Wat onmeetbaar is je mee te delen,
Dat is een opgaaf die ik niet volbreng:
Dat ik, gestorven, nog in leven ben,
En t voor de mensen dagelijks moet verhelen.
t Is niet bijzonder. Ik ben één uit velen,
één die je nu toevallig beter kent:
en raak je aan mijn leegten niet gewend,
je doet je best die uit mij weg te strelen.
Maak je niet ongerust, het gaat voorbij;
Wanneer ik deze tijd mag overleven,
En jij blijft bij me, word ik wel weer vrij.
Mocht die vervulling ons niet zijn gegeven,
Dan maakt misschien, daar is het voor geschreven,
Dit vers, zo vaak het donker wordt, je blij.
|