1913 Donderdag 27
maart Gazet van Mechelen :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Leest Erg Ongeluk.
Over een drietal dagen is alhier in de gemeente een erg ongeluk
voorgevallen.
De
landbouwer H. De Maeyer, wonende Leestsche Heide, was aan t arbeiden.
Twee
zijner kinderen speelden in de omtrek. Een der kinderen wilde op zeker
ogenblik over den ijzerenweg gaan, alhoewel den barreel gesloten was,
met er
langs onder door te kruipen, en een trein was in aankomst.
De
barreelwachter die zulks bemerkte riep op de kinderen om te blijven staan,
doch
zij hoorden hem niet en kwamen op de
spoorbaan.
Een der kinderen, de kleine Frans, oud 5
jaar, werd door de voettrede van eenen
wagon gevat en eenige meters verre weggeslingerd.
Gelukkiglijk niet in de richting der riggels.
Erg
gekwetst aan den arm werd het knaapje opgenomen en naar het gasthuis van
Willebroeck overgebracht om aldaer verzorgd te worden.
De
kwetsuur is erg doch niet doodelijk.
1913 Maandag 5 mei
Gazet van Mechelen :
Leest-Heide.
Het
parket Over een 8-tal dagen ontstond er twist tusschen de landbouwers
L.V.
en J.C. ten gevolge dat de kinderen van V. op het land geloopen hadden van
C..
en door dezen hiervoor waren geslagen.
V.
partij trekkend voor zijne kinderen, had, tijdens den twist met C., dezen met
het
hoofd in eene afsluiting van pindraad geslagen, waardoor hij erg gekwest
werd.
De
toestand van C. is zoodanig ervergerd dat hij vrijdagavond van de H.
Sacramenten is bediend. Het parket is verwittigd.
1913 6 mei : De
Zusters Redemptoristynen van Mechelen kregen een concessie voor
begraving op het kerkhof van Leest.
1913 6 mei :
Gemeenteraad : de gemeente besloot zich te verenigen met de provincie
Antwerpen en de gemeenten die zich
engageerden bij de stichting van een
intercommunale
drinkwatermaatschappij.
1913 4 juni : Vrijdag
namiddag is er over Mechelen en omgeving een verschrikkelijk
onweer losgebarsten, dat grote schade aan huizen, hovingen en
veldvruchten
heeft toegebracht. Het is zowaar een orkaan, vergezeld van wervelwinden
die
alles op hun doortocht verbrijzelen en aan stukken sleuren.
Donder, bloksem, stortregens en hagel met stukken ijs die de ruiten
verbrijzelen.
Veel
mensen worden erdoor verrast. Op de straat kan men geen twee meter ver
zien. Er is schade in overvloed : woningen zijn ondergelopen, ruiten
gebroken,
schouwen
neergehaald, bomen ontworteld en honderden pannen van de daken
gerukt. Op de akkers zijn de jonge vruchten en graangewassen vernield.
De
schade is aanzienlijk. (KH)
1913 11 juni
1913 - Gazet van Mechelen :
Moordpoging te Hombeeck.
Zondag nacht gebeurde alhier een laffe moordpoging op
den persoon van Frans Gobien, 25 jaar oud, werkman in het arsenaal van Mechelen
en wonende te LEEST, Blaasveldstraat, en dit in de volgende omstandigheden.
Zondag was voornoemde Gobien naar Hombeeck gekomen,
wat meermaals gebeurt.
Na links en rechts vrienden en kennissen bezcoht te
hebben was hij tenslotte in de herberg gekomen der Wed. De Nijs, welke gelegen
is op den steenweg van Hombeek naar Leest, en was daar met de andere
verbruikers blijven zitten kaarten.
Alles verging daar in de beste vriendschap, geene de minste woordenwisseling
greep er plaats.
Andere personen van Leest waren daar ook in den
vooravond geweest, doch waren vroeger vertrokken. Eindelijk rond 12 ure,
verliet Gobien, in gezelschap van nog een Hombeeckenaar de herberg. Aan de
deur, na elkaar een avondgroet gewisseld te hebben, ging ieder zijns weegs.
Op ongeveer 150 meter afstand der herberg, een weinig
voorbij den molen, klonk plots een geweerschot, gelost door een laffen
moordenaar die daar in de grachtkant moet verborgen geweest zijn en zijn
slachtoffer moet opgewacht hebben.
Het schot, met zware kogel, was raak geweest, want
Gobien zeeg getroffen ten gronde.
Geen hulp daagde op.
Na daar eenigen tijd gelegen te hebben, kon Gobien
zich op de been helpen en zich voortslepen tot aan de herberg der weduwe De
Nijs, dewelke hij pas verlaten had.
Daar stond men niet weinig verslagen hem in zulken
staat te zien terugkomen.
Onmiddellijk werd de heer doctor verwittigd die den
gekwetste kwam verzorgen, deze had drie wonden bekomen, welke gelukkig geen
onmiddellijk levensgevaar opleveren.
De gemeenteoverheid werd verwittigd en deze was
seffens ter plaatse.
Ook de gendarmerie werd van het gebeurde ingelicht en
deze was s morgens al vroeg ter plaatse.
De gekwetste Gobien, die nog altoos ter verzorging bij
de weduwe De Nijs was, werd ondervraagd. Men is van gevoelen dat hier eene
wraakneming in t spel is.
Zware vermoedens wegen op een persoon van Leest, die
den avond ook te Hombeeck geweest was. Eene liefdeszaak zou hier de oorzaak
zijn.
De gekwetste, wiens toestand voldoende is, werd in den morgen naar zijne woning
overgebracht. Het parket van Mechelen is ter plaatse gekomen.
In de krant van 13
juni stond het vervolg :
Gisteren is het Parket van Mechelen naar de plaats
der misdaad gegaan om het onderzoek te doen.
De twee verdachten, Jan Spruyt, staatswerkman en Karel
Spruyt, landbouwer, zijn geconfronteerd
geweest met het slachtoffer, die beiden als de daders aanwees.
Na de confrontatie veerdigde het parket een
aanhoudingsmandaat uit tegen beide broeders, en zij werden naar de
celgevangenis van Mechelen overgebracht.
Wat het slachtoffer betreft, dit zal waarschijnlijk
herstellen.
Op 14 juni schreef
Gazet van Mechelen over deze zaak :
Woensdag namiddag
is het parket van Mechelen, samengesteld uit de heeren Couvent, Procureur des
Konings, Kempeneer, onderzoeksrechter, Notelteirs, griffier en vergezeld van
twee wetsdoctors naar deze gemeente
gekomen om een grondig onderzoek in te stellen over de laffe moordpoging hier
Zondag nacht gepleegd op den persoon van Frans Gobien uit Leest.
De magistraten
begaven zich vooreerst naar de woning van het slachtoffer te Leest.
Diens toestand is zodanig verslecht dat een noodlottige afloop te vrezen is.
Gobien, door het
gerecht ondervraagd, verklaart ten stelligste zijne aanranders herkend te
hebben en noemt hunne namen. Het zijn ten 1ste Karel Spruyt, 26 a 27
jaar, landbouwer te Leest. Deze moet volgens verklaring van Gobien het moordend
schot gelost hebben.
De 2de is
zijn broeder, Jean Spruyt, statiebediende op Hombeeck-Heide, 29 jaar, gehuwd en
wonende te Hombeeck.
Gobien werd door de
heeren wetsdoctors onderzocht en heeft verschillende wonden van loodkorrels.
Geen enkele is tot heden kunnen uitgehaald worden.
Het moordend schot moet hem in volle borst getroffen hebben, want zijne
kleederen en plastron staken vol loodkorrels.
Deze kledingsstukken zijn door het gerecht aangeslagen.
Vervolgens werden de gebroeders Spruyt ondervraagd.
Zij loochenden
hardnekkig in de zaak betrokken te zijn, doch, in zekere ondervragingen spraken
zij elkaar tegen, en wel in zulke mate, dat voor het gerecht geen twijfel
overbleef. Karel Spruyt, de eigenlijke dader, moet het geweer bij zijn broeder
Jean zijn gaan halen en deze laatste moet met zijn broeder meegegaan zijn.
Verscheidene andere
getuigen zijn ook nog ondervraagd..
Uit die
ondervragingen zou gebleken zijn, dat er enkele woorden zouden gewisseld zijn,
in de herberg van de weduwe De Nijs, tusschen het slachtoffer Gobien en zijn
aanrander Karel Spruyt, over een liefdekwestie.
Karel Spruyt zou wel
twee jaar kennis met de zuster van Gobien hebben gehad, die betrekkingen waren
thans verbroken en Spruyt verdenkt
Gobien daarvan de oorzaak te zijn.
Tenslotte werd door
het gerecht een aanhoudingsmandaat afgeleverd en deze werden dan ook terstond
door de gendarmen aangehouden en naar de gevangenis van Mechelen overgebracht.
Het geweer waarmede de aanslag gepleegd werd is nog niet teruggevonden.
|