1983 Zaterdag 7 mei : 25-jarig Priesterschap Pater Damiaanxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Die dag vierde de
vijfenvijftigjarige pater Damiaan (Karel) Van Aken zijn
zilveren priesterjubileum.
De pater stamt uit een gezin van 7
kinderen en liep lagere school in Malderen.
Hier reeds besloot hij priester te
worden maar het vroegtijdige overlijden van
zijn moeder en de oorlogsjaren
beslisten er anders over.
Uiteindelijk in 1951 zou hij naar
het noviciaat van Taintegnies gaan en op
20 april 1959 werd hij in de abdij
van St.-Gerard tot priester gewijd.
Datzelfde jaar werd hij als
surveillant en leraar wiskunde, aardrijkskunde en
godsdienst aangesteld in het
Sint-Theresiacollege te Kapelle-o-d-Bos.
Zijn zuster Maria belandde als
huishoudster van pastoor Frans Lornoy in 1966
te Leest. Op die wijze maakte ook
pater Damiaan kennis met deze gemeente
alwaar hij tot zondagonderpastoor
werd aangesteld.
Vervolgens werd pater Damiaan
proost van de chiro-jongens en later, in 1972,
ook van de meisjes.
De pater lag mee aan de basis van
de oprichting van Vevoc en gaf de beslissende
duw bij de inplanting van nieuwe
jeugdlokalen in 1974.
Tu
es Sacerdos in aeternum (Jij bent
priester voor altijd.)
Priester
ben jij voor de eeuwigheid.
Dit werd je een kwarteeuw geleden
en
als een onuitwisbaar teken
ingeprent.
Je was bereid.
En
van die eeuwen eeuwigheid
zijn
vijfentwintig jaar verstreken ;
je
hebt vandaag teruggekeken
naar
die eeste dag vol heerlijkheid.
Je
moet wel vrolijk zijn geweest.
De
abdij van St. Gerard te Namen
kreeg
toen een lieve en bekwame
confrater
bij. Het was vast feest.
Je
moet gelukkig zijn geweest
maar
ook weemoedigheid komt soms
bij
t bidden van een vaderons
om
iets dat niet geneest.
Zo
heb je toen als nu gedacht
aan
mensen die je dierbaar waren
de
Heer alleen kon de hemel klaren
en
je gelukkig zien. Je lacht.
Hij
kende een plaats waar kinderen zijn
een
klooster en een school tesaam
en
Damiaan was als patersnaam
wel
meer dan enkel schone schijn.
En
hij kende een dorp waar kinderen zijn
waar
de pastoor te veel moest werken
de
pater kwam de pastoor versterken
en
bleef hangen op het chiroplein.
Daar
werd gevoetbald en gevochten,
geruzied
en een band gesmeed,
er
lag een werkterrein gereed
en
of we zijn werker mochten !
Hij
maakte prompt een heel nieuw lied
de
zondag om één uur
want
ook de pater had dat vuur
en
dat soort blust men niet.
Van
rijmen en van dichten
heeft
hij absoluut verstand
maar
hij kan ook met vaste hand
in
t donker met zijn pillamp lichten.
Dat
is van levensgroot belang
want
al die jonge chiromensen
hebben
wel eens duistere wensen
en
trekken het altijd lang.
Alleen
de kleinsten die zijn zoet
zij
durven nog niet weg te lopen
zij
vragen is de pater open ?
omdat
hij in chips en cola doet.
En
op ons prachtige bivakken
wat
zouden wij zonder de pater zijn ?
Wie
is de vertrooster van de kleine pijn ?
Wie
zou er zorgen voor gemakken ?
Wie
zou er slapen onder leeuwevlag
of
tussen legumen en spelmaterialen ?
Wie
zouden we in paniek moeten halen
voor
een muskusrattenslag ?
Wie
zorgt voor nachtelijke sensatie ?
Voor
ontvoeringen in een donker woud ?
Wie
regelt het pikken van kampvuurhout ?
-Wie
laat zijn botten kussen met gratie ?
De
pater. Ach er is zoveel
Dat
met geen pen valt te beschrijven.
Hij
moet in elk geval nog blijven
nog
vijfentwintig jaar en meer.
Want
alle kinderen worden groot
en
willen op den duur gaan trouwen
maar
ze willen nog iets van die chiro behouden
daaraan
gaf de Vevoc de stoot.
Wanneer
we die stichtten een tijd geleden
en
we gaven daarop een flinke toost
konden
we weer niet zonder proost
en
de pater kreeg het op zijn rug gesmeten.
Voor
alle grote en kleine dingen
willen
we dankbaar zijn vandaag
we
geven je blij, we geven je graag
om
de talloze herinneringen
en
in Chiro-Vevoc overleg
een
spul het is niet te versmaden-
een
ding om lekker vol te laden
zodat
je vast ligt op de weg.
Want
voor vervoer heb je een zwak
Je
zit je auto vaak vol te stouwen
doch
wil met ons gave geen papierslag houwen
we
kochten het slechts voor je eigen gemak.
Laten
we je dan ook nog wensen
-omdat
je ons hart zoveel deugd hebt gedaan-
dat
het je altijd goed mag gaan
tussen
Gods gewillige mensen.
Vanwege Chiro-Vevoc, Leest 7 mei 1983.
(De Band, juni 1983)
Karel
Van Aken al 25 jaar priester
De
naam De Pater klinkt ons zo vertrouwd dat ze een begrip zijn geworden voor al
die mensen die zich bezighouden met het parochiewerk in Leest of er interesse
voor hebben.
Toen
we Pater Damiaan opzochten voor een
interview voor De Band vonden we hem in de pastoorstuin tussen vuur en water
: want onder de druipende regen was hij aan t stoken als alle duiveltjes uit
de hel : t Duiveltje-doe-al van de parochie die naam waardig, dacht ik. Daar
werden enkele kiekjes genomen en werd een afspraak gemaakt voor een interview.
Op
zaterdag 7 mei was het feest voor zijn 25 jaar priesterschap. Pater Damiaan
werd geboren op 22 februari 1928 en niet in 1927 zoals foutief werd gedrukt in
het feestboekje en in de vorige Band. We vroegen aan hem hoe hij er toe gekomen
is priester te worden.
Een
anekdote die ik nu nog altijd herinner,
vertelde hij, als ik het eerste jaar mijn nieuwjaarsbrief schreef. Mijn Peter
woonde niet ver van de school van Malderen en met veel plezier ging ik hem na
schooltijd mijn nieuwjaarswensen aanbieden. Wij woonden aan de andere kant van
het dorp en misschien had ik wel tegen mijn broers gezegd : ik ga naar mijne
Peter. Maar t werd al 7 uur en toen t donker werd kwam er al een nonkel me
zoeken. Waar bleef die snotneus van zeven jaar wel ? Dan wou je als kind ne
keer iets doen en onmiddellijk zaten ze achter je aan om je te zoeken en je de
les te spellen. Toen we in de zesde of zevende klas zaten kregen we een dubbel
blad om te tekenen over de missies. Dat heeft mijn gedachtengang sterk
beïnvloed. Mijnheer Van Steen, nu priester in Coloma was toen een klasgenoot en
toen reeds maakten wij een afspraak : eens zitten we in de Kerk !
De
vader van Van Steen was hoofdonderwijzer in Malderen. En als die maar enig
vermoeden had dat je verder studeren zou, sprak hij je vader aan over in de
vrije uurtjes Franse les te volgen. Ook de missiepreken hebben me sterk
beïnvloed om priester te worden. Onze onderpastoor gaf me eens een boekje :
Paters van Don Bosco. Ik denk dat ik het hier nog wel ergens liggen heb. Dat
is me altijd bijgebleven.
Van
thuis mocht ik priester worden, maar mijn vader was gestorven toen ik vijf was
en tijdens de moeilijke oorlogsjaren stierf moeder zodat ik niet gemist kon
worden.
Wij
waren werkmensen, het stukje land moest bewerkt worden, het huishouden moest
gedaan worden en de koe op de stal moest verzorgd worden. Dus was het een
wachten op betere tijden. Ik heb me nooit erg bezorgd gemaakt dat die studie
uitgesteld moest worden. Belangrijk was dat ik mijn keus had gemaakt en dat zou
op zijn tijd wel komen.
Mijn
keuze werd bepaald door de Paters van Kapelle op den Bos, die bij ons kwamen.
Dat lag bij de hand. Ene van Malderen, een echte missionaris was bij de
Pikpussen en die kon u zo begeesteren. Vooral die figuur van Pater Damiaan,
die apostel van de melaatsen op Molokaï maakte een geweldige indruk op mij. Die
naam is me altijd bijgebleven.
Uiteindelijk
ben ik dan toch meegegaan met iemand die ik kende en die ons hielp. De Paters
van Kapelle, de Assumptionisten daar ben ik ingetreden.
-Hoe
word je Pater Priester en Duiveltje-doe-al ?
Bij
de Paters van Kapelle op den Bos deed ik dus mijn vijf jaar Humaniora. Omdat
we met een zestal late roepingen waren werd de studie ingekort en het Grieks
werd er niet bijgenomen. In 1951 deed ik mijn proefjaar of noviciaat te
Taintegnies bij Doornik. Daar koos ik op 22 augustus mijn kloosternaam Pater
Damiaan.
Nu
moesten er nog zes jaar priesterstudies gedaan worden maar in 1953 reeds werd
ik opgeroepen om mijn legerdienst te volbrengen. Gelukkig was er die
Hofaalmoezenier van Koningin Elisabeth. Hij haalde mijn dossier gewoon uit het
pakket en zorgde ervoor dat ik bij de klasse van 1954 kwam. Zo kon ik mijn
studies nog wat verder zetten. Mijn 18 maand legerdienst bij de Brancardiers
bestond uit mijn opleiding tot brancardier en daarbij nog een halve dag studie
(theologie). Na mijn legerdienst moest ik nog ruim 2 jaar en half mijn
priesterstudies verder zetten zodat ik met legerdienst en 2 jaar die ik al had
gepresteerd samen aan zes jaar priesterstudie kwam. De laatste jaren van mijn
priesterstudies gebeurde volledig in het Frans omdat er ook Walen bijzaten. Bij
de Paters was er al wel een scheiding doorgevoerd tussen Walen en Vlamingen
reeds vanaf de jaren 1940 1950. De Walen gingen hun studie eindigen in
Frankrijk en de Vlamingen gingen naar Holland. Maar je wist hoe de Hollanders
ons bekeken als stomme boerkes; en toen er één van ons jaar geweigerd werd :
hij was volgens de Nederlanders niet bekwaam om priester te worden, toen
besloten wij allemaal dan maar liever met de Walen naar Frankrijk te
vertrekken. En zo kregen wij onze laatste jaren theologie in t Frans en werden
wij ook in het Walenland gewijd. Dat was op 20 april 1958 in de Abdij van St.
Gerard (Namen).
Op
13 juli mocht ik dan mijn eremis houden en t is toen dat onze Privinciaal zei
: Je kunt in Kapelle op den Bos beginnen in het St.Theresiacollege.
Je
weet hoe dat gaat in t College. Als jonge priester moest je dag in dag uit
met jonge mensen bezig zijn : bewaken en lesgeven. Dag en nacht zat je vast aan
je school. Als priester moest je toen nog geen diploma hebben om les te geven.
Zo mocht ik in de lagere afdeling aardrijkskunde en catechese geven.
De
eerste zeven jaar heb ik geen eigenlijke parochiedienst moeten doen, toch keek
ik ernaar uit. En ging ik naar de kapel van het gasthuis om 9 uur mijn mis
doen. Toen dat niet meer nodig was trok ik naar de parochie van het H. Kruis
bij pastoor Verbeeck. Die was daar goed
gekend en deed zijn missen in t Barakske dat de mensen zeiden. Daar ben
ik niet lang geweest want in juni of
september 1966 was pastoor Lornoy benoemd in Leest en werd ik daar officieel
benoemd als zondagspastoor. Dat betekende van zaterdagavond helpen met de H.
Mis, de biecht en het preken. In Kapelle op den Bos bleef mijn dag goed gevuld.
Buiten de bewaking bij de fietsenplaats, had ik nog schoolboekerij en was ik
verantwoordelijk voor de opvang van zieken en gekwetsten en ook over drie
paviljoens met refter en verwarming, enz.
Veel
mensen denken dat ik in Leest woon omdat ze me hier zien met het weekend maar
dat fabeltje moet uit de wereld geholpen worden. Ik verblijf waar ik die dag
moet beginnen met mijn werk. Ik heb dus nachtverblijf waar ik de volgende dag
dienst heb. Ik woon in mijn auto tussen Leest en Kapelle op den Bos.
-Hoe
gaat het nu verder na die 25 jaar priester zijn ?
Ik
maak geen vooruitzichten. Als je nu ziet hoeveel mensen nu hun brood verdienen
met te doen wat je zelf al die jaren gedaan hebt, dan kun je met gerust gemoed
uw werk overdragen aan die jonge mensen. Zelf hou ik van mijn werk in de
jeugdbeweging en ook het parochiewerk lokt mij aan. Hoe het verder zal gaan dat
moeten wij afwachten.
Hij zal het boeren laten staan en
worden Pater Damiaan.
Deze
tekst werd op de dag van zijn eremis door de buren boven de ouderlijke woning
gehangen.
Karel Soors.
(De Band, juni 1983)
In het julinummer verscheen zijn woord van dank bij de jubileum-viering van
mijn 25 jaar priester-zijn. Dank voor het parochieel initiatief, aan de
kerkfabriek, aan het zangkoor en aan allen die door hun aanwezigheid de Heer
kwamen danken met een Plechtige Eucharistieviering. Beste dank ook voor de
warme sympathie die ik in de parochiezaal mocht ontvangen vanwege de parochiële
verenigingen en van velen persoonlijk, een sympathie die uitgedrukt werd in een
pittig en hartelijk woord, een aangenaam schrijven en attentie-volle
geschenken. Vooral mijn dank aan de verenigingen en de parochie die mij een
bedevaart naar Rome in dit Heilig Jaar, heeft aangeboden.
t
Heeft ons deugd gedaan.
Pater Damiaan.
-De
Pater draagt een mis op tijdens een Chiro-bivak. Kenmerkend voor de Pater :
zijn tafeltje, meestal klein en sober,
fungeerde als mobiel altaar
(Foto :
Hugo Lauwens)
-Pater
Damiaan : 25 jaar priester.
|