomstig van treinen en boten uit Brussel en Antwerpen, gedropt. Men moest dan wel bij de zaak zijn om er het beste uit te halen. Soms lukte dat en kon de familie daarmee wat kolen uitsparen voor de verwarming in de winter. De naoorlogse vliegende bommen maakten drie slachtoffers in Leest en veel stoffelijke schade. Vele bezitters van een tuin in het dorp gingen over tot de bouw van een schuilkelder, liever nog dan op die plek in hun hof aardappelen te planten. Bij de familie Selleslagh was de schuilkelder gegraven achteraan in de tuin tussen de kriekelaars. De takken zouden het zicht benemen, dacht vader Victor. Meestal zagen ze de vliegende bommen over hun hoofd vliegen en vonden ze niet de tijd om naar die schuilkelder te vluchten. ’s Nachts sliepen ze in de kelder onder hun huis, gelukkig was het geen winter, want dan hadden ze af te rekenen met grondwater dat de kelder kwam binnengestroomd. Mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt kunnen het zich nauwelijks voorstellen maar de vrees dat zo’n bom elk moment kon neerkomen, beangstigend… Van de familie was niemand zo dapper als moeder Fien, als de moordwapens overvlogen ging zij steevast buiten kijken.
Op 20 oktober 1963 overleed Ere-Onderwijzer Victor Jozef Selleslagh.
“Dierbare vader, omringd van de liefde uwer ontroostbare vrouw en kinderen, van de kinderlijke genegenheid uwer kleinkinderen, van de gehechtheid uwer familieleden , zijt gij de eeuwigheid ingegaan. Later slechts, wanneer de eerste droefheid enigszins zal zijn gelenigd, wanneer de rouwtranen zullen zijn gedroogd, dan zal het verlies worden beseft dat wij bij dit afsterven ondergaan, dan zal de leemte worden aangevoeld, die de onverbiddelijke dood heeft gebracht, dan zullen wij beseffen, welk edelmoedig hart ons is ontnomen. Bij het begin van de rozenkransmaand heeft de H. Missie die gij van op uw ziekbed zo schoon meebeleven mocht, U de zoetste troost geschonken en de weg naar de hemel voor U voorbereid. Moge God u de beloning schenken voor uw vroom geloof en vurige kristenliefde. Uw voorbeeld en nagedachtenis zal voor immer in ons voortbestaan.” Beklijvende woorden uit zijn gedachtenisprentje.
Het leven gaat niet altijd over rozen. Op 28 augustus 1989 overleed haar zoon Raymond Selleslagh. In 1930 had Fien een zes maand oud dochtertje moeten afgeven, Raymond was 59, ook veel te jong. Sinds haar huwelijk in 1925 bleef Delphine onveranderlijk de woning aan de Dorpstraat 72 bewonen. De laatste jaren werd zij dag en nacht verzorgd door haar dochter Raf, die steeds thuis is blijven wonen. Sinds 1989 maakte zij gebruik van een rolstoel, de benen lieten het afweten maar dat was het enige ernstige gezondheidsprobleem waarmee deze sterke vrouw had af te rekenen en ook psychisch zat het goed. Tot op het laatst bleef ze helder van geest. Dagelijks las ze Gazet van Mechelen en wekelijks ook de krantjes van Ziekenzorg, het Parochieblad en de Volksmacht weliswaar met bril. Documentaires en spelletjes op tv droegen haar voorkeur weg. Toen een journalist haar vroeg wat er in de voorbije eeuw zoals was veranderd antwoordde ze gevat de gemeentebelastingen, die lagen sinds de fusie van Leest en Mechelen veel te hoog. Een uitspraak die kon tellen, noteerde de reporter, zo vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. Een geheim recept om 100 te worden had ze niet. Ze heeft heel haar leven hard gewerkt en daar gaat men zeker niet van dood vertelde ze een andere journalist. Tevreden zijn met wat je hebt, leek zowat haar leuze. Ze heeft zich steeds in haar lot geschikt en dit aldoor gedaan met een kwinkslag en een lach.
Haar acht kinderen, twaalf kleinkinderen en dertien achterkleinkinderen bezorgden haar in Leest de bijnaam van moeder Selleslagh. Op 30 april 1994 was te Reet nog een achterkleinzoontje, Berend, geboren, als zoontje van Lieven Van den Broeck en Ariane Peeters. Haast honderd jaar verschil met zijn overgrootmoeder. Haar eeuwfeest dat hierna aan de beurt komt, vond plaats op 20 augustus 1994 en dat zou ze geen jaar overleven. Delphina ‘Fien’ Francisca De Wit overleed thuis in familiekring op 13 juli 1995.
“Je was in eenvoud sterk en groot en toegewijd aan die U dierbaar waren. Dit is het beeld dat wij van U bewaren.” (Uit haar doodsprentje)
Vervolgt…
Foto’s : -Victor Selleslagh met onderwijzersdiploma. -Victor en Fien. -De kinderen Selleslagh met de fietsjes die de vlucht tijdens de oorlog overleefden. Van links naar rechts : Frans, Irma, Hubert, Raymond, Raf, Maria en Cyriel. -Het bidprentje van de drie slachtoffers van de vliegende bom. Joannes Verbruggen, zijn echtgenote Maria Nathalia Van den Brande en hun zoon Lodewijk verloren het leven in de nacht van 27 op 28 oktober 1944. -Het gezin Selleslagh-De Wit na de oorlog.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Fien hield niet van show en glitter, om die reden was ze niet te vinden voor een folkloristische stoet ter ere van haar eeuwfeest, nochtans geschiedenis interesseerde haar wel. Zo herinnerde zij zich nog feilloos wat haar vader haar vertelde over zijn jeugd. Dochter Raf noteerde dit voor het nageslacht :
“In 1890 werden we geplaagd door een strenge winter die 19 weken duurde. Door de strenge vrieskou werd er toen enorm veel armoe en kou geleden. Geen voedsel voor de mensen. De rapen voor de dieren bevroren in de stoepen. Het afdekmateriaal diende aan de dieren gevoederd te worden om ze levend te laten doorwinteren. De kleding van onze voorouders bestond uit een blauwe lijnwaden kiel, rode zakdoek, fluwelen klak of zwarte pet. Op zondag werden witte hemdsboorden gedragen, het cachet van de gegoede burgerij. Er was een overvloedige groei van palmstruiken. Op Palmzondag gingen de mensen voorzien van palmtakken naar de kerk om ze te laten wijden. Op elke akker werd een takje ingeplant en elk kruisbeeld en elke kamer werd voorzien van een palmtak om de zegen van ons Heer af te smeken. Tijdens hevig onweer werd met een palmtakje en wijwater het huis gezegend, nadien werd het palmtakje terug bij het kruis gevoegd of verbrand…”
Fien maakte twee oorlogen mee. Tijdens de eerste wereldoorlog werd ze heel erg ziek en men vreesde het ergste. Dokter Van Tricht werd er bijgeroepen en zou voor zijn consultatie nooit vergoed worden omdat iedereen beschutting zocht tegen de Duitsers. Zoals zovelen nam ook de familie De Wit de vlucht voor het oorlogsgeweld. Ze strandden in Opwijk. Toen ze terug in Tisselt kwamen waren de ruiten van hun woning stuk en was er in de handelszaken heel wat gestolen en overhoop gehaald.
Op 1 september 1925 huwde Fien haar schoolmeester. Zij was 31, hij bijna 30. Het huwelijk werd ingezegend door pastoor Cyriel Selleslagh, een broer van de bruidegom. Voor de familie De Wit was het een dubbel huwelijk, zus Jeanne trouwde immers tegelijkertijd. Hier was de gelukkige bruidegom Mon Cortebeeck, een Tisseltenaar. Voor dit dubbel huwelijk diende nog een speciale aanvraag ingediend. Vier koetsen, getrokken door paarden, waren nodig om de bruidsstoet naar de St. Jan kerk, te brengen. Achteraf hadden ze spijt dat ze het niet met een koets minder gedaan hadden en een auto in de plaats, dit om de 60 genodigden sneller aan tafel te brengen. Receptie en feestmaal gingen door in ‘De Vuurmolen’, de receptie in het café op het gelijkvloers, het feest in de bovenzaal. Fien en Jeanne waren identiek gekleed : een zwart kleed en een ‘veloeren’ hoed met gouden pen. Kostprijs 65 frank. Bruidegom Victor was gekleed in pitteleer en zijn schoonbroer Mon Cortebeeck in zwarte redingote. Zussen Maria en Valentina volgden in de bruidsstoet in een lichtbruin veloeren kleed en een zwarte toppé hoed met een brede zwarte strik. Kostprijs 110 frank. De ‘Dischkaart’ vermeldde : ‘Voorgerecht, Koninginnesoep, Huwelijksbootjes, Ossentong-Caperssaus, Ossenspier in groentenkrans, Vleeschpastei met kampernoeliën, Hesp – salaad, Brusselse kiekens – fruitmoes, Huwelijksgebak, Ooft – nagerecht.’
Enkele noemenswaardige citaten uit de heilwensen en de toespraken :
“Weldra zien we in dit huis pastoors en paters. En meesters, nonnen, dochters met de macht. De roem en steun de glorie van hun vaders, de vreugd der moeders dag en nacht. Zoo, vader, brengt uw kloeke stam schoon vruchten Voor huisgezin en kerk en maatschappij. En moeder ziet, uit d’hemel vol genuchten, haar nageslacht gelukkig, vroom als zij…”
“In naam van onzen Toneelkring ‘Rust Roest’ is het ons een waar genoegen U op deze plechtigen dag onze innige, hartelijkste gelukwenschen toe te sturen. … Ja, waarde bruidegom, van af het ontstaan van onze Toneelkring zijt gij reeds ervan de spil geweest. Door uw voorbeeld wist gij uwe medeleden te stichten, door uwe fijne keuze van woorden, door uwe duidelijke uitspraak in uw onverdroten iever hebt gij wel het meeste bijgedragen tot den groei en den bloei onze maatschappij, tot veredeling onzer taal in de verheffing van ons Vlaamsche volk…”
“Volgaarne neem ik het voorzitterschap waar, wanneer ik, in naam onzer fanfaren, onze vurigste wenschen mag toesturen aan een lid dat altijd geieverd heeft tot opbeuring onze Maatschappij. Ja, geacht Medelid, de iever en zelfopoffering die u jegens de maatschappij toondet, was groots, daar u zelden een wekelijksche repetitie liet voorbijgaan, ondanks alle moeilijkheden (u soms beletten). Ook uw aan de Maatschappij bewezen diensten zijn talrijk, want deze opsommen ware mij gansch onmogelijk. Ik wil mij enkel beperken uw bereidwilligheid te noemen tegenover onze medeleden, en uw wijze raadgevingen die we ontvingen, wanneer we in moeilijke omstandigheden onbeslissend bleven. Hoe menig keer ook hebt u, met uw trillende stem, hulde of vaarwel gebracht aan dezen die ons reeds zijn voorgegaan. Met één woord, uw dienstvaardigheid voor de Maatschappij kent geen palen. Daarom, geacht Medelid, zeggen we u duizendmaal dank. Dank voor den moed en zelfopoffering die u ons hebt getoond… Lang leve Victor en Josephine !!! De Fanfarenmaatschappij ‘Arbeid Adelt’.”
“Geachte vriend en medelid, wij hebben veel genoegen te mogen denken u aangenaam te zijn. Aanstaande zondag 6 september dezer rond 5 uur namiddag aan uwe woonplaats u met een serenade te mogen vereren. Namens de fanfare Ons Genoegen van Battel, de Voorzitter Charles Walschaerts.”
Een heilwens van pastoor Cyriel, broer van de bruidegom : “Lang heeft de schouw gerookt, eindelijk is ze aan ’t vlammen gegaan !!”
Fien vertelde later aan haar dochter dat diezelfde schoonbroer echt bekommerd was om haar. Zijn bezorgdheid ging uit naar de nieuwe levenswijze die haar na haar huwelijk in Leest te wachten stond : “Vanaf mijn veertiende tot mijn eenendertigste steeds ten dienste gestaan. De handelszaak onder mijn leiding, de sociale beleving, de omgang met het cliënteel, de trafiek die de vaart met zich meebracht. Het waren stuk voor stuk drukdoende bezigheden die schril afstaken tegen wat Leest me te bieden had. Doch verveling zou geen hoogtij vieren, vader zorgde spoedig voor de gepaste bezigheid. Een kippenkwekerij zou jaren een welgekomen bijverdienste en tijdverdrijf zijn. Doch ook aan gezinsuitbreiding diende gewerkt, want de tijd was beperkt. Gods gebod werd gehuldigd, ga en vermenigvuldigt, en in minder dan tien jaar was de grote bestelling klaar.”
De avond van het bruiloftsfeest werd er een serenade gegeven door de Sussen van Leest (fanfare Arbeid Adelt). In zijn dankwoord tot de fanfare zei Victor onder meer : ‘Wat mij betreft, ik sta liever aan deze kant van de deurdrempel, want jullie spelen buiten en ik speel binnen…’
Langs de openstaande ramen genoten de buren mee van de uitbundige sfeer binnen. Na het feest werden Fien en Victor met de bus van Adolf Masure naar Leest gevoerd. Dolf Masure uit de Statiestraat in Tisselt baatte de eerste lijnbus in de regio uit : ‘Aannemer van Speel- en nachtreizen aan voordeelige prijzen’ stond op zijn annoncekaartje. Het bruidspaar werd afgezet in de gloednieuwe woning in de Dorpstraat. Leest was nog niet aangesloten op het elektriciteitsnet en het koppel diende zich te behelpen met kaarslicht maar dat zal zeker geen domper gezet hebben op de romantiek… Deze woning was pas klaar. Voor ‘ne frank en een chic’ had Victor zijn leerlingen aangesproken om aan de Zenne de bouwstenen te helpen lossen die per schip toekwamen.
Vervolgt…
Foto’s : -Pastoor Cyriel Selleslagh, broer van bruidegom Victor. -De bus van Dolf Masure. -De woning in de Dorpstraat die Victor had laten bouwen. -Victor en Delphine lieten geen huwelijksfoto’s na.
1994 – Zaterdag 20 augustus – Moeder Selleslagh vierde eeuwfeest met heel Leest Om 15u15 droeg pater pastoor Van Aken een dankmis op in de parochiekerk van Leest. Nadien volgde een receptie op de speelplaats van de vrije basisschool in de Dorpstraat. Heel het dorp was uitgenodigd. Het familiefeest vond ’s anderendaags plaats om 15.30 in de feestzaal van ‘Ons Parochiehuis’ in de Kouter. Fien wou geen bloemen, noch geschenken. De mensen konden, vrijblijvend, een gift of storting doen ten voordele van plaatselijke caritatieve doelen.
Delphine ‘Fien’ Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld Met dank aan dochter Raf voor de info, teksten en foto’s.
Op 19 augustus 1894 om 17 uur verscheen voor Petrus Baeckelmans, burgermeester en ambtenaar van burgerlijke stand van Tisselt, de 31-jarige koopman Johannes Augustinus De Wit :“en heeft ons getoond een kind van het vrouwelijk geslacht, geboren in onze gemeeente, heden om twaalf en half ure ’s nachts, in zijne woning alhier gelegen Oostdijk en aan hem vertoonde…”
De moeder was de 29-jarige Maria Catharina Peeters, zijn echtgenote. Getuigen waren de 37-jarige landbouwer Petrus Johannes Franciscus De Wit en de 27-jarige koopman Augustinus Dons. Het kindje kreeg de naam Delphina Francisca mee en werd dezelfde dag nog gedoopt.
August De Wit(°15/8/1863, +15/1/1933) was vlashandelaar.
Vlas bewerking. De bewerking van vlas tot garen ging in die tijd als volgt : Het vlas werd gezaaid in de lente, nadien volgde het wieden. Als het vlas rijp was werd het uit de grond getrokken en naar huis gebracht. Het vlas strepen was de volgende bewerking m.a.w. de bolletjes verwijderen van de stengel. Die bevatten lijnzaad dat opgehaald werd om door de maalders naar de fabriek gebracht te worden. De bolletjes werden verwerkt tot olie en zeep. Na het strepen werd het vlas gebusseld in klein formaat. Nadien werden de bussels in water gelegd om te roten, dit gedurende 10 a 14 dagen. Meestal in het Broek van Blaasveld maar ook in de Brielen te Tisselt. Vervolgens werd het vlas uit het water gehaald, rechtgezet om te laten uitlekken en nadien te drogen gelegd op een weide. Met de laatste bussel werd een kruis gelegd op de weide om de zegen af te smeken. Na het drogen werd het opnieuw samengebonden in dikke bussels en naar de zolder gebracht. In wintertijd gebeurde het knappen van het vlas, noodzakelijk om de lijmen van het vlas te scheiden. De lijmen dienden voor de verwarming van de eigen bakkersoven. Nadien kwam het zwingelen met de molen. Het afval afkomstig van het zwingelen, noemde men knol. De knol werd aan de fabriek geleverd en verwerkt tot garen. Achteraf werd de verwerking nog verfijnd, en noemde men deze bewerking snuitjes. Deze snuitjes werden verwerkt tot zeer fijn garen. De koetsiers, waren de mannen die met een stok ter keuring door de velden trokken. Ze gingen tijdens het zwingelen bij de vlasboeren aan huis om te kopen. Vervolgens ging het naar de marchands. Tot in de achttiende eeuw was de glasvezel in Europa naast wol de belangrijkste grondstof voor textiel, maar in de negentiende eeuw is hij als zodanig verdrongen door katoen.
Vader Gust De Wit verkocht aan vlasheren van Gent en Kortrijk en aan Engelse handelaars. In balen van 100 kg werd het vlas verzonden naar de aankopers. Vervoerprijs 10 centiemen per baal, vanaf de Oostdijk naar het station van Tisselt. Het dagloon van ’t werkvolk bedroeg 2 frank en zo’n dag startte om 6 uur ’s morgens en eindigde om 19 uur ’s avonds. Fientje zou nooit vergeten dat ze voor haar plechtige communie van vlasheer Maestro ooit een protestantse bijbel cadeau kreeg.
Johannes Augustinus (Gust) De Wit was op 30 juni 1891 te Tisselt met Maria Catharina (Catoke) Peeters gehuwd. Catharina was geboren op 26 november 1864, haar vader was vlashandelaar. Tot aan haar plotse dood op 15 september 1908 zou ze een kruidenierswinkel en café ‘De Vuurmolen’ uitbaten. In de volksmond noemde men haar ‘Catoke Vok’ en ze was de goedheid zelve. Altijd stond ze klaar ten dienste van de medemens. Zo mochten mensen van ‘den Triest’ ’s zondags hun vervuilde klompen bij Catoke achterlaten om vandaar met proper schoeisel hun kerkplicht te gaan vervullen. De vaartdijk was immers in zeer slechte toestand.
Gust en Catharina hadden samen 7 kinderen, allen geboren in Tisselt : -Engelbertha Catharina, geboren 5 april 1892 en amper drie jaar later overleden op 22/5/1895. -Delphina Francisca, onze eeuwelinge, geboren op 19/8/1894. Zij overleed op 13/7/1995. -Joanna (Jeanne) Catharina Ludovica, geboren op 12/10/1895, overleed op 6/10/1956. -Albertina Josephina Maria, geboren op 22/4/1897. -Maria Anna Jacoba, geboren op 23/12/1898. -Valentina Ludovica Josefina, geboren op 14/9/1900. -Alfons Maria, geboren op 31/5/1903 en na negen maanden overleden op 11/2/1904.
Bij het overlijden van de twee kindjes droeg vader Gust de kistjes eigenhandig naar de kerk en na de laatste zegening werden de kistjes door hem persoonlijk te rusten gelegd op het kerkhof van Tisselt.
1908 was een rampjaar voor het gezin. Toen moeder Catoke met de kar Fientje naar de kostschool -Sancta Maria te Willebroek- bracht, werd ze onwel. Ze voelde zich thuis al niet lekker maar stond er op haar dochter zelf weg te brengen. In de kostschool diende men haar de hal in te dragen en van daaruit werd ze op een bed van het ziekenhuis met een koets naar huis gebracht. In een tweede koets volgde de Boomse dokter Van Tricht, twee nonnen van Sancta Maria en dochter Fientje. Om 23 uur diezelfde avond overleed Catharina ‘Catoke’ De Wit-Peeters.
De kar waarmee Fien naar de kostschool werd gebracht was van Charel Van Praet, die er ook zijn twee dochters uit zijn eerste huwelijk mee naar school bracht en die rit was gestart in een ongelukkig gesternte : tijdens de heenreis was ze in een greppel terechtgekomen. Later vernam Fientje van getuigen dat een arm van haar moeder gevoelloos langs de kar bengelde.
Fientje, als oudste van vier, diende op 14-jarige leeftijd de kostschool vaarwel te zeggen. De dag na het overlijden reeds ging haar vader haar koffers ophalen in de kostschool. Studeren was voor haar niet meer weggelegd ook al leerde ze goed. Nadien volgde ze nog Franse les aan 1 frank per maand, dit om de vlaskooplui van antwoord te kunnen dienen. Fientje werd verantwoordelijk voor haar drie zussen en haar vader, er was de kruidenierswinkel, het café, de vlashandel… Haar jeugd was voorbij. Tegen een journalist die haar eeuwfeest versloeg vertelde ze dat er plaatsen zijn, nog geen 20 minuten van Leest vandaan, waar ze nog nooit is geweest. En toen ze nog in Tisselt woonde, is ze zelfs nooit op Willebroek jaarmarkt geraakt. Met de fiets heeft ze nooit gereden, de zee nooit van nabij gezien. ‘Het was thuis ambiance,’ besloot ze, ‘achter de tapkraan…’ maar het gezin was ook diepchristelijk, ’s avonds sloot men de zaak om het rozenhoedje te bidden. Het was dan ook geen toeval dat ze wachtte tot haar 31-ste om te huwen. De gelukkige was een onderwijzer uit Leest : Victor Selleslagh. De sympathieke meester vond er niet alleen zijn bruid, hij kreeg er meteen de bijnaam van haar familie bij : ’Schake’. Acheraan het geboortehuis van Fien op de Oostdijk stond een enorme schouw, restant van een vlasverwerkingsfabriek. Haar vader had die in zijn jeugdjaren nog in werking gezien. De schouw werd in 1912 afgebroken, een preventiemaatregel tegen een eventuele aanval van de Duitsers. Toen al was er sprake van een oorlog die in 1914 zou uitbreken. De schouw stond achter de grote ingangspoort, was enorm hoog en zichtbaar tot ver in de omtrek. De voet ervan was zo sterk geconstrueerd dat hij niet kon verwijderd worden. De bijnaam daaraan verbonden, blijkbaar eveneens… Victor zag er de humor ook van in en bij sommige gelegenheden koketteerde hij er zelfs mee. Ter gelegenheid van zijn eremis, de inhuldiging en de stoetsgewijze afhaling van pater Jozef Selleslagh hing Victor volgende tekst aan zijn woning :
“Fien, haar 7 schakes en hun chef, begroeten met vreugde eerwaarde Pater Jef. Hij weze van Gods zegen vergezeld, in het verre toekomstige missieveld.”
De ouderlijke woonst en de omliggende huizen werden ondertussen onteigend en weggevaagd ter eer en glorie van de verbredingswerken van de vaart ter hoogte van de Tisseltse dorpskom.
Vervolgt…
Foto’s : -Eeuwelinge Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit. -Kopie van de geboorteakte. -Fien’s vader August De Wit. -Centraal in beeld het geboortehuis van Fien De Wit aan de Tisseltse Oostdijk. -De achterkant van de ouderlijke woning met naast de afsluitingsmuur het restant van de gigantische schouw.