Directrice
Paula Bradt.
1984
Mei De Band : Als een dorp
geen school meer heeft, gaat het dorp kapot.
Deze titel stond enkele weken
geleden in De Bond, het blad van de Bond van Grote en Jonge gezinnen. Naar
aanleiding van het komende schoolfeest van de Vrije Basisschool gingen wij eens
praten met Paula Bradt, directrice van de school.
-Een gewoon schoolfeest zoals
elke school doen op het einde van het jaar om kinderen en ouders tevreden te
stellen ?
-Neen, zeker niet. Wij willen
eigenlijk twee zaken bereiken : eerst en vooral willen wij beklemtonen dat onze
school verbonden is met het dorp. Daarom zijn verschillende Leestse
verenigingen nauw betrokken bij het feest : de KWB met een kaartavond, de
volksdansgroep Korneel treedt op, ook de Fanfare St.-Cecilia geeft een
uitvoering en er wordt zelfs een minivoetbaltornooi ingericht. Verder doen wij
beroep op L.G., K.V.L.V., K.L.J., Chiro, Vevoc, Davidsfonds, Rust Roest, tal
van enthousiaste medewerkers om de bar, het restaurant en kraampjes te
bevolken, om de verlichting te verzorgen en zo meer. Natuurlijk zullen ook onze
leerlingen hun beste beentje voorzetten.
-Wanneer heeft dit allemaal
plaats ?
-Drie dagen lang vrijdag 18,
zaterdag 19 en zondag 20 mei 1984.
-En dat alles moet geld in het
bakje brengen. Hoeveel en waarvoor eigenlijk want het onderwijs krijgt toch
heel wat subsidies ?
-Het vrij onderwijs staat zelf
volledig in voor zijn gebouwen. De opbrengst van dit feest gaat naar het
aanpassen van de refter. Iedere dag eten daar ongeveer een 70-tal kinderen hun
boterhammetjes. Welnu die refter moet hernieuwd worden en wij denken er zelfs
aan hem in een ander lokaal in te richten. Dit vraagt veel geld.
-Enkele weken geleden kwam een
onderwijzeres bij ons thuis aan de deur loten verkopen van de schooltombola. Is
dat eigenlijk het werk van een onderwijzeres ?
-Eigenlijk niet, maar het is
een bewijs van de inzet van onze leerkrachten. In de eerste plaats geven wij
onderwijs en opvoeding. Dat het goed is wordt bewezen door het feit dat in Vlaanderen
de grote meerderheid der ouders hun vertrouwen blijft stellen in het katholiek
vrij onderwijs. Maar daarmee houdt het niet op : als wij onze school willen
uitbouwen en moderniseren moet dat met eigen centen gebeuren. Ik wil hier
oprecht gans de parochiegemeenschap van Leest danken voor de steun die wij in
het verleden al gekregen hebben : het sanitair is volledig vernieuwd en dat
heeft meer dan één miljoen gekost. Verleden jaar is er een nieuw afdak
geplaatst, klassen zijn geschilderd en borden zijn vernieuwd. Een zware last is
het busvervoer voor de leerlingen, die kost komt steeds weer.
-Hoe is het met de school zelf
?
-Oh, zeer goed. Wij hebben 4
kleuterklassen en 4 lagere klassen met 9 leerkrachten en een turnleraar. In de
kleuterschool hebben wij 86 kleuters en in de lagere school 75 leerlingen. In
de kleuterschool hebben wij 15 tot 20 kinderen méér dan vroeger : dat is dus
een goed teken voor de toekomst.
-En hoe zit het met de jongens
in de vroegere meisjesschool ?
-Dat is allemaal goed verlopen.
In het begin was het wat wennen, vooral bij de ouders. Maar het gemengd
onderwijs is nu wel algemeen aanvaard omdat er ook veel middelbare scholen naar
het gemengd systeem zijn overgeschakeld.
-Maar er is echt geen verschil
met vroeger ?
-Ja in de klas is er geen
verschil, sommige jongens zijn zelfs in handwerk zeer bedreven. Maar op de
speelplaats is er verandering : er wordt nu duchtig gevoetbald ook de meisjes
sjotten mee- en anderzijds is trouwtje springen er wat op vooruitgegaan.
-Ik heb nog een vraagteken :
hoeveel moeten die drie dagen feest opbrengen ?
-Dat is natuurlijk moeilijk te
zeggen. Daar durf ik geen getal op zetten maar
gezien de inzet van zovele
mensen moet er toch minstens het dubbele van een goed bal overschieten.
-Veel succes ! Als het weer
meezit kan het niet mislukken.
-Dank U. Maar ik zou nog iets
willen zeggen. Een kleuter, een klein kind moet ergens aarden, ergens wortel
schieten. Een kind dat in Leest woont maar bv. naar Mechelen, in een ander
milieu, naar school gaat zal zich later moeilijker in het dorpsleven kunnen
inwerken. Daarentegen wie samen op de schoolbanken gezeten heeft, heeft daar
mekaar leren kennen. Daar wordt het cement gemaakt dat later de
dorpsgemeenschap met zijn buurten en verenigingen zal aaneenhouden. Ik geloof
erin. !
K.D.
|