het ambt van hoofdonderwijzer der
gemeenteschool zal warnemen.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ingevolge den wensch uitgedrukt
door den Gemeenteraad, in zijne zitting van
28 december 1916, zijn wij zoo vrij
namens de Raad, U zijne en onze oprechte
danken aan te bieden, voor Uwe zoo
nauwgezette als eervolle waarneming van
het ambt van Hoofdonderwijzer onzer
gemeenteschool gedurende omtrent veertig
jaren. Wij zeggen Eervol, en met
rede, want de opvoeding der jeugd, was steeds
uwe groote bezorgdheid, ook uwe
school was altijd bij wedstrijden, op de eerste
plaatsen.
Nogmaals dank dus, en welverdiende
rusttijd, gunnen wij U van harte, nog vele
jaren.
Namens het gemeentebestuur,
ondertekend Vandenbossche en Burgemeester
J. Bernaerts.
1879 - DE SCHOOLSTRIJD
De eigenlijke schoolstrijd begon in ons land met de wet Van
Humbeeck in 1879, die bepaalde dat elke gemeente een openbare lagere school
moest hebben, waar het godsdienstonderricht alleen op uitdrukkelijk verzoek van
de ouders, buiten de normale lesuren, door geestelijken mocht worden gegeven.
Daarnaast kreeg de administratie het verbod onderwijzers aan
te nemen die geen diploma van een officiële normaalschool konden voorleggen.
Die wet had een voorgeschiedenis die opklom tot Willem I,
die zich had voorgenomen het hele onderwijs te reorganiseren en te leiden.
De liberalen gingen in 1815 met dit principe akkoord, maar
bij hun unie met de katholieken in 1828 erkenden zij het recht op vrijheid van
het confessionele onderwijs in ruil voor de belofte van persvrijheid.
Artikel 17 van de Belgische grondwet luidde daarom in 1831 :
Het onderwijs is vrij.
...Het openbaar onderwijs, gegeven op kosten van de
staat,wordt geregeld bij de wet.
In beginsel waren er dus twee grondwettelijk evenwaardige
schoolnetten in België : een openbaar en een confessioneel, of anders
uitgedrukt : een neutraal staatsonderwijs en een vrij katholiek onderwijs.
Het liberale congres van 1846 eiste echter voorrang voor het
staatsonderwijs om alle kinderen tot goede staatsburgers op te leiden.
Na de electorale overwinning van de liberalen in 1878 werd
de wet Van Humbeeck aanvaard. Die wet leidde tot het uitbreken van de
schoolstrijd (1979-1884), die door de katholieken in alle hevigheid tegen de
scholen zonder God gevoerd werd.
In een groot aantal gemeenten werden toen katholieke scholen
opgericht (in 2000 gemeenten op de 2500) en in de confessionele gemeentescholen
steeg de schoolbevolking van 13% (1878) tot 63% (1880) van de schoolgaande
jeugd.
De schoolstrijd zou de katholieke partij in 1884 een grote
verkiezingsoverwinning opleveren.
Na 1884 ging de strijd van de zijde der liberalen voort :
tegen de sluiting van 1000 openbare gemeentescholen, tegen de broodroof van
duizenden door de staat gediplomeerde leerkrachten en tegen een verregaande
subsidiëring van het vrij onderwijs, tot in 1919 met instemming van alle politieke
partijen een wet de gelijke subsidiëring bezegelde.
Deze vrede zou bewaard blijven tot begin van de jaren
vijftig.
Naar aanleiding van die tweede schoolstrijd (1954-1958)
richtten de Belgische bisschoppen School en Gezin op. Ook Leestenaars engageerden
zich om (vanaf maart 1956) met een (meestal maandelijkse) bijdrage het
katholiek onderwijs in stand te houden.
(Kroniek van België, Standaard Uitgeverij en Nederlandse
Larousse)
In het Parochie-Archief van Leest ligt een verslag van het
Nauwkeurig verslag der zittingen gehouden door de Officieele
Schoolinkwisiteurs te Mechelen.(Betreft een brochuurtje uitgegeven door de
vrije katholieke scholen van Mechelen)
Zaterdag 9 en maandag 11 april
1881 Ondervraging van Gemeenteonderwijzer Dumont :
DUMONT. Gemeenteonderwijzer te
Leest.
Ik ben in dienst sedert
oktober 1878.
In juni 1879 heeft de Pastoor
Van der Cruysse, mij den post van koster, organist en onderwijzer der klerikale
school aangeboden. Ik heb geweigerd. Hij sprak eerst van 1900 fr. voor alles te
samen ; later van 1800 fr. (Getuige beziet een papier dat hij in de hand
heeft).
V. : Gij moogt geene notas
gebruiken.
A. : Het zijn maar de
en-tête;... (gelach)
Moortgat, een voorbeeldig man,
is door den Pastoor als organist afgezet geweest. De klerikale school is
bestuurd door eenen zekeren Hellemans, gediplomeerde onderwijzer, die tevens
koster en organist is, en door Fr. Moons, oud 17 jaren, zoon van een
gemeenteraadslid. Zij telt 170 leerlingen, 18 à 20 onder de 6 jaar.
Hellemans heeft mij zelf gezegd
een inkomen van omtrent 2400 frs. te hebben. De moniteur Polspoel heeft 8 à 9
stuivers (72 centiemen) daags.
De arme kinderen der klerikale
school ontvangen schoolbehoeftens en kosteloos onderwijs. De overigen betalen
naar vermogen 40, 50 of 60 centiemen per maand.
Kinderen die vroeger 60
centiemen betaalden, gaan nu kosteloos naar de klerikale school, bij voorbeeld
de kinderen De Vleeschouwer.
Vroeger telde de gemeenteschool
180 leerlingen. In oktober 1879 waren er slechts 9, dit getal is langzamerhand
aangegroeid tot 28.
Ik wijt de ontvolking toe aan
de handelwijze der geestelijkheid, bijzonder van den Pastoor. Hij heeft het
burgerlijk onderwijs als gevaarlijk voor zeden en geloof, ja als verderfelijk
afgeschilderd. In de gemeentescholen zegde hij, zullen veel onnodige zaken
geleerd worden, die de kinderen niet moeten kennen, bij voorbeeld de namen van
stroomen en rivieren in andere landen; in onze scholen zullen zij leeren lezen
en schrijven, en al wat noodig is.
Om mijn gezag te ontnemen,
vergeleek hij de onderwijzers aan schijnheiligen, schismatieken, ja, aan eene
landpest die door elkeen met de grootste zorg moet gevlucht worden. Eenige
personen hebben dien raad gevolgd, onder anderen Vleminckx gemeente raadslid,
die eens aan den burgemeester aanraadde, in eene herberg, het gezelschap van
den onderwijzer te vluchten.
Een ander middel was, dat de
katechismus, die vroeger in de kerk gegeven wierd van october 1879 tot in maart
1880 in de klerikale school gegeven wierd.
Kinderen, die in de gemeentescholen
gingen, wierden daar geweigerd. Nu wordt de katechismus weer in de kerk
gegeven, maar de kinderen der gemeenteschool worden zelden ondervraagd. Een
kind Govaerts, is nooit ondervraagd geweest en het is daarom dat het de school
heeft verlaten.
Twee kinderen der
gemeenteschool die dit jaar hunne eerste Communie moesten doen, worden
waarschijnlijk uit misachting de laatste gezet.
Een ander middel is het
weigeren der Sacramenten. De pastoor had mij zelf gezegd dat de kinderen hunne
eerste Communie niet zouden mogen doen, maar dit is bij de bedreiging gebleven.
Aan mijne vrouw wierden de
sacramenten geweigerd om dat ze het naaiwerk onderwees, aan Joseph Aelewaters,
ziek zijnde, wierden de sakramenten zoo lang geweigerd, tot dat een kind waar
hij voogd van was naar de katholieke school ging.
Aan Pateet J.B. die in 1879
wilde trouwen heeft de pastoor de sakramenten toegediend op voorwaarde dat een
bestedeling, en zijn knecht uit de avondschool zouden wegblijven.
De pastoor heeft brood
geweigerd in eene uitdeeling van brood, aan eenen stokouden grijsaard,
Vertongen, waarvan de klein kinderen naar de gemeenteschool gingen. Later heeft
hij zulks ook aan de dochter van Vertongen, vrouw Roelands geweigerd.
De eigendommen van Leest
behooren voor de helft aan groote klerikale eigenaars. Ik ken geen feiten van
drukking tenzij door tusschenkomst van den pastoor , bij voorbeeld Alf.
Cooseman heeft eenen bestedeling uit de gemeenteschool moeten wegnemen, en
Franciscus De Laet ook. Zulk is ook aan den burgemeester Bogaerd door den baron
dOverschie of zijn rentmeester voor het kind van Bogaerd gevraagd.
Er is eene uitdeeling van brood
gebeurd met de inhuldiging der klerikale school. Drij pachters der gemeente
hebben daaraan geen deel mogen nemen omdat zij niet gegeven hadden en geen vlag
uitgesteken.
De zoon van den veldwachter
Bouwens, schoenmaker, mag voor de geestelijkheid niet meer werken omdat zijne
broerkens naar de gemeenteschool komen.
De genaamde Fierens heeft mij
zelf gezegd dat hij verplicht wasdoor juffer Van den Bosch van Schaerbeek zijne
kinderen uit de gemeenteschool weg te nemen.
Een zekere Maes die 4 kinderen
heeft, moest 300 fr. Hebben. Hij heeft ze van den pastoor gekregen op
voorwaarde dat hij zijne kinderen in de klerikale school zette.
Geerts heeft zijne kinderen in
september 1880 uit de gemeenteschool moeten wegnemen, onder bedreiging van de
hulp welke de vrouw Geerts van hare zuster, meid bij den deken van Laeken,
kreeg, te zien weigeren.
De onderpastoor heeft aan mijne
vrouw gevraagd het handwerk niet meer te onderwijzen, en mij te vragen den
katechismus niet meer te doen, zeggende dat indien ik dat weigerde, het een
bewijs was dat ik haar weinig achtte of beminde. (Gerucht buiten de zaal.)
(Parochie-Archief nr.80)
|