Wijzigingen – Aanvullingen.
1955 – Maartnummer “De Band” : Missienieuws – Flitsen uit een brief van Marie VERBRUGGEN (Dame Marie Rombout).
Marie Alfons Christine Verbruggen was te Leest geboren op 11 september 1923 als oudste van zes meisjes in de Tiendeschuurstraat. Haar ouders waren Alfons en Pelagie Van Boxem. Ze was lid van de B.J.B., werd onderwijzeres (Heverlee) en gaf les in het vijfde leerjaar bij de Dochters van Maria te Willebroek waar ze met de fiets naartoe reed. Daarna trad ze als 26-jarige binnen in “De Jacht” bij de kanunnikessen van Sint-Augustinus te Heverlee (1949). Ze werd (in 1952) geprofest als Dame Marie Rombout. Kort nadien vertrok ze naar het toenmalige Belgisch Congo (later : Zaire, dan Democratische Republiek Congo). Dertig jaar lang was ze er missionaris. Ze leerde Tshiluba en onderwees 16 jaar (van 1952 tot 1968) in de Kasaïprovincie. Eerst in de missiepost te Iweka/Mueka waarvan ze zielsveel hield en later in Mushie. Ze maakte er de onafhankelijkheid mee van het land én de moeilijkheden erna (1961). Daarna (vanaf 1968 tot 1981) werkte ze in de hoofdstad Kinshasa, vooral in de parochie Sainte Marie (nu : Notre Dame du Congo) en leerde er perfect het Lingala beheersen. In de “cité” bezocht ze zieken en bejaarden per mobilette, gaf catechese aan kinderen en leidde er catechisten op. Zelf beleefde ze er nog net het bezoek van paus Joannes-Paulus II aan “haar” kathedrale parochiekerk (1981). Dan kwam ze voorgoed naar België. Zes keer was ze op verlof geweest, o.a. in Leest, gedurende twee of meer maanden. Sinds 1981 was ze lid van het Belgisch districtsbestuur. Na acht jaar werd ze benoemd in Schilde (1990) waar ze én oud-missionarissen van Scheut hielp én meewerkte in de parochie. In 1993 werd ze overste van Heverlee 3. Toen ze eindelijk als 73-jarige aan rust kon denken in het “paviljoen” te Heverlee (1997), werd ze er wel erg gauw ziek. Gelukkig kon ze er, zes weken voor haar dood, nog haar gouden kloosterjubileum vieren (2002). Zachtjes ontsliep ze op dinsdag 6 augustus in het “Paviljoen”. Haar medezusters dankten haar, zo staat het op het gedachtenisprentje, om haar durf, haar aanpakkings- en doorzettingsvermogen, om haar onwankelbaar Godsvertrouwen. Op maandag 12 augustus was haar uitvaart en werd ze begraven op het kloosterkerkhof. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, Wilfried Hellemans)
We vonden van haar een eerste brief terug in “De Band” van maart 1955.
De brieven van latere datum die we teruggevonden hebben volgen erna. Marie Verbruggen (“De Band” maart 1955) : “Ik ben nog steeds alleen verantwoordelijk voor de school, die meer dan 600 leerlingen telt – zes klassen – een voorbereidend jaar – twee eerste jaren – een 3de en 4de jaar. Ik heb 6 monitricen, waarvan slechts één normaalschool heeft gedaan. Die fameuze minister Collard heeft ook Mweka groot genoeg gevonden om er een lekenschool op te richten. De toekomst zal uitmaken of ons mensen van Mweka van Collard’s gedacht zijn of niet ! Pater Overste is niet bang om de christenen op hun plichten te wijzen en spaart ook geen moeite om de kinderen naar de missieschool te doen komen. De schoolstrijd is hier wellicht erger dan in België, omdat wij hier met mensen te doen hebben die nog geen of weinig generaties christendom achter de rug hebben. Het Kerstfeest was hier zeer schoon : ‘k herleefde een Kerstmis in Vlaanderen onder ’n tropenhemel. Binst het kerstverlof ben ik mee gereden op raadpleging van de kinderen : zo zijn we zelfs tot 70 km ver gereden om de kinderen te verzorgen. ‘k Kreeg zo al tweemaal de gelegenheid om stervende kindjes langs de weg te dopen. In de dorpkens zijn de mensen nog vol van hun heidens bijgeloof. De avonturen die men op dergelijke tochten kan meemaken, vertel ik u wel ’n andere keer. Met hartelijke groeten, Dame Marie Rombout (Marie Verbruggen).”
Marie Verbruggen (Dame Marie Rombout) vanuit Nweka, 27/7/1956 :
“Hier dan een antwoord op de gevraagde inlichtingen. Geboren ben ik op 11 september 1923. In ’t klooster gertreden op 11 november 1949 te Heverlee bij de Kanunnikessen Missionarissen van St Augustinus. Naar de Missie vertrokken op 1 juli 1952. We wonen hier in het hoekje van de Kasai op een 250 km van de hoofdstad van de provincie Luluaburg. In Nweka zelf wonen 15.000 mensen, maar het missiegebied omvat een groot aantal dorpen van de omtrek. Ik sta in voor de meisjesschool die een 400 kinderen telt. ‘k Begon hier met een Chirowerking voor de meisjes.”
Marie Verbruggen (Dame Marie Rombout) vanuit Mweka (“DB”, augustus 1957) :
“Beste vrienden, ‘k ben nog steeds in Mweka. Op Paasdag kregen we hier voor het eerst een Apostolisch Prefect, Monseigneur Van Rengen, een Pater Jozefiet. Dat was iets enigs en moest dus gevierd worden…En…onze zwarten hebben hun best gedaan : ’s morgens veel volk in de Mis en openlijke hulde van blanken en zwarten. Dat alles was heel plechtig en officieel. In de namiddag echter zouden de Bakuba’s en de Bakete, Monseigneur vergasten op hun inlandse dansen. Ge moet weten dat ze daarvoor eind en ver bekend zijn, onze Bakuba’s. Hun kleding alleen is de moeite waard om te zien : een wijde gekleurde rafiarok, die bij iedere sprong zwierig openzwaait. Over het blote bovenlijf, een breed lint, met parels bezet. Op het hoofd een masker of een hoed met pluimen, grote veders die afhangen tot op hun rug ; aan armen en benen koperen ringen…balletjes…parels…en al wat maar kan meehelpen om het rythme aan te geven. Midden het plein een grote tam-tam, enkele horens, en het orkest wordt aangevuld door hun schreeuwen en huilen in cadans. Het dansen zelf is draaien en springen, ieder op zijn eigen en toch volgend in lijn ! Ze kunnen dat zo uren vol houden. De vrouwen dansen ook op hun eentje op lijn, maar zijn veel kalmer in hun bewegingen. Als ge ze zo bezig ziet…dan zijn het toch nog wilden, hoor ! En toch gaat de beschaving met reuzenschreden vooruit in Congo. Wie naar de expositie van Brussel gaat volgend jaar, mag zeker niet nalaten van naar het paviljoen “DE MISSIES” te gaan kijken en bewonder dan maar eens speciaal de Congo-stand. U vindt daar ook onze Bakubakunst. Zes jongens van de kunstschool van Mushenge zijn naar België vertrokken in mei jl. en blijven daar heel de tijd van de tentoonstelling. Alle zwarten dromen van een reisje naar België ! Om te zien hoe het leven daar draait. In afwachting…doen wij hier ons best, om hen mét de beschaving ook de christelijke leer mee te geven en van hen overtuigde christenen te maken. Daarvoor vragen wij uw hulp, en gebed vooral ! Ik stel het hier opperbest na mijn 5 jaar Congo en ik stuur u allen, bekenden en onbekenden, m’n zeer hartelijke groeten van uit het verre Mweka. Uw missiezuster, Dame Marie Rombout.”
Zuster Marie Verbruggen vanuit Kinshasa 15/11/1972 :
“’k Sta nog altijd in de schuld bij u met m’n dankwoord. Tijdens mijn verlof vond ik u niet thuis toen ik bij u aanklopte en de volgende dagen schoot er geen tijd meer over. ‘k Ben nu bijna twee maanden aan ’t werk en weer zou er een briefje gaan overschieten. Neen, vanavond eerst en vooral ! ‘k Ontving al tweemaal het parochieblad en soldatenblad sinds mijn terugkeer ! Ge kunt u moeilijk indenken met welk een gretigheid het parochieblad en dorpsnieuws gelezen wordt en welk een bijzondere waarde dat nieuws krijgt op verre afstand. Nogmaals hartelijk dank om de regelmatige zending…Het is zo welgekomen. Lijk u reeds weet, werk ik nu volledig in dienst van de parochie van O.L. Vrouw van de Zaire, in Kinshasa. Aan werk ontbreekt het niet in zo’n parochie van de grootstad. Stillekens aan begin ik wat mensen te kennen. De wijken zijn overbevolkt. Als ge in één huis binnengaat hebt ge daar seffens 20 mensen of nog meer, zes, zeven à tien huisgezinnen op een beperkt terrein…Ge moet dat eerst gezien hebben om daar een gedacht van de vormen… Ze roepen u dan ook van achterna…Gewoonlijk ben ik heel welgekomen als ik op huisbezoek ga. Verder geef ik onderricht aan de kinderen die zich voorbereiden op doopsel of eerste communie. Die voorbereiding vraagt des te meer zorg, daar de godsdienstlessen op de school dikwijls veel te wensen overlaten. Diezelfde kinderen gaan dan nog twee keer in de week naar een mama-catechiste in hun kwartier. Met al deze mama’s catechisten hou ik wekelijks vergadering om samen met hen de lessen voor te bereiden die ze in de loop van de week zullen geven. Die mama’s doen echt schoon werk, vooral in deze tijd waar al het godsdienstige zo in twijfel wordt getrokken. Arme mensen en sukkelaars leven ook in groot aantal in die overbevolkte wijken van de grootstad. De twee ouderlingengestichten die hier in Kinshasa bestaan kunnen maar een zeer beperkt aantal mensen opnemen. De overige zijn soms echt diep te beklagen. Miseries vertellen zou mij te ver leiden. Wij missionarissen doen wat we kunnen, om voor elk van onze mensen iets van Gods goedheid te brengen in ons dagelijks zijn met hen. Wij durven op uw aller gebed en aanmoediging blijven rekenen. Nogmaals hartelijk dank en beste groeten, Zuster L. Verbruggen.” (“De Band”, december 1972)
Zuster Maria VERBRUGGEN vertelt : (“De Band”, oktober 1975)
“Schrijven over Zaïre is helemaal niet gemakkelijk in deze tijd, daar voor de meesten onder u dit land reeds lang afgeschreven is. Men trekt eens de schouders op en brengt nog nauwelijks interesse op voor die grote natie in het hart van Afrika en van haar medezeggingschap ook op wereldschaal. ‘k Ga hier geen beeld ophangen van een Zaïre op politiek of economisch gebied maar u simpelweg wat vertellen over de “Kerk” in dit land. Een kerk die meer en meer in de hoek wordt geduwd omdat ze een te grote macht vertegenwoordigt. Reeds meer dan 49 inlandse bisschoppen leiden en besturen hun bisdommen met een echte bantou-wijsheid, grote moeilijkheden ten spijt. Het begon met de jeugd. Geen enkele jeugdbeweging meer tenzij die van de eenheidspartij, de revolutionaire jeugdbeweging waarin de jongeren systematisch worden ingelijfd langs de school om. Elke klas is een georganiseerde cel waar hard wordt gewerkt om revolutionaire gedachten bij te brengen. Er waait een wind van anti-katholicisme…En toch, jongeren komen meer dan ooit weer naar de kerk. Totnogtoe mogen ze er vrij naartoe komen. Godsdienst blijft een privaatzaak. Jonge mensen verzamelen zich en vormen zangkanalen : twee, drie herhalingen doen hen echt verbroederen. ’s Zondags wordt de avondmis de echte mis van de jongeren, die zich uitzingen en uitdansen voor de Heer… Ja de jeugd wil christen blijven. Christus heeft voor hen nog een boodschap doorheen zijn Evangelie, want ook in bijbelcursussen vinden we jongeren die zich iedere week de moeite getroosten om de woorden van Christus te lezen, te bestuderen, mensen die samen zoeken hoe ze dit Evangelie kunnen gestalte geven in hun leven. Katholieke pers werd volledig afgeschaft, geen dagbladen noch jeugdbladen, alleen partijbladen. Katholieke drukkerijen werden gerationaliseerd en toch staat de boekenwinkel van de zusters van St Paulus, die zich bezig houden met het verspreiden van goede lectuur van de morgen tot de avond vol volk. Christene namen werden verboden. Kinderen worden gedoopt met hun heidense naam, maar als ge naar de inlandse wijk gaat en aan de kinderen hun naam vraagt zijn ze allemaal fier van te kunnen zeggen dat ze “Maria” of “Jan” heten. Officieel hebben ze enkel een achternaam, maar in de huiskring blijven ze kinderen van God en de kerk en noemen ze zich bij hun christene namen. Godsdienstlessen werden afgeschaft op de school. Kruisen en heiligenbeelden werden weggenomen uit de klassen. Alleen in de kerk mag er nog godsdienstonderricht gegeven worden aan de kinderen wier ouders het verlangen. We vroegen aan onze volwassenen of ze bereid waren hun kinderen godsdienstles te komen geven in de kerk. Zeven vrijwilligers boden zich aan. Wekelijks brengen ze aan een 200-tal kinderen godsdienstkennis bij en dat sinds de nieuwjaarsvakantie, zonder daarbij ook maar de minste geldelijke vergoeding te ontvangen. Onder dit regiem en te midden van deze mensen heb ik het geluk als missionarisse te mogen werken in de parochie van Ste Marie, de huidige kathedraal van Kinshasa. Onze kerk is een kathedraal maar onze christenen zijn van de armsten uit Kinshasa, mensen uit de oudste wijken van de stad. In één omheining wonen soms 20 à 30 personen samen, vier, vijf gezinnen, die zich moeten tevreden stellen met één of twee plaatsen om te leven en te slapen. Gelukkig is de zon bijna dagelijks van de partij en leven deze mensen meer buiten dan binnen. Bij deze eenvoudige mensen van de wijk breng ik een groot gedeelte van mijn tijd door met huisbezoeken, zonder daarbij de oude mensen te vergeten in het ouderlingengesticht van de Staat. Het zijn meestal verstotenen van de familie anders kwamen ze in geen gesticht terecht. Oudjes die zo gevoelig zijn aan wat vriendschap en genegenheid omdat ze die zo weinig mochten ondervinden in hun leven. Verder op de parochie sta ik in voor de catechese van de kinderen : voorbereidingen van eerste communie en doopsel, opleiding van mama-catechisten : moeders die tweemaal op de week, aan huis, een groepje van acht tot tien kinderen van de geburen, voorbereiden, eveneens op hun eerste communie en doopsel en dat gedurende zes maanden. ‘k Tracht hen te begeleiden in hun werk; bereid samen met hen de wekelijkse lessen voor, moedig hen aan bij elk bezoek aan de kleine groep. Het zijn allemaal mensen voor wie het katholieke geloof nog iets te betekenen heeft, mensen die nog de tijd en de nodige moed hebben om dat geloof door te geven aan hun kinderen. De kerk is niet verslagen in Zaïre. Ze is wakker geschud. Er is veel positiefs uitgegroeid. Voor velen zijn de moeilijkheden van de laatste jaren een uitnodiging geweest om meer naar de diepte te gaan, om zich daadwerkelijk in te zetten voor Christus en zijn kerk. Sommige parochies van Kinshasa worden reeds volledig door leken bediend. Het zijn de animatoren van de basisgemeenschappen, waar de priester nog juist op zondag de H. Mis komt opdragen en de sacramenten toedienen. Heel die christelijke gemeenschap is in de handen van die mensen : catechese, vergaderingen, administratie, alles berust bij deze geëngageerde leken. Evangelisatie kan eerst diepgaande vruchten dragen als men elkaar ontmoet. Als men samen met de Zaïrezen zoekt naar een totale en christelijke oplossing van hun aspiraties, als die ook medebeleefd worden door de missionarissen, als men Afrikanen met de Afrikanen, Zairees met de Zairezen kan worden. Alvorens van u afscheid te nemen houd ik eraan u allen zeer oprecht te danken, vooral die mensen uit Leest, die mij hun sympathie betoonden met een milde gift en ook allen die door hun bijdrage in de kerk mijn missiewerk steunden. De Heer zelf moge u allen rijkelijk zegenen. Uw missionarisse Maria Verbruggen.
Nawoord van “De Band” : “Tijdens deze zomervakantie was zuster Verbruggen enkele weken in verlof onder ons. Dit artikel van haar hand kwam goed gelegen in deze oktobermaand die van oudsher de missiemaand is geweest. Het liet ons even kijken in de zinvolle bezigheden en de dagvulling van een missionarisse uit onze tijd. Het liet ons ook de manier van werken zien in een Afrikaanse parochie waar het gebrek aan priesters nijpend is. Voor ons allen een les in optimisme en geloof vanwege de jonge Kerk in Kongo. Wij wensen zuster Maria Verbruggen nog veel moed en veel voldoening in haar apostolaat onder de kleinsten van de wereld.”
Op 6 augustus 2002 overleed Maria Verbruggen in het ziekenpaviljoen van haar orde in Heverlee: “Beste Marieke, enkele maanden geleden vierden we je gouden kloosterjubileum. Eén van je dromen, je leefde er zo fel naartoe. Het was een hartelijk feest met de familie, je straalde dankbaar en gelukkig. En toen werd je weer ziek, weer naar de kliniek, weer op je ziekbed thuis waar je met veel liefdevolle zorgen werd omringd. Je zou er wel doorspartelen, de zoveelste keer. We geloofden het allemaal, en jij nog het meest. We voelden het : je sterke levensdrang. Je moed bleef, maar je werd zwakker en zwakker, tot je uiteindelijk je schone missionarisziel aan de Heer gaf. Je zussen.
Je medezusters danken je, Maria, om je zijn voor en midden ons. In je durf, je aanpakkings- en doorzettingsvermogen, je vastberadenheid en je onwankelbaar Godsvertrouwen, hebben we onze Stichteres herkend. Zo leef je verder in onze gedachten en in ons hart.” Warme woorden uit haar gedachtenisprentje.
Foto’s :
-Een klas van de Leestse meisjesschool rond 1933 : Maria Verbruggen, onderaan als derde van rechts. -Marie Verbruggen, “Dame Marie Rombout” in 1952. -Enkele jaren later. -Deze foto sierde haar gedachtenisprentje.
|