Amelie was haar naam, maar niet meer bekwaam, schuifelde met trage stap door de gang, een traan biggelde over haar wang, ik kwam haar tegen, en vroeg ,Amelietje waar ga je heen? zij keek me aan, met een blik,laat me gaan! mijn glimlach heeft haar toch wel iets gedaan, want Amelie bleef staan, Ik zag de vraag in haar ogen, die er niet om logen, zij vroeg mij met bevende stem, weet jij wie ik ben en wie ik was, was jij niet bij mij in de kleuterklas? jij droeg blauwe jas. Ja zei ik en jij had twee staartjes in een vlecht en een kleedje met bloemetjes, precies echt, telkens als ze mij zag, was het voor haar of ze in de kleuterklas was, Haar dochter kwam op bezoek,met een bloem, haar moeke zat stil op een stoel, Amelie herkende haar niet, tot de dochter 's groot verdriet, Amelie en ik hebben samen veel gelachen, want zij zat in de kleuterklas met haar gedachten, Dit verhaal in gedachten, hoop ik als ik later mijn kinderen niet meer ken er iemand is die zegt: "ik ken jou ook van in de kleuterklas"
(dit is een ervaring uit mijn verpleegstertijd)
|