Eddy
De Smet naar een schets van
zijn
baas Georges Herregods.
1983 Julinummer De Band : Eddy De Smet zwaait af (assistent
van Aalm. Herregods)
Beste
mensen, mijn verhaal speelt zich af in een klein Brabants dorpje. Een dorpje
van ongeveer 2000 inwoners gelegen tussen Vilvoorde en Melsbroek, aan de
autosnelweg Brussel-Mechelen.
Momenteel
is Peutie een landelijk dorpje en is gedeeltelijk afgesteld op het industriële
Vilvoorde. Dit belet niet dat aan de rand van de gemeente verscheidene
uitgestrekte bossen zijn die hun gunstige invloed laten gelden voor een gezond
en aangenaam leefmilieu.
Veel
bezienswaardigheden zijn er niet, gezien branden en verwoestingen weinig
spaarden. De kerk, gebouwd rond 1900, bevat een werk van David Teniers de
Jongere, getiteld De zeven werken van Barmhartigheid (1660). Niet te
verwonderen, gezien de schilder lange tijd in deze streek woonde.
Het
vroegere kasteel Batenborch, zetel van de plaatselijke heerlijkheid, heeft een
middeleeuwse oorsprong. Momenteel blijft er van het oude slot niet veel meer
over.
Maar
de rust en kalmte zijn uit Peutie nog niet verdwenen
Als
men van Mechelen naar Brussel reist via de E-10 dan ziet men op zon 10 km van
Brussel langs rechts een aantal moderne blokachtige gebouwen. Dat is dan de
kazerne. Een moderne kazerne. Het kwartier Majoor Housiau. Daar werd ik 10
maanden geleden opgeroepen om mijn dienst te vervullen. De eerste maand was dus
de opleiding tot soldaat. Gedurende die vier weken gaan ze daar van een gewone
brave burger eens een straffe, stoere soldaat maken. Dat is water in een mand
scheppen. Hoe kan men nu iemand die van
toeten noch blazen afweet, op vier weken leren marcheren, groeten en al dat
andere gedrill, leren sluipen, kruipen en kamoefleren, leren schieten, laat
staan een geweer vast houden. Ook proberen ze je wat bij te leren over graden,
over nucleaire, biologische en chemische oorlogsvoering en nog over vele andere
dingen die ik al 9 maand vergeten ben. Na die maand kent misschien de helft van
een peleton het geleerde. Van die helft draagt de helft hiervan nog iets mee na
de tweede maand,enz.
Oorspronkelijk
zou ik mijn dienst vervullen als telefonist. Zoals jullie allemaal weten zit
den aalmoezenier ook in Peutie. Gedurende mijn eerste maand trof ik hem eens
en zijn bediende zwaaide toen toevallig af. Gezien mijn codenummer toevallig in
aanmerking kwam, kon ik die plaats innemen. Ik was in de zevende hemel. Ja, bij
een aalmoezenier werken dat is een droom die slechts voor één is weggelegd.
Nogal wat beter dan die stomme transmissies en bovendien mocht ik nu elke dag
om 5 uur naar huis. En dat is veel waard als je soldaat bent.
Daar
wil elkeen voor tekenen. Meteen werden ook alle kampen, manoeuvers,
schietoefeningen, wachten en piketten afgeschaft, want ik was onmisbaar (neem
dit maar met een korreltje zout) op het bureel van de Padre. Dat waren zowat de
normale voordelen die ik had. Ook waren er nog andere voordelen wanneer er
weinig werk was. Dan wist ik wel altijd iets te doen. Zo had ik dan tijd om de
planten van de kapel een beetje vocht te geven, of om den boel wat op te ruimen
want na een klei- of verfslag kon het er nogal stofferig uitzien
Ook vond ik
nogal eens de tijd om een boek of krant te lezen. Die had ik daar wel genoeg.
Ik zat bij de bron. Juist naast ons bureau is de bibliotheek met leeszaal
waarin een uitgebreid pakket kranten
liggen (wel 20 verschillende). Dus lectuur genoeg.
Nu
heb ik het enkel nog maar gehad over de stille momenten die ik had (en die de
aalmoezenier nooit had). Nu één en ander over het werk bij een aalmoezenier. De
hoofdschotel was wel het typwerk. Er moest redelijk veel geslagen worden. Ik
heb dagen gehad dat ik niet van het machien wegkwam. Ook iedere maand typte ik
enkele artikels voor De Band. Hier en daar liet ik enkele hoekjes open zodat
mijn collega die artikeltjes een beetje versierde en opvrolijkte. Dan ging het
geheel naar de drukkerij om vervolgens terug te komen en dan maakte ik er
boekjes van. Wat er dan mee gebeurde weet ik niet maar feit is dat ze bij u
allen in de bus komen.
Terug
ter zake. Er wordt mij nogal eens de vraag gesteld of ik nu ook potten en
mozaïeken kan maken. Neen hoor. Geloof me, den eerste den beste maakt zoiets
niet. Men moet er iemand voor zijn die deze talenten bezit en dan speelt ook de
langdurige ondervinding nog een grote rol, voor zover ik hiervan op de hoogte
ben.Voor kleiactiviteiten was er trouwens in de kazerne geen tijd. Regelmatig
echter werd bij het afscheid van één of andere hoge piet aan de aalmoezenier
gevraagd een herinneringsgeschenk vanwege de kazerne te maken. Wat ik dan te
doen had was de klei kloppen en rollen, dus klaar maken om er iets uit te
snijden of te vormen. Ook heb ik enkele mozaïken gevoegd met cementcol. Meer
heb ik niet gedaan, meer kon ik trouwens niet.
Voor
de rest was er ook nog een hele boel correspondentie. Er kwamen daar dagelijks
een heel pak papieren toe en er moesten er met momenten ook veel verstuurd
worden.
De
eerste twee weken van iedere maand zijn altijd de zwaarste, dan komen de
nieuwelingen aandraven met hun problemen nadat de aalmoezenier hen heeft
toegesproken in de cinemazaal. Soms is het wel een ganse processie.
Ik
zorgde ook dat er hier en daar affiches te lezen kwamen i.v.m. de H. Missen, of
één of andere bedevaart, of i.v.m. andere kerkelijke aangelegenheden. Ik zorgde
er ook voor dat er wat muziek op een casette kwam voor de zondagsmis. De
liedjes werden uiteraard door de aalmoezenier gekozen.
Ik
heb een mooie legerdienst gehad met proper, afwisselend en niet te veel werk,
maar toch genoeg om aan de verveling te ontlopen. Tijdens die 10 maanden heb ik
heel veel, praktisch alles, te danken aan de aalmoezenier. En langs deze weg
doe ik dat dan nog eens. Van harte bedankt aalmoezenier !!!
Tot
slot nog een prettige anekdote.
Naast
ons bureau is de bureau van het culturele centrum. Daar werk An, een vrouwelijk
B.V. Zij had haar auto eens verkeerd geparkeerd vlak voor de oprit omdat er
geen plaats was. Dus voor den aalmoezenier was er geen parkeerruimte. Hij had
niet beter gevonden een papiertje tussen de ruitewisser van An haar auto te steken.
Aangezien een boefer toch niet kan lezen of schrijven waren er geen problemen
voor den aalmoezenier en zijn fars. Dan ging hij vertellen dat de militaire
politie haar hadden geboekt. Waarschijnlijk was het een waarschuwing maar
verzetten zou aangeraden zijn. An stormde vol paniek naar haar auto en reed
weg. En zo rap als de wind placeerde de aalmoezenier zijn karretje op de
verboden plaats. Hij stond en dat was het voornaamste en An kon enkele
honderden meters verder een plaatsje gaan zoeken.
An
heeft nooit beseft dat ze was beet genomen. Maar ja, wat zou je willen, een BV
en dan nog wel een vrouw !!!
Of
den aalmoezenier nu geboekt is geweest of niet, hij heeft het me nooit komen
zggen.
In
alle geval hij stond verkeerd geparkeerd
Eddy.
|