Ik zocht een bloem, die op de bergen wast.
En aan mijn voeten grijnsde een afgrond, diep als wanhoop na een misdaad, en ik riep: "Wie redt mij?" 'k Voelde een hand, die greep me vast. En over 't zwarte water, dat daar sliep, wees mij die hand, als brug, een dennemast. Ik vroeg: "Hoe draagt die boom ons beider last?"
Hij sprak: "God leeft, die ons voor 't leven schiep". Ik zag mijn gids in de ogen: al mijn angst verkeerde in zwijgend, liefdevol geloof.
De boomstam kraakte...ik kon niet meer terug. Toen daalde een dichte nevel (dat was 't bangst), doch hand in hand, ging 't voorwaarts, blind en doof. Daar landden we aan...en toen brak de brug.
Iemand heeft je pijn gedaan.
Niet zomaar toevallig. Echt om u of mij te raken, en nog wel waar de
anderen bij waren. Het ging door me heen als een cirkelzaag.
Ik zweeg, omdat ik een genadeloos woordengevecht wou vermijden,
of eenvoudig en misschien eerlijker, ik had geen lef, stond alleen, jij was reeds weg. Ik liet de mensen aan de tafel achter, om ergens alleen je wonden te likken. Ik fluisterde met bittere mond:- wacht maar, tot mijn kans komt-.Nee, ik ben niet zo strijdlustig van nature, 'k begon stilletjes te treuren. Wat hebben die mensen toch tegen jou? Ze krijgen toch de aandacht die ze verdienen, of niet soms?
Ik was echt wel kwaad op die rateltongen, maar ik zweeg, ik deed alsof ik niets gehoord had. Zou mijn boosheid nog ontaarden?
'k Weet het niet, het was immers niet de eerste keer, dat had ik hen al vergeven, maar altijd weer en weer...
Al die blikken op ons gericht, je wil elkaar zoveel vertellen en het lukt maar niet. We mogen niet eens praten want dan zwaait er wat.
Elke dag opnieuw doorsta ik angst voor die giftige slangen, nee, zo kan het echt niet langer, ik ga eraan kapot. Wat moet ik toch beginnen, geen teken, geen woord, waarom heb ik je dat beloofd?
Hoelang moet ik het nog bewijzen 'een woord, is een woord'?
Zo raast het maar door mijn hoofd. Voor zo'n korte tijd en nog geen verdraagzaamheid. Mijn verstand is te klein. IK kan het maar niet vatten. Waarom doet het me zo'n pijn. Ik voel me zo klein en onbenullig, zo verloren zonder jou.
Och, wat zit ik mij te kwellen, de dag was al druk genoeg.
En straks...ja dan zien we wel.