Fotosxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
-Georges Herregods naast één van zijn werken.
-Christine De Laet (zuster Melanie).
Op hetzelfde moment
nam verantwoordelijk uitgever Marcel Spoelders, om persoonlijke redenen,
ontslag.
In 78 werd een
nieuwe stencilmachine aangekocht, het oude had meer dan 25 jaar dienst gedaan
en was tot op de draad versleten.
Het lidgeld voor De
Band bedroeg dat jaar 120 frank.
In 1980 was dit
opgelopten tot 150 frank. Dat jaar werd er een bijzonder nummer uitgegeven, een
Band volledig gewijd aan de Leestse eeuweling Stanne Van Den Broeck.
Zilveren
Jubileum
Naar aanleiding van
het 25-jarig bestaan van Milac
publiceerde De Band in 1978 bevindingen van de mensen van het eerste uur.
Stichter Stany De
Decker :
Mijn goede vrienden van Leest, uw secretaris van de
bloeiende Milacwerking te Leest vroeg me een korte bijdrage te schrijven, dit
ter gelegenheid van het Zilveren Jubileum van Milac-werking Leest en natuurlijk
van De Band.
Ja, het was in het jaar 1953 als onderpastoor te Leest
dat er gestart werd met het maandelijks uitgeven van De Band.
De jaren voordien beperkte de Milac-werking Leest zich
uitsluitend door jaarlijkse bijeenkomsten van alle kandidaat-soldaten op een
voorlichtingsavond.
Hier kwamen dan een drietal sxml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />prekers
de toekomstige soldaten voorbereiden op hun komende legerdienst. Als dokter was
het toen in het algemeen Dr. Stuyck die kwam spreken,
op een zeer realistiche manier, zodanig dat het een paar keer voorviel dat die
stoere bonken onwel werden, en een appelflauwte kregen of t scheelde niet
veel.
Als andere sprekers
waren er : een aalmoezenier en een militiaan. Die avonden werden druk
bijgewoond. Maar een Milac-werking die zich beperkte tot één avond per jaar
vonden we wel een mager beestje !
In 1953 waren we dan zover dat we de werking verder
gingen uitbreiden, mede onder impuls van Jan De Decker.
Het plan was gerijpt om een maandelijks tijdschrift
uit te geven, dat bedoeld werd als een echte band tussen de soldaten en mensen
van Leest. Daarom werd als naam gekozen De Band.
De bedoeling was ook dat in De Band alles zou inkomen
wat zich afspeelde te Leest, in de parochie, in de gemeente, in de
verschillende organisaties van de parochie, van sport tot cultuur. De Band zou
een tijdschrift worden van en voor alle Leestenaars.
Zo gezegd...zo gedaan. Van in t begin een goed
voornemen : eenvoudig bescheiden. Maandelijks niet meer dan 20 bladzijden. Maar
ja...de hel is geplaveid van goede voornemens...Wij vreesden geen 20 bladzijden
vol te krijgen. Elke maand was er kopij te veel ! Zo werden er nummers
uitgegeven tot 40 bladzijden ! Zoveel kopij kwam er telkens binnen...Allemaal
nieuws van Leest, brieven van soldaten, enz...
Ik herinner me nog goed, die vele gezellige avonden
of...nachten dat De Band moest klaarkomen. Mijn kamer van onderpastoor was veel
te klein.
We zaten daar dan dikwijls met een 10-tal mannen te
werken : Jan De Decker het sorteren van alle teksten en het nazien, een tweetal
om de teksten op stencil te zetten, een paar anderen, waaronder Eddy Beterams
om tekeningen en opschriften aan te brengen. Emiel Polfliet aan het oude
Gestetner-machine om door te draaien, dan alles bijeenrapen, pinnen, klaar
maken om op te sturen naar de soldaten, enz...
Mensen, wat werd er dan gewerkt ! Een samenwerkende
vennootschap of een lopende band systeem ! Uren aan een stuk, tot na midernacht
of soms tot in de vroege morgenuurtjes. Maar...De Band kwam klaar !
De eerste maanden warern er nog maar een 100-tal
abonnementen, na een jaar al een 150 en nog een tijdje later kwam De Band bijna
in elke Leestse brievenbus met de regelmaat van een klok.
... Ik herinner me nog zeer goed dat onze vriend Jan
De Decker aan t sakkeren was dat de kopij te laat binnenkwam, of dat hij
sommige organisaties moest te voet vallen om toch maar hun tekst binnen te
sturen, maar uiteindelijk kwam het toch steeds in orde !
...
Onderpastoor J.
Verbist :
Van de jaren 61-66 Milac-Leest herinner ik mij dat
maandelijks een uitgebreid blad De Band verscheen dat toen in zijn geheel
uitsluitend door Luc Beterams werd verzorgd.
Met veel nauwgezetheid en zin voor efficiëntie bracht
hij maand na maand, jaar in, jaar uit, het blad bij de abonnenten. De soldaten
en sympathisanten konden er het wel en wee van de parochie in volgen. Ook
toekomstige soldaten werden op de hoogte gehouden van de voortdurende
wijzigingen in de wetgeving.
Jaarlijks werd er een Milac-avond gegeven die telkens
een enorm succes kende bij de bevolking...
Pater Clementiaan :
...Het was rond 20 oktober 1958 dat ik te Leest
aankwam als onderpastoor. En U weet het : ik heb er me onmiddellijk thuis
gevoeld. En aan iedereen zeg ik het wanneer het te pas kom, bij die goede
mensen van Leest ben ik echt gelukkig geweest. Maar ja, schone liedjes duren
niet lang. Na twee jaar en half kon ik verhuizen naar St.Niklaas.
...
En dan had ge daar de MILAC, er ging een paar maanden
voorbij meen ik, vooraleer ik ook in die beweging als proost
werd aangeduid. Alhoewel ik nooit soldaat was geweest en weinig afwist van het
soldatenleven heb ik toch getracht met hart en ziel me in te zetten, om iets
voor onze jongens in t leger te doen. Mijn taak was vooral als priester n morele steun te verlenen aan de
voorzitter van de Leestse Milac-beweging. En, goede vrienden, dan denk ik hier
heel in het bijzonder aan mijn goede vriend Jan De Decker.
Wat heeft die man gewerkt en gezwoegd om het allemaal in elkaar te krijgen
en...te houden. Nachten heeft hij gewerkt om te typen en te stencileren, uren
van geduld beoefend om de kopij in handen te krijgen want De Band moest klaar
zijn tegen een bepaalde datum. Het liep niet altijd van een leien dakje. Maar
hij wist dat ik als proost naast hem
stond en hij waardeerde dat en...hij zwoegde voort tot hij het in handen gaf
van een andere vriend van mij : Luc Beterams.
Ik wist waarvoor hij stond, hij besefte het wellicht
nog niet die eerste dagen dat hij er aan begon, en hij mij op de pastorij kwam
vragen om alles bij hem thuis te mogen doen.
(Tussen haakjes : een gedeelte van het drukken werd
tot nu toe op mijn kamer in de pastorij gedrukt) Ook deze man heeft enorm veel
werk verricht en werkt nu nog dag en avonden en wellicht nachten eraan om van
De Band iets te maken dat het lezen waard is, zowel voor het thuisfront als
voor de jongens in het leger.
Elke keer dat De Band bij mij toekomt in Lokeren, waar
ik nu zeven jaar pastoor ben, kijk ik hem onmiddellijk in want hij intresseert
me zoals de mensen van Leest me nog allemaal nauw aan het hart liggen...
Clement De Wilde
(pater Clementiaan) werd in 1916 te Laarne geboren. Gedurende de periode
1947-1952 was hij als missionaris werkzaam in China. Nadat hij daar door de
vervolging van de kerk uitgedreven was ging hij naar Zaïre waar hij zich
achtereenvolgens in Luabo, Kamina en Kanzenze gedurende een vijftal jaren
inzette voor de opleiding van de jeugd. In 58 keerde hij naar ons land terug
en kwam terecht in de Leestse parochie als onderpastoor. Van hieruit vertrok
hij in 1961 naar de H. Hartparochie te St.Niklaas. Tenslotte werd hij pastoor
op de Sint Antoniusparochie in Lokeren, waar hij tegelijkertijd overste was van
de Paters-Minderbroeders aan de Luikstraat. Getroffen door een hartinfarct
overleed hij op 6 november 1981.
Christine De Laet
(Zuster Melanie) vanuit Heverlee :
...Hartelijk gefeliciteerd met het zilveren jubileum
van Milac en het vruchtbaar en schoon werk verricht gedurende 25 jaar !
Geprezen om
het ZILVER van DE BAND.
Bedankt om het innig meeleven met lief en leed van
allen, om de met gulle humor gekruide artikelen, om al de nuttige informatie en
kostelijke illustraties, om het geduldig vorsen in eeuwenoude archieven.
In 83 werd Georges
Herregods benoemd tot hoofdaalmoezenier van Duitsland. Alhoewel zijn domicile
in de Kouter behouden bleef, verbleef hij de meeste tijd van het jaar in
Keulen. Georges had het Leestse maandblad
een onschatbare meerwaarde meegegeven, niet alleen met zijn
genealogische en heemkundige bijdragen.
De Band dankte hem
op haar manier :
Beste Georges, wij danken u van harte voor uw inzet.
Als grote bezieler en motor van De Band hebt u zich gedurende meer dan acht
jaar met hart en ziel ingezet voor ons dorpsblad. Duizenden
tekeningen van uw hand brachten een persoonlijk cachet aan de Band. De vele
bandwerkavonden in een geest van samenwerken hebben van de Band een fijn
verzorgd en veel gelezen blaadje gemaakt. Wij zijn daar fier op.
De goede samenwerking heeft veel mensen dichter bij
elkaar gebracht.
De ontelbare keramieken die we hebben zien groeien en
die je overal tegenkomt zijn als zoveel geesteskinderen waarbij men even
ernstig wordt of moet lachen. Ze geven een blijk van uw mensenkennis en
kunstzin.
Georges, wij kijken uit naar uw Keulse brieven en als
het kan, willen we blijven hopen op uw medewerking.
Aan hem werd ook nog
een stukje poëzie toevertrouwd :
De Heiland had U lang bewaard,
om zonneschijn te brengen
of mensen bij elkaar te brengen.
Nu gaat ge weer te naaste bij
de sporen van ons Heer.
De bloesems door U opgespaard
zullen bloeien, telkens weer.
Al gaat ge Georges tot ieders spijt,
de vrienden van de Band geraakt ge nimmer kwijt.
Het wegvallen van
George Herregods werd dat jaar op de redactie opgevangen door de nieuwkomers
Luc Verelst en Karel Duysburg.
Robert Verbruggen en
Karel Soors waren de coördinators.
|