1984 23, 24 en 25 november : Mosselfeesten van V.V. Leest
Vonden plaats in het chalet van de
voetbalvereniging.
Wat
kwaliteit betreft hoeven wij niet te blozen, zij die reeds bij ons kwamen eten
weten het : NERGENS BETER.
Onze
prijzen hebben wij zo laag mogelijk gehouden en zijn als volgt :
Mosselen
(zoveel men er lust) met friet of brood : 225 fr.
Stoofvlees met friet of
brood : 150 fr.
Kindermenus
(mosselen of stoofvlees) tot 12 jaar : 100 fr.
(Folder VV Leest)
1984 Zaterdag 24 november : Dansavond van Vevoc
In de parochiezaal te Leest vanaf 20u30.
Rond 23u30 ging de Bodega open. Kaarten
in voorverkoop : 80 fr. bij alle bestuursleden en bij de leden caféhouders
Karin en Vic.
Studio Kariek zorgde voor de muziek.
(Brieven aan de leden van 27/8 en 12/10/84)
1984 26 november : De plaatselijke
Volksunie-afdeling Hombeek werd uitgebreid met
leden uit de gemeenten Leest en
Heffen. (KH)
1984 Zaterdag
1 december : Nieuwe uitbaters in het lokaal van de fanfare St.-Cecilia.
Officiële opening van
café-zaal St-Cecilia en nieuwe uitbaters.
Zaal
St. Cecilia heeft nieuwe uitbaters. Vanaf december 1984 zullen Mariake en Willy
hun best doen om hun klanten te verwennen. Wij wensen hen veel succes toe en
hopen op een goede samenwerking.
(Van
Toeters en Trompetten, jaargang 4 nr.4)
Het fanfarelokaal en de lokaalhouders
van de Blekken.
De Belle Vue
Het eerste fanfarelokaal van de fanfare
St.-Cecilia was de Belle Vue, het latere café De Drij Gapers. Dit café
had destijds een bal- en feestzaal. Daarnaast was er ook nog een
kruidenierszaak verbonden aan deze herberg. De Belle Vue bleef het
fanfarelokaal tot 1914.
De eerste lokaaluitbater was Theodorus Van den
Heuvel (1856-1925). Hij hield het café open tot 1906. Deze man was niet alleen
herbergier en winkelier. Hij was eveneens landbouwer.
Johannes Van Crombruggen (°Londerzeel 27/4/1859,
+Leest 2/11/1918) was zijn opvolger. Hij was tevens de eerste
fanfaresecretaris.
Tijdens de eerste wereldoorlog had de fanfare geen
behoefte meer aan een lokaal omdat alle muzikale activiteiten in het openbaar
verboden waren en als samenscholingen werden beschouwd.
Café-zaal St.-Cecilia
Vanaf 1918 trok de fanfare naar café-zaal De Vlaamsche
Leeuw aan de Dorpsstraat 6. Later werd het gewoon café-zaal St.-Cecilia.
Emiel Verschueren, de latere Leestse burgemeester
en erevoorzitter van St.-Cecilia was de derde lokaaluitbater van St.-Cecilia
Leest. Hij ging wonen op de plaats waar het huidig lokaal zich bevindt. Hij was
in die jaren boer en steenkoolhandelaar.
In 1931 zou hij het Hof ter Haelen aankopen en
werd hij herenboer.
Van 1931 tot 1976 werden Frans Huybrechts en
Jeanne De Bruyn lokaalhouders.
Frans, Sooike, werd te Leest geboren in 1906 en
huwde Joanna De Bruyn Jeanne van Sooike in 1929. Jeanne was de zuster van
dirigent Rik De Bruyn en werd te Bornem geboren in 1906.
Frans Huybrechts was een lokaalhouder die door de
Cecilianen op handen werd gedragen omdat hij uit volle overtuiging op zijn
manier meewerkte aan de uitbouw van de fanfare. Alle concerten en een groot
deel van de repetities vonden plaats in het fanfarelokaal. Maar ook op
werkdagen was er volk in de zaak. Landbouwers die van de markt kwamen en
arbeiders die van hun werk naar huis gingen, kwamen langs om nog wat met elkaar
te babbelen of om het laatste nieuws van de fanfare te vernemen. Op
zondagvoormiddag na de mis was de zaak vol. Er werd aan zo goed als alle tafels
met de kaart gespeeld. Het fanfarelokaal was in die tijd het echte centrum van
het verenigingsleven.
Aan de muren van het café hingen alle diplomas
van de muziekwedstrijden die de fanfare had weten te winnen. De bekers stonden
op de schouw boven de Leuvense stoof.
Het verhaal deed de ronde dat wanneer Frans
Huybrechts vond dat er te weinig volk in het café was hij naar de andere cafés
in het dorp trok en daar een rondje betaalde. Wanneer hij dan terug thuis in de
eigen zaak kwam, was die meestal met klanten gevuld.
Na het overlijden van Sooike zette zijn echtgenote
de zaak verder met de medewerking van haar zoon Pol Huybrechts en zijn
echtgenote Maria Buggenhout.
In die tijd waren er nog geregeld bals van de Leestse verenigingen, vooral van
de fanfare : het groot bal, het carnavalbal en natuurlijk de bals ter
gelegenheid van het ledenfeest.
De kermisbals organiseerde Jeanne zelf voor eigen
rekening. Vooral het bal op tweede paasdag was telkens een reuzengroot succes.
Minstens één keer per jaar gaf ze een souper voor de muzikanten en één keer per
jaar was er biefstuk op de bestuursvergadering.
Bij Rik en Mieke van den Do.
In de jaren vijftig werd er in de zaal
St.-Cecilia door de Blekken gerepeteerd van maart tot en met mei en van
september tot en met november. De andere maanden werd er gerepeteerd in de
zaal bij Rik Verschuren op de Heide. Hiervoor waren twee redenen. In de
eerste plaats kon de garage van Rik van den Do makkelijker warm gestookt
worden in de winter omdat ze een kleiner volume had. Ten tweede waren er
muzikanten die op de Heide en in het Dorp woonden. Om beurten waren ze dan drie
maanden dichter bij huis. Het spreekt voor zich dat ook de cafés van de
leden-herbergiers in de buurt na afloop van de repetitie muzikanten over de
vloer kregen.
Wanneer het koud was, deden zowel Jeanne van
Sooike als Mieke van Rik van den Do hun uiterste best om het repetitielokaal
op kamertemperatuur te brengen.
Mieke Van den Heuvel begon op een repetitiedag,
toen nog de zaterdag, al van s morgens met het opruimen van de garage. De
kieren tussen de garagepoort en de muur werden dichtgemaakt met opgerolde repen
krantenpapier en met jute balen. Daarover werden dan nog oude dekens gespannen,
zodat er geen tochtje het repetitielokaal binnenkwam. De kachel brandde toen de
hele dag en wanneer de repetitie begon, was de zaal aangenaam verwarmd. Een
paar uur voor de muzikanten toekwamen, ging Rik Verschuren het vat aansteken en
dan proefde hij ook of het bier wel de goede kwaliteit en de juiste temperatuur
had
Tijdens de repetitie moest er regelmatig steenkool
in de kachel gedaan worden en tussen de
fanfaretonen door kon men zonder moeite het geluid van vallende steenkool uit
de kolenkit horen. Rik of Mieke probeerden dat te doen tijdens de korte
rustpauzes tussen de verschillende stukken, maar dikwijls viel dat verkeerd
uit. Niemand nam er echter aanstoot aan als de kachel niet op het juiste moment
werd bijgevuld.
De kachel in de zaal stond doorgaans roodgloeiend.
De bombardon- en tubaspelers net als de slagwerkers zaten dicht bij de
kolenkachel en zij hadden het in de wintermaanden dikwijls veel te warm. In de
zomermaanden werd er daarentegen dikwijls gerepeteerd met de garagepoort open.
Het was destijds de gewoonte dat de muzikanten
drank mochten bestellen terwijl ze repeteerden. Meestal werd dan een hand of
een aantal vingers in de lucht gestoken en dan wisten de lokaalhouders genoeg.
De muzikanten bestelden toen dranken voor de hele pupiter of voor de
muzikantengroep
Het aantal pinten bier werd getapt en wanneer iemand een
frisdrank wou, was dat geen probleem. Het teveel aan pinten bier was een
ogenblik later al aan de man gebracht.
Op de Leest-Heide werd in de jaren vijftig de
Heidekermis op een andere manier gevierd dan nu het geval is. De fanfare huurde
een Decap-orgel en plaatste dat in de zaal bij Rik van den Do. Er werd nog een
houten plankenvloer geplaatst met daar omheen nog wat tafels en stoelen. Aan de
zoldering werden papieren slingers gehangen en dat was alles wat er nodig was
om een succesrijk kermisbal te organiseren.
De kermis op de Leest-Heide strekte zich uit over
een grotere oppervlakte dan de zaal Verschuren en de omliggende cafés. Er waren
op de Leest-Heide nog veel meer cafés dan er op dit ogenblik zijn.
Toen Mieke Van den Heuvel last begon te krijgen van de voortschrijdende leeftijd en
niet meer tegelijkertijd kon zorgen voor haar café en voor het klaarzetten van
de zaal werden de repetities op de Leest-Heide stopgezet. Dat was ondertussen
voor de meeste muzikanten geen onoverkomelijk probleem meer, want ze hadden zo
goed als allemaal een auto. De jongeren kwamen met de fiets of werden door
volwassenen naar de repetitie gebracht.
In zaal St.-Cecilia gaf Jeanne De Bruyn voor de
muzikanten dikwijls een souper.
In de zaal bij Rik van den Do weerd er ook
gegeten. In de wintermaanden werd er na de repetitie haring gebraden. In de
zomermaanden werd er pekelharing gegeten of boterhammen met geperste kop
(hoofdvlees).
Vervolgt
Bijgevoegd
: (fotos
: Leest in Feest)
-De
officiële uitnodiging voor de officiële opening van café-zaal St.-Cecilia
uit 84.
-Mariake
De Smedt.
-Frans
Huybrechts en Jeanne De Bruyn.
-Gezicht
op zaal St.-Cecilia omstreeks 1970.
|