In de 18 de eeuw ontwikkelde zich in Neuwfondland namelijk een ras waarvan de grote,langharige honden werden gebruikt voor de slee en de kleinere soort door de vissers bij hun werk.Dit ras werd de Neuwfondland genoemd.Omstreeks 1812.1814 werd er dan een onderscheid gemaakt tussen de twee soorten de grote werd Neuwfondland en de kleinere Labrador.De Labradors waren zeer intelligent,gemakelijk hanteerbaar en bezaten een sterk reukvermogen.Ze werden gebruikt bij het vissen,de vis die door de mazen van het net waren geglipt werd dan snel geapporteerd door de labrador.Vast staat dat dit ras goed tegen de koude kan en zeer geschikt voor waterwerk ze hebben een dubble vacht en zwemvliezen tussen hun tenen en hebben een otterstaart. De Labrador Retriever kwam rond 1835 uit Newfoundland mee naar Engeland. Zijn taak bestond destijds uit het helpen de verloren vissen die uit het net waren gevallen te gaan apporteren. Hij is een uitstekende zwemmer en hij apporteert van nature.
Jachthond.
gezinshond
hij heeft veel beweging nodig en zeker spelen in de vorm van apport.
Schofthoogte: Reu: 55.5 - 57 cm, Teef: 52.5 - 55.5 cm.