Helaas door alle zuchten die ontspringen aan 't weerloos peinzend
hart, zijn de ogen verslagen en beroofd van elk vermogen om ooit nog
tot een ander door te dringen. Zij zijn als twee betraande hunkeringen die nimmer meer zichzelve kunnen drogen,en vaak zijn ze
zo overtogen dat liefde hen omkranst met grauwe kringen.
En die gedachten en die zuchten geven aan 't zwoegend hart zo'n angst en ademnood dat er liefde al haast in is gebleven. Want ach, in hun
verdriet staat levensgroot de naam van wie ik liefheb neergeschreven
en vele woorden van haar drove dood.