1977 Augustus : Columnist De Distel
van Leefmilieu Leest
publiceerde in De Band :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Professor
Hublé van de Rijksuniversiteit te Gent aanvaardde in juni 1971 de opdracht van
het Mechels stadsbestuur om de leiding op zich te nemen van een studie over het
leefmilieu te Mechelen in al zijn aspecten. De studie werd door een groep
specialisten in januari 1974 aan de stad Mechelen overhandigd.
In
dit rapport heeft men het over de natuurgebieden rond Mechelen. Over de natuur
in het Mechelse schrijft professor Hublé : De uitzonderlijke verscheidenheid
in reliëf en vooral in bodemgesteldheid van het onderzochte gebied is een
gunstige voorwaarde voor de potentiële aanwezigheid van zeer verschillende
levensgemeenschappen. Dit gebied is biologisch zeer rijk en landschappelijk
zeer aantrekkelijk, vermits allerlei gradiënten sterk wisselende ecologische
omstandigheden tot stand brengen, binnen relatief korte afstanden van elkaar.
Meer dan elders in het land komen allerlei planten en diersoorten met verschillende ecologische behoeften hier
aan hun trekken. Van die rijke flora en fauna, waarvan het wetenschappelijk
educatief, estetisch, milieu-hygiënisch belang niet mag worden onderschat, is
thans nog maar een klein deel overgebleven ten gevolge van de intensieve wijze
waarop de mens de ruimte heeft gebruikt.
We
zullen hier een korte beschrijving geven van de natuurgebieden die voor ons
Leestenaars van belang zijn.
1.
Ten noorden van Mechelen bevindt zich het samenvloeiïngsgebied van Dijle en
Zenne (het Zennegat). Een typische wandeling is langs de Leuvense Vaart naar
het Zennegat en langs de Zenne over Heffen naar Leest terugkeren. Prof. Hublé
stelt voor het vermelde gebied als natuurgebied
te behouden en er ook een zuiveringsstation te voorzien. Prof. Van
Miegroet laat bij het gebied heel de zone langs de Zenne op het grondgebied van
Heffen en Leest aansluiten. De zone langs de Zenne zou volgens hun het statuut
van bosreservaat verdienen.
2.
Aan de overkant van de Zenne te Leest ligt een moerassig gebied van de Robroekloop.
Het
bevindt zich tussen Stuivenberg en de Leestse steenweg. Ga er beslist eens wandelen.
Even prettig is het de Zennedijk op te fietsen van aan t Brughuis naar
Stuivenberg.
3.
Ook de boorden van de Zenne van Leest naar Hombeek zijn een wandeling waard.
Door
de Bleukens een interessant wandelgebied, zeer rijk aan wild en vogelsoorten, komt men
aan t kapelleke van Leliëndael op de grens metomHomHom Hombeek en je ontdekt een verscheidenheid aan
boomsoorten en struiken. Vooral in de maand oktober is deze wandeling een echte
belevenis. Je ziet hier dat de omgeving van de Zenneboorden al lelijk aangetast
zijn. In Leest de oprukkende wijkhuizen en in Hombeek het stort.
Gelukkig
heeft het nieuw gewestplan van 1976 de Zennevallei te Leest tot landschappelijk
waardevol bosgebied uitgeroepen. Voorlopig schijnen de plannen tot
woonuitbreiding langs de Kerkenblokweg
in de diepvries te staan, hopelijk voorgoed.
Het
Leefmilieu beschermen is niet alleen water en lucht zuiveren, het is ook om
bepaalde zeldzame en mooie natuurgebieden te behouden voor de toekomst wegens
hun bijzondere waarde, die helaas niet in geld is uit te drukken.
1977 Donderdag 25 augustus : Volksdansgroep
Lous Redule verbroederde met Leest.
Het bestuur van V.V.-Leest en dat van de Leestse Volksfeesten
organiseerde
met medewerking van de Kon.Fanfare
Willen is Kunnen uit Zemst-Laar en
de Bordeause volksdansgroep Lous
Redules een folklore-avond op het
speelveld van de voetbalvereniging.
De Franse groep voerde volksdansen
op onder eigen begeleiding van trommels
en fluiten.
Na hun opvoering te Leest namen de
Fransen deel aan het 5e Internationaal
Folklorefestival te Mechelen op
26,27 en 28 augustus.
Vanaf 24 augustus verbleven ze bij
enkele gastvrije Leestse families.
1977 Zondag 4 september : Afdelingsverhuis
Chiro
Zondag 4 september startte de chiro haar
nieuw werkjaar met een grote afdelingsverhuis.
Met
een 170 waren we, alle jongens en meisjes tussen 6 en 23 jaar, die samen
speelden onder één hoed tijdens het grote overgangsgroepspel.
We
begonnen met dikke Bertha dat voor de gelegenheid omgevormd werd tot dikke
Pater, want onze proost was uitverkorene om iedereen te pakken.
Vervolgens
waren het de Prutskes die een natte broek riskeerden aan het kapot zitten van
waterballons. De speelclub had heel wat moeite om de jongerensliert door de
benen te kruipen. De rakkers en kwiks hadden het al even moeilijk om de
toppersrangen te vervoegen, vermits zij eerst 15 keer moesten ronddraaien en
bijgevolg de kluts kwijt waren.
De
tippers en de toppers moesten heel wat acrobatietoeren doen, om al zittend op
hun stoel een flesje limonade uit te krijgen, toch kregen zij, zoals elke
afdeling trouwens, hun afdelingslintje in afdelingskleur toebedeeld. De kerels
en de tiptiens leren vliegen, vooraleer zij door een zak heen bij de
aspirantenafdeling belandden. Door een dubbele handenrij werden zij als een
opsinjoorke de hoogte ingezwierd. Wat een leider of leidster lijden kon
ondervond de nieuwe leiding meteen. Zij moesten immers de cirkel van de leiding
trachten in te breken. De ontslagnemende leiding moest juist het omgekeerde
doen.
Na
dit alles speelden we allen tesamen nog een spelletje en trokken dan vervolgens
in sliert en als zingend door het dorp.
Als
kroon op dit overgangsfeest kreeg iedere afdeling nog een klein ansichtje,
waarna iedereen nog van een lekkere wafel en een drink kon genieten.
Dat
chiro nog zinvol is, en dat ze nog leeft bewees alvast deze prachtige zondag.
Iedere nieuweling is trouwens welkom.
(DB oktober 1977)
1977 - 19 september : Met de KVLV
naar Scherpenheuvel
Een veertigtal leden nam deel aan
deze bedevaart.
In de namiddag werd Diest bezocht
en Westerlo. Proost en deelneemsters waren
het er over eens om geen baancafé
aan te doen, men wou de trip als bedevaart
bewaren. (DB)
|