Foto : xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
bezoek aan de Belgische kazernes in Duitsland.
Van l. naar r. : Jan De Decker, Sophie De
Schoenmaecker, Jang Mees (schoonouders van Vic Van Hoof), onderaan Marcel Van
Hoof.
Onder de titel Zij trokken een spoor liet de redactie dat eerste jubileum ook
enkele oud-onderpastoors aan het woord.
Ex-xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />proost Stany De Decker :
...Regelmatig ontvang ik hier nog DE BAND, en ik moet
zeggen, ik ben steeds nieuwsgierig...zo gauw die binnenkomt moet alle werk maar
een beetje wachten, de gazet wordt opzij geschoven en D.B. doorbladerd. Zo kan
ik nog echt meeleven met mijn vroegere parochie. Al die namen die men leest,
zijn er nog allemaal die zoveel zeggen ; al die verslagen die men leest
getuigen van die echt goede geest die er te Leest heerst.
Bij de aankondiging van het JUBILEUMNUMMER heb ik nog
eens een groot pak bovengehaald : al de nummers van De Band van nummer één af,
en ik zeg : het is een groot pak. Als men nu dat eerste nummer beziet, wel, het
is om compassie mee te
hebben : zo dun, zo schamel, zo primitief,
zon artistieke tekeningen en een stijve soldaat die met een stuk geweer met
een scheve-schele loop de wacht houdt bij een invallensgereed huis... En
nochtans, toen dit eerste nummertje geboren was, waren we fier : HET WAS ER !
We konden nu verder bouwen. En dat verder bouwen heeft voortgeduurd, en het is
er steeds op vooruitgegaan. De Milac-werking van Leest kreeg vaste vormen, meer
en meer personen werden eraan geïntresseerd. En zo kwam het tot een grote ploeg
medewerkers.
De medewerkers van voor een paar jaar, kunnen zeker getuigen dat we zo bij
volle activiteit graag eens een foto zouden genomen hebben van mijn kamer ! Het
was een warboel in de hoogste graad, maar er werd gewerkt en gezwoegd om tijdig
een nummer klaar te krijgen. Aan mijn bureel zat er één de stencils te typen,
aan de andere kant waren er een paar bezig te illustreren : hier een opschrift,
daar een tekening. Aan de drukmachine werd er aan een geweldig tempo de ene
stencil na de andere doorgedraaid. Het was van draaien altijd maar draaien,
maar ook van zweten altijd maar zweten. Er zijn avonden geweest dat we er zo
maar een 12.000 bladen papier doordraaiden : een speciaal Paas- of Kerstnummer
ging tot 40 blz, en werd gedrukt op 300 exemplaren !
Maakt de vermenigvuldiging en ge zijt er ! En aan mijn
tafel zaten intussen een paar medewerkers ijverig de adressen van de abonnenten
op de eerste bladzijde te schrijven, of likten hun tong droog aan de
adresbandjes.
Eens het typen gedaan, alsook het tekenen en
illustreren, adresseren en tourneren, begon het werk van het samenbundelen. En
dat ging aan de lopende band ! Een drie tot vier man koersten de tafel rond, waarop
al de bladen schoon in hoopjes bijeen lagen.
Al lopens werd er van elke hoop een blad geritst en al
die bladen kwamen samen bij iemand die ze gelijk legde, een volgende sloeg er
haakjes in en de stapel Banden groeide gestadig. Dat werk gedaan werden ze
gesorteerd per straat en de volgende dag meegesleurd naar de Meisjesschool waar
onze flinke helpsters steeds zo goed hun best gedaan hebben om die maandelijks
rond te doen, nieuwe abonnenten te winnen, geld te ontvangen, enz.. De
Eerwaarde Zusters hebben er dikwijls veel last mee gehad...
De grote hoop Banden was nu weg, maar nu dienden er
nog pakjes gemaakt voor de soldaten, de zusters en paters in de Missie en voor
al de lezers buiten Leest.
Hiermee kon ik dan de volgende dag naar de post
geladen als een muilezel (meer muil dan ezel...)
...
In 1956 zag het
Milac-comité er als volgt uit :
Proost :
onderpastoor Leo De Schutter, voorzitter en hoofdopsteller van De Band : Jan
De Decker. Leden : Fons De
Smet, Fons Polfliet, Louis Polfliet, Frans Selleslagh,
Voor de KWB : Louis
Solie en Richard Van Praet.
Voor B.J.B. : Juul
De Smet en Frans Verbruggen en voor de Chiro : Emiel Polfliet.
Twee jaar later
kreeg het versterking van Alfons Geerts, Gaston Keulemans, Cyriel Verbruggen,
Louis Vloebergh en Victor Van Hoof.
In 1957 ontvingen de
Leestse miliciens met Kerstmis elk een pakket van Milac Leest, bestaande uit :
De Witte en Jeugd van Ernest Claes, series kerst- en nieuwjaarskaarten,
humoristische en artiestieke kaarten, sluitzegels, een bloc briefpapier en 100
omslagen, een foto-album, een wandplaat voor kamerversiering en een pak
tijdschriften.
Het jaar nadien
kregen de in Duitsland gelegerde Leestse miliciens eigenhandig hun geschenken
overhandigd van Jan De Decker. (zie foto)
Samen met garde Victor
Van Hoof, diens schoonouders en zoon Marcel, werd kazerne na kazerne bezocht.
|