- Louis HELLEMANS, gehuwd met
Victoria Teughels.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Na de dood van zijn vader in 1885
werd Louis koster te Leest.
Hij was te Kraainem geboren op 30
december 1871 en huwde in 1897 met
Victoria Teughels, de jongste
dochter van Petrus en van Monica Van Hoof.
Ze woonden rechtover zijn deur en
hij ging daar inwonen.
Na de dood van Louis zou Victoria
dat huis aan de kerk verkopen en het werd
officieel het kostershuis. Dat huis
werd enkele jaren geleden afgebroken en
vervangen door de huidige
Raffeisenkas.
Victoria was te Leest geboren op 23
februari 1861.
Louis schonk haar 4 kinderen.
Hij overleed te Leest op 25
februari 1916.
- Jozef RHEINHARD, gehuwd met
Elisabet Diedens.
Hij was voordien koster in St Jozef
Coloma te Mechelen en gaf ook les in
Gregoriaanse zang aan de seminaristen.
Hij was te Mechelen geboren op 23
februari 1879 en er getrouwd in 1902.
In 1916, na de dood van Louis
Hellemans, kwam hij naar Leest om er de
volgende 30 jaar het kosterambt
waar te nemen.
Elke dag na de missen nam hij de
trein naar Brussel waar hij werkzaam was
als bediende.
Zijn vrouw Elisabet Diedens was
eveneens te Mechelen geboren op 17/3/1880.
Het echtpaar kreeg 8 kinderen.
Jozef Rheinhard woonde met zijn
gezin achtereenvolgens in de Vinkstraat (de
toenmalige Koestraat), in het huis
van meester Moons, de latere woning ook van
Peer Spruyt. Rond 1920 nam hij zijn
intrek in het huis op de Dorpsplaats, waar
zijn voorganger Louis Hellemans had
gewoond. Een paar jaren nadien ging hij
wonen op de Kouter nr 6, in het
huis van de familie Wouters (Moyson).
Jozef Rheinhard was ook componist.
Hij gaf een bundel liederen uit op teksten
van René Declerck.
Hij stierf te Leest op 14 april
1947.
- Tony TEUGHELS trad in dienst toen
Jef Rheinhard nog in leven was, dat was in
1946. Hij bleef koster tot in 1952.
Tony was te Leest geboren op 13
maart 1927 als zoon van Door Teughels uit de
Roozelaar en van Emma Blommaert.
Hij overleed op 24 mei 1985 bij de
zusters Franciscanessen in de Katelijnestraat.
- Edward FIERENS was te Hombeek
geboren op 2 oktober 1930. Hij was koster
te Leest van 1952 tot 1956. Toen
werd hij koster te Rijmenam waar hij in 1960
trouwde met Lina Van Cauwenbergh
uit Zaventem.
- Freddy PEIRS was afkomstig van
Zulte. Bleef niet lang in de parochie.
- Luc DE KEERSMAKER was de zoon van een
dokter uit Kapelle o/d Bos, hij
werd geboren op 8 april 1914.
Hij aanvaardde de job van koster
omdat hij op dat ogenblik zonder werk zat en
een hekel had aan stempelen. Hij kwam
elke dag over en weer van Kapelle.
Luc vond Leest wel een klein
dorpke met een oud kerkske met schone
meubeltjes in, maar toch gaf hij
er de voorkeur aan naar Brussel te gaan werken.
Zo liet hij in 1965 zijn kosterij
vallen en verdween hier uit de cirkulatie.
Luc bleef heel zijn leven jonggezel
en woont nog steeds in Kapelle o/d Bos.
- Luc PLASQUI, de huidige koster
van Leest, is drukker van beroep en kwam in
dienst in 1965. Hij is getrouwd met
Maria Philippo.
Het echtpaar heeft vier kinderen.
Zijn broer is koster te Hombeek,
een ambt dat zijn familie al meer dan een eeuw
in die gemeente waarneemt.
1830 Leest telde
1291 inwoners. (Wikipedia)
1831 Tot in 1702
lag er in Leest geen enkele kasseiweg en kon men slechts over een
houten paalbruggetje naar de
Warande en zo langsheen de beemden bij de
Battelse Bergen naar Mechelen.
Of langs de Bleukensweg in de Kouter
van waar men te voet of met kar en paard
bij laag tij over de harde bedding
van de Zenne Stuivenberg kon bereiken.
In 1760 werd van uit Battel op de
toen nog niet uitgegraven Bergen een kasseiweg
gelegd tot aan de Kouterbaan.
In 1831 werd die doorgetrokken naar
Tisselt, met gevolg dat er voor de herberg
In den Barreel genoemd naar een
daar te draaien afsluiting om bij hun
toekomen in, of wegrijden uit
Leest, van alle voertuigen uitgezonderd
landbouwers van Leest en Warande,
een tolgeld van 1 cent te innen als
vergoeding voor het gebruik van dit kasseitje.
De bazin liet soms bij wat meer
verkeer het barreeltje open, met het gevolg dat ze
sommige geniepige ontduikers roepend
moest achternahollen om na de te betalen
jaarpacht, aan die job te
verdienen.
In 1890 werd de Zenne met minder
bochten en van dijken voorzien, met een
ijzeren brug overspannen, en het
tolgeld afgeschaft.
De Zennewerken werden uitgevoerd
door merendeels Hollanders, huizend in
barakken of schuurkens.
Aan den overkant der herberg In de
Kroon staat er nu 1978 nog een
gevelbergplaats , die toen verdeeld
was in vier huisjes, 2,5 m op 5 m, met
vuurhaard, tafel en bank,
muurlegbanken en achteraan stapelbedden.
Drinkwater bezrogde vredige buren.
Enkele van die Hollanders zijn hier
als Belgen ingeburgerd gebleven.
(J.A.Huysmans DB, april 1979)
1832 Dat jaar werd
Leest geteisterd door cholera.
(Sermoenen van pastoor Joris
Kerkarchief Leest)
1833 Gabriel Hermans
kwam naar Leest op 20 september, hij werd de opvolger van
pastoor Van de Put. Hij was afkomstig van Veerle alwaar hij geboren was
op
19 mei 1798.
Op 23 december 1820 werd hij tot
priester gewijd.
Datzelfde jaar was hij professor in
het aartsbisschoppelijk college te Mechelen.
In 1822 werd hij onderpastoor in
de O.L.Vrouwe parochie te Tienen.
Vier jaar later in O.L.Vrouwe
Mechelen. In 1830 wer hij professor benoemd
van het Klein Seminarie.
Pastoor Hermans overleed te Leest
op20 september 1854.
Pastoor Hermans was een
gewetensvol en sekuur priester. Met zijn heel klein
geschrift bracht hij orde in de
fundatiemissen en liet de nagelaten notas en
geschriften van pastoor De Heuck
inbinden.
Hij schonk ook meer aandacht aan de
versiering binnen de kerk. Zo kocht hij in
1833 voor 191 frank 15 centiemen
schilderijen voor het vercieren der Kerck.
Dat waren geen nieuwe doeken, want
hij liet ze terstond restaureren voor het
bedrag van 53 frank en vroeg aan
Van De Voorde om Twee lijsten te maecken
ende twee spieraemen voor 10 frank
69 centiemen en voor het vergullen van
die twee lijsten betaalde hij 20
frank aan Bernaerts.
Deze rekeningen vermelden echter
niet van wie deze schilderijen werden
gekocht, noch aan wie ze werden
toegeschreven.
Wanneer hem een paar jaar later
(1835) vanwege de heeren gedeputeerde
Staten van Antwerpen gevraagd
wordt, op te geven welke kunstwerken
de kerk bezit met vermelding van
auteur en onderwerp, is zijn antwoord
heel lakoniek dat er in de kerk
deezer parochie niets aanmerkensweerdig
existeert, als den predikstoel door
Van Gheel en twee schilderijen verbeeldend
het lijden van den Zaligmaker door
Cousins. (WLS,blz.29)
Uit Ellectanea Mechliniensia 1949,
nr. 1, artikel Mechelse eerstemisgedichten in
de jaren 1810-1829, door F.Prins :
...Op 31 december 1820 droeg E.H.
Gabriel Hermans leermeester der tweede
school in het aartsbisschoppelijk
college te Mechelen, zijn Eerste Mis op te
Veerle.
Het was toen de gewoonte, de Eerste
Mis tot een bijzondere intentie, die van op
den predikstoel meegedeeld werd, op
te dragen.
Hermans droeg de zijne op tot
voorspoed der katholieke lering.
Het eregedicht werd opgesteld door
zijn vriend en medemeester F.G. van
Aerschodt, van Leuven. Hij komt er
in uit, naar een nota duidelijk uitwijst, tegen
den zo pas verschenen almanak van
Tot nut en Vermaek , te Antwerpen
uitgegeven, die licht van zeden
schijnt. Maar vooral gaat het om de lering.
Hij legt den Godsdienst de klacht
in den mond:
Ja, k heb ook Belgica in mijnen
schoot ontvangen...
maar onlangs, gans verslaafd aan
koningsmoorders wetten,
gedoogt het nu een rot, mjn laatste
lid te pletten...
En den neomist laat hij bidden :
Spaar toch, spaar toch uw volk, geef dat de
Belg weer achte uw lering die
weleer ontstak zijn heldenmoed.
In nota tekent hij hier bij aan :
Men wilde ons Nederlanders in plaats van
Belgen noemen. Een vaderlands lied
herstelde dien eerroof.
Maar welk Belgisch vaderlands lied
hij bedoelt, weten we niet.
Opmerkelijk is ook hoe de jonge
geestelijkheid van het Mechelse want onze
Dichter behoort tot deze partij
trekt voor het herstel der Jezuïetenorde.
Zo luidt het hier :
Richt u dan naar het snoer dat ons
is voorgetrokken
in dees opvoedingstaak door deel
Loyolas stam.
|