1983 12 april : Gazet van Mechelen
Uit het Dossier Fusiegemeenten :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Geen gezellig gebabbel meer in Leest.
Voor
de fusie werd door ons regelmatig aan de stad Mechelen gevraagd om de
Leestsesteenweg grondig te vernieuwen. Niet alleen de (Mechelse) bewoners, die
nog steeds zonder riolering zitten, hadden hun wensen. Ook voor ons, inwoners
van Leest betekent deze steenweg een hoop moeilijkheden. Het is onze enige
verbindingsweg met de stad. Door de komst van de fusie hadden wij hoop dat er
aan dit probleem een einde zou komen. Helaas, niets veranderde. Nog altijd
moeten wij over een slecht wegdek, vol putten, bulten en bij regen is het meer
varen dan rijden.
Dit
was één van de meest voorkomende grieven die we in Leest konden optekenen. Maar
er zijn natuurlijk nog andere problemen die méér met de fusie te maken hebben.
Deze
rustige gemeente dreigt door de fusie haar landelijk uitzicht te verliezen. Wij
hadden een verbetering gevraagd van sommige landelijke wegen, maar nu horen we
dat er in Mechelen plannen bestaan om de Kouter volledig om te ploegen en te
doorkruisen met brede banen en zelfs een verbindingsweg tussen
Kapelle-op-den-Bos en de E10 te Battel. Wij vroegen geen autostrades, alleen
een verbetering van sommige landelijke wegen.
Dat
het er in Leest vroeger gemoedelijker aan toe ging mag blijken uit het volgende
: Het contact met de administratie Mechelen is bij velen van ons in slechte
aarde gevallen. Vroeger ging het allemaal veel eenvoudiger. Het zijn veelal de
oudere mensen die het moeilijk hebben met de Mechelse administratie. Een
overdreven papierwinkel waar ze dreigen in te verdrinken. Ook het contact met
de politici is erop achteruitgegaan. Vroeger leefden de mandatarissen tussen
ons : nu leven ze boven ons. Tijd voor een gezellige babbel is er niet meer
bij. We krijgen ze zelfs zelden te zien.
Opmerkingen
en klachten over de huidige financiële toestand van Mechelen waren er
tientallen. En dat was niet alleen in Leest het geval. Deze problematiek
bewaren we misschien beter voor een ander dossier.
Frans Lauwers: het kon allemaal nog
slechter.
Zonder
ooit politieke kleur te hebben bekend, bestuurde Frans Lauwers 12 dynamische
jaren ononderbroken als Fanfareburgemeester het landelijke Leest. De
burgemeesterssjerp erfde hij van zijn oom en de aanhang van de lokale
Sint-Cecilia was er al die tijd voldoende sterk om CVP en SP samen in de
oppositie te dringen.
Dat
een gemeente als Leest besturen ook zonder politiek kan, bewees de nu 62-jarige
Frans Lauwers door tijdens zijn ambtsperiode alle openbare wegenis, riolering
en openbare verlichting te vernieuwen.
-We
hadden daartoe de nodige financiële middelen zonder dat al te forse belastingen
dienden te worden geheven, zegt onze Leestse gastheer, terugdenkend aan die
tijd. Menselijkerijze waren ook wij alles behalve tuk op het prijsgeven van
onze autonomie. Wie was dat wel ?
--Aanvankelijk
geloofden we nog dat ons voorstel tot een samengaan met Leest-Hombeek en
Heffen, met Hombeek als pilootgemeente, een kans op slagen had. De verrassing
met de creatie van een grote entiteit met Mechelen was dus ook compleet.
De
verklaring voor die operatie dient volgens Frans Lauwers niet ver gezocht. Het
was één doorgestoken kaart van de grote partijen en de Leestse Cecilianen waren
op slag elke bestaansreden kwijt.
Uiteindelijk
had Frans Lauwers het allemaal nog veel slechter verwacht. Vandaag blijft hij
vooral waarderen dat de plaatselijke gemeentehuizen zijn open gebleven zodat in
zijn geval te Leest de Leestenaren met hun problemen bij dezelfde mensen als
vroeger terecht kunnen. Positief vindt hij ook de regelmatige zitdagen van de
Mechelse schepenen omdat het precies bij die gelegenheden is dat de echte noden
ter sprake komen.
Investeringen
-Leest
heeft in een nog niet zo ver verleden enorme investeringen gedaan en aan de
overname heeft Mechelen bijgevolg een goede zaak gedaan. Niettemin is sinds de
fusie de belastingsdruk verhoogd, maar daar doe je niets meer aan. Minder
gelukkig is Frans Lauwers bij de vaststelling dat te Leest sinds de fusie geen
enkele sociale woning meer werd opgetrokken. Er is nochtans een wachtlijst
kandidaten. De gronden bestemd voor sociale woningbouw zijn reeds voor de fusie
aangekocht en blijven beschikbaar.
Een
andere teleurstelling is de langverwachte en de reeds sinds jaren
administratief voorbereide verbindingsweg met Heffen. Nochtans gaat dit werk
slechts over enkele miljoenen, een bedrag dat voor de stad Mechelen geen
probleem kan zijn. Over dergelijke dingen praatten we te Leest nooit zo lang.
Tijdens
de laatste gemeenteraadszitting voor de fusie werd het plan voor de bouw van
een nieuw sportcentrum te Leest in al zijn facetten besproken. Dat centrum zou
er komen tussen de Winkelstraat en de Kouter maar over het gevolg dat het
stadsbesuur aan die bedoelingen zal geven tast men in het duister. Nochtans,
meent Frans Lauwers, als men ons plan uit de diepvries opdiept zijn alle
problemen voor VV Leest van de baan.
Alle
kans op succes is niet helemaal verkeken want de Leestse vertegenwoordiging in
het stadsbestuur is van dat alles op de hoogte. Wachten dus maar tot die de
Leestse koe bij de horens grijpt.
De redactie van Gazet van Mechelen legde
begin april 1983 (eerste publicatie : 6 april) een nieuw dossier aan, gewijd
aan de fusies of de samenvoeging van gemeenten.
Dit Dossier fusies was gestoffeerd met
intervieuws afgenomen van de betrokken burgemeesters en ex-burgemeesters alsook
met de mening van de gewone man.
In het dossier werd ook aandacht besteed
aan de mening van de Mechelaar over die fusie.
Het feit dat het aantal inwoners van de
Dijlestad in 1977 door de fusie-operatie van 63.000 inwoners naar praktisch
80.000 steeg liet hem steenkoud.
Van de zijde van de deelgemeenten zagen
de meeste inwoners er niet veel baat bij voortaan tot Groot-Mechelen te
behoren. En wel omwille van de hogere belastingen welke na de perekwatie
dienden betaald te worden.
Volgens GvM veranderde er niet al te
veel, althans niet de eerste jaren na de fusie, aangezien van 1977 tot 1979 de
opcentiemen voor de bewoners van de deelgemeenten voordeliger uitvielen.
Een vaststaand feit was, dat Mechelen al
jarenlang de rol speelde van centrumgemeente.
De stad beschikte over een eigen
brandweerkorps, waarvan overigens het leeuwenaandeel van de kosten door de
Mechelse belastingsplichtige werd betaald. Een identiek geval vormde de
Stedelijke Openbare Bibliotheek die ook open stond voor niet-Mechelaars.
De Mechelse scholen hadden eenzelfde
functie. Statistieken aangelegd voor de vijf Mechelse deelgemeenten, bewezen
dat 30 tot 40% van de schoolgaande jeugd uit de Mechelse deelgemeenten in één
van de Mechelse onderwijsinstituten school liep.
Parallel met de vermelde centrumdiensten
was dit eveneens het geval voor de onderscheidene diensten van het OCMW, want
bij de OCMW-diensten ressorteerden zowel het Stedelijk O.L.Vrouwziekenhuis als
de Stedelijke Kraaminrichting, de homes voor bejaarden e.a.
Ook de Mechelse zwembaden figureerden
als een niet zomaar terzij te schuiven lastenpost op de jaarlijkse Mechelse
begroting.
Dat de stad Mechelen er na de
samenvoeging van de vijf randgemeenten financieel beter uit kwam werd door
de journalist betwijfeld.
Volgens zijn ervaringen was de fusie
door de meeste inwoners van de deelgemeenten aanvaard, of beter nog schreef hij
: men heeft er zich bij neergelegd
Ook de eerste burgemeester na de fusie
Jos Vanroy was die mening toegedaan.
Na zes jaar is de fusie algemeen
aanvaard en verworven. Met dien verstande evenwel dat geen enkel zinnig mens
van de geannexeerde deelgemeenten stond aan te schuiven om méér belastingen
te betalen, wat meer dan begrijpelijk is. Daartegenover stond dat de fusie met
Mechelen ook voordelen aan de inwoners van deze deelgemeenten heeft aangeboden.
Ik denk slechts aan de inwoners van Walem, Heffen en Leest. Zij hebben bij
gelegenheid van de dijkbreuken aan de Zenne en de Dijle aan den lijve ervaren
dat de fusie wel degelijk vruchten afwierp. Want deze gemeenten beschikten noch
over een politiekorps, noch over brandweer. Door de fusie-operatie werd de oppervlakte
van Mechelen, vroeger circa 3.000 ha., ongeveer verdubbeld. Mechelen kreeg
hierbij 35 km landbouwwegen, plus kilometers dijken. Voor de fusie slechts deze
van Dijle en Leuvensevaart. Er na kwamen daar gedeelten bij van de Zenne, Rupel
en Nete. Nochtans is het ook zo dat wij de respectieve gemeentehuizen voor een
gedeelte van hun vroegere functie lieten bestaan. Wat de administratieve
aangelegenheden betreft, moesten de nieuwe Mechelaars zich slechts naar de
centrale administratie begeven voor aangiften van geboorten, huwelijken en
overlijdens.
Voor de rest kwamen zij terecht in hun
voormalig gemeentehuis.
Socio-cultureel bekeken betekende de
annexatie onbetwistbaar een verrijking voor Mechelen. De stad beschikte in
1976 nog slechts over twee harmonies : deze van het Arsenaal en de Mechelse
Politie. Op slag kreeg Mechelen er negen bij. En niet de minste. Er zijn
harmonies bij waarvan de leden wat méér doen dan noten uit hun instrument
blazen.
Feit is dat het creatief leven in de
randgemeenten veel sterker was dan wel te Mechelen. En vandaag nog. De
dorpsgemeenschappen hangen meer aan mekaar, kennen mekaar veel beter dan in de
Mechelse wijken. Elke deelgemeente bezit haar eigen mentaliteit, welke evenwel
onderling niet zoveel van mekaar verschilt. Doch zij is toch anders dan de
Mechelse. Deze mentaliteit is meer open, meer spontaan. Dat heeft de Mechelaar
niet. Ook valt te vrezen dat precies deze mentaliteit welke nog heel goed
voelbaar is bij de oudere generatie van de randgemeenten, mettertijd zal
afzwakken en totaal verdwijnen. Met alle voor- en nadelen eraan verbonden.
Globaal bekeken : na zes jaar vond Jos
Vanroy de fusie op administratief en socio-cultureel vlak bevredigend gelukt.
De fusiegemeente Mechelen bestond reeds
zes jaar toen Jef Ramaekers (begin 83) burgemeester van Mechelen werd.
Jef Ramaekers : De randgemeenten
bezaten en bezitten vandaag nog een uitgebreid sociaal leven. Heffen had twee
fanfares. Was vroeger een uitzondering dat die twee samen speelden. Doch,
rekening gehouden met het feit dat sommige gemeenten door de Zenne afgescheiden
zijn van Mechelen, valt er volgens de huidige burgemeester weinig te vertellen
over een toenadering van de respectieve dorpsgemeenschappen naar Mechelen toe.
De Leestse Volksfeesten bv. zijn eenvoudig
ondenkbaar in Mechelen. Te Hombeek worden er drie à vier koersen per jaar
verreden. En elke gemeente heeft haar eigen voetbalploeg.
Maar, is het nu precies noodzakelijk dat
de randgemeenten naar de stad toegroeien ?
Persoonlijk vond hij dat deze situatie
gerust zo mag blijven. In de stad is er een opmerkelijk tekort aan
solidariteit, best mag dus elke randgemeente haar eigen dorpsfeer behouden met
de specifieke wegenis, het groen en de landelijke gilden. In de landelijke
gemeenten hebben wij nog landbouwers met honderd beesten, amper op een
boogscheut van Mechelen. Hoeveel Mechelaars weten dat ? Natuurlijk eisen zij
sommige zaken, bv. op stuk van onderwijs. Maar zij die vroeger gingen wonen
langsheen een landelijke weg, eisen vandaag geen macadam van 5 m breed voor hun
huis. Als zij maar op het rioleringsnet zijn aangesloten.
Administratief bekeken ? Volgens de
burgemeester zullen de veldwachters met de tijd verdwijnen en vervangen door
politieagenten. Er was een plan in de maak bij het nieuw schepencollege om de
Mechelse politie te decentraliseren.
De bewoners van de randgemeenten willen
zich trouwens even goed beveiligd voelen als de Mechelaars, hoewel het een meer
dan opvallend verschijnsel is dat praktisch alle vergrijpen, vandalenstreken en
herrie zich uitsluitend voordoet te Mechelen.
De fusie, aldus Ramaekers, heeft
ontegensprekelijk ook veel voordelen opgeleverd voor de bewoners van de
randgemeenten. Kijk eens, vroeger moest de gemeentesecretaris eenvoudig àlles
kennen en weten. Dat is vandaag eenvoudig onmogelijk. Dank zij de fusie kan de
inwoner van de bij Mechelen toegevoegde randgemeente veel meer diensten worden
bewezen dan vroeger het geval was, omdat Mechelen-stad over verschillende
gespecialiseerde diensten beschikt. Neem nu het ophalen van het huisvuil.
Gebeurde vroeger éénmaal per week, door één man. Vandaag gebeurt dit door de
stadsdiensten, tweemaal per week.
En de financiële kant ? Voor de fusie
lagen de belastingen lager dan na de
fusie. Jawel. Maar zij mogen ook niet vergeten dat zij jarenlang van de
Mechelse centrumdiensten genoten hebben zonder er ooit financieel voor tussen
te komen. Ergens zou het onrechtvaardig
zijn de Mechelaar in lengte van dagen alleen voor deze kosten te laten
opdraaien.
|