Alle weetjes over Wenduine en zijn historische achtergronden "Residentie La Plage" is een oord van rust, gelegen op de prachtige zeedijk van de familiebadplaats Wenduine
25-08-2010
Mooie boek over Wenduine -- een aanrader !!!
"Wenduine Memories van een Princes" dat is de titel van een schitterend boek van de auteurs Remi Mouton en Benoît Wauters uitgegeven in December 2004.
Voor iedereen die van Wenduine houdt, en wat meer wenst te weten over haar evolutie en geschiedenis is dit boek een absolute aanrader.
Sommige gegevens van deze website komen van dit boek.
Voor meer informatie kunnen julle terecht op hun website
http://www.tempus-belgium.com/dutch/107a.htm
Wat is de geschiedenis van het wapenschild van Wenduine ?
In een boek over Wenduine uit 1974 van Eric Lepeer:"Vin Dune an de Zee", een uitgave van het toenmalig gemeentebestuur van Wenduine, vond ik een uitgebreide beschrijving in vier talen.
Jammer dat het niet meer te koop is, maar daarom maken we hier graag gebruik van de inhoud.
Met dank aan de schrijver en zij die fotomateriaal ter beschikking stelden
MED TARPOEN SONDER PARDOEN
Een koninklijk besluit van 12 juni 1936 heeft de gemeente Wenduine gemachtigd gebruik te maken van een wapen, dat in heraldieke termen wordt beschreven als van sabel met een bruinvis van zilver, doorboord met twee harpoenen van goud, schuinkruiselings geplaatst, de punt naar beneden.
Het kan verwondering wekken dat een gemeente die in het verleden toch een relatieve bekendheid en welstand heeft gekend, die zich sinds het einde van de vorige eeuw als badplaats heeft ontwikkeld, zo lang heeft moeten wachten om een eigen schild toegewezen te krijgen. De oorzaak daarvan is in de eerste plaats te zoeken bij de territoriale inrichting tijdens het oud regime. Stedelijke rechten heeft Wenduine nooit gekregen; de prochie was er een uit het vlakke land in het Brugse Vrije. Het grootste deel behoorde tot de heerlijkheid van de proost van de St.-Donaaskerk te Brugge, het Proosse. Wenduine is zelf nooit een heerlijkheid geweest en had noch schepenbank, noch wapen. Toen de Brugse schilder Pieter Pourbus op een panoramisch zicht van het Vrije, dat dateert van 1562, de wapens van stad en dorp naast de woonkernen afbeeldde, liet hij het schild van Wenduine effen blank.
Later, onder het Franse bewind, werd Wenduine een zelfstandige gemeente. Het Belgisch bestuur volgde het Nederlands op, zonder dat er daarom een mentaliteitswijziging plaatsvond in het tot een povere vlek verkommerde Wenduine. Der vaadren fierheid was veel te ver gevaren, dat men zich zou inspannen om de eigenheid van lokale gemeenschap te affirmeren door een wapen. Navraag van hogerhand stuitte op de plaatselijke onverschilligheid.
Het huidige gemeentewapen is ontleend aan dat van de vroegere vissersgilde. Meer dan vijf eeuwen geleden, om precies te zijn in 1424, kwam de eed van deze beroepsvereniging inderdaad tot de vaststelling dat er dringend een nieuwe banier moest worden gemaakt, daer de jeghenwoordige in eene vermyncten staet es ende up haer gheheel hochte bi den standaert boirt en stic ontbrickt, sodanich dat teerste wort van de spruecke weghevollen es ende meteen oic en stick dat tjaertal drough. Het oude vaandel had dus zijn beste jaren gekend. In een tekst over het jaar 1382 was er sprake dat de vissers stoetsgewijze, twee per twee, naar de kerk togen metter banere voraen om mis te horen en daarna naar het strand op te stappen.
De vissersgilde had een eigen wapenspreuk en de banier droeg ook een jaartal dat spijtig genoeg niet werd meegedeeld. Het bestuur was van oordeel dat de gildebroeders best zouden samenleggen om een nieuwe banier te bekostigen.
Het wegkwijnen van de oude vissersnering had tot gevolg dat vissersgilde en schuttersgilde in een genootschap versmolten in 1587. Ter herinnering waaraan de St.-Sebastiaansgilde, wier oudst vermelde stichtingsoorkonde tot 1480 teruggaat, in haar eigen wapen dat van de vissergilde opnam. Een waardevol spoor daarvan is het nog bestaande beloenberd of gildebord uit 1664 dat in het gemeentehuis hangt.
De bruinvis is dus de wapenfiguur van Wenduine. In 1340 hadden de vissers klachten over het gedrag van wat men toen meerzwijnen noemde. Deze beesten, die toen vrij algemeen in onze wateren voorkwamen, werden er van beschuldigd de netten te scheuren. Een afgevaardigde werd naar de proost van St.-Donaas gezonden om de zaak voor te leggen. Schade voor de vissers betekende uiteindelijk ook nadeel voor de heer en prompt kregen de verzoekers eene lettere inhoudende dat de zeeman consent van hem hadde met tarpoen als van outs ten marswin vanckste te voerene tjaer deure.
Meerzwijn of bruinvis, geen zinnig mens die het in zijn hoofd krijgt om er de dagelijkse boterham mee te beleggen. Vroeger was het blijkbaar een delicatesse. Bruinvissen zijn eigenlijk geen vissen, maar zoogdieren. De Phocoena phocoena (LINNAEUS, 1758), zo heet hij wetenschappelijk, is de kleinste der walvisachtigen. Tot voor enkele tientallen jaren kon men, met een beetje geluk, af en toe een kudde buitelende bruinvissen voor onze kust waarnemen. Maar na de tweede wereldoorlog was het verschijnsel in zoverre zeldzaam, dat een dergelijk gebeuren enige opschudding veroorzaakte, zodanig dat het van mond tot mond werd overgezegd en men er speciaal ging naar kijken. Nu moet zoiets bij de uitzonderlijke evenementen worden gerangschikt.
Voor wie het niet weten mocht: de Wenduinse carnavalvereniging heet Orde van de Bruinvis en er is, sinds begin 1969, ook een Bruinvisstraat. De walvisfamilie heeft trouwens voor meer straatnamen gezorgd want er zijn nog een Dolfijn straat, een Tuimelaarstraat en een Walvisstraat. Namen die niet zomaar lukraak werden gekozen, maar die integendeel verband houden met een specifiek aspect van het strandgebeuren.
De zeemeermin van Wenduine.
Het was een dag als alle andere. De vissersvloot van Wenduine lag in volle zee, toen plotseling een zeemeermin opdook.
Dit was een voorbode van noodweer.
Een jonge visser, wiens boot naast die van zijn vader lag, riep hem toe:
'Vader, kom mee! Ik heb de meermin gezien.' De vader, die over zijn netten stond gebogen, antwoordde:
'De wind staat goed, jongen.Je hebt je vergist.'
'Ik weet wat ik zeg,' riep de zoon terug, 'ik blijf hier niet langer.' De jongen bereikte de veilige kust en was gered. Maar alle andere boten, drieëntwintig in getal, vergingen.
In hetzelfdejaar is Wenduine in een springvloecl verzonken.
Tot op de huidige dag voelen de garnalenvissers bij laag water gladde stenen onder hun voeten. Het zijn de grafzerken van de oude kerk, die toen een prooi werd van de golven
De Spioenkop
Ter hoogte van de rotonde groeit een uitloper van het westelijk duinmassief tot op enkele passen van de kom van de gemeente.
De waarde van dit wijdse vergezicht, dat vandaag de dag gelukkig alleen een toeristische functie heeft te vervullen, werd in het verleden herhaaldelijk om andere redenen benut. Landsvorst en bezetters hebben beseft welk een uitstekende observatiepost de natuur hier heeft neergezet. Onder het Oostenrijks bewind stond hier tussen 1771 en 1778 een "corps de garde".
De Franse genie plaatste in 1795 een signaalmast, waarmee door middel van vlaggen, berichten werden doorgegeven. Vanaf 1798 was het de marine die verantwoordelijk was voor de goede werking van dit voor die tijd vernuftige communicatiemiddel.
Met ingang van 1 juni 1806 werd een semafoor geïnstalleerd. Uit de stand der beweegbare armen was het mogelijk op grote afstand de mededelingen te lezen. Meestal waren die om veiligheids redenen in codetaal gesteld. De semafoormast, 13 meter hoog, was opgesteld sur dune de sable recouverte de terre vegetale et plantee d'oyats, op een zandduin bedekt met aarde en beplant met helm. Het personeel dat moest instaan voor de bediening van het toestel werd ondergebracht in houten keten opgetrokken uit materialen afkomstig van het vroegere corps de garde.
Ten tijde van Napoleon was het snel over brengen van berichten natuurlijk van het grootste belang. Ter beveiliging tegen een Engelse invasie werden sterke contingenten Franse troepen langs de kust gelegerd. In kritieke periodes overschreed hun getalsterkte te Wenduine het inwonertal, dat de tweehonderd niet bereikte. Natuurlijk gaf dit, mede door het onheus optreden der bezetters, aanleiding tot tal van conflicten met de ingezetenen en de plaatselijke overheid.
De semafoor- naar de uitvinder ook Chappe-telegraaf genoemd - maakte het mogelijk in een voor die tijd snel tempo het verloop der krijgsverrichtingen door te seinen en zo nodig om versterkingen te vragen. De Wenduinse semafoor hoorde administratief bij de eerste inspectie, die de strook tussen Lissewege en Middelkerke bestreek. Hiërarchisch ressorteerde dit toezichtsgebied tot het seinarrondissement Duinkerke, afhangend van de eerste maritieme prefectuur te Boulogne. Vandaar leidde een semafoorlijn naar Parijs. Het andere uiteinde, Vlissingen, had een semafoor verbinding die tot Antwerpen strekte. En vandaar gingen en kwamen dan weer optische signalen naar Brussel en Amsterdam.
In 1809 kreeg de semafoorpost Wenduine heel wat militaire berichten te verwerken. In dat jaar was dit gedeelte van de Noordzee inderdaad het toneel van verwoede zeegevechten.
De Belgische administratie, waarvan de fiscale interesses voldoende zijn bekend, heeft in de negentiende eeuw het hoge duin gekozen om er een wachthuis te plaatsen. Vandaar kon de douane een flink stuk van de kust overschouwen en beletten dat er clandestien waren en goederen werden ontscheept of ingeladen. De commiezen woonden ter plaatse, een tijdlang in de gebouwen van het huidige instituut G. Born. Het wachthuis heette in ambtelijk Frans aubette de la douane. Vandaar dat de volksmond het duin waarop de uitkijkpost was gebouwd bettenhul noemde. Hul is in de streektaal het woord voor duin; het is te vergelijken met het Engelse hill.
Rond de eeuwwende had het toerisme vaste voet gekregen te Wenduine dat een snelle gedaantewisseling onderging om zich naar behoren van zijn nieuwe taak te kwijten. Allerhande infrastructuurwerken werden uitgevoerd om er een moderne, leefbare badplaats van te maken.
Bovenop de hoogste top van de domeinduinen werd een paviljoentje gebouwd, waar men beschut tegen de wind even kon uitblazen om er te genieten van het merkwaardige panorama. Dat fraaie torentje met rieten dak kreeg de naam Spioenkop mee. Het heette voor sommigen ook de champignon, de paddestoel, of le pavillon Elisabeth, namen die men op oude prentkaarten treft, maar die thans vergeten zijn.
De Spioenkop kende een bewogen geschiedenis. Sinds zijn oprichting in maart 1902, werd hij tweemaal volledig vernield. De Duitse bezetter heeft het strategisch belang van het hoge duin benut om er tijdens de wereldoorlogen tuigen te plaatsen die een aanval uit zee moesten helpen verijdelen. In '14-18' hadden ze er een versterkte uitkijkpost gebetonneerd. In 1943 werd de Spioenkop dan weer vernield. Toen stonden op en rond het duin toestellen die de nadering van geallieerde vliegtuigen moesten verklikken. Maar zoals de feniks herrees de Spioenkop uit zijn as. Het in 1922 gebouwde huisje kreeg een schaliedak. In 1955 zou de versie die nu te zien is worden opgetrokken uit puur beton, oersterk, maar toch een tikje minder sierlijk.
Vanwaar komt de naam Spioenkop? Dat kop staat voor heuvel begrijpt men zo en vermits het vergezicht er uniek is, kan het een uitgelezen plaats zijn om te bespieden, gade te slaan wat er in een wijde omtrek gebeurt. Dat klopt allemaal, maar die combinatie werd niet voor Wenduine bedacht, maar voor een heuvel die tienduizenden kilometers hier vandaan ligt. In Zuid-Afrika. Kopje is trouwens een van de weinige woorden uit de Afrikaanse taalschat die in ons Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, alias de dikke Van Dale, zijn opgenomen: hoge, alleenliggende heuvel.
Tijdens de Boerenoorlogen hebben de Britten enkele smadelijke nederlagen moeten incasseren. Een van de meest bekende overwinningen van de Boeren was die op de Spioenkop waar de Britten van generaal Redvers Buller op 24 januari 1900 het onderspit moesten delven tegen de strijdmacht onder het opperbevel van generaal Louis Botha.
In ons land leefde men intens mee met wel en wee van de Boeren. Toen op 4 april 1900 de boottrein uit Engeland stopte in het Brusselse noordstation, pleegde de anarchist Sipido een aanslag op het leven van de prins van Wales, zoon van koningin Victoria en toekomstig koning als Edward Vll, die met zijn gemalin, prinses Alexandra van Denemarken, onderweg was naar Duitsland. De moordpoging faalde, niemand werd geraakt en de jonge heethoofd werd gevankelijk weggevoerd.
Herbergen met de naam Kruger, Transvaal of Pretoria zijn er ongetwijfeld bij honderden geweest. Vele bierhuizen gingen dicht, maar er blijven er nog tientallen over die herinneren aan Oom Paul of zijn Boerenrepubliek. Straatnamen die verband houden met de Boerenoorlogen zijn er bij de vleet, zoals de P. Krugerstraat te Blankenberge.
Met zijn Spioenkop-toponiem heeft Wenduine dus ook een herinnering aan de Boerenoorlogen bewaard. De Spioenkop is uniek. Of toch niet? In de staat Montana, V.S., is een plaatsje dat Spion Kop heet. Ver van hier, maar ook de Nieuwe Wereld werd destijds door de golf van meevoelen met de Boeren gegrepen.
Sedert begin 1967 bezit de voetbalploeg Club Brugge, die o.a. kampioen speelde in 1972- 73, een zeer actieve supportersclub die zich de Spionkop noemt en een afgietsel is van de gelijknamige die het elftal van F.C. Liverpool aanmoedigt. De naam Spionkop werd daar gegeven aan de tribune, gebouwd in 1900, die er enigzins als een heuvel uitzag. Te Brugge werd intussen een café herdoopt in De Spionkop. Wenduine heeft dus zijn Spioenkop, Club Brugge houdt het bij Spionkop. Een letter meer of minder, het heeft niet zoveel belang. Op oude documenten en foto's ziet men nog meer spellingen en schrijfwijzen.
Niet alleen de toeristen appreciëren het lieflijk Spioenkopje. Ook de Wenduinenaars zien het als een onafscheidelijk stuk van hun bezit. Na de tweede wereldoorlog werden spontaan fondsen bijeen gebracht om de heropbouw te financieren.
Het gemeentebestuur is al eens té ondernemend. Zo werd voor enkele jaren tijdens de zomermaanden de Spioenkop met schijnwerpers belicht. Blijkbaar zeer tot ongenoegen van de vrijende paartjes. Er haperde alsmaar iets aan de projectoren. De administratie begreep de wenk en de proef werd niet herhaald.
Bronvermelding : Vin Dune an de Zee, Eric Lepeer
Uitgave Gemeentebestuur van Wenduine, 1974
Een virtuele boodschap op de Spioenkop van Wenduine
Hallo bezoeker van Wenduine, leuk dat je ook even kijkt op deze website.
Onze spioenkop is keurig geschilderd en dat willen we graag zo houden.
Omdat er door de jaren heen toch altijd mensen zijn die zo graag een boodschap willen achterlaten kunnen ze dat beter virtueel doen op de website van de Spioenkop.
Typerend voor Wenduine zijn de beboste duinen. Op één van die duinen, de Spioenkop (31 m hoog) geniet je van een adembenemend zicht op zee en het achterliggend vlakke polderlandschap.
De Spioenkop, afgeleid van spionheuvel, is een observatiepost uit de tijd van Napoleon. Je hebt er een panoramisch zicht over Wenduine en aan de voet van de heuvel kan je heerlijk uitrusten of spelen.
Kom en ontdek dit stukje Noordzeekust aan de hand van onze programma's!
Historiek van de Spionkop van Wenduine - andere versie
De Spioenkop
Ter hoogte van de rotonde groeit een uitloper van het westelijk duinmassief tot op enkele passen van de kom van de gemeente.
De waarde van dit wijdse vergezicht, dat vandaag de dag gelukkig alleen een toeristische functie heeft te vervullen, werd in het verleden herhaaldelijk om andere redenen benut. Landsvorst en bezetters hebben beseft welk een uitstekende observatiepost de natuur hier heeft neergezet. Onder het Oostenrijks bewind stond hier tussen 1771 en 1778 een "corps de garde". De Franse genie plaatste in 1795 een signaalmast, waarmee door middel van vlaggen, berichten werden doorgegeven. Vanaf 1798 was het de marine die verantwoordelijk was voor de goede werking van dit voor die tijd vernuftige communicatiemiddel. Met ingang van 1 juni 1806 werd een semafoor geïnstalleerd. Uit de stand der beweegbare armen was het mogelijk op grote afstand de mededelingen te lezen. Meestal waren die om veiligheids redenen in codetaal gesteld. De semafoormast, 13 meter hoog, was opgesteld sur dune de sable recouverte de terre vegetale et plantee d'oyats , op een zandduin bedekt met aarde en beplant met helm. Het personeel dat moest instaan voor de bediening van het toestel werd ondergebracht in houten keten opgetrokken uit materialen afkomstig van het vroegere corps de garde.
Ten tijde van Napoleon was het snel over brengen van berichten natuurlijk van het grootste belang. Ter beveiliging tegen een Engelse invasie werden sterke contingenten Franse troepen langs de kust gelegerd. In kritieke periodes overschreed hun getalsterkte te Wenduine het inwonertal, dat de tweehonderd niet bereikte. Natuurlijk gaf dit, mede door het onheus optreden der bezetters, aanleiding tot tal van conflicten met de ingezetenen en de plaatselijke overheid.
De semafoor- naar de uitvinder ook Chappe-telegraaf genoemd - maakte het mogelijk in een voor die tijd snel tempo het verloop der krijgsverrichtingen door te seinen en zo nodig om versterkingen te vragen. De Wenduinse semafoor hoorde administratief bij de eerste inspectie, die de strook tussen Lissewege en Middelkerke bestreek. Hiërarchisch ressorteerde dit toezichtsgebied tot het seinarrondissement Duinkerke, afhangend van de eerste maritieme prefectuur te Boulogne. Vandaar leidde een semafoorlijn naar Parijs. Het andere uiteinde, Vlissingen, had een semafoor verbinding die tot Antwerpen strekte. En vandaar gingen en kwamen dan weer optische signalen naar Brussel en Amsterdam.
In 1809 kreeg de semafoorpost Wenduine heel wat militaire berichten te verwerken. In dat jaar was dit gedeelte van de Noordzee inderdaad het toneel van verwoede zeegevechten.
De Belgische administratie, waarvan de fiscale interesses voldoende zijn bekend, heeft in de negentiende eeuw het hoge duin gekozen om er een wachthuis te plaatsen. Vandaar kon de douane een flink stuk van de kust overschouwen en beletten dat er clandestien waren en goederen werden ontscheept of ingeladen. De commiezen woonden ter plaatse, een tijdlang in de gebouwen van het huidige instituut G. Born. Het wachthuis heette in ambtelijk Frans aubette de la douane . Vandaar dat de volksmond het duin waarop de uitkijkpost was gebouwd bettenhul noemde. Hul is in de streektaal het woord voor duin; het is te vergelijken met het Engelse hill .
Rond de eeuwwende had het toerisme vaste voet gekregen te Wenduine dat een snelle gedaantewisseling onderging om zich naar behoren van zijn nieuwe taak te kwijten. Allerhande infrastructuurwerken werden uitgevoerd om er een moderne, leefbare badplaats van te maken.
Bovenop de hoogste top van de domeinduinen werd een paviljoentje gebouwd, waar men beschut tegen de wind even kon uitblazen om er te genieten van het merkwaardige panorama. Dat fraaie torentje met rieten dak kreeg de naam Spioenkop mee. Het heette voor sommigen ook de champignon, de paddestoel, of le pavillon Elisabeth, namen die men op oude prentkaarten treft, maar die thans vergeten zijn.
De Spioenkop kende een bewogen geschiedenis. Sinds zijn oprichting in maart 1902, werd hij tweemaal volledig vernield. De Duitse bezetter heeft het strategisch belang van het hoge duin benut om er tijdens de wereldoorlogen tuigen te plaatsen die een aanval uit zee moesten helpen verijdelen. In '14-18' hadden ze er een versterkte uitkijkpost gebetonneerd. In 1943 werd de Spioenkop dan weer vernield. Toen stonden op en rond het duin toestellen die de nadering van geallieerde vliegtuigen moesten verklikken. Maar zoals de feniks herrees de Spioenkop uit zijn as. Het in 1922 gebouwde huisje kreeg een schaliedak. In 1955 zou de versie die nu te zien is worden opgetrokken uit puur beton, oersterk, maar toch een tikje minder sierlijk.
Vanwaar komt de naam Spioenkop? Dat kop staat voor heuvel begrijpt men zo en vermits het vergezicht er uniek is, kan het een uitgelezen plaats zijn om te bespieden, gade te slaan wat er in een wijde omtrek gebeurt. Dat klopt allemaal, maar die combinatie werd niet voor Wenduine bedacht, maar voor een heuvel die tienduizenden kilometers hier vandaan ligt. In Zuid-Afrika. Kopje is trouwens een van de weinige woorden uit de Afrikaanse taalschat die in ons Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, alias de dikke Van Dale, zijn opgenomen: hoge, alleenliggende heuvel.
Tijdens de Boerenoorlogen hebben de Britten enkele smadelijke nederlagen moeten incasseren. Een van de meest bekende overwinningen van de Boeren was die op de Spioenkop waar de Britten van generaal Redvers Buller op 24 januari 1900 het onderspit moesten delven tegen de strijdmacht onder het opperbevel van generaal Louis Botha.
In ons land leefde men intens mee met wel en wee van de Boeren. Toen op 4 april 1900 de boottrein uit Engeland stopte in het Brusselse noordstation, pleegde de anarchist Sipido een aanslag op het leven van de prins van Wales, zoon van koningin Victoria en toekomstig koning als Edward Vll, die met zijn gemalin, prinses Alexandra van Denemarken, onderweg was naar Duitsland. De moordpoging faalde, niemand werd geraakt en de jonge heethoofd werd gevankelijk weggevoerd.
Herbergen met de naam Kruger, Transvaal of Pretoria zijn er ongetwijfeld bij honderden geweest. Vele bierhuizen gingen dicht, maar er blijven er nog tientallen over die herinneren aan Oom Paul of zijn Boerenrepubliek. Straatnamen die verband houden met de Boerenoorlogen zijn er bij de vleet, zoals de P. Krugerstraat te Blankenberge.
Met zijn Spioenkop-toponiem heeft Wenduine dus ook een herinnering aan de Boerenoorlogen bewaard. De Spioenkop is uniek. Of toch niet? In de staat Montana, V.S., is een plaatsje dat Spion Kop heet. Ver van hier, maar ook de Nieuwe Wereld werd destijds door de golf van meevoelen met de Boeren gegrepen.
Sedert begin 1967 bezit de voetbalploeg Club Brugge, die o.a. kampioen speelde in 1972- 73, een zeer actieve supportersclub die zich de Spionkop noemt en een afgietsel is van de gelijknamige die het elftal van F.C. Liverpool aanmoedigt. De naam Spionkop werd daar gegeven aan de tribune, gebouwd in 1900, die er enigzins als een heuvel uitzag. Te Brugge werd intussen een café herdoopt in De Spionkop. Wenduine heeft dus zijn Spioenkop, Club Brugge houdt het bij Spionkop. Een letter meer of minder, het heeft niet zoveel belang. Op oude documenten en foto's ziet men nog meer spellingen en schrijfwijzen.
Niet alleen de toeristen appreciëren het lieflijk Spioenkopje. Ook de Wenduinenaars zien het als een onafscheidelijk stuk van hun bezit. Na de tweede wereldoorlog werden spontaan fondsen bijeen gebracht om de heropbouw te financieren.
Het gemeentebestuur is al eens té ondernemend. Zo werd voor enkele jaren tijdens de zomermaanden de Spioenkop met schijnwerpers belicht. Blijkbaar zeer tot ongenoegen van de vrijende paartjes. Er haperde alsmaar iets aan de projectoren. De administratie begreep de wenk en de proef werd niet herhaald.
Bronvermelding : Vin Dune an de Zee, Eric Lepeer
Uitgave Gemeentebestuur van Wenduine, 1974
EINDE VAN DE VISSERIJ
Uit haar vissershistorie heeft Wenduine zijn wapenschild overgehouden dat nu opgenomen is in het nieuwe wapenschild van de gemeente De Haan. In 1424 had de vissersgilde van Wenduine een nieuw vaandel nodig. Daarop beelde men de tekst: "Met 't harpoen, zonder pardoen". Het is op zijn minst verwonderlijk te noemen dat Wenduine zo lang heeft moeten wachten tot dit prachtige schild dat zoveel over zijn rijke geschiedenis vertelt officieel zijn wapenschild werd. Sedert 1904 immers werd het op heel wat documenten afgedrukt maar pas in 1936 werd het officieel toegekend.
Vanaf de 16de eeuw ging de visserij te Wenduine teloor omwille van verschillende oorzaken. We kunnen hier slechts zeggen dat Wenduine, eens een drukke vissersplaats, verviel tot een zeer klein dorpje in de 18de en 19de eeuw. Eens zou het weer bekend worden: nog wel als "prinses der Belgische badplaatsen".
Tot ongeveer 1870 leefde de bevolking zeer op zichzelf teruggetrokken: eenvoudige mensen die met weinig tevreden waren. Jongeren die wat meer in het leven wilden bereiken verlieten de gemeente om in de stad of in Frankrijk te gaan werken.
Uit bijgaande foto blijkt dat er ook in Wenduine garnaalvissers te paard waren, jammer dat die traditie teloor is gegaan, want de garnalen zijn thans nog steeds in overvloed aanwezig
Naam Hubertmolen
Adres Park Leopold II
Eigenaar Gemeente De Haan
Bouwjaar 1880
Type Staakmolen met gesloten voet
Functie Korenmolen
Kenmerken Speciaal type staakmolen, iets vergelijkbaar met de Hollandse wipmolens
Gevlucht/Rad Houten pestelroeden, vlucht 16 meter
Inrichting Eén steenkoppel op de enige zolder in de molenkast
Toestand Maalvaardig
Bescherming M: monument, L: landschap,
08.02.1946 (L) - 27.04.1993 (M)
Molenaar: Bart Engelen, uit Bekegem
Openingstijden: De openingstijden staan vermeld in Wenkende Wieken en zijn elke tweede zondag van de maand van Mei tot September (meestal het hele jaar door) en op aanvraag.
Info, tel. 059.242134 (Dienst voor Toerisme De Haan)
Foto: Donald Vandenbulcke, Staden
Beschrijving / geschiedenis
In Wenduine, aan de Ringlaan, staat een eigenaardig houten molentje dat als type enigszins te vergelijkenis met de Hollandse wipmolens. Het trekt daarom onmiddellijk de aandacht van de toeristen en van vele voorbijgangers.
In 1879 kreeg Jan Hubert de toestemming van de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen voor het bouwen van een molen op zijn grond, die hij twee jaar voordien had gekocht ten westen van de nieuwe badplaats. Hubert is de naam van een heel belangrijk mlenaarsgeslacht aan de Noordzeekust en de naam vinden we terug op tal van molens in de kuststreek. In Bredene waren er zelfs ooit drie Hubertmlens.
Het molentje kwam klaar in 1880. Ruim 50 jaar bleef de molen in gebruik, tot de molen in 1934 definitief stilviel.
Van dan af werd de Hubertmolen een toeristische pleisterplaats midden in een wijk die de naam Molenwijk meekreeg.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Hubertmolen in opdracht van de Duitse bezetter ontdaan van zijn wieken. Na de oorlog werd hij echter hersteld en samen met de bijhorende huisjes in 1946 reeds als landschap geklasseerd.
In 1992 werd het molentje door een voorjaarsstorm ernstig beschadigd, waarbij het wiekenkruis verdween. Dat was het moment voor het gemeentebestuur van De Haan om de molen aan te kopen en hem in zijn oorspronkelijke staat te herstellen door de molenbouwers Peel uit Gistel. De feestelijke inhuldiging gebeurde in 1996. In het najaar 2005 zal de molen opnieuw herstellingswerken ondergaan, met de aanbreng van een rolring om de houten molenkast beter te kunnen verkruien (naar een ontwerp van architect Sabine Okkerse, Horebeke). De vrijwillige molenaar Bart Engelen uit Bekegem brengt de molen tijdens de zomer soms in werking.
Provincie West-Vlaanderen
Persberichten
Bestendige deputatie adviseert gunstig over bescherming "Hotel Georges"
Brugge, 27/11/2000
De bestendige deputatie van West-Vlaanderen heeft een gunstig advies uitgebracht over de bescherming van het Hotel Georges in Wenduine. Het dorp Wenduine ontwikkelde zich vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw langzaam tot badplaats. De aanleg van de Leopold II-laan en De Smet De Nayerlaan in 1895-1897 en de goedkeuring van een urbanisatieplan in 1902 waren belangrijke momenten binnen deze ontplooiing. Het Hotel Georges, dat nu als monument voorgedragen wordt, is gelegen langs de De Smet De Nayerlaan, een van de structuurbepalende straten in de badplaats Wenduine. Het pand werd opgetrokken in 1927 volgens de plannen van de lokale architect Charles Apel. Oorspronkelijk stond het bekend als het "Pension de Familles". Dit vrijstaande, gaaf bewaarde gebouw is een van de weinige resterende voorbeelden van de oorspronkelijke bebouwing langs de De Smet De Nayerlaan. Het beeldbepalende Hotel Georges is bovendien illustratief voor de ontwikkeling van het dorp Wenduine tot badplaats. De bestendige deputatie is van oordeel dat een bescherming als monument van dit voorbeeld van kustarchitectuur gerechtvaardigd is. De definitieve beslissing berust bij Vlaams minister Johan Sauwens.
Aanvankelijk was het gebouw een hotel met de naam "Hotel de la Plage" maar jaren nadien werd het toemalig hotel omgevormd tot een Residentie met de toemalige naam "Residence de la Plage".
Uit die tijd hebben we nog een opmerkelijk mooie foto gevonden van de gebouwenreeks - let ook op het oude Posthotel dat ondertussen het oorspronkelijke Hotel Beau Rivage had vervangen.
Vroeger stond op de plaats van de huidige Residentie La Plage een mooie familie-hotel met de naam "Hotel de la Plage" uitgebaat door de famile Dassonville.
Vandaar dat de naam van het huidige gebouw afkomstig is van dit vroegere hotel.