1983 September : Georges HERREGODS door de ogen van Frans TEUGHELS
In De Band van september 1983
publiceerde Frans Susse Teughels zijn visie over Georges Herregods :
Hoe was het
mogelijk dat hij verzeilde in dat kleine dorpken waar de Zenne spoelt sinds
mensenheugenis, dat in dag uit, eb na eb, vloed na vloed; waar de bomen en
velden ruisen, jaar in jaar uit, alle dagen hetzelfde ritme en melodie; waar
voor de mensen die er wonen, vergroeid met elkaar en met de natuur niets
verholen kan blijven.
Iedereen kent er elkaar lijk zijn eigen broekzak. Velen
zijn er ook gegaan, anderen gekomen. Iedere nieuweling die er eigenlijk als
vreemdeling komt, wordt niet altijd zo maar aanvaard. Er zijn zelfs mensen die
onze Leestenaars als niet gastvrij betitelen, doch niets is minder waar.
Zo kwam hij enkele jaren geleden wonen in het huis van de
familie Moyson, waar eens de koster-componist Jef Rheinhard heeft geleefd.
Groot en recht van gestalte was hij. Het kaki linnen petje
dat hij meestal op het hoofd droeg en de met verf en kiel besmeurde oude
legeruniform deden eerst denken aan een of andere mislukte Amerikaan. De grote
tuin, met zijn geïmproviseerde, in zeven haasten opgetrokken afrastering,
waarin men hem op zijn eigen manier zag rondlopen tussen al die soorten kippen
en vogels, maakt het spel compleet.
Voor opname van een of andere Far-West film was er geen
mooiere plaats te bedenken.
Wie van ons zou vermoed hebben dat die korte knik en
minzame gedag een groet van een hogere officier van ons leger was ?
Wie zou in die rijzige gestalte een priester hebben gezien
en in die ernstig starende ogen een groot kunstenaar en eeuwig humorist ?
Geen wonder dan, dat hij hier zo vlug ingeburgerd was en
door iedereen gekend en bemind. Misschien is het zijn grote liefde tot Hem die
alles geschapen heeft, die zijn drie persoonlijkheden tot uiting laat komen.
Als officier van hoge rang is de PADRE, zoals ze hem in die
middens noemen, vriend van iedereen. Van de hoogste Piet in graad tot de minste
man in functie is hij de kameraad, zelfs meermaals de raadsman. De
minder-valide kinderen van de militairen zouden hem op de handen dragen. Niet
te verwonderen in feite, want hoeveel nachten en vrije dagen van zijn bestaan
offert hij niet op om een onsje geluk aan deze mensen te brengen.
Als priester echter is hij ook niet te onderschatten. Een
gezelliger luisteraar vindt men niet. Zijn eenvoudige omgang en gemoedelijk
praten scheppen een zo groot vertrouwen dat, als men niet oppast men zijn
biecht aan t spreken is zonder in een hokje hoeven te zitten. Een knikje of
een lachje moedigen dan wel aan en voor men het zelf beseft is men zijn
geheimen kwijt. Berispingen kent hij niet. Een goed woord en een goede raad
geeft hij gratis mee en van de gebruikelijke penitentie komt gewoonlijk niets
in huis. Hou je echter vast, want altijd heeft hij iemand nodig of kan hij iets
gebruiken.
Onbaatzuchtig als hij is, zal dat iets nooit wat voor
zichzelf zijn. Het woord eisen komt ook niet voor in zijn woordenboek. Verder
kan dat vraagje van alles beduiden : een werkje hier of daar, een klusje zus of
zo, al is het maar een klein tekstje voor de Band. Beloven heeft men het
gewoonlijk al gedaan voor men het begrepen heeft en eer men het zelf weet is
men al aan die opdracht bezig.
In de derde persoon is hij eigenlijk de plezantste.
Met zijn geest en talent openbaart hij de schepping zo dat
men er het schone moet van zien. Wie veronderstelt dat zijn werken altijd door
heiligheid overgoten zijn, heeft het verkeerd voor. In eenvoud en natuurgetrouw
maakt hij de mooiste dingen , van kleine schets over edel keramiek tot grote
meesterwerken in koloriet met plamuurmes of penseel.
Een vlugge gedachte en een paar rake lijntjes met zijn
vlotte hand volstaan om de sierlijkste pittoreske tekeningetjes op papier te
toveren, zoals wij die bijvoorbeeld in de Band kennen.
Zijn landschappen, juiste weergave van de natuur en
dartelend van levenslust, vloeien hem zo maar uit de hand. Wie eenmaal een
tentoonstelling van zijn potten, reliëfs en beelden heeft gezien, kan begrijpen
met welke meesterlijke hand de kale kleiklompjes door zijn knedende vingers tot
een heerlijk sierstuk ontluiken. Zonder eigenlijk naar nieuwe vormen te zoeken,
bekomt hij de mooiste verhoudingen, steeds zuiver van lijn en altijd boeiend.
Het aangepast snij- en kleurenwerk van zijn keramieken
maken er echte geestige scheppingen van. Een groot gamma van simpele oude
spreukjes tot om diep over na te denken gezegden meestal van hemzelf- kan men
er in vinden.
Voor mij zijn de boeiendste
van al echter zijn grote doeken. Geesteskinderen noemen kunstenaars die en
terecht, zoals hier het geval is. In sterk contrast waarin hij hart, geest en
vaardigheid de vrije teugel laat, bouwt hij de kleurvlakken naast elkaar op.
Eigenaardig als ze soms lijken en niet altijd gemakkelijk om te begrijpen,
stralen ze toch één voor één een bezieling uit die men zo maar voelen kan. Al
hebben ze een eigen kleur, ritme en stijl, toch doen ze denken aan Rik Wouters,
Servaes, Minne en zoveel andere Vlamingen wiens namen klank geven over de hele
wereld. Af en toe herinneren ze zelfs aan Rubens, maar altijd en weerkomend is
er de humor, waarin men Breughel kan terugvinden.
Helaas moet hij ons dorpje
nu verlaten, wel niet helemaal, maar nieuwe plichten roepen. Als
Hoofdaalmoezenier van onze soldaten in Duitsland zal hij nu meestal in Keulen
verblijven.We kunnen hem dan ook niet anders dan van harte proficiat wensen en
een vruchtbaar apostolaat. Dat huis in de nieuwe heimat is hem van harte
gegund, alsook die nieuwe wagen met chauffeur en alles erop en eraan, zodat
Monseigneur gezeten in de malse kussens rechts achteraan op zijn gemakske ons
blad zal kunnen lezen !!!
Wij danken u voor alles wat
ge voor ons en ons dorp gedaan hebt, vriend aalmoezenier. Die verwezenlijkingen
zijn echter een ander hoofdstuk waard.
Ondertussen vragen we u
Heer, schenk ons meer mensen zoals Georges, opdat we in hun werken een glimpje
van uwe Heerlijkheid kunnen aanschouwen.
Frans Teughels
1983
September : Leestenaars treden zo
uit de oude doos (Verzameling Stan Huysmans)
Een
opstel van Herman SOMERS van 12 november 1953.
Het Zegevierend Haasje;
Nota
vooraf : Deze
mooie vertelling voor kinderen : Het zegevierend haasje, geschreven door
Felix Timmermans, is verschenen in zijn boek Pijp en Toebak, uitgave nr. 244
in de Volksreeks Davidsfonds 1933. De leerlingen van het 7de
leerjaar hadden die vertelling ter stil-lezing gekregen. Kwam daarna de
opdracht : vertel zelf dit verhaal 1. Vrij en 2. Bondig.
(Boekraadpleging
niet meer mogelijk). Hierna dan het opstel van Herman :
De grote dieren streden
tegen malkander, altijd grote ruzie en oorlog. Tot op zekere dag de vos zegde
dat ze malkanders schoon geslacht aan t uitmoorden waren, en dat de KLEINE
dieren daardoor weldra meester zouden worden over hen. Daarom besloten ze eindelijk
tot vrede.
Maar voor de kleine dieren
brak er dan een erg droevige tijd aan. Op zekere dag nu was het bij de vos in
t kasteel feest, en terwijl konden de kleine dieren toch weer eens gerust wat
buiten komen. Het eekhoorntje en de haas waren ook bijeen geraakt en zouden
weleens graag naar dat grote feest gaan kijken. Het eekhoorntje stelde voor de
hoge muren van het kasteel te beklimmen en de haas zou den aan zijn staart
mogen hangen om mee te kunnen zien.
En als het verraad is, en
we moeten gaan lopen, moogt gij op mijn rug zitten, zei de haas. Ze hadden al
de knagers en al de zagers en al de vijlers van de kleine dieren
bijeengeroepen, die de houten brug over de wal van t kasteel bijna, ja bijna,
moesten doorknagen. Dan wierp het eekhoorntje een steen door het venster, goed
gemikt juist op de vos zijn neus. Toen kwamen de grote dieren, kwaad en
brullend buiten gelopen om de kleine deugnieten te grijpen en ze sprongen
allen met hun volgevreten lijven, wild en lomp, op de brug, die in tweeën doorbrak
en alle grote dieren verdronken vreselijk of stikten in t slijk,
De
schrijver : Herman Somers.
-Tijdens
het schooljaar 1953-54 leerling in het 7de leerjaar.
-Geboren
te Leest op 20-10-1942.
-Tweede
zoon van Viktor Somers (+) en van Van Steenwinkel Cecile, Kouter 36 (gzin met
vier kinderen)
-Gehuwd
met CHRISTIAENS Josee (Blaasveld), verpleegster in het St.Elisabeth ziekenhuis
te Mechelen.
-Wonende
Maalderijstraat 15 te Willebroek.
-Beroep
: bediende-verkoper in Handelszaak Raio-, TV- en Electrische toestellen Eltra
te Wilrijk.
-Kinderen
: Gunter (13) en Kurt (12).
-Studies
na de 4de graad : electriciteit, Technische Scholen Melaan Mechelen.
3 jaar dagschool, 1 jaar avondonderwijs B2, 3 jaar avondonderwijs voor B2
(getuigschrift).
-Hobbys
: geen, ja, wat klein knutselwerk in huis en tuin. Zeker geen straffe hobby,
neen.
Gaan
sommigen haast niet ten onder aan een overdreven hobby ? Voor mij niet nodig,
zegt Herman, gewoon mezelf zijn, zorgen voor zon in huis, en mekaar veilig
geborgen weten. De huiselijke warmte als een streling voelen, als ge me
begrijpt. Ik reserveer graag en breed mijn vrije tijd voor de mens in mijn
gezin.
Nooit
bekeken, Herman, menselijke warmte is belangrijker dan veel ander kunnen. Ieder
gelukkig echtpaar heeft een eigen recept voor hun geslaagd huwelijk. Dit recept
cultiveren is zeker de mooiste hobby waard. Hier hebt gij t beste deel
verkozen.
Herman
heeft nog goede herinneringen aan het klasleven 7de leerjaar en aan
Raymond De Prins, Willy Van den Heuvel, Herman Verhoeven e.a., bijzonder aan
Andre Moons, ach zijn schaduw toen, haast altijd bij elkaar, die hem dagelijks,
langs binnendoor, thuis kwam afhalen voor de school en hem dan ook weer terug
thuis bracht (weer die omweg), en zij maar praten dan, overleggen en plannen
maken, of gewoon wat lachen onderwege
Ja-ja, Leest trekt me nog wel aan, zegt
Herman, maar eens gehuwd, en uit Leest verspreid, het leven in gegooid, ieder
met zijn job, komt er onvermijdelijk een kloof tussen, alsmaar breder en dieper
met de jaren
maar de goeie herinnering blijft gegrift
O,
die mooie tijd van toen
Stan Huysmans.
|