1918 ...De oorlogsbuit door de Duitsche legers
in de gemeente achtergelaten bestaatxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
alleenlijk in gevelde bomen, die zich bevinden op verschillende eigendommen.
Onder andere in den vloeibeemd aan de zennebrug, in den vloeibeemd de
Halsbergen tegen de Zenne en nabij het kasteel de Mot in de Biest.
Het
betreft allemaal canadabomen. (GA-2/1/1919)
Op defoto : Victoria Coosemans (Toor), echtgenote van Jan Huysmans met
haar drie kinderen in 1918. Onderaan links Albert, hierna aan het woord en vaak aanwezig in deze
Kronieken onder de naam Jacob Albert Huysmans of onder
zijn pseudoniem Anselms Jedrie, rechts Alfons.
Moeder Toor heeft de pasgeboren Constant in haar armen.
Deze zou nog drie jaar moeten wachten om zijn vader te zien. LEESTENAARS
EN DE EERSTE WERELDOORLOG
Jacob Albert Huysmans in De Band van april 1981 onder de titel
Onvergetelijks :
1914 : Na enkele schermutselingen in ons gewest, naar
het einde augustus toe, verhogen de Duitsers, in de streek bezuiden Mechelen,
Kapelle op den Bos en Londerzeel, hun overmatige druk tot een ware veldslag, en
werden de Belgische Linietroepen, door die pletrol overrompeld of
uitgeschakeld...
Meerdere van deze overspoelde jongens bleven alzo van
hun regiment gescheiden achter. Dit bracht voor hen en vele families
dramatische problemen...
Heel de duur der bezetting hing als het ware het
zwaard van Damocles dag en nacht over die mensen...
Van collaborateurs hadden wellicht de Duitsers
achterhaalde lijsten van verdachten, en dezen werden thuis meestal s nachts
onverwachts omsingeld, en van kelder tot zolder uitgekamd.
Zolang het zomer was zochten sommigen ondergedokenen
hun heil in de graanvelden... Doch de oorlog ging verder, en bij het naderen
van de winter, werden de Duitsers in de Vlaanderen gestuit, en voor de beide
tegenstrevers begon het beslechten daar van n vierjarigen
loopgrachtenstrijd...
In de zomer 1915 vond ons moeder op n morgen een
onder de deur geschoven open brief van onze vader, waarin zijn foto als
konvooibegeleider aan het front, en een geheel vol geschreven blad, met
aanmoedigingen voor ons allen, en de hoop dat alles weer gauw goed zou zijn...
Dat was een ontroerende geruststelling voor ons...
Op een avond, wat daarna, werd er op de achterdeur
getokt, en daar komt Gust van den Ossenboer (August Jacobs, zoon van Frans en van Maria Anna Van Loock) binnen, ook een ondergedoken strijder, en
zegt : Toorke, ik ben het die u daar laatst die brief van uwen Jan gebracht
heb, als ge soms iets wil terugschrijven zal ik dat morgen komen afhalen. Van
af en naar het front worden hier en daar brieven en fotos van vaders en zonen,
langs Holland overgesmokkeld, maar zorg dat gij mij nergens vernoemt. Gij hebt
geluk, want al maanden weten wij reeds dat mij broer Louis te Londerzeel is
gesneuveld... (deze sneuvelde op 29/9/1914 bij de eerste schermutselingen)
Jaren achter dien oorlog, heeft Gust eens aan moeder
verteld, dat hij die open brieven door zijn broer Frans en Frans Boonen, ook
uit de Kouter, toegespeeld kreeg, langs een geheime inlichtingendienst, en hij
herinnerde lachend haar schrijven naar vader : hoe blij zij was te kunnen
melden dat hij een zoontje had bijgekregen : Constant !
En zij ook had gevraagd welke mengeling zij moest
bereiden, om zelf limonade te fabriceren !
Bij het lezen van die brieven, zei Gust, wist ik in
mijn schuilplaats mij met de frontmannen en hun thuis wat verbonden.
Toen wist nog maar één vriend mij levend begraven,
grinnikte Gust, mijn zusters en broer vermoedden t zelfs niet...Dore van
Vleeskens, n buur uit onze straat, hovenier op het kasteel Empain te Battel,
en onderhoudsman van hun graftombe alhier, die had mij daarvan een deursleutel
bezorgd...
Op een niet heel duistere avond waag ik mij toch uit
den grafkelder, om langs den pastorijtuin, door het achterpoortje het veld te
bereiken, en eens naar huis te gaan om wat nieuws... Na genoegzaam uitkijkend
stap ik buiten, en zag daarginds, toch mij gezien door pastoor Beuckelaers
huishoudster, plots buitengekomen uit de sakristie, die even verschrikt stopt,
en dan gejaagd naar de pastorij rent...
Twee dagen nadien bereik ik, nu ongehinderd, den
pastorijtuin, en eensklaps roept de spiedende
wat bange juffrouw van achter een heester mij toe : Och Gust, zijt gij
het Gust ?...
Ssst...stiller, vermaan ik..., en ze fluistert :
Kom jongen onze pastoor is niet thuis, kom iets eten en drinken, och arme. en
de juffrouw vertelde mij haar sakristieavontuur : Ik was, zei ze, in de kerk
nog wat bloemen gaan schikken en toen ik buitenkwam, zag ik een man uit dien
grafkelder komen, en ik stamelde : Och God, och God...en herhaalde dit nog
binnenshuis, en de pastoor vraagt : Gij hebt toch zeker geen spook gezien ?
Neen, maar daar kwam een man uit de tombe van Empain, echt gezien !
- Emma ! Houd dat voor u, en zwijg er ook stillekens
over tegen anderen ! zei de pastoor...Maar ik bedacht, ik wil er meer van
weten !
Alzo, zei Gust, ben ik meermaals daar goed onthaald.
Viktor De Hondt, ook te boek als ondergedoken
krijgsgevangene der Duitsers, woonde in het huisje voor de Rennekouter aan de
Tisseltbaan. Die man heeft niet te tellen oorlogsdagen en nachten in hun
gereinigde aalput doorgebracht...
Binnen het kolenhok had hij hun bouwstenen wc
afgebroken en vervangen door een te kunnen wegnemen en terug te plaatsen houten
model, en de buitenhuistoegang dichtgemetseld...
Was er verraad, kwam er vreemd of familiebezoek of
voelde hij drang naar zekerheid...Viktor dook erin...
Moeder en kinderen wisten dan enkel : onze vader is
aan het front...
Slechts éénmaal heb ik later Viktor eens iets als
klacht horen uiten : Er zijn ook mensen die geen besef hebben wat een
opgejaagd dier moet voelen, wanneer het aan klopjachten tracht te
ontsnappen...
In den herft 1918 werden Frans Jacobs en Frans Boonen
opgepakt door de Duitsers en verbleven te Mechelen opgesloten, wellicht voor
latere deportatie naar Duitse strafkampen, doch zij werden bij den
wapenstilstand vrijgelaten...
Na nog n tijd van deelname aan de bezetting der
Duitse Roergebieden, keerden onze Belgische overlevenden naar hun haardstede
terug, en stichtten almeteen een oudstrijdersvereniging. Zij zouden hun eerste
verbroederingsfeest geven op 11 november 1919...
Een jongere broer van Viktor De Hondt, Edward is als
groot invalide uit den oorlog gekomen...
Na een Duitse stormloop die door onze jongens was
afgeslagen, waarbij aan beide zijden honderden doden en verminkten, werd hij
gevonden met een onvermijdelijk, tot bij de knie af te zetten been, en nadien
helaas, wellicht bij ontbreken van meerwaardiger materieën, primitief
verholpen, met een door riempjes vast te hechten elastische overtrek, waarin
een stalen holle stang, met gummi omhulsel, om op te staan en mee te gaan...
Zo zeilde en zeilde Edward : minzaam ongeknakt
moedig...
Dagen voor het feest kwam Warre, met zijn goed been de
fiets trappend, tot bij ons, om met mij en onze Fons, nog leergasten, maar hij
reeds als vroeger muzikant, elk op n trompet, onder leiding van onze vader,
samen de krijgshymne te repeteren...
In aanwezigheid van een bijna volle kerk
gemeentenaren, begon een dankmis, ter nagedachtenis en als huldebetuiging aan
de gesneuvelden...
Voor de kommuniebank, onder de konsekratie, stonden,
ik links, en onze Fons rechts, van den op zijn wandelstok zich dapper rechtende
Warre van Jonkers, en bliezen gedrieën het Te Velde...onvergeetlijk...
Vanaf den wapenstilstand was het al begonnen : er
raasde n volkse vreugderoes in crescendo...
Peer de wagenmaker timmerde een danstent ineen, op
zijn woonerf, hoek Tisseltbaan links Koestraat, met gevolg dat de Leestse
kermis in de dorpskom plat ging, en bij Peer, hemelhoog...
Doch enkele jaren later probeerden de Oudstrijders ten
voordele van hun steunfonds, de uitbating van een huurdanstent op de
Dorpsplaats en het werd een gouden zaak...
-Nieuwe bezems vagen t best, wist en zei Peer, en
hij staakte de strijd...
Onze Oudstrijders van toen weerden zich soms ook, als
studentikoze vechtjassen...
Enkelen opperden eens hardop het plan om bij de
komende jaarlijkse ommegang van een toen late Sinksenprocessie, en dan kan het
heet zijn ! : dat hun ledengroep, omwille hun aan het front gekregen kaalkop,
nu bij mogelijke hitte, het hoofddeksel zouden ophouden...n hoge raad, bedacht
dat zij zulks niet in overweging wenste te nemen, en weerkaatste de bal : dat
ieder zoiets zelf in eigen verantwoordelijkheid kon beslissen...
Na die stunt was het lidmaatschap wat geslonken...
Edward De Hondt verwierf ondertussen het opengekomen
ambt van gemeenteontvanger...
Toen hij eens, voor die taak, naar het posthuis te Hombeek
was geweest, en bij het buitenkomen van den Kouter, moest uitwijken voor een
kar, raakte hij met den pedaal van zijn moto een boordsteen aan het smal
looppad nevens Meulemansschuur, en stuikte met het hoofd op de kasseien...en
is ervan gestorven.
Edward liet een vrouw en zeven kinderen achter...
Oktavie was een meisje uit Aarschot, als vluchtelinge
in Engeland beland, en hulpverpleegster in een rustoord voor oorlogsverminkten,
en ginds met Warre gehuwd, en beiden vestigden zich na den oorlog, eerst in het
oude hoeveke van Verbruggen aan de Tiendeschuurstraat...
Ik hoor Warre nog zeggen : -Ons Tavie, is ma vie...
Seders 1919 wordt na de dankmis, een hulde, aan den
voorkant der rechterbeuk van de kerk, bij den gedenksteen met de namen der
gesneuvelden, jaarlijks herhaald...
Ik verontschuldig mij, indien soms, in samenhang met
voorgaande nog meer Onvergeetlijk, tijdens en na die oorlog, zou zijn vergeten...
|