Paulus
schrijft hier dat wij de besnijdenis zijn. Hij zegt dit als een reactie
op de wettische leraars in die tijd, die meenden dat je niet behouden
kon worden als je niet besneden was (vgl. ook Hand. 15:1). Hij noemt
die leraars in Filippenzen 3:2 zelfs "honden", "slechte arbeiders" en
de "versnijdenis".
Dat wij de besnijdenis genoemd
worden, duidt niet op het weghalen van een klein gedeelte van het
lichaam (de uiterlijke besnijdenis), maar het 'weghalen' van het hele
lichaam! (Kol. 2:11 en 12a). Wij hebben ons hele lichaam afgelegd, met
andere woorden ons eigen leven afgelegd. Dat houdt niet in dat je af en
toe jouw eigen leventje aan de kant zet, nee, dat betekent dat je
gestorven bent (Kol. 2:20). En omdat jij gestorven bent en opgewekt in
een nieuw leven, ben jij het eigendom geworden van God. Je bent door
Hem duur gekocht en betaald (1 Kor. 6:20 en 7:22).
Alles wat jij
nu bent of doet, is niet meer belangrijk. Als je de verzen in
Filippenzen verder leest, zie je dat Paulus ook genoeg redenen had om
te roemen in zichzelf. Maar hij houdt dat alles voor vuilnis! Want het
gaat er nu niet meer om wat hij zelf is of doet, maar wat God in hem kan doen.
Zo
is het ook met jou! Op die manier leer je om niet meer op jezelf te
vertrouwen, maar op God. Hij moet door jou heen gaan werken, want zelf
kan je het niet! Je mag Hem gaan dienen!
Wanneer je iemand dient,
stel je je vrijwillig ter beschikking voor diegene en bepaalt diegene
ook wat jij doet. Je leeft dan niet meer voor jezelf maar voor iemand
anders. Zo is het ook bij God. Hij wil graag dat je Hem dient, dat je
jouw leven vrijwillig inzet om Hem te verheerlijken. Maar omdat je
gestorven bent, zijn het niet meer jouw goede werken die je
doet, maar is het God Die door jou heen werkt. Er is dus geen eer te
behalen door jouw goedheid, maar alle eer gaat naar God, Die jou wil en
kan gebruiken als een kleine schakel binnen het grote reddingsplan met
deze wereld.
"Wij doen onszelf in alles kennen als
dienaren van God: in veel dulden, in verdrukkingen, in noden, in
benauwdheden, in slagen, in gevangenschappen, in oproeren, in moeiten,
in nachten zonder slaap, in dagen zonder eten, in reinheid, in kennis,
in lankmoedigheid, in rechtschapenheid, in de heilige Geest, in
ongeveinsde liefde, in de prediking van de waarheid, in de kracht Gods;
met de wapenen der gerechtigheid in de rechterhand en in de linkerhand;
onder eer en smaad, in kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders en
toch betrouwbaar; als niet bekend en toch wèl bekend; als stervend en
zie, wij leven; als getuchtigd, maar niet ten dode; als bedroefd, maar
altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en
toch alles bezittend" (2 Kor. 6:4-10).
Bron: Aktieradius