Vervolg meester
Meyersxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In 1976 nam
hetzelfde maandblad hem een intervieuw af :
Hoe bent u hier in Leest verzeild geraakt?
In 1923 las ik in een dagblad dat er in Leest een
plaats als onderwijzer open was. Ik had pas mn legerdienst achter de rug. Mijn
familie was van rond Tienen, echte Hagelanders, die met hun bieten in
Grazen,Rummen, Kortenaken en Orsmaal bekend stonden.
Een verre verwant, een zekere Dumont, was hier te
Leest wel bekend. Door zijn toedoen kwam die plaats hier aan mij.
Enkele belevenissen ?!
Bijna 42 jaar, tot in 1964 heb ik de Leestse jeugd
onderhanden gehad.
De belevenissen zijn niet in een handomdraai te
vertellen.
Ik hou veel van de kinderen die bij mij hebben gezeten ook al kennen sommigen
me niet meer. De oud-leerlingen die het het verst hebben gebracht zijn
natuurlijk het meest dankbaar.
Hoe was de school ?
Mn collegas en ik hadden elk een graadklas.
Leerlingen hadden we genoeg. De Leers was
hoofdonderwijzer. Daar hebben we ambras meegehad ! Hij woonde in het schoolhuis
en had zn tuintje waar de leerlingen bonen mochten planten enz.
In die tijd werden de klassen verwarmd met
kolenkachels. Het kolenkot deed evenveel dienst als kippenhok. Je begrijpt wat
een soep dat was.
Selleslagh, mijn collega dat was een man, daar had je iets aan. Spijtig, maar
hij is te jong gestorven.
Welke vakken gaf u het liefst ?
Ik gaf alles graag. Over mijn werk zou ik wel heel
veel kunnen vertellen.
Wanneer begon je met schilderen ?
Reeds in de normaalschool kreeg ik een pluim voor mijn
verfijnd werk.
Je moet er u op toeleggen hoor ik mijn tekenleraar
nog zeggen.
Ik volgde dan avondlessen in Mechelen. Mijn leraar was
Gustaaf Van de Woestijne ;
hier hangt nog een copie van zijn werk het
Boerinneke.
Ik leerde naar levend model schilderen maar er kwam in
mijn onderwijzersloopbaan niet veel van schilderen.
Het was goed voor later, wanneer ik op pensioen was.
En nu is het zover.
Ik hou van portretten te schilderen maar de laatste tijd hou ik meer van
landschappen.
Ik ben nu een landschap aan het schilderen met een
ouderlijk huis voor mensen uit
Zemst. Het zal mooi worden !
Stan Gobien in 1996
n.a.v. Reünie van de Leestse Vijftigjarigen in de speciale brochure:
...De jongens kwamen bij meesters Meyers te zitten.
Ik herinner mij nog dat hij van bij het begin van het schooljaar controleerde
wie zijn tafels van vermenigvuldiging kende en dat hij naging wie na de
vacantie nog kon lezen. Wie onvoldoende haalde, mocht na de school overblijven
en er waren er veel die hier of daar wat vergeten waren...
Meester Meyers was een rustig iemand. Hij gaf ons op
een degelijke manier taal- en rekenlessen, maar ook landbouw stond op het
programma.
Het eerste lesuur van de maandagnamiddag was er
geschiedenis en meester Meyers kon prachtige historische verhalen vertellen.
Tijdens die les was iedereen een en al aandacht.
Voor degenen die wat langer van gestalte waren dan de
anderen, zorgde hij voor een speciale bank uit het zevende en achtste
studiejaar.
Toen wij de klas binnenkwamen ging meester Meyers
regelrecht naar de kachel en stond daar het laatste van zijn sigaret op te
roken tot er bijna niets meer van overbleef.
Of hij zijn vingeren verbrandde of niet, het peukje
verdween tenslotte langs het gaatje van het deksel in de kachel.
Meester Meyers tekende en schilderde graag. Wie straf
kreeg moest als model gaan staan en hij werd geportretteerd door de meester.
Wie echt stout was, kreeg een lichaamsstraf.
Hij moest dan haartje pluk ondergaan. Maar alles bij
elkaar was dat nog niet zon erge zaak...
Na zijn overlijden
publiceerde De Band in september 1981 een In Memoriam :
Hij was soms streng in de klas, omdat hij van de
kinderen hield. Hij wilde immers dat ze konden en wisten wat nodig was voor t
later leven.
Hoeveel keer bleef hij niet na de uren in de klas om
een paar leerlingen bij te werken ?
Meester Meyers was lid van VOETSPOOR, de kunstkring
van Leest.
Langs de jaarlijkse tentoonstellingen leerden we het
werk van de meester kennen.
Landschapjes en portretten waren zijn geliefkoosde
onderwerpen.
Hij bracht ons fijn en verzorgd werk, ongecompliceerd,
steeds even sfeervol en eenvoudig.
Reeds in Mechelen, waar hij destijds avondlessen
volgde bij Gustaaf Van de Woestijne, was hij bekend om zijn fijn werk.
Zijn schilderijen waren zijn geesteskinderen en hij
kon er moeilijk afscheid van nemen.
Na een tentoonstelling was hij past gerust wanneer hij
zijn werkjes weer veilig en wel bij zich thuis had.
Hij was steeds bereid om mee te werken, maar ook
steeds bezorgd om wat er leefde en roerde tussen de mensen.
Al was hij van geboorte niet van hier, met hem
verdwijnt een graaggeziene echte Leestenaar.
De
Band
De tekst van
zijn doodsprentje is ook vermeldenswaard
:
...Hij werd geboren te Kortenaken op 16 november
1902, maar bracht zijn jeugd door te Orsmaal-Gussenhoven.
Na de normaalschool te Tienen kwam hij in 1923 als
onderwijzer naar Leest.
Gedurende 41 jaren hielp hij de Leestse kinderen de
weg te vinden naar de grote-mensenwereld.
Ongeveer 600 jongens zijn aan hem voorbijgegaan. Ook na de uren hielp hij hen,
zodat niemand ooit van bij hem wegging zonder te kunnen lezen.
De school was zijn leven, want hij hield van de jeugd.
Dat zag men ook aan de vele kinderkoppen die hij
schilderde in zijn vrije uren. Want Flor Meyers wfas ook kunstenaar en
zondagschilder.
Met de fijngevoeligheid die hem eigen was schilderde
hij mensen en sfeervolle landschappen in uitgezuiverde kleuren en delikate contouren.
Hij stond tussen de mensen. Dat maakte hem vele
vrienden.
Ze waardeerden vooral in hem zijn bescheidenheid, want
ook dat was een karaktertrek van hem.
Meester Meyers vond zijn vreugde vooral in zijn gezin. Hij was een trouwe en
attentievolle echtgenoot voor Jeanne,
een echte vader voor zijn kinderen Godelieve en Edgard, een goeie grootvader
voor zijn drie kleinkinderen Johan, Peter en Patricia.
Tamelijk snel is hij van ons heengegaan, bij het
morgengrauwen van 7 september 1981 in het Sint-Jozefziekenhuis te Mechelen,
waar hij de avond voordien was heengebracht.
Bij het leed dat we voelen om de lege plaats in ons
midden beseffen wij meer dan ooit met dankbaarheid welk goed mens hij was.
Zijn
oprecht geloof en zijn manier van leven blijve ons een licht op onze
levensweg.
|