1986 – Februarinummer ‘De Band’ : ‘Gedroogde’ GROENTEN uit LEEST
“Groenten drogen is een unieke specialiteit. Slechts op één plaats in ons land kunt ge ervoor terecht. En nog wel in ons eigen dorp ! Namelijk bij de familie Henri Verbeeck – Verrijt op de Juniorslaan. Wij zijn er met De Band eens gaan over praten.
-Henri, hoe zijt ge eigenlijk tot het drogen van groenten gekomen ?
-Wel, in 1968 ben ik getrouwd met Annie en meteen bij haar ouders in Weerde gaan inwonen. Ik kwam toen aan de kost als chauffeur voor een transportbedrijf. Drie jaar heb ik binnen- en buitenland doorreden, vooral Frankrijk, Nederland en Duitsland. Ik moest veel voor Marie Thumas rijden en kwam zo al wat met de conservensector in contact.
Bij één van die reizen heb ik voor ’t eerst ergens in Nederland gedroogde groenten gezien.
-Beviel het ‘routier’spelen je niet ?
-Wel, wil je als chauffeur wat verdienen, moet je veel uren kloppen. Soms was het dag en nacht rijden, want de babbelaars waren toen nog niet verplicht. Van familieleven bleef er zo niet veel over. Toen ik dan in 1971 het ouderlijk tuindersbedrijf kon overnemen ben ik weer naar Leest gekomen.
-Dan werd het weer hard werken !
-En of. En lange dagen ook. Maar van dan af voor eigen rekening. Twee jaar later was het bedrijf verdubbeld en vijf jaar later, in 1976, hebben we dan gebouwd.
-En wanneer begonnen met het drogen ?
-Wel, soms moesten we prima waar leveren aan barslechte prijzen. Ik zocht een oplossing voor dat gedeelte van onze productie. Nadat ik in het proefstation van Merelbeke eens gaan kijken was, ben ik begonnen met het ineenknutselen van een miniatuurdroogsysteem. Samen met mijn broer Jos, die als ingenieur me technisch natuurlijk enorm kon helpen, ben ik erin gelukt kwalitatief goede gedroogde groenten te maken. Maar wat al testen en proberen, dag en nacht, heelder weekenden, enz. waren toen al niet gepasseerd. Zelfs met onze droogkast voor de kleren heb ik het geprobeerd, zodat Annie er weken nadien nog stukjes prei in vond. Dan werd de grote stap gezet en knuselden we een ‘grote’ installatie ineen. Het was een warme luchtdroger. Op verschillende boven elkaar liggende transportbanden worden de groenten in dunne lagen door een warme luchtstroom geleid. Onze Jos droogt nu ook maar volgens een ander systeem. Hij past het vriesdrogen toe onder vacuum.
-Is het resultaat dan hetzelfde ?
-Neen, bij vriesdrogen is het product bijna gaar en daardoor prima geschikt voor minuutsoep. Ons product wordt voor kooksoepen gebruikt, ze moeten nog 4 – 6 minuten koken eer ze klaar zijn.
-Vraag het veel voorbereiding ?
-Ja, de groenten moeten eerst grondig zuiver gemaakt en in stukjes worden gesneden. De knolgewassen moeten we bovendien eerst nog blancheren.
-En waar gaat dat allemaal naartoe ?
Nu komt Annie aan de beurt, verkoop en promotie blijkt haar sector te zijn. Public Relations trouwens ook, want we kregen snel een drink gepresenteerd.
-We zijn er eigenlijk zonder voorbereiding en marktstudie aan begonnen. Zo hadden we al één ton gedroogd en nog niet aan afzet gedacht. Ik ben dan gaan telefoneren en onze eerste klant werd gevonden. Hij bestelde meteen één ton ! En onze eerste productie was de deur uit. Nu zijn onze klanten alle grote Duitse soepmerken. We leveren bijna uitsluitend aan ’t buitenland. Duitsland en, iets minder, Engeland, zijn onze grootste afnemers.
-Hoe worden die klanten gemaakt ?
-Annie trekt er regelmatig op uit om nieuwe klanten te zoeken. Drie tot vier weken per jaar zit ze zeker in ’t buitenland. Contacten legt ze vooral via de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel.
-En gaat dat zo maar in al die vreemde talen potentiële klanten overtuigen ?
-Ja, eerst en vooral heb ik een goed product bij dat ik hen kan tonen. Met die talen valt het best mee. Ik heb mijn studies in het Frans gedaan en op school ook Engels geleerd. Mijn Duits heb ik later met een snelcursus verworven.
-Bewaren zo’n gedroogde groenten lang ?
-Oh, ja, minstens 2 jaar zonder probleem. Het Duitse leger vervangt om de 4 jaar zijn vitale stocks en daarna is het nog goed voor dierenvoedsel.
-En komen al die groenten van eigen bedrijf ?
-Wel, zoals ik reeds zei, zijn wij eraan begonnen om onze overschot weg te werken. Maar het is als het ware uit de hand gelopen en steeds maar aangegroeid. Momenteel komt ongeveer 60% van eigen productie.
-Op een zondag heeft het bij jullie gebrand, wat is er toen gebeurd ?
-Ja, dat was een ramp. Zondagmorgen 27 mei 1984 om 7 h 55 gebeurde het. Annie was aan ’t koffiezetten toen ons Nancy plots riep : ‘er komt rook uit de hangar !’ Ik ben er naar toe gevlogen, maar er was niets meer aan te doen. De plastieken plafondplaten brandden reeds en duizenden brandende lekken vielen op de papieren zakken. ’t Was een van de laatste dagen van het preiseizoen. Onze ganse productie zat in de hangar, nog amper 9 zakken hebben we kunnen buitensleuren.
-En na de ramp ?
-Mijn eerste reactie was : waar ben ik toch aan begonnen ? Groenten gaan drogen om wat overschot weg te werken… Maar na een paar dagen moest er wat gebeuren, in juni begon het bloemkoolseizoen. In zo’n momenten is ’t kiezen tussen niets meer doen of alles opnieuw. We hebben dan voor ’t laatste gekozen. Snel links en rechts materiaal gaan kiezen en de installatie nog wat groter opnieuw gebouwd. Van een leien dakje liep het niet, maar 6 weken later waren we aan ’t proefdraaien en op 28 juli weer in productie !
-Dan was het leed al bij al rap geleden ?
-Neen, zo simpel was het niet. Financieel was het een zeer harde dobber, we waren danig onderverzekerd en doordat de eerste maanden de kwaliteit niet meer was als vroeger, kregen we een slechte reputatie bij de klanten. Slechts langzaam hebben we weer hun vertrouwen kunnen winnen.
-Is de oorzaak van de brand gekend ?
-Neen, niet met zekerheid, maar hoogstwaarschijnlijk is het een kortsluiting geweest. Bij mij zit de schrik er nog altijd diep in. Ik constateer wel driemaal of mijn sigarettenpeuk wel goed gedoofd is in de asbak. In ’t begin stond ik na ’t slapengaan wel op om zeker te zijn dat ze niet nagloeide.. Ja, dat betert nu, maar ’t zal me nooit helemaal meer loslaten.
-En hoe is de toestand nu ?
-Goed, onze nieuwe machine is nu eens zo groot als de vorige en de kwaliteit is er ook weer.
-Wie keurt die kwaliteit ? De Nationale Dienst voor Afzet van Land- en Tuinbouwproducten ?
-Neen, het zijn half-fabrikaten. De Afzet keurt slechts onbewerkte producten. De controleurs van onze klanten keuren onze waren, vooral de bacteriologische zuiverheid is niet altijd gemakkelijk te halen. Soms komen ze ook bij ons op ’t veld eens kijken.
-En de plannen voor de nabije toekomst ?
-We gaan ons nu weer wat meer op ’t kweken toeleggen en misschien wat meer daarin investeren. Zo kunnen we ook het risico wat spreiden. De brand heeft ons ook geleerd hoe kwetsbaar onze droogactiviteit kan zijn.
Bij ons laatste glas bier wensten we Henri en Annie ‘proost’ en veel succes met de groentenkweek en het groentendrogen toe en togen weer redactie-waarts.”
|