De Band (1956) schreef volgend
verslag :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zondag
11 augustus 1946 was heel Leest in feest. Een prachtige stoet trok door
de
gemeente.
Z.E.H. Kan. Leys, deken van Mechelen-Zuid, voltrok de aanstelling.
Als
getuigen traden op : de Z.E.Heren Clicteur, pastoor van Zemst en De Clerck,
pastoor te Tisselt. De heer burgemeester hield een feestrede waaruit het
volgende
werd
ontleend :
Ter
gelegenheid van uw aanstelling als herder van Leest is het voor mij als
burgemeester een groote eer u hartelijk welkom te mogen zeggen in onze
gemeente.
...Gij hebt u kunnen overtuigen dat het grondgebied van onze gemeente,
uw
parochie, uitgebreid is en dat bijgevolg
het werk, waaraan gij u dag en nacht
kunt
wijden, zwaar zal zijn. Doch wij weten dat gij komt om u ten volle te wijden
aan
het welzijn van uw parochianen. Gij brengt vrede in onze huisgezinnen,
vreugde in onze harten, licht in onze zielen.
...Gij zult onze kinderen opleiden en hun den weg toonen die leidt naar
het
schone, volmaakte goddelijk Wezen, en hun sterkte geven opdat het geloof
niet
wankelbaar maar rotsvast in hun zielen
bewaard zoude blijven.
Daarvoor zullen wij u gansch ons leven dankbaar zijn.
...Moge gij verblijven, vele jaren, in ons midden, daarvoor zullen wij
God, den
Heere, bidden.
Leestenaars over pastoor Coosemans :
Jan De Decker in De Band 1956 : ...Zijn eerste bekommernis is gegaan naar
een
Parochiezaal en lokalen. Steeds heeft Mr Pastoor geijverd voor zijn
kerk.
Vele
moeilijkheden moesten overwonnen worden. Maar wij weten nu dat deze
werden overwonnen.
Op
een bepaald ogenblik, -hij was nog niet lang hier-, viel hij zonder
onderpastoor, zonder dienstmeid, zonder koster...
In
t begin was t overigens een geweldig gesukkel met de meiden, b.v. niet minder
dan
5 kwamen...en gingen. Tot op 7.7.48 mejuffer Elisa Van Waelhem (Elewijt)
kwam. Mogen wij van deze gelegenheid profiteren om ook haar in de
bloemen te
zetten voor haar algehele plichtsbetrachting
en gemoedelijke omgang ?
Uit
goede bron weten wij dat haar gerechten bij de pastoors van t omliggende
beroemd zijn, evenals bij de predikanten !
Miel Polfliet vertelde in 1982 :
Ik
herinner het mij als was het gisteren. Het was in de mis van halfzeven en
pastoor Coosemans stond op de preekstoel.
Ineens begon hij over de verkiezing te praten en vroeg tamelijk
rechtstreeks niet
voor de Blekken te stemmen.
Toen
is mijn grootmoeder (Colette Van Praet-De Prins) verontwaardigd
rechtgesprongen en vroeg letterlijk : Mijnheer pastoor, zijn wij dan
geen
kristelijke mensen ? Waarop de pastoor het antwoord schuldig bleef, hij
verliet
de
kansel en zette de mis verder alsof er niets was gebeurd.
Nog
even was er spanning in de kerk toen mijn grootmoeder ten communnie ging.
Heel
de kerk keek ademloos toe, maar de pastoor behandelde haar net zoals de
andere communicerenden en legde de H. Hostie op haar tong.
Onmiddellijk na die mis staken enkele Blekken de koppen bij elkaar en
verzamelden in een mum van tijd enkele tientallen muzikanten van hun
fanfare
(Sint-Cecilia).
Die
zijn dan dezelfde dag uit dankbaarheid bij mijn grootmoeder thuis in de
Alemstraat, een serenade gaan spelen.
|