Het logo voor het gezamenlijk concert, ontworpen door Bart Lauwens.
1996 – Vrijdag 25 oktober : KOPER & KOREN KERKCONCERT
Het herfstconcert van de K. Fanfare St.-Cecilia werd vervangen door een gezamenlijke organisatie van het zangkoor ‘Orlandus Lassus’ en de fanfare uit Leest. Bart Lauwens stelde de naam en het logo voor en dat werd door het comité aanvaard. Met ‘koper’ werd een duidelijke verwijzing gegeven naar de fanfare en met ‘koren’ werden de beide afdelingen van ‘Orlandus Lassus’ bedoeld, het jeugd- en het volwassenkoor. De fanfare stond onder leiding van Johan De Win en het Leestse zangkoor ‘Orlandus Lassus’ werd gedirigeerd door Wim Van Ranst (volwassenen) en door Els Van den Bossche (jeugdkoor). Na afloop van het conert was er nog een ‘Napraatcafé’ in café-zaal St.-Cecilia. De inkom bedroeg 150 BEF in voorverkoop en 200 BEF ter plaatse op de dag van het concert. (“T&T”, september ’96)
Orlandus Lassus (ook Orlando di Lasso) werd omstreeks 1532 geboren in Bergen in Henegouwen. Als jonge knaap begon hij zijn zangcarrière in Italië en werd daar op twintigjarige leeftijd kapelmeester. Later verbleef hij in Engeland en Frankrijk. Vanaf 1554 werden zijn composities uitgegeven in Antwerpen. Hij werd wereldberoemd toen hij een tijd later als tenor-zanger werd aangenomen door hertog Albrecht van Beieren. Het gelijknamige koor uit Leest werd opgericht op 21 december 1993 en zou in het jaar 2000 zijn naam wijzigen in KORILE.
Een verslag van dit concert verscheen in het fanfareblad van december dat jaar :
“Omstreeks 19 u. begonnen de eerste luisteraars in de Leestse St.-Niklaaskerk toe te komen. Op dat moment dachten we dat het een overrompeling ging worden en dat de kerk veel te klein zou zijn. Zou het dan toch waar zijn dat de Leestenaars ook op weekdagen naar een concert willen komen ? Omstreeks 19.20 u. was de toeloop aan het afnemen en om 19.30 u. kwam er zelfs een prille periode ! Toen bleek al dat de kerk niet zou vollopen ! Vanaf 19.45 u. kwam er gelukkig nog wat volk bij en uiteindelijk waren de kerkstoelen voor 90% bezet. En toen waren we ook best tevreden, want meer hadden we ook niet verwacht ondanks de vele inspanningen die we hadden gedaan om bekendheid te geven aan dit concert. Degenen die niet waren komen opdagen, hebben echter ongelijk gehad. Het is een prachtige muziekavond geworden, zeker als daarbij in het achterhoofd wordt gehouden dat het om een eerste gezamenlijk optreden ging van het zangkoor en de fanfare. Onder de belangstellenden was de Heer Luc Dockx, privé-secretaris van minister-president Luc Van den Brande. De minister-president kon niet aanwezig zijn wegens een dienstreis naar Zuid-Afrika, maar beloofde dat hij een van de volgende keren toch aanwezig zal zijn indien zijn agenda dat toelaat.
‘Koper&Koren 1996’ werd gepresenteerd door Bart Lauwens, de bedenker van de naam en het logo van dit Leestse evenement. Het concert werd ingezet door een koperkwintet van onze fanfare. Daarna verwelkomde Marc Keulemans, voorzitter van ‘Orlandus Lassus’ de aanwezigen. Het eerste deel van het programma werd verzorgd door het Kinderkoor onder leiding van Els Van den Bossche. Daarna was het de beurt aan het Gemengd Koor onder de kundige leiding van Wim Van Ranst. Vervolgens de fanfare onder leiding van Johan De Win. Onze dirigent, onze solisten en zelfs alle muzikanten waren deze keer in een uitstekende vorm. De Mechelse componist, Jos Lerinckx, zat met open mond te luisteren, vooral naar de uitvoering van de ‘Bolero’ en van ‘James’. Met het fanfareoptreden werd het eerste deel afgesloten.
Na de korte pauze openden het Gemengd Koor en het Kinderkoor, de fanfare vervolgde. Samen werd een nieuw werk van Jos Lerinckx gebracht, nl. ‘Vlaanderen, mijn land’. Het bleek een uitstekende compositie te zijn die goed past bij de fanfare en het zangkoor. Na de slottoespraak van de fanfaresecretaris werd het concert afgesloten met ‘Land of Hope and Glory’ van Edward Elgar in een bewerking van Frans Bernaerts.
Daarna trokken alle uitvoerders, de talrijk opgekomen sponsors en nog heel wat luisteraars naar café-zaal ‘St.-Cecilia’ waar er kon nagepraat worden. Het was er volle bak en er werd duchtig verbroederd en verzusterd.
Alles bij mekaar werd er op een goede manier samengewerkt tussen de beide verenigingen. De opbrengst was, dank zij de verkoop van inkomkaarten en de bijdrage van de sponsors, ook voldoende groot om van een succes te spreken. Natuurlijk kunnen er dingen worden verbeterd. De micro stond min of meer opgesteld achter een pilaar en aan het eind van het concert liep er ook hier en daar wat mis met de uitreiking van de bloemen. Maar er zijn natuurlijk ergere dingen in het leven…Als we alles samenvatten, kunnen we toch nog besluiten : ‘het viel over het algemeen mee !’
Eind januari zal beslist worden of ‘Koper&Koren’ in 1997 wordt georganiseerd of een tweejaarlijkse organisatie wordt. De organisatoren kregen bedankingsbrieven met lof van de minister-president en van zijn privé-secretaris.”
|