Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    11-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1924 – 3 oktober : Pro Justitia aan gemeentehuis van Leest

    In een vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Mechelen van 3 oktober 1924 werd Ivo De Schoenmaeker (°Heffen 25/12/1898) veroordeeld tot 600 fr boete of een gevangenisstraf van 2 maand wegens melkvervalsing. Het vonnis diende ook een maand aangeplakt te worden op verschillende locaties, o.a. ook aan het gemeentehuis van Leest. (GvM, 3/12/1924)

    Op 21 november datzelfde jaar werd Emilia Antonia Van Remoortere uit O.L.Vrouw Waver door dezelfde rechtbank veroordeeld tot dezelfde straf wegens botervervalsing. Ook dit vonnis diende een maand uitgehangen te worden aan het gemeentehuis van Leest.
    (GvM, 8/12/1924)

    1924 - Zaterdag 13 december : Moorddadig gevecht te Leest

    Zaterdag avond zaten verscheidene verbruikers in de herberg van De Decker op de Tisseltsche baan, zich te vermaken bij ’t vogelpikspel. Onder de bezoekers bevond zich zekere Alfons Blaedt, werkman, 38 jaar, te Leest wonende, een oorlogsinvalied en ook de gebroeders Edmond en Antoon Leemans. Er ontstond ruzie die in vechten ontaarde en het duurde niet lang of de twee gebroeders vielen tegelijk op Blaedt, dien zij zelfs met een velo op het hoofd sloegen. Dan lieten zij den jongen gaan, doch volgden hem op den voet tot hij aan zijne woning kwam welke hij binnen trad. De twee baldadigaards beproefden zelfs de deur in te stampen en toen Blaedt terug buiten durfde te komen, sloegen zij hem zoo nijdig met een ledig pintglas op het hoofd, dat de ongelukkige nederzeeg en in zeer bedenkelijke, toestand werd opgenomen. Het parket is op de hoogte van de zaak gesteld.” (GvM, 16/12/1924)

    1925 – Wetgevende Kiezingen Kamer van Volksvertegenwoordigers

    Candidaten der Grondwettelijke Katholieke Kiesvereeniging van het Arrondissement Mechelen”.
    Op de tweede plaats van de “Bijgevogede candidaten” stond Victor DE LAET uit Leest, “vertegenwoordigende de landbouwers”. (GvM, 14/3/1925)

    1925 – Leden van de Eucharistische Kruistocht en hun verplichtingen

    In “De Band van september 1957 publiceerde Jan De Decker een lijst uit 1925 in oud schrift met de namen en handtekeningen van onderstaande jongens en meisjes, leden van de E.K. :

    Groep A (tot 14 jaar) :

    Jaak De Laet, Emiel Coeckelbergh, Huysmans Constant, Huysmans Julius, Selleslagh Jozef, Van Steenwinckel Mod., Verschueren Cyriel, Piessens Leopold, Teughels Louis, De Smedt Albert, Ceuppens Karel, Leemans Marcel, Rheinhard Herman, Robijna Albert, Boonen Julius, Daelemans Frans, Solie Jozef, Verbruggen Frans, Absillis Karel, Van der Elst Leonie, Van Praet Angela, Rheinhard Paulina, Teughels Julia, Emmeregs Cecilia, Rheinhard Helena, Lamberts Pelagia, De Maeyer Josephina, Spruyt Louise, De Hondt Paulina, Robijns Maria, Van den Heuvel Emerentia, Briat Anna, De Hondt Emmerencia, Van der Elst Roza, Rheinhard Elisabeth, De Prins Victorine, Sijmons Josephina, Lamberts Leontine, Apers Ida, Boonen Victoria, Rottiers Sophia, Van den Heuvel Virginie, De Win Juliana, De Bondt Melanie, Van Roey Mathilde, D’Hoogh Stephanie, Fieren Josephina, Goovaerts Alida.

    Groep B (ouder dan 14) :

    Robijns Paulina, Maria Rheinard, Emma Dumon, Geerts Louisa, De Laet Pelagie, De Prins Maria, Van Praet Melanie, De Wit Melania, Verbeeck Leontine, Fierens Leonie, Van den Brande Stephania, Scheers Bertha, Somers Louise, Rheinhard Gerarda, Rheinhard Jozefina, Rheinhard Anna, Verbeeck Celine, Van Roey Florence, Brugghemans Clementine, Pepermans Rosalie, Van Praet Angela.

    Zij plaatsten hun handtekening onder volgende verplichtingen :

    Groep A :

    1.Ten minste op zondag en donderdag van elke week godsvruchtig communiceren.

    2.Ten minste driemaal in de week de H. Mis bij te wonen.

    3.’s Zondags naar het Lof te gaan.

    4.De dagelijkse opdracht te doen van den dag.

    5.De gelegenheden van zonde te vluchten.

    6.De maandelijkse vergadering bij te wonen.

    Groep B :

    1.De wekelijkse H. Communie, bij voorkeur ’s zondags.

    2.De dagelijkse opdracht van de dag.

    3. Op zondat het Lof bij te wonen.

    4.De maandelijkse vergadering bij te wonen.

    5.De gelegenheden van zonde te ontvluchten :

    a)dansgelegenheden en twijfelachtige cinema’s.
    b) onzedige kleding : het bovenkleed moet opgaan tot aan de hals ; het bovenkleed moet –voor meisjes tot 10 jaar de knieën bedekken en voorzien zijn van mouwen tot aan de elleboog; voor meisjes boven de 10 jaar, tot goed beneden de knieën hangen, wijd genoeg zijn en voorzien zijn van lange mouwen uit niet-doorschijnende stof ; halve kousen worden enkel toegelaten voor meisjes tot 10 jaar ; boven de 10 jaar moeten de meisjes lange niet-doorschijnende kousen dragen. De jongens zullen gekleed gaan in een aan den hals gesloten kostuum, kousen dragen en de bovenbenen tot aan de knieën bedekt houden.

    1925 – Eerste uitgave van de DIALECT-ATLAS van Klein-Brabant

    Dat jaar verscheen het eerste deel van een ‘Reeks Nederlandse Dialectatlassen’ of RND. Een serie van zestien atlassen over dialecten binnen het Nederlands taalgebied dat zich uitstrekte over Nederland, het noordelijk deel van België, een klein deel in het noordwesten van Frankrijk en Bentheim in Duitsland.

    Dit eerste deel was samengesteld door Dr. Edgard Blancquart en bevatte vertalingen en 149 fonetische kaarten voor de Vlaamse regio Klein-Brabant, die wordt gevormd door de stedendriehoek Antwerpen, Brussel en Gent. De fonetisch transcripties werden gebaseerd op registraties vanaf 1921 van vertalingen van de betreffende 139 zinnen in dialecten van 59 plaatsen in deze regio. (Wikipedia)

    In de tweede uitgave van de Sikkel uit 1950 (‘Dialect-Atlas van Klein-Brabant’) vonden we ook een bijdrage over Leest :

    De naam van deze gemeente in haar eigen dialect is : li:est.
    De inwoners heten : li:esteneirs. Een bijnaam is hun onbekend.
    Het aantal inwoners op 31-12-1920 was : 1.673.
    Taaltoestand. De voornaamste wijken zijn : tarp – li-sta – de kla-na – de gry-ta – de bi.st – de winkalstraat – de geuzan’uk – de ko-tar - (Noot : mijn toetsenbord kan niet alle tekens weergeven).
    De Leestenaars van de wijk De Bist spreken wat meer op zijn Kapelles ; die van de Alemstraat enigszins op zijn Tisselts ; al de anderen spreken gewoon Leests ; van Frans of zuiver Nederlands geen sprake.
    Te Leest zijn geen fabrieken : bijna iedereen houdt zich met landbouw bezig : 60 à 70 werklieden gaan dagelijks naar Mechelen : ongeveer een dozijn naar de fabrieken van Willebroek.

    Zegslieden :

    1.Selleslagh Victor, 27 jaar, geboren te Leest en aldaar onderwijzer ; V. van L. en M. van Kapelle-op-den-Bos : heeft altijd te L. verbleven, hoewel tijdelijk woonachtig aan den buitenrand van Hombeek ; spreekt buiten de klas het dialect van Leest-dorp.

    2. Mevr. Selleslagh Ivo ; 36 jaar, geb. te L ; altijd te L. verbleven ; V. en M. van L. ; verbleef sedert korten tijd aan den buitenrand van Hombeek, maar spreekt steeds het dialect van Leest-dorp.”

    1925 – 30 mei : Jan Theodoor HUYBRECHTS benoemd tot veldwachter

    Voor de vervanging van Isidoor Constant Van Hoof werden er te Leest van de elf twee kandidaten veldwachters weerhouden : Jan Theodoor Huybrechts en Antoon Eduard Van den Brande. Eerstgenoemde zou het pleit winnen. De burgemeester gaf op 19 maart volgende inlichtingen over de toekomstige veldwachter aan de Procureur des Konings : “Dezen jongeling, geboren van werkliedenfamilie, trad in dienst bij landbouwer Spruyt waar hij werkzaam bleef tot zijn inlijving bij het leger. Na zijn dienstvolbrenging trad hij terug in dienst bij Spruyt tot het uitbreken van den oorlog, wanneer hij het leger vervoegde. Na den wapenstilstand keerde hij weder bij Spruyt. Hij is een zeer oppassend dienstknecht, werkzaam, geen dronkaard en kan als voorbeeld aan velen dienen. Hij is kalm van karakter, en zijn gedrag en zedelijkheid zijn zeer goed.

    Eduard Van den Brande, de tweede kandidaat, zou op 12 mei naar Kongo vertrekken om daar zijn geluk te beproeven.

    Jan Theodoor Huybrechts was boerenknecht bij de familie Spruyt in de Winkelstraat, hij was wees en woonde bij de familie in. Later huwde hij de dochter van zijn baas en pleegvader, Serafien, die hem zelf ten huwelijk vroeg.
    Theodoor had zelf een aangenomen dochter (Maria Nuytkens), evenals hijzelf een wees. “Hij was te goed om iemand op te schrijven”, zouden de mensen later over hem zeggen. Op 30 mei zou Jan Theodoor Huybrechts benoemd worden mits een jaarwedde van 4.500 fr. (GR-18/6/1925)
    In 1954 werd hij opgevolgd door Victor Van Hoof.

    “Haast regelmatig kwam de toenmalige veldwachter (Noot : Jan Theodoor Huybrechts) bij ons over de drempel. Wanneer hij binnenkwam langs de poort van het werkhuis betekende dat, dat het voor een officiële boodschap was. Het duurde enkele ogenblikken eer ons vader (Noot : Theodoor “Dore” Teughels van de herberg ‘De Rooselaer’ en de schrijnwerkerij) de machines had stilgelegd. Met een : “wat is er nu weer, garde ?” trok hij op de wachtende man in uniform af. Daarop nam de man van de wet een vel papier uit zijn zwartlederen brieventas en overhandigde dit aan ons vader. “Die snotneus ook al, ’t is nog haast een kind”, hoorde ik hem nog zeggen, maar aan zijn manier van doen kon ik opmaken dat mijn plotselinge vrees wel ongegrond was geweest. Samen trokken ze langs een andere deur bij ons de herberg in. “Schol sjampetter” zei ons vader tot de man die daar stond te duimen onder de revers van zijn jas, terwijl de overige vingers er bovenop tokkelden. Om te kunnen drinken nam de garde de eeuwig tussen de zware lippen hangende opgerookte sigaar, uit de mond en klopte ze af tegen de zool van zijn schoen. “Schol”, zei hij ook en dronk gretig van het schuimend nat. In één teug was het glas halfleeg. “Hier,” ging ons vader verder, “neem nog een sigaar”, terwijl hij de nog haast volle kist aanbood. “Dat moest ge toch niet doen, Dore,” zei de vent, terwijl hij echter gretig de hand in het houten bakje stak. Met de andere hand knoopte hij ondertussen de klep van zijn borstzaak los om daarin de zo kreukbare tabakstok op te bergen. Een kleine schudding met het kistje gaf hem te verstaan er nog één te nemen. “Dat moest ge toch allemaal niet doen, man, dat is toch veel te veel,” mompelde hij binnensmonds, terwijl hij de hand uitstak om een tweede te nemen. “Weet ge garde,” zei de baas, toen hij weer de kraan opendraaide om de pinten nog eens te vullen, “’t is dat ik U liever niet langs de poort zie komen. Het betekent nooit wat goeds, als ge langs daar komt. Met zulke bende jonge mannen en een auto kunt ge u aan van alles verwachten.” Een tijdje nadien viel de voordeur van de herberg dicht. Toen ons vader mij even later op een speciale manier dat papier overreikte, begreep ik dat beide mannen niet vruchteloos zo lang in het staminee gezeten hadden…”
    Frans Teughels ontving die dag via de garde zijn inschrijving op de militielijsten en de uitnodiging om naar de keuring te gaan. (“Naar de keuring”, De Band van augustus 1983)

    Foto’s :
    -Ivo De Schoenmaeker.
    -Uit de “Dialact-Atlas van Klein-Brabant.
    -Veldwachter Jan Theodoor Huybrechts.









    11-01-2018 om 12:26 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1924 – 26 januari – Belgisch Staatsblad : Erekruis der gedeporteerden

    “Bij Koninklijk Besluit wordt het Erekruis der gedeporteerden toegekend aan hiernavermelde personen welke tijdens den oorlog 1914-18, wegens werkweigering in massa naar vijandelijk grondgebied werden weggevoerd of werden opgeëischt door den bezetter en ertoe gedwongen om buiten hunne haardsteden te gaan werken :PROVINCIE ANTWERPEN – Leest - Spruyt W., Van der Taelen P.” (GvA, 26/1)

    1924 – 1 februari : Overlijden burgemeester Jaak BERNAERTS

    Van beroep was hij landbouwer, alhoewel hij zichzelf ook wel betittelde als “eigenaar”. Jaak Bernaerts was gehuwd met Maria Virginie Wouters, een dochter van Carolus Wouters en weduwe van Frans Voet.
    Tot in 1894 woonden ze op het Hof ter Haelen, daarna bouwde burgemeester Bernaerts zich een huis aan de Sint-Jozefkapel.

    “Sinds enkele dagen deed in onze gemeente de droeve mare de ronde dat onze geachte burgemeester Jaak Bernaerts ernstig ziek was. En alhoewel we best wisten dat de onpasselijkheid van zeer ernstigen aard was, was nochtans vrijdag voormiddag iedereen ten zeerste getroffen, toen alsdan de laatste HH. Sacramenten aan hem gebracht werden. Des avonds ten 9.30 ure heeft hij het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. Dit afsterven was zeker niet voorzien. Op 14 januari ll. toen de teraardebestelling van onzen gemeente-ontvanger plaats had, heeft heer burgemeester Bernaerts nog de lijkrede uitgesproken. De heer Bernaerts was sinds 1886 burgemeester onzer gemeente en in 1911 is dan ook zijn 25-jarig burgemeesterschap met luister door gansch de gemeente gevierd en gefeest. Ook was hij sinds jaren provinciaal raadslid, voorzitter van de landbouwcommuce van Willebroek, voorzitter de Katholieke Vereeniging der beide kantons, Noord- en Zuid-Mechelen, enz.
    Gansch ten dienste staande zijner medeburgers, heeft hij vooral aan de Leestenaars, doch ook wel aan al de dorpelingen der omliggende gemeenten, zeer belangrijke diensten bewezen. Ook bij de hoogere overheden, zoo van het Provinciaal Bestuur, als andere, stond hij zeer in aanzien, en was er bekend als een bezadigd en verstandig man; ook werd er steeds zijn raad en ondervinding met veel liefde aangenomen en ingewonnen.
    De plechtige lijkdienst en de begrafenis zullen woensdag in onze parochiale kerk plaats hebben.” (GvA, 4/2)

    Begrafenis

    “De dag van woensdag was voor onze gemeente een ware, algemeene rouwdag. Van in de vroegte zag men alom de rouwvlaggen half top hangen en bleef de dorpskom stil en verlaten. Alle werk was blijkbaar stilgelegd, en deuren en vensters bleven gesloten. Rond 10.30 ure, kwam er beweging, doordat onze bevolking en tal van vreemdelingen en bewoners der naburige dorpen, langs steen- en veldwegen, aanstapten op weg naar het sterfhuis van heer Bernaerts, die 38 jaar het hoofd onzer gemeente is geweest. Weldra is daar eene dichte, stilzwijgende menigte samengeschaard, die nog immer talrijker wordt. Af en toe brengen auto’s nog steeds overheidspersonen aan. Enkele minuten voor elf ure, verschijnt er ook de geestelijkheid om het stoffelijk overblijfsel van onzen burgemeester af te halen en ter kerke te vergezellen. Bij het buitenbrengen der lijkkist, blazen de klaroenen der oud-soldaten, de veldmarsch en zet zich een zeer talrijke rouwstoet in beweging. Vooraan stappen de schoolkinderen, dan volgen De Landbouwgilde, de Oud-Soldaten, de fanfaren ‘Ste Cecilia’ en ‘Arbeid Adelt’, welke beurtelings rouwmarschen spelen. Het lijk wordt gedragen door de veldwachter van het district. De hoeken des baarskleeds worden gehouden door de heeren schepen Van Baelen, namens het Landbouwcomissie van Willebroeck; Ludovic Lefebvre, burgemeester van Blaesveldt; A. Nobels en A. de Cock de Rameyon, leden der Bestendige Deputatie. Zeer veel volk stapt achter de familie, aan wier hoofd wij ontwaren den Z.E.Heer Bernaerts, rustend pastoor, en broeder van den overledene. Tusschen de menigte, de heeren Karel Lefebvre, senator ; Van Isacker en De keersmaeker, volksvertegenwoordigers ; Dessain, burgemeester van Mechelen, verschillende provinciale raadsleden, leden van het hooger landbouwbestuur, enz. Bij de aankomst aan de parochiekerk, rond 11.30 ure, liep deze op enkele minuten zoo kroppens vol, dat men er zich niet kon draaien noch keeren. Hebben in het sterfhuis en bij de laatste rustplaats der overledenen dezen lof en goedheid in treffende lijkredenen uitgesproken : de heer Anatole de Cock de Rameyon , namens de Bestendige Deputatie en den Provincialen Raad van Antwerpen ; heer Van Baelen van Blaasveldt, namens het Landbouwcommice van Willebroek, verder namens het gemeentebestuur, de fanfare ‘Arbeid Adelt’ enz.

    De heer Bernaerts, geboren te Leest den 5 oktober 1849 was aldaar overleden den 1 februari ll. na een leven vol arbeid en toewijding aan het algemeen welzijn zijner dorpsgenoten en medeburgers, steeds was hij bereid diensten te bewijzen hetzij als burgemeester, hetzij als provinciaal raadslid, hetzij als voorzitter van het Landbouwcommice van Willebroek. De betreurde overledene was Ridder der Leopoldorde, vereerd met de Burgerlijke medalie van 1e klas en drager der herinneringsmedalie van Leopold II en des verdienste der landbouwvereniging.” (GvA, 7/2)

    In de gemeenteraadszitting van 23 februari bracht Eerste Schepen Theophiel Verschueren hulde aan de nagedachtenis van de overledene en “deed mededeeling dat de familie van wijlen Mr Bernaerts, ingevolge zijnen uitgedrukte wil, aan het gemeentebestuur overhandigde, ten voordele der gemeente, eenen Rentetitel der Belgische schuld van 1.000 franks nominale waarde, 3% 2e Reeks, nr.426026, met den coupon vervallende 1 mei 1924, zonder last voor de gemeente.
    Hij stelde voor des Raads dankbetuiging aan de familie te betuigen.”

    In zijn testament liet Jaak Bernaerts ook 2.000 fr na voor de kerk van Leest “op last voor de kerk te doen celebreren 2 eeuwigdurende gezongen jaargetijden.”

    1924 – 30 april : Jozef Maria Frans CLEEREN werd onderpastoor te Leest

    Jozef Cleeren was te Hoeleden geboren op 23 mei 1888 en priester gewijd te Mechelen op 31/5/1914. In die stad werd hij op 8 mei 1914 leraar aan het Sint-Romboutscollege.
    Als onderpastoor te Leuven (Sint-Michielsparochie, 20/11/1914) kwam hij daar om zijn onverzettelijke Vlaamse overtuiging, in scherp conflict met Kardinaal Mercier.

    In 1917 werd hij overgeplaats naar Dworp (taalgrens) waar hij “De Groote Vlaamsche Bond” stichtte. Na de grote, woelige Sporenviering te Halle werd hij overgeplaatst naar Kalmthout (30/6/1921) en op 30 april 1924 naar Leest.
    Hij doopte er 403 kinderen van 21/5/1924 tot 25/3/1936 en trouwde er 5 koppels van 13/8/1927 tot 11/8/1934.
    Mee onder zijn impuls ontstond, in 1925, de plaatselijke Davidsfondsafdeling.

    Ooit kwam hij in aanvaring met hoofdonderwijzer J.B. De Leers die hij ooit sloeg in het bijzijn van de schoolkinderen. Heeft dit gebeuren meegespeeld in zijn verwijdering uit Leest ?
    Na Leest kwam hij in Boom terecht als pastoor van de nieuwe Sint-Catharinaparochie waar hij op 5 april 1936 benoemd werd. Op de huldiging van zijn aanstelling sprak o.a. ook pastoor Beuckelaers. Hij betreurde “het heengaan uit Leest van zijn goede onderpastoor en (wees) op het vruchtbare apostolaat van E.H. Cleeren.”

    Op 1 juni 1953 ging hij op rust. Als erepastoor woonde hij eerst in zijn ouderlijk huis te Hoeleden maar overleed later in he priesterrusthuis “Emmaus” te Korbeek-Lo op 11 februari 1974. Hij werd wel begraven te Hoeleden (14/2/74).

    Op zijn doodsprentje lezen we : “Buitengewoon fijnzinnig, was hij bekommend voor de anderen. Trouw aan zijn priesterideaal heeft hij zonder verpozen gewerkt aan de verheffing van zijn volk. Man uit een stuk trok hij bewust en onverschrokken rechtdoor naar het vooropgestelde doel.”

    En in een krantenartkeltje naar aanleiding van zijn sterven : “Zijn rechtvaardigheidsgevoel dreef hem tot de verdediging van zijn achtergestelde, verarmde en destijds ook nog onderontwikkelde volk.

    E.H. Cleeren was een koppige doorzetter die met hart en geest aan de Vlaamse strijd meedeed, steeds vol dienende eenvoud.”
    (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans en “DB”, nr. 8 van 1956)

    In 1956 schreef hij De Band vanuit Hoeleden : “...Bij mijn aankomst te Leest werden mij op de pastorij twee kamers toegewezen langs de hofkant. ’s Morgens, na een eerste rustige nacht, opende ik het venster van mijn slaapkamer wijd, maar smeet het met een zeer snelle onbewuste beweging weer toe, omdat mijn reukorgaan door een heel verdachte geur (?) werd geprikkeld, die voortkwam niet van de hoffelijke bloemen, maar veeleer van de liefelijke Zenne, waarvan de wateren door Brussel worden bezoedeld ! Meestal ging of fietste ondergetekende over Kouter, Bist, Geuzenhoek, Tisseltbaan en andere modder- en steenwegen, om terug te keren tot zijn paradijselijk lustoord langs Alem-, Blaasveld-, Koe-, Scheer-, Molenstraat en andere boulevaars. (...)

    Vele herinneringen aan Leest zijn mij bijgebleven. Onder andere en eerst en vooral dat de mensen van Leest zulke brave, diepgelovige christenen zijn. Zelden heb ik zulke innige en geestdriftige samenwerking gekend tussen geestelijkheid en parochianen. Nergens ben ik zulke gewillige, vreugdige, opgeruimde, blijde mensen tegengekomen als te Leest. De Leestenaren hielden van een goede kermis, van een vettig teerfeest, van een pot (of meer) schuimend bier en van Onze Lieve Heer.
    Slechts alle zes jaren kwam er een kink in de kabel : in de tijd van de gemeenteverkiezingen ; dan was het geraadzaam niet te veel in de huizen te komen, want dan zoudt ge zo met een broodmes de argwaan en de achterdocht van de gezichten gekrabt hebben ; dan hadt ge nog alleen vriendschap van de zuigelingen en de kleuters. Gelukkig duurde die periode niet lang en het leven van elke dag ging dan weer gewoon verder : de mensen gingen ’s zondags naar de kerk. De Zenne liep op en af en verpestte de lucht of er niets gebeurd was, de boerenauto’s reden ’s dinsdags over de brug en terug en stopten hier en daar voor een herberg, om de motor van de nodige benzine te voorzien, de jonge pattatten werden gestoken en geleverd, de asperges gebusseld, de bloemkolen gesneden of ’s avonds zat heel de familie ronde de grote tafel om de spruitjes te kuisen...”

    Foto’s :
    -Burgemeester Jaak Bernaerts.
    -Onderpastoor Cleeren.





    07-01-2018 om 07:27 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overlijden Arnold "Noldus" Teughels.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1924 – 10 januari : Overlijden van Noldus Teughels.

    Noldus Teughels was herbergier, 35 jaar lang gemeenteontvanger en schrijnwerker.
    Arnold Leopold ‘Noldus’ Teughels was te Leest geboren op 7 februari 1853. Hij woonde in “de Roselaer” op het Dorpsplein.
    Het werkhuis van zijn schrijnwerkerij stond achter het huis en was gebouwd op de kerkhofmuur. Later (1927) verbond zoon Theodoor de zaal, die bij het woonhuis behoorde, met het werkhuis en maakte er één grote ruimte van, die als schrijnwerkerij én als feestzaal moest dienst doen.
    Die zaal diende trouwens voor alles, zelfs voor politieke meetings. Daags voor een teerfeest of toneel werd de scène boven de machines opgebouwd, de tafels gingen langs de kant (daar konden de kinderen op staan) en de feestzaal was beschikbaar.
    Om gemakkelijker te kunnen manoeuvreren met het hout dat door de zaagmachine moest, had men een gat in de kerkhofmuur gemaakt : de langste planken kwamen tot op het kerkhof. Het gat is nog te zien in de muur.

    Trien Beullens volgde haar man op als gemeenteontvanger : “ingezien de lange jaren trouwen dienst van wijlen heer Teughels, besloot de Raad van de wedde aan zijne weduwe te bepalen op de som door wijlen haren man als dusdanig genoten, hetzij a rato van fr. 3.400 s’jaars.”(GA-12/1/1924)

    In de nacht van 2 op 3 januari 1909 had de familie Teughels met een inbraak te maken. Gazet van Mechelen daarover : “…het was kwart over 2 ure als zij (noot : de dieven) bij Arnold Teughels aanlandden. Hier waren ze volop aan hun werk binnen het huis, als vrouw Teughels, door een gerucht gewekt werd en dadelijk een luchtgat opende in den planken vloer der slaapkamer, dat uitgaf in de herberg en waardoor zij alles kon zien wat er beneden plaatsgreep. Zij zag drij personen met licht weg en weer lopen en fluisterend tot elkander spreken. De vrouw wist genoeg. Opeens riep zij door het luchtgat naar beneden : “Hé, schiet maar ! Schiet maar !” Juist alsof zij dit tegen haren man riep. Eén der bandieten blies in haast het licht uit, en heel de ploeg verdween langs het venster. Ze hadden in haast hunnen buit vergeten..

    De plechtige lijkdienst, gevolgd van de begrafenis, vond plaats in de parochiale kerk van Leest op maandag 14 januari om 09u30.

    Gazet van Antwerpen (19/1) daarover : “Maandag l.l. had alhier in de parochiale kerk de plechtige lijkdienst plaats van den heer A.L. Teughels, gemeente-ontvanger, ambt dat de overledene reeds vijf en dertig jaar trouw waarnam. Eene grote menigte woonde den plechtigen lijkdienst en de begrafenis bij. Bij de laatste rustplaats van den heer Teughels, sprak de heer burgemeester en provinciaal raadslid J. Bernaerts, de volgende rede uit : Geachte omstaanders. Een droeve plechtigheid roept ons hier te samen op den akker van den dood. Waarom die rouw ! Waarom die weedom tusschen allen die mij hier omringen ? Omdat scheiden smarten baart en wij hier vergadert staan ter plechtige ter aardebestelling van eenen geachten en diepbetreurden vriend aan wien wij innigen dank en erkentelijkheid schuldig zijn en komen betuigen. Arnold Teughels is te Leest in 1853 geboren van brave en werkzame ouders van wier hij van jongsaf de deugden heeft nagevolgd en door leerzaamheid, oppanssendheid en werkzaamheid zich heeft weten op de hoogte te brengen van zijn beroep. En wie zal ooit kunnen waarderen hoeveel huisgezinnen hij met wijzen raad en daad heeft bevoordeligd in hunne ondernemingen. Arnoldus Teughels werd op 28 februari door den gemeenteraad als gemeente-ontvanger aangesteld, ambt welke hij tot hiertoe met veel gezorgdheid en nauwgezetheid vervulde tot voldoening zijner overheden, ook werd hem om zijnen iever door Z. Majesteit de Koning de welverdiende burgerlijke medalie van 1e klas toegekend. Vrome Christen, vreedzaam burger en goede huisvader, heeft hij altijd het zijne bijgedragen om zijn talrijk huisgezin eene goede opvoeding te bezorgen.”

    Met zorgen heeft hij zijne dagen doorgebracht en was een vader waardig om in de gedachtenis der braven te leven. Recht in zijnen handel, eenvoudig in zijnen wandel, de deugd toegenegen, leidde hij op aarde een echt christelijk leven : enkel het kwijten van zijne plichten en het welzijn van zijn huisgezin voor oogen hebbende.” (Uit zijn gedachtenisprentje)

    Arnold Leopold ‘Noldus’ Teughels was een zoon van Jan Baptist en van Monica Van Hoof. Hij was gehuwd met Joanna Catharina “Trien” Beullens (°Leest, 20/6/1855, +Mechelen, 24 augustus 1929).
    Zij brachten negen kinderen groot :

    -Marie (Rosalie), geboren op 1 februari 1885, huwde in 1924 met Dolf Geerts (Mechelen).

    -Toor (Victoria), geboren op 19 maart 1887, huwde in 1911 met Jan Frans De Mol (Mechelen).

    -Fien (Rudolfina) bleef ongehuwd, ze was geboren op 18 september 1888. Het huis over de Zennebrug links werd door haar nog gezet.

    -Door (Theodoor), geboren op 7 september 1890, trouwde in 1912 met Emma Blommaerts uit Katelijne-Waver.

    -Clotilde, geboren op 30 juni 1892, huwde met Jozef Frans Joris (Mechelen).

    -Louis (Cornelis Jozef), geboren op 4 maart 1894, trouwde in 1921 met Elvire De Rooster (Warande).

    -Rik (Henri), geboren op 5 april 1896, trouwde in 1922 met Annemarie Degang uit Mechelen.

    -Frans, geboren op 27 mei 1898, trouwde in 1920 met Hortense Schits.

    -Virge (Virginie), geboren op 22 april 1902, trouwde in 1924 met Antoon Wouters.

    Meer over deze familie in deze Kronieken : 26/10/1990 onder De Rooselaer.

    Bijgevoegd :
    -Achteraan van l. naar r. Joanna Catharina “Trien” Beullens, haar man Arnold “Noldus” Teughels, oudste dochter Marie Teughels en vierde dochter Clothilde. Zittend : Theodoor, Frans, Henri en Louis Teughels, zonen van Noldus. De foto dateert van kort na de Eerste Wereldoorlog.
    -Eén van de oudste foto’s van het Dorpsplein (rond 1895) met links de eeuwenoude herberg “De Rooselaar”van Noldus Teughels zoals die er uitzag voor de verbouwing van 1907.
    -Bewijs van terugbetaling aan Trien Beullens van de borgtocht die haar man had betaald als gemeenteontvanger.
    -Doodsprentje van Arnold “Noldus” Teughels.

     









    01-01-2018 om 11:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Theofiel Verschueren werd burgemeester van Leest.

    Wijzigingen - Aanvullingen.

    1924 – Theofiel VERSCHUEREN werd burgemeester te Leest.

    Met de gemeeenteraadsverkiezingen van 1921 (24 april) gebeurde er iets onverwachts.
    De Sussen, de partij van de burgemeester (Jaak Bernaerts) verloren hun meerderheid en alleen Jaak Bernaerts, Jan Baptist Verbergt, Jaak Joseph Selleslagh en J.C. Van den Brande waren verkozen.
    De Blekken hadden vijf verkozen kandidaten : Theofiel Verschueren, Frans Beullens, Marcelinus Lemmens, Alfons Polspoel en Prosper Busschot.
    Het schepencollege bestond uit burgemeester Bernaerts, eerste schepen Theofiel Verschueren en tweede schepen Alfons Polspoel.

    Er werd door de Blekken klacht ingediend bij het provinciebestuur tegen Jaak Bernaerts. Alle documenten die met dit dossier te maken hebben zijn spoorloos.
    Wanneer Jaak Bernaerts in 1924 overleed, werd Theofiel Verschueren de eerste burgemeester afkomstig van de Blekken en hij werd benoemd in het K.B. van 26 juni 1924.

    Met de verkiezingen van 1927 zouden de Sussen terug -en dit voor twaalf jaar- aan de macht komen en toen werd Verschueren opgevolgd door Victor De Laet (tot in 1938).
    J. Apers en Ferdinand Van der Hasselt waren toen schepenen.
    Deze laatste werd de tweede ambtsperiode vervangen door Fr. Boonen.

    Tijdens de periode van 1932 tot 1938 zetelde Theofiel Verschueren, samen met Alfons Polspoel, Prosper Busschot en Pieter De Prins voor de Blekken.

    Van 1939 tot 1944 en van 1954 tot 1964 zou zijn zoon Emiel Verschueren ook de burgemeesterssjerp dragen.

    Jacobus Theophilus Verschueren was de zoon van Joannes Franciscus (Jan) Verschueren en van Anna Catharina Steemans.
    Hij werd te Leest geboren op 26 maart 1853 en trouwde er op 4/3/1886 met Petronilla Victoria Selleslagh (°Leest 21/7/1853, +Leest 22/7/1907).

    Theofiel was landbouwer en hij woonde in de Scheerstraat in een woning die later bewoond werd door zijn kleinzoon en naamgenoot Theofiel en Amelie Verbeeck.
    Theofiel Verschueren was medestichter van de fanfare “Sint-Cecilia” en bleef voorzitter tot aan zijn dood op 26 mei 1942.

    Op 8 maart 1927 ontving hij van de Leestse Gemeenteraad volgende dankzegging : “Wij zeggen U, in naam van den Raad, dank, voor uwe bewezene en ononderbroken diensten, gedurende 38 jaren, als gemeenteraadslid, schepen en burgemeester van Leest.”

    (Bronnen : GA, “LG”, “De Band”, Stan Gobien “Leest in Feest”)

    Bijgevoegd :
    -Theofiel Verschueren.
    -Document van zijn benoeming.
    -Zijn handtekening.
    -Zijn bidprentje.









    26-12-2017 om 00:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen -aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1919 – 4 november : Doodskist voor Sophie SARAZIN

    Factuur van schrijnwerkerij Teughels, Dorp Leest : “Gemaakt eene kist Envelop voor eene doodskist met lijk er in te plaatsen voor de genaamde Sophie Sarazin Fransche vluchtelingen welke te Leest is overleden,4 november 1918 (?) afkomstig van phalampain Frankrijk. Voldaan 4 november 1919.”

    Verdere gegevens over deze Franse vluchtelinge heb ik tot dusver niet kunnen achterhalen. Evenmin de plaats waarvan ze zou afkomstig zijn Phalampain.
    Wel bestaat er in Frankrijk een gemeente genaamd Phalempin in het departement Nord, op 12,7 km van Lille.

    1920 – 25 juni – ‘De Volksstem’ : Grote brand te Leest

    “Brand brak uit in de hoeve van landbouwer A. Fierens, gelegen alhier ter plaatse gezegd ‘Leestsche Heide’. Het gezin bestaande uit man, vrouw en twee kinderen, bevond zich aan den veldarbeid, op een 100 meter achter hun woning gelegen, toen zij vlammen uit de schuur zagen opslaan.
    Zij snelden toe, alsmede buren, om te redden wat te redden viel. Het hoornvee en een paar varkens konden met de grootste moeite gered worden. Inmiddels had het vernielend element zich steeds verder uitgebreid en ook de hoeve aangestast.
    Hoeve, schuur en stallingen met gansch den inboedel werd een prooi der vlammen. Enkel een paar muren staan nog recht.
    De schade bedraagt ongeveer 65 duizend frank en is slechts gedeeltelijk verzekerd. De oorzaak is niet gekend.”

    1920 – 17 november : Alfons Hellemans werd benoemd tot onderwijzer van de nieuwe derde klas.

    Alfons Hellemans (°Leest 28/7/1901, +Mechelen 20/4/1986) werd, met vijf stemmen op vijf, benoemd tot onderwijzer van de nieuwe derde klas in de gemeentelijke jongensschool in de Scheerstraat.
    Zijn jaarwedde : 4.800 frank + 200 frank verblijfsvergoeding.
    Voordien had hij korte tijd les gegeven in Schaarbeek aan de aanneembare jongensschool van de broeders Maristen. Zijn periode te Leest zou amper drie jaar duren omdat hij niet goed overweg kon met hoofdonderwijzer De Leers.
    Daarna zou hij bijna veertig jaar les geven te Hombeek aan de gemeentelijke jongensschool in de Bankstraat.
    Meer over Meester Hellemans in deze Kronieken : 20 april 1986.

    1921 – 15 maart : Petrus Alfons “Fons” VAN HOOF overleed aan de gevolgen van een gasaanval.

    Op 15 maart 1921 stierf er nog een Leestenaar ten gevolge van de oorlog.
    Fons Van Hoof was te Leest geboren op 6 mei 1894 als zoon van Frans Eduard en van Maria Louise “Wiske” Huys. Zijn ouders baatten de herberg “In de Groene Linde” uit op het Dorpsplein.
    Fons diende bij het 14e Linieregiment. Nadat bij de familie Van Hoof een bericht was toegekomen dat hun zoon Theofiel was gesneuveld werd Fons, die door het oorlogsgas was aangetast, vanuit een hospitaal naar huis gebracht als invalide.

    Jacob Albert Huysmans : “Nog zie ik Fons, bij een hete zomerdag, hijgend zitten, in het lommer van hun lindenboom…
    Petrus Alponsus Van Hoof was te Leest geboren op 6 mei 1894 en overleed op 15 maart 1921 te Leest op zesentwintigjarige leeftijd.
    Zijn doodskist bij schrijwerkerij Teughels kostte 100 frank.

    1923 – 27 november : Erekruis der Gedeporteerden voor Alfons Geerts.

    Bij Koninklijk Besluit van 27 november 1923 werd het ‘Eerekruis der gedeporteerden’ verleend aan Alfons J. Geerts uit Leest.

    Bijgevoegd :

    -Uit “het schrijfboek voor aanduidingen van het werk en levering” van Dore Teughels : een doodskist voor de Francaise Sophie Sarazin.

    -Laatste aandenken aan Fons Van Hoof.

    -Honderd frank bedroeg de kost voor zijn doodskist bij schrijnverkerij Teughels.

    -Het “Eerekruis der gedeporteerden” voor Alfons Geerts.









    21-12-2017 om 07:46 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1919 – 1 juni : Assisenhof van Antwerpen – Lijst der gezworenen.

    Ter eerste burgerlijke kamer onzer rechtbank werd er overgegaan tot het uitloten van de leden van de jury die zullen te oordelen hebben over de zaken die voor ons Assisenhof zullen worden gebracht gedurende de eerste reeks van den zittijd van het tweede kwartaal 1919, waarvan de opening vastgesteld is op maandag 16 juni aanstaande. Met het oog op den overvloed van zaken die tijdens dezen zittijd aan de jury zullen worden onderworpen, zal ons Assisenhof in twee gesplitst worden. Het eene zal worden voorgezeten door heer de Lichtervelde, terwijl de debatten van het andere zullen worden geleid door heer Scheyvaerts, beiden raadsheren bij het Beroepshof van Brussel. Ook voor de eerste maal zijn er twee lijsten terzelfder tijd uitgetrokken.”
    In de eerste lijst ‘WERKELIJKE GEZWOORENEN’ vonden we de naam van één Leestenaar terug : de rentenier Antoon Moyson. (GvA, 1/6/1919)

    1919 - 6 juni : Rechterlijke Kronijk – Rechtbank van Mechelen.

    -W. van Leest, diefstal van velo, wordt na ’t pleit van meester Van den Heide vrijgesproken.

    -Gebroeders Alb. En L. Fl. van Willebroek en B. van Leest, zijn aangehouden voor verheling in betrekking met een diefstal eener koe.
    Meester De Glas verdedigt de gebroeders Fl. en meester Albert Nobels deze laatste. Na ’t pleiten worden Alb. Fl. tot 15 maand en 100 fr., Leop. Fl. tot 1 jaar en 100 fr., en B. tot 6 weken en 300 fr. veroordeeld. (GvA, 6/6/1919)

    1919 -16 augustus : Toekenning Overwinningsmedaille voor Jaak De Croes

    In uitvoering van het Koninklijk Besluit van 14 Juli 1919 een onderscheidingsteeken stichtende tusschen de verbondenen, bestemd om de gevoelens van nauwe kameraadschap te onderhouden en te bewaren die, na op de slagvelden de macht der legers van het Recht uitgemaakt te hebben, in Vredestijd de grootheid der verbondene Natiën zullen verzekeren door de eendracht in de herinnering, De Majoor-Bevelhebber van het vervoerkorps der 1° L.A. heeft de eer te laten weten aan den soldaat DE CROES JEAN dat de Overwinnings-Medalie hem toegekend is den 16 Oogst 1919”

    Op 23 september dat jaar ontving Jaak : “BREVET, in uitvoering van het Koninklijk Besluit van 21 Juli 1919, eene Herinneringsmedalie van den Oorlog 1914-1918, instellende. Den Majoor-Bevelhebber van het vervoerkorps der 1e L.A. heeft de eer te laten weten aan den Soldaat DECROES JEAN dat de Herinneringsmedalie van den Oorlog 1914-1918 hem is toegekend. Het lint zal versierd zijn met een gonder en twee zilveren staven.

    Op 10 maart 1922 ontving hij 8 frontstrepen : 1ére DIVISION D’ARMEE Corps des Transports. VERKLARING De ondergeteekende Lievens Francois bevelhebber der 11e kompagnie van het Vervoerkorps der 1ste L.A., verklaart bij deze dat bij beslissing van den Luitenant Generaal, bevelhebber der 1ste Legerafdeeling in datum van 20 Octobre 1921 (8) huit chevrons de front worden toegekend aan den genaamde DE CROES JACQUES st.m 05 matr : 2588. Te Beverloo 10 mars 1922.”
    (Ondertekend F. Lievens)

    De Vuurkaart

    Jaak kwam ook voor in het “Guldenboek der Vuurkaart”. De “Vuurkaart” werd in 1932 in het leven geroepen door de toenmalige minister van Landsverdediging L. Dens. De bedoeling was om een onderscheid te maken tussen de “strijders” van 14-18. “Een groot aantal oudstrijders,” aldus minister Dens in zijn verslag aan Koning Albert I, “die tot 35 maand aanwezigheid tellen in eene eenheid welke door het vuur en de beweging in rechtstreekse aanraking met den vijand was, hebben enkel de Zege- en de Herinneringsmedaille van den oorlog 1914-18 bekomen en zijn aldus verloren in de massa gemobiliseerden zonder dat er iets hen onderscheidt van diegenen die hunnen plicht in het achtergebied hebben volbracht, doch die slechts enkele dagen werkelijken dienst hebben gedaan tusschen 1 augustus 14 en 11 november 1918. Die vaststelling heeft Uwe Majesteit er toe gebracht toe te stemmen in het invoeren van een speciale kaart, uitsluitend bestemd voor die keurlingen voor wie ’t doodsgevaar dagelijksch brood was. De “Vuurkaart” geeft geen “rente van den strijder”, zoals die in België bestaat wegens oorlogsdiensten onder den naam van “Frontstrepenrente”. De “Vuurkaart” krijgt dus enkel eene beteekenis van eeredocument. Daar zij in principe wordt afgeleverd aan al de militairen die ten minste 12 maand tot eene eenheid in rechtstreeksche aanraking met den vijand hebben behoord, zal zij voor hen die ze bekomen hebben het onweerlegbaar bewijs zijn van hun volharding in de inspanning, niettegenstaande de gevaren en de ontberingen...”

    Dit alles werd in een Koninklijk Besluit gegoten dat door de Koning op 14 mei 1932 werd ondertekend.
    In een Koninklijk Besluit van 6 februari 1934 werd bepaald dat alle houders van de “Vuurkaart” het onderscheidingsteken “Vuurkruis” kregen toebedeeld.

    -Op 6 augustus 1938 stuurde het Ministerie van Landverdediging hem volgend aangetekend schrijven : “Mijnheer, ik heb de eer u in ’t bezit te stellen van uwe identiteitskaart, welke recht geeft op 75 ten honderd vermindering op de normale prijzen der spoorkaartjes. Hoogachtend. De Minister van Landsverdediging, bij bevel voor den Directeur van den Intendancedienst Eerste Kapitein Intendant AVAERT, Sectiehoofd.

    Slecht nummer geloot.

    Jaak De Croes had een slecht nummer (189) getrokken en was er ingeloot. Tegenslag, vier jaar later zou de loting in ons land afgeschaft worden.
    België was één van de laatste West-Europese landen dat die stap zette.

    In zijn ‘Livret de Mobilisation’ (Mobilisatie-Zakboekje) vonden we terug dat hij geboren was te Mechelen op 10 juni 1885 als zoon van R… (?) Guillaume en van Marie Victor. Eeckeleers en ingelijfd in het leger op 21 juni 1905 als milicien.
    Als beroep stond er ‘cultivateur’ landbouwer genoteerd.
    In zijn persoonsbeschrijving noteerde men (uiteraard in de taal van Moliére) dat hij een ‘plein’ aangezicht had, een klein voorhoofd, een grote neus, gewone mond, ronde kin, kastanjebruin haar en zwarte wenkbrauwen.
    Er stond ook vermeld dat hij in 1905 een vaccinatie tegen de pokken had gekregen.
    Er stonden ook enkele adreswijzigingen in vermeld. In november 1907 stond zijn adres op Stuivenberg nr 39 Mechelen genoteerd en in 1911 op Dorp 20 te Leest.
    In zijn zakboekje bewaarde hij naast de tekst van de Brabançonne en een ‘Huldelied aan de Koningin der Belgen’ook een ‘Hulde aan Sergeant De Bruyne’ :

    “De Bruyne Hendrik August, geboren te Blankenberge den 2 februari 1868, trad in dienst bij het 2e linie op den ouderdom van 18 jaar. Sergeant benoemd den 1en april 1888, verlangde hij korten tijd nadien naar de eer, om mede te werken aan het grootsche plan, door onzen Koning opgevat : de Beschaving van Midden-Afrika. Hij ging scheep naar Congo den 14e september 1889, vol levenslust en geestdrift. In dit grnzenloos gebied kon bij vrijen teugel laten aan zijn werkzaamheid, zijn verstand en zijn dapperheid. Den 12en december 1891 werd hij onder-luitenant benoemd van de Openbare Macht en aangeduid om toegevoegd te zijn aan luitenant Lippens, die te Kassongo verbleef, in de streek waarvan de Arabieren nog de meesters waren en waaruit zij alle mogelijke partij trachtten te trekken. Als De Bruyne bij Lippens kwam, vond hij hem in zieken toestand. Hij zou nu een leven van toewijding aan zijn nieuwen overste beginnen, en zijn trooster, zijn steun, zijn trouwste vriend worden. Zij bevonden zich daar in de afhankelijkheid van een echten roover, den verrader Sefu, zoon van Tippo-Tip; zij waren inderdaad zijn gevangenen, steeds aan zijn bedreigingen en aan zijn wreedheid ten prooi, en aan de grootste ontberingen blootgesteld, daar zij zich moeielijk, ja soms onmogelijk van krijgs- en mondbehoeften konden voorzien. Den 2en oktober schreef De Bruyne onder anderen : ‘De toestand is schrikkelijk. Lippens is ziek te Kassongo, aan alle soorten van schanddaden blootgesteld en ik ben alleen te midden van al deze roovers. Geheel Manyema is maar ééne bende door den oorlog opgeruid onder hetzelfde vaandel. Nooit heb ik een kerel gezien, die zoo dom, zoo verdierlijkt, zoo laf, zoo leugenachtig is als deze verachtelijke moordenaar van een Sefu. Ik word hier behandeld als een gemeene slaaf, enz.’ Na ongeveer een jaar in dat midden geleefd te hebben, werd De Bruyne door Sefu onder een geleide van twee a driehonderd Arabieren naar de afgevaardigden van den Congo-Staat gezonden om hun de bevelen van deze dwingeland over te brengen. Den 14en november liet hij aan luitenant Scheerlinck weten dat hij zich ’s anderendaags op de oevers van den Lomani zou begeven om met hem te onderhandelen. Zoodra Scheerlinck dat nieuws vernam, besloot hij alles te wagen om zijn ongelukkigen kameraad te verlossen. Maar hij had slechts een handvol mannen bij zich en hij had het bevel niets beslissends te ondernemen voor de aankomst van kommandant Dhanis. Het was ’s anderendaags, den 15en november, feestdag van onzen Koning, dat het gdenkwaardig feit gebeurde, dat van sergant De Bruyne een held gemaakt heeft, de Oudheid waardig. Zooals hij het aangekondigd had, bevond zich De Bruyne op de gestelde plaats, maar in zoo een ellendige staat dat zijn kameraden hem met moeite herkenden : ontvleesd, bleek, met eenige lompen bedekt, de voeten in bloed van de doornen. Tusschen hem en Scheerlinck is er maar een rivier van 90 meter breed, die hij gemakkelijk kan oversteken, want hij is een goed zwemmer en wordt maar door een klein groepje Arabieren bewaakt, daar de andere zich op eenigen afstand houden. Scheerlinck mocht zelf de rivier niet oversteken of hij stelde zijn vriend in ’t gevaar van onmiddellijk door zijn bewakers vermoord te worden. Hij verwittigt De Bruyne dat er goede schutters in de struiken verborgen zitten, geheel om degenen die hem omgeven te dooden, en hij wakkert hem aan om in ’t water te springen. Hij doet hem bemerken dat Lippens reeds moet dood zijn en dat er hem in geen geval meer hulp kan gegeven worden; hij toont hem aan den eenen kant de terugkomst in het vaderland, het geluk van het weerzien van ouders en vrienden, het vooruitzicht van een lang en gelukkig leven; aan den anderen kant de foltering en den dood. Dat hij in ’t water springe en hij is gered ! Een korte strijd wordt in het hart van den jongen held geleverd, maar een oogenblik is genoeg om hem de wederzijdsche gevoelens te herinneren die zijn lot aan het lot van zijn overste, van zijn vriend verbinden. Hij aarzelt niet meer en antwoordt eenvoudig maar krachtig : ‘Neen, dank u ! Ik kan Lippens niet verlaten. Ik beb het bewijs niet dat hij dood is. Verzoek mij niet.’ Hij maakt een gebaar van laatste vaarwel en trekt met trage stappen terug, om zich in de handen van de Arabieren over te leveren, met de zekerheid dat hij den dood te gemoet gaat. Eene zo verheven deugd kon maar in een uitverkoren ziel ontstaan en door een mannelijke opvoeding ontwikkeld worden. Eere aan hen die hem het leven schonken ! Eere aan hen die deze gevoelens bij hem ontwikkelden ! De Bruyne werd naar Kassongo bij den stervenden Lippens teruggebracht, en veertien dagen later, den 1en december 1892, vielen beiden onder den dolk der Arabieren. De stille moed, de verachting van den dood, de onwrikbare opofferingsgeest, de volstrekte verkleefdheid van De Bruyne aan den overste met wien hij geleefd en geleden had, zijn een gedenkwaardig voorbeeld van burgerlijke en militaire deugden. In het burgerlijk leven zoowel als in het leger is het de tucht die de noodige banden vestigt om de pogingen van allen op een gemeenschappelijk doel te richten. Maar zij is niet voldoende om groote daden te verwezenlijken, gelijk degene die we hier vereeren. Daarvoor is nog van noode wederzijdsch betrouwen en achting, belanglooze verkleefdheid van de eenen voor de anderen en een volkomen zelfverloochening.”

    Jaak De Croes was geboren te Mechelen op 10 juni 1885 en gehuwd met Maria Van der Auwera. Hij overleed te Leest op 19 februari 1960.

    ...Hij was een rechtschapen man, goedhartig en eerlijk in zijn levenswandel. Eenvoudig en oprecht van omgang, werd hij geacht door alwie hem kende en zijn aandenken zal bij ieder in ere blijven...” dixit zijn doodsprentje.

    Foto’s :
    -Soldaat Jaak De Croes.
    -Zijn vuurkaart 1914-1918.
    -Zijn brevet, het schriftelijke bewijs dat hem de herinneringsmedaille van de oorlog 1914-18 werd toegekend.
    -Links Jaak met een vriend na de oorlog.
    -Zijn gedachtenisprentje.













    10-12-2017 om 08:32 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1919 – 7 februari : Overlijden Frans Jozef De Borger.

    In het ziekenhuis Saint Meën te Rennes, Frankrijk, overleed Frans Jozef De Borger aan de gevolgen van zijn kwetsuren.
    Hij werd drie dagen later ter plaatse begraven.
    Frans De Borger was te Leest geboren op 18 december 1894 als zoon van Pieter Frans en van Maria Elizabeth De Mayer.
    Hij nam deel aan de oorlog als soldaat bij het 4de Regiment Jagers te voet.

    In de ‘Belgian War Dead Register’ vonden we :
    -Soldaat Tweede Klasse mil 1914 met stamnummer 128/2165 (28866).
    -Datum indiensttreding : 27 september 1914.
    -Woonplaats : Kleine Heide 7 Leest.
    -Ongehuwd.
    -Beroep : landbouwer.
    -Lichaamslengte : 1,66 m. Haarkleur : kastanje.
    -Overlijden : ziekte (progressieve cachexie) (cachexie : extreme magerheid, treedt o.a. op in de terminale fase van bepaalde aandoeningen)
    -Plaats hospitalisasie : Rennes (Frankrijk), departementaal asiel, 1917/08/04 (vanaf 4/8/1917 ?)
    -Plaats overlijden : idem.
    -Begraafplaats : Rennes Est (FR) dep. Ile-et-Vilaine gemeentelijke begraafplaats op 10 februari 1919.

    1919 – 22 mei : Antoon Jaak MOYSON uitgeloot voor het assissenhof van Antwerpen

    Op 28 mei 1919 schreef de burgemeester van Leest : Aan Mijnheer de Prokureur des Konings bij de Rechtbank van 1e aanleg te Antwerpen. Bij deze doen ik Uld terug geworden het uittreksel van de uitloting van 22 mei 1919, waarbij den genaamden heer Moyson Antoon Jaak, Rentenier, alhier wonende Kouter nr. 13, aangewezen is om te zetelen voor de Assisen der provincie Antwerpen. 1e Reeks, zittijd 2e kwartaal 1919, waarvan de opening vastgesteld is op den 16e juni 1919. Heer Moyson heeft voortdurend woonst te Leest, op boven aangewezen adres, en is bij mijne kennis, de Vlaamsche en de Fransche taal genoegzaam machtig voor het ambt van gezworenen waar te nemen.

    In Gazet van Antwerpen van 1/6/1919 verscheen de ‘lijsten der gezwoorenen’ : “Ter eerste burgerlijke kamer onzer rechtbank werd er overgegaan tot het uitloten van de leden van de jury die zullen te oordelen hebben over de zaken die voor ons Assisenhof zullen worden gebracht gedurende de eerste reeks van den zittijd van het tweede kwartaal 1919, waarvan de opening vastgesteld is op maandag 16 juni aanstaande. Met het oog op den overvloed van zaken die tijdens dezen zittijd aan de jury zullen worden onderworpen, zal ons Assisenhof in twee gesplitst worden. Het eene zal worden voorgezeten door heer de Lichtervelde, terwijl de debatten van het andere zullen worden geleid door heer Scheyvaerts, beiden raadsheren bij het beroepshof van Brussel. Ook voor de eerste maal zijn er twee lijsten terzelfer tijd uitgetrokken. EERSTE LIJST – WERKELIJKE GEZWOORNEN... (Noot : volgt een hele namenlijst, waaronder ook die van Antoon Jaak Moyson, de rentenier van het gelijknamig kasteeltje in de Kouter).

    Antoon Moyson was een verzekeringsagent uit Hombeek die zich rond het jaar 1896 in het kasteeltje in de Kouter kwam vestigen en er zijn naam aan gaf. Dit gebouw was in 1842 gezet door dokter Louis Voet.
    Diens broer jonggezel Joannes Voet bezat een grote boerderij op de grens tussen Leest en Hombeek en toen hij ‘zijn ploeg aan de haak hing’ bouwde hij een gelijkaardig maar kleiner herenhuis te Hombeek tegenover de kerk, waar later Jef Stoppie en Florentine Moyson hun intrek zouden nemen.
    Na de dood van dokter Voet werd het kasteeltje opnieuw door een geneesheer betrokken : dokter Van den Broeck.

    Antoon Moyson was een neef van dokter Voet en gehuwd met Virginie Wouters ((°Zemst 30/3/1869, +Leest 13/9/1927) de enige dochter van grote boeren uit Zemst : Frans Wouters en Dorothea Vandermeulen.
    Na het huwelijk van hun dochter verkocht het echtpaar hun doening in Zemst en kwam bij hun schoonzoon en dochter te Leest inwonen.
    Frans Wouters had te Leest nog twee broers : Louis en Jozef, en één zuster Melanie, allen ongehuwd. Zij bewoonden de Steenoordhoeve in de Winkelstraat (zie foto) die in 1901 afbrandde.

    Antoon en Virginie Wouters kregen drie kinderen : Louis (huwde met Ida Tobback), Florentine (zou huwen met Jef Stoppie) en Frans, die later priester werd.
    Antoon Moyson was nog een tijdlang voorzitter van de fanfare ‘Arbeid Adelt’.
    De imposante beuk voor het kasteeltje langs de straatkant zou dateren van 1840. Bij een noodweer in 1969 verloor hij een zware tak en werd nadien heelkundig behandeld.

    In Gazet van Antwerpen van 16 april 2011 verscheen een artikel over kastelen die te koop stonden in de regio Mechelen onder de titel ‘Kastelen in de etalage’.
    Ook het Leestse kasteeltje stond te koop : Geklasseerd landhuis met bakoven

    -Adres : Kouter 90, Leest, Vraagprijs ? 1.150.000 euro.
    -Grondoppervlakte ? 9.040 m2. -Bouwjaar : 1842.
    -Slaapkamers ? 4. -Makelaar : niet bekend.
    -Wat ? Geklasseerd neo-classicistisch landhuis bestaande uit een hoofdgebouw met achterliggende koer, omsloten door twee bijgebouwen en een tuinmuur met metalen hekken. De bijgebouwen zijn een vervallen boerderij-conciërgewoning en een stalling met bakoven. Het herenhuis heeft een monumentale gang, vloer in zwart marmer en een eiken strap. De kelders zijn gewelfd en de zolder bevat een duplex met indrukwekkende dakspanten. Rondom het plantsoen vooraan ligt een weg met parkeerplaatsen. Het park bevat indrukwekkende oude bomen, onder meer rode beuken. (BEPR)

    Het kasteel Moyson een spookhuis ?

    Dat is althans een bewering van de Nederlandse website The Ghosthunter.nl. Deze website zou gesticht zijn in 1996 en de eerste vijftien jaar van zijn bestaansgeschiedenis ruim 2,5 miljoen bezoekers tellen. Ghosthunter maakt films en foto’s van locaties waar paranormale dingen gebeuren en verkoopt die wereldwijd. Van het kasteeltje in de Kouter staan een dozijn foto’s afgebeeld met volgende kommentaar :

    -Ze noemen het kasteel Moyson maar eigenlijk is het een soort herenhuis. Er hebben architecten ingezeten. Maar waarom vindt iedereen het zo’n mysterieus gebouw ? Het staat achteraf van de straat en het straalt iets uit van opzouten. Wat is het geheim ?

    -Er gebeuren rare dingen. Je verwacht het niet maar de deur staat wagenwijd open.

    -Ook de zolder heeft zijn mysterie, er is aanwezigheid dat voel je en dat merk je.

    -Een zeer fraaie en knappe dakconstructie. Hoe kom ik nou op deze benaming ? Ingegeven door een overleden architect. Ben tenslotte helderhorend dus kan je zo’n mededeling binnenkrijgen.

    -Op het kleine kastje zit een heel klein Orbje. (noot : een orb is een lichtbol, in het Engels light orb, een optisch verschijnsel dat zich voordoet bij het maken van foto’s, bestaande uit typische cirkelvormige witte of doorzichtige vlekjes. Sommige mensen geloven dat orbs de energie is van een overleden persoon…)

    -Bij deze kant van de zolder zijn er ook Orbjes aanwezig. Het straalt uit, er is iets.

    -Ook de trap heeft een energieveld. Het loopt heen en weer. Je neemt het waar. Er zitten entiteiten in de gang en kamers.

    -Het lijkt of het steeds drukker wordt op de zolder.

    -Even een rustig plekje, maar hoe lang nog ?

    -Het huis heeft een mysterieus waas over zich heen. Wat is er aan de hand ? Ik voel ziekmakers. Dat is geen goed teken. Het gebouw moet gezuiverd worden. Het straalt uit naar bijgelegen huizen.

    -Nou kasteel, eerder een landhuisje maar wel een apart landhuisje.We gingen er maar weer eens terug naar toe foto camera mee en weer foto’s maken. Dat het er spookt is duidelijk gezien de volgende fotoreportage in het nachtelijke uur buiten genomen.”

    Momenteel (2015) zijn de bewoners en tevens eigenaars opnieuw dokters : Thomas Somers is een specialist neus-keel-oren en is werkzaam in het Sint-Augustinus Ziekenhuis te Wilrijk. Zijn echtgenote is dermatologe met een praktijk in Antwerpen. Dokter Somers is van Mechelen afkomstig, waar zijn ouders in zaden deden. Naast het kasteeltje kochten zij ook de aanpalende gebouwen aan. De verkopers van het huis waren de stedenbouwkundige architect Eddy Vandevenne en kinesiste Annie Stoppie die het kleiner kasteeltje in Hombeek bewonen. Eddy zakte ooit door de houten vermolmde vloer van het kasteeltje in Leest en raakte zwaar gewond. Mogelijk zaten die orbjes daar voor iets tussen…

    In een aflevering van de ‘Leestse figuurkens’ van Anselms Jedrie (J.A. Huysmans) kwam ook Antoon Moyson voor (‘Zo de ouden zongen’, De Band van maart 1980) :

    “…’s Zondag stond er geregeld een rij mannen bij de trappen der kerkpoort, reikhalzend uitziend naar een uit de mis komende hoeveboer diens mogelijke werkaanbieding. De rang der notabelen, beperkte zich zowat, vanaf meestal tot een boer Burgemeester, kasteelheren De Mot en Moyson, Schepenen, Schoolhoofden en enkele welstellenden … Voor de heren hadden wij in ons buffet enkele speciale glazen met een oorken aan, van vorm als meisjes, met ingebonden lenden, op hoge schoenhakken : dus niet aanvaardbaar voor gewone mensen, den Burgemeester Bernaerts aangeboden, met gehalveerde moed, omdat diens aanwezig ontzag, de drinkebroers hun dorst plots minderde ; aan mijnheer Moyson, met wat waakzaam nazicht, want die was nogal vergeetachtig in betalen…

    Nabij het kasteel Moyson woonde de familie Van Steen, herberg ‘In den Lusthof’ en meesterkleermakerij. Bij valavond op een donderdag, was de zoon Mandus gaan helpen naar het Brughuis, waar voor de fanfarefeesten gisteren een koe was geslacht, en nu werd uitgebeend, daarvan kregen de helpers wat soepmergpijpen bedeeld. Daar was ook komen kijken de heer Moyson, de Erevoorzitter, (Noot : van de fanfare ‘Arbeid Adelt’) en die kreeg naar een jaarlijks verworven recht, die verleidelijke koeientong, ingepakt tussen zijn winterfrak, mee…Mandus snelt naar de winkel van Mineca, rechtover de kerk, een deelbedrijf plus herberg en feestzaaltje ‘El Dorado’, een zaak van 1.000 artikelen : aardvruchten, luchtvruchten, zeevruchten, tot zelfs helse petrol en hemelse kloefen, maar die zal men toch zeker, eens ter bestemming wel aan de poort moeten laten staan… Mandus doet hier, met den vinger voor de lippen, een nuttig koopje, en wacht buiten op zijn ginds aankomende koutergebuur. Eens voorbij, de buiten het dorp pinkende laatste straatlantaarn, doet Mandus alsof hij wat drankduizelig wordt en is al enkele malen in Moysons armen gevallen, en na meerdere proefnemingen, bij vertels tot thuis, heeft hij tussen Moysons frak, dien pak met zijn ‘aankoop’ weten te verwisselen. De heer Moyson belt aan het kasteel, en stuurt de meid met zijn pakket naar de keuken en zegt monkelend : ‘Elsje, dat moet ge morgen tegen de middag, lichtjes bruin grillen, want dan komt de Grote Pastoor ter tafel, voor enigs te regelen voor de komende Eerste Misviering van onze zoon en wel te rusten nu”… De volgende dag werd ’s avonds, bij die van het ‘Molenhuis’ de tafel gedekt en de lekkere tong opgediend voor drie gegadigden. Mandus had de Wieter en Sooi uitgenodigd op de traktatie van Mijnheer Moyson, om hun reeds gevorderde inzet voor de komende geburenhulde… Een paar weken later keren de Wieter? Sooi en Moyson van de kerk huiswaarts en Wieter en Sooi bedankten hun kasteelheer voor hun gekregen tongfestijn. Moyson verbeet zijn verbazing en zei filosofisch : ‘Beter gehad, dan nog moeten krijgen, mannen’…Hij drukte bedachtzaam op beide bepalingen van deze spreuk haar dubbel averechts, ten goede en ten kwade : eensdeels, de opluchting voor hem, van zijn voorbije avontuur, en anderzijds, enigs heimwee voor hen, naar hun voorbije feestje… En wat later kwam de dag der feestviering : de stoet vertrok onderdoor een triomark voor het kasteelpark, opstappend naar de maat van processiemarchen der beide fanfares, met voor, tussenin en achter, allerlei uitbeeldingen, van student tot priester worden, langs de bevlagde en met hulde brengende rijmdichten versierde woningen. Zelfs aan den overkant van den Bleukensweg, prijkt een eind in het veld, op een paalbord, als primeur een originele zet : ‘Da zijn de patatten van de Wieter, gebeerd met den hectoliter’, vertellers van ginds verder : ‘Heil den nieuwe Herder’. Vader Moyson doet even zijn koets stoppen, want bij die zin met ‘hectoliter’ is het alsof hij, als thuis enkele weken geleden, met de Grote Pastoor aan tafel, hier dien geroosterden dis weer riekt, van vier onverwachte braadharingen, doch bij een tweede lezing, is dat gevoel vervlogen en klapt hij zelfs goedmoedig de handen.”(Zie ook in deze kronieken : priesterwijding van Frans Moyson, 29 mei 1926)

    Foto’s :

    -Frans De Borger.
    -De familie Moyson-Wouters voor de ingangsdeur van het kasteeltje op de Kouter. Zittend : Frans Wouters en zijn vrouw Dorothea Vandermeulen. Links hun dochter Virginie Wouters,daarnaast met de kleine Frans Moyson op de arm staat Clementine Scheers ‘Mance van Spoelders’. Zij woonde in bij de familie Moyson en is er uitgetrouwd toen ze twintig was. De twee andere kinderen zijn Florentine en Louis Moyson. Uiterst rechts Antoon Moyson. (LG, blz. 229)
    -De Steenoordhoeve in de Winkelstraat die afbrandde in 1901. Op de voorgrond Melanie Wauters.
    -Het kasteel Moyson in 1989.









    03-12-2017 om 07:16 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    Het gezin van Austustinus en Maria Theresia Van den Bergh-Haverhals. De foto werd vermoedelijk genomen in juli-augustus 1918 aan hun herberg in de Bormstraat te Tisselt. Albert die het verhaal deed van zijn ongelukkige broertje zit op de schoot van zijn moeder. Boven links Jozef Van den Bergh die de ramp overleefde naast zijn oudste broer Frans die tot de slachtoffers hoorde. (Foto :"Vaertlinckcontact", "Groote oorlog editie")

    1918 – 14 november : Ontploffing te Kapelle-op-den-Bos, twintig doden waaronder twee geboren Leestenaars.

    Op 14 november 1918 om halfacht explodeerde munitie in een treinwagon. Twintig personen, jong en oud, kwamen om. Velen werden gewond.

    De Nieuwe Gazet van 18 november 1918 daarover :
    Daar zij al hun buit niet konden meevoeren verkochten de Duitsche soldaten den laatsten dag van hun verblijf te Capellen op den Bosch, in het station al wat er in de wagons was opgestapeld, tot meubels toe. Een talrijke menigte verdrong zich in ’t gebouw toen plotseling, door een onbekend gebleven oorzaak, drie munitie-wagons ontploften, waarbij 20 kinderen die in de nabijheid speelden, werden gedood en 40 werden gewond.”

    Onder de getroffen gezinnen waren er twee geboren Leestenaars :

    -Pieter Antoon Verbergt (°Leest 19/11/1862, +14/11/1918) zoon van Filip Verbergt en Anna Cornelia Bosman, die samen met zijn echtgenote Veronica Houwelijks om het leven kwam. Het echtpaar woonde te Kapelle-op-den-Bos, Schuttershof 10. Hij was fabrieksarbeider, zij huishoudster

    -Angela Virginia Potums (°Leest 23/2/1871, +14/11/1918), dochter van Jan Baptist Potoums en Anna Verdickt. Angela V. Potums was weduwe van Frans Filip Peeters. Ze kwam om samen met haar man Egied Moens. Hij was staatswerkman, zij huishoudster. (’t Ridderke nr.3 1999)

    In “Vaertlinck contact” speciale “Groote Oorlog” editie 2014 verscheen de getuigenis van Martha Verbruggen die de ramp meemaakte en die op haar, als kind, een enorme psychische impact had.

    “…Ons gezin woonde op de hoek van de Wipstraat en de Mechelse weg waar mijn ouders een hotellerie hielden, een restaurant uitbaatten en een staande wip hadden. Ik was 8 jaar geworden van februari van dat rampspoedige jaar 1918. De Duitsers moesten in november vluchten terwijl de mensen op dat ogenblik in euforie leefden. Ik had reeds enkele dagen een tricolore strikje in mijn haar dat mijn moeder voor mij had gemaakt. Op het spoor hadden de vluchtende Duitsers wagens laten staan; hoeveel kan ik mij niet meer herinneren. Ik hoorde zeggen dat daarin goederen opgeslagen waren die de Duitse troepen hadden gestolen in Vlaanderen, bericht dat onder de mensen voortging als een lopend vuur. Die dag, 14/11/1918, ’s morgens vroeg, ging ik uit nieuwsgierigheid ook eens kijken naar de wagons op het spoor, samen met mijn nichtje uit Brussel Martha Verhagen, toen 14 jaar en Jozef Van Dijck, toen 10 of 11 jaar. Hij woonde samen met nog een kind en zijn moeder bij ons in; zijn vader was aan het front. Mijn nichtje had thuis een piano en vermits wij hadden horen zeggen dat in de achtergelaten wagons ook piano’s aanwezig waren, was onze nieuwsgierigheid dan ook zeer groot. Buiten weten van onze ouders gingen wij een kijkje nemen. Er waren aan en op de spoorwegberm zeer veel mensen aanwezig. Wij geraakten tot aan één van de wagons en zagen er boeken in liggen. Jozef Van Dijck stapte binnen. Op het ogenblik dat hij in de wagon was en ik op de tranche-pied stond en van hem een boek wou aannemen, gebeurde de ontploffing. Het was niet aan de wagon waar ik stond, maar aan deze die het verst richting Hombeek stond, dus links van mij. Ik herinner mij niet het geluid van de explosie, wel dat ik plots niets meer zag en wegliep, trapte op kreunende mensen, iets wat ik mij nog steeds duidelijk herinner en waaraan ik gans mijn leven een gevoel van angst heb overgehouden. Ik rolde de spoorwegberm af. Later vernam ik dat veldwachter Alfons Vergaelen mij had opgeraapt en naar huis had gedragen. Mijn vader riep of ik nog leefde. Ik was zwaar gekwetst en zag gans zwart, verschroeid : mijn kleren, zelfs mijn ondergoed, hadden vuur gevat. Diezelfde dag bracht mijn vader mij naar Brussel met de bateau mouche en vervolgens in Brussel met de diligence naar het ziekenhuis aan de Square Marie-Louise. Ik bleef er twintig dagen opgenomen. Ik vernam later dat de dokters van Londerzeel en Hombeek naar Kapelle waren gekomen om de gewonden te verzorgen want op dat ogenblik was er hier geen dokter. Acht dagen ben ik blind geweest en mijn beide trommelvliezen waren gescheurd. Ik verloor uiteindelijk het zicht aan mijn linkeroog. Later vernam ik ook dat Louis een kist had open gekapt. De man was elektrieker, was gehuwd en had twee kinderen. Men had hem teruggevonden in het houtgewas van de spoorwegberm".

    Die dag vielen 19 doden; de volgende dag overleed nog Frans Van den Bergh uit de Bormstraat (Tisselt) aan de gevolgen van de ontploffing. (Noot : Joannes Franciscus Van den Bergh, 12 jaar oud. Hij stierf echter een maand later in het ziekenhuis van de Keizerstraat te Mechelen).

    "Ik weet dat buiten mij nog enkele mensen, die gewond raakten, de ontploffing overleefden zoals Mon van de Houtte die op de Oostdijk woonde en de moeder van Jan Peeters ook wonend op de Oostdijk, zij verloor een oog”.

    Aan de hand van verschillende (mondelinge) bronnen kan opgemaakt worden dat in één van de wagons zich een kist dynamietpatronen zou bevonden hebben die exploideerde toen deze werd open gekapt met een pikhouweel. Men meende dat in de kist(en) suiker zat. José Van de Ven deelde mee dat zij haar moeder vaak hoorde vertellen dat de springstof bij de kleinhandelszaak van Frans De Wit in de Mechelseweg in bokalen in de vitrine te koop stond in de volle overtuiging dat het suiker was. De dynamietklontjes en de suikerklontjes moeten dus erg op elkaar geleken hebben vandaar de grote vergissing met de fatale gevolgen. Tijdens de voorbereiding van een bijdrage in 1999 over deze ramp vertelde Albert Van den Bergh het verhaal dat zijn broertje Frans Van den Bergh naar de spoorweg was gegaan, samen met zijn jongere broer Jozef, toen ongeveer 8 jaar. Door de explosie had Frans brandwonden opgelopen en meerdere brokstukken in zijn lichaam gekregen. Het kind werd overgebracht naar het gasthuis in de Keizerstraat te Mechelen waar hij negenentwintig dagen na de explosie overleed.
    Zijn jongere broer bleef ongedeerd.
    Uit de notulen van de gemeenteraad van Kapelle-op-den-Bos van dezelfde dag vernemen we het officiële verslag over de ramp. Als gevolg van het drama was de raad ’s avonds in spoedzitting samen gekomen.
    Reeds op 12 november was een goederentrein gestopt op de lijn Dendermonde-Mechelen ter hoogte van het station.
    Duitse soldaten verkochten in de loop van de avond allerhande goederen zoals meubelen en werkgerief aan spotprijzen. De volgende dag kwam de verkoop van ’s morgens vroeg al op gang. Om 11 uur vertrok de trein. Een tiental wagons bleven zonder bewaking achter, maar alles bleef rustig.
    Op 14 november kwamen inwoners opnieuw van ’s morgens vroeg samenstromen aan de achtergelaten wagons. Toen bleek dat er geen bewaking aanwezig was, werden ze met breekijzers open gebroken. Het is toen dat een lading munitie ontplofte. Het verslag van de gemeenteraad beschrijft dat de personen die zich in de nabijheid van de wagons bevonden onkennelijk werden verminkt of gedood. Vele mensen vluchtten, maar een aantal onder hen bleef ter plaatse om eerste hulp te verlenen. Dokters van Londerzeel, Hombeek, Willebroek en van Kapelle-op-den-Bos werden opgeroepen om hulp te bieden. Zij lieten zes gewonden overbrengen naar de ziekenhuizen van Brussel en Mechelen. Onder hen ook de 12-jarige Frans Van den Bergh. Het gemeenteraadsverslag van 14 november 1918 eindigt met de beslissing van de raad om “alle deze lijken ten kosten der gemeente aanstonds te doen begraven in eenen gemeenzamen begraafplaats, morgen 15 november om 2 ure namiddag, en op 16 november eenen dienst te doen celebreren om 9 ure.” (Gust Van Auwenis in “Vaertlinck contact” speciale “Groote Oorlog” editie 2014)

    03-12-2017 om 06:18 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    28-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen 1914-1918.

    Wijzigingen - aanvullingen.

    1918 – 22 juli : Jan Frans Huys gesneuveld

    Op 22 juli sneuvelde Jan Frans Huys op het veld van eer te Nieuwpoort.Hij werd daar de dag nadien begraven op het plaatselijke kerkhof.Jan Frans Huys was te Mechelen geboren op 11 april 1893 als zoon van Frans Florent en Amelie Peeters.
    Hij diende bij het 4de Regiment Carabiniers.
    In het ‘Belgian War Dead Register’ vonden we nog volgende gegevens :
    Woonplaats : Leest, Koestraat.
    Ongehuwd.
    Beroep : houweelpikker spoorwegen.
    Lichaamslengte : 1,68 m, Haarkleur : zwart/blonde snor.
    Soldaat Tweede Klasse mil 1913 met stamnummer 134/480.
    Doodsoorzaak : gestorven (obusscherven – uiteengereten).
    Plaats van overlijden : Nieuwpoort Stad (C.R. Nieuwendamme).
    Begraafplaats : -op 24 juli 1918 : De Panne, begraafplaats Duinhoek, graf nr. 2/54.
    -Later herbegraven : De Panne, militaire begraafplaats Kerkstraat. Graf B – 75.

    1918 – 6 september : Ivo Fierens overleden.

    Te Foverges (Haute-Savoie, Frankrijk) overleed Ivo Fierens.
    Hij was te Leest geboren op 10 augustus 1894 als zoon van Jozef Remi en Maria Louisa Jacobs.
    Ivo Fierens diende bij het 12e Linieregiment.

    Op zijn bidprentje stond volgende tekst : “Met welbehagen zag de Heer op zijnen nederigen dienaar neer die niet op ‘t kruis maar op zijne legerstede lijdend uitgestrekt lag. Door verduldig zijne pijnen uit te staan deed hij zijne verdiensten ten hemel klimmen gelijk geurige wierookswalmen tot uitboeting van ’t zondig menschdom en de bevrijding van zijn dierbaar Vaderland. Als een rookwolk ben ik heengegaan. In den bloei mijner jaren. In ’t begin mijner levensbaan kwam het levensbootje op de rots te varen. Broeders, Zusters, Kameraden, Vrienden droogt uwe bittere tranen af. Eens zal ik u hier wedervinden en opreizen uit mijne kille graf. Mijne blanke ziel is heengevlogen. Vaarwel zeggende aan dit aardsche oord en met mijne ouders bevind ik me hierboven In des Heeren zalig Sionsoord."

    In het ‘Belgian War Dead Register’ vonden we:
    Soldaat Tweede Klasse mil 1914 met stamnummer 112/58850/2924, in diensttreding : 22/9/1914.
    Hij was landbouwer en ongehuwd.
    Hij was 1,74 m lang en had blond haar.
    Doodsoorzaak : ziekte. Plaats hospitalisatie : BeMH Cauvelat le Vigaeu van 1/10/1914.
    Plaats overlijden Faverges (F – Gard) (hospitaal).
    Begraafplaats : Faverges F – Haute Savoie Belgische begraafplaats graf nr 1. (7/9/1918)

    1918 – 28 september : Jan Geerts gesneuveld.

    Op enkele kilometers van Houthulst, te Klercken, sneuvelde Jan Geerts.
    De eerste dag van het laatste offensief in de Vlaanders was voor hem fataal. De aanval werd die dag op drie punten ingezet : Houthulst, Westrozebeke en Passendale.
    Jan Geerts was te Leest geboren op 24 november 1895 als zoon van Karel en Melanie Verdickt.
    Hij ging binnen als oorlogsvrijwilliger bij het 20 ste Linieregiment.
    Hij zou te Leest begraven worden op 29 januari 1919.

    Het ‘Belgian War Dead Register’ :
    Soldaat Tweede Klasse OV met als stamnummer 120/672 geeft als geboortedatum 24/11/1894.
    Doodsoorzaak : gesneuveld.
    Plaats overlijden : Sint-Pieters.

    1918 –14 oktober : Alfons Hieckeleers gesneuveld.

    De Belgische aanval waarbij Jan Geerts was gesneuveld, bleef steken aan de spoorlijn Oostende – Torhout – Roeselare.
    Op 14 oktober werd een tweede aanval ingezet, om half zes ’s morgens. Om 13 uur werden Handzaeme en Roeselare veroverd. Diezelfde namiddag valt ook Cortemark in Belgische handen.
    Daar sneuvelde Alfons Hieckeleers. Hij werd ter plaatse begraven.
    Alfons Hieckeleers was te Leest geboren op 15 juni 1885 als zoon van Rosalie Hieckeleers.
    Hij was oorlogsvrijwilliger bij het 10e Linieregiment.
    Een zieledienst ging voor hem door te Leest op dinsdag 4 februari 1919.

    Op zijn bidprentje stond o.a. een citaat van Kardinaal Mercier (Herderlijke Brief. van 25/12/1914) : “...De Heer bekroont de dapperheid van den soldaat, die, zijn lot bewust, zijn leven ten beste geeft om de eer van zijn vaderland te verdedigen en de gekrenkte rechtvaardigheid te doen eerbiedigen, en de dood – christelijk aanveerd – verzekert zijne zielezaligheid !” En verder : “...Vaartwel, dierbare Moederen geliefde Zusters, die mij zoo innig lief had, zoo gaarne ware ik weer gekeerd om voortaan in uw midden te leven, de Heer heeft er anders over geschikt, zijn Heilige Wil geschiede. Ik stierf jong, maar gelukkig door het vergieten van mijn bloed medegeholpen te hebben voor de vrijwording van ons Vaderland. Mijne laatste gedachte was aan U, vergeet mij niet in uwe gebeden. Eens zien we elkander weder in den hemel...

    Het ‘Belgian War Dead Register’ :
    Soldaat Tweede Klasse OV 1914 met stamnummer 110/63218.
    Indiensttreding 6/8/1914.
    Ongehuwd, 1,652 m lang en met bruine haarkleur.
    Zijn beroep was werktuigkundige (draaier).
    Doodsoorzaak : gesneuveld (obusscherven).
    Plaats overlijden : Kortemark.Begraafplaats initieel : Kortemark, nabij de spoorweg op 200 m van de baan Kruisstraat – Kortemark graf 27768-677, op 15/10/1918. Begraafplaats : Houthulst, Poelkapellestraat militaire begraafplaats graf Q – 677.

    Foto's :

    -Jan Frans Huys, aandenken en foto.

    -Ivo Fierens, idem.

    -Jan Geerts.

    -Alfons Hieckeleers, bidprentje en foto.

     















    28-11-2017 om 08:40 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen 1914-1918.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1917 – 10 april : Het paard van Edmond VAN BAELEN

    Brief van het gemeentebestuur naar “Den heer Zivil Kommussaris” te Mechelen :

    Op 24/3/1917 hebt u toelating gegeven aan Edmond Van Baelen, landbouwer Winkelstraat Leest, tot aankoop van een paard, in vervanging van zijn paard, door de Duitsche overheid opgeeischt geweest.
    Van Baelen heeft een paard aangekocht van Rolus Alfons, landbouwer Blaesvelt, Kleinheide nr 1, in welke gemeente dit paard in het register voorkwam onder nr. 18, en het is na den koop, te Leest ingeschreven onder nr. 203, merrie 13 jaren oud, bruin haar.
    Van Baelen komt nu melden dat den vroegeren eigenaar van het paard slechts toelating gekregen heeft tot verkoop van dit paard aan eenen inwoner van Blaesvelt ; van deze voorwaarden had Van Baelen geene kennis.
    In deze omstandigheden is onwetende dus gehandeld door deze landbouwer.
    Dientengevolge Mr den Zivil Kommissaris, ben ik zoo vrij aanvraag te doen om het paard aan Van Baelen te laten daar hem dit zoo dringend nodig is tot bewerkingen zijner eigene landen en om hulp van paardenwerk te kunnen gunnen, aan zijne buren die ook geen paard meer bezitten.

    Te meer bevestig ik dat er gebrek aan paarden in de gemeente is, welk gebrek zich nog voordoet ten gevolge het natte seizoen, waardoor overlast van paardenwerk komt.
    In de hoop, Mr, dat de gedane vraag voldoening moge genieten, bied ik u mijne groeten aan. De Burgemeester.”

    Isidoor Edmond “Mon” Van Baelen was te Blaasveld geboren op 30 mei 1853 en hij overleed te Leest op kerstmisdag 25 december 1935.
    Samen met zijn vrouw Jutina De Laet, een dochter van burgemeester Livinus De Laet, (°Leest 22/2/1852, +Leest 6/7/1935) bewoonde hij “Scheurcappruyn” in de Winkelstraat (zie het jaar 1417 in deze Kronieken).
    In 1920 verkochten ze dat hof aan de familie Frans Fierens-Van Winge en verhuisden in het huis van de kerk tussen het klooster en de zaal Sint-Cecilia.

    1917 – 15 oktober : Theofiel Ferdinand Albert Van Hoof sneuvelde te Diksmuide.

    Op 15 oktober 1917 sneuvelde te Diksmuide aan de IJzer de Leestenaar Theofiel Ferdinand Albert Van Hoof.
    Hij werd geboren te Leest op 11 januari 1892 als zoon van Frans Edward “Sooi”, de waard uit “de Groene Linde” op de Dorpsplaats en Marie Louise “Wiske” Huys.
    Theophiel was vrijwilliger bij het 6e Linieregiment en werd begraven te Oeren, nu Alveringem West-Vlaanderen (graf nr. 248) naast de Sint-Pietersbandenkerk.

    Volgens het ‘Belgian War Dead Register’ sneuvelde hij aan de gevolgen van verwondingen door obusscherven.
    Theofiel was Soldaat Tweede Klasse OV met stamnummer 106/74658.

    Niet veel later werd zijn broer Fons (“Petrus Alphonsius Van Hoof), die door het oorlogsgas was aangetast, uit een hospitaal naar huis gebracht.
    Jacob Albert Huysmans : “Nog zie ik Fons, bij een hete zomerdag, hijgend zitten, in het lommer van hun lindenboom…

    Fons Van Hoof was te Leest geboren op 6 mei 1894 en overleed op 15 maart 1921 te Leest op zesentwintigjarige leeftijd. (zie 15/3/1921 in deze Kronieken)

    Foto’s :
    -Laatste gedachtenis aan Theofiel Van Hoof.
    -Zijn laatste rustplaats op het kerkhof van Oeren (West Vlaanderen).









    23-11-2017 om 10:40 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen -aanvullingen - 1914-18. Weggevoerden naar Duitsland.

    Wijzigingen - Aanvullingen

    1917 – 4 januari : Dertien Leestenaars weggevoerd naar Duitsland

    Op 4 januari 1917, was Mechelen wederom getuige van het droeve en weerzinwekkende schouwspel der wegvoering van krachtvolle jongelingen, en diep teneergedrukte mannen en vaders. Thans waren het de aangewezenen uit de naburige gemeenten Leest, Hombeek, Tisselt en Heffen, die den lijdensweg naar Duitschland op moesten als slaven gedreven.” (‘Uit vroeger jaren’,GvM van 4/1/1933)

    Uit Leest zouden dertien personen werden weggevoerd naar Duitsland.
    Het grootste deel zou echter reeds in februari worden weergezonden.In het gemeentearchief vonden we de volgende namenlijst en toelichting :

    1. Spruyt August, arsenaalwerkman, Tisseltbaan.

    2. Van der Taelen Piet Frans, arsenaalwerkman, Dorp.

    3. Rottiers Joseph, arsenaalwerkman, Tiendeschuurstraat.

    4. Leemans Willem Lodewijk, staatswerkman, Tiendeschuurstraat.

    5. Fierens Emiel, arsenaalwerkman, Tiendeschuurstraat.

    6. Lauwens Antoon Jozef, landbouwer Kapellebaan.

    7. Van Muylder Victor, staatswerkman, Kapellebaan.

    8. Geerts Alfons Juliaan, landbouwer, Blaasveldstraat.

    9. Geerts Corneel Frans, dagloner te Leest, alsmede landbouwer te Tisselt, Moer.

    10. Alewaters Karel Lodewijk, landbouwer Tisseltbaan.

    11. Teughels Jaak, werkman, Dorp.

    12. Geerts Antoon, arsenaalwerkman, Molenstraat.

    13. Potoms Lodewijk, verhuisde naar Blaasveld.

    Nummer 3 op bovenstaande lijst Joseph Rottiers, was te Opdorp geboren op 16 mei 1887. Hij was spoorbaanwerker bij de staatsspoorwegen en werd door de Duitse bezetter weggevoerd naar het kamp van Soltan, alwaar hij drie maanden verbleef zonder te willen werken. Daarna werd hij overgevoerd naar Elsederutten alwaar hij onder bedreiging van slagen en verhongering gedwongen werd te werken in de steengroeven en ijzerertsmijnen tot 8 juli 1917, dit zonder loon. Joseph Rottiers werd weggevoerd omdat hij weigerde voor de Duitsers aan de spoorbaan te werken. Te uitgeput om nog te kunnen werken, werd hij teruggestuurd naar België.” (GA-13/2/1923)

    Jozef Rottiers was gehuwd met Louisa Van den Branden en overleed te Leest op 8 december 1963.

    “Willem Lodewijk Leemans, nr. 4 op de lijst, werd geboren te Leest op 26/10/1890 als zoon van Antoon en van Maria Clotildis Van den Branden. Hij zou weerkomen op 8 juli 1917.” (GA-13/12/1922)

    Julien Geerts, nummer 8 op de lijst, vertelde daarover : “Ik vertrok op 4 januari 1917 vanop Nekkerspoel en kwam als laatste van allen terug op 15 juli 1917, na 6 maanden en 11 dagen. Wie zes maanden Duitsland had gedaan, kreeg na de oorlog een decoratie, ik was er nog juist bij. We verbleven in het kamp te Solto. Daar waren de Leestenaars samen, maar om te werken moesten wij uit elkaar. Eerst werd ik tewerkgesteld in een steengroeve bij Melsdorf boven Kiel. We moesten er kiezel uithalen. Nadien heb ik in een melkerij gewerkt te Mecklenburg en op het laatste zat ik in een houtfabriek te Lüneburg, waar ze triplex maakten. Het eten dat we kregen was niet fameus : van die ‘groene kraag’ beten gelijk we zeggen, gemengd met mosselen of vis ; daar is geen enkele koe, die dat zou gewild hebben. Ze gaven ons ook ‘Choucroute’ : witte kolen uit vaten. We kregen ook pap van zogezegde ‘gebarsten tarwe’, geen enkele maag wou dat verteren : dat kwam er uit gelijk het er in ging !” (‘LG, blz. 264)

    Juliaan Geerts “Zjeine van de Sjeit” was te Leest geboren op 29 augustus 1898 en hij overleed te Mechelen op 31 mei 1991. Hij was gehuwd met Alida Jacobs (°Leest 23/7/1897, +St.Niklaas 8/12/1963) en schoonvader van fanfaresecretaris en de latere burgemeester August Lauwers.
    Juliaan Geerts was uitbater van café ‘Stadion’ aan de Kleine Heide. Eveneens was hij handelaar in steenkool, plantaardappelen en meststoffen. Tot zolang zijn lichamelijke conditie het maar enigszins toeliet ging hij met de fanfare mee naar alle concertuitvoeringen. Sterker nog : hij kwam zelfs wekelijks naar de repetitie en ging dan samen met Louis De Croes, Emerance Van den Heuvel en Louis Verschuren in de repetitiezaal luisteren. Hij bleef de hele repetitie lang gezellig zitten en dronk af en toe een pintje bier. Hij was onafscheidelijk verbonden met zijn pijp. Zijn café was destijds het lokaal van de duivenmaatschappij en ook hij was een fervent duivenliefhebber. Zijn café was ook ooit de stamplaats van de vermaarde voetbalploeg FC Leest, die vooral actief was omstreeks 1940.
    Juliaan Geerts was een bijzonder graag geziene figuur in de fanfare en ook daarbuiten. Wie als jongeling in zijn café één of andere boodschap kwam overbrengen, kreeg gegarandeerd een stuk chocolade. Hij bekeek het leven op een Bourgondische manier en genoot er met volle teugen van. Hij begreep maar niet dat zijn leeftijdgenoten en al wie jonger was dan hijzelf zo vroeg overleden ondanks hun gezegende leeftijd. Hij zei dan : ‘Hoe is het mogelijk dat het nu al met hem is afgelopen…!’ (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)

    “Va, gij stelde geen hoge betrachtingen in het leven. Tevreden met het lief en leed dat u was beschreven. Steeds eenvoudig maar met een klaar verstand hield ge ons allen samen in familieverband. Uw werklust, uw vriendschap en uw zachtmoedigheid, die zullen u vergezellen naar de eeuwigheid. Verenigingen allerhande die trokken u aan, ’t was een brokje leven naast ’t dagelijks bestaan. De zin van ’t muzikale leven, het maakte u zo blij bij elk optreden van Sint-Cecilia uw maatschappij. Soms spannend, dan weer vredig, zo was ’t hier in Leest, maar het was uw wereld in ’t hart en in de geest. Ook als duivenliefhebber waart gij steeds paraat, ’t bracht mensen weer samen, ’t bracht leven in ’t straat. In uw handel en wandel waart ge zo spontaan, gij en uw echtgenote 36 jaar achter de tapkast gestaan. Ge hield van dit leven, de mens, de natuur, soms stil zitten mijmeren samen met een gebuur. Zo gingen de uren, de dagen voorbij, maar toen kwam een dag, ’t was de laatste van mei. Beste familie, dank voor de goede zorgen en genegenheid die ik van u mocht ontvangen. Beste Lydia, dank zij u heb ik mijn laatste levensjaren gelukkig in mijn vertrouwde huis kunnen sluiten. Vaarwel, eens zien we elkaar weer, allen verenigd bij de Heer.” (Uit zijn gedachtenisprentje)

    Voor het nummer 12 op de lijst, Antoon Geerts, verzocht burgemeester Bernaerts om zijn terugzending in een brief van 6 maart 1917 naar ‘den heer Voorzitter van het Meldeamt te Mechelen’ :Bij deze neem ik de vrijheid aanvraag te doen tot terugzending naar de gemeente Leest, van mijnen ingezetene Geerts M. Antoon, werkman van beroep, geboren te Leest den 3 april 1879, en alhier woonst hebbende Molenstraat nr. 8. Dezen man is op 4 januari 1917 overgevoerd geworden naar het Kamp van Soltan (Duitschland). Hij is gehuwd met Van Kerckhoven Joanna Octavia, oud 36 jaar, en was, bij zijne wegvoering, vader van 4 kinderen, die geboren zijn in 1905, 1907, 1912 en 1913. Zijne vrouw is op 5 maart 1917 bevallen van één vijfde kind, hetwelk den last van dit gezin nog vergroot, en de hulp des vaders in dezen ogenblik vraagt. Den weggevoerde is altijd van goed gedrag geweest, goed huisvader, spaar- en zeer werkzaam, en zijne terugzending wordt door zijn gezin en familieleden zeer betracht. Hierbij verklaring van een werkgever. Van eene landbouwersfamilie voortspruitende, heeft hij altijd zijne bezigheid in de landbouwerij gevonden sedert den duur van den oorlog. In de hoop, Mijnheer, dat deze vraag gunstig onthaal verwerve, bied ik u mijne groeten aan. De Burgemeester van Leest.”

    Een veertiende weggevoerde Jan August Maes, tijdens de oorlog in Hombeek wonend, was te Heffen geboren op 18 april 1885. Later kwam hij naar Leest wonen in de Tiendeschuurstraat. Hij was gehuwd met Maria Jozefina Leemans.
    Omdat hij rijwielmaker was, een beroep dat toen onmogelijk uit te voeren was, en bijgevolg werkloos, werd hij op 4 januari naar Soltan gevoerd. Na drie maanden verplaatste men hem naar Elsederutten tot 26 juli 1917, de dag zijner terugzending naar zijn vaderland. (GA-6/2/1923)

    Foto :
    -Twee keer Juliaan Geerts met zijn onafscheidelijke pijp.





    10-11-2017 om 10:20 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen 1914-1918.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1916 – Van 8 mei tot 18 juli : 5e ESKADRON

    “3 Schies Dragonders Regiment nr 15 verblijft in de gemeente (Noot : Tisselt) van 8 mei 1916 tot 18 juli daarna. Dit escadron is gelast met de aangeklaagde feiten nopens personen te onderzoeken van 8 omliggende gemeenten. De secretaris L. Patteet, wordt gedurende dit tijdvak dag voor dag opgeeischt om te dienen als taalman, omdat de onderzoeksrechter wilde fransch spreken.”
    (Verslag van het verblijf der Duitschen in de gemeente Thisselt gedurende den oorlog 1914-18 – Gemeentearchief Willebroek)

    1916 – 10 augustus : Woning en inboedel van Antoon STOOP door brand vernield

    “Bij deze doen ik U kennen dat op den 10e dezer maand omtrent 5 uren ’s morgends, in de Kapellestraat, de woning en inboedel van den landbouwer Antoon Stoop, door brand vernield zijn.
    Ongelukken van personen zijn niet te betreuren.
    De oorzaak van den brand ontstaning is niet kunnen vastgesteld worden.
    (Brief van 14 augustus van de burgemeester van Leest naar de Procureur des Kongs te Mechelen)

    Antoon Stoop, grondwerker, zoon van Antonie en van Petronella Van de Wygerd, was in Terheyden (provincie Noord Brabant -Nl) geboren op 25 december 1868.
    Hij vestigde zich te Antwerpen en verhuisde na zijn huwelijk met Maria Catharina Geerts op 29 augustus 1895 naar Leest.

    Deze arbeidster (°Leest 29/3/1877) was een dochter van Petrus Franciscus en van Albertina Cleijmans.

    Antoon Stoop was medestichter van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia en hij overleed te Leest op 25 augustus 1953.

    Bijgevoegd :
    -Huwelijksakte van Antoon Stoop en Maria-Catharina Geerts.
    -Zijn bidprentje.





    06-11-2017 om 17:35 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1915 – 22 april : Illegale ontgravingen

    Brief van de burgemeester gericht aan de Procureur des Konings te Mechelen :
    Bij deze heb ik de eer u ter kennis te brengen. Volgens alsnu ingewonnen inlichtingen moet er na de overgaaf van Antwerpen, ontgravingen van gesneuvelde Belgische soldaten gedaan zijn op het grondgebied der gemeente, door twee personen zich uitgevende, als belast geweest te zijn, om al de begraven soldaten in diepere grafkuilen te steken. Tot nu heeft men niet met juistheid kunnen aanwijzen, wie die personen waren die deze daad begingen, doch men denkt dat het dezelfde personen (van Blaasveld) zouden kunnen zijn die aldaar aangehouden en veroordeeld zijn door het Duitsch bestuur voor lijkontgraving. De daders zouden kunnen erkend worden door Louis Leemans en zoon, landbouwers Blaesveldstraat alhier en door Louis Van Camp, landbouwer Thisseltbaan alhier.
                                      De burgemeester van Leest.”

    1915 – 16 oktober : Verboden graan te malen

    Brief van de burgemeester van Leest aan ‘vrouwe Alfons Maes – Op de Heyde, maalderes Leest’ :
    “Bij deze doen ik u kennen dat ingevolge schrijven van de voorzitter van de Provinzial Ernte Kommission van den 9e october, het streng verboden is graan te malen van personen die niet zouden voorzien zijn van geleide brieven models a, b of d, afgeleverd door den burgemeester.

    Deze bewijzen moeten voor het toekomende door de maalders gerangschikt, genummerd en als bewijs bewaard worden.
    De maalders moeten een maalboek houden, volgens model langs keerzijde zich bevindende. Deze maalboeken zijn verkrijgbaar bij de Provinzial Arnte Kommission, voor de maalders die er de aanvraag ons moeten van doen voor 19 dezer maand (of die kosteloos geleverd worden weet ik niet).

    Gelieve mij onmiddellijk te willen doen kennen het gewicht van meel dat kan gemalen worden met uwen molen per dag en hoeveel dagen per week gij werkzaam zijt met den molen.
         De burgemeester van Leest.”

    Francisca – Victoria ‘Toor van den IJzeren’ Op de Heyde was te Tisselt geboren op 1 december 1880 en ze overleed als weduwe te Leest op 30 oktober 1959.

    “Eenvoudig, stil en vol goedheid heeft zij geleefd en onvermoeid gezorgd voor haar huisgezin. Een voorbeeld was zij van nederige plichtsbetrachting, van toewijding en onbegrensde offervaardigheid, onbewust van de grootheid van haar schone sterke ziel.”(Uit haar gedachtenisprentje)

    De maalderij van Fons Maes op de Tisseltbaan, nu de Juniorslaan, rechtover de latere winkel van Miel Van Praet, was terzelfdertijd maalderij en café ‘Het Molenhuis’.
    Deze mechanische maalderij (zonder molen) werd met een armgasmotor aangedreven.

    Op dat moment waren er in Leest twee graanmolens werkzaam : De stoommolen van de weduwe Bonifacius Lauwers, die per dag 1500 kg kon malen en de graanmolen “met naphte” van Alfons Maes, goed voor 1300 kg per dag. (GA-21/10/1915)

    1916 – Jozef Antoon Jan Baptist RHEINHARD werd koster te Leest

    Deze Mechelaar en tweede zoon in een gezin van elf kinderen had in de Dijlestad de ‘kosterschool’ gevolgd, een instelling waaruit het Lemmensinstituut is gegroeid.
    Zijn leraars daar waren Edgard Tinel en Aloïs De Smedt.
    In de nieuwe kerk en parochie ter ere van Sint-Jozef-Coloma te Mechelen (1897) werd hij de eerste koster-orgelist. Hij gaf er ook les in Gregoriaanse zang aan de seminaristen.

    Jozef Rheinhard was te Mechelen geboren op 23 februari 1879 en er gehuwd met Elisabeth Diedens (°17/3/1880) op 13 augustus 1902.
    Het echtpaar kreeg 13 kinderen waarvan er 3 het klooster ingingen.
    Na de dood van Louis Hellemans kwam hij, in mei 1916, over naar Leest als koster-orgelist, dit op aanraden van ‘zijn’ pastoor F.J. Moeremans (°1862) omdat er in St.-Jozef-Coloma nog maar weinig kosterswerk was wegens de oorlogsperikelen.In Leest was hij tijdelijk ook drukker, wat betekende dat hij het drukwerk uitbesteedde.
    Tegelijk was hij beambte, eerst te Mechelen en daarna te Brussel : hij had er te maken met de afwikkeling van de oorlogsschade.In die Brusselse periode liep het uurwerk op de toren altijd een kwartiertje voor, want hij moest elke morgen twee missen spelen en zorgen dat hij zijn trein haalde in Hombeek…

    Om hem werk te bezorgen had pastoor Beuckelaers koningin Elisabeth aangeschreven, meter van Liezeke of Elisabeth Rheinhard, het tiende kind maar toen de zevende nog levende dochter op rij.
    Het gezin Rheinhard heeft in Leest op verschillende plaatsen gewoond : in de Vinkstraat (de toenmalige Koestraat) in het huis van meester Moens (later familie Spruyt).
    In 1920 nam hij zijn intrek in het huis op de Dorpsplaats waar zijn voorganger Louis Hellemans had gewoond om een paar jaar later te verhuizen naar Kouter nr. 6, het huis van de familie Wouters (Moyson).
    Nog jong had Jef liederen gecomponeerd op teksten van o.a. R. De Clercq. Zes ervan werden (in 1907) uitgevoerd op de Mechelse beiaard door Jef Denijn en drie jaar later ook uitgegeven. Nadien werden ze nog gespeeld door de Mechelse beiaardiers Staf Nees, Piet Van den Broeck en Jo Haazen.
    Een tijd ook was Jozef pianoleraar aan het Mechelse Klein Seminarie. Nadat hij zijn kosterstaak niet meer kon opnemen –al bij al was hij net geen halve eeuw koster geweest in Mechelen en Leest samen- duurde het even eer pastoor Coosemans een opvolger vond.
    Tijdelijk nam Leestenaar Herman Rheinhard de plaats in van zijn vader.
    Jozef had een hartaanval gehad en leed aan suikerziekte.
    Hoewel hij gehoopt had gauw naar Mechelen te kunnen weerkeren, overleed hij te Leest op de avond van 14 april 1947, uitgerekend de dag waarop zijn dochter Liezeke burgerlijk getrouwd was. Op zijn doodsbericht staat ze nog als ‘Mejuffer’ vermeld.
    Op vraag van pastoor Coosemans werd hij begraven met een eerste-klaslijkdienst, hoewel hijzelf dat altijd maar niks had gevonden..

    Zijn echtgenote verhuisde in 1948 naar Mechelen, ze zou haar man 23 jaar overleven en bovendien 7 van haar kinderen (+1970).
    In ‘De Band’ van november 1985 schreef G. Herregods dat het gezin uit acht kinderen bestond :
    -Maria, geboren te Mechelen in 1903, bleef ongehuwd en was onderwijzeres te Leest (‘juffrouw Maria’) van 1922 tot 1957.

    -Gerarda, geboren te Mechelen 30/2/1902 werd regentes snit en naad (bij de ursulinen te Mechelen) en gaf achtereenvolgens les te Willebroek en O.L.Vrouw Waver. Ze trad in in de karmel van Dendermonde (1936) waar ze een jaar later gekleed werd als ‘zuster Godelieve van de H. Eucharistie’. Bij de verhuis van deze karmel naar Moerzeke, verhuisde zuster Godelieve mee. Ze vervaardigde er wassen O.L.Vrouwbeelden onder stolp.
    Gerarda Rheinhard overleed op 7 februari 1983.

    -Anna, geboren te Mechelen op 21/6/1908. Als 16-jarige al wou ze naar het klooster maar vader zei haar te wachten tot ze meerderjarig was : hetzij om te trouwen, hetzij om naar het klooster te gaan. Dus hielp ze moeder bij het huishouden En als net geen 21-jarige ging ze, op Lichtmis 1929, ‘Keyhof’ binnen, het klooster van de annonciaden van Huldenberg, en werd zuster Romualda.
    In Antwerpen behaalde ze in 1937 het diploma van gasthuisverpleegster en ze werd verpleegster te Wijnegem waar ze zowel in het klooster als in de normaalschool werkte. Tijdens de oorlog kwam ze af en toe nog in het Leestse klooster waar haar familieleden haar konden bezoeken. Later werd ze nog gegradueerde ziekenhuisverpleegster.
    Ze overleed in de kliniek te Sint-Antonius-Brecht op 6 juni 1973.

    -Jos, geboren in 1912, werd huishoudregentes.

    -Pauline, geboren te Leest op 9 januari 1917, werd tuinbouwlerares te Berlaar en gaf dan les in het kader van ‘300 urencursussen’. Dit in Blauwberg (Herselt) en in O.L.Vrouw-Tielt (Tielt-Winge). Dan trad ze in bij de zusters Dominicanessen van Bethanië te Lint (1943) en werd zuster Beatrijs.
    Na Lint verbleef ze in de kloosters te Sart-Risbart (Waals-Brabant) waar de congregatie ‘gevallen meisjes’ opving en te Clermont-Ferrand (Frankrijk).
    Toen ze in 1948 het klooster verliet –zeker ook om medische redenen- verbleef ze bij een Hollandse familie en gaf dan les te Hoboken in het Sint-Margaretha van Cortona-instituut, een instelling voor verwaarloosde jeugd.
    Op 27 december 1958 huwde ze te Mechelen haar schoonbroer Paul Van den Eynden (°Tienen 26/11/1920), sinds 4/3/1958 weduwnaar met vier kinderen van haar zus Liezeke (zie hierna). Zelf weduwe geworden (op 23/9/1975) overleed ze in het universitair ziekenhuis ‘Gasthuisberg’ te Leuven op 21 juli 1998.

    -Elizabet, (‘Lizeke’) geboren te Leest op 26 juli 1919, trouwde op 19 april 1947 met de hierboven vermelde Paul Van den Eynden. Zij stierf te Duffel in 1958.

    -Hilde, werd onderwijzeres en vestigde zich te Mechelen.

    -Herman, geboren op 17 mei 1922, trouwde op 30 december 1947 met Victorine Boonen. Hij trok naar Kongo als districscommissaris en overleed in 1967.

    Foto’s :
    -De mechanische maalderij van Fons Maes op de Juniorslaan kort voor de Eerste Wereldoorlog. Op de tweede rij met mooie kledij Victoire Op De Heyde (‘Toor van den IJzeren’), de vrouw van maalder Fons Maes. Zij bevindt zich achter haar twee kinderen : Frans Maes (met fietsje) en Roza Maes met de pop. (Foto : ‘Leest Geweest’, blz. 238)
    -Jozef Rheinhard.
    -De familie Rheinhard-Diedens bij de intrede van dochter Gerarda bij de slotzusters te Dendermonde.
    Van l. naar r. : Marie Rheinhard, moeder Elisabeth Diedens, Jos, Gerarda, Hilda, vader Jozef Rheinhard, Pauline. Onder : Lizeke en Herman. 
    -Maria “Juffrouw Maria” Rheinhard.
    -Doodsprentje van Elizabet “Lizeke” Rheinhard.











    29-10-2017 om 07:42 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen 1914-1918.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1914 – 29 september : Louis Jacobs gesneuveld

    Op 29 september sneuvelde te Londerzeel, bij de eerste schermutselingen, de Leestenaar Ludovicus “Louis” Jacobs.
    Hij was te Leest geboren op 3 april 1893 als zoon van Frans en Maria Anna Van Loock.Louis diende bij het 12de Linieregiment.

    Volgens het ‘Belgian War Dead Register’ sneuvelde hij te Londerzeel St.Jozef, Neeravert en werd hij begraven op de begraafplaats Sint Jozef (graf nr. 28) en uiteindelijk op de gemeentelijke begraafplaats van Willebroek (graf nr. 26) op 5 november 1924.De “Soldaat Tweede Klasse mil 1913 klaroen” had als stamnummer 112/58277.

    1914 – 29 september : Uit het dagboek van Domien Van Beveren.

    Uit het dagboek van Hombekenaar Domien Van Beveren : “...mijn vrouw en ik reden dan met onze beide kruiwagens met onze drie kleine kinderen op de vlucht.. (...)
    Wanneer we aan de ijzeren weg gekomen waren begonnen ze weer te schieten en we waren verplicht, gebukt en met een zware last op onze kruiwagen te rijden van aan de bareel tot aan het Hoefijzer. De kogels vlogen om ons heen.
    Aan de hoeve van Jef Scheers gekomen, was ik de last van het zadel moe en ik wierp hem in de hof. Wij gingen voort tot aan de Winkelstraat, daar stonden de karren, van dewelke een paard zijn zadel verloren had.
    Ik mag ook niet vergeten te zeggen, dat terwijl wij op de vlucht waren, de windmolen van Stijnenmolen afgebrand is..”(’t Ridderke, nr.4,1996)

    1914 – 30 september : Duitse wandaden

    “...Jan Baptist De Cuyper, zijne vrouw Francisca De Buyser en Antoon Edward Leemans, landbouwers te Leest uit de Blaasveldstraat, werden bij hunne vlucht, op 30 september 1914, aan het kasteel Lefebvre te Blaasveld, door de Duitsche soldaten gevangen genomen.
    Ze werden tegen de muur eener woning opzij geplaatst, met den rug naar de Duitschers. Eene ontploffing volgde, en deze drij personen vielen getroffen ten gronde.Leemans bleef roerloos ten gronde liggen, eenigen tijd daarna bemerkende dat de Duitsers vertrokken waren, kon hij, alhoewel zwaar gewond, zich oprichten en verder vluchten in de richting Willebroek, waar hij verpleegd werd.
    Een zijner armen was verminkt, zoodanig dat hij meer dan zes maand in ‘t gasthuis verbleef ; het gevolg is dat hij zijne werkkracht verloren heeft voor dit lichaamsdeel.
    Zijne twee gezellen, De Cuyper en vrouw, verloren er het leven bij.Leemans verklaarde dat de Duitschers bij het plegen dezer moorddaden, maar 2 of 3 passen van hen stonden.

    Verschillende inwoners der gemeente, waarbij ouderlingen, vrouwen en kinderen waren niet gevlucht.
    Sommigen werden in de gemeente zelf in eenige huizen bij elkander geplaatst,anderen werden naar Zemst geleid en daar verschillende dagen opgesloten gehouden.

    Jaak Teughels werd, na zich verschillende dagen verdoken gehouden te hebben onder een goot, en zich gevoed te hebben met rapen en wortels, door de Duitschers ontdekt. Alhoewel hij alleen niet meer kon gaan, werd hij niettemin naar Mechelen en vervolgens naar Duitschland gezonden.
    Gelukkig werd hij na korte tijd teruggezonden wegens zijn zwakke gesteltenis.

    In bijna alle woningen, door de gevlucht zijnde bewooners verlaten, werd ingebroken. Deuren, kasten, geldkoffers verbrijzeld en den inhoud ervan geroofd. Al wat eenige waarde had als lijnwaad, kleedsel, beddegoed, juwelen en gereedschap werd meegenomen of verbrijzeld door de Duitsche overweldigers.

    Veel vee, bijzonder zwijnen en pluimgedierte werd geslacht door de Duitschers, en dit in zulk getal, dat verschillige zwijnenrompen geheel bewerkt na slachting, later in staat van ontbinding op verschillige plaatsen gevonden zijn.

    Door de beschieting is groote schade aangericht aan de kerk, dezer meubelen, aan den toren, aan de pastorij, aan de grafmonumenten en aan de omheiningsmuur van het kerkhof. Eene klas der meisjesschool is in brand gestoken en den inhoud is door het vuur vernield.
    Vele schoolmeubelen zijn door de Duitschers vernield en al de boeken zijn verbrand geworden.” (GA-8/1/1920)

    Antoon-Edward Leemans was te Leest geboren op 11 november 1891.Hij overleed er op 14 maart 1960.

    1914 – 23 oktober : Jan Victor ROELANTS sneuvelde te Stuivekenskerke

    Op 23 oktober sneuvelde Leestenaar Jan Victor Roelants te Stuivekenskerke aan de IJzer.
    Hij was te Leest geboren op 25 februari 1883 als zoon van Petrus Joannes en Maria Louisa Vertongen.

    Bij de zware gevechten om de brug van Tervaete, waar de Duitsers over de IJzer waren geraakt, sneuvelde Victor Roelants.
    Het waren moordende gevechten : aan de buitengevel van de kerk van Stuivekenskerke, vanwaar de Belgische tegenaanval vertrok, staat een herdenkingsplaats die vermeldt dat die 23 oktober, 1200 Carabiniers en twee derde van het officierenkader niet terugkwamen van die tegenaanval.

    In het Belgian War Dead Register vonden we over Victor Roelants nog volgende wetenswaardigheden :
    Beroep : brouwersknecht.
    Datum indiensttreding : 1/1/1907.
    Graad en hoedanigheid : Soldaat Tweede Klasse VAP 1907.
    Stamnummer : 132/3548/(54338)
    Eenheid : 2 C 1/1
    Doodsoorzaak : vermist.
    Begraafplaats : graf onbekend.

    Op vrijdag 28 maart (jaartal niet vermeld) vond, om 10 uur, in de parochiale kerk van Leest een zielemis plaats.

    “De goedheid en de oprechtheid van zijn karakter verwierven hem vele vrienden en de edele gevoelens zijner ziel, gepaard met eene gedienstige vriendelijkheid, schonken hem aller achting. Eenieder betreurt zijn afsterven en zijne gedachtenis blijft gezegend. Hij stierf, niet alleen aan de jongelingen, maar ook aan gansch het volk de geheugenis zijner dood tot een voorbeeld van deugd en kloekmoedigheid nalatende.
    Dierbare Broeder, Zuster en Bloedverwanten, ik sterf, doch mijne liefde voor u sterft niet; ik zal U in den hemel beminnen gelijk ik U op aarde bemind heb. Eens zullen wij, met vader en moeder die ik thans vervoeg vereenigd zijn. Vaarwel vergeet mij niet in uwe gebeden.” (Uit zijn doodsprentje)

    Dokter Max Deauville die zijn ervaringen uit de eerste oorlogsmaanden te boek stelde beschreef daarin hoe hij op 19 augustus 1914 met zijn Regiment 4e Karabiniers, na een uitputtende voetmars, Leest aandeed, onder hen twee Leestenaars Victor Roelants en Jan Huys die beiden later zouden sneuvelen : “...wij marcheren nog uren. Beetje bij beetje, gelukkig vermindert de hitte van de zon. Wij arriveren te Hombeek bij ’t vallen van de avond. De artillerie en enkele andere regimenten gaan hier de nacht doorbrengen, maar wij moeten nog verder gaan tot Leest. Onze schaduwen over de weg worden langer en het wordt donker. De avond wordt fris en dat maakt het marcheren minder zwaar. Toch wordt het tien uur eer wij het dorp bereiken : het bestaat uit enkele schuren en huizen. Er is geen plaats genoeg om ieder van ons onder te brengen. Er wordt dus voor de gelegenheid stro gebracht op het dorpsplein en daarop gaat het merendeel van de mannen slapen. Er worden ook grote vuren aangebracht. De schijn van de vlammen speelt op de witte gevels en de rode daken van de dorpshuizen. De bajonetten van de geweren flikkeren als roodlikkende tongen. Kort daarop is gans het dorpsplein gevuld met neerhurkende gedaanten. Eén van de gemeenteraadsleden blijft permanent op het gemeentehuis. Een lantaarn verlicht een van de gangen, mensen lopen in en uit. Soldaten liggen te slapen in de gangen en op de trappen. We kruipen met tien in een klein vertrekje. Om middernacht reeds moeten zij wakker zijn ! Middernacht ! De vuren worden gedoofd, de donkere rookpluim verdwijnt in slierten de nacht in. Schaduwen kruipen recht op het plein. Hier en daar de gele schijn van een lantaarn. Twintig opgeeiste karren zullen onze ransels vervoeren. Elke wagen is met een zwaar paard bespannen en wordt gemend door een boer. Zij vullen een hele kant van het dorpsplein. De artillerie zoekt te passeren langs een hoek en begint voorbij onze mannen te trekken. Wij krijgen bevel de mannen met zere voeten op de caissons en het geschut te laden. En terwijl de logge kanonnen verder rollen, glijden zij zich tussen de wielen en springen op een bok. De artilleurs vangen hen in ’t voorbijgaan op. Een echt mirakel dat er geen ongelukken zijn ! Na de artillerie komt de infanterie op gang : een zwarte slang in de duisternis. De wagens vertrekken op hun beurt. Acher hen volgt onze lichtere wagen. Langzaam-aan loopt het plein leeg en het stro blijft achter als een bleke vlek onder de schaduw van de lage huizen. Enkele lichamen zijn languit blijven liggen : het zijn mannen die niet meer recht kunnen. Enkelen onder hen trekken we recht om hen op de wagens te hijsen bovenop de zakken. Maar één onder hen is zoo koortsig en uitgeput, dat hij zich niet meer verroeren wil en we laten hem achter aan de goede zorgen van twee vrouwen uit het dorp...” (Dr. Max Deauville in “Jusqu’a l’Yser”)

    Foto’s :
    -
    Gedachtenisprentje van Louis Jacobs.
    -Zijn graf op de gemeentelijke begraafplaats van Willebroek.
    -Doodsprentje van Antoon Edward Leemans.
    -Als tweede van rechts Victor Roelants met collega’s Karabiniers tijdens een kampperiode in Beverlo.
    -Zijn gedachtenisprentje.















    26-10-2017 om 07:48 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1914 - W.O.I wijzigingen aanvullingen

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest. –

    1914 – 28 september : Romaan Van Mol sneuvelde te Leest 

    Op 28 september viel te Leest, ter plaatse Grote Heide, de Belgische soldaat Tweede Klasse mil 1910 Romaan Van Mol (Stamnummer 111/57821).
    De gesneuvelde was geboren te Hekelgem op 18/6/1890 en diende bij het 11de Linieregiment.
    Hij werd in de Grote Heide begraven en zou later, op 5 februari 1915, in het bijzijn van zijn familie, overgebracht worden naar het kerkhof van Leest.
    Uiteindelijk werd hij begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Willebroek (graf nr. 165 1924/11/12).

    Romaan Van Mol was een zoon van Pierre Leopold en van Adelaïda Egida Nevens.
    De gesneuvelde was landbouwer en gehuwd met Maria Josephina De Bruyne.
    (GA-12/10/1915 en Belgian War Dead Register)

    1914 - 29 september : Inval te Leest van de Duitse bezetter.

    Bij hunnen inval in de gemeente, werden door de Duitsche barbaren afgebrand, de graanwindmolens van weduwe Boniface Lauwers aan “De Knip” en van weduwe Frans Van Winghe, “Steinemolen”. (GA-8/1/1920)

    “De registers van den burgerlijke stand zijn door de Duitsche soldaten, op 29 september 1914, beschadigd en met olie onleesbaar gemaakt ; verschillende werden verscheurd, enkele bladen daarvan zijn later teruggevonden in de loopgraven in de gemeente, waar de Duitsche kanonnen stonden. Ook schoolboeken lagen daar verstrooid.” (GA-8/1/20)

    “...het groot deel der bevolking is gevlucht voor en bij het begin der schermutselingen. De personen in hunne woningen en bij het vluchten aangehouden zijn weggeleid of in hunne woningen zelve opgesloten gehouden.

    Albert Tonneau, soldaat bij het 11e Linie, wonende te Brussel, Rue du Chemin de Terre 7, sneuvelde die dag in de Blaasveldstraat, alwaar hij tijdelijk werd begraven.

    Sneuvelden nog te Leest op 29 september :

    -O.Mat. J. Rosenbaum Herne 10.komp. Mat. Art.R., Duits soldaat.

    -Gefr. G. Braunig Niedersulzbach 3.Komp. 3.See.-Bat., Duits soldaat.

    -Viz.Feuw. O. Spoun Marbach, 8.Komp.2.mar.Art.R., Duits soldaat.

    -O.Mat. K. Sadony Buschdorf 7. Komp. 2.Mat.,Art.R., Duits soldaat.

    -Unt.ffz K. Idler Veigingen 3.Komp.See-Batl., Duits soldaat.

    -Sees. J. Schramm, Krogelstein 3.Komp.See-Batl., Duits soldaat.

    -Een onbekend Duits soldaat : Matr. Urtl. 7 Komp. 2.Mat, Art.R.. (GA-15/2/1919)

    Albert Jules Emmanuel TONNEAU, Soldaat Tweede Klasse mil 1910 met stamnummer 111/57783, was te Brussel geboren op 20/6/1890 als zoon van Emiel Joseph en van Helena Corina Heloïsa Jeannette HINNEKENS.
    Hij was ongehuwd en zijn beroep was bediende-verkoper.
    Hij sneuvelde in de Blaasveldstraat waar hij tijdelijk werd begraven.
    Hij werd herbegraven te Mechelen (graf nr. 351) om uiteindelijk op 15/7/1921 zijn laatste rustplaats te krijgen op de stedelijke begraafplaats van Brussel. (Belgian War Dead Register)

    Uit een brief van 19 april 1915 van het gemeentebestuur Leest naar “Mijnheer Victor De Glair, Sint Jansplaats 5 Brussel” : Tot gevolg van uw schrijven van 13 dezer maand doen ik u kennen, dat den soldaat, als gesneuveld aangewezen onder naam Tonneau Albert, van het 11e Linie, niet begraven is door tusschenkomst des bestuurs, hij moet door de Duitsche krijgers waarschijnlijk begraven zijn, daar nevens zijn graf, zich hetgene van een Duitsch krijger bevindt. Personen ter plaatse wonende, bevestigen alsnu, bij nader onderzoek dat het lijk, later zou op grooter diepte gesteken zijn, door personen vreemd aan de gemeente, die verklaarden daarmede gelast te zijn, welke personen door de Duitsche overheid veroordeeld zijn tot gevang voor ontgravingen van lijken. Op het vragen, aan de lijkgravers, of zij wel de eenzelvigheidsplaatjes der soldaten bewaarden zou door hen het plaatje getoond zijn van Tonneau, doch dit plaatje is nooit in ons bezit geweest en het stamnummer is ons opgegeven als 55780, mogelijk is het 55783. Personen ter plaatse bevestigen dat de geldbeugel zou geroofd zijn door de ontgravers ; men heeft overhandigd een portret van een zeer jonge juffer afgegeven, dat zou uit den portemonnaie moeten gevallen zijn van dien soldaat, dragende bovenkant de melding denk ik, van den vervaardiger R. LULEY 14/270/. Dit het enige wat zou kunnen dienen tot de erkenning van dien dappere krijger ofwel eene ontgraving van het lijk. Het portret is ten inzage ten gemeentehuize densdags van 9 tot 12, donderdags van 9 tot 12 en van 1 tot 5 ure namiddag en zaterdags van 2 tot 4-1/2 uur namiddag. Met achting bied ik u mijne oprechte groeten, De burgemeester.

    Foto’s en afbeeldingen :
    -De gemeentelijke begraafplaats van Willebroek. Vooraan rechts het graf van Romaan Van Mol.
    -De laatste rustplaats van soldaat Van Mol die sneuvelde in de Grote Heide te Leest.
    -Albert Tonneau sneuvelde in de Blaasveldstraat.







    17-10-2017 om 11:02 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 2 - Louis Teughels, de oudste man van Leest.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    Vervolg Louis “Lowieke van Dore” Teughels, de oudste mens van Leest.

    Toen Louis geboren werd in 1914 woonden zijn ouders nog in Sint-Katelijne Waver.
    Drie jaar later keerde Dore Teughels, samen met zijn gezin terug naar Leest, naar den Rooselaer, het ouderlijk huis op het Dorpsplein.
    Van de eerste wereldoorlog herinnerde Louis zich nog dat hij op de schoot werd genomen door Duitse soldaten in de herberg van zijn grootvader.
    Daar hebben ze hem nog vaak mee uitgelachen.
    Hij heeft nog les gekregen van de meesters De Leers, Meyers en Selleslagh.
    Daarna volgde hij twee jaar het college te Mechelen. Hij moest van zijn moeder, maar veel liever werkte hij met zijn handen zoals zijn vader.
    Met zes van Leest waren ze, in het college.
    Toen moest hij elke dag naar de mis, die van 8 uur, maar ze hebben van hem nooit een pater kunnen maken, hoe graag zijn moeder dat ook wilde.
    Thuis waren ze “Sussen”, maar niet fanatiek, de schrijnwerkerij had ook veel “Blekken” klanten.
    Ontspanning in zijn jeugd bestond uit knikkeren, biggelen, dobbelen en kaarten.
    Hijzelf hield ook van lezen en was jarenlang lid van de Leestse afdeling van het Davidsfonds.
    Later kwamen daar de kermissen bij en de bals.
    Verschueren was één van de eerste Leestenaars met een vrachtwagen en soms mochten ze hem vergezellen naar Antwerpen, naar de cinema of de piste.
    Leest had toen een goeie coureur, Stanne Huys, en die had veel supporters, waaronder Louis.
    Tijdens de tweede wereldoorlog huwde hij, in 1941, met de boerendochter “Tille” uit de Blaasveldstraat en dat betekende voldoende voedsel zolang die oorlog duurde.
    Hij herinnerde zich nog dat er in het werkhuis van zijn vader een verborgen ruimte was die dienst deed om al het werkgerief te verstoppen tijdens de oorlog en dat hij tijdens het herstellen van de vernielde Zennebrug zijn zaag in de rivier had laten vallen.
    Geen gewone zaag, een ‘Scheffield’. Daar heeft hij veel spijt van gehad.
    In die periode vond hij een bootje in de Zenne. Daarmee heeft hij een dag lang mensen van Schonenberg over het water gezet. Hij deed dat gratis maar allemaal gaven ze wat geld en Louis had nog nooit zoveel verdiend…
    Tijdens die oorlog is hij ooit zwaar ziek geweest. Een zware longontsteking zorgde ervoor dat hij zelfs dubbele rantsoenzegels ontving.
    In “De Band”, de periodiek van Milac (december 1979), schreef zijn broer Frans dat Louis in die tijd een elektrische machine geconstrueerd had om aardappelen te malen tot een heel fijne spijs waarna die spijs dan gedroogd werd zodat men aardappelbloem bekwam. Vele Leestenaars hebben toen beroep gedaan op de broers Teughels en de machine van Lowieke.

    Van zijn 17de tot zijn 65ste werkte Lowieke onafgebroken in de schrijnwerkerij.
    Tot in de jaren ’60 wel zes dagen per week.
    Met zijn broer Frans stond hij ook in voor de decorbouw van de plaatselijke toneelkring. Hun vader had de danszaal verbonden met het werkhuis en er één grote ruimte van gemaakt. Daags voor een toneelvoorstelling of een teerfeest werd de scene boven de machines opgebouwd en gingen de tafels langs de kant, de schrijnwerkerij was getransformeerd tot een feestzaal.
    Ook het blinderen van de ramen van het hoogkoor bij overlijdens in de kerk behoorde tot zijn taken.
    De doodskisten werden trouwens zeer lang door de schrijnwerkerij zelf gemaakt.
    In eik of den met houten paneeltjes en binnenin bekleed met wit crêpe papier.
    De onderste randen van de kisten werden toegegoten met pek en voor het vullen van de hoofdkussens gebruikte men houtkrullen. Vaak moesten ze er hun zondagvoormiddag voor opofferen.
    Ook de kerststal werd door Louis geplaatst en aan de plaatsing van het beeld van de heilige Cornelius met de omheining in de kerk tijdens ‘Posse Leest’ heeft Louis ook vele jaren geholpen.

    In 1950 verhuisde Louis naar de Blaasveldstraat 36, naar de woning van zijn schoonouders. Daar was ruimte zat en toen begon hij aan auto’s te sleutelen.
    Een motor uiteenhalen gebeurde op de keukentafel en samen met zijn neef veranderde hij motors van vrachtwagens.
    In die periode reed hij met een blauwe DKW waarmee hij jaren na elkaar een communicant naar de kerk bracht. Tot één van zijn zonen er voor zorgde dat zijn wagen, na een fataal spelletje ‘water en slijk tanken’ nog enkel rijp was voor de sloop en de DKW kreeg een nieuwe bestemming als kippenhok.
    Daarna volgde een zwarte Austin waarvan het stuurwiel zich rechts bevond.
    Die wagen kwam uit Engeland en hij had die aangekocht bij de Zwaantjes in Brussel.
    Wat later kwam hij op de proppen met een rode DKW wat voor zijn zonen het geschikte voertuig was om hun lief te bezoeken.
    Een groot gat in het chassis : geen probleem daar werd gewoon een doek opgelegd.
    Ook verschillende Warthburgs werden versleten.
    Tijdens een familieuitstap naar zee waren er enkele lekke banden te veel aan geweest en om thuis te geraken werd er hooi in de band gestopt en dat werkte…

    Eens op pensioen hielp Louis mee aan het bouwen van de huizen van zijn zonen maar snel moest hij toegeven dat hij de jeugd niet meer kon volgen.
    Na het overlijden van zijn vrouw, op 21 juni 1984, is hij altijd op zijn vertrouwde stek blijven wonen.

    In 2003 vroeg ik hem naar zijn gezondheid en zijn dagindeling.
    Hout vasthouden, monkelde hij, maar over zijn gezondheid mocht hij niet klagen.
    Zijn zicht was achteruitgegaan en hij moest attentie doen met zijn rug, maar de enige medicatie die hij nam waren wat pillekens voor zijn bloeddruk.
    Zijn dag begon meestal rond 8 uur, ontbijten en dan naargelang zijn gezindheid wat patience spelen of een stukje lezen. De bibliotheek van Leest voorzag hem van boeken met extra grote druk. Het genre maakte niet uit. Lowieke was een alleslezer.
    Winkelen deed hij met de wagen, hij reed nog altijd zelf, meestal naar de Delhaize van Blaasveld.
    Handenarbeid zat er niet meer in alhoewel hij vroeger dol was op knutselen.Geen groter plezier dan Friese klokken ineen te steken of tafeltjes fabriceren.
    In de tuin heeft hij nooit graag gewerkt, dat miste hij niet.
    Middageten deed hij bij zijn zoon Frans, naast de deur. Zijn schoondochter kookte alle dagen, dus ook voor hem.
    In de namiddag wat rusten en onderwijl wat tv kijken of lezen.
    Lowieke was toen ook fan van Baantjer en van het nieuws.
    Bij de toenmalige oorlog in Irak had hij zo zijn bedenkingen.
    Akkoord hij was ook tegen oorlog, maar hij vond het een beetje jammer dat iedereen tegen de Amerikanen was. Zij zijn ons hier twee keer komen helpen en onze kerkhoven liggen vol Amerikanen...
    Waar Louis ook van hield waren de activiteiten met de Leestse gepensioneerden.
    Zolang zijn gezondheid het toeliet was hij van de partij, telkens weer.
    De dag van Lowieke, de ouderdomsdeken van Leest, eindigde toen meestal rond half tien, dan kroop hij onder de wol en als hij ’s anderendaags weer ontwaakte was hij dankbaar voor weer een nieuwe dag die hem was gegeven.

    Vandaag de dag, op zijn honderdste jaar, staat zijn TV zo luid te spelen dat een voorbijganger op straat goed kan meevolgen en als je Lowieke vraagt naar het geheim van zijn leeftijd zal hij antwoorden dat hij graag patatten eet en in de zomer steekt hij regelmatig zijn stoof aan en dan wordt zijn leefruimte een heuse sauna…

    Intussen is zijn nageslacht aangegroeid met naast zijn vier zonen, 9 kleinkinderen en evenveel achterkleinkinderen.

    In augustus 2014 telde de familie zes viergeslachten !
    Toen hij het gebruikelijk geschenk van het koningshuis ontving –traditioneel een foto van het koningspaar- stond daar foutief vermeld : ‘Aan mevrouw Corneel Theughels”…
    Het cadeau werd teruggestuurd ter aanpassing…

    Foto’s :
    -De plaatselijke vedette Stanne Huys.
    -Uit het “schrijfboek voor aanduidingen van het werk en levering” van Dore Teughels : een doodskist voor de Française Sophie Sarazin. 
    -Bovenaan van l. naar r. :zoon Theo met echtgenote Stef, moeder Tille, Louis, zoon Frans, schoondochter Marina, zoon Arnold en schoondochter Erna, de echtgenote van Jan. Onderaan : kleinkinderen Wim, Johan en Noël en rechts zoon Jan.
    -De Blaasveldstraat in feeststemming bij zijn honderdste verjaardag.
    -Zijn woning.
    -De eeuweling omringd door zijn familie.













    17-10-2017 om 07:54 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1 : Louis

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1914 – Zondag 10 mei : Stichtingsvergadering comiteit voor zuivere en gezonde melk

    Omdat er jaarlijks duizenden kinderen stierven door vergiftiging veroorzaakt door het drinken van onzuivere melk werd een comiteit gesticht.
    De stichtingsvergadering ging door in het restaurant Lepage (plaats was niet vermeld) in aanwezigheid van verschillende hoogwaardigheidsbekleders waaronder ook Jaak Bernaerts, de burgemeester van Leest. (GvA, 13/5/1914)

    1914 - Zondag 14 juni : Bliksem sloeg toe in het Mechelse

    “…het was niet alleen te Mechelen in den Square van Van Beneden en in den trein, tusschen Mechelen en Weerde, dat het hemelvuur zijne parten speelde, maar ook te Battel en elders.
    Te Battel-Warande sloeg de bliksem in eene herberg en rammelde geweldig en grof in het buffet.
    Te Leest sloeg de bliksem glad een schoorsteen van het dak en een zak bakkerskolen, die op den zolder stond, vatte vlam, en stond gans in brand.
    De schade is gelukkiglijk niet erg.” (GvA, 17/6/1914)

    1914 – Maandag 3 augustus : Geboorte van eeuweling en oudste mens van Leest Louis TEUGHELS. - Deel 1.

    Decennialang was schrijnwerkerij Teughels een begrip te Leest.
    De mannen van Teughels waren begenadigde stielmannen. De bekendste telg Noldus (°Leest 7/2/1853, +10/1/1924) was naast schrijnwerker ook herbergier en van 1889 tot aan zijn overlijden in 1924, gemeenteontvanger.
    Hij woonde in “Den Roselaer” op het Dorpsplein. Het werkhuis van zijn schrijnwerkerij stond achter het huis en was gebouwd op de kerkhofmuur.
    In 1927 zou zoon Theodoor (“Dore”) de zaal, die bij het woonhuis hoorde, verbinden met het werkhuis en er één grote polyvalente ruimte van maken.
    Naargelang de omstandigheden deed ze dan dienst als schrijnwerkerij of als feestzaal.
    Daags voor een toneel of een teerfeest werd het decor tussen en boven de machines geïntegreerd, gingen de werktafels langs de kant en de feestzaal was beschikbaar.
    Trien Beullens (°Leest 20/6/1855, +Mechelen 24/8/1929) volgde haar man op als gemeenteontvanger : “Ingezien de lange jaren trouwen dienst van wijlen heer Teughels besloot de Gemeenteraad om de wedde van zijn weduwe te bepalen op de som door wijlen haren man als dusdanig genoten, hetzij a rato van 3.400 frank per jaar...”
    (Gemeenteraad van 12 januari 1924)

    Adriaan Theodoor “Dore” Teughels (°Leest 7/9/1890, +Leest 11/9/1966) zette de zaak van zijn vader verder.
    Hij huwde met Emma Blommaerts uit Sint Katelijne Waver die hem tien kinderen schonk waarvan er acht in leven bleven.
    Op 3 augustus 1914 werd Louis (“Lowieke van Dore”) geboren, als tweede in de rij.
    Met zijn broer Frans “Susse” zette hij de zaak verder.
    Frans, binnenhuisarchitect, bouwkundig tekenaar, schilder, tekenaar, verzamelaar van getekende wegenkaarten en veelschrijver, was multigetalenteerd.
    Zijn cursiefjes in “De Band” werden zeer gesmaakt.
    Een andere broer Juul bracht het tot schoolhoofd in Kapelle op den Bos en een zus van Louis, Maria, huwde Aloïs Hendrickx, jarenlang hoofdonderwijzer in de stedelijke jongensschool van Leest.

    In 2003 heb ik Louis Teughels voor het eerst geïnterviewd.
    Hij was toen 89 en ook toen al de oudste inwoner van Leest.
    Lowieke interviewen was geen sinecure, hij was zeer bescheiden en geen prater, het kostte enige moeite hem op gang te krijgen.
    Wat mij toen vooral opviel, Lowieke leefde voor 100 procent in het heden, wat voorbij was, was voorbij, kon niet meer veranderd worden en wat de toekomst in petto had, dat moest ge maar nemen zoals het kwam.
    Hij leefde in harmonie met zichzelf en met de rest van de wereld en elke dag ervoer hij als een geschenk.

    Naar aanleiding van zijn eeuwfeest in 2014 schetste ‘Kerk en Leven’ (20/8) onder de titel ‘Eeuweling Louis Teughels’ ook een portret van de krasse ouderling. Ik heb beide verslagen samen gebracht teneinde een completer beeld te krijgen van zijn levensloop.
    Met zijn vrouw, haar officiële naam was Maria Mathilde Absillis, maar iedereen noemde haar “Tille van de Waisj” (°Leest 20/12/1916, +Mechelen 21/6/1984) zette hij vier kinderen op de wereld : vier prachtige zoons, mannen met handen aan hun lijf, zoals hijzelf.
    De oudste Theo (°1942) was een bekwaam meubelmaker in een Mechelse firma en ging in 1978 in het onderwijs. Elf jaar avondschool maakte van hem een expert in het ontwerpen en fabriceren van meubelen en ook sierboetseren en ornamentstekenen had voor hem geen geheimen.
    Theo huwde met de Sterrebeekse onderwijzeres Stef Machtens. Zij kregen twee kinderen : Luc en Wim.

    Jan (°1944), de tweede zoon, studeerde af als onderwijzer en gaf jarenlang les aan de stedelijke jongensschool te Leest. Ook hij is een vat vol talent : zijn woning, naast de pastorij in de Pastoor De Heuckstraat, werd eigenhandig door hem gebouwd.
    Metserij, bezetting, voegwerk, elektriciteit, schrijnwerkerij...Jan deed het allemaal zelf ! Jan huwde Erna Verhaegen uit Hever-Schiplaken. Ook zij hebben twee zoons : Johan en Noël en een kleindochter Floore.

    Zoon Arnold (°1951) is een even handige Harry als zijn broers en werkte jarenlang als smid aan de stad Mechelen. Arnold huwde Marina Eeckeleers. Dit echtpaar kreeg 3 kinderen : Vanessa, Geert en Glenn.

    Benjamin Frans (°1954) eindigde ook in het onderwijs, ook hij gaf, zoals zijn broer Theo, houtbewerking aan TSM Mechelen. Frans huwde Carine Van Rompay die hem twee zonen schonk : Yves en Kris.

    Vervolgt.

    Foto’s :
    -Tekening van “den Rooselaer” door Carlo Hontoir.
    -Het gezin van Noldus Teughels. Achteraan links Trien Beullens, haar man Noldus en dochters Marie en Clotilde. Zittend : de zonen Theodoor (Dore, de vader van Louis), Frans, Henri en Louis.
    -Louis Teughels tijdens een Leestse kermis met één van zijn zoontjes.
    -Louis in 1998.
    -“Lowieke van Dore” met echtgenote “Tille van de Waisj”.











    15-10-2017 om 09:24 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slot : De Ramp met de Rhenus 127.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest. Slot “De Ramp van Willemstad”.

    Emiel VAN WINGHE

    Heden zeven juni 1940 verscheen voor mij, Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Willemstad Veermand Anna Adriaantje, oud zeven en twintig jaren, ambtenares ter Secretaire wonende te Willemstad die verklaarde, daarvan uit eigen wetenschap kennis dragende, dat op zeven juni dezer jaars des voormiddags ten negen ure, in deze gemeente is overleden VAN WINGHE Emiel Louis oud twintig jaren, soldaat, wonende te Leest.
    Zoon van Van Winghe Frans Lodewijk, landbouwer en Peeters Marie Emerentia, zonder beroep, beiden wonende te Leest.”

    Zijn grootouders waren Franciscus Van Winghe – Theresia Emerentia De Boeck, landbouwers in de Kapellebaan en langs moederskant Joannes Ludovicus Peeters en Maria Francisca Van den Heuvel, landbouwers in de Winkelstraat.
    Het beroep van Emiel was landbouwer, hovenier.
    Op zijn gedachtenisprentje staat als overlijdensdatum 31 mei 1940 en op de officiële overlijdensakte van de gemeente Willemstad staat 7 juni 1940.
    Is zijn lichaam dan pas gevonden of heeft hij de ontploffing in eerste instantie overleefd en is hij later overleden aan zijn verwondingen ? Dat blijft een openstaande vraag.

    Hij is groot, die sterft voor de verdediging van zijn Vaderland.
    De Koning roept en de soldaat zegt : “Ik ben bereid.”
    Naar hen zal de jeugd opzien als naar ’n Dappere voor wien zij in bewondering staat.
    Alles moest hij verlaten om als een dapper strijder de rechten van land en volk te verdedigen.
    Vertrouwend op God, geen gevaren vrezende, trok hij ten strijde en wanneer hij gevallen was in den strijd, riep de Heer hem toe : “Kom goede en getrouwe knecht, treed binnen in de vreugde uws Heeren.”

    Een grote droefheid overviel zijn vader en zijn moeder en beiden begonnen te wenen omdat hun zoon nog niet terug was op den dag dat zij hem hadden verwacht.
    Zij waren ontroostbaar, stortten bittere tranen en zuchtten : “Ach ! Mijn zoon, het licht onzer ogen, en de staf onzer oude dagen, de troost van ons leven en hoop op nageslacht…gij waart ons alles !”

    Lieve ouders, na verdediging van mijn aardsch Vaderland en gevallen te zijn in den strijd, ga ik mijn loon ontvangen in het eeuwige Vaderland om er den lof te zingen van Jezus’goddelijk Hart. Vaartwel dan, lieve ouders, familie en vrienden weldra zien wij elkaar weder bij God, waar geen droefheid meer zal zijn. Zoet Hart van Jezus, wees mijn liefde. 300 d. afl.”
    (Aangrijpende woorden uit zijn gedachtenisprentje)
                                               Marcel E. Van Hoof, Blaasveld september 2017.

    Bronnen

    -“Leest Geweest”.
    -“Rhenus 127”  Wikipedia.
    -Belgische Oorlogsbegraafplaats Willemstad – TracesOfWar.com.
    -“Denkend aan de ramp in Willemstad” -Internetgazet.
    -Willemstad – Belgische Erehof – Stichting Dodenakkers.nl.
    -“De Scheepsramp in Willemstad” – Meetjesland 1940.be.
    -Gazet van Antwerpen : “Schip met Belgische krijgsgevangenen zinkt”. (12/11/2005)
    -Lieve Huysmans.
    -Margo van de Belt, stadsgids Willemstad. 

    Foto's :
    -Emiel Van Winghe.
    -Zijn officële overlijdensakte.
    -Zijn doodsprentje.
    -Zijn laatste rustplaats.









    12-10-2017 om 09:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg - De ramp met de Rhenus 127.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    Vervolg “De Ramp van Willemstad”.

    WILLEMSTAD

    Willemstad is een vestingstad in de gemeente Moerdijk in de Nederlandse provincie Noord-Brabant.
    Willemstad ligt waar Volkerak en Hollands Diep elkaar raken. Dichtstbijzijnde grote plaatsen zijn Rotterdam, Dordrecht en Breda.
    De oorspronkelijke benaming was Ruigenhil.
    Vanaf 1584 werd de naam Willemstad gehanteerd, ter ere van de in dat jaar vermoorde Willem van Oranje.
    In eerste instantie telde de vesting rond Willemstad vijf bastions en twee kleine forten maar o.a. Prins Maurits liet de vesting uitbreiden tot zijn huidige vorm van een zevenpuntige ster.
    De Koepelkerk uit 1607 is de eerste voor de protestantse eredienst gebouwde kerk in Nederland.

    In mei 1940 speelde Willemstad een bescheiden rol in de verdediging van Nederland. Een kleine eenheid van troepen vormde een voorverdediging, vooral de veerpunt was daarbij van belang. Op de vierde dag van de oorlog, op 14 mei veroverde een Duitse verkenningseenheid met pantserwagens na een korte schermutseling Willemstad.
    Op de oude wallen werden enkele kazematten gebouwd en een beperkt garnizoen was aanwezig om ze te bezetten.
    Soldaten van dit garnizoen hebben een helpende hand uitgestoken om de Belgische drenkelingen te redden na de ramp.

    Tegenwoordig is Willemstad een populaire toeristische attractie.
    Ieder jaar komen er veel toeristen naar de stad toe om de prachtige oude binnenstad te bewonderen die elk weekend autovrij wordt gehouden.
    De jachthaven in de oude binnenstad telt 240 ligplaatsen en net buiten het dorp liggen twee campings.

    Einde september 2017 bezocht ik het stadje samen met mijn echtgenote.
    De bedoeling was om bijkomende informatie te verwerven, het Erehof te bezichtigen en daar enkele kiekjes te maken van het monument met de namen van de gesneuvelden en vooral van de naam van Emiel Van Winghe.
    De Belgische Erebegraafplaats bevindt zich tussen de twee jachthavens en op een twintigtal meter van de oever van het Hollands Diep, enkel gescheiden door een bomenrij. Het monument is omzoomd door een mooie tuin en verfraaid met prachtige bloemen.
    Het bouwwerk zelf is prima onderhouden en alle namen zijn perfect leesbaar.
    Dit Erehof is in beheer bij de Nederlandse Oorlogsgravenstichting en wordt onderhouden door de gemeente.
    Nadien brachten wij een bezoek aan het centrum van dit lieflijke stadje en genoten van de toeristische trekpleisters en van de gastronomische gastvrijheid van haar bewoners.
    Eén minpuntje : het katholieke kerkje is intussen gesloten en privébezit geworden. Daarbinnen zouden zich verschillende foto’s van de ramp bevinden wist een stadsgids ons te vertellen.

    Vervolgt.

    Foto’s :

    -Willemstad heeft de vorm van een zevenpuntige ster.
    -Mooie ansichtkaart van het stadje.
    -De protestantse koepelkerk.
    -De Oranjemolen.
    -Het is gezellige wandelen in Willemstad.













    12-10-2017 om 09:24 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg - Ramp te Willemstad met Emiel Van Winghe.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest. Vervolg “De Ramp van Willemstad”.

    BEGRAVEN 

    Op zaterdag 1 juni 1940 vond in het kleine rooms-katholieke kerkje van Willemstad een requiemmis plaats voor de drie eerste Belgische militairen die bij de ramp waren omgekomen. Nadien werden ze te Willemstad begraven waarbij Duitse militairen een ere-escorte vormden en drie salvo’s afvuurden.

    Er wachtten nog trieste dagen : de berging van de vele lijken. 
    Om het afdrijven van de lichamen te voorkomen gingen dagelijks een aantal personen op zoek naar verdronkenen.
    Om deze onaangename karwei uit te voeren werden ploegen samengesteld.
    Een ploeg spoorde op het water naar lijken en maakte die vast aan hun bootjes om ze vervolgens naar de wal te brengen.
    Een tweede ploeg aan land recupereerde de persoonlijke bezittingen en naamplaatjes van de slachtoffers. Die werden gereinigd, afzonderlijk verpakt en aan het Rode Kruis bezorgd.
    Een derde ploeg moest de graven delven.
    De stoffelijke overschotten spoelden niet alleen aan in Willemstad maar ook in bijna alle gemeenten langsheen het Hollands Diep.
    Dagelijks trokken, onder begeleiding van politie, vissers er op uit in dorpen als Oolgentsplaat, Den Bommel en Numansdorp om lichamen te bergen.

    Eén van de schippers die lijken ging opvissen vertelde onder meer : “Ik herinner me nog een keer dat we 7 lijken tegelijk moesten slepen en dat we niet tegen de stroom op konden… Het gezicht van de man die met open ogen naar mij toegewend lag, zal ik nooit vergeten, ook weet ik nog dat ik tegen hem praatte.
    Het werk dat de anderen moesten doen was ook verre van gemakkelijk. Denk je maar eens in : uren door het riet om er te komen. Op het laatst werd het vinden vergemakkelijkt door de meeuwen en de kraaien, en eenmaal dichterbij gekomen door de wolken vliegen…”

    Op 4 juni werden er 9 en de dag nadien 15 lijken begraven.
    Enkelen daarvan werden nog gekist, de overigen vonden hun laatste rustplaats in een massagraf.
    Op 6 juni 31 lijken en op 7 juni bereikte men het trieste record van 32.

    Al snel raakte het massagraf op het algemene deel van het Nederlandse Hervormde kerkhof vol, maar bovendien was het met het oog op de volksgezondheid niet meer verantwoord om de lichamen door de stad te vervoeren.
    Na overleg verbood het gemeentebestuur het verder begraven van slachtoffers op het kerkhof en gelastte het een tweede massagraf aan te leggen buiten de Waterpoort langs de oever van het Hollands Diep, gelegen naast de aanlegsteiger.
    Bij het bergen van de “Rhenus 127” einde augustus 1940 -het voor- en achterschip waren in twee delen uiteengeslagen als gevolg van de ontploffing- werden nog 22 zwaar verminkte lichamen gevonden waaronder dat van de Duitse schipper.
    Vijf onder hen konden niet meer worden geïdentificeerd.
    Ze werden niet gekist, met twee op elkaar gestapeld, vervolgens bestrooid met ongebluste kalk en begraven in het tweede massagraf.
    Die lichamen hadden, in volle zomer, een drietal maanden in het water gelegen.

    Na de oorlog werd onderzocht of het mogelijk was de stoffelijke overschotten over te brengen naar België, maar dit stuitte op grote praktische problemen.
    Ook bleek het in stand houden van twee afzonderlijke massagraven te bezwaarlijk, ook met het oog op te plaatsen monumenten en te houden herdenkingen.
    Daarom besloot men om diegenen die met elkaar stierven ook met elkaar te begraven in het massagraf aan het Hollands Diep.
    Dit oorspronkelijke kerkhof buiten de Waterpoort was echter te klein en moest dus opnieuw worden aangelegd.
    Op 14 april 1950 werd het ingewijd en op 29 mei van dat jaar, Tweede Pinksterdag, werd een monument van Franse kalksteen onthuld ter nagedachtenis van de 134 slachtoffers die er begraven liggen.
    De steen is 1 meter hoog, 3 meter breed en 3 meter diep.
    In 1963 werden er twee gedenkstenen aan het monument toegevoegd.
    Links onder het kruis staat vermeld : HIER RUSTEN 134 BELGEN, gevallen voor hun vaderland en het onze 30 mei 1940.
    Aan de rechterkant onder het kruis staat deze zelfde beschrijving in de Franse taal geschreven.
    Ook de namen van de gesneuvelden staan vermeld op het monument.

    Uiteindelijk kwamen er 167 Belgische militairen om bij deze scheepsramp en raakten er 276 personen licht of zwaar gewond.
    Voor de 134 dodelijke slachtoffers die begraven liggen op het Erehof in Willemstad is er jaarlijks op Tweede Pinksterdag een herdenking.
    Tegen het middaguur is er dan een kerkdienst in de grote kerk en daarna gaan de genodigden naar de erebegraafplaats bij het havenhoofd in Willemstad waar de kranslegging volgt en de volksliederen van België en Nederland worden gespeeld. Vervolgens gaan de genodigden dan per boot het Hollands Diep op om daar een krans neer te leggen.

    Na de berging en herstelling kwam de “Rhenus 127” opnieuw in de vaart onder verschillende namen en rederijen.
    In 2013 voer het als Athos voor een eigenaar uit Giurgu (Roemenië).

    Vervolgt.

    Foto’s :
    -Het kleine katholieke kerkje van Willemstad is thans in privé-handen.
    -De eerste lijken werden nog individueel begraven.
    -De ingang van het Erekerkhof. 
    -Het monument is omzoomd door een mooie tuin en verfraaid met prachtige bloemen.
    -"Hier rusten 134 Belgen, gevallen voor hun vaderland en het onze. 30 mei 1940."
    -Rechts op de voorlaatste kolom de naam van Emiel Van Winghe.

















    09-10-2017 om 07:40 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/11-24/11 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 04/11-10/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 30/09-06/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 02/09-08/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 19/08-25/08 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!