1925 Stichting van
het Davidsfonds te Leest.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
DAVIDSFONDS LEEST
Dit gebeurde onder impuls van
onderpastoor Cleeren, Jozef Verhavert (een
propagandist voor het gewest
Mechelen) en Alfons Hellemans.
Laatstgenoemde werd de eerste
voorzitter, Lode Verbruggen werd
penningmeester, Maria Rheinhard
secretaresse.
Andere bestuursleden van het eerste
uur : Victor Selleslagh, Flor Meyers,
August Verlinden en Victor De Laet.
In het begin was de afdeling Leest
ook samengesteld met leden van Hombeek,
dit tot Hombeek een eigen afdeling
kreeg.
Onder de kenspreuk voor godsdienst, taal en vaderland ging
het bestuur van
de culturele vereniging er flink
tegenaan.
Het richtte voordrachten in,
11-julistoeten met medewerking van beide
muziekkorpsen en de andere
plaatselijke maatschappijen, gevolgd door
spreekbeurten in open lucht of
beurtelings in de zalen van Teughels en
Huybrechts.
Concerten door de beide fanfares of
gymnastische oefeningen wisselden soms
de spreekbeurten af.
Er werden opstelwedstrijden
georganiseerd, boerenkrijgherdenkingen,
declamatieprijskampen,
goochelavonden, bedevaarten, enz...
Deze declamatierijskampen waren de
eerste in heel het Davidsfonds.
De eerste voordrachten werden
gehouden in de zaal Sinte Cecilia bij Theodoor
Van den Heuvel, later bij de weduwe
Van den Heuvel.
Een ballonnekensprijskamp werd in
1933 eveneens de eerste soortgelijke
prijskamp in heel het Davidsfonds-
gehouden, die de naam van Leest en het
Davidsfonds uitdroeg tot aan het Bodenmeer
in Zuid-Duitsland.
Gedurende de tweede wereldoorlog en
nog enkele jaren nadien bleef de
Davidsfondswerking zo goed al
achterwege om midden jaren vijftig
opnieuw in gang te schieten.
Het nieuwe bestuur van 1956 gaf de
vereniging een nieuwe opflakkering,
een nieuw elan en de organisaties
stegen evenals het aantal leden.
Weerom was Alfons Hellemans
voorzitter en zijn medebestuursleden waren
Cyriel Verbruggen, Maria Rheinhard,
Albert Van Rompaey, Hugo Stuyck,
Frans Van Neck, Hugo Verlinden,
Juul De Smet, Mariette De Prins, Madeleine
Verbruggen en Mariette De Boeck.
In 1969 kwam, vooral onder impuls
van Toon Lamberts, het Davidsfonds
weer aan zijn trekken. De beweging kreeg een nieuwe injectie en zag haar
ledenaantal de hoogte ingaan.
In 1980 zag het bestuur er als
volgt uit :
Voorzitter : Jeroom Verbruggen,
Ere-voorzitter : Alfons Hellemans.
Ondervoorzitter : Maria
Dons-Lamberts, secretaris Martin Mollemans,
Penningmeester Aloïs Hendrickx en
actieve bestuursleden Marleen De Prins,
Pastoor Lornoy, Mia Van
Sweevelt-Dewit en Marleen Verschueren.
Het lidmaatschap gaf toen volgende voordelen
: zesmaal per jaar het tijdschrift
DF-mededelingen,
gunstvoorvoorwaarden voor speciale aanbiedingen,
korting op plaatselijke
activiteiten en een extra reisservice dank zij Davo Reizen.
Het nationale Davidsfonds werd in
1875 opgericht met het tweeledige doel
de alzijdige ontwikkeling van het
Vlaamse volk en de verdediging van de
Vlaamse belangen.
1925 Bureel der Weldadigheid werd Commissie van Openbare
Onderstand
Louis Verbruggen in De Band 1956 :
Voor het jaar 1925 had de Commissie van Openbare
Onderstand de naam van Bureel der Weldadigheid.
Ingevolge de wet van 10 maart 1925 op de Openbare
Onderstand werden de burelen van weldadigheid afgeschaft en ontvingen de naam
Commissie van Openbare Onderstand.
Zij bestaat uit 5 leden, waarvan een lid voorzitter
is, die bij geheime stemming door de leden zelf wordt verkozen.
De leden hebben voor hun ambt geen vergoeding.
Het administratief werk wordt verricht door de
secretaris, Lode Verbruggen en door Alfons Hellemans als ontvanger voor het
beheer der fondsen.
Deze twee laatsten genieten een jaarwedde volgens het
aantal inwoners der gemeente.
Doel van de C.O.O.
De ellende lenigen en de dienst van de
ziekenverpleging der behoeftigen geldelijk regelen.
Geldelijk beschikt de C.O.O. over de landpachten
waarvan zij eigenaar is.
Indien deze gelden ontoereikend zijn, vraagt zij een
jaarlijkse toelage aan het gemeentebestuur.
(Louis Verbruggen in De Band 1956)
1925 7 januari :
Veearts Van Passen stelde mond- en klauwzeer vast bij vee van
Jozef De Maeyer uit de
Kleinheidestraat.
Plakschriften met verbod van
doorgang werden geplaatst en al het vee in een
zone van 300 m werd
geinventariseerd.
1925 19 januari :
Doordat de Laerestraat zich in heel slechte toestand bevond,
verzocht de burgemeester van Leest
zijn ambtsgenoot van Hombeek dit
euvel te verhelpen en de kosten te
delen.
Leest stelde de kasseier Alfons Van
de Ven uit Tisselt voor om de
werkzaamheden te verrichten. Deze
vroeg 4 fr per uur.
1925 24 januari : Zonsverduistering.
We
zullen toch ook iets te zien krijgen van de zonsverduistering van 24 januari,
die
in Amerika totaal zal zijn. De verduistering zal waar te nemen zijn tussen 3 en
4
uur. (KH-GvM)
1925 29 januari :
8 leerlingen van Leest volgden lessen aan de Tekenacademie te
Mechelen. De gemeentekas nam
daarvoor 35 fr per leerling ten haren laste.
1925 29 januari
Gemeenteraadszitting
-Grafmaker Van den Vondel bekwam
opslag :
...Overwegende
dat de grafmaker het kerkhof in zuiveren en zienlijken staat
heeft gehouden, dat het getal overlijdens, middelmatig tot 30 per jaar
beloopt,
hij
dus voor het delven en vullen van iederen grafkuil 4 franks geniet.
Dat
het dus billijk ware de gevraagde verhooging te verleenen, ingezien hij
de
wegen en het kerkhof voortdurend onderhoudt, besluit de Raad éénparig
zijn
jaarwedde van 125 fr op 250 fr te brengen.
-De
Voorzitter doet kennen dat eenen ouden treurwilg, welks stam deels
verrot is, en eenen noteboom, met hunne takken de daken belemmeren,
licht beletten in de kerk, dreigen om te vallen en alsdan groote schade
aan de
daken en de geschilderde glasramen kunnen veroorzaken.
Dat in den hof der pastorij zich eenen
ouden olmen boom bevindt van 2 meters
omvang, waarvan den verkoop alsnu nog voordelig is gezien de overdreven
prijzen van die houtsoort, besluit éénparig machtiging te vragen om
bedoelde
3 boomen openbaar te mogen
verkoopen.
Na
uitkapping zou er eenen anderen jongen treurwilg gepland worden op meer
afstand van het kerkgebouw.
|