Foto :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Jan
Van Riet naast het kunstwerk dat hij fabriceerde voor de Sint-Elooifeesten van
Meise.
Vervolg Jan Van Riet.
Toen hij 80 (1979) was kreeg hij bezoek
van een reporter van De Band. Dit interview verscheen in het nummer van mei :
VAN
RIET JAN een Leestenaar voor wie smeden een kunstwerk is.
Vroeger
was smeden het beslaan van het zware Brabantse paard dat op elke boerenwinning
te vinden was, of het slagen met de voorhamer van ijzeren werktuigen die nodig
waren bij de ambachten.
Jan
Van Riet is 80 jaar geworden en staat sinds zijn 12 jaar in de smidse. Onder
zijn kundige handen kan ijzer uitgroeien tot een mooi kunstwerk.
De
Band ging bij Jan op bezoek en hij vertelde ons over zn werk en een beetje
over zichzelf.
Jan
Van Riet 68 jaar smid en kunstsmid.
Jan
is druk bezig in de smidse van zijn schoonzoon. Even nog een lasapparaat in
elkaar schroeven, de werking controleren en dan tijd voor een babbeltje :
Ik
ben van mijn 12 jaar gaan werken als leerjongen in de boeresmederij van
Ramsdonk. Het was zware arbeid, want alles gebeurde met de hand : beilen,
hakken, staven, enz., moest voorgeslagen worden met de voorhamer. Het hoofdwerk
was het beslaan van de zware Brabander, het trekpaard dat je op elke hoeve
vond. Tot 1919 bleef ik er werken. Maar in juni deed ik een proef als smid in
t Arsenaal van Mechelen en tot 1930 werkte ik er aan de locomotieven. Daarna
ging ik naar de middelbare school voor hoefsmederij van Brussel en kreeg zo t
diploma van meester hoefsmid in mijn bezit. Het zat reeds lang in mijn hoofd om
zelf als smid te beginnen, maar omdat ik op het Arsenaal op het studiebureel
een plaats kreeg bleef ik er. Het werk bestond erin een studie te maken van
ijzerwerken die moesten uitgevoerd worden. In 1943 slaagde ik als brigadier ;
zo kreeg ik het toezicht op de werken en de organisatie in de smidse van t
Arsenaal.
In
1950 werd ik bevorderd tot eerste meestergast 1ste categorie wegens
de goede aanschrijving.
Op 56-jarige leeftijd moest ik wegens gezondheidsredenen vervroegd pensioen
nemen.
In
1957 werd mijn droom werkelijkheid. Ik richtte een smidse op, op naam van mijn
zoon Achiel. Die voelde er niet veel voor om t voort te doen. De smidse kwam
dan in handen van mijn schoonzoon Louis Clerbout in 1960. Ik werkte goed mee om
de smidse op dreef te helpen en stillekesaan kon ik me meer en meer bezig
houden met kunstsmeedwerk.
Allerlei
kunstsmeedwerk zoals rozen, kruisen en kruisbeelden, takken enz.
Het
kruis van de Apolloniakapel kennen ze in Leest wel.
Laatst maakte ik een kruis van 10 kg met rozen en rozentakken, bestemd voor de
kapel van Asselberg te Meise. Nu ben ik bezig aan vier kandelaars voor de
Sint-Niklaaskerk van
Kapelle-op-den-Bos.
Het is een groot werk, dat nog veel tijd in beslag zal nemen. Als het klaar is
moet je eens komen kijken, niet eerder en zeker niet als ik eraan bezig ben, want ik hou niet van
afkijkers.
Ik
heb laatst ook meegedaan met een tentoonstelling in Nieuwenrode
Kapelle-op-den-Bos. Met hoevenagels op vergrote schaal maakte ik een kruis voor
de Sint-Elooifeesten (zie foto).
In
deze zin wil ik verder werken als mijn gezondheid het toelaat.
Als
de levenswijze van de mensen verandert, verandert ook de werkwijze van de
verschillende technieken bij het smeden. Waren het vroeger hoefsmederijen dan
werkt nu de smid aan autos, laadbruggen, kranen en aan de verschillende
herstellingen van zware voertuigen, zegt Jan.
Enkele
anekdoten wil Jengske Van Riet ook vertellen. Toen ik in t Arsenaal werkte was
ik wel eens krikkel. Op een keer toen ik zo kort was en er twee stukken aan
elkaar te lassen waren, lag de hamer niet op het aambeeld. De smid sloeg met
zijn vuist op de te lassen stukken
Een
andere keer vloog de smid uit tegen zn helper : hier moet je slaan ! en hij
wees met zn vinger op de juiste plaats. Znnen helper sloeg op zenne vinger
Jan
vertelt ook dat hij van Leest is maar
meer voeling houdt met Kapelle-op-den-Bos, daar in de uithoek van Leest. Hij
doet wel graag mee met tentoonstellingen zoals in Nieuwenrode en Kapelle.
Zn
vrouw Dorothea, Leontine Huysmans, waarmee hij in 1930 gehuwd is, was van de
Tisseltbaan. Op de grens van Kapelle en Leest, aan het Hofland kapelleke stond
het woonhuis van de familie Huysmans en Petrus (Pier Jan) Huysmans had daar een
herberg.
Hij
was een echte marchant. Daar brachten de boeren uit de omtrek hun gerst, rogge,
tarwe en haver samen, dronken een glas en kochten bij Pier een paar nieuwe
klompen.
Jan
had vier kinderen, drie meisjes en één jongen. Zn oudste overleed op 16-jarige
leeftijd.
Over zichzelf vertelt Jan niet veel : ik heb gestudeerd en gewerkt om hoger te klimmen. Van
kleinsafaan heb ik mn ogen gebruikt en ermee geleerd. Is het daarom misschien
dat ik niet kan verdragen dat anderen met hun ogen bij mij komen stelen ?
Het
geeft me wel voldoening te weten dat ik er geraakt ben, dat mn opzet geslaagd
is.
De
Band dankt Jan voor het interview en wenst hem het beste.
Jan Van Riet was geboren te Ramsdonk op
3 januari 1899.
Hij was gehuwd met Leontine Huysmans die
hem vier kinderen schonk : een dochter die op haar 16de overleed, Mariette,
Alice en Achiel.
In 1957 richtte hij een eigen smidse op,
op naam van zijn zoon Achiel.
Die voelde er niet veel voor om verder
te doen en de smidse kwam in 1960 in handen van zijn schoonzoon Louis Clerbout.
Jan legde zich toe op het kunstsmeedwerk, rozen, kruisen, kruisbeelden...zo is het
kruis van de Sint Appoloniakapel van zijn hand.
In de kapel van Asselberg te Meise hangt
een kruis van Jan Van Riet en voor de Sint-Niklaas kerk van Kapelle-op-den-Bos
fabriceerde hij vier kandelaars.
Jan Van Riet overleed te Mechelen op 21
oktober 1987.
|