Enige tijd geleden kwam ik via seniorenet reizen in kontact met Andre Daamen.
Zijn verhalen hadden op mij een indruk gelaten.
Daarom vroeg ik hem of ik het op mijn blog mocht plaatsen.
Deze man beschrijft de voor mij andere kant van India.
Maar ik vind het de moeite waard.
Het is een land van uiterste waar men alles kan kopen.
Een land van rijken en van armen.
Het is juist te zien bij welke familie je wordt geboren.
India, ongrijpbaar India.
Wat heeft er me toe aangezet om vijfentwintig keer naar India te vertrekken?
Waren het die massa lieve mensen of hun duizenden goden?
Was het hun vreemde cultuur of het grootse verleden dat er nog ongeschonden aanwezig is?
Of was het gewoon weg-zijn uit onze matte, alledaagse wereld?
Dat alles overdenk ik op de terugweg naar Vlaanderen. India is een wereld geworden die me meesleept in een niet aflatende stroom van herinneringen. Beelden, geuren, kleuren en ervaringen hebben me blijvend getekend. Een buitenstaander zal ze niet terugvinden in mijn fotos. Je moet er geweest zijn, je moet het zelf gezien, gevoeld, geroken en ondergaan hebben. Een kort verhaal kan misschien de sfeer oproepen
t Begint reeds ver van de eindbestemming Delhi, ergens op tienduizend meter in de lucht. Na een tussenlanding in een rijke oliestaat is een Indisch dienstmeisje naast me komen zitten dat in verlof terugkeert naar haar land. Met vragende blik maakt ze me duidelijk of ik haar inlichtingenkaart voor de immigratiediensten wil invullen. t Is maar één van de zo velen die niet kunnen lezen en schrijven. Zo ondervind je analfabetisme aan de lijve. Terwijl ik achteloos een reisgids doorblader, vraag ik me af hoe zo n weerloos meisje overleeft, zo ver van haar thuis.
Het andere gezicht van India, s anderendaags op weg naar een hotel in het centrum van Delhi. De ginflessen uit de taxefree-shop rollen heen en weer in de koffer van de Ambassador telkens de chauffeur een bocht neemt. De gladgeschoren plaatselijke reisagent blijft er onbewogen bij. De verschoppelingen die de straten van de grootstad bewonen laten hem onverschillig. Met medelijden overleef je hier niet. Zelf schaam ik me om mijn ontembare kijklust. Aan een stoplicht kruipt een plank op vier wielen met daarop een hoopje ellende zonder benen voor onze wagen voorbij. Nauwelijks enkele passen verder telefoneert een in maatpak geklede heer met zijn GSM. India, een land van tegenstellingen.
De volgende morgen begeef ik me op weg naar het gebouw van Air India. In de straten heerst een weergaloze drukte. Rook brakende scooters, ouderwetse Ambassadors, Tata vrachtwagens en zwart-gele autoriksjas proberen op hun bestemming te geraken. Aan de andere kant van het voetpad het kokhalswekkende gerochel van mensen die hun keel schrapen terwijl ze hun tanden kuisen met een houten stokje. Oude mannen doen ongegeneerd hun behoeften langs de weg. Even ontsnap ik aan de drukte en verzeil ik in een labyrintisch web van kleine straatjes. Er heerst een bedwelmende geur van wierook en verbrande spijsolie, vermengd met de geur van de open riooltjes. India proef je met al je zintuigen.
Even verder, bij de India Gate, overheerst het groene landschap, een erfenis van de Engelse overheersing. Kwetterende, kleurrijke parkieten bevolken de bomen. Gelijktijdig valt mijn oog op de inscriptie FLANDERS, verwijzend naar de gesneuvelde Indische soldaten die vochten aan de zijde van de geallieerden tijdens de eerste wereldoorlog aan onze IJzer
Na een kort bezoek aan Delhi brengt een luxe bus me in 8 uur naar Jaipur, een afstand van goed 270 km. De roze binnenstad doet niet onder voor de chaos van Delhi. Tussen de rikjsas en scooters verschijnen nu ook statige kamelen en slenterende koeien. Het kolkende verkeer deert hun niet. Jonge Indiërs met de onweerstaanbare glimlach en fonkelende ogen komen op me af: Which country? Wats your name? I have a friend in Belgium. Als je toegeeft beland je binnen de korste keren in een of andere souvenirwinkel. Just looking. Je wordt boos van al die commissiejagers.
Even later doet de onverwachte gastvrijheid van een man die me uitnodigt in zijn huis onmiddellijk alle kwalijke momenten van de voorbije uren vergeten
India, een land om te verafschuwen en gelijktijdig er zielsveel van te houden.
India, een fascinerende werkelijkheid.
Nu het volgend vertrek nadert groeit het vreemde gevoel voor die mysterieuze wereld.
Zon land kan je nooit vatten. Het blijft ongrijpbaar.
Je holt er achter aan, maar je komt er nooit bij.
Hoe meer je er mee bezig bent, hoe meer je beseft
dat je er eigenlijk toch niet veel van begrijpt.
Daarom blijft India boeien!
De zon verdwijnt in een roze gloed achter de einder als we landen op de luchthaven van Benares. In een afgeleefde aankomsthal worden we belaagd door een legertje politiemensen, douaniers en sjouwers. Onopvallend stop ik al maar wat dollars in mijn reispas om te voorkomen dat we hier uren moeten staan aan te schuiven voor een te grondige controle. Pater Van Exem, een Vlaams jezuïet in Ranchi, had gelijk als hij beweerde dat een Indiër meer verdient als hij niet te hard werkt!
Op de weg die naar de stad leidt, lopen trosjes kleurrijk geklede vrouwen. Ze keren terug van de rijstvelden. Ze dragen een blikken pot waarin hun eten voor de voorbije werkdag bewaard werd. In de toenemende verkeersstroom van fietsen, riksjas, scooters en autos verschijnen rijzige kamelen en dolende koeien. Heilige koeien!
Ze worden door de Indiërs met evenveel eerbied benaderd als het oudste lid van de familie. Er zijn talloze dierenasielen waar zieke en oude koeien worden verzorgd totdat ze op een natuurlijke wijze doodgaan. Onze gids merkt met wet triomf in zijn stem op dat zo iets in onze westerse wereld ook gebeurt, maar dan met onze ouders.
Ik ben niet weinig verbaasd als de bus plots stopt, ergens aan de rand van de stad. De chauffeur verdwijnt achter een muur. Ik probeer te weten te komen wat er aan de hand is. Enkele minuten later kruipt hij voldaan achter zijn stuur, gehuld in een wolk van alcoholgeur. In werkelijkheid is alcohol nog steeds een toeverlaat voor veel mannen.
s Anderendaags, voor zonsopgang, vertrekken we richting Ganges. In de kleine straten naar de rivier toe lopen groepjes luid roepende bedevaarders. Je moet oppassen om in de donkerte niet te struikelen over de lichamen die her en der op de stoepen te slapen liggen. Vuurtjes worden ontstoken om de eerste thee te zetten. Honderden bedevaarders zijn naar hier gekomen om zich ritueel te baden in hun heilige rivier. Hier staan we op de diepste wortels van de hindoe religie.
Even verder worden we aangemaand geen fotos te nemen want op deze heilige plaats worden de doden gecremeerd. Heel dikke boomstammen liggen hier opgestapeld. Met bijlen en veel zweet worden ze in stukken gekapt. Beschouwingen over milieu passen hier niet. Wat hier gebeurt is van een andere orde. Eigenaardig toch dat de meest beroemde crematiegrond in India precies op de plaats ligt waar volgens de hindoe traditie het huidige universum geschapen werd.
We schrikken wel even bij het zien van de lijken die aangebracht worden op de schouders van mensen, met riksjas, op het bagagerek van een auto en zelfs op een fiets. Werk voldoende voor de onaanraakbare Doms die instaan voor de vuren. Zij worden er alleen maar rijker van.
Hij is mijn neef en hij heeft geen zonen. Ik betaal de crematie. Voor ons is het veel geld, zegt een man naast me. Intussen zakt het verbrande lichaam in elkaar en zwaait een been naar boven. Wat niet verbrand geraakt zal verorbert worden door de schildpadden, speciaal in de rivier geplaatst, en door de gieren even stroomafwaarts.
Het hart van Benares is de Vishvanath of de gouden tempel waar de god Shiva resideert onder de vorm van de lingam (het fallussymbool). Wie binnenin het centrum van de tempel staat kan de meest intense vibraties van het universum voelen. Hier is Shiva aanwezig op de meest intense manier.
Bij het opgaan van de zon varen we met een roeiboot op de Ganges. Op de gats krioelt het van Hindoepelgrims die hun rituele wassingen doen. Als iemand hier een bad neemt zal hij nooit meer worden herboren in een lichaam. Benares is op deze plaats gebouwd omdat hier de rivier naar het noorden draait. Zo kijkt de gelovige Hindoe op de linker oever pal naar het oosten als de zon opkomt.
Ik wordt overspoeld door emoties
Benares staat niet op de grond, het hangt in de lucht.
Als je in Benares komt
Maak vrede met de dood
Want het leven begint.
Als je hier zou sterven,
Heb je groot geluk:
De pelgrim
Verwerft er vele levens. (T. Pfeifer)
Een land met problemen
Recent vierde India zijn miljardste inwoner. Het democratisch systeem is niet geschikt om de bevolkingstoename af te remmen.
Arme gezinnen hebben kinderen nodig als levensverzekering voor de oude dag. Onder Indira Gandhi werden voorbehoedsmiddelen ter beschikking gesteld, openbare campagnes gevoerd en, vooral arme mannen, gedwongen gesteriliseerd. In Bombay lees ik een kleurrijk reclamebord: Beter nu 500 roepies dan later 500.000 roepies. Dit wijst naar de bruidschat die de familie van het meisje moet ophoesten aan de ouders van de bruidegom bij een huwelijk. De bruidschat is doorgedrongen in alle kasten. Ze leidt tot financiële ruïnes van families met meerdere dochters. Regelmatig maken de kranten gewag van bruidschatmoorden. Eens getrouwd gebeurt het dat vrouwen verongelukken in de keuken. Zo haalt de familie dan een nieuwe bruidschat binnen.
Jongen en meisje worden uitgehuwd, een deal tussen twee families. Mijn gids beweerde met overtuiging dat hij zich had neergelegd bij de beslissing van zijn ouders uit eerbied. Wij huwen niet de vrouw die we beminnen, maar beminnen de vrouw de we huwen. Een wereld op zijn kop. Bij ons eindigt de liefde waar ze in India begint: bij het huwelijk!
Een vierde van de bevolking leeft nog in absolute armoede. Op het platteland zijn vooral de kleine boeren en landarbeiders getroffen, in de steden losse arbeidskrachten en arbeiders in sectoren die niet veel opbrengen. De lage lonen van de middenklasse en de topzware bureaucratie zorgen ervoor dat de corruptie weelderig tiert.
De vele talen (16 officiële) zorgen voor moeilijke communicatie. Het alom gebruik van het Engels, een erfenis van de Engelse kolonisten, verbetert het contact tussen de vele bevolkingsgroepen.
Een hondenleven op de straten van Delhi
Hele generaties zijn geboren, verblijven en sterven op straat. In Delhi alleen leven 53.000 pavement dwellers aan verlaten bushaltes, op niet gebruikte bruggen, perrons in stations en trottoirs. Deze stumpers zonder stemrecht zijn niet interessant voor politiekers. Dag na dag voeren ze strijd om te overleven. Anil Kumar verkoopt zijn bloed, anderen een nier
De daklozen kan je indelen in drie categorieën vertelt me Rahul Gupta, een journalist van een plaatselijke krant.
Een eerste groep slaapt en kookt in de smalle straten van de oude stad. De meesten werken als rikjsa-koelie of sjouwer.
Een andere groep is naar de stad getrokken maar kan zijn dromen niet waar maken. Ze hebben geen werk en ook niet de mogelijkheid om naar huis terug te keren. Ze zijn de wanhoop nabij.
De derde categorie daklozen zijn geboren op straat en zullen er ook sterven. Vrouwen en kinderen bevinden zich in een erg kwetsbare situatie. Ze zijn zonder bescherming en worden seksueel misbruikt en mishandeld. Hun straatinstinct drijft hen tezamen in stations en op stoepen langs drukke wegen. Een onzichtbare band draagt bij tot hun zelfbehoud.
Ik logeer aan de overkant van het plein, in de Mogual Sheraton, een luxe hotel dat twee jaar geleden een prijs voor architectuur kreeg. Twee verschillende werelden en zo dicht bij elkaar
Ik ben uw vijand, burger
Ik ben uw vijand, burger
want als de mensen het uitschreeuwen van de honger
Ben ik de partisaan van hun woede
Partisaan van hun wanorde
En door het licht van hun vuur
zult u leren uw naaste te zien
Ik ben uw vijand, burger.
Ik ben uw vijand, burger
En de vijand van uw burgerlijke leugens
Ik zal uw wetten en uw rechtsorde ondergraven burger
De rechtsorde van het onrecht
En de wetten van de wetteloosheid
Uw recht op het oogsten van andermans arbeid
Ik zal op u trappen, en op uw vrijheid.
Ik ben uw vijand, burger
Mijn samenzwering staat bloot aan de zon
De uwe gaat in duisternis gehuld.
MADHU GOSWAMI
André Daamen 2006