Zaterdag 10 september 2011.
Tussen La Douce en Carcassonne.
10. Van trouwe herdershond en eenzame wolf tot vergeetachtige pitbull.
Tot mijn opperste verbazing werden we alleen wakker, Jef Mast was nergens te zien. En ik had mijn boze woorden al zo goed gerepeteerd! Dat hij de naam van zijn boot best kon veranderen in LArrogance en nog iets over de lengte van zijn mast in tegenstelling tot zijn piemel en zo
We wilden proberen om voor de middagpauze zoveel mogelijk sluizen voorbij te raken zodat we in de namiddag rustig het rechte kanaal naar Bram zouden kunnen afvaren.
Met nuchtere maag vaarden we de kilometer tot La Douce en de sluis was geopend, we versasten, helemaal alleen, op nog geen 10 minuten! Er was geen kat op het kanaal. Aan de sluis van Herminis hetzelfde verhaal, zodanig dat ik Paul maar zijn ontbijtboterhammetjes aan t roer bracht, want ook de dubbele sluis van Lalande vlogen we door.
Gisteren had ik veel plezier beleefd aan goed voor mijn groepje te zorgen. Als eerste de sluis checken, zien met hoeveel we er in konden, de info doorgeven aan de collegas, netjes wachten op de laatsten en dan iedereen zo compact en veilig mogelijk in de sluis laten aanleggen zodat kleintje er zich kon tussen proppen. Ik voelde me helemaal niet De Godin van de Sluizen zoals de Amerikaansen me noemden, eerder De Herdershond van het Kanaal. Ik was gelukkig mijn groepje bij mekaar te houden. Het waren ook allemaal zon toffe mensen. Tot Jef Mast erbij kwam natuurlijk, dan was de lol er af. Dan kreeg de herdershond eerder pitbull-neigingen.
Vandaag was mijn totem eerder Eenzame Wolf dan Trouwe Herdershond, maar dat vond ik al even plezant. Helemaal alleen op mijn hoge toren het kanaal afvaren, met mijn kop tussen de bladeren. De ochtend was grijzig begonnen en ik zat daar met een dik vestje, maar al tijdens het versluizen werd het daar te warm voor en verruilde ik het voor een topje. De zon brak door, het zweet brak uit. Met ons tweetjes alleen in diepe sluizen was niet makkelijk, we gooiden onze touwen omhoog in de hoop een meerpaal te strikken maar ik ben daar echt hopeloos in. De natte koorden zijn voor mij te zwaar om een paar meter hoog te gooien, en mijn gevoel voor richting is ook niet wat het zou moeten zijn. Ik begrijp waarom ik nooit goed ben geweest in balsporten. Paul daarentegen kan binnenkort als cowboy een job vinden. Na een derde poging had hij meestal zijn meerpaal gevangen. Het is hier heel kalm, dus de sluiswachters zijn de eenzame wolven zeer behulpzaam, een babbeltje is in deze rustige zone blijkbaar welkom. De meeste mensen schijnen niet verder te varen dan Carcassonne.
Het enige dat een beetje tegenviel was dat ik mijn beste oordoppen mislegd had. Normaal doe ik ze na het aanmeren uit, maar gisterenavond, met al die treinen, had ik ze rond mijn nek laten hangen
en nu vond ik ze niet meer. Dus moest ik versassen met de oorverkrachters, mijn op maat gemaakte harde monsters. Het voordeel is dat het zware geluid van het water verzacht wordt maar ik nog wel woorden kan verstaan. Och, alles heeft zijn voor- en nadelen.
Eén van de sluiswachters vertelde dat het kanaal amper anderhalve meter tot twee meter diep is. Maar het is wel tussen de 20 en 30 meter breed. Er was dus wel wat graafwerk nodig om met primitieve middelen op 15 jaar aan 280 kilometer te geraken. Daarbovenop dan nog de bruggen bouwen, de gecompliceerde sluizen construeren, en niet te vergeten het pad waarlangs de paarden de boten moesten voorttrekken aanleggen. En natuurlijk
die 45.000 platanen planten met een afstand van ongeveer 7 meter
(alhoewel we later van een kennis hoorden dat het Napoleon Bonaparte was die langs de Franse wegen platanen liet planten, om zijn legers in de schaduw te laten marcheren). Het kanaal is dan ook met recht en reden door de UNESCO geklasseerd en beschermd als een van de grootse werken der mensheid. Vandaar dat de zieke platanen zeker en vast zullen vervangen worden, zij het dan over een periode van 15 jaar. Ik vraag me af hoe het er hier in de herfst moet uitzien
Als de plataan in ons tuintje zijn bladeren laat vallen dan ziet ge onze gazon niet meer. Laat staan wat er gebeurt als dit regiment afscheid neemt van zijn bladerdak. Zou het dan het gevoel geven of ge met uw boot over een brede bewegende bruine dreef van bladeren glijdt? En al die platanenbollen die naar beneden vallen!!! Dat moet ook zijn charme hebben. Alleszins, elk jaar wordt eind oktober het kanaal gesloten en laat men sectie per sectie leeglopen om de nodige onderhoudswerken uit te voeren. Hier zullen nogal wat bladerenblazers aan te pas komen. Misschien wel bulldozers?
Paul blijft bij hoog en laag beweren dat deze bladeren kleiner zijn dan die van onze plataan. Ik geloof er niks van. Hier lijken ze kleiner omdat alles zo weids is. Alleszins, ik pak een blad mee zodat we thuis kunnen vergelijken.
Alles ging deze ochtend zo ongelofelijk vlot dat we al pal op de middag in Bram arriveerden, waar we bij het Nicols-station water konden tanken en, zij het zeer moeizaam, mail konden versturen. De plaatselijke Nicols-gerant baatte hier een brasserietje uit met terras. Echt een zalig bruin café uit de jaren stillekes. Met een speelse jonge kater. Een streelzachte pels, gouden oogjes en een kort staartje. Hij deed me helemaal aan mijn geliefde Ming denken, die nu al bijna een jaar overleden is. Ik hielp enkele mensen om een foto te maken en raakte in gesprek met de bejaarde dame van het gezelschap. Ze woont aan het kanaal, in een beschermde site, net op de plek waar het kanaal zijn water krijgt uit een reservoir met bergwater, en waar destijds de schippers hun goederen overlaadden. Ze zei dat het er prachtig was, maar voor ons is het niet haalbaar want het is nog 27 kilometer, voorbij Castelnaudary en talloze sluizen verderop. Ze leerde me ook dat de felle wind hier de normaalste zaak is. Hete zomers, zachte winters, weinig regen, (maar als het regent dan giet het), en heel veel wind. Zo verloopt het leven hier. Haar kinderen, Parijzenaars, gaven ons verschillende tips over de fijnste abdijen en kastelen van de Katharen die we hier kunnen bezoeken. Ze vertelden over de abdij van Fontfroide, het kasteel van Peyrepertuse en de Gorges de Galamus. Het klonk allemaal even aantrekkelijk. We nodigden hun even uit aan boord, want ze hadden zon ding nog nooit van binnen gezien. Ook zij keken hun ogen uit naar de ruimte in ons Duo-ke.
De boot nog langer dan woensdag huren gaat niet, dus moesten we hier wel de terugtocht aanvangen. Uiteindelijk moeten we toch een dertigtal sluizen door om ten laatste woensdagochtend terug in Le Somail te geraken. Jammer wel, ik had er best nog een weekje aan willen breien.
En dus keerden we, met spijt in ons hart, onze Olonzac met zijn boeg weer noordwaarts.
Na enkele kilometers zagen we onze piepkleine lieveling aangemeerd liggen. Op het dekje van de boot met een naam die langer is dan het vaartuig zelf Charinne II Marennes hielden de twee Fransen hun siësta. Meneer lag te slapen en madame was aan t breien. We keerden even terug om een afscheidsbabbeltje te maken. Ze vertelden dat ze al zoveel eekhoorns gezien hadden. Ik heb er nog maar ééntje gezien. Maar wij zagen dan weer veel bever-achtigen (beverratten ofte Myocastor Coypus). Een dier dat hier in de 20er jaren van vorige eeuw uit Zuid-Amerika geïmporteerd is voor zijn pels, maar sommige dieren ontsnapten of werden later in de natuur losgelaten omdat pelsenmantels out waren. Nu vormen ze een probleem omdat ze gaten in de oevers graven
We namen voor t laatst afscheid van Charinne II, over twee weken zullen zij weer thuis zijn. Ze doen het rustig aan, ze leggen maximum 30 kilometer per dag af. Twee gelukkige dobberende gepensioneerden met alle tijd van de wereld. Zalig.
De eerste sluis op onze terugweg was een makkie. Naar beneden versassen is zo veel eenvoudiger. Geen geworstel tegen het binnenstormende water, want de sluis loopt leeg, geen getrek aan touwen, gewoon bootje met de losse pols aan een touw rond een meerpaal laten zakken, en vooral geen lawaai, want het water spuit achter de nog gesloten sluispoort het kanaal in. Ge kunt het bij manier van spreken met uw handen in uw zakken.
Toen ik de sluiswachter ging roepen sprak ik met zijn buurvrouw, die had een boom vol vijgen. De meesten lagen te rotten op de grond. Zo zonde. Ik vroeg of ik er wat van haar mocht kopen maar ze liet me er gewoon een paar handenvol plukken. Lekker voor bij onze pannenkoekenpauze die we na het versluizen gepland hadden.
Aan de sluis stond een blauwe bidon en daar kunt ge uw piketten in ontsmetten om de platanenziekte niet verder te verspreiden. Het was de eerste die ik zag, jammer dat ze er niet meer de aandacht op vestigen.
De pannenkoeken met stroop smaakten heerlijk. Zoiets is veel lekkerder op een koelere dag. Na een zoete hap begint de stuurman meestal te soezelen en dan grijp ik mijn kans om te varen. Mijn nieuwe spelletje is om net naast de overhangende takken te scheren, en zo goed te mikken dat ik ze op 30 cm van mijn hoofd passeer. Het is een prima vaaroefening. Mijn passagier wordt dan wel wat van links naar rechts gerold, maar in t slaap gewiegd worden is gezellig.
Aangezien ik nu toch aan het stuur zat besloot ik daar maar ineens te blijven en alle sluizen zelf te nemen. De wind was heel hevig en het was een kwestie van goed te mikken, maar na mijn zelf uitgevonden vaaroefening lukte het heel goed. Wel fijn om zo hoog op uw boot te zitten en uw matroos het gesleur en gesukkel met de natte touwen te zien doen.
En toen kwamen we aan de eerste etappe van de dubbele sluis van Lalande, en het weerzien met de vriendelijkste sluiswachter van de Midi. Ook daar ging alles perfect, de wind blies me wel weg, maar met een paar keer terug gas geven en wat achteruit waaien kwam ik wel aan de kant. Ik was toch alleen in de sluis, dus het maakte niet uit bij welke paaltjes ik aanmeerde. Ik zag wel dat er in de onderste etage boten lagen, maar daar maakte ik me geen zorgen over, die zouden wel weg zijn tegen dat ik een verdieping lager moest.
Het water kwam op het laagste punt en traag zwaaiden de sasdeuren open. Wat ik toen zag deed me haast van mijn stuurzetel vallen
Ik zag
een horizontale mast
Jef Mast himself. Een déjà-vu van t zuiverste water. De sassenier gaf opdracht om die rotzeilboot eerst mijn sluis binnen te laten varen en vervolgens zijn plaats in te gaan nemen. Dat impliceerde dat ik met die hevige wind op amper 10 meter afstand van stuurboord naar bakboord moest maneuvreren en dat zonder snelheid, wat het beest kompleet onbestuurbaar maakt. Op zich nog niet het allerergste, maar ik moest mezelf dan ook nog naast een heel groot schip vol Amerikanen mikken. Een boot die ook lekker door wind tegen de stuurboordmuur geklemd zat. Met de dood op mijn neusgaten begon ik aan mijn maneuver. Ik was panisch dat ik die kerel zijn mast zou beschadigen die meer dan een meter achter zijn schip uitstak. Enfin, ik geraakte zonder ongelukken gepasseerd, doordat Paul met zijn volle gewicht aan de touwen bleef hangen tot ik er voorbij was. Maar dan
moest ik op die paar meter afstand me zien te lanceren naar de overkant. Ik geraakte er net toen een windvlaag mijn boot richting Amerikanen duwde. Ik gaf wat gas, trachtte terug een meter achteruit te geraken om opnieuw te beginnen, meer dan een meter dierf ik niet want daar lag het sexsymbool van Jef Mast. Uiteindelijk kwam ik weer naast de Amerikanen te liggen maar Paul kreeg de meertouwen niet bijtijds rond de meerpalen gezwierd, dus daar ging ik weer richting Amerika. Ik zag alle sterren van de Amerikaanse vlag. Op dat moment begonnen de 8 Amerikanen te juichen als bij een rugbymatch : Let her go girl! Dont worry! Youre doing fine! Youre going real great!!! Zachtjes vleide de wind me tegen hun schip, kon Paul zijn touwen gooien en me naar de bakboordmuur trekken. Na hun vriendelijke woorden smolten mijn zenuwen weg als sneeuw voor de zon. Ik begon direkt een praatje te maken en ze snapten onmiddellijk dat ik zo bang was geweest voor die zeiler. Eén van hen merkte al op : Hes not a nice guy, isnt he?... Neeje! Neeje! Nog veel erger!!! Hes a real pain in the ass!!! Toen moesten zij mijn plaats in nemen in het bovenste sas en sloten de deuren zich tussen ons. Door mijn getetter met mijn Amerikanen was ik toch wel vergeten om Jef Mast uit te schelden zeker!! En ik had zo geoefend op mijn tekst verdomme! Pfffft, op 48 uur van trouwe herdershond tot eenzame wolf tot vergeetachtige pitbull. Wat een hondenleven. Maar niet zo erg als dat van die Amerikanen want die hadden nog vele, vele versassingen met Jef Mast voor de boeg
Ik kon zonder aanleggen direct het wachtbekken doorvaren en kwam zonder problemen in Herminis te liggen. Alleen. Oef.
Mijn doel was om terug La Douce - de laatste sluis voor Carcassonne - te halen, om op dezelfde plek als vannacht te slapen, zodat we morgenvroeg direct aan de hel van Carcassonne konden beginnen, om in die lawaaitoestand zéker niet te moeten stranden voor de lunchpauze van de sasseniers. En dat doel haalde ik 10 minuten voor de sluis van La Douce sloot. Perfect.
We vaarden verder langs de 200 à 300 jaar oude platanen waarvan er sommige de vorm hebben van een kandelaar met 6 kaarsen. Toch zo erg dat ze weg moeten. We vonden moeiteloos onze mooie plek van vanmorgen terug, maar deze keer was er geen zonsondergang - bij gebrek aan zon - en besloten we het aperitief op onze voorplecht te houden. Een dag met alle soorten weer eindigde weer in een dofgrijze tint. Ons voorterras had een natuurlijk dak van platanentakken. We zaten er met zijn tweeën als in een knus nestje.
Het avondmaal werd geserveerd op het achterterras. Cassoulet met gebakken patatjes en als dessert enkele van de versgeplukte vijgen.
Ik ben blij dat we het stuk van Carcassonne tot Bram nu toch ook gezien hebben. De vegetatie was hier al een beetje anders dan in het stuk net boven Béziers, omdat we hier een stuk hoger zaten. Hier zagen we niet alleen wijngaarden maar ook af en toe weiden, maïsvelden en vee. Tussen de platanen groeiden ook al eens enkele eiken en naaldbomen. Zelfs het water had hier een andere groentint. Nergens maar dan ook nergens heb ik mensen in het Canal zien zwemmen. Dat werd ook afgeraden. In zekere zin is het een open riool
Het afvalwater van de dorpjes komt er in terecht, en dat van de duizenden boten die hier per jaar rondvaren ook. En uiteindelijk is hier niet echt stroming, want het is geen rivier maar een kanaal. De enige waterbeweging die hier voorkomt is die van de wind en van de talloze versluizingen. Ik zou wel eens graag in de winter een leeggelopen segment zien, wat daar allemaal op de bodem moet liggen
En toch is hier veel leven in en op het water, want regelmatig zien we vissers, en de eenden zijn ook niet bepaald mager.
En wij zijn ook zeker niet meer mager dankzij de goede keuken van Oud Sluys.
Het fotoalbum van deze dag :
30-11-2011 om 02:18
geschreven door Laathi
|