xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1828 Erin geloot
Eruit geloot
De Franse Revolutie, de sansculotten, de Boerenkrijg, de conscriptie, de
loting
Iedereen heeft er in de geschiedenisles over gehoord en er later
waarschijnlijk nog iets over gelezen.
Om het leger van voldoende soldaten te voorzien werd op 5 september 1798
de wet op de recrutering van kracht. De jongeren van het mannelijk geslacht
tussen 20 en 25 jaar werden op een lijst opgeschreven, vandaar de naam
conscriptie .Voor de leeftijdscategorie ingedeeld in klassen werd via loting
bepaald wie in dienst moest. Voor een beperkt aantal groepen zoals bijvoorbeeld
gehuwden en weduwnaars werd vrijstelling verleend. Vrijwillige dienstname zoals
vroeger was natuurlijk nog mogelijk.
De loting verliep als volgt. De namen van de conscrits werden elk
afzonderlijk op een briefje geschreven, afgelezen, in een hoesje gestoken en in
een trommel gelegd. In een andere trommel werden zoveel witte briefjes en
evenveel briefjes met Militaire partant gelegd. Alles werd goed door elkaar
gemengd. Een kleine jongen trok uit de eerste trommel een naam gelijktijdig met
een andere jongen die een briefje uit de andere trommel trok. Werdeen wit
briefje getrokken, dan was de persoon waarvan men gelijktijdig de naam had
getrokken, uitgeloot. Had men een briefje Militaire partant aan zijn been,
dan was men erin geloot en moest men vertrekken. Na een medische keuring nadien
werd de conscrit eigenlijk in het leger ingelijfd.
In onze gewesten was die loting natuurlijk niet geliefd. Voor de
betrokkene en zijn familie hingen er zware gevolgen aan vast. Hendrik
Conscience beschrijft in zijn boek De Loteling zijn eigen ervaringen tijdens
zijn diensttijd van 1831 tot 1836, dus
reeds tijdens de Belgische periode.
Het systeem van die militaire loterij onder de dienstplichtigen met
toelating van vervanging tegen geld bleef naast de vrijwillige dienst bestaan
tot 21 maart 1902.
In 1909 bleef een vervanging tegen geld mogelijk, maar de loterij werd
afgeschaft en de dienstplicht ingevoerd.
Vervanging tegen geld, uitkopen dus, bleef tot 1909 dus mogelijk. Een
goede zaak voor wie erin geloot was, maar over voldoende kapitaal beschikte om
een verganger te betalen. Zijn vege lijf kon hij zo veilig stellen en mogelijk
beroepshalve meer verdienen dan hij moest betalen. De vervanger zal ook wel
zijn voordeel voor ogen gehad hebben. Zijn minder goede sociale positie of
geldnood kon wel een rol spelen bij de aanvaarding. Dus een win-win situatie op
het ogenblik van de overeenkomst. Voor de laatste partij was dit in de toekomst
niet altijd een zekerheid ! Hoe zon dienstplichtige zich uitkocht en een
contract sloot met zijn vervanger leert ons dit voorbeeld uit het jaar 1928 :
Op 18 april 1828 trok Joannes Franciscus Teugels, landbouwer te Heindonk,
naar notaris Joannes Baptista De Keersmaecker te Mechelen. Zijn zoon
Engelbertus had geloot en het nummer drie getrokken. Voor de Loting voor de
Nationale Militie voor de lichting van het lopend jaar waren in het kanton
Willebroek de gemeenten Heffen en Heindonk verenigd.
Willem TROCH, handwerker of dagwerker, geboren te Leest
als zoon van Joannes Troch, wonend te Leest en van de te Leest overleden Anna
Catherina Smets, die ook al 6 jaren te Heindonk woonde, was getrouwd met Maria
Francisca Van Campenhout.
Ook hij stapte naar de notaris. Willem verklaarde zich aan te bieden als
plaatsvervanger van Engelbertus Teugels en in zijn plaats te willen dienen bij
de Nationale Militie. Volgens zijn signalement was hij 1 el en ? palmen lang,
had een rond aangezicht, breed voorhoofd, dikke neus, grote mond en ronde kin.
Zijn haar en wenkbrauwen waren licht bruin. Verder vertoonde hij geen andere
tekens.
Beide mannen toonden de notaris een certificaat van de militieraad te Mechelen
met de goedkeuring van Willem Troch om als plaatsvervanger te fungeren. Ook een
kwijtschrift van de ontvanger der regterlijken akten te Mechelen werd
bovengehaald waaruit bleek dat Engelbertus Teugels een som van 25 guldens had
gestort.
De notaris wees op hun verplichtingen waaraan ze zich wederzijds moesten
houden.
Hij maakte hen attent op de wet van 8 januari 1817 (artikel 97, 105-108)
en van 27 april 1820 (art. 29-32) waarna volgende overeenkomst werd gesloten :
-Willem Troch verbindt zich als plaatsvervanger van Engelbertus Teugel,
die bij de Nationale Militie is opgeroepen, alle zijne verplichtingen in den dienst
voor hem te voldoen.
-Als beloning hiervoor verbindt Joannes Franciscus Teugels zich voor zijn
zoon te betalen aan de echtgenote van Willem Troch :
1) een som van 50 nederlandse guldens op de dag van zijn vertrek. Dit om
haar een melkbe(drijf?) te verschaffen en hierdoor haar kostwinning zo veel
mogelijk te verzekeren.
2) een som van 38 guldens 60 cent, in 4 maal te betalen. Het eerste
vierde moet op 1 mei 1829 voldaan worden en zo verder van jaar tot jaar tot
gehele voldoening.
-Verder verbindt Joannes Franciscus Teugels er zich toe de echtgenote van
Willem Troch en haar kinderen gratiste laten wonen in een huis van hem. Dit
huis met stalling en verdere toebehoorten, ca. 30 nederlandse roeden erve, in
de beenhouwersstraet te Heindonk is reeds in gebruik door haar en vanaf half
maart nog voor een termijn van 5 jaar. De huurwaarde wordt geschat op 30
nederlandse gulden per jaar. De echtgenote Troch moet de grondlasten dragen.
Het onderhoud van het huis moet door de eigenaar gebeuren.
-De comparanten verklaren verder dat er buiten wat hier boven staat in
het contract niets is gegeven of genoten en dat er gedurende de diensttijd ook
niets zal gegeven of genoten worden.
Als getuige traden op Cornelius Scheffenmeyer, meester schoenmaker en
Joannes Baptista Van Den Eijnde, winkelier, beiden te Mechelen wonend.
Willem Troch kon niet schrijven. De Militieraad van het Distrikt Mechelen heeft
het contract gezien op 12 april 1828.
Engelbertus Teugels was geboren te Heindonk op 7/11/1809 en nu bevrijd
van de Nationale Militie kon hij rustig voor priester studeren. Hij werd gewijd
te Mechelen op 28/8/1835, werd onderpastoor te Heffen en daarna op 19/2/1935
directeur van het klooster te Willebroek waar hij aan de pokken overleed op
2/5/1861.
De plaatsvervanger Willem Troch was te Leest geboren op 23/2/1794 en
huwde te Heindonk op 27/11/1820 waar hij later als landbouwer, dagloner ging
wonen, Wijk A, nr.5. Hij leefde nog tot 21/11/1878, datum waarop hij te
Heindonk overleed.
Met zijn vrouw Francisca Van Campenhout, geboren Heindonk 12/1/1798,
dagwerkster, er overleden op 18/6/1893, kreeg hij 7 kinderen. Vier ervan werden
na zijn dienstname geboren : 1829, 1832, 1838 en 1842.
De wet van 8 mei 1847 die van kracht werd op 1 januari 1848 bepaalde dat
de jongelingen voortaan slechts zouden opgeroepen worden tijdens hun twintigste
levensjaar. Dit betekent tussen de 19 jaar en hun 20-jarige ouderdom.
De loting werd in 1938 afgeschaft en iedere jongeman werd voortaan opgeroepen
om de militaire dienstplicht te vervullen.
De dienstplicht werd later volledig afgeschaft zodanig dat het leger nog
enkel bestond uit vrijwilligers of beroepsmilitairen.
(Leo
Bernaerts Vaertlinck contact nr.6 2010)
1829 Bouw van de jongensschool in
de Scheerstraat (nu Ten Moortele).
De werken werden toevertrouwd aan Hendrik
Vloebergh uit Leest en Petrus
Joannes Van Moer uit Willebroek
voor 1850 gulden.
(GA Repertorium der akten)
De school werd oorspronkelijk in
twee delen gesplitst : een deel dat dienst deed
als schoolgebouw, het ander deed
dienst als wachtlokaal met politiekamer voor de
militairen.
Voor het schoolgebouw er stond,
werd er les gegeven in het kostershuis, de koster
cumuleerde immers zijn ambt met dat
van schoolmeester.
Dat kostershuis stond vroeger op de
plaats waar thans het gemeentehuis met
aangebouwd schoolhuis staat. Het
werd gebouwd in 1638 op een stuk grond van
64 roeden. Het behoorde voor de
helft aan de kerk en voor de helft aan de H.
Geesttafel (het werk van de armen,
na de Franse Revolutie werd dat het
Weldadigheidsbureau, het toenmalig
OCMW).
|