Een nachtelijke hemel, fonkelende sterren : glimlachende, pinkelende deugnietjes, die elkaar vertellen over wat zij zien van verre : de blijheid en de droevenissen, wezens die elkaar soms missen ... wezens die de liefde kennen en elkaar ermee verwennen ... medogenloze gruweldaden, armoe, honger, barre nood, een strijd tussen leven en dood ... of rijken die in weelde baden, nog meer rijkdom niet versmaden... er zijn dapperen of moedelozen, zij die haten of minnekozen ... die fonkeltjes nemen alles waar, soms schateren ze met elkaar ... er is één ster met een bloemgezichtje en voor die ster is dit gedichtje : het is er een die twinkelt en praalt, altijd weer voor een ieder straalt : een bloemster, een mooie,witte lely ze heeft een naam,want ze heet Jely !
|