De panterschildpad (Geochelone pardalis, ook wel Psammobates pardalis) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Een verouderde, maar nog veel gebruikte benaming is Testudo pardalis.
Algemeen
De panterschildpad kent twee ondersoorten; de oostelijke panterschildpad (G. pardalis babcocki), en de de westelijke panterschildpad (G. pardalis pardalis). De schildpad komt voor in het midden en zuiden van Zuid-Afrika en het zuiden van Namibiƫ, in subtropische en tropische gebieden maar wel op droge plaatsen. De habitat varieert: van bosranden en grasland tot halfwoestijn. Af en toe zwemt het dier wel eens, maar dat is voornamelijk om van parasieten af te komen. Op het menu staan plantendelen als bladeren, vruchten en voornamelijk grassen, het is een grazende schildpad. De schildlengte van volwassen dieren is ongeveer 60 cm, maar ook exemplaren van 70 centimeter worden wel eens aangetroffen.
Beschrijving
De paradoxale naam panter(-)schildpad slaat op de kleurentekening, een gelige of beige basiskleur met kleine, onregelmatige bruine of zwarte vlekken. Het centrum van iedere grotere rugplaat heeft een vijfhoekige geelgrijze vlek en de tekening komt enigszins 'afgebladderd' over; de vlekken vertonen scheur-achtige, grillige randen, met name bij oudere dieren. Hele oude dieren zijn vaak licht met een paar kleine vlekjes; de tekening vervaagt naarmate de schildpad ouder wordt. Bij juvenielen is de tekening juist heel scherp; een strakke, gele lijn aan de binnenzijde van iedere schildplaat op de rug.
|