Foto: Soldaat
Oorlogsvrijwilliger Van Hoof.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het Fort van Breendonk
Met mijn vriend Jan Baetens stapte ik naar Willebroek,
we gingen ons melden in het Fort van Breendonk om de aangehouden zwarten te
bewaken.
Ook tientallen Duitse krijgsgevangenen werden daar
binnengebracht en opgesloten.
Nu moesten wij hun fouilleren.
Alles wat ze niet in gevangenschap nodig hadden werd
hun afgenomen.
Wat een contrast : kruiperige onderdanigheid was in de
plaats gekomen van hun vroegere arrogantie.
Ik herinner me nog die Duitse officier die zich enkel
door een andere officier wilde laten ontwapenen en aftasten. Dat gebeurde ook,
een Belgische officier nam de egards waar, maar s nachts alleen in zijn cel
kreeg hij een speciale behandeling en schoot er van zijn waardigheid niet veel
meer over.
De collaborateurs die werden aangevoerd kregen ook een
speciale behandeling, zij werden vooraan de straat afgezet en moesten tussen
een driedubbele haag losgelaten gepeupel lopen. Hierbij werden ze geslagen,
gestampt, beschimpt, met de haren getrokken...ze haasten zich naar de min of
meer veilige gang van het fort...
Daar werden ze opgesloten in de kamers van de vroegere
kampbewoners.
Tijdens de dag werden ze met allerlei karweien belast
en ook bij nacht werden ze niet gespaard, althans die eerste dagen niet.
Na enkele dagen werden wij belast met het bewaken van
de zennebrug te Leest.
We hadden ons wachtlokaal op het gemeentehuis.
Bewapend met een geweer, een tricolore band om onze arm en een Duitse gordel om
het lichaam waaraan een koppel Duitse handgranaten, zo deden we in ploegen van
twee dienst op de brug.
Alle vreemdelingen werden gecontroleerd en door onze
ploeg werden twee in burger geklede Duitsers aangehouden en aan de Engelsen
uitgeleverd.
Voedsel werd bereid in Willebroek en per vrachtwagen
aangevoerd, het was goed en overvloedig.
Na enkele weken werd alles stilaan normaal en de
meesten gingen terug aan het werk.
Ik kon mijn oude job weer opnemen in de garage bij De Baere doch het werk aldaar bestond
hoofdzakelijk uit puin ruimen, wat mij minder beviel.
Ik besloot nog even de kat uit de boom te kijken.
Soldaat Oorlogsvrijwilliger Van Hoof
Ik vernam dat ze oorlogsvrijwilligers vroegen en ik
heb me gemeld in Antwerpen. Dat was op 23 oktober 1944, op de Rubenslei nr. 22.
Toen ik daar volledig uitgekleed in een hokje stond te
wachten sloeg er in de onmiddellijke omgeving een bom in. Kalk viel van muren
en plafond, doch de keuring ging ongestoord verder.
Ik werd goedgekeurd en opgeroepen naar de
Panquinkazerne te Tervuren.
Na een zestal weken tamelijk zware opleiding werd ik
Soldaat Oorlogsvrijwilliger Van Hoof Victor bij het 8ste bataljon
fuseliers 3de compagnie met stamnummer F8/479 en met specialisatie
chauffeur motocyclist. Volledig uitgerust met Engels materiaal, de platte
Engelse helm incluis.
Te Joli-bois, bij Waterloo, werden we ondergebracht in
een danszaal en stonden in voor de bewaking van Engelse benzine- en
munitiedepots, die talrijk verspreid lagen in de weiden rond de Leeuw van
Waterloo.
Ook te Bosvoorde, aan de paardenrenbaan, had ik
munitie te bewaken en te Koningslo Vilvoorde stonden we in voor de bewaking van
een groot Duits krijgsgevangenenkamp, dit samen met de Engelsen.
Het kamp bevond zich op een open veld en was omringd
door hoge wachttorens.
De gevangenen sliepen in tenten, ik heb altijd gehoord
dat er zon 110.000 bij elkaar zaten. Whermacht soldaten, SS-ers, Vlaamse
SS-ers, Zeemacht..alles zat er door elkaar.
Sommige Vlaamse SS-ers lachten ons uit en verweten ons
voor Bleukens.
Wij maakten ons beklag daarover bij onze officieren
die dat doorspeelden aan hun Engelse collegas
maar die begrepen niets van onze situatie en zij traden niet op, voor
hen waren alle gevangenen Duitsers.
Voor de afzondering en de ondervraging van de SS-ers
moesten speciale eenheden komen. Wel was er een detensionbarak, waar de meest
arrogante en weerspannige elementen werden in ondergebracht. Die werden daar
door Engelse MPs aan een speciale training onderworpen, een training die niet
onderdeed voor wat zij destijds met velen van ons hadden gedaan.
Hier bleven we tot april 1945 en dan de trein op naar
Duitsland.
|