1943 Op 5 april
1943 bleef Maria Ludovica Van Dam in een luchtbombardement texml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Oude God Mortsel.
Ze was te Leest geboren op 29 maart
1910 en was de echtgenote van Frans
Eduard Vloeberghen.
De weduwnaar bleef met twee
kinderen achter : Jozef en Paula.
1943 26 april : De
twintigjarige werkweigeraar en ondergedokene Albert De Wit uit de
Boomkensstraat te Hombeek ging op
tweede paasdag naar het bal te Leest.
Bij een controle van de Duitse
Feldpolizei kon hij ternauwernood ontsnappen.
(KH)
1943 Op Tweede
Paasdag werd Frans Victor De Laet (°Leest 17/4/1923) door de
Duitse Feldgendarmerie aangehouden
en via Mechelen, Antwerpen naar Aken
gevoerd. Van Aken ging het via
Hannover naar Bremen waar hij in een lager
genaamd Werkstättestrasse Bremen
Hemelingen terecht kwam.
In dit lager werd hij verplicht 10
uur per dag tewerkgesteld en dit met slechts
200 gram brood per dag. s Middags
was er nog een kom raapkoolsoep met af
en toe een aardappel in, zijn ganse
dagrantsoen. Als ze soms nog s nachts
moesten werken kregen ze niets
meer. De levensomstandigheden waren
erbarmelijk.
(VVH)
1943 3 mei
Schepencollege:
Gunstig advies werd uitgebracht aan
de vraag van Leonard Lauwers uit de
Juniorslaan tot het uitbaten van
een meelmaalderij.
1943 24 mei
Schepencollege :
Meester De Leers bedacht met een
tuchtstraf.
...Gezien het bewaar ingediend bij de hoogere overheid door Mevr. Van
Baelen,
kuischvrouw der gemeentelijke jongensschool, waarbij de heer De Leers
aangeklaagd wordt slagen te hebben toegebracht aan haar zoon Lodewijk.
Gezien het onderzoek ingesteld door den heer Troch hoofdinspecteur bij
het
Ministerie van onderwijs...
Gehoord
den heer De Leers, wiens verklaringen luiden als volgt :
Dien zelfden morgend voor de school vraag ik aan kleine Van Baelen of
de
moeder de stoof kan aansteken. De kleine antwoordt : dat moet ge maar
aan den
burgemeester vragen. Om deze onbeleefde woorden, heb ik hem een straf
gegeven van 25 maal ik moet beleefd zijn. De kleine is op de koer
tusschen de
kinderen gaan staan. Dan heb ik hem bevolen naar de klas te gaan, waarop
hij
weigerde
(de plaats waar hij zich bevond was onder het afdak).
Dan
heb ik hem nogmaals aangedrongen en heb den jongen bij den kraag
genomen en ben er naar de klas meegegaan zonder te slaan en zonder bril
te
laten vallen. Vermits zijn lei niet in mijn klas was, maar wel in de
klas van den
heer
Selleslagh, kon hij in mijn klas zijn straf niet schrijven. Daarop is hij naar
de
klas
van meester Selleslagh gegaan, zoo kalm en zoo braaf als andere kinderen.
Hij
is zijn straf beginnen te schrijven. Kort daarop is zijn moeder binnengekomen
en heeft hem verboden van zijne
straf te schrijven.
Ik
heb aan de moeder den uitleg verschaft waarom hij moet straf schrijven.
Zij heeft toen kunnen zien dat de kleine
zijn bril op had en nogmaals verbood zij
hem
de straf te schrijven. Daarop heeft zij de school verlaten.
Tijdens den tijd van de uitspanning bleef de kleine zijn straf
schrijven.
Ik heb hem de volgende vraag gesteld.
Lowieke hebt u misdaan ja of neen ?
De
kleine antwoordde : ja, ik heb misdaan, en heeft dan met vreugde zijn straf
geschreven.
Na
dat ik de klas verlaten heb, ben ik eenige ogenblikken van de koer geweest,
terwijl de twee onderwijzers op de koer waren. Gedurende deze enkele
oogenblikken is vrouw Van Baelen wederom op de koer gekomen. Moet de
klas
binnengegaan zijn en heeft haar kind komen halen.
Ik
heb aan de meesters gevraagd waar die kleine was. Geen der twee meesters
hebben de vrouw zien aankomen. Volgens hun verklaring hebben ze de vrouw
met
een
oogwenk gezien met den kleinen erbij. Den volgenden morgend stonden de
kinderen op het Dorp bij vrouw Van Baelen, acht uur en een kwart.
Ik
heb de kinderen naar de school doen komen, Van Baelen Lodewijk was niet in
de
school. Aan zijn broertje heb ik gevraagd waar hij was. Deze zegde zonder op
mijn
vraag te antwoorden, moeder zegt dat ge den bril van onzen Louis kapot
geslagen hebt. Des namiddags heb ik daarover vrouw Van Baelen
aangesproken
en
gezegd : ge hebt door uw kind doen zeggen dat de bril van uwe zoon kapot
was.
Dat is een leugen. Waarom komt uwe kleine naar de school niet.
Daarop antwoordde ze : zoo lang meester Huysmans in de school niet is,
komt
hij
naar de school niet, en daarbij hij is al 14 jaar oud, ge hebt er niets meer
aan
te
zeggen (en moet niet meer gaan). Daarop heb ik verklaard dat ze heel
voorzichtig moest zijn en dat ik haar moest aanklagen.
Ja,
dat zult ge doen, om ons te tergen.
Daarop heb ik geantwoord ik kan niet dulden dat ge kinderen op de straat
aanrandt om ze alzo op te stoken, en zaken te zeggen die niet waar zijn.
Doe
wat ge kunt, ik zal het mijne ook wel doen, heeft ze hierop geantwoord.
Bij geheime stemming besloot het college meester De
Leers een tuchtstraf op te
leggen van een dag schorsing met
verlies van wedde.
|