Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    20-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moorsleedse vluchtelingen te Leest tijdens de Eerste Wereldoorlog.

    Vervolg Moorsleedse vluchtelingen te Leest.

     

     

    Eind november 1916 had de ‘Duitse Krijgsraad’ in alle steden en dorpen van ons land volgende oproep gedaan : “ Werklieden, de Krijgsraad duldt geen werklozen, of onvoldoende bezigheden meer. Wij raden aan u als vrije arbeiders aan te geven, om de dag te voorkomen waarop gij zult gedwongen worden.”

    In Mechelen verscheen dit bevel op 23 november langs de straten. Niettegenstaande deze oproep kwam zich daar niemand aanbieden, ondanks het hoge loon dat verder op het plakkaat vermeld stond. Enige dagen later verscheen daar een tweede bevel : “alle burgers, zonder onderscheid van 17 tot 45 jaar, moesten zich bij de Krijgsraad aanbieden, op straf van met geweld naar Duitsland gevoerd te worden...”

    Vanuit Leest zouden zes personen vrijwillig naar Duitsland vertrekken om er te gaan werken. Twee onder hen waren vluchtelingen uit Moorslede, onder hen Leon Sioen die in de Tiendeschuurstraat verbleef. Dertien Leestenaars zouden verplicht worden tewerkgesteld in Duitsland.

    Op 27 november 1917 overhandigden rijkswachters van de ‘gendarmeriepost van Hombeek’ 20 kg rogge en 2 gedroogde tabaksbladeren aan de gemeente Leest. Goederen die ze hadden in beslag genomen bij een vluchteling verblijvende in de Molenstraat. 

    Op 8 december datzelfde jaar verzocht de Leestse burgemeester Bernaerts de ‘Zivil Kommissaris’ om levering van “kussens, teekeningen en ander gerief, voor vijf kantwerksters uit Moorslede, die zich het kantwerken kunnen herbeginnen waardoor ze meer loon zouden bekomen en ook de aankomende vrouwelijke jeugd het kantwerken kunnen aanleren.” 

    Begin januari 1918 verbleven er te Leest nog 61 vluchtelingen.

    Op 14 maart dat jaar werd de vluchtelinge Elodie Rosseel
    (°Dadizeele, 26/2/1892) naar het “Gasthuis” overgebracht met “typhuskoorts”. Ze was geplaatst in de Tiendeschuurstraat. De gemeente Leest droeg de kosten van de verpleging.

    In de nacht van 24 op 25 juni werden 2 dieven door de patrouillerende nachtwacht betrapt bij het stelen van aardappelen op het land van Jan Lauwens “ter plaatse Kouter, nabij de Winkelstraat”.
    De dieven sloegen op de vlucht en lieten hun buit, 35 kg, achter.
    Eén hunner werd echter herkend, het betrof de vluchteling Cyriel Van Neste, die met zijn gezin verbleef in de Winkelstraat nr. 7.
    De burgemeester van Leest wendde zich tot de Ortskommandant te Mechelen “om dergelijke diefstallen te bestraffen, daar hij zelf niet bij machte was om dit te doen en het Belgische gerecht onwerkzaam was”.

    Op 5 juni 1920 verbleven er nog 2 vluchtelingen in het dorp : dezelfde Cyriel Van Neste, een handarbeider uit Moorslede en zijn echtgenote Flavia Messiaan. 

    Op het einde van de oorlog riep de overheid de bevolking op om terug naar huis te keren, maar wie eind oktober 1918 de streek van Moorslede kwam bezoeken, kon z’n ogen niet geloven. Het dorp was compleet verwoest, herschapen in één grote woestenij van bomkraters, ruïnes en modder.
    Bezaaid met oorlogsmateriaal en lijken waartussen het krioelde van het ongedierte. Onherkenbaar en traumatisch voor de terugkerende dorpelingen. Tussen het puin van de kloosterkapel vonden ze een marmeren wijwatervat, het enige tastbare aandenken aan hun kerk.
    Niemand kon vermoeden dat hier ooit nog iemand zou kunnen wonen en werken maar met Westvlaamse ijver en koppigheid schoten al snel de eerste barakken uit de grond en het begin van de wederopbouw was begonnen.
    De afgebrande woning van Clement en Eulalie werd met familiehulp heropgebouwd.
    Jaren later trof hun kleinzoon Paul Snoeck bij verbouwingen aan zijn huis nog brokstukken aan van de vroegere gotische kerk.

    In 2014 stuitte Dovo (Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen) tijdens opruimingswerkzaamheden in Moorslede op de grootste vondst chemische springtuigen ooit in ons land gedaan. 

    Op 25 oktober 2015 werd in de Sint-Martinuskerk van Moorslede het kruis van Eugen Ritter ingewijd. Deze uit Bremen afkomstige koopmanszoon was op zijn 16de als vrijwilliger naar het westelijk front getrokken en redde in 1917 een beschadigd kruisbeeld uit de verwoeste kerk van Moorslede.
    Hij restaureerde het en bezorgde het na de oorlog terug aan de gemeente.
    Tijdens de eucharistieviering van 10 uur werd het kruis ingewijd, dit in aanwezigheid van een 9-koppige delegatie uit Duitsland, waaronder familieleden van Eugen Ritter.
    Het kruisbeeld werd achteraan in de kerk geplaatst in een mooi houten schrijn.

    Op de achterzijde van het kruis staat vermeld : “Von mir aus den Trümmern der Kirche in Moorslede in Flandern 1917 (Sommer) geborgen. Die Figur –wahrscheinlich flandrische Arbeit- war ganz gold übermalt. Das Kreuz habe ich gemacht. Eugen Ritter”.

    In september 1914 verscheen in het Duits ‘Mit Fotoapparat und Infanteriegewehr’ een biografie over Eugen Ritter (°1899, +1974). De Duitser had het dagelijks frontleven vastgelegd op foto’s, films en op schrift en het boek is dan ook rijk geïllustreerd en bevat ook een dvd met foto’s, film- en geluidsfragmenten. Het wordt nog steeds te koop aangeboden door de heemkundige kring van Moorslede. 

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -De ruïnes van Moorslede na de Eerste Wereldoorlog.
    -De biografie van Eugen Ritter.
    -Het gerestaureerde kruisbeeld.

     







    20-05-2016 om 11:13 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moorsleedse vluchtelingen te Leest tijdens de Eerste Wereldoorlog.

    Vervolg Moorsleedse vluchtelingen te Leest.

    In 1918 (exacte datum is onbekend) schreef de toen 22-jarige Valerie Masschelein vanuit Leest een brief naar haar oom Petrus Masschelein, R.B au pont Epannes Deux sèvres (Poitou-Charentes) France. Dit in opdracht van haar vader. Vader Clement was het schrijven niet machtig wat niet ongewoon was in die tijd.

    Zeer lieve Nonkel en Tante.

    Met groot genoegen hebben wij uwen brief den 8sten December ontvangen en hebben gezien den staat uwer gezondheid. Bij ons is alles ook nog opperbest allen in vollen gezondheid. Hier is het met Sint Nocolaas grote kermis en hebben ze nu gevierd op haar best de geheele famillie te gare. Ik ben te voet naar huis gegaan ‘t is te zeggen naar Moorslede en heb daar alles gezien en gehoord (Noot : volgens Routeplanner bedraagt de afstand Leest-Moorslede 127 km). Het adres van Hector mijn broeder heb ik bij Constant Verschaeve gekregen aan de vossenmolen en alzo met dat adres ben ik naar Watou gekomen, vandaar naar Poperinghe gegaan en daar aan de dorschmachiene heb ik hem gevonden. Ge kunt denken wat daar op enige stonden gebeurde. Seffens achter congé gevraagd en gekregen. Naar Sweveghem hebben wij achter Félicie geweest en zijn tesamen naar Leest bij Masschelein gegaan met veel plezier en coragie om te samen het feest bij te wonen. Nu lieve nonkel ge leest voor moment dat alles goed gaat en klagen mogen wij niet doen want in eten en drinken hebben wij nog niet tekort gekregen. Geld verdienen doen wij niet maar voor ons werk leeft de geheele familie voor goedkope prijs ‘tis te zeggen dat wij goed toekomen.

    Wat ik in Moorslede gezien heb is veel doch onbeschrijfbaar . Uw huis lieve nonkel die ik om zo te zeggen bijna 3 jaar bewoond heb is erg beschadigd doch met wat verbetering nog gebruikbaar want zindelijk mag nen mensch niet meer zijn. Het koeistal en verkensstal staan nog gans recht, den huiskelder is ook nog goed, de lors(het neerlat) bachten het huis is ook nog goed, maar anders is het huis nogal beschadigt aan de zoldering en aan het dak.

    Nu lieve nonkel en tante ‘t is veel beter als het ons, want het onze is gans afgebrand. Het land is ook nog gebruikbaar, hier en daar nen put dat is hier nu de mode. Wij kunnen niet weder tot in Maart, nu kunnen wij daar niet anders doen dan armoe en koude lijden en hier hebben wij geen. (?)                                            

    Wij lieve nonkel en tante hebben veel voor uw goed gezorgt. Martha heeft eerst bij peter geweest van kerstdag tot half april toen ben ik naar huis komen zien, ik was in Roeselare geweest dat nog zeker en gezien dat ik daar meer of nodig was bij Peter en ben er bij gebleven tot dat hij gestorven was den 21 juli 1916. Hij heeft een kleine attakke gekregen en in 4 dagen was hij gestorven.

    Nonkel Camiel Deleu was daar ook bij mij en wij hebben daar te gaar het vlas dat bij vader zat en dat van Charles Louis Decuyser hebben wij ze naar Rumbeke naar Archielles Delue gevoerd en daar alles gezwingelt en geld alle bezit. Nonkel Camiel ik heb er ook nog een bitje maar niet veel als wij ook moesten vertrekken den 5 augustus 1917 hebben wij de koeien moeten inleveren en dat jong veertje dat voor de 2 maal gekalft had hebben zij betaald aan 1,25 de kilo de andere staat nog op de rekening van die schoone Jan (den duitsch).

    De hennen hebben wij ook moeten inleveren en het varken hadden wij tusschen 4 oogen dood gedaan en gedolven maar nonkel heeft het uitgehaald en mede gedaan naar Rolleghem.

    Uw goed lieve tante heb ik al gewasschen proper in 3 koffers toegenageld en uw kleren alles dat er was is bij Achiel Deleu uw broeder gedaan geweest en die schone kas ook hij is moeten vluchten maar toch is alles nog goed gered geweest. Tante Euphrasie is ook dood maar ook van een korte ziekte gestorven. Maria Deleu is ook gestorven.

    Vrouw Nuytten zij is van een kinderbed gestorven ook in korte tijd. Op het kasteel van Decousmaker wonen Charles-Louis Huyghebaert en familie. Constant Rosseel en familie (Henri Decuipere is daar ook en Camiel maar ik weet niet of dat voor den geheele winter is of niet. Jules van Nevel is daar ook, zijn huis is ook nog goed. Uw meubelen hebben wij bij Alouis Cools gevoerd maar maak daar geen rekring meer op want alles is achter gebleven. Ik ben in het naar Swevelhem trekken naar Camiel Deleu gezien en die was al weer thuis, alleen zijn vrouw en kind was nog in Dendermonde. Bij nonkel Charles-Louis heb ik uwen brief gelezen waarin ik vond dat gij zooveel geld verdiende en die vertelde dat Jules van Nevel weer ging schrijven.

    Waar Félicie is daar zijn ze thuis gebleven en zoo hebben ze ook hun woonst en Félicie haar werk. Nu lieve nonkel en tante hebben wij ons in portret laten trekken de geheele famielle. Wij zullen u een afzenden waarin ge zult zien hoe zij in 4 jaar van kinderen groote menschen maken allen gezond en om te best. Vader en moeder zij ook volop in goede gezondheid. Meer kan ik nog schrijven maar nog eenigen maanden zijn we te samen om alles mondelijks te vertellen wat zullen wij moeten uiteendoen, den een dit en den anderen dat en zoo zijn die jaren om voor den een slechter als den anderen. Wij verlangen ook om u allen een keer te zien niet voor 1 dag maar voor altijd weer verenigt te zijn. Duizende groeten sturen wij door Parijs naar u lieve Nonkel en Tante en wij roepen van ver in de naam van de Vader.
    Uw broeder Clement Masschelein woonachtig te Leest bij Mechelen.
    Geschreven door Valerie Masschelein.

    Hier het adres : Wed Spruyt landbouwer winkelstrat 11 Leest bij Mechelen voor Clement Masschelein.

     

    Paul Snoeck bezorgde me volgende achtergrondinformatie over deze brief.

    Zoals vermeld werd de brief geschreven door de oudste dochter van het gezin Masschelein-Vanbiervliet, Valerie Masschelein. De brief was bestemd voor Petrus, de broer van haar vader Clement Masschelein.
    Petrus was, bij de eerste schermutselingen, gevlucht naar Pont Epasse, een klein dorpje van 800 inwoners, gelegen op 10 km noordwest van de stad Niort (Poitou-Charantes) en 650 km van Moorslede. Daar had hij, samen met zijn familie, een onderkomen en werk gevonden.
    Iedereen vluchtte toen richting Frankrijk. Na de Duitse bezetting werd dit onmogelijk en trok men, soms verplicht door de Duitsers, landinwaarts.
    Waarschijnlijk was ook de zoon van vader Clement, Hector, mee naar Frankrijk gevlucht. Hij tekende als vrijwilliger bij het leger in Calais (opleidingscentrum) op 24 maart 1914 en vond zo een gevaarlijk, zuur verdiend inkomen in de loopgraven bij het 3de linie regiment.

    De andere familieleden van Paul bleven in de streek tot ze, bij het offensief van Passendale, werden verplicht te vluchten. Op zondag 5 augustus vertrokken ze samen met 79 buurtbewoners, meestal op klompen, met een deel van hun gerief per goederentrein naar Leest.

    In Leest vond de familie een onderkomen bij de weduwe Spruyt, een landbouwster die hun hulp goed kon gebruiken. Gaston Mylle, de latere echtgenoot van Félicie Masschelein, arriveerde er op 31 oktober 1917 met een volgeladen kruiwagen.

    Na de wapenstilstand op 11 november 1918, legde Valerie te voet de 127 km naar Moorslede af, om er haar zus en broer te ontmoeten. Félicie werkte in Zwevelgem als huishoudster bij de gekende familie Bekaert en haar broer Hector verdiende als soldaat tijdens zijn vrije tijd wat bij in de landbouw. Ze trof hem aan bij een dorsmachine. Zijn adres kreeg ze op de wijk Vossemolen van Constant Verschaeve, een oom langs moederszij (Vanbiervliet).

    In haar brief naar haar oom beschreef Valerie de verwoesting die ze had aangetroffen en ook nieuwtjes over de familie. Hij verbleef immers al van in 1914 in Frankrijk.
    De vernoemde Camiel Delue was getrouwd met de zuster van vader Clement. Op hun vlucht was de familie Delue onderweg gestopt. Ze vonden in Dendermonde een verblijf.

    In Leest werd na de oorlog een familiefoto gemaakt, met Félicie, Hector en Valerie, die intussen te voet in Leest waren aangekomen. (zie onderaan)
    Gaston Mylle, de latere echtgenoot van Félicie staat er ook bij. Gaston en Félicie zouden huwen in mei 1922.
    De ‘vluchtelingen’ zagen er goed en gezond uit. Ook de kledij en de gouden kettinkjes vallen op. Alleen de vest van Lucien schijnt niet te passen.
    Soldaat Hector heeft nadien zijn eenheid vervoegd en werd op 14 oktober 1919 gedemobiliseerd.
    De brief moet, volgens Paul, geschreven zijn einde 1918. Valerie schreef dat ze in maart 1919 zouden terugkeren.
    De laatste vluchtelingen verlieten Leest op 5 juni 1920.

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -Een kopie van de brief uit Leest geschreven door Valerie Masschelein aan haar oom in Frankrijk.
    -De familiefoto in Leest genomen op het einde van de oorlog.
    Van l. naar r. : Martha, Lucien, Valerie, Hector, vader Clement, Gaston, moeder Eulalie, Félicie, Augusta en Germaine.

     

     





    18-05-2016 om 13:48 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moorsleedse vluchtelingen te Leest tijdens de Eerste Wereldoorlog.

    Vervolg Moorsleedse vluchtelingen te Leest.

     

     

     

     

     

    DE VLUCHTELINGEN VAN MOORSLEDE EN LEEST 

    Op 5 augustus 1917 kwamen er te Leest 79 vluchtelingen toe. Bijna allemaal waren ze afkomstig uit Moorslede. Ze werden geplaatst bij inwoners.
    Onder hen de grootouders van Paul Snoeck : Clement Masschelein en Eulalie Vanbiervliet, samen met vijf van hun zeven kinderen.
    Clement Masschelein, zoon van Karel en Lucia Stragier, was als zwingelaar werkzaam in de vlasnijverheid en had daarnaast nog een lucratieve bijverdienste als handelaar in bewerkt vlas.
    Hij was geboren te Moorslede op 18 maart 1859 en op 2 april 1894 gehuwd te Rumbeke met Eulalie Adronie Vanbiervliet (°Moorslede 24/1/1871), een dochter van Leo (°1826) en Coleta Vandewalle.
    In 1895 werd hun oudste dochter geboren : Valerie.
    Later volgden Hector (1896), Félicie (1897), Martha (1899), Germaine (1901), Lucien (1905) en Augusta (1909). Deze laatste zou nog schoollopen in Leest en is de moeder van Paul Snoeck.
    Het gezin woonde op de wijk ‘Koekuit’ in Moorslede en werd tijdens de ‘Derde Slag om Ieper’, ook bekend als de ‘Slag om Passendale’, samen met vele dorpsgenoten, door de bezetter verplicht te vluchten voor het oorlogsgeweld.
    Ze werden op 5 augustus per trein gedeporteerd en kwamen dezelfde dag aan in het station van Hombeek.

    In Leest werden 79 mensen ondergebracht waaronder de familie Masschelein. Van de lokale overheid kreeg het gezin logies toegewezen in de hoeve van de weduwe Spruyt in de Winkelstraat.
    Dochter Félicie ontbrak, die was opgenomen bij een familie in Zwevelgem en zou later op de vlucht gaan en in Sint-Amands terechtkomen.
    Als herinnering aan hun verblijf te Leest kreeg de familie van de weduwe Spruyt een ‘vlier’, een snaarinstrument ook hommel genoemd, alsmede een carbuurlamp mee naar Moorslede.
    Maria Emiliana Vleminckx (°Leest 18/5/1838, +Leest 20/2/1923) was de weduwe van Henri (Henricus Philippus) Spruyt (°Hombeek, +Leest 6/5/1912).

    Paul bezorgde me onderstaande lijst met de namen van 46 vluchtelingen waaronder die van zijn familieleden :

    1.Mylle Gaston uit Moorslede, verbleef bij weduwe Spruyt in de Winkelstraat. Hij kwam op 31 oktober 1917 de familie van zijn latere echtgenote Félicie Masschelein vervoegen.

    2.Rosseel Elodie uit Dadizele, verbleef in de Tiendeschuurstraat.

    3.Sioen Leon uit Moorslede, verbleef in de Tiendeschuurstraat. Vertrok vrijwillig naar Duitsland.

    4.Van Neste Cyriel uit Moorslede, verbleef in de Winkelstraat nr. 7.

    5.Messiaan Flavia, echtgenote van Van Neste Cyriel.

    6. Van Neste, dochter van nr 4 en 5.

    7.Van Petegem, dochter van…

    8.Masschelein Clement uit Moorslede Koekuit. (Grootvader van Paul Snoeck) Kreeg een onderkomen bij de weduwe Spruyt in de Winkelstraat.

    9.Van Biervliet Eulalie uit Moorslede Koekuit, zijn echtgenote (nr. 8).

    10.Masschelein Augusta idem, dochter 8 en 9.

    11.Masschelein Martha, idem.

    12.Masschelein Germaine, idem.

    13.Masschelein Valerie, idem. (oudste dochter, werd later kloosterzuster)

    14.Masschelein Lucien, idem, zoon van 8 en 9. Kreeg zijn vormsel te Leest (17/7/1918).

    15.Julia Sioen, gedoopt in Leest 27 oktober 1917, overleden in Leest 14 jan 1918.

    16. Helena Sioen, geboren 3 juni 1896 (ongehuwd), moeder van Julia (nr.15).

    17.Leona Loyson, was getuige bij doop nr. 15.

    18.Jules Sioen, was getuige bij doop nr. 15.

    19.Renaat Vanwildermeersch, geboren 7/9/1897, huwde in Leest met nr. 20 (woonde in Heffen).

    20.Flavia Sioen, geboren 5/11/1897, huwde met nr. 19.

    21. Bruno Sioen, vader van Flavia nr. 20.

    22.Fharilde Sieuw, moeder van Flavia nr. 20.

    23.Philippe Vanwildermeersch, vader van Renaat nr. 19.

    24.Mathilde Depoorter, moeder van Renaat nr. 19.

    25.Cyrillus Bonduele, getuige op huwelijk nr 20 en 19.

    26.Guillium Sioen, getuige op huwelijk nr 20 en 19.

    27. Augusta Vanneste, 1918 vormsel en communie in Leest(op schoolfoto).Verbleef in de Winkelstraat.

    28.Palmyra Van Peteghem, idem (op schoolfoto).

    29. Blanche Christiaens, idem.

    30.Melanie Van Dam, vormsel in 1919.

    31. Leona Sioen, getuige vormsel Helena Sioen (16).

    32.Julius Loyson, idem.

    33.Germaine Loyson, vormsel in Leest 1918.

    34. Martha Loyson, idem.

    35. Martha Sioen, idem.

    36.Adriana Van Neste, idem.

    37. Maria Van Neste, idem.

    38.Alegdis Van Peteghem, idem.

    39. Maria Van Peteghem, idem. (op schoolfoto ?)

    40.Palmira Van Peteghem, idem.

    41.Georges Christiaens, idem.

    42.Walter Christiaens, idem.

    43.Marcel Loyson, idem.

    44.Jules Sioen, idem.

    -Lucien Masschelein, idem reeds vermeld bij fam. Masschelein (14).

    45. Maria Lattrez, vormsel 20 mei 1919.

    46. Sylvia Lattrez, idem.

    Félicie Masschelein (de latere echtgenote van Gaston Mylle op nummer 1) vluchtte met de uit Rollegem-Kapelle afkomstige weduwe Eugenie Rosselle en haar kind Charles Clarisse (°9/2/1912) naar Sint-Amands.

    Op de lijst van de vluchtelingen uit de Westhoek die te Hombeek verbleven stonden 112 namen.

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -Clement Masschelein en zijn oudste dochter Valerie in 1916. De foto werd genomen door een Duits soldaat in de periode dat Moorlede nog bezet gebied was. Valerie zou later kloosterzuster worden.
    -De carbuurlamp die de familie meekreeg van de weduwe Spruyt. Paul Snoeck erfde ze van zijn moeder Eulalie Vanbiervliet.
    -Het gastgezin van de familie Masschelein : de familie Spruyt-Vleminckx uit de Winkelstraat. De foto dateert van 1906 en is genomen ter gelegenheid van het huwelijk van dochter Rozalia met Rik Verbeeck.
    Staande van links naar rechts : Karel Spruyt en zijn vrouw, Johannes ‘Wannes’ Spruyt, Frans ‘Sooi’ Spruyt,Karel Verbeeck, onbekend, Louis Van den Heuvel, een knecht, Maria Verbeeck, Serafien Spruyt, Constantia Beullens, Virginie Spruyt, Pieter Verbeeck, Corneel Verbeeck en Amelie De Maeyer (vrouw van Pieter Verbeeck).
    Zittend : vader Hendrik Spruyt, moeder Maria Vleminckx met tussen hen in het dochtertje van Karel Spruyt, de trouwers Rik Verbeeck en Rozalia Spruyt, FelixVerbeeck en Theresia Beullens, de ouders van de bruidegom.
    - De familie Masschelein in 1917 op de vlucht naar Leest.
    Van links naar rechts : Augusta, Valerie, vader Clement, Gaston Mylle (latere echtgenoot van Félicie Masschelein), Martha, zittend moeder Eulalie Vanbiervliet, Germaine en Lucien.
    -De meisjesschool van Leest in 1917. Bovenaan uiterst rechts : Augusta Vanneste uit Moorlede. Op de rij daaronder als tweede van rechts vluchtelingetje Van Petegem.
    Op dezelfde rij als tweede van links nog een vluchtelinge (naam onbekend) en op de bovenste rij als derde van links een vluchtelinge uit Hongarije.

     

     











    15-05-2016 om 09:32 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moorsleedse vluchtelingen te Leest tijdens de Eerste Wereldoorlog

    WO I

     

    MOORSLEEDSE VLUCHTELINGEN TE LEEST

     

    In 2013 werd ik benaderd door de Westvlaming Paul Snoeck die op zoek was naar inlichtingen over de vluchtelingen uit Moorslede die tijdens de Eerste Wereldoorlog een tijdlang in Leest verbleven.
    Paul, auteur van verschillende boeken en geboren Moorsledenaar, werkte aan een verhandeling over zijn familie Masschelein-Vanbiervliet.
    Via de KU Leuven en het bisdom Brugge had hij al veel documentatie kunnen terugvinden mailde hij en de mensen van Moorslede vluchtten ofwel naar Frankrijk (Canny is verbroederd met Moorslede) of naar de streek van Mechelen.
    Al snel kwam Paul in Hombeek terecht waar hij werd verder geholpen door Ward Dekempeneer en Lieve Huysmans van de heemkundige kring Hoembeka. Via Wilfried Hellemans kwam hij bij mij en de Kronieken van Leest terecht en ik heb hem met veel plezier al mijn gegevens over de vluchtelingen van Moorslede bezorgd.
    Paul kreeg toestemming om de registers van de burgerlijke stand van Leest te raadplegen en bezorgde me op zijn beurt zijn bevindingen, waaronder de lijsten met vluchtelingen van Hombeek en Leest, foto’s van de familie Masschelein en nog andere weetjes.

    Door dit alles raakte ik gefascineerd door deze Westvlaamse gemeente en ben ik gaan grasduinen op het internet naar meer informatie. Hierna een samenvatting van mijn voorlopige bevindingen. 

     

    MOORSLEDE

    Moorslede is een gemeente in de provincie West-Vlaanderen op nauwelijks 15 km van Ieper.
    Het is een landelijke gemeente met een kleine 11.000 inwoners en in de volksmond spreekt men van Moorslé. De gemeente heeft naast Moorlede-centrum nog de deelgemeente Dadizele.
    De dorpskern van Dadizele ligt ongeveer vijf kilometer ten zuiden van het centrum van Moorslede. Tussen beide kernen ligt, op het gebied van Moorslede, het dorpje Slijpskapelle. 

    GESCHIEDENIS

    De eerste vermelding van Moorslede als Morcelede gaat terug tot 1085.  De heerlijkheid Moorslede bezat gronden tot in Nieuwkerke en Ardooie, en kwam ca 1700 in het bezit van de heren van Dadizele.  De heer oefende de hogere, de middelbare en de lagere rechtsmacht uit.  Bestuurlijk en fiscaal behoorde Moorslede tot de kasselrij Ieper (Oost-Ieper-Ambacht). 
    Het in 1617 herbouwde kasteel of "'s ‘Herenhuis" bevond zich iets ten westen van de kerk, na 1700 werd het een kasteelhoeve. 
    Te Moorslede bevonden zich nog (gedeelten van) andere heerlijkheden: de heerlijkheid Slyps, de heerlijkheden Watermeulen en Strooiboom.
    Het patronaat van de St.-Martinuskerk werd uitgeoefend door het O.-L.-Vrouwkapittel van Doornik (schenking in 1188).  De parochie maakte achtereenvolgens deel uit van het bisdom Doornik (tot 1559), Ieper (tot 1801), Gent (tot 1834) en Brugge.

    In 1673 bestond een derde van Moorslede nog uit heide en bos.
    Moorslede wordt ook wel het "Lievensdorp" genoemd naar Constant Lievens (°Moorslede 10/4/1856, Heverlee 7/11/1893) die in India actief was als missionaris. Naar hem verwijzen een standbeeld op de Marktplaats en het Lievensmuseum. In 1993 bezocht prinses Astrid zijn geboorteplaats ter herdenking van de honderdste verjaardag van zijn overlijden.
    Verschillende keren mocht de gemeente zich overigens verheugen op koninklijk bezoek.
    Zo bezocht Koning Albert I Moorslede onmiddellijk na het einde van de Eerste Wereldoorlog.
    Moorslede was ook de geboorteplaats van de auteur David de Simpel, architect Marc Dassauvage, kunstschilder Emiel Jacques en de wielrenners Cyrille Van Hauwaert en Patrick Lefevere. Deze laatste is beter bekend als manager van wielerploegen.
    In 1950 werd Briek Schotte wereldkampioen in Moorslede voor Middelkamp en Kübler.
    Een Moorsledenaar was ook de oprichter van “De Gazette van Detroit”, de Vlaams-Amerikaanse immigratiekrant in de Verenigde Staten. Die krant werd al dan niet toevallig opgericht enkele dagen na het begin van de Eerste Wereldoorlog.  

    EERSTE WERELDOORLOG

    Op 2 augustus 1914 had de Duitse regering om toestemming verzocht voor de doortocht van haar troepen door België. Er volgde een weigering met als gevolg dat op 4 augustus Duitse eenheden de Belgische grens overschreden, waardoor de oorlogstoestand was ingetreden.
    De Belgische regering had alles zo goed mogelijk voorbereid en toen de Duitsers het land binnengedrongen waren, besloot men de hulp van de toen bevriende mogendheden Engeland, Frankrijk en Rusland in te roepen. De desbetreffende telegrammen werden tegen de avond van 4 augustus verzonden. De grote oorlog was ontketend… 

    Wanneer de oorlog drie weken bezig was, kwamen de eerste vluchtelingen toe in Moorslede en de omliggende dorpen. Ze kwamen uit Brussel, Mechelen, Leuven…en ze hadden vreselijke verhalen mee over de Duitsers.
    Kort nadien verschenen de eerste Duitse soldaten. Het waren Ulanen, verkenners te paard.
    Begin oktober trokken de eerste troepen van het Belgisch leger voorbij. Ze kwamen van Antwerpen en begaven zich richting IJzer. Enkele dagen later gevolgd door Britse cavalerie en Franse soldaten.

    Op maandag 19 oktober 1914 viel het Duitse leger de regio Moorslede-Rumbeke–Roeselare–Staden binnen. De Duitsers werden er beschoten door een Compagnie Franse Dragonders die de aftocht van hun kameraden moesten dekken en ze gingen er van uit dat het burgers waren die de wapens hadden opgenomen. Deze schermutselingen resulteerden in een zeer gewelddadig optreden van de bezetters. Ze reageerden met plundering, brandstichting en executies. De Duitse troepen die in die dagen in de streek gelegerd waren, bestonden vnl. uit jonge oorlogsvrijwilligers zonder ervaring, vaak studenten, die de oorlog als één groot avontuur zagen.
    In paniek vluchtte een groot deel van de bevolking, ook bewoners van Moorslede. Die mensen lieten alles achter en vertrokken ijlings, de meesten richting Ieper-Poperinge–Frankrijk, anderen richting Limburg, zelfs nog verder richting Nederland. Deze dag staat in het geheugen gegrifd als ‘Schuwe Maandag’.

    Vanaf dan is Moorslede bezet gebied en verschillende Duitse soldaten werden bij de burgers ingekwartierd.
    Einde 1914 begon de relatie tussen de Duitsers en de plaatselijke bevolking stilaan te verbeteren en groeide er soms een band tussen de inwoners en hun ingekwartierde soldaten.
    Af en toe ontstonden er zelfs romances met huwelijken en kinderen als gevolg.
    De bevolking paste zich steeds meer aan aan het leven in bezet gebied.
    Er kwamen winkeltjes met souveniers, tabak en voeding voor de soldaten.
    De Moorsleedse herberg de Blauwvoet begon zelfs een boekhandel voor leesgrage soldaten en in het huis van brouwer Denecker werd een repetitielokaal voor muzikanten ingericht, het zogenaamde ‘Musikhaus’. Veel aandacht was er ook voor het religieuze en regelmatig werden er missen georganiseerd voor de soldaten. 

    Tussen november 1914 en 22 april 1915 bleef alles rustig aan het front. Moorslede lag toen niet in de gevechtszone, die lag dichter bij Ieper.
    Later kwam Moorslede wel in de frontlinie te liggen en het dorp kreeg het hard te verduren.
    Verschillende keren zouden de Moorsledenaars op de vlucht slagen. Eerst naar dorpen en steden dichtbij, later ook naar Normandië in Frankrijk.
    Moorslede, Dadizele en Slypskapelle liepen door de beschietingen heel wat schade op, vooral de kerken waren een geliefkoosd doelwit.

    Tijdens de derde slag bij Ieper, bekend als ‘de slag om Passendale’, begonnen op 31 juli 1917, lag Moorslede alweer in het schietbereik van de Engelse artillerie waardoor ook de laatste inwoners hun huizen ontvluchtten.
    Bij dit eindoffensief zou het dorp voor 100 % verwoest worden.
    Deze vluchtelingen werden voor een groot gedeelte opgevangen in de streek van Mechelen, naast deze stad ook o.a. in Heffen, Leest en Bonheiden.
    Ook in Mol, Ruisbroek, en Geel waren vluchtelingen terecht gekomen. Ze zouden er blijven tot na de oorlog.

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -Paul Snoeck.
    -Moorslede, 21 maart 1915. Duitse soldaten, met pinhelm, zijn verzameld op het marktplein voor de ‘Feldgottesdienst’, de Heilige Mis in open lucht.
    -Moorslede voor en na WO I.

     







    13-05-2016 om 06:39 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen Raf Selleslagh.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vervolg. Herinneringen van Raf Selleslagh

     

     

     

    Lucien “Beckske” De Beck.

     

     

    Lucien De Beck

    Ook voor Lucien De Beck, overleden op Kerstdag 2014 en waarvoor ik als christenmens een grote bewondering koesterde, volgende terugblik bij het eind van zijn uitvaartdienst.
    Op vraag van de familie, enkele persoonlijke herinneringen, eenvoudig , uit het leven gegrepen. 
    Vele jaren terug toen Pater Van Aken, onze pastoor, het wat kalmer wou aandoen, vroeg hij mij of ik bij thuisgebonden zieken en ouden van dagen, de communie wou brengen op kerkelijke feestdagen.
    Allé pater zou ik dat wel kunnen ??
    Ja ja, zei de pater ik zal u wat opleren.
    Later zei hij mij dat ik glansrijk geslaagd was, zonder tweede zit.
    Ik ben dat blijven doen, ik doe dat nog steeds en graag. 
    De pater had mij een handleiding gegeven, met aangepaste teksten die ik naar eigen goeddunken kon gebruiken aangepast aan de mensen die ik zou bezoeken.
    Eén van die mensen was vader De Beck, voor mij persoonlijk later bompa Beckske, of gewoonweg Beckske.
    Een persoon waar ik letterlijk en figuurlijk naar opkeek.
    Vader De Beck was n’n brave diepgelovige man, dat ervaarde ik bij mijn eerste bezoek jaren geleden. 
    Even kennis maken, wat praten over koetjes en kalfjes, of in dit geval over duifkes en paarden, over de trein die voorbij raasde, en ondertussen legde ik een wit doekje op zijn tafel, een kruiske werd daarop geplaatst, de geconsacreerde hosties en een brandend kaarske als eerbetoon. Toen stelde hij mij de vraag,”uw handen zijn die gewijd” ??   Gewassen wel, gewijd niet. Ik denk dat hij dacht dat ik een nonneke was, ontsnapt uit één of andere congregatie.
    Ik plaatste mij wat dichter bij hem en vertelde hem dat hij toch zou moeten leren vrede nemen met wat in de toekomst zou veranderen in de kerk door het priestertekort en de inzet van leken. Omdat hij toen, en zijne paternoster, nog lang niet versleten waren en hij ook veel tijd had om te bidden vroeg ik hem om tijdens zijn gebed ook daar eens aan te denken.
    Het ijs was er precies mee gebroken, dacht ik !!
    Maar nee hoor!
    Ik nam mijn tekstboekje, we maakten samen een kruisteken en plots zei hij, uw boekske niet, ik geef u een beter. Ik dacht wat nu weer ? Als dat met die vent zo blijft voortgaan dan ben ik met Kerstmis niet thuis. Beckske had zijn boekske van de pater gekregen, ontvangen uit gewijde handen maar wel met exact dezelfde inhoud.
    Na gebruik van zijn boekske kreeg ik de opmerking, “ge hebt een deel overgeslagen” !!
    Zo diepgelovig was hij, dat was voor hem het ware leven !
    Een warme handdruk en n’n bedankt was de bezegeling van wat vooraf ging. 
    Maar weg was ik nog niet, de foto van zijn vrouw mocht ik zo maar niet onopgemerkt voorbij gaan. Hij vertelde mij over zijn lieve vrouw, dat ze heel jong overleden was, met veel leed tot gevolg. Hij zei me ook dat hij later bij zijn heengaan bij haar zou rusten in Londerzeel.
    Dat kon precies niet rap genoeg zijn.
    Beckske, weldra zal uw innige wens in vervulling gaan. Je hebt er wel lang moeten op wachten ! 

    Even voor Kerstmis bracht ik hem een bezoek in Akapella. Dat zijn heengaan naderde was te merken.
    Ik liet hem stillekes rusten, maar na nog enkele andere bezoekjes kon ik toch niet nalaten nog even bij hem binnen te gaan.
    Toen waren zijn ogen geopend, maar of hij klaar wakker was, dat weet ik niet.
    Ik zei heel zachtjes, “ hé Beckske,wakker”?  Totaal onverwacht toverde hij een vage glimlach op zijn gelaat.
    Een glimlach die me altijd zal bijblijven.
    Hij was een ikoon voor zijn grote familie, die hem nauw aan het hart lag.
    Wederzijds kon hij bogen op zijn grote kroost die hem met tederheid, met veel liefde en vriendschap, tot het laatste bijstond.
    Een mooier kerstgeschenk konden zijn kinderen hem niet aanbieden.
    Zijn diep geloof was zijn sterkte, om de tegenslag, waarvan hij spijtig genoeg niet gespaard bleef, te aanvaarden.
    Moge hij zich in het hiernamaals gelukkig voelen bij hen die hem voorafgingen.
    Beckske, rust  zoals je  geleefd hebt.....RUST ZACHT.

     

    Lucien De Beck was te Goederdinge (West-Vlaanderen) geboren op 25 juni 1921.
    Zijn echtgenote Jeanne De Ridder overleed in 1965, Lucien was toen amper 44 en hij bleef achter met zeven jonge kinderen.
    Samen met zijn vrouw baatte hij in Londerzeel een landbouwbedrijf uit.
    Nadat ze daar onteigend werden zijn ze in Leest aangeland waar ze de Withoeve van Frans Van der Hasselt hebben overgekocht.
    Later zou hun zoon Willy De Beck daar de gelijknamige paardenmelkerij opstarten.
    Vader De Beck nam op hoge ouderdom zijn intrek bij Willy om nadien nog een tweetal jaren in het woonzorgcentrum Akapella te Kapelle-op-den-Bos te verblijven.
    Daar overleed hij op kerstdag 25 december 2014. 

    Voor Roza en Beckske tot  IN PARADISUM.
    Voor mezelf misschien tot nog es !!

                           Raf.

     

                          

    08-05-2016 om 11:09 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen Raf Selleslagh.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vervolg. Herinneringen van Raf Selleslagh

    Raf met haar goeie
    vriendin Roza Verbruggen. 

     

    De onbezorgde tienertijd die gestadig passeerde, de eigen verantwoordelijkheid die diende genomen, de onvermijdelijke stap naar volwassenheid, met zijn onverwachte wendingen, die toekomstgericht hun stempel drukten. Het hoorde er allemaal bij.

    Beroepshalve had ik de gelegenheid mijn kennissenkring te verruimen en met veel wederzijdse genegenheid uit te bouwen. Een kostbaar geschenk waar de plaatselijke ziekenzorgwerking nog steeds de vruchten van plukt.

    Samen met Roza Verbruggen, onverwacht overleden op 9 mei 2012, die zowat in het zelfde schuitje voer, heb ik getracht een steentje bij te dragen tot opbeuring van velen, die door ziekte of eenzaamheid vaak in een isolement terecht kwamen, waarbij een luisterend oor of een kwinkslag wonderen deden en een welgekome geschenk was.
    Bij het onverwacht heengaan van Roza, heb ik bij het eind van haar uitvaartdienst met respect en heel veel dankbaarheid onze samenwerking in herinnering gebracht. 

    Goeie, dierbare Roza,

    Meer dan 20 jaren geleden hebben wij een vriendschapsband gesmeed, gegroeid uit het zorgdragen voor ons beider hulpbehoevende moeder.
    Eens ons moeders ter bestemming waren, zijn we enigszins naar mekaar toegegroeid.
    Een daguitstap af en toe, samen winkelen, korte vakanties, onze werking in verscheidene parochiale verenigingen, samen de communie brengen bij zieken en ouden van dagen.
    Het kerkkoor waarbij wij jaren geleden aansloten, ook al wisten wij dat heel wat inzet nodig was.
    Door het beste van jezelf te geven Roza zal het koor u missen. Een verlies waarbij veel dank hier zeker niet mag ontbreken.
    Onze gedachten gaan ook even terug naar uw buurman, koorlid, Jef die op dezelfde manier afscheid nam. Plots en onverwacht.
    Ernstige momenten, maar ook momenten doorspekt met de nodige humor wisselden mekaar af. Door regelmatig persoonlijk en telefonisch contact noemden wij mekaar al eens, de streekkrant van het parochiale gebeuren.
    Ooit zei ons eens iemand, jullie bent er twee van de levende kerk!

    Zo gingen de jaren gezapig voorbij.
    Maar op een dag zou je mij een geheim verklappen.
    Je nam me in vertrouwen.
    Een hartkwaal was de trieste boodschap.
    Ik was erdoor geschokt.
    Maar je was sterk Roza, en ondanks je hoge ouderdom, zou je het, mijn inziens, wel redden.
    Je moest het wat kalmer aandoen en dat deed je.
    Zo werd het zondag 6 mei.
    Die zondagnamiddag voor uw opname in het ziekenhuis, ben ik met mijn zus langs geweest, om ne goeiendag te zeggen en u het beste toe te wensen. Het was zeker niet bedoeld als afscheid. Ik zat daar bij u knusjes in de zetel, tussen een hart- en een kankerpatiënt.
    Ik dacht bij mijn eigen, we gaan de miserie even opzij zetten.
    N'n babbel bestaande uit wat fantasie, wat kleine leugens en een beetje waarheid, werd de mengeling van een gezellige namiddag waar we met ons drieen, en zeker jij Roza, veel deugd aan beleefd hebben.
    Je was er bij ons weggaan heel gelukkig en zeer dankbaar om.
    Mijn zus en ik reden naar de kerk, we gingen de voetbedevaarders op terugtocht uit Scherpenheuvel verwelkomen, we beloofden u nog ne weesgegroet te bidden voor het welslagen van wat u te wachten stond.

    Dag Roza en doe het verdorie goed de dagen die volgen.
    Na de hoopvolle boodschap die ik van de dokters kreeg zal ik daar van mijn kant mijn uiterste best voor doen.
    Dat was uw antwoord en meteen de laatste woorden die we met elkaar wisselden.
    Een warme handdruk die oneindig leek,was het definitieve afscheid.
    Op weg naar de kerk zei mijn zus in den auto “allé jong, Roza die ziet er zo goed uit, wie weet hoe komt ze terug”.
    En je bent teruggekomen Roza maar op een manier die niemand verwacht heeft.
    Zou het kunnen dat ze hierboven gezegd hebben, Roza, er zit sleet op uwe moteur, je kunt beter naar hier komen, je hebt je daar beneden genoeg ingezet voor al uw dierbaren.
    En je bent heengegaan Roza, helaas voorgoed.
    Het zal wennen worden voor allen die je op je levensweg ontmoet hebt.

    Bedankt voor alle goeds dat je ons gegeven hebt en wees er van overtuigd Roza, u wacht voorzeker de hemelse beloning.

    RUST, zoals je geleefd hebt.

    RUST ZACHT.

    Vervolgt.

     

    05-05-2016 om 06:22 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg - Herinneringen Raf Selleslagh
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vervolg. Herinneringen van Raf Selleslagh

     

    De meester voelde zich blijkbaar op zijn gemak
    in zijn destijds “haute couture” pak.
    Zijn vest een beetje ontgroeid,
    het strijkijzer ongemoeid.
    Zo poseert de meester fier als een pauw
    voor zijn vertrouwde klasgebouw.
    En wij, wij vonden het allen fijn,
    van deze vader een zoon of dochter te zijn.

     

     

    Ons eerste radioke.

    Ons eerste radioke had een groen oog naast een jute bescherming die de luidsprekers afschermde. Een kaske hooguit 40 op 50 cm. Wanneer het zijn best deed en de lampen gingen gloeien was het spel warmgelopen en werd onherroepelijk de knop omgedraaid. Adieu enige ontspanning in de avondlijke huiskamer. Achter die jutebescherming luisterden we naar het Mariahalfuurtje van pater Leopold, karmeliet.
    Maar ook naar Will Ferdy met zijn Peterke en Pépé.
    In ons radioke  zat naar het schijnt een bobijn met honderden meters koperen ijzerendraad, dat moest de werking van dat ding garanderen.
    Hubert Van Herrewegen was de geliefde wielercommentator van ons vader, ook als het ging over Louison Bobet, Jean Robic en Wim Van Est die ooit eens in een ravijn terecht kwam. Zijn hart had even stilgestaan, zijn Pontiacuurwerk niet. Dat was pas reclame !!
    Toen later Stan Ockers verongelukte en hij die boodschap hoorde op onze knappe radio was het niet alleen ons vader die traande maar precies de luidsprekers eveneens !! De begrafenis werd rechtstreeks uitgezonden met de gekende emoties tot gevolg.

    Wie meent dat enkel duivenberichten, opgehaalde schotbalken of doorlaatkleppen te horen waren had het verkeerd voor. Tijdens de wintermaanden konden wij ook meegenieten van luisterspelen. Als toneelliefhebber plakte het oor van ons vader letterlijk en figuurlijk aan de jute bescherming van ons radioke. Zijn commentaar nadien was treffend, of we het nu geloofden of niet maar krakende sneeuw werd weergegeven door iemand die in de studio heel hard zat te knijpen in een zakje bakmeel. Paarden liet men draven door met een lepel ritmisch op een houten tafel te kloppen. Die vaststelling bracht hij over bij de toneelspelers van zijn geliefde groep ‘Rust Roest’ waar hij voorzitter van was.

    Als ons moeder in de winter de was te drogen hing was het wel even zoeken om dat ding terug te vinden. Het fameuze groene lichtje verstopt achter de schree van een of andere broek of vrouwenhemd, de kruisgewijze gespannen wasdraad met alles erop en eraan die de ganse keuken doorkruiste, maakte een zoekplaatje van ons radioke.

    Het was alleszins een hele verovering in de destijds moderne techniek. Later zoals dat gaat werd dat klein ding door een moderner exemplaar vervangen en stierf ons radioke een trieste dood op het stort van Leest. Aan de stenenbeek op de Juniorslaan ging ons bakske ter ziele.
    Requies cant inpache !!! Amen.”

     

    Een welgekomen bijverdienste in de oorlog was het kooltjesziften. Voorzien van een zeef, schup, jute zakken en hun houten kruiwagen trok de hele familie naar de putten in Battel. Regelmatig werd daar kolenafval, afkomstig van treinen en boten uit Brussel en Antwerpen, gedropt. Men moest dan wel bij de zaak zijn om er het beste uit te halen. Soms lukte dat en kon de familie daarmee wat kolen uitsparen voor de verwarming in de winter.

    De naoorlogse vliegende bommen maakten drie slachtoffers in Leest en veel stoffelijke schade. Vele bezitters van een tuin in het dorp gingen over tot de bouw van een schuilkelder, liever nog dan op die plek in hun hof aardappelen te planten. Bij ons was de schuilkelder gegraven achteraan in de tuin tussen de kriekelaars. De takken zouden het zicht benemen, dacht ons vader. Meestal zagen we de vliegende bommen over ons hoofd vliegen en vonden we niet de tijd om naar die schuilkelder te vluchten.
    ’s Nachts sliepen we in de kelder onder ons huis, gelukkig was het geen winter, want dan hadden we af te rekenen met grondwater dat  de kelder kwam binnengestroomd.

    Mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt kunnen het zich nauwelijks voorstellen maar de vrees dat zo’n bom elk moment kon neerkomen, was beangstigend… Van de familie was niemand zo dapper als ons moeder. Als de moordwapens overvlogen ging zij steevast buiten kijken.  

     

    Sinterklaaskermis in December. 

    Op de feestdag van St. Niklaas , patroonheilige van onze parochie, lieten mijn vader, zijn  zussen en broers een requiemmis opdragen ter nagedachtenis van hun ouders en hun broer priester Cyriel Selleslagh.
    Zo viel de aankondiging ‘s zondags destijds van de preekstoel.
    Op maandag om 9 uur, zal een plechtige requiemmis met Libera opgedragen worden ter nagedachtenis van de echtgenoten Selleslagh-Van den Brande en hun zoon, Eerwaarde Heer Cyriel Selleslagh, aldus Pastoor De Beuckelaar.
    Een dag waar wij met veel genoegen naar uitkeken.
    Libera ????
    Voor de trappen van het hoofdaltaar stond een houten geraamte, een kleine katafalk noemde men dat, met zwarte doeken overdekt, geflankeerd door vier brandende kaarsen. Maar wat zat daar onder ??
    Mijn broer Cyriel vond het veel te groot voor een hondenkot en te klein om verstoppertje onder te spelen.
    Toch werd de constructie door de Pastoor overvloedig bewierookt en gezegend.
    Onze vraag is echter altijd onbeantwoord gebleven !!

    Ik herinner me nog dat destijds reklame werd gemaakt voor een produkt dat een verkoudheid moest genezen. Het was een blikkendoosje met op het deksel een figuur van een niezende ouwe grootmoeder. Een waarschuwende tekst sierde het deksel, “kom neem een Zube.” Een Zube was een snoepje ter verlichting van een niesbui.
    Toeval wou dat de pastoor, blijkbaar verkouden, tijdens de stilte van de consecratie een niesbui niet kon onderdrukken. Mijn broer Cyriel zei luidop in de kerk “ kom neem een Zube”. Met een lachbui tot gevolg. De strenge zuster Virginie, ook aanwezig uiteraard zei tegen ons vader dat hij zijn kinderen niet goed had opgevoed.  Ons vader kennende !!!!

    In het kerkportaal na de mis gaf ieder zijn deel van de onkosten.
    Met het verzameld bedrag was ons vader direct bij kas om de kroegentocht aan te vangen, want dat laatste hoorde ook bij de viering !
    De eerste halt was bij Sofie van Dorrekes op de hoek van de Molenstraat. De oude Ciska, moeder van Sofie, erger dan potdoof, was de waardin van de uitbating. Zij gaf haar job aan niemand af, tot der dood zei ‘t mens !!
    Een deurbel aan haar café was niet gewild, wel hing Ciska een pook aan de deurklink, bij aanraking van de klink viel dat spel met veel lawaai op de grond en dat lukte soms nog juist om Ciska achter de toog te zien verschijnen. Tappen van de kraan kende Ciska niet, dan maar uit het fleske, tot ongenoegen van de kenner !!
    Moppen vertellen, proper en soms ander, de pret kon niet op!! Soms niet geschikt voor de jonge generatie, geplaatst op een muurvaste bank aan het vensterraam. Lachen mochten we, luisteren niet.
    Van Ciska naar den Bareel, vervolgens naar Dore van Noldus, naar Toor van Leires en tegen de middag naar onze Jul, voor ons Nonkel Jul.
    Daar stonden we vlug weer op straat. Nonkel tapte Ardorbieren van Minazio van Willebroek. Dat viel niet in de smaak, slechter dan afwaswater was het algemeen oordeel !!
    Middagmalen was deels bij tant Marie deels bij ons. Nonkel Ivo, Battelaar, was onze trouwe klant, want ons Marie, zijn zus, schonk bij het eetmaal limonade en Spareine, niet naar de zin van nonkel. Spareine zei nonkel, heel de vaart van Battel staat vol Spa !!!
    Het werd telkenjare een familiereunie om U tegen te zeggen.
    Ze zullen wel allen veilig thuis gearriveerd zijn want het jaar nadien waren ze weer allen present op de afspraak.
    Het is gelijk hoe men zijn doden eert, als men ze maar niet vergeet. 

    Kermis of niet, het dagelijks bidden van de rozenkrans mocht ook dan niet ontbreken.
    Ons vader echter, voorbidder, had geen rekening gehouden met de schorseneren die ‘s middags op het menu stonden, en dat had zijn uitwerking niet gemist !!!
    Het gebed werd regelmatig door ongewenste geluiden onderbroken, één maal, twee maal, drie maal ??
    Ons vader vond dat het wellekes was geweest. De christelijke alledaagse gewoonte werd gestopt !
    Hij vond het niet kunnen, een beetje meer respect was hier wel gepast geweest.
    Wie was hier in fout gegaan,zoek dat maar eens uit !!!
    Hij informeerde niet, hij zal geweten hebben waarom.
    “s Anderendaags echter geen schorseneren, wel twee paternosters  !!

    Vervolgt.

     

    30-04-2016 om 08:06 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg - Herinneringen van Raf Selleslagh.

    Vervolg - Herinneringen van Raf Selleslagh

     

     

     

    De oorlog

    Op de stralende morgen van 10 mei 1940 bestookten de Duitsers niet enkel militaire doelen, ze vielen ook steden en dorpen aan. De aanval op Brussel om 05u20 leverde al een eerste tragische balans op : 41 doden en 62 gewonden. Meteen was de bevolking bij het conflict betrokken en begon paniek om zich heen te grijpen. De gruwelen van de eerste wereldoorlog waren nog niet vergeten en vele mensen verkozen te vluchten. Niemand wist eigenlijk waar naartoe maar weg van het krijgsgeweld was het eerste gebod.

    Snel scharrelden ons moeder en va het noodzakelijkste bij elkaar, wat geld en vooral veel kinderen. De fietsen volgeladen met wat schamele bezittingen, een voorbehouden plaatske op het speelkarretje van Jefke Vink en weg waren we. Langs de Tiendeschuurstraat over de Bist, waar ons vader van de Lodde de gouden raad meekreeg terug huiswaarts te keren want we gingen het gevaar tegemoet. Achteraf zou ons vader hem gelijk geven.
    Via Kapelle-op-den-Bos belandden we stapvoets in een platgebombardeerd Aalst waar we letterlijk door de vlammen heen moesten. Huilende duikvluchten van Duitse vliegtuigen maakten de verwarring compleet. In het dorpje Schuiferskapelle, thans een deelgemeente van Tielt, speelden ze mij kwijt. Ik was met mijn fietske wat voorop geraakt. Gelukkig vond ons vader me gezond en wel terug. Misschien waren het de vele rozenkransen die de kinderen samen met Colette Vink moesten bidden, die hen veilig tot bij boer Van de Walle in Tielt West-Vlaanderen brachten. De terminus van hun vlucht. In de kelder van deze boer konden we eindelijk wat op adem komen en besloten we terug huiswaarts te keren. Onze vlucht had tien dagen geduurd.
    Meermaals hadden we gevraagd “ moe gaan we niet naar huis ??
    Thuisgekomen vernamen ze van ‘den Blokmaker’ dat tijdens onze vlucht 20 mannen op de koer van de jongensschool bijeen gebracht waren om geëxecuteerd te worden, wat gelukkig niet is doorgegaan. Nog volgens ‘den Blokmaker’ hadden de Duitsers het plan opgevat om ons woning in brand te steken, maar dat had hij kunnen beletten door te verklaren dat er een groot gezin in dat huis gevestigd was.

     

    Een winteravond zoals velen.

    Als hout, kolen en kinderen binnen waren, zaten we meestal met z’n allen met ons voeten op het onderste van en rond de Leuvense stoof. Ieder met zijn eigen bezigheid. Omdat het onderste van de stoof te klein was om 18 voeten op te parkeren, gebeurde het meermaals dat den éne zijn voeten op die van den andere plaatste. Ons moeder die met vier priemen en dikke breiwol de mooiste warme sokken kon breien, maar af en toe van de stoof schoof, voeten op de grond, steken eveneens, breiwerk in retard, een verwrongen vloek tot gevolg, en een schietgebedje om met ons Heer weer wit te staan. Het deksel van de stoof werd bij valavond even opgelicht, zodat er bij het bidden van het dagelijks rozenhoedje, wat licht scheen in de duisternis. Sfeervol en onze gedachten verdwaalden niet !! Soms moesten we bidden voor een jong gezin dat aan uitbreiding dacht. De manier waarop werd angstvallig verzwegen ! Ons moeder las dan luidop :
    ‘leer hen een kinneke maken,
    niet te grof, niet te fijn,
    maar juist zoals het kinneke moet zijn.’
    En negen maanden nadien mochten we dan naar dat kinneke gaan zien.

    Wij kenden geen weelde, wel een gelukkige jeugd.
    Omwille van de schaarse en dure brandstof en het dure leven voor zo een groot gezin leefden we in een kleine ruimte. In onze keuken moesten 9 mensen van groot tot klein zoeken om hun eigen taak zo goed mogelijk te kunnen vervullen !! En geloof me, dat was zeker niet gemakkelijk !!! Op die luttele oppervlakte moest ieder naar behoren functioneren. Koken, eten, de was drogen, schoenen poetsen, breien, sokken stoppen, studeren, huiswerk maken, verbeteren van schooltaken, plezier beleven en ruzie maken !!

    Geld om een ganse woning op te warmen was er niet. De kolen waren veel te duur en gerantsoeneerd. In de tweede plaats (nu living genaamd) stond een feu-continue. Als er een beetje geld in kas was, kocht ons moeder 200 kg antraciet. Met het weekend als iedereen thuis was werd daar het vuur aangestoken. Dat was een GROTE LUX, tenminste als de schouw niet vochtig was en deze een goeie werking had !! Zoniet konden wij door het slecht functioneren van de schouw best met gerookte haringen vergeleken worden. Als de wind uit het noorden kwam hadden we meestal prijs ! Deuren en ramen werden dan op elkaar opengezet zodanig dat de rook kon afdrijven. Soms kon ons moeder concurreren met den Ammoniak van Willebroek. Eens de vlam in de pijp was het euvel verholpen.
    De Leuvense stoof werd door ons moeder gepoetst op vrijdagnamiddag als heel het capittel naar school was. De ronde pot was gauw kapot gestookt. Om de barsten te repareren had ons moeder de oplossing gevonden, waar weet ik niet, maar het lukte ! Ze kletste wat slam (vraag me niet wat het was) tegen de barsten en eens de schooltijd gepasseerd, stond de gerepareerde pot roodgloeiend. Dat mens kon zelfs den duvel doen blozen !

    ’s Winters moest de was meestal in de keuken gedroogd worden. Wat nagelen in de muur, kruisgewijze de draden gespannen en klaar was kees ! Gemakkelijk was anders ! Als elk centimeterke draad benut was, moest men op zoek naar de bewoners. Dat was wel een voordeel als men wat mispeuterd had, ofwel haperde men met zijne neus in een manshemdslip of kon je je verstoppen achter een opgehangen vrouwenbroek. We zochten dat zelf wel uit ! We waren niet groot, de broek integendeel wel !
    De boterhammeke’s waren als de kolen : gerantsoeneerd ! Drie, niet meer niet minder lagen er op ons te wachten.

    In de zomer konden we veel recupereren met groenten uit de moestuin of fruit uit de boomgaard. Hier en daar had vader wel een handje voor. Aan een schappelijk prijske kocht of kreeg hij soms melk, boter en eieren en al eens spek op Goede Vrijdag bij de Lodde of bij Stefanie van Toontjes (kozijn en nicht van hem). Ook bij rosse Colette (uit de Hertstraat) kon hij altijd terecht. Wij zijn hen daar steeds dankbaar om geweest. Men zou voor minder onder den oorlog ! Van rosse Colette kreeg ik voor mijn plechtige communie als geschenk een zelfgebakken taart. Een kunstwerk op zijn eigen, gecamoufleerd met veel crème fraiche, dat laatste hadden we nog nooit gezien. Heel voorzichtig met mijn bijdegronds meisjesveloke was ik met de taart gaaf ’t huis ‘geland’. Doch wanneer deze op mijn grote dag op de tafel werd gezet stelde ons moeder verontwaardigd vast dat al de crème fraiche er afgelikt was ! En toppunt was, niemand had dat gedaan, waarschijnlijk omdat den ene voor den andere moest zwijgen ! Van solidariteit gesproken ! Je kunt je voorstellen, als er zeven aan dat ding gelikt hadden, dat ’t spel dan wel kaalgeschoren was ! ’t Zal dan toch vermoedelijk voor de communie wel gesmaakt hebben !
    Zo spartelden onze ouders met ons door de oorlogsjaren.    

    Ons vader luisterde tijdens die oorlog ook naar een verdoken zender van de witte brigade. Eén van de kinderen moest dan buiten op wacht staan om zeker te zijn dat ‘de muren geen oren hadden’ en steevast eindigden die uitzendingen met de woorden : ‘en zonder er op te boffen, toch krijgen we ze wel die moffen’.

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -Met de fietsjes die de vlucht tijdens de oorlog overleefden. Van links naar rechts : Frans, Irma, Hubert, Raymond, Raf, Maria en Cyriel.
    -Als eerstecommuniegeschenk mocht ik voor het eerst mee op bedevaart naar Scherpenheuvel.
    De eerste van links onderaan met mutske ben ik, naast mijn zus Irma. Helemaal links juffrouw Maria met de Boerinnenbond.
    -Mijn plechtige communie en de eerste communie van ons Maria. De barre weersomstandigheden van die dag veroorzaakten regendruppels op de lens van de kodak.
    -Ons gezamenlijk communieprentje.
    -Nog een mooie persoonlijke herinnering aan mijn plechtige communie.











    26-04-2016 om 14:53 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen van Raf Selleslagh

    Herinneringen van Raf Selleslagh 

    Dat Leest over veel literair talent beschikt kunnen onze lezers getuigen na de bijdragen van Robert Verbruggen en Alida Polfliet aan deze blog. Hierna nog iemand met een fijne pen, een scherpe blik, een gevoelig oor en een uitstekend geheugen.
    Geniet mee met de herinneringen van Rafke Selleslagh. 

     

    LEEST DESTIJDS.

    Omdat ik, Raf Selleslagh, als geboren Leestenaar, reeds 83 jaren op hetzelfde plekje gedomicilieerd ben (geboortehuis en wie weet ?? ook sterfhuis) en het contact met de mensen niet schuw, informeerde Marcel Van Hoof al eens of ik over bepaalde gebeurtenissen en personen uit het verleden, waarin hij erg geinteresseerd was, niet één of ander kon bijbrengen. Misschien wel !

    Met regelmatig contact tot gevolg.
    Maar wie is nu Marcel Van Hoof ?
    Geboren Leestenaar, eerste zoon van de laatste garde van Leest voor de fusie met Mechelen, Vic Van Hoof.
    Uitgeweken naar Blaasveld maar Leestenaar gebleven in hart en nieren.
    Grote bezieler op het internet van : www.blog.seniorennet.be/kroniekenvanleest
    Voor hen die een beetje wegwijs zijn op het internet, een schat aan informatie.
    Marcel dat is in één woord gezegd, de geschiedenis van Leest.
    Mercie Marcel, niemand doet dat beter, bedankt voor uw grote inzet en toewijding.
    Ik heb dan ook de toelating gegeven om in volgende blog enkele persoonlijke herinneringen te publiceren.

     

    Als vijfde telg in ons gezin van acht was ik bij mijn geboorte naar het schijnt geen schoonheid. Nu ??  Oordeel zelf  !!
    Mijn geheugen deed en doet het gelukkiglijk nog des te beter.
    Vandaar deze bijdrage.

     

    Laatste aanwinst in ons gezin, ons Maria in 1937.
    In dat jaar werd ons jongste gedeponeerd tussen de bloemkolen, zo werd ons toch wijsgemaakt.
    Tijdens de geboorteceremonie van ons moeder werden wij door nonkel Jul geadopteerd tot ons moeder weer aan de waskuip stond.
    Nonkel had een snoepwinkeltje maar wij wisten daar rap dat dat verboden terrein was !!
    Wij waren dolgelukkig als ons vader na ongeveer een week, zijn vorige productie weer kwam afhalen.
    Blij om ons nieuw kindje te zien, om weer te kunnen ravotten in onze grote tuin, wij vonden het gewoonweg reuzefijn om weer thuis te zijn.

    Paulinneke, de vroedvrouw van onze parochie en ook buiten de grenzen, die ons en vele andere kindjes op de wereld hielp, woonde op de Leestse Heide. zij ging iedere zondag zoals elke christenmens toen naar de VRIEMIS, te voet uiteraard !!
    Wanneer Paulinneke van de kerk huiswaarts keerde, liepen wij met zijn allen naar de voortuin en riepen in koor, Paulinneke wanneer breng je bij ons nog eens een kinneke ??
    Ons vader was er als de kippen bij om te roepen, snotneuzen kom eens naar achter. Heel veel later begrepen wij, waarom !!

    In 1940, begin van de tweede wereldoorlog was ik oud en wijs genoeg om alles bewust te beleven en te onthouden.

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -Mijn geboortehuis en wie weet ook sterfhuis ??
    -Gedachtenisprentje van ons engeltje Joanna Yvonna. Zij was de tweede oudste in ons gezin.
    -Victor en Fien kregen op minder dan één decennium acht kinderen.
    Van links naar rechts : Raymond, Hubert, moeder Fien, Raf, Maria, Irma, Frans, Cyriel en achteraan vader Victor.
    -Met broer Cyriel.
    -De zeven telgen van Victor en Fien op een rij : Maria, Hubert, Frans, Raf, Cyriel, Raymond en Irma.











    25-04-2016 om 08:46 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Portret van Louis Teughels, de oudste man van Leest.

    Vervolg Louis Teughels, de oudste man van Leest.

     

     

    Eens op pensioen hielp Louis mee aan het bouwen van de huizen van zijn zonen maar snel moest hij toegeven dat hij de jeugd niet meer kon volgen.
    Na het overlijden van zijn vrouw, op 21 juni 1984, is hij altijd op zijn vertrouwde stek blijven wonen.

    In 2003 vroeg ik hem naar zijn gezondheid en zijn dagindeling.
    Hout vasthouden, monkelde hij, maar over zijn gezondheid mocht hij niet klagen. Zijn zicht was achteruitgegaan en hij moest attentie doen met zijn rug, maar de enige medicatie die hij nam : wat pillekens voor zijn bloeddruk.

    Zijn dag begon meestal rond 8 uur, ontbijten en dan naargelang zijn gezindheid wat patience spelen of een stukje lezen. De bibliotheek van Leest voorzag hem van boeken met extra grote druk. Het genre maakte niet uit. Lowieke was een alleslezer.
    Winkelen deed hij met de wagen, hij reed nog altijd zelf, meestal naar de Delhaize van Blaasveld.
    Handenarbeid zat er niet meer in alhoewel hij vroeger dol was op knutselen. Geen groter plezier dan Friese klokken ineen te steken of tafeltjes fabriceren.
    In de tuin heeft hij nooit graag gewerkt, dat miste hij niet.
    Middageten deed hij bij zijn zoon Frans, naast de deur. Zijn schoondochter kookte alle dagen, dus ook voor hem.
    In de namiddag wat rusten en onderwijl wat tv kijken of lezen.
    Lowieke was toen ook fan van Baantjer en van het nieuws. 

    Bij de toenmalige oorlog in Irak had hij zo zijn bedenkingen. Akkoord hij was ook tegen oorlog, maar hij vond het een beetje jammer dat iedereen tegen de Amerikanen was.
    Zij zijn ons hier twee keer komen helpen en onze kerkhoven liggen vol Amerikanen...

    Waar Louis ook van hield waren de activiteiten met de Leestse gepensioneerden.
    Zolang zijn gezondheid het toeliet was hij van de partij, telkens weer.

    De dag van Lowieke, de ouderdomsdeken van Leest, eindigde toen meestal rond half tien, dan kroop hij onder de wol en als hij ’s anderendaags weer ontwaakte was hij dankbaar voor weer een nieuwe dag die hem was gegeven.

    Vandaag de dag, op zijn honderdste jaar, staat zijn TV zo luid te spelen dat een voorbijganger op straat goed kan meevolgen en als je Lowieke vraagt naar het geheim van zijn leeftijd zal hij antwoorden dat hij graag patatten eet en in de zomer steekt hij regelmatig zijn stoof aan en dan wordt zijn leefruimte een heuse sauna…

    Intussen is zijn nageslacht aangegroeid met naast zijn vier zonen, 9 kleinkinderen en evenveel achterkleinkinderen. In augustus 2014 telde de familie zes viergeslachten !

    Toen hij het gebruikelijk geschenk van het koningshuis ontving –traditioneel een foto van het koningspaar- stond daar foutief vermeld : ‘Aan mevrouw Corneel Theughels”…

    Het cadeau werd teruggestuurd tot aanpassing…”

     

    Foto’s :
    -Louis tijdens een Leest-Kermis met één van zijn zoontjes.
    -“Lowieke van Dore” in 1998.

     





    19-04-2016 om 11:42 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Portret van Louis Teughels, vervolg.

    Vervolg Louis Teughels, de oudste man van Leest. 

     

    Toen Louis geboren werd in 1914 woonden zijn ouders nog in Sint-Katelijne Waver. Drie jaar later keerde Dore Teughels, samen met zijn gezin terug naar Leest, naar den Rooselaer, het ouderlijk huis op het Dorpsplein.

    Van de eerste wereldoorlog herinnerde Louis zich nog dat hij op de schoot werd genomen door Duitse soldaten in de herberg van zijn grootvader. Daar hebben ze hem nog vaak mee uitgelachen.

    Hij heeft nog les gekregen van de meesters De Leers, Meyers en Selleslagh.
    Daarna volgde hij twee jaar het college te Mechelen. Hij moest van zijn moeder, maar veel liever werkte hij met zijn handen zoals zijn vader.
    Met zes van Leest waren ze, in het college.
    Toen moest hij elke dag naar de mis, die van 8 uur, maar ze hebben van hem nooit een pater kunnen maken, hoe graag zijn moeder dat ook wilde.

    Thuis waren ze “Sussen”, maar niet fanatiek, de schrijnwerkerij had ook veel “Blekken” als klanten.
    Ontspanning in zijn jeugd bestond uit knikkeren, biggelen, dobbelen en kaarten.
    Hijzelf hield ook van lezen en was jarenlang lid van de Leestse afdeling van het Davidsfonds.
    Later kwamen daar de kermissen bij en de bals.
    Verschueren was één van de eerste Leestenaars met een vrachtwagen en soms mochten ze hem vergezellen naar Antwerpen, naar de cinema of de piste.
    Leest had toen een goeie coureur, Stanne Huys, en die had veel supporters, waaronder Louis.

    Tijdens de tweede wereldoorlog huwde hij, in 1941, met de boerendochter “Tille” uit de Blaasveldstraat en dat betekende meteen voldoende voedsel zolang die oorlog duurde.
    Hij herinnerde zich nog dat er in het werkhuis van zijn vader een verborgen ruimte was die dienst deed om al het werkgerief te verstoppen tijdens de oorlog en dat hij tijdens het herstellen van de vernielde Zennebrug zijn zaag in de rivier liet vallen. Geen gewone zaag, een ‘Scheffield’. Daar heeft hij veel spijt van gehad.
    In die periode vond hij een bootje in de Zenne. Daarmee heeft hij een dag lang mensen van Schonenberg over het water gezet. Hij deed dat gratis maar allemaal gaven ze wat geld en Louis had nog nooit zoveel verdiend…

    Tijdens die oorlog is hij ook zwaar ziek geweest. Een zware longontsteking zorgde ervoor dat hij zelfs dubbele rantsoenzegels ontving.
    In “De Band”, de periodiek van Milac (december 1979), schreef zijn broer Frans dat Louis in die tijd een elektrische machine geconstrueerd had om aardappelen te malen tot een heel fijne spijs waarna die spijs dan gedroogd werd zodat men aardappelbloem bekwam. Vele Leestenaars hebben toen beroep gedaan op de broers Teughels en de machine van Lowieke. 

    Van zijn 17de tot zijn 65ste werkte Lowieke onafgebroken in de schrijnwerkerij. Tot in de jaren ’60 wel zes dagen per week.
    Met zijn broer Frans stond hij ook in voor de decorbouw van de plaatselijke toneelkring. Hun vader had de danszaal verbonden met het werkhuis en er één grote ruimte van gemaakt. Daags voor een toneelvoorstelling of een teerfeest werd de scene boven de machines opgebouwd en gingen de tafels langs de kant, de schrijnwerkerij was getransformeerd tot een feestzaal.
    Ook het blinderen van de ramen van het hoogkoor bij overlijdens in de kerk behoorde tot zijn taken. De doodskisten werden trouwens zeer lang door de schrijnwerkerij zelf gemaakt.
    In eik of den met houten paneeltjes en binnenin bekleed met wit crêpe papier. De onderste randen van de kisten werden dicht gegoten met pek en voor het vullen van de hoofdkussens gebruikte men houtkrullen. Vaak moesten ze er hun zondagvoormiddag voor opofferen.
    Ook de kerststal werd door Louis geplaatst en aan de plaatsing van het beeld van de heilige Cornelius met de omheining in de kerk tijdens ‘Posse Leest’ heeft Louis ook vele jaren geholpen. 

    In 1950 verhuisde Louis naar de Blaasveldstraat nummer 36, naar de woning van zijn schoonouders. Daar was ruimte zat en toen begon hij aan auto’s te sleutelen. Een motor uiteenhalen gebeurde op de keukentafel en samen met zijn neef veranderde hij motors van vrachtwagens.
    In die periode reed hij met een blauwe DKW waarmee hij jaren na elkaar een communicant naar de kerk bracht. Tot één van zijn zonen er voor zorgde dat zijn wagen, na een fataal spelletje ‘water en slijk tanken’ nog enkel rijp was voor de sloop en de DKW kreeg een nieuwe bestemming als kippenhok.
    Daarna volgde een zwarte Austin waarvan het stuurwiel zich rechts bevond, een bezienswaardigheid in het dorp. Die wagen kwam uit Engeland en hij had die aangekocht bij de Zwaantjes in Brussel.
    Wat later kwam hij weer op de proppen met een DKW, ditmaal een rode, wat voor zijn zonen het geschikte voertuig was om hun lief te bezoeken. Een groot gat in het chassis : geen probleem daar werd gewoon een doek opgelegd.
    Ook verschillende Warthburgs werden versleten. Tijdens een familie uitstap naar zee waren er enkele lekke banden te veel aan geweest en om thuis te geraken werd er hooi in de band gestopt en dat werkte…

    Vervolgt...

     

    Foto’s :
    -Louis en zijn echtgenote Maria Mathilde Absillis “Tille van de Waisj”.
    -Familie Teughels-Absillis. Boven van links naar rechts : zoon Theo met echtgenote Stef, Tille, Louis, zoon Arnold, Marina naast haar man Frans en Erna, de echtgenote van Jan Teughels.
    Onderaan : kleinkinderen Wim, Johan en Noël en rechts zoon Jan.
    -Louis was een supporter van de plaatselijke wielervedette Stanne Huys.
    -De schrijnwerkerij maakte ook doodskisten : kopie uit “het schrijfboek voor aanduidingen van het werk en levering” van Dore Teughels.

     









    11-04-2016 om 09:32 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Portret van Louis Teughels, de oudste man van Leest.

    Ter info :

    Kleine wijziging - de beloofde persoonlijke herinneringen van Rafke Selleslagh volgen, na het portret van Louis Teughels.
    Geïnteresseerden in het boekje "Eddy Van Hoof, wielertalent uit Leest" kunnen dit nog steeds verkrijgen aan 12 euro op mijn adres.
                  Marcel.

    Louis Teughels, de oudste man van Leest 

    Op 3 augustus 2014 was Leest alweer een honderdjarige rijker : Louis Teughels uit de Blaasveldstraat.

    Dat ging niet onopgemerkt voorbij. Zijn woning werd versierd en heel de straat was in feeststemming.
    Velen kwamen de eeuweling gelukwensen. Ook de fanfare kwam langs voor een serenade.

    Tijd om de schijnwerpers eens te richten op de oudste mens van Leest en zijn achtergrond.

     

    Schrijnwerkersfamilie 

    “Lowieke van Dore” is een afstammeling van de bekende schrijnwerkersfamilie uit het Dorp.
    Decennialang was schrijnwerkerij Teughels daar een begrip en de mannen van Teughels waren begenadigde stielmannen.

    De bekendste telg Noldus (°Leest 7/2/1853, +10/1/1924) was naast schrijnwerker ook herbergier en van 1889 tot aan zijn overlijden in 1924, gemeenteontvanger.
    Hij woonde in “Den Rooselaer” op het Dorpsplein.
    Het werkhuis van zijn schrijnwerkerij stond achter het huis en was gebouwd op de kerkhofmuur.
    In 1927 zou zoon Theodoor (“Dore”) de zaal, die bij het woonhuis hoorde, verbinden met het werkhuis en er één grote polyvalente ruimte van maken.
    Naargelang de omstandigheden deed ze dan dienst als schrijnwerkerij of als feestzaal. Daags voor een toneel of een teerfeest werd het decor tussen en boven de machines geïntegreerd, gingen de werktafels langs de kant en de feestzaal was beschikbaar.

    Trien Beullens (°Leest 20/6/1855, +Mechelen 24/8/1929) volgde haar man op als gemeenteontvanger : “Ingezien de lange jaren trouwen dienst van wijlen heer Teughels besloot de Gemeenteraad om de wedde van zijn weduwe te bepalen op de som door wijlen haren man als dusdanig genoten, hetzij a rato van 3.400 frank per jaar...”(Gemeenteraad van 12 januari 1924).

    Adriaan Theodoor “Dore” Teughels (°Leest 7/9/1890, +Leest 11/9/1966) zette de zaak van zijn vader verder.
    Hij huwde met Emma Blommaerts uit Sint Katelijne Waver die hem tien kinderen schonk waarvan er acht in leven bleven.

    Op 3 augustus 1914 werd Louis (“Lowieke van Dore”) geboren, als tweede in de rij.
    Met zijn broer Frans “Susse” zette hij de zaak verder.
    Frans, binnenhuisarchitect, bouwkundig tekenaar, schilder, tekenaar, verzamelaar van getekende wegenkaarten en veelschrijver, was multigetalenteerd.
    Zijn cursiefjes in “De Band” werden zeer gesmaakt.
    Een andere broer Juul bracht het tot schoolhoofd in Kapelle op den Bos en een zus van Louis, Maria, huwde Aloïs Hendrickx, jarenlang hoofdonderwijzer in de stedelijke jongensschool van Leest. 

    In 2003 heb ik hem voor het eerst geïnterviewd. Hij was toen 89 en ook toen al de oudste inwoner van Leest.
    Lowieke interviewen was geen sinecure, hij was zeer bescheiden en geen prater, het kostte enige moeite hem op gang te krijgen.
    Wat mij toen vooral opviel, Lowieke leefde voor 100 procent in het heden, wat voorbij was, was voorbij, kon niet meer veranderd worden en wat de toekomst in petto had, die moest ge maar nemen zoals ze kwam. Hij leefde in harmonie met zichzelf en met de rest van de wereld en elke dag ervoer hij als een geschenk. 

    Naar aanleiding van zijn eeuwfeest in 2014 schetste ‘Kerk en Leven’ (20/8) onder de titel ‘Eeuweling Louis Teughels’ ook een portret van de krasse ouderling.
    Ik heb beide verslagen samen gebracht teneinde een completer beeld te krijgen van zijn levensloop.

    Met zijn vrouw, haar officiële naam was Maria Mathilde Absillis, maar iedereen noemde haar “Tille van de Waisj” (°Leest 20/12/1916, +Mechelen 21/6/1984) zette hij vier kinderen op de wereld : vier prachtige zoons, mannen met handen aan hun lijf, zoals hijzelf.


    De oudste Theo (°1942) was een bekwaam meubelmaker in een Mechelse firma en ging in 1978 in het onderwijs. Elf jaar avondschool maakte van hem een expert in het ontwerpen en fabriceren van meubelen en ook sierboetseren en ornamentstekenen had voor hem geen geheimen.
    Theo huwde met de Sterrebeekse onderwijzeres Stef Machtens.
    Zij kregen twee kinderen : Luc en Wim.

    Jan (°1944), de tweede zoon, studeerde af als onderwijzer en gaf jarenlang les aan de stedelijke jongensschool te Leest.
    Ook hij is een vat vol talent : zijn woning, naast de pastorij in de Pastoor De Heuckstraat, werd eigenhandig door hem gebouwd. Metserij, bezetting, voegwerk, elektriciteit, schrijnwerkerij...Jan deed het allemaal zelf !
    Jan huwde Erna Verhaegen uit Hever-Schiplaken.
    Ook zij hebben twee zoons : Johan en Noël en een kleindochter Floore.

    Zoon Arnold (°1951) is een even handige Harry als zijn broers en werkte jarenlang als smid aan de stad Mechelen. Arnold huwde Marina Eeckeleers.
    Dit echtpaar kreeg 3 kinderen : Vanessa, Geert en Glenn.

    Benjamin Frans (°1954) eindigde ook in het onderwijs, ook hij gaf, zoals zijn broer Theo, houtbewerking aan TSM Mechelen.
    Frans huwde Carine Van Rompay die hem twee zonen schonk : Yves en Kris.

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -3 augustus 2014 : de versierde woning van de honderdjarige.
    -100, ’t is niet iedereen gegeven…
    -Ook de buren lieten zich niet onbetuigd.
    -Louis tussen zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.
    -Zijn grootouders met hun kroost : achteraan van links naar rechts : Trien Beullens, haar man Noldus Teughels en dochters Marie en Clotilde.
    Zittend : de zonen Dore (Theodoor, de vader van Louis), Frans, Henri en Louis.

     











    09-04-2016 om 11:27 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg globetrotster Alida Polfliet.

    Vervolg Globetrotster Alida Polfliet.

     

    Nadien kwam de Namibwoestijn met de drukbezochte Sossusvlei aan de beurt. Bij zonsopgang kleuren de zandbergen van beige naar donkerbruin, adembenemend mooi.

    Wij logeerden in Swakopmund in het hotel Zum Kaiser en deze stad ademt letterlijk en figuurlijk “Das Deutsche Reich” uit. In 1884 wordt Namibië een Duitse kolonie, in 1915 na de eerste wereldoorlog, komt het onder Zuid-Afrikaans bewind en na veel poespas wordt Namibië in 1990 onafhankelijk.

    De officiële taal is het Engels maar zonder problemen toveren ze nog Duits en Afrikaans uit hun hoed.

    Hier zijn wij een voormiddag op zee geweest en kwamen de pelikanen zonder schroom vis uit onze handen eten en installeerde zich een zeerob op onze tafel. Als toetje werden ons verse oesters geserveerd. Namibië levert over de ganse wereld oesters behalve in Europa omdat wij onze eigen markt willen beschermen.

    Ons rest nog een bezoek aan 2 grote wildparken Etosha en Erindi. Op weg naar Etosha maakte onze bus een tussenstop en kinderen, nog gekleed met een paan en de meisjes met een zwart lint om hun beginnende borstjes te bedekken, liepen naar onze bus en indachtig wat onze gids elf jaar geleden zei: geef ze niets, maak van ons volk geen bedelvolk maakte ik die opmerking bij de medereizigers die de koekjestrommel al bovenhaalden. Dit werd ook beaamd door onze gids. De bus vertrok en wij werden vergast op middenvingers en vuisten.

    Etosha was een streling voor het oog en wij wisten niet waar eerst te kijken, leeuwen, jakhalzen, springbokken, zebra’s, giraffen, olifanten, elanden, oryk’s, koedoes, struisvogels, trappen, arenden en neushoornvogels kleurden onze dag. Het mooiste tafereel dat ik zag was een gevlekte hyena die op stap was met haar twee jongen en deze wilden absoluut hun buikje vullen. Voor onze ogen op een 20-tal meters van de jeep lei ze zich op haar zij en genoten de jongen met volle teugen van de moedermelk.

    In Erindi lag de lodge vlak bij een drinkput en het was er een drukte van je welste. Nijlpaarden, maraboes, wilde honden, olifanten enz. zaten als het ware aan onze achterdeur. Erindi is een wildpark waar ook bavianen, leeuwen, cheetah’s, wilde honden, caracals en luipaarden leven die niet bekwaam zijn om in het wild te leven omdat ze een tijdje deel uitmaakten van de mensenwereld en zelfs niet kunnen jagen. Ik heb zelfs een caracal gestreeld, de cheetah’s lagen te spinnen en menig bruidspaar staat samen met hen op de foto.

    Dit wildpark wordt gesteund door Angelina Jolie en Brad Pitt.

    Hier zag ik ook neushoorns en om te voorkomen dat ze, omwille van de hoorn afgeslacht zouden worden, waren de hoorns al afgezaagd.

    Een paar maanden geleden hadden ze op de luchthaven van Windhoek een Chinese vrouw aangehouden. Omdat de bagage zo zwaar was werd haar gevraagd om de koffer open te maken en buiten drugs vonden ze ook nog 12 hoorns. Zoals in vele Afrikaanse landen hebben de Chinezen ook hier voet aan de grond gezet en de Namibiërs zijn daar niet gelukkig mee. Ze ondermijnen de economie en de straten die ze aangelegd hebben hun beste tijd al gehad.

    Ondertussen zijn wij aan het einde van onze trip en zet onze gids Jean ons af aan de luchthaven van Windhoek. De familienaam van Jean is Duplessis. Zijn voorouders waren verwanten van kardinaal Richelieu en ook Hugenoten. Bij het uitbreken van de Franse Revolutie in 1789 moesten zij vluchten en zijn via Nederland in Zuid-Afrika terecht gekomen. Daar begonnen zij met het aanleggen van een wijnplantage.

    Het thuisfront lonkt, het vliegtuig wacht en via Frankfurt komen wij rond 13u. in Zaventem aan en dit in volle kerstfeestkoorts.

    Ik heb het gevoel dat Namibië één van de stabielste landen is van de hoorn van Afrika.    
           Alida Polfliet.

     

    N.B. van samensteller : alle foto’s van de wilde dieren werden eigenhandig door Alida genomen.                  

     

     

     Foto’s :
    -De pelikanen kwamen zonder schroom vis uit de handen van de toeristen eten.
    -Koning leeuw.
    -In het dierenpark Erindi kon Alida een caracal strelen.
    -Een luipaard.
    -Neushoorns met afgezaagde hoorns om hen te beschermen.

     











    27-03-2016 om 06:10 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    21-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg Globetrotster Alida Polfliet.

    Vervolg Globetrotster Alida Polfliet.

     

     

    In december 2015 bezocht Alida voor de tweede keer Namibië. Voor de periodiek van de zangvereniging maakte ze daarvan volgend verslag :

     

    Namibië, elf jaar later

     

    Op een mooie dinsdagvoormiddag in november, in volle Sinterklaaskoorts, werden wij verwacht op de luchthaven van Zaventem. Het was duidelijk dat het terreuralarm opgedreven was naar fase 4, zwaarbewapende militairen kleurden de inkomhal.

    Met 18 personen vertrokken wij met de bus richting Frankfurt. Ook in Duitsland was het duidelijk te zien dat er onheil in de lucht hing. Op verschillende plaatsen werden auto’s voor controle aan de kant gezet.

    In de luchthaven van Frankfurt hetzelfde scenario en zware controle van de bagage. Omdat ik mijn haardroger vergeten was, nog gauw eentje gekocht en na een paar uur wachten volgde het boarden en na een vlucht van 10u30, maakte het vliegtuig een perfecte landing in Windhoek, de hoofdstad van Namibië.

    Eens buiten de luchthaven zag ik een moderne stad, niet Westers, maar erg geëvolueerd. Er zijn kleine industriegebieden die o.a. vrachtwagens, kranen voor de vrachtwagens en graafmachines maken.

    Langs de weg zag ik, in tegenstelling tot elf jaar geleden, dorpen met kleine huisjes die voorzien zijn van water en elektriciteit. Tot grote spijt van de regering zijn er talrijke mensen, doorheen de eeuwen heen zijn het altijd nomaden geweest, die op eigen houtje willen wonen en het is het begin van townships met alle gevolgen van dien.

    De bevolking is gestegen met 500.000 en het toerisme met 600.000, wat de tewerkstelling ten goede komt. 120.000 mensen werken in de horeca.

    De Himba’s, een stam die zich, 300 jaar geleden, vanuit Angola kwamen vestigen in Namibië leiden nog steeds hun eigen leven.

    Ze hebben hun eigen nederzettingen waar de activiteiten van de vrouwen en de kinderen zich beperken tot het halen van water en hout, maken van sieraden en een beetje rond hangen. De mannen houden zich bezig met het hoeden van het vee. Ze wonen in hutten, ook pontok genaamd.

    De outfit van de vrouwen beperkt zich tot een aantal versieringen en een rokje gemaakt uit geitenleer. Ze wassen zich nooit en kleuren dagelijks hun huid met een pasta van boter en roodhout. Het mengsel beschermt hun huid tegen de stralen van de zon en geeft de vrouwen een diep roodbruine tint. Dit ritueel wordt toegepast vanaf het ogenblik dat ze voor de eerste maal menstrueren.

    Als de kinderen 12 jaar zijn worden de vier snijtanden van het onderste gebit uitgeklopt. Zij gebruiken een kliktaal met 3 toonhoogten en als de tanden weg zijn vergemakkelijkt dit het spreken.

    Elf jaar geleden zag je de himba’s alleen in hun nederzettingen, maar nu zag ik ze op een Afrikaanse markt in Swakopmund en aan de ingang van de wildparken waar ze trachten hun sieraden aan de man te brengen. Zelfs in een koopcentrum in Windhoek, liepen ze ongegeneerd rond in hun bijna-blootje.

    Bollebozen verlaten de stam om te studeren en een diploma te behalen om nadien de stam geldelijk te onderhouden.

    Afrika zonder wilde dieren is Afrika niet en wij deden de Kalahariwoestijn aan waar de dieren in vrede kunnen leven. Hier bevinden zich geen roofdieren en dus kunnen de giraffen, zebra’s en springbokken met een gerust hart rustig grazen.

     

     

    Vervolgt…

     

    Foto’s :
    -Namibië.
    -Een Himba-meisje.
    -Springbokken in het Erindi-reservaat.
    -Mooi plaatje van een arend in het Etosha-park.
    -De “social weavers” maken een groot nest in de bomen. In zulke constructies kunnen tot 650 wevers huizen.
    -Een gele wever voedert haar jongen.













    21-03-2016 om 09:55 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg Globetrotster Alida Polfliet

     Vervolg Globetrotster Alida Polfliet.

     

     

    Herinneringen aan Nepal

    “Een mens krijgt in zijn leven al eens het deksel op de neus, ieder verwerkt het op zijn manier. Sommigen sluiten aan bij een extreme godsdienst, anderen krijgen met plezier een klantenkaart in een of andere kroeg en nog anderen pakken de koe bij de horens en trachten hun leven weer zin te geven.

    Ik heb het ingevuld met bergschoenen, slaapzak en rugzak en trok de wijde wereld in. Ik werd trouwe klant bij Anders Reizen. Of de Neroboeken ermee te maken hebben weet ik niet, maar sinds mijn prille jeugd bekoort Afrika mij. Ik heb de mooiste herinneringen aan de jaarlijkse almanak van de Witte Paters van Afrika. Hij werd door mij gelezen, herlezen en bepoteld tot de negertjes bijna wit waren.

    Toch was mijn eerste verre reis niet naar Afrika maar naar Nepal. Het was een lange reis en bovendien verbleven wij gedurende 12 uur in de transitzone van de luchthaven van New Delhi.

    Kathmandu was pas een cultuurshock. Het lawaai van de bellende riksjarijders en het overijverige gebruik van de claxon zou gedurende een paar dagen ons deel worden. Koeien, geiten, kippen en eenden waren de koning te rijk en zochten hun voedsel in het afval dat overal verspreid lag. Bovendien regende het en was de aanblik nog groezeliger en gortiger.

    Ik wist niet waar eerst kijken. Een ijverige slager gebruikte de straatstenen als kapblok en ook op de straat kon je je een mooi kapsel laten aanmeten. De fakirs met vlechten van meer dan 1m. zaten langs de weg en hun ogen blikten van links naar rechts om de onverlaat, die trachtte zonder te betalen een foto te maken, tot betalen te dwingen. Hetzelfde toneel speelde zich af bij de slangenbezweerders. De slangen zaten in mandjes en kwamen op de tonen van de fluit, maar vooral door de beweging van de hand, al kronkelend naar boven. Iemand nam zonder te betalen een foto van het gebeuren en de slangenbezweerder nam zijn broodwinning onder de arm en achtervolgde hem zelfs tot in een winkeltje.

    De makaken maken ook deel uit van het straatbeeld, het is oppassen geblazen als ze in de buurt zijn en een plastic zak is uit den boze. Ik zag hoe een makaak de zak van een vrouw veroverde, ermee op een muur kroop en hoe ze ook protesteerde, ze moest hulpeloos toekijken hoe al het geld uit haar geldbeugel werd gehaald en naar beneden fladderde. Wat de makaak bezielde weet ik niet, maar plots sprong hij naar beneden en hing te bengelen aan de mooie zwarte vlecht van de ontredderde vrouw.

    Wij verlieten Kathmandu en vertrokken voor 3 weken voor een tocht van ongeveer 350 km. rond de Annapurna. Het was een gammele bus en waarschijnlijk om de minder goede geuren te verdoezelen worden er constant wierookstokjes gebrand. Aan de start tussen de achtduizenders, stond een grote boog met de woorden, ‘Knowlegde is power’ en daar ben ik, na al mijn reizen steeds meer van overtuigd. Onze bagage werd gedragen door sherpa’s en vaak waren ze blootvoets, weigerden elk contact met ons, hebben zich al die weken niet gewassen en dat was eraan te ruiken. Er zijn 7 kastes en ze hopen, met nu hun best te doen, dat ze later in een hogere kaste zullen terugkomen.

    Wij liepen via vele uitgehouwen marmeren trappen langs enorme rijstvelden, reuze rododendrons, vrouwen die in de vroegte van de morgen reeds in de potten stonden te roeren en vrouwen die bij elkaar op luizenjacht gingen. Gezeten boven op een tafel zaten de kleermakers in de blakende zon te stikken. In Nepal worden de stoffen voor de kledij, in een rode kleur, de kleur van het geluk, zorgvuldig uitgekozen, het neemt zelfs een ganse dag in beslag, en de kleermakers zorgen ervoor dat de vrouwen er stralend bijlopen.

    Kinderen met enorme snotneuzen verzamelen de uitwerpselen en deze worden als brandstof gebruikt. Er waren enorm veel zwerfhonden die, omdat onze kok hen te eten gaf, ons gedurende een paar dagen volgden en zelfs onze tenten bewaakten. De Nepalezen zijn niet zo verzot op de honden en er werd ons gezegd dat ze er eenmaal per jaar jacht op maken en ze doden.

    Er zijn ook enorme hangbruggen en de ezels zijn de DHL van Nepal. Er zijn karavanen van een 40-tal ezels die op hun rug allerhande waren meesleuren en zo de bergdorpen bevoorraden. Ook schapen en geiten doen de handelsroute en worden onderweg verhandeld. Zo had onze kok, buiten bloem en eieren, ook eens een geit op de kop kunnen tikken. Ik zag het als een weldaad en als beloning omdat wij moedig de Thorung La (5.300m.) hadden getrotseerd. Eindelijk eens geen TV worstjes, maar een lekker stukje geit op ons bord. De geit werd tussen onze tenten geslacht en een paar uur later kregen wij ze voorgeschoteld. Ik verwachtte er veel van, maar een Nepalees versnijdt het vlees niet zoals wij, maar kapt er maar op los. De geit heeft niet gesmaakt, ze zat vol splinters, allesbehalve smakelijk.

    Veel luxe was er niet, wij sliepen steeds op een camping en kregen elke morgen bij een kommetje lauw water om ons te wassen, een kopje thee. Onze shampoo staken wij in onze dagrugzak om, als wij eventueel onderweg een beetje water vonden, onze haren te wassen. WC papier moesten wij, zelfs als wij soms in het hotel logeerden, in een daarvoor bestemde doos leggen en dat werd ’s avonds zorgvuldig verbrand.

    Er was ook een rustdag voorzien in de omgeving van warmwaterbronnen. Onze gidsen profiteerden ervan om onze tenten en zichzelf een grondige beurt te geven, maar de sherpa’s zaten hier of daar uitdrukkingsloos te wachten op het einde van de dag en…. ze konden wel meer dan één wasbeurt verdragen.

    Wij kwamen terug in de bewoonde wereld en logeerden in een klein hotel in Pokhara. Ik heb mezelf daar eens grondig onder handen genomen en na een eerste wasbeurt opnieuw begonnen omdat het resultaat niet zo denderend was.

    Wij reden terug naar Kathmandu en daar heb ik een lekkere kippenbout soldaat gemaakt. Ik had genoeg van de dal bath, hun nationaal gerecht van linzen, curry en witte rijst dat erg zuur smaakt. Zij eten het tweemaal daags en tot onze grote verwondering genoten zij tijdens het afscheidsdineetje van het zoveelste bord.

    In het hotel vond ik een fax van mijn dochters, het was reeds 4 weken dat ik ze niet gehoord had. Ik heb hem gelezen, herlezen en ben ermee in slaap gevallen.

    De dag nadien brachten wij een bezoek aan de stad. Wij zagen rijen, mooi in het rood uitgedoste vrouwen, geduldig aanschuiven voor een bezoek aan de Kumari Ghar of het huis van de levende godin. Het gebruik dateert van de 17de eeuw. Er wordt ritueel een Kumari aangesteld, meestal vanaf de leeftijd van 4-5 jaar. Het is een eer voor de familie dat hun dochter wordt “uitverkoren” als levende godin. Maar voor het meisje zelf….. Eens uitverkoren leeft ze, omringd door de beste zorgen, afgezonderd in een paleis tot een leeftijd van ongeveer 12 jaar. Na haar eerste menstruatie moet ze het paleis verlaten en wordt een nieuwe Kumar gekozen. Voor haar is er geen toekomst meer, ze vindt geen bruidegom en blijft eenzaam achter.

    Tijdens haar verblijf in het paleis ontmoet de Kumar maar heel weinig mensen (enkele uitverkorenen mogen haar zien en verzorgen). Zij vertoont zich zelden in het openbaar en eenmaal per dag verschijnt deze levende godin voor enkele minuten aan het raam. Enkel een glimp van haar opvangen brengt de Nepalezen geluk.

    Onze reis liep ten einde en het was nieuwjaar in Nepal. Zij vieren het in de maand november en hebben een andere jaartelling, bij ons was het 1999 en in Nepal begon het jaar 1120. Het werd uitbundig gevierd en bij ons vertrek was het nog luidruchtiger dan bij onze aankomst. Bovendien hadden onze gidsen ons in de steek gelaten en werden verschillende taxi’s besteld om tijdig in de luchthaven te raken.

    Na een transitverblijf van weer 12 uur in New Dehli bracht de Jumbo ons terug naar huis”.

     

    Enkele technische gegevens
    Alida vertrok voor de beklimming op 26.09 en op 1.10 was ze terug beneden.
    26.09: Moshi-Mandarahut (2750m)
    27.09: Mandarahut – Horombohut (3720m)
    28.09 : acclimatisatie – 500m. gestegen en terug naar Horombohut
    29.09: Horombohut – Kibohut (4703m)
    30.09: Ultieme klim naar de top (5895m) en via Kibohut terug naar Horombohut vertrokken om 12u. ’s nachts en om 7u15 bereikte ze de top.
    01.10: Horombohut – Marangu (Moshi).

    Haar naam werd genoteerd in een lijvig boek onder nummer 10580/2000 en ze ontving een diploma.

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -De cobra’s reageren op de beweging van de hand.
    -Ezels zijn de DHL van Nepal.
    -Alida overwon de Thorung La.
    -Eindelijk proper gewassen…
    -Lijkenverbranding in Kathmandu.











    15-03-2016 om 05:21 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Globetrotster Alida Polfliet.

                                               Globetrotster Alida Polfliet

     

    Als negende kind uit een gezin van elf werd Alida Polfliet op 9 februari 1941 te Lembeek geboren. In deze gemeente, thans deelgemeente van Halle in Vlaams-Brabant, beleefde ze de mooiste jaren uit haar jeugd.

    Reeds voor de tweede wereldoorlog waren haar Leestse ouders, Karel en Marie De Prins, naar Lembeek verhuisd. Vader Polfliet werd er benoemd als ploegbaas bij ‘den IJzerenweg’ en het gezin kwam er in een routehuis van de NMBS terecht.

    Het gezin kende er gelukkige tijden tot vader in 1952 slachtoffer werd van een dodelijk arbeidsongeval en moeder Polfliet noodgedwongen met haar elf kinderen terugkeerde naar Leest.

    Op 30 september 2000 overwon Alida Polfliet de Kilimanjaro, de hoogste berg van Afrika, gelegen in het noordoosten van Tanzania. De berg (5.895 m) steekt ruim 5 km uit boven zijn omgeving en is daarmee de hoogste vrijstaande berg ter wereld. Hij komt ook voor in het rijtje van de zogenoemde ‘zeven toppen’.

    Op 30 september 2000 slaagde Alida er in de top te bereiken. Ze was daarmee, na Lut Vivijs, die in 1982 de Dhaulagiri in de Himalaya overwon (zie deze Kronieken onder 22/2/1982),  de tweede vrouw uit Leest die geschiedenis schreef als bergbeklimster. 

    Alida was daarmee niet aan haar proefstuk. Zo trok ze ruim drie weken met de rugzak rond in de Annapurna, het bergmassief in de Nepalese Himalaya, waar ze meer dan 350 km aflegde…En de dodentocht van Bornem zou ze twintig keer uitlopen,  maar haar turbulente levensgeschiedenis laten we haar hierna zelf vertellen. In een prachtig proza stelde ze zichzelf voor in het ‘stemvorkje’, een rubriek in het koorblad van het Leestse gemengd zangkoor Korile, waarvan zij voorzitster is :

     

    “Negen maanden na de “Blijde” intrede van Hitler ben ik geboren in Lembeek als 9de in een gezin van 11, op een paar honderd meter van Tubize, de taalgrens, en een paar honderd meter van de huidige brouwerij Boon. Vroeger was dit een fabriek die de statige naam “Les Fonderies De Blander” droeg. Op onze zoektocht naar oud ijzer voor de aankoop van een echte voetbal, was de ijzersmelterij, zonder dat zij het wisten, onze grootste sponsor.

    Omwille van het werk van mijn vader bij “Den IJzerenweg” moesten mijn ouders tussen Brussel en Braine-le-Comte gaan wonen. Zij kozen voor het laatste Vlaamstalige dorp, doch deden, zeker mijn moeder, geen enkele poging om zich aan te passen en werd er streng op toegekeken dat wij ons, het door Frans doorspekte Lembeekse dialect, niet eigen zouden maken. Het was boter aan de galg, wij waren echte Lembekenaren. Mijn oudste broer (Noot : Emiel Polfliet) was erbij toen de Chiro gesticht werd en mijn oudste zus was een vurige kajotster. De wieg van Cardijn stond in het naburige Halle en hij werd in de ganse streek gewaardeerd en op handen gedragen.

    De omgeving was voor ons een paradijs. Wij hadden het rijk voor ons alleen. De Zenne meanderde tussen het glooiiende landschap en was op bepaalde plaatsen zelfs doorwaadbaar. Niet alleen de “Forges de Clabecq” en de ovens van Quenast maakten deel uit van de skyline maar ook het mooie Lembeekbos, met in de lente de geurige paarse boshyacinten. Als het goed weer was kon je vanuit het bos de Leeuw van Waterloo zien.

    In ons gezin was er veel ambiance. Er werd gezongen, toneel gespeeld, aan atletiek gedaan en de eerste vakantiedag werd er steevast pijl en boog gemaakt om onze krachten te meten. Ik had een zeer gelukkige kindertijd.

    Op 28 januari 1952 viel de eerste sneeuw en veranderde ook ons leven. Mijn vader werd het slachtoffer van een arbeidsongeval in Brussel-Zuid. Hij overleed een paar uur later in Etterbeek en mijn moeder – 46 jaar – keerde met het ganse gezin terug naar Leest. Hoewel zij in het verleden steeds hunkerde naar haar dorp had ze alle moeite van de wereld om zich ook hier weer aan te passen. Onbewust was ook zij op een andere manier geëvolueerd.

    Voor mij was de kindertijd voorbij. Mijn lievelingsbroer en speelkameraad vloog op internaat naar het Klein Seminarie. Adieu school, ruimte, pijl en boog, stekelbaarsjes, salamanders, hazelwormen, wilde aardbeien, wilde look en mispels. Ik liep nog 1 jaar school in Leest en gelukkig voor mij moest ik niet leren naaien en er werd beslist dat ik in de Ham in Mechelen Handel zou volgen. Ik studeerde graag en droomde ervan om verder te studeren voor lerares Frans. Toen was dit, zeker voor meisjes en voor mensen van de buiten, niet evident en dus werd er na de Plechtige Prijsuitreiking op de markt in Mechelen een zak gekocht om te gaan werken. Ik werkte bij het Bestuur der Posterijen in Ruisbroek (Br), Drogenbos en Mechelen en nadien bij het Centrale Handelsregister te Brussel.

    Ik huwde in 1963 en ging in Hombeek wonen. Zoals het meestal ging in die tijd vond mijn man dat ik niet meer buitenhuis kon werken als er kinderen kwamen en aldus geschiedde. Ik werd moeder van 3 dochters, Heidi, Kathleen en Els en kreeg, zoals van mij verwacht werd, de status van thuiswerkende vrouw.

    Mijn man was heel ambitieus en droomde van een eigen zaak. Toeval is vaak geen toeval. In de NATO-gebouwen ontmoette hij een man die hem het voorstel deed een zaak op te starten voor het plaatsen van ondergrondse nutsvoorzieningen. Al vlug werd de eenmanszaak omgevormd tot een P.V.B.A en nadien tot een N.V. Het huis in Hombeek werd te klein en wij verhuisden naar Leest. Mijn opleiding kwam goed van pas. Journaalposten, balansen, debet, credit en rekening courant hadden voor mij geen geheimen en ik was heel blij dat ik mij kon uitleven in de doolhof van de administratie. Ik vraag mij soms af hoe ik dat toen allemaal voor elkaar kreeg.

    Mijn man was amper 35 jaar toen er een ernstige nierziekte werd vastgesteld en een lange lijdensweg begon, de aftakeling, de dialyse en uiteindelijk de transplantatie. Hij werd vaak opgenomen in het ziekenhuis en telkens heb ik samen met onze ploegbazen en de toezichters van Sibelgaz het beste van mezelf gegeven om de zaak te blijven runnen. Gedurende meer dan 20 jaar waren wij de aannemer van Sibelgaz en er zullen weinig straten in Brussel en omgeving zijn die door ons bedrijf niet voorzien werden van gas- en waterleiding, TV- elektriciteits- en glasvezelkabels.

    Een paar jaren na de transplantatie begonnen de medicijnen tegen de afstoting van de nier hun tol te eisen. Wij zochten een overnemer. Na een zoektocht van 2 jaar kregen wij op een paaszaterdag het bezoek van de paashaas in de vorm van een Nederlander die een bedrijf zocht voor zijn zoon. Zes weken later werden in de Hilton in Antwerpen de aandelen ingeruild voor een bankcheck. Nog 1 jaar, tot de zoon Arnold als manager zou afstuderen in Montreux, werd de zaak door ons geleid.

    Op 1 april 1997 heb ik de sleutels van mijn bureau overhandigd en begon voor ons een ander leven. Mijn honger naar talen was nog steeds groot en in september leerde ik mijn eerste Spaanse woorden. Mijn man echter zag het anders en wou zijn leven verder zetten zonder zijn gezin. Ik verhuisde dus alleen naar mijn huidige woning in Hombeek, een woning die wij samen hadden laten bouwen. Het werd een heel donkere periode in mijn leven. Met tranen in de ogen ben ik een paar maanden nadien met de rugzak vertrokken voor mijn eerste huttentocht in het gebied van de Silvretta in Zwitserland. Martin, de gids, porde mij aan om moeilijker tochten te maken en verre oorden op te zoeken. Hij heeft nog steeds een aparte plaats in mijn hart. Het was de aanzet om langzaam uit een diep dal te kruipen. Ik deed niet alleen nog vele huttentochten en als afsluiter van de vakantie 20 Dodentochten, maar ontdekte ook Afrika, Azië, Midden- en Zuid-Amerika. Ik hield ervan mijn grenzen te verleggen.

    Zo ben ik na een kerstconcert ook terechtgekomen in het koor en beetje bij beetje nam ik, na vele jaren, opnieuw deel aan het sociale leven.

    Ondertussen hebben mijn kinderen ook niet stilgezeten en ben ik de trotse oma van zeven kleinkinderen, staan mijn rugzak, bergschoenen en ski’s nog steeds stand-by, verbeter ik met veel plezier mijn kennis van de Spaanse taal, tracht ik mijn best te doen als “Mevrouw de Voorzitter” en kreeg in mei iets voorgeschoteld om opnieuw mijn tanden in te zetten. Blijkbaar is grenzen verleggen mijn tweede natuur.”

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -De familie Polfliet aan de voorgevel van hun woning in Lembeek. Achteraan van links naar rechts : Gusta, Maria en Josephine. Midden : Moeder Marie De Prins en vader Karel Polfliet. Vooraan : Alida, Renilde en Agnes.
    -Achteraan Gusta en Josephine. Vooraan Alida, Renilde en Agnes. Op de achtergrond rechts de prachtige hoeve waar, volgens de legende Sint Veronus, de patroonheilige van Lembeek, als knecht werkte. Hij was een prins van hoge Duitse adel. Rechts achteraan de St. Veronuskerk.
    -De Zenne meanderde tussen het glooiiende landschap en was op bepaalde plaatsen zelfs doorwaadbaar.
    -De kinderen van Karel en Marie werden echte Lembekenaren. Ten bewijze : Felix “Fé” Polfliet stapt vooraan, links van de ‘kasdrager’ en zwaaiend met het wierookvat, in de Soldatenprocessie van 1947.
    -Centraal het kleine poortgebouw, rechts het klein noviciaat van Lembeek waar Alida nog school gelopen heeft.











    07-03-2016 om 00:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg reisverslag Robert en Bertha Verbruggen-Smulders

     

     

    Vrijdag 5 oktober 2001: Payrac (Milhac)-Courcoronne, ongeveer 700 km 

    Het weer is weer betrekkelijk goed. Bewolkt maar droog. Na een typisch Frans ontbijt nemen we afscheid van de Hollanders van Payrac en nemen de weg terug in de richting Rocamadour. In Calès slaan we af naar het noorden en rijden tot in Lacave, een dorpje aan de rand van de Dordogne rivier. Hier willen we de grotten “Les grottes de Lacave”bezoeken. We zijn nog wat te vroeg en gaan in afwachting nog wat wilde kastanje rapen en naar huis telefoneren. Ditmaal heeft ook Marcel geluk. Hij treft Alice thuis en komt te weten wat hij wilde weten. Alles goed en nu de grotten in. We rijden met een elektrische trein schuin naar beneden de ondergrond in. Daar aangekomen nemen we een verticale lift en starten ons bezoek, 90 meter lager dan de blote hemel, aan de mooie grot met een wandeling van ongeveer 1600 m. Er is een wandeling naar links met tot 60 meter hoge zalen. Daarna doen we de wandeling naar rechts met de ondiepe rimpelloze meren die prachtig het plafond weerspiegelen. Men heeft de (valse) indruk dat men tientallen meter diep onder water kan kijken ! Zeer mooi is ook de zaal met het zwarte licht. Door het gebruik van ultra-violetlicht krijgt men duizenden fosforlichtjes te zien op het puntje van iedere mini-stalagtiet. Na anderhalf uur verlaten we de grot weer met ons treintje en we vertrekken met een verdachte stank in de wagen. Ruiten open, air-conditioning op en weer af, geduld beoefenen, niets helpt. De stank is niet meer te harden. Na stoppen en controle vinden we de stankbron. Iemand heeft in een hondenstront getrapt en een flink stuk van deze drol op zijn rubbervoetmat gedeponeerd. Een hele schoonmaakoperatie met gras en alle beschikbare vodden volgt. Als we de reis voortzetten en in Souillac de autostrade richting Limoges oprijden is alle neusleed geleden en vergeten. Even voorbij Brive-la-Gaillarde verlaten even de autostrade en vinden in Donzenac een luxueuzer dan gewenst restaurant. Drie kaarsen in een mooie kandelaar op tafel, knipbuigende garçons in smoking, amaai.. vandaag wordt het een dure dag…maar, allé … we zijn op reis en voor ene keer mag dat toch? Het lekkere eten en de goede wijn brengen ons in een uitstekende stemming, zodat het tot na de koffie duurt eer er weer aan de rekening wordt gedacht. En die viel uiteindelijk best mee, zodat we goedgeluimd weer de autostrade oprijden. In Pierre-Buffière, even vóór Limoges verlaten we de autostrade en rijden door een glooiend landschap via Chalûs en Rochechouart naar Oradour, waar we niets te zien krijgen van het gezochte, door oorlogswreedheid, verwoeste dorp. Hoe kan dat toch? Bij navraag blijken we aangekomen te zijn in Oradour-en-Gray of zoiets en we moeten naar Oradour-sur-Glane. Het verschil valt, voor ons, reeds geroutineerde lange afstandsreizigers, nogal mee: 40 kilometers en in de richting Leest ! Wie klaagt er dan. Een beetje later waren we er. Jan die het vernielde dorp 5 jaar geleden bezocht was onze gids. Op 10 juni 1944, dus 4 dagen na de landing van de geallieerden, omsingelde de Duitse Waffen-SS het dorp en doodden beestachtig 642 mannen, vrouwen en kinderen. Om dit oorlogsdrama te gedenken heeft men dit dorp in de verwoeste staat gehouden. Men heeft er ook een herdenkingscentrum opgericht met tentoonstellingen, film, diavoorstellingen en archiefstukken in verband met het nazisme en de gebeurtenissen in dit martelaarsdorp. Terug naar de autostrade ten noorden van Limoges en nu naar huis. Op de “Aire Val de l’Indre”, even ten zuiden van Châteauroux, stoppen we voor ons avondmaal en weer zijn we weg. In de buurt van Orléans zoeken we tevergeefs naar een hotel tot we al die omwegen moe worden en besluiten Leestwaarts te reiden op hoop van zege nog ergens een bed te vinden. Zo rijden we rond middernacht vlot Parijs voorbij. Om even te rusten en tegen de slaap gaan we in Chaumon-sur-Thoronne een koffie drinken in een Esso-station. Er lopen daar veel jonge Fransen, allochtonen en politie rond. We weten niet wat er te doen is, maar het vermindert ons veiligheidsgevoel en algauw rijden we voort tot we in Coucoronnes om er op de “Aire d’Asservillers “een Formule 1 hotel vinden. De deur weeral gesloten; niemand te zien ,“non de dju, is het weer van da ?” Tot we plots een computerterminal opmerken in de muur naast de ingang. Visakaart in de sleuf, intikken wat we wensen en de codes verschijnen. Met deze codes geraken we in ‘t hotel en in bed. Gezien het reeds halfdrie s’nachts geworden was vallen we als een blok in ’t slaap. 

    Zaterdag 6 oktober 2001: Courcoronne-Leest ongeveer 200 km. 

    Aangezien we gisteren zo een extra lange dag hadden en we ondertussen veel dichter bij huis zitten dan voorzien, kunnen we vandaag rustig huiswaarts rijden. Via Valenciennes rijden we België binnen en in Nijvel krijgen we allemaal dorst. Onze VW krijgt zijn laatste dieselvoer en wij een goed Belgisch biertje. We zijn nauwelijks vertrokken of we krijgen wéér zin in het vaderlands vocht. Samen besluiten we nog een goede Chimay te drinken aan de voet van de leeuw van Waterloo vooraleer naar Leest te rijden. Via de E19 gaat het dan naar de Hogeweg in Battel waar we Jan bij dochter Emilia thuisbrengen. Onze belofte aan haar is ingelost. Vijf dagen eerder had ze ons immers haar vader toevertrouwd met "past er goed op hé, want t’is ne goeie en ik heb er zo maar ene”. De andere “goeie” hebben we bij Alice Verbeeck op de Kleine Heide afgeleverd. Ook zij was tevreden haar Marcel gezond en tevreden weer te krijgen. Hij was door haar aanmoediging “pak dat maar mee, die kans krijg je niet meer”, meegereden. Alleman tevreden thuis, wij ook! 

    Robert & Bertha

     

    Foto’s :
    -Bertha in het martelaarsdorp Oradour-sur-Glane.
    -Jan, Robert en Marcel.
    -Chimay, heerlijk vaderlands vocht.
    -Jan Spoelders.
    -Marcel De Prins.

     

    Hierna in de kijker : -globetrotster Alida Polfliet.











    29-02-2016 om 00:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg reisverslag Robert en Bertha Verbruggen-Smulders 

     

     

    Donderdag 4 oktober 2001: Bagard-Payrac (Milhac) ongeveer 400 km, door de bergen van de Cévennes 

    Weer hebben we goed weer. We nemen de weg naar Anduze en gaan eerst bij Françoise langs voor een foto en om afscheid te nemen. Ze is even vriendelijk als de avond voordien. Graag blijven we wat langer, maar ons vijfdagenplan laat het niet toe. We willen immers twee heren dienen: Marcel met zijn Bagard en Jan met zijn Milhac.

    Na enkele kilometers komen we aan in Anduze. Een prachtig gelegen toeristisch stadje, omringd door hoogoprijzende rotsbergen. We begrijpen snel dat Anduze destijds zoveel indruk heeft gemaakt op Marcel. Hij sprak er onderweg zeker zoveel over als over Bagard zelf. We nemen er een paar foto’s en rijden resoluut de bergen in. Tot St. Jean du Gard, waar we tanken, gaat het nog; maar op de bergweg naar Florac wordt het menens. De ene haarspeldbocht na de andere. Jan voelt zich misselijk worden. Even halt houden, wat van de natuurpracht genieten en weer zijn we weg. Nu met Jan vooraan in de wagen. We raden hem aan niet naar de diepten te kijken, maar voor zich uit naar het slingeren van de weg. Gelukkig helpt dat Anders moesten we een grote omweg maken over de autostrade langs Montpellier, Narbonne, Carcasonne en Toulouse…Regelmatig stoppen we om van prachtige uitzichten te genieten en éénmaal om van de vele kastanjes langs de weg te proeven. In het kleine middeleeuwse stadje Florac, het hart van de Cévennes, bezoeken we de lokale kleurrijke markt en vergasten onszelf op een fris lokaal biertje. In het café wordt Marcel, op zijn terugweg van het toilet, aangesproken door een lokale schone. Het gesprek schijnt maar niet te vlotten. We grijpen in door er het vrouwtje op te wijzen dat Marcel niet te best meer hoort als er teveel achtergrondgeluid is en haar Nederlands eigenlijk ook niet dát is…Na Florac, trekken we weer de prachtige Cévennes in. Het weer blijft zonnig en even denken we aan het regenweer waarin we Leest, een paar dagen geleden, verlieten. Gedurende een dertigtal kilometers rijden we nu door de “gorge du Tarn”. Een enig mooi landschap. Achter in de wagen horen we Marcel iets ,halfgemeend, mompelen van “amaai, ik denk dat we hier nooit niet meer uitgeraken”. We verstaan Marcel, de rotsen omringen ons langs alle kanten torenhoog, het riviertje de Tarn blijft steeds diep langs onze weg kronkelen en na de 286-ste haakse bocht komt de 287-ste. Er lijkt geen einde aan te komen en wegwijzers naar Leest zijn er niet te zien! Toch komt er een einde aan. We profiteren enkele spiksplinternieuwe kilometers van de in aanbouw zijnde autostrade tussen Clermont-Ferrand en de Middellandse zee en gaan er belegde Franse broodjes eten in het nieuwe ultramoderne autostraderestaurant van Séverac-le-Chateau. Vanaf onze tafel genieten we van het prachtig landschap met het kasteel op een spitse heuvel in het centrale décor. Voldaan trekken we verder. Buiten schijnt een straffe zon. Geen wolkje aan de hemel en toch geeft de thermometer slechts 14 graden aan. We kunnen het amper geloven tot we ergens op de parking in de schaduw komen. Brrr.... wat voelt dat koud aan. De verklaring ligt in het feit dat we hier nog op 800 meter hoogte zijn, de lucht zeer zuiver is en de UV-stralen van de zon maximaal doorgelaten worden. In de wagen hebben we gelukkig een aangename 22 graden. De wegen veranderen van bergachtig naar heuvelachtig. Via Rodez reizen we naar Décazeville, waar we even stoppen voor een drankje. Dan rijden we via Figeac naar het gekende Rocamadour. We komen er aan langs boven en dalen via de kruisweg tot aan de tegen de rotsen geplakte middeleeuwse bedevaartkapel. Na een kijkwandeling door het pittoreske straatje met overwegend souvenirwinkels, nemen we eerst de loodrechte en daarna de schuine lift naar boven om er op de parking onze VW terug te vinden. Nu rijden we verder om na 25 kilometer bochtige weg, overwegend door de bossen, aan te komen in het kleine Payrac, een 50-tal km ten noorden van het bekendere Cahors.

    We zoeken er een onderkomen voor de nacht. Het eerste hotel vinden we wat te stijf (lees: te duur) en met wat geluk vinden we er een gezellig hotel restaurant, aangepast aan onze smaak en beurs: “Le Cocardy”. Bovendien kunnen we alles in onze taal vragen, de uitbaters blijken sympathieke Hollanders te zijn. We maken met hen een afspraak voor het avondeten en vertrekken onmiddellijk naar Milhac. Het ligt een half uur rijden verder. De smalle wegen er naartoe lopen hoofdzakelijk door de bossen. De weinige wegwijzers zijn voor ons Latijn en eindigen allemaal op –“ac” of “at” Onze goede neus brengt ons toch nog snel tot bij het kerkje van het piepkleine en afgelegen dorpje Milhac. Jan die hier vijf jaar eerder nog geweest was met zijn schoonzoon Johan had ons even voordien nog gezegd:”als ik aan de kerk kom weet ik alles direct terug staan”. Was het de emotie? Zelfoverschatting? We weten het niet en Jan weet het ook niet meer! Gelukkig vinden we de madame van de oud-burgemeester op onze weg en die wijst Jan naar een tabaksdroogschuur. En plots weet Jan het weer. Vlug de wagen in en naar de boerderij die bij die droogschuur hoorde. Enkele minuten later rijden we de steile hofweg op en worden we hartelijk welkom geheten door boer en boerin. Jan is de blijdschap zelve en wil in twee minuten vertellen waar er een uur voor nodig is. We stellen ook verbaasd vast dat hij plots veel meer Frans spreekt en verstaat dan ervoor. Is het door de emotie? De herinnering? De boer, een kleinzoon van boer en boerin Perier waarvoor Jan in de oorlog heeft gewerkt, heeft hem direct herkend. Zijn moeder ligt spijtig genoeg in het ziekenhuis, herstellende van een dijbeenbreuk. We nemen een paar foto’s. Op deze boerderij heeft Jan in de zomer van’40 zijn bed en zijn thuis gehad. Hier en op nog twee andere boerderijen in de buurt heeft hij met een ossespan geploegd. We bezoeken ook de tweede boerderij en treffen er de boerin aan die toen één jaar oud was en nog op Jan zijn schoot gezeten heeft. De tijd vliegt snel voorbij en we nemen afscheid. Het is al donker als we, met enige moeite de weg terug vinden naar Payrac en in ons hotel aankomen. Een smakelijk avondmaal met een goede Bergerac doet ons allen deugd. We hebben weer een dag om nooit te vergeten meegemaakt.

    Vervolgt.

     

    Foto’s :
    -Afscheid...
    -Anduze maakte indruk op Marcel De Prins.
    -Genieten van de natuurpracht.
    -Mooi Frankrijk.
    -Jan Spoelders op de boerderij waar hij in de oorlog gewerkt had. Hier gekiekt met de kleinzoon van zijn vroegere bazen.











    24-02-2016 om 17:13 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg reisverslag Robert en Bertha Verbruggen-Smulders

     

    In Bollène verlaten we de “Autoroute du Soleil” en rijden we van rondpunt naar rondpunt, bergop, bergaf door de zuid-franse wijndorpen in de richting van Alès. Onderweg stoppen we even om van dichtbij vast te stellen dat we te laat komen voor de druivenpluk. We proeven van de kleine druifjes die onder de bladeren zijn blijven hangen. We vinden ze helemaal niet slecht…tot we plots ontdekken dat er op sommige struiken nog duidelijk sporen te zien zijn van de laatste bespuiting met kopersulfaat of iets dergelijks. Vlug willen alles terug uitspuwen, maar sommige druifjes zijn daarvoor reeds te diep afgedaald…. We troosten ons met onze ouderdom en we zullen er toch zeker niet ziek van worden zeker? Al vlug komen we aan in Alès. Een kleine stad, maar door het spitsuur en de smalle straten is het er een heksenketel. Even foutparkeren, om een foto te nemen van Marcel aan de ingang van het station waar hij 61 jaar geleden de trein heeft genomen om via Vichy en Parijs thuis te geraken. We verlaten het stadje in file, steken de Gard over en nemen de weg naar Anduze. Via het dorpje St.Christol komen we aan de ingang van Marcel’s oorlogsdorpje: Bagard. In het enige Hotel-Restaurant van het dorp vinden we al snel een onderkomen. Bij het drinken van een frisse pint vragen we aan enkele bezoekers van de bar aanwijzingen naar Marcel’s verblijf in ’40. Als basisdocument hebben we daarvoor een potloodtekening van het gebouw waar “les garcons belges” toen, op de zolder, in het stro sliepen. Verder hebben we nog een foto van een gebouw, dat het mogelijk kan zijn, uit 1984. Met dit materiaal trekken we het dorp in. De kerk is gesloten, maar aan de kerk parkeert een auto en de dame van het uitstappend koppel kan ons verzekeren dat het gebouw er nog is. Ze vertelt dat ze zich de Belgen van toen nog herinnert. Begrijpelijk, ze was toen 16 en die blonde noorderlingen 17 en wat ouder. Ze vertelde ons waar we ongeveer moeten zijn, dat het gebouw is gekocht door een koppel dat het helemaal heeft omgebouwd, enz. Met deze wetenschap en na nog een boel andere navragen, o.a bij een gezin afkomstig uit Luik, trekken we met de wagen naar de vermoedelijke plek, ergens op de drukke weg tussen Bagard en Anduze. Het blijkt een tamelijk groot domein te zijn met veel groen en bomen langs de weg, zodat het gebouw nauwelijks te zien is vanop de weg. Na aanbellen en een korte verklaring aan de vrouw des huizes in de parlofoon horen we haar zeggen: ik zal de poort openen en rijd maar binnen. En dat doen we. Een grote herdershond komt ons toegelopen en doet de eerste reukcontrole. Een vriendelijke brunette van ongeveer vijftig jaar oud verwelkomt ons. Na de voorstelling vernemen we dat ze Françoise heet en hier woont met haar, op deze avond afwezige, man. Ze hebben geen kinderen.

    We worden er goed ontvangen. Ze toont ons de hele ruime woning. Ook boven, waar Marcel met zijn makkers, vroeger geslapen heeft. We mochten er gerust foto’s nemen. Zij neemt op haar beurt een fotokopie van de potloodtekening en noteert begeesterd Marcel’s verhaal van toen. We mogen haar computer gebruiken om haar Leest te tonen en wisselen E-mail adressen uit. Zij en haar man blijken socialisten te zijn uit de stal van de vroegere franse president Mitterand. Hij is directeur van een “une école de carence”. Françoise werkt op het ministerie van onderwijs en is bijzonder geïnteresseerd in de mogelijkheden tot “jumelage” met buitenlandse lagere scholen. Bij een "Pernod" word er gezellig van gedachten gewisseld. Ze hebben het vroegere gebouw, dat gediend heeft als kwekerij van zijderupsen en later van varkens, omgebouwd tot een moderne landelijke villa. Een prachtig open zwembad ontbreekt niet. Haar man steekt al zijn vrije tijd in de verdere uitbouw. Hij heeft er zelfs een heuse werkplaats voor ingericht. Toen het donker word nemen we voorlopig afscheid. S’anderdaags s’morgens zouden we terugkomen om vóór de villa een foto van Marcel te nemen.

    Onderweg naar het hotel begint het te bliksemen. Het is het voorspel van een fel onweer met hevige en langdurige regen. Het kan ons echter niet deren. We zitten immers ondertussen in het restaurant en genieten zowel van de maaltijd als van de voorbije dag.

    Vervolgt.

     

     

    Foto’s :
    -Jan en Marcel voor het plaatsnaambord van Alès.
    -Aan het station van Alès. Marcel nam hier 61 jaar geleden de trein om via Vichy en Parijs thuis te geraken.
    -Hier verbleef Marcel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het vroegere gebouw was ooit een kwekerij van zijderupsen en later varkens. Thans een moderne landelijke villa.

     







    23-02-2016 om 06:28 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverhaal Robert en Bertha Verbruggen-Smulders

    Reisverslag van Robert en Bertha Verbruggen-Smulders

     

     

    REIS NAAR BAGARD EN MILHAC IN OKTOBER 2001

     

    Voorwoord 

    Marcel De Prins uit de Kleine Heide en Jan Spoelders, uit de Kouter, hebben, als weggevoerde jongeren, de eerste maanden van de tweede wereldoorlog ‘40-’45 verplicht in Frankrijk doorgebracht. Ze werkten er bij de plaatselijke boeren. Marcel tussen de wijnstronken van Bagard (Gard); Jan tussen de wijnvelden en tabaksplanten van Milhac (Dordogne). Beiden gingen graag in op het aanbod van Robert en Bertha Verbruggen-Smulders, uit de Elleboogstraat, om deze plaatsen nog eens op te zoeken. 

    Marcel De Prins was een zoon van oud-burgemeester Pieter De Prins. Hij was geboren te Ramsdonk op 6 november 1921 en gehuwd met Alice Verbeeck.
    Hij overleed in het A.Z. Sint-Maarten te Mechelen op 9 november 2009.

    Jan Spoelders ‘Jangske van beneje” was te Hombeek geboren op 6 maart 1923. Hij was afkomstig van “den Dries” een zijstraat van de Hombeekse Boterstraat, richting Zemst-Laar.
    Hij was gehuwd met Maria Verschueren, een dochter van oud-burgmeester Miel Verschueren.
    Het echtpaar volgde Jef Beullens-Clementina Robijns op als pachters van het Hof ten Broecke, vandaar zijn bijnaam.
    Jangske en Maria kregen twee dochters : Rina en Emilia die gehuwd waren met de broers Luc en Johan Stikkers.
    In 1984 kreeg het echtpaar te maken met een gewapende overval, details daarvan in deze kronieken onder datum 10/12/1984.
    Maria Verschueren (°Leest 16/4/1921) overleed te Leest in haar huiskring op 29 december 2011.
    De laatste jaren van zijn leven woonde weduwnaar Jangske bij zijn dochter Emilia in Battel waar hij op 29 december 2014 overleed.

     

    Kort verslag van de 5-daagse reis:

    Dinsdag 2 oktober 2001: Leest -> Auxonne 580 km 

    Rond 8uur vertrekken we. Ons humeur is goed. Het weer valt tegen. De lucht is zwaarbewolkt, het regent ononderbroken en in Zemst staan we reeds in de dagelijkse E19 file! Een lichte remstoot op de Brusselse binnenring, herinnert Marcel eraan dat het toch maar beter is, voor de rest van de reis, zijn veiligheidsriem “comme il faut” vast te maken. Verder loopt alles op de wieltjes van onze VW Passat en voor we het doorhebben zitten we in de Ardennen. De zon komt er door. Na een koffie in Wallin (Houyet) op de E411 rijden we in een stralende zon naar het Groot-Hertogdom Luxemburg, waar we even halt houden om er goedkoop bij te tanken in Capellen. Via Luxemburg rijden we Frankrijk binnen. We passeren onder de dikke transportbuizen van de staalindustrie in de buurt van Nancy en krijgen tussen Metz en Nancy goesting om even zelf bij te tanken. Een “entrecote”, overgoten met een “Kronenburg”, volstaat om in een haast zomers weertje verder naar het zuiden af te zakken. In de late namiddag bereiken we onze eindbestemming voor de eerste reisdag: Auxonne-sur-Saône. Auxonne is een versterkt middeleeuws stadje, met een 10.000 inwoners, ter hoogte van de grotere stad Dijon. Na een kort bezoek aan de kathedraal zoeken en vinden we een goed onderkomen op de ringlaan in het hotel-Restaurant l’Aquarium. Onmiddellijk daarop drinken we onze aperitief, in een voorstadswijk van Auxonne, bij Maria, een nicht van Bertha. We worden er goed ontvangen en drinken er een lekkere “Pernod” We bewonderen er de ruime en verzorgde groentetuin en de opgezette vissen in de living en laten Bertha en Maria ondertussen bijpraten. Dat gaat best in het Frans, want na 60 jaar Frankrijk verstaat Maria enkel nog wat plat Mechels. Bij het invallen van de duisternis rijden we terug naar ons hotel en na fijne kikkerbillen verorberen we ieder een flink stuk “Poulet de Brèsse” heerlijk overgoten met een goede moezelwijn. Nog een lekker dessert en even later liggen we allen tussen de lakens. Al peinzend “zou het nog altijd regenen in Leest?” en “wat staat ons morgen te wachten?” vallen we in een diepe slaap..

     

    Woensdag 3 oktober 2001: Auxonne -> Bagard 480 km 

    Na het traditionele franse ontbijt met croissant en schijfje stokbrood vertrekken we naar Hameau de la Feuillée, een deelgemeente van Auxonne. Onderweg vragen we de weg naar het bedrijf van Guy, zoon van Bertha’s nicht. Men vertelt ons dat we op de goede weg zijn en dat we het gemakkelijk gaan vinden omdat er een “serre”voor het gezochte huis staat. Na voorbij een huis te zijn gereden met een bronzen hert (un cerf) valt onze franse frank en zijn we er.

    We worden er hartelijk ontvangen door Guy en zijn vrouw Giselène. Hij is een pallieter en natuurliefhebber en verdient zijn goedbelegde boterham als dierenopzetter. Hij toont ons fier zijn bedrijf. Hij neemt ons ook mee in zijn hof, tussen een troep ganzen, voorbij een voliére met prachtige grote vogels, recht naar een brede beek. Hij trekt aan een zeeltje, aan de ene kant vastgemaakt aan een stronk en haalt aan de andere kant met veel moeite…. een “monster” boven. Een tiental meter verder doet hij hetzelfde met een gelijkaardig “monster”. Deze maal gelukken we erin van een foto te maken. De monsters zijn meervallen (=katvissen?), gevangen door broer Serge, vanuit een roeibootje op de Saône.

    Na het drinken van een “kanon”(=scheut wijn) nemen we afscheid van dit ontspannen gastvrije koppel en trekken weer verder zuidwaarts richting Bourg-en-Brèsse. Tientallen kilometers rijden we nu door het Jura natuurpark. Om de kilometer rijden we onder houten bruggen die het wild toelaat over de autostrade te steken. Een hevige bui dwingt ons tot zeer traag en voorzichtig rijden. Maar algauw rijden we weer in een stralende zon met een lekker temperatuurtje van om en bij de 25° C. Na een uurtje manoeuvreren van de ene autobaan op de andere om de tweede grootste stad van Frankrijk, Lyon, achter ons te kunnen laten beginnen we uit te kijken naar wat eten. Voor het zover is steken in Vienne tot tweemaal toe de machtige Rhône stroom over. We zullen deze stroom nog lang volgen, richting Middellandse Zee. “Casser la croûte” doen we dan in de “Aire d' Isardrome” te St. Rambert d’Albon, zowat halfweg tussen Lyon en Valence. Weer de wagen in. Gelukkig hebben we air-conditioning in onze VW want de buitentemperatuur loopt reeds op tot 27°C. Al vlug krijgen we dorst en willen we ook het thuisfront geruststellen dat we de regen in Leest hebben gelaten. Normaal bier kunnen we niet krijgen; dan maar “Tourtel” en “Vittel”. Met Jan zijn “Telecomkaart” bereikt ieder zijn thuis, behalve Marcel. Bij Alice Verbeeck is het altijd maar “tuut-tuut-tuut-tuut”. En Marcel had nog zo graag geweten, hoe laat Alice gaat slapen als hij niet thuis is!

     

    Vervolgt…

     

     

    Foto’s :
    -Reisgenoten Jan Spoelders, Robert Verbruggen, Bertha Smulders en Marcel De Prins.
    -Bertha tussen Giselène en taxidermist Guy, de zoon van haar nicht.
    -Het bedrijf van Guy en Giselène.
    -De toonzaal.
    -Een meerval uit de Saône.

     











    18-02-2016 om 08:33 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!